1050 v. Chr.
0
Byzantijns schilderij “De beweging van Christus“ 1305
Romeinse zuil “Trajanus zuil” 114
Griekse vaas “Achilles en Ajax aan het dammen” 540 v Chr.
Romaanse kerk “Benedictijnenkerk van Murbach, Elzas“ 1160
Blz. 8
Blz. 4
Blz. 16
Blz.12
Hellenitische periode “laocoön en zijn zonen” 175 v Chr. Blz. 6
Renaissance schilderij “De H. maagd en kind met de familie van burgemeester Meyer.“ 1528
Gotische bladzijde “De heilige Gereon Willimarus, Gallus en het martelaarschap van de H. Ursula met haar elfduizend maagden“ 1137 - 1147
Blz. 18
Blz. 10
Gotische kerk. “Saint-Chapelle Parijs“ 1248 Blz. 14 2
Barok “Landschap met offer aan Apollo” 1662 - 1663 Blz. 20
2009 (nu)
Rococco “Picknick in een park” 1719
Realisme “De arenleester” 1857
Blz. 24
Blz. 32
Kubisme “Viool en druiven” 1912 Blz.40
Surrealisme “Verschijning van gezicht en fruitschaal op een strand” 1938 Blz. 46
Neoclassicisme “Ontwerp voor een buitenhuis” 1798
Jugenstill “Mucha Affiche” 1827
Pointillisme “De brug bij Courbevoie” 1886
Blz. 30
Blz. 38 Pop art “marilyn monroe” 1962
Blz. 26 De Stijl “Rood blauwe stoel” 1918
Blz. 48
Blz. 42
Jugenstil “Sagrada familia” 1882
Barok “Abdij in Milk” 1702 - 1738 Blz. 22
Romantiek “Krijtrotsen van Rugen” 1818 - 1819 Blz. 28
Fluxus reclame “Fluxshoe catalogus” 1972
Blz. 36
Blz. 50 Impressionisme “Dansen in de moulin de galette” 1876 Blz. 34 3
Expressionisme “Heb medelij” 1919 Blz. 44
4
Griekse vaas
1050 v.Chr. – 400 v.Chr. Griekse kunst.
“Achilles en Ajax aan het dammen”
De Griekse kunst kan worden opgedeeld in vier periodes: de Geometrische, Archaïsche, Klassieke en Hellenistische periode.
gemaakt rond 540
Beeldhouwers werken volgens strenge regels. Ze werken vooral met het thema de goden en hun wereld. De Grieken houden van schoonheid: zij streven naar perfecte harmonie en volmaaktheid in hun beelden en in hun architectuur .
v Chr. Vaas in de zwartfiguren stijl. Gesigneerd door Exekias. Hoogte 61 cm. Nu te vinden in Museo Etrusco, Vaticaan.
Schilderen was de hoogste kunst bij de Grieken.De Griekse schilders werkten op houten panelen, op wanden en op marmer. Deze gingen in de 4e eeuw na Chr. verloren toen ze niet meer actief beschermd werden. Er zijn maar enkele Griekse monumentale schilderingen bewaard gebleven, waaronder Vergina-graf van koning Philippos II van Macedonië. Ook van de Griekse beeldhouwkunst en architectuur is niet veel over gebleven. De oorlogen en aardbevingen hebben bijna alles verwoest. Ook de stenen en zuilen van gebouwen werden later hergebruikt in gebouwen, stadmuren en kerken. De meeste originele standbeelden die wij nu nog over hebben zijn recente vondsten, soms uit zee. Slechts een handvol tempels, zoals het Parthenon en de Tempel van Hephaestus in Athene, zijn gespaard gebleven. Van de vier wereldwonderen die door de Grieken werden gebouwd (het Standbeeld van Zeus in Olympia, de Tempel van Artemis in Efeze, Kolossus van Rodos en Vuurtoren van Alexandrië) is niets bewaard gebleven. Grieks aardewerk. De meest gewaardeerde aardewerk werd tussen 580 en 320 v Chr. in Athene gemaakt. Van al het aardewerk is minder dan 1% bewaard gebleven, maar er werd zoveel gemaakt dat de overgebleven stukken ons een goed beeld geven van de ontwikkelingen van deze kunsttak. Beeldaspecten van “Achilles en Ajax aan het dammen”: • parallelprojectie • omklapping • restvorm • silhouet • patroon
5
6
Hellenitische periode
323 v Chr – 146 v Chr. Hellenistische kunst
““laocoön en zijn zonen”
De Hellenistische periode begint rond 400 v.Chr. tot de Romeinse tijd. De Hellenistische kunst is te herkennen aan de invloeden van andere culturen.
Gemaakt rond 175 - 50 v Chr. Gemaakt van marmer, uit het atelier van Hagesandros, Athenodoros en Polydoros van Rhodos. Hoogte 242 cm. Nu te vinden in Museo Pio Clementino, Vaticaan
Vooral de Hellenistische bouwkunst was door de levendigheid een hoogtepunt. Deze werd gekenmerkt door de verheerlijking van spiermassa in de anatomie, de bewegingen en ingewikkelde composities. De Hellenistische steden werd anders opgebouwd dan de gewone steden. De kenmerken van deze steden ware: • Om macht of prestige te laten gelden, werden immense projecten opgezet. Boven dien groeiden sommige steden uit tot wel 100 000 inwoners en dat betekende veel rijken die deze schaalvergroting konden bekostigen. De stad werd vol gezet met marktpleinen, theaters, renbanen, maar ook waterleidingen, badhuizen en tempels, allemaal van grootse afmetingen. • Veel nieuwe steden werden gebouwd volgens het hippodamische systeem (naar de architect Hippodamus van Milete) oftewel het schaakbordpatroon, waarbij de straten loodrecht op elkaar worden aangelegd. • De openbare gebouwen werden voornamelijk rondom een centrale plaats of rondom het paleis gebouwd. De macht van de vorst kwam zo sterk tot uitdrukking. Beeldaspecten van de “laocoön en zijn zonen”: • dynamisch • driehoekscompositie • vormcontrast • ruimtelijk
7
8
Romeinse zuil
400 v Chr. – 500 Romeinse kunst
“Trajanus zuil”
Van kleine, geïsoleerde landbouwstaat weten de Romeinen zich op te werken tot de meesters van de wereld. Zij denken slechts aan verovering, aan stichting en handhaving van een wereldrijk, en vinden vooralsnog weinig tijd om zich met kunst in te laten. Wanneer ze het stadium bereiken, waarin ze zelf kunstwerken voortbrengen, blijft hun kunst de stempel van het praktische bewaren; hun kunstwerken zijn eerder nuttigheid dan dat ze schoonheid hebben.
Gemaakt rond 114 te Rome. Gebouwd in opdracht van Trajanus na een overwinning in Dacië (het tegenwoordige Roemenië)
De Romeinen achten zich geroepen om over de andere volkeren te heersen. Dit maken zij niet alleen door hun militaire ondernemingen duidelijk, maar ook door hun literatuur en door hun kunst. Terwijl de kunst van de Grieken op het innerlijke gericht was, streven de Romeinen meer uiterlijk vertoon na en willen zij imponeren door grootsheid, uitwendige praal en machtsvertoon. Door indrukwekkende monumenten verkondigen zij de roeping van het Romeinse volk, de eeuwigheid van het Romeinse rijk, de vergoddelijking van zijn keizers. De Romeinse kunst. De begin van de Romeinse kunst kwam voornamelijk voort uit de Etruskische en de Griekse beschavingen. De schilderingen moesten vooral ruimte en openheid suggereren. Het leek bijvoorbeeld alsof men door een raamopening naar buiten keek, naar grote architectonische constructies of naar landschappen waarin vaak mythologische voorstellingen waren afgebeeld. De sterkste en meest herkenbare prestaties leverden de Romeinen in de architectuur. De indrukwekkende ruïnes van openbare pleinen, tempels, badplaatsen, basilicae, amfitheaters blijven getuigen van de macht van het Romeinse rijk. Beeldaspecten van “Trajanus zuil”: • zijaanzicht • overlapping • dynamisch • ruimtelijk
9
10
Bladzijde uit een kalenderhandschrift.
1140 – 1550 Gotische Kunst
“De heilige Gereon, Willimarus, Gallus en het martelaarschap van de H. Ursula met haar elfduizend maagden”
De gotiek wordt gezien als de eerste echt vernieuwende stijl sinds de val van het Romeinse Rijk. De term gotiek heeft geenszins een eenduidige betekenis. De belangrijkste eigenschapen van de gotiek zijn de drang naar verticaliteit en naar licht. Dat licht werd binnengehaald door hoge vensters en grote roosvensters. Gebouwen werden steeds hoger en daardoor ogenschijnlijk smaller. In de beeldhouwkunst en schilderkunst zien we langgerekte figuren zowel in de uitbeelding van menselijke figuren als in deweergave van vegetatieve decoratie.
Gemaakt rond 1137-1147. Uit een kalenderhandschrift. Nu te vinden in Landesbibliotheek, Stuttgart.
De gotiek won het al snel van zijn voorganger, de romaanse architectuur. Profane en religieuze gebouwen werden in deze stijl gebouwd: talrijke belforten en kathedralen groeiden naar de hemel. Gewoonlijk werd gebouwd Pro Deo (ter ere van God); de namen van de architecten en de bouwlieden bleven onbekend. Kenmerken Het veelvuldig gebruik van spitsbogen en hoge glasramen evenals de aanwezigheid van baldakijnen en roosvensters versterkten de verticaliteit. Door de grote hoogte van de kerken en kathedralen dienden de muren aan de buitenkant van het gebouw verstevigd te worden met steunberen om de spatkrachten ten gevolge van de zware gemetselde gewelven te kunnen opvangen. Vooral in de Franse en Spaanse kerken werd de techniek van de luchtbogen gebruikt; deze bogen vormen de verbinding tussen de steunbeer en de buitenmuur. Het tongewelf en kruisgewelf werd vervangen door het kruisribgewelf waarbij de ribben de dragende elementen werden. In de 14e, 15e en 16e eeuw ging de gotiek over in de Renaissance, het eerst en min of meer abrupt in Italië, waar de gotiek nooit echt brede ingang vond. In Noord-Europa was de overgang veel geleidelijker en zien we veel overgangsvormen. In Nederland werd, bij de bouw van kerken, de gotische vormentaal nog tot in de 17e eeuw gebruikt. Beeldaspecten van “De heilige Gereon, Willimarus, Gallus en het martelaarschap van de H. Ursula met haar elfduizend maagden”: • patroon • kader
11
12
Romaanse kerk
1000 – 1200 Romaanse Kunst
“Benedictijnenkerk van Murbach”
De Romaanse kunst is de kunst van Europese kust uit 1000 tot 1200. Kenmerkend voor de Romaanse architectuur is het gebruik van ronde bogen. De muren zijn dik en zwaar en de vensters klein. De gebouwen maken een horizontale en robuste indruk. De kerken hebben meestal een basilicaal grondplan met transept (Een kathedraal, kerk of een onderdeel ervan (zoals koor of dwarsschip) wordt basilicaal genoemd als er sprake is van een middenschip dat hoger is dan de zijbeuken, zoals bij een basiliek). Bij deze gebouwen staat het beeldhouwwerk in dienst van de architectuur. Dit geldt ook voor de monumentale schilderkunst die in de vorm van fresco’s op de muren waren aangebracht. De Romaanse kunst heeft een sterk religieus karakter wat terug te zien is in alle kunstobjecten (schilderijen, beeldhouwwerken en architectuur).
Gemaakt rond 1160 te Elzas. Romaanse kerk te herkennen aan de weinige versieringen, weinig vensters, maar stevige doorlopende muren.
Het begrip Romaans is ontstaan door het gebruik van dit woord door twee Franse archeologen Charles de Gerville (1820) en Arcisse de Caumont (1830). Zij noemen de bouwkunst uit de 11de en 12de eeuw Romaans, omdat zij vinden dat deze architectuur voortkomt uit de Romeinse bouwwijze. Beeldaspecten van “Benedictijnenkerk van Murbach”: • statisch • ritme • patroon • aardkleuren • ruimtelijk
13
14
Gotische kerk Interieur “Saint-Chapelle” Gemaakt rond 1248, te Parijs. Op de afbeelding zie je duidelijk de Gotische kerkramen.
1140 – 1550 Gotische Kunst De informatie over de Gotische kunststroming staat op pagina 11. Beeldaspecten van “Saint-Chapelle”: • vormcontrast • patroon • kleurperspectief
15
16
Byzantijns, schilderij
395 – 1453 Byzantijnse kunst
“De beweging van Christus” Giotto di Bondone
De term Byzantijnse kunst wordt zowel gebruikt voor de kunst en architectuur van het Oostromeinse rijk (395-1453) als voor de stijl die zijn wortels in Byzantium heeft. In 330 heeft Constantijn de Grote deze Griekse stad tot hoofdstad van het Romeinse rijk benoemd. De stad wordt in de daaropvolgend periode Roma Nova genoemd. Gewoonlijk wordt de naam Constantinopel gebruikt om deze hoofdstad aan te duiden (Na de val van het rijk krijgt de stad de naam Istanbul). Zes jaar intensief bouwen is aan het verplaatsen van de hoofdstad voorafgegaan. Constantinopel is snel uitgegroeid tot de rijkste stad met het meest bepalende kunstcentrum van het rijk.
Gemaakt rond 1305. Nu te vinden in Fresco, Capella dell’ Arena, Padua
Byzantijns schilderij “De beweging van Christus“ 1305
De Byzantijnse kunst is een voortzetting van de oudchristelijke kunst en de laatantieke kunst. Verscheidene vernieuwingen door de eeuwen heen zijn ontstaan door het voorbeeld van de antieken. Kunst en architectuur uit het oosten hebben eveneens een onmiskenbare invloed gehad. Het Byzantijnse rijk en zijn kunst is tot bloei gekomen onder keizer Justinianus (527-565). De religieuze bouwkunst is vanaf dan gedomineerd door centraalbouw met koepelbekroning. Een nieuw hoogtepunt heeft de Byzantijnse kunst en architectuur beleefd aan het einde van de negende eeuw tot en met de elfde eeuw. De laatste bloeiperiode heeft plaats gevonden aan het einde van de dertiende eeuw tot 1453. Byzantijnse kunst heeft zich uitgebreid tot ver buiten het rijk (Sicilië, Rusland, Balkan). Door middel van miniaturen en ivoorsnijkunst heeft Byzantijnse kunst ook een sterke invloed op de religieuze kunst van West-Europa gehad. De dertiende en veertiende-eeuwse schilderkunst van Sienna is er onder meer sterk door beïnvloed. Na de val van het rijk is haar beeldende kunst, architectuur en het orthodoxe geloof levensvatbaar gebleven in de Balkan en Rusland. Beeldaspecten van “De beweging van Christus”: • zijaanzicht • divuus licht overall compositie •
17
18
Renaissance, schilderij “De H. maagd en kind met de familie van burgemeester Meyer.“ Hans Holbein de Jonge. Gemaakt rond 1528. Altaarstuk, olieverf op houten paneel. 146,5 x 102 cm. Nu te vinden in chlossmuseam, Darmstadt.
1400 – 1600 Renaissance De literatoren die de term ‘renaissance’ bedachten meenden een wedergeboorte van de cultuur van de antieken te beleven. De renaissance lijkt vaak een breuk met de middeleeuwse traditie die gelegitimeerd wordt door te suggereren dat men terugkeert naar een nog oudere traditie, die van de Klassieke Oudheid. Aan de middeleeuwers verwijt men dat juist zij met de antieke traditie gebroken hebben. Hiermee kan de renaissance als historiserende vormgeving worden beschouwd. Het concept ‘middel-eeuwen’ is dan ook bij uitstek het product van de renaissance. De traditie om de geschiedenis van Europa in drie perioden onder te verdelen, oudheid, middeleeuwen en nieuwe tijd, is tijdens de renaissance ontstaan. De bewondering en navolging van de antieke cultuur is wellicht het meest in het oog springende kenmerk van de renaissance. Een bewondering voor de politiek van het oude Rome had geleid tot een bewuste ‘nabootsing’ van zijn cultuur. In werkelijkheid was de renaissance in veel opzichten zowel een voortzetting van als een breuk met de Middeleeuwen. Het is tijdens diezelfde 15e eeuw, ook wel Quattrocento genoemd, dat de Italiaanse renaissance haar hoogtepunt bereikt. De betekenis van de renaissance moet overigens niet worden overschat. De politieke structuur van Europa, zijn talen en nationale culturen, het recht en zijn economische organisatie zijn alle het product van de Middeleeuwen. De toenemende aandacht voor het hier en nu ten koste van de nadruk op het eeuwige en transcendente blijkt ook uit het toenemend realisme in de beeldende kunst. Vanaf de renaissance werd van westerse kunst verwacht dat deze de werkelijkheid op een objectieve manier vormgaf en als zodanig herkenbaar was. De ruimte was niet langer onpeilbaar en onkenbaar, maar werd als geordend beschouwd, zichtbaar en meetbaar. Beeldaspecten van “De H. maagd en kind met de familie van burgemeester Meyer.“: • vooraanzicht • eigen schaduw • volume • centralecompositie
19
20
1600 – 1750 Barok
Barok, schilderij “Landschap met offer aan Apollo” Claude Lorrain. Gemaakt rond 1662 - 1663. Olieverf op doek. 174 x 220 cm. Nu te vinden in Anglesey Abby, Cambridgeshire.
De eigenlijke start van de barok hangt af van streek tot streek, zo bloeide de barok al veel vroeger in Italië (Rome) terwijl in het noorden de Renaissance nog aan het nabloeien was. De stijl bouwt voort op de Renaissance, maar slaat snel zijn eigen weg in. In de loop van de tijd ontdekken ook veel heersers het effect van de dramatische barok; zo wordt de stijl benut door het Vaticaan en ingeschakeld in de contrareformatie. Door veel pracht en praal te gebruiken in de bouwstijl van de kerken proberen de katholieken, mensen te imponeren en zo terug te krijgen. De bouwkunst uit de barokperiode wordt gekenmerkt door het gebruik van dieptewerking met perspectieven en door veelvuldig gebruik van ovalen. Verder werd er gebruik gemaakt van rijk en weelderig materiaal, ingewikkelde patronen, veelvuldig gebruik van versieringen en het gebruik van bollingen en hollingen. Het steeds terugkerende onderwerp in de kunst is het geloof. Een van de bekendste barokke bouwwerken is de Baldakijn van Bernini in de Sint-Pietersbasiliek, die is ontworpen door Gian Lorenzo Bernini. De schilderkunst tijdens de barok kenmerkt zich door het gebruik van de volgende beeldaspecten: • • • • • • •
extreem realisme dramatische effecten sterke licht/donker contrasten (clair-obscur) veel emotie (op gezichten) veel vaart en beweging en druk/krinkelende figuren berekende dieptebewerking diagonalen.
Beeldaspecten van “Landschap met offer aan Apollo”: • clair-obscur • atmosferisch perspectief • direct licht • ruimte-uitbeelding
21
22
Barok, klooster Interieur “Abdij in Milk” Jacob Prandtauer, Antonio Beduzzi en Josef Munggenast. Gemaakt rond 1702 - 1738 te Milk.
1600 – 1750 Barok De informatie over Barok staat op pagina 21. Beeldaspecten van “Abdij in Milk”: • vormcontrast • tertiaire kleuren • overall compositie • ruimtelijk
23
24
1700 – 1775 Rococo Rococo is een Europese stijlperiode uit ruwweg 1700 - 1775. De naam is een samentrekking van het Franse woord rocaille, een asymmetrisch schelpmotief dat men in de 18e eeuw aantreft in met name de toegepaste kunst, en het Italiaanse barocco, dat barok betekent. Rococco, Schilderij “Picknick in een park” Antoine Watteau
Kenmerkend voor het rococo is de genoemde asymmetrie, de nadruk op elegantie en het lieflijke en luchtige karakter. Het kleurgebruik typeert zich door de zachte tinten, met veel gebruik van pastel.
Gemaakt rond 1719. Olieverf op doek. 127,6 x 193 cm. Nu te vinden in Wallace Collection, Londen.
Met betrekking tot de decoratie zet de beweging van de barok zich in het rococo voort, maar ze fragmenteert zich en wordt op kleinere schaal uitgedrukt. Monumentaliteit wordt vervangen door lossere vormen, vrolijkheid en frivoliteit; de onderwerpen worden minder ernstig. Dit valt samen met het minder streng worden van de sociale en morele codes in de samenleving. Met betrekking tot de architectuur kwam het rococo vooral tot uitdrukking in de interieurkunst. Het interieur en de meubels waren rijkelijk voorzien van verfijnd stucwerk. Deze stijl ontstond in Frankrijk als reactie op de strenge classicistische stijl die de kunst destijds domineerde. Het rococo belichaamt het scherpe en zeer geraffineerde gevoel voor de beeldende kunst in een samenleving die elegantie, gekunsteldheid en luchthartige geestigheid hoog aanslaat. Beeldaspecten van “Picknick in een park”: • clair-obscur • a-symmetriecompositie • diepte • ruimte-uitbeelding
25
26
1760 – 1810 Neoclassicisme
Neoclassicisme “Ontwerp voor een buitenhuis” Sir John Soane. Gemaakt rond 1798. Afbeelding uit Sir Johns “Sketches in Architecture.” Londen.
Het Neo-classicisme is een stijlperiode die sterk werd beïnvloed door de Klassieken . Eind 18e eeuw groeide de interesse voor de Griekse en Romeinse beschaving, o.a. door de vondsten bij opgravingen van de steden Pompeji en Herculaneum. Zeer doordachte, vaak statische , compositie , gladde manier van schilderen , spot-achtige uitlichting van de afgebeelde scénes, alsof alles zich op een toneel afspeelt, helder kleurgebruik, in decors, achtergronden en kleding veelvuldige verwijzing naar de Oude Romeinen, strakke lijnvoering waardoor de vormen sterk tegen elkaar afsteken. Kunstenaars werkten in opdracht van het regime aan grote, spectaculaire kunstwerken waarin een oproep werd gedaan aan het Franse volk zich in te zetten voor het grote Franse Keizerrijk (Empire), wat Napoleon voor ogen had. Inspiratiebron daarbij was het grote Romeinse Rijk en de heldhaftige mythologische verhalen daarover. Neoclassicisme is een stroming in de kunst waarin opnieuw de vermeende puurheid van de klassieken werd nagestreefd. Men richtte zich dus op de kunst van de oude Grieken en Romeinen. Het gaat om kunst die aan het einde van de 18e eeuw en het begin van de 19e eeuw werd gemaakt. De gebouwen van het neoclassicisme zijn eenvoudig gebouwd met veel strakke lijnen. De gebouwen hebben ook weinig versiersels (ornamenten). Bijvoorbeeld de zuilen van een tempel zijn strak. Ook zie je vaak halfronde raampjes in de Neo-classicistische architectuur. In de tweede helft van de achttiende eeuw ging men opgravingen doen naar Romeinse en Griekse overblijfselen. Toen kwamen ze er achter dat de gebouwen er anders uit zagen dan men had gedacht. Tijdens het Hollandse-classicisme (1630-1672) wist men dit nog niet. Men haalde zijn kennis toen meer uit boeken. Beeldaspecten van “Ontwerp voor een buitenhuis”: • symmetrie • patroon • ritme • statisch
27
28
Romantiek, schilderij
1780 – 1880 Romantiek
“Krijtrotsen van Rügen” Caspar Friedrich
De romantiek was een stroming in de Westerse cultuur die zich aan het einde van de 18e eeuw en het begin van de 19e eeuw sterk deed gelden in de kunst en het intellectuele leven van met name Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.
Gemaakt rond 1818 - 1819. Olieverf op canvas 90.5 × 71 cm. Nu te vinden in Museum Oskar Reinhart am Stadtgarten.
In de romantiek werd, in reactie op de Verlichting, de subjectieve ervaring als uitgangspunt genomen. Hierdoor kwamen introspectie, intuïtie, emotie, spontaniteit en verbeelding centraal te staan. De naam romantiek is ontleend aan de middeleeuwse romances - verhalen waarin feilbare mensen de droom van volmaaktheid najagen. Aanvankelijk had het woord niet de misprijzende connotatie die tegenwoordig aan een woord als sentimenteel kleeft. Was de kunstenaar voorheen nog een al dan niet gerespecteerd ambachtsman, tijdens de romantiek wordt hem, dankzij de toegang die alleen hij tot zijn subjectieve ervaringen heeft, een bijzondere status toegekend. Het gevoel en de verbeelding worden zeer belangrijk geacht. Bij Kunstenaars zijn deze vermogens sterk ontwikkeldOorspronkelijke en originele kunst kreeg de meeste waardering. Binnen de kunst zelf was er niet heel veel veranderd. De oude stijlen bleven bewaard en geconserveerd, maar de thema’s van de werken veranderden naar het verlangende en fantaserende van de Romantiek. Een van de plaatsen waar veel naar verwezen wordt in de kunsten is het oosten, en dan met name de Turkse en moderne Griekse cultuur. Beeldaspecten van “Krijtrotsen van Rugen”: • diepte uitbeelding • atmosferisch perspectief
29
30
Jugenstil, affiche
1880 – 1914 Jugendstil / art nouveau
“Salon des Cent” Alphonse Mucha.
Jugendstil is een kunststroming die tussen 1880 en 1914 op verschillende plaatsen in Europa in zwang was, voornamelijk als reactie op het vormvervagende impressionisme. De jugendstil manifesteerde zich vooral in gebruiksvoorwerpen (glaskunst, plateel, sieraden, meubels etc.), de architectuur en de schilderkunst. De stroming kende een korte maar hevige bloeitijd. In West-Europa was de stijl ruim voor 1910 al verleden tijd, in het oosten kon ze wat langer overleven.
Gemaakt in 1897 te Parijs, Gekleurde lithografie.
Het jugendstilornament is samengesteld uit motieven die gewoonlijk asymmetrische composities vormen met een tweedimensionaal karakter, zoals men dit ziet op meubels, sieraden, lampen, bedrukte stoffen enz. De belangrijkste inspiratiebron is de natuur. De motieven zijn vaak langstelige, gracieus gestileerde planten en bloemen, vogels, libellen, de eivorm, wolken- water- en rotspartijen, vaak gecombineerd met slanke vrouwengestalten. De bewogen lijnen waren een middel om emoties uit te drukken. Deze vormen zijn ook te zien bij de boekdrukkunst en bij decoratieve vormen van bijvoorbeeld trapleuningen, balkons en gevels. IJzer was namelijk geschikt om verwerkt te worden tot sierlijke gebogen vormen. De jugendstilkenmerken kwamen het meest tot uiting in de grafische kunst, waar de lijn het belangrijkste element is. De illustraties en de letters werden als één geheel ontworpen. Zo ontstond een combinatie van beeld en tekst. De letters werden in de jugendstilperiode zo min mogelijk geassocieerd met de drukkunst en de mechanische productie. In één tekst kon men meerdere letterhoogten aantreffen doordat enkele of meerdere letters vergroot of verkleind werden. Gewijzigde sociale en economische omstandigheden en de toepassing van nieuwe materialen zoals beton, brachten na de Eerste Wereldoorlog het einde van de jugendstil. In het midden van de jaren zestig van de 20e eeuw beleefde de jugendstil, vooral in ontwerpen voor affiches en textiel, een nieuwe bloei. Beeldaspecten van “Mucha Affiche”: • vormcontrast • a-symmetriecompositie • restvorm • vooraanzicht
31
32
1830 – 1870 Realisme
Realisme, schilderij “De arenleester” Jean-François Millet. Gemaakt rond 1857. Olieverf op doek. 83,8 x 111 cm. Nu te vinden in Musée d’Orsay, Parijs.
Het realisme was een stroming in de 19e eeuwse beeldende kunst en literatuur, waarin gestreefd werd naar het weergeven van de (maatschappelijke) werkelijkheid. De stroming was vooral sterk in Frankrijk rond het midden van de eeuw en wordt gezien als reactie op de Romantiek. Rond 1850 waren er schilders in Frankrijk die zich aangetrokken voelden tot het leven op het land. Zij vestigden zich in Barbizon, een dorp 70 km. Van Parijs. Daar werd buiten getekend en geaquarelleerd. Olieverfwerk kwam nog steeds uit het atelier. Uit deze ‘school van Barbizon’ kwam het Realisme voort. Haar voorman was Courbet . Men verwierp idealistische onderwerpen, academische schilderstrant en hooggestemde onderwerpen.Men wilde de eigentijdse werkelijkheid, en met name de gewone (arbeiders)mens weergeven. Men pakte onderwerpen die sloegen op het dagelijks leven.Men idealiseerde niet. De realisten hanteerden een niet glad gemaakte,wat grove techniek, en men werkte vaak op groot formaat. Door hun opzienbarende uitgangspunten moesten de Realisten optornen tegen een storm van kritiek. Voorman Courbet werd door critici met de grond gelijk gemaakt wegens zijn schokkende schilderijen en uitspraken. Beeldaspecten van “De arenleester”: • overlapping • atmosferisch perspectief • licht links • eigen schaduw • a-symmetriecompositie
33
34
1875 – 1910 Impressionisme
Impressionisme, schilderij “Dansen in de moulin de galette” Pierre Auguste Renoir. Gemaakt rond 1876. Olieverf op doek. 131 x 175 cm. Nu te vinden in Musée d’Orsay, Parijs.
De beweging kreeg haar naam in 1874 door een toevallig krantenartikel. De revolterende beweging was echter al een tiental jaren oud en Édouard Manet had toen al een paar keer de herrie op gang gebracht, tegenover de officiële salonjury’s. Het impressionisme in de Nederlandse letterkunde werd beïnvloed door de Fransen zoals de gebroeders de Goncourt. In Nederland kunnen impressionistische toetsen teruggevonden worden in het werk van Louis Couperus en bij de Tachtigers Gorter en Van Deyssel. Wat betreft inhoud en techniek was het impressionisme dus een reactiebeweging tegen de heersende conservatief-classicistische opvattingen van de salonjury’s. De bedoeling bij de jongeren was het onmiddellijke beeld weer te geven van het direct geziene en op dat moment precies. Er was dus geen sprake meer van de fijn afgelijnde tekening van de voorwerpen. Zelfs bij de onderwerpkeuze richtte men zich op het alledaagse leven, ver weg van elke allegorie of enig nationalistisch triomfalisme. Vooral de kleurenverdeling, of de menging ervan, werd totaal anders aangepakt. De elementaire kleuren werden in los naast elkaar geplaatste toetsen op doek gebracht, zodat ze op afstand de gewenste kleurvariaties vormden en aldus subtielere nuancering toelieten. Belangrijk was hierbij niet meer de stoffelijke preciesheid van de vormen in de natuur, dan wel de kleurrijke oplossing die zon, licht en lucht als indruk weergeven. Beeldaspecten van “Dansen in de moulin de galette”: • schaduw • a-symmetriecompositie • uitsnede
35
36
Jugenstil, maquette
1880 – 1914 Jugendstil / art nouveau
“Sagrada familia” Antoni Gaudí
Informatie over Jugenstil staat op pagina 31.
In aanbouw sinds 1882, te Barcelona. De top van de hoogste toren moet uiteindelijk 170 m hoog zijn.
Beeldaspecten van “Sagrada familia”: • vormcontrast • a-symmetriecompositie • ruimtelijk • ritme • patroon
37
38
1880 – 1900 Pointillisme Pointillisme, schilderij “De brug bij Courbevoie” Georges Seurat. Gemaakt rond 1886. Olieverf op doek. 46,4 x 55,3 cm. Nu te vinden in Courtauld Institute Galleries, Londen.
Het pointillisme of divisionisme is een schildertechniek die vooral aan het eind van de negentiende eeuw werd beoefend. Het pointillisme is als artistieke stroming in Frankrijk ontstaan, als uitloper van het impressionisme en waarbij het de bedoeling was het licht te accentueren door het analyseren van de kleuren. Pointillisme heeft een wetenschappelijke achtergrond. In de traditionele schilderkunst worden de verschillende kleuren gemaakt door verf te mengen in de juiste kleur en die op het doek aan te brengen. In het pointillisme worden verfstippen in primaire kleuren op het doek aangebracht. De werking van de menselijke hersenen maakt dan dat er een secundaire kleur wordt waargenomen. Door bijvoorbeeld kleine rode en gele stippen naast elkaar te zetten ziet men oranje. De stippen worden meestal gezet op een witte achtergrond. Pointillistische schilderijen blinken uit door de zeer heldere, bijna lichtgevende, indruk die ze maken. Beeldaspecten van “De brug bij Courbevoie”: • factuur • optisch kleurmenging • kleurverzadiging
39
40
1906 – 1920 kubisme Er zijn twee stromingen binnen het kubisme te onderscheiden: Kubisme, schilderij “Viool en druiven” Pablo Picasso Gemaakt rond 1912. Olieverf op doek. 50.6 x 61 cm. Nu te vinden in Museum of modern art, New York.
Analytisch: Bij voorkeur werden er stillevens en portretten geschilderd. Er wordt gewerkt in geometrische vlakken, met eentonige aardtinten (bruin, grijs, oker en groen). Het onderwerp wordt door de maker van alle kanten bekeken en ook zo getoond op het doek, het schilderij maakt een platte en ondiepe indruk zonder perspectief . De achtergrond is even belangrijk als de zaken op de voorgrond: voorwerpen en portretten worden even fragmentarisch behandeld als de tussenruimten. Synthetisch: De voorstelling is gemakkelijker te herkennen. In plaats van aardekleuren worden meer verzadigde (=fellere) kleuren gebruikt die weer object-gebonden zijn. De vereenvoudigde vormen worden als grotere gehelen weergegeven en de restvormen worden zorgvuldig bepaald. Er wordt ook hier gewerkt vanuit verschillende aanzichten. De materialen daarentegen zijn veel moderner, in plaats van alleen schilderen wordt er krant, hout, fineer, ribkarton in het werk gemonteerd. Geschilderde en “echte” voorwerpen vloeien in elkaar over. De collage is ontstaan! De kubisten zijn de eersten die deze techniek toepassen. Kenmerken van het kubisme zijn: afgevlakt volume, verwarrend perspectief, collage, meerdere standpunten, stilleven, analytisch, synthetisch. In het kubisme wordt gebruik gemaakt van verschuivende standpunten. Een tafel kan vanuit verschillende hoeken worden bekeken. Van bovenaf als men staat, vanaf de zijkant als men zit, of van onderaf als men iets van de vloer wil oppakken. Kubisten proberen dit in een schilderij te verwerken. In het kubisme wordt geen onderscheid gemaakt tussen driedimensionale vormen die naar de kijker toe buigen en vormen die van de kijker af moeten buigen. Kubisten maken vormen vlak en vermenigvuldigen ze dan waardoor platte vlakken met veel patronen in zachte kleuren worden geschilderd gezien vanuit verschillende hoeken. Beeldaspecten van “Viool en druiven”: • vormcontrast • aardkleuren • centraalcompositie
41
42
De Stijl, stoel
1917 – 1945 De Stijl
“Rood blauwe stoel” Gerrit Rietveld
De Stijl was een Nederlandse kunstbeweging die in 1917 te Leiden werd opgericht. De belangrijkste leden waren Theo van Doesburg, Piet Mondriaan, Vilmos Huszàr, Bart van der Leck, Gerrit Rietveld, Georges Vantongerloo en J.J.P. Oud. De kunst van De Stijl wordt gekenmerkt door het gebruik van de primaire kleuren, gecombineerd met zwart, wit en grijs en rechte lijnen. De leden van De Stijl zochten naar een pure representatie van de werkelijkheid om zodoende een universele stijl te scheppen. De ideeën werden gecommuniceerd via het gelijknamige tijdschrift De Stijl.
Gemaakt rond 1918. Gemaakt van hout. Circa 87 × 60 × 60 cm Nederland. Herkenbaar aan de primaire kleuren.
Het is de weerslag van een zoektocht naar de essentie van de schilderkunst, gecombineerd met het idee dat de mensheid innerlijk verbeterd zou kunnen worden door een goed vormgegeven leefomgeving voor hem te scheppen. Beeldaspecten van “Rood blauwe stoel”: • primaire kleuren • zuivere kleuren • symmetrisch • ruimtelijk
43
44
Expressionisme, beeldhouwwerk “Heb medelij” Ernst Barlach. Gemaakt rond 1919. Hout, hoogte 38 cm. Privé-collectie.
1905 – 1940 Expressionisme Het expressionisme is een stroming in de Europese kunst en de literatuur van de 20e eeuw, die zich vooral manifesteerde in de jaren 1905 tot 1940. In het expressionisme tracht de kunstenaar zijn gevoelens, zijn ervaringen, voor de waarnemer uit te drukken door een zekere vervorming van de werkelijkheid. Belangrijk is daarbij vooral dat de gevoelswaarde, het onderbewuste, dat de kunstenaar ervaart naar aanleiding van het onderwerp, de boventoon voert. Zo vervaagt in het expressionisme de band met de werkelijkheid vaak, soms valt die zelfs helemaal weg. Hierdoor krijgen onvoorstelbaar nieuwe vormen hun kans. Het expressionisme kent maar één wet: dat er geen wetten zijn, en dat die dan ook niet mogen opgelegd worden. De basiskenmerken van het expressionisme zijn dionysisch, felle kleuren, grillige beelden, slordig geschilderd, plat vlak, geen perspectief en er wordt meer geschilderd vanuit het gevoel (het kind) dan vanuit de ratio (de volwassene). De schilders van Die Brücke wilden om die reden absoluut geen opleiding aan een kunstacademie volgen. Der Blaue Reiter daarentegen was wel academisch geschoold maar lapten de regels aan hun laars. Als gevolg van hun opleiding waren ze theoretisch wel beter gefundeerd dan Die Brücke. Beeldaspecten van “Heb medelij”: • plastiek • ruimtelijk • vorm
45
46
1925 – 1940 Surrealisme
Surrealisme, schilderij “Verschijning van gezicht en fruitschaal op een strand” Salvador Dalí. Gemaakt rond 1938. Olieverf op doek. 114,2 x 143,7 cm. Nu te vindn in Wadsworth Atheneum, Hartford, Connecticut.
Surrealisme Het surrealisme is een kunststroming in de moderne kunst ontstaan als literaire stroming rond 1924. Hoewel er een hoogtepunt van het Surrealisme is waar te nemen tussen 1925 en 1940, in zowel schilderkunst, beeldhouwkunst en in de literatuur, is het surrealisme vandaag de dag nog steeds aanwezig en actief. Teleurgesteld in het rationalisme, dat door de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog te optimistisch was gebleken, en geïnspireerd door de ideeën van Sigmund Freud, stellen surrealisten de door vrije associaties gekenmerkte bewustzijnstoestand van de droom centraal. Het surrealisme is geen esthetische school, noch een plastische formule. Het is een geestesstroming, die leidde tot de automatische spontaneïteit. Uitgevoerd in een hyperrealistische stijl stellen de surrealisten vaak beelden samen in absoluut onverwachte, verrassende, zoniet schokkende, combinaties. Surrealisten proberen hun fantasie zoveel mogelijk de vrije loop te laten. Ze schilderen bijvoorbeeld droombeelden. Automatisch tekenen is ook een manier om je fantasie te tonen. Algemeen herkenbare zaken worden vaak zeer realistisch uitgebeeld op een haast fotografische wijze, maar doordat er onlogische combinaties gemaakt worden, of het materiaal waarvan iets gemaakt is vervormd blijkt, ontstaat er toch een vervreemdende, soms nachtmerrie-achtige voorstelling . Ook lange slagschaduwen en het vaak oneindig lijkend perspectief , of het door elkaar heen lopen van verschillende gelaagdheden in de voorstelling draagt hiertoe bij. Beeldaspecten van “Verschijning van gezicht en fruitschaal op een strand”: • vooraanzicht • ruimte-uitbeelding • tint
47
48
Pop art, schilderij
1950 – 1970 Pop Art.
“Marilyn Monroe” Andy Warhol.
De pop art-kunstenaar kiest zijn onderwerpen uit het leven van alledag. Overal in het moderne stadsbeeld zijn bijvoorbeeld merknamen uit de reclame en afbeeldingen van filmsterren te zien. Deze beelden zijn de symbolen van welvaart. De pop art-kunstenaar betrekt deze banale dingen in de kunst om ze te vervreemden, te ironiseren of te fetischiseren
Gemaakt rond 1962. Na de dood van Marilyn Monroe is Andy Warhol begonnen aan een serie zeefdrukken. Dit allemaal aan de op grond van één oude foto
De naam is Pop-art afgeleid van ‘popular art’ en werd begin jaren zestig overgenomen uit Amerika en Engeland. Het merendeel van de Pop-art bestaat uit schilderijen met grote tot zeer grote afmetingen maar pop art bestaat ook uit sculpturen, collages en assemblages. Zoals blijkt uit de bovenstaande beschrijving is het, afgezien van de voorkeur voor populaire onderwerpen, moeilijk om één algemene stijl aan te duiden waaraan alle kunstenaars van de Pop-art voldoen. Kenmerken Pop-art. • Speels gebruik van de identiteit en de symbolen van de Westerse consumptiecultuur. • Gebruik van commerciële materialen en voorwerpen; producten uit het leven van alledag: plastic voorwerpen, kitsch, advertenties, affiches, pin-ups film- en popsterren • Gebruik van strips. • Glamourachtige kleuren ontleend aan reclame-afbeeldingen op straat. Geen persoonlijk handschrift van de kunstenaar. Veel werk wordt door anderen uitgevoerd. De kunstenaar gebruikt vaak ‘ready mades’: kant-en-klare, bestaande voorwerpen. • Vervreemding door vergroting of herhaling, of door gebruik van ongebruikelijke materialen. Beeldaspecten van “marilyn monroe”: • kleur • ritme patroon • • kernschaduw
49
50
1961 – 2009 Fluxus Happenings, performances, video’s, poëzie, televisie- en radioproducties en objets trouvés Fluxus - actief tussen het begin van de jaren zestig en het midden van de jaren zeventig - vertegenwoordigde meer een geesteshouding dan een specifieke stijl . Fluxus reclame “Fluxshoe catalogus” Felipe Ehrenberg, Stuart Reid and Barry McCallion. Gemaakt rond 1972. Geprint door Beau Geste Press.
Fluxus is een kunststroming die is ontstaan in New York in het begin van de jaren ’60. Het woord fluxus komt uit het Latijn en heeft meerdere betekenissen. Het betekent onder andere reinigende, zuiverende stroom. Het woord werd door George Maciunas, die beschouwd wordt als grondlegger van van Fluxus, voor het eerst gebruikt rond 1961 voor kunstmanifestaties waarbij de grenzen tussen beeldende kunst en muziek opgeheven werden. Filosofie Het streven van de Fluxuskunstenaars was het bij elkaar brengen van kunst en dagelijks leven. Daartoe moest de kunstpraktijk ‘gezuiverd’ worden van de door de musea en de commercie aangehangen ‘elitaire’ kunstopvattingen. Kunst en leven moesten elkaar bepalen. De Fluxuskunstenaars hielden theatrale opvoeringen; Fluxusfestivals en Fluxusconcerten. Tijdens deze performances konden ze met behulp van experimentele muziek, dans en voordrachten hun ideeën overbrengen op het publiek. Het publiek verliet vaak in verwarring de zaal. Zij beschouwden de momentopname uit het leven van de kunstenaar, de tijd die de opvoering in beslag nam, als kunst. Dat wil zeggen dat de kunstenaar zelf en/of zijn handelingen tot kunst werden verklaard. • •
Belangstelling voor de alledaagse realiteit en streven naar objectivering Kunstwerk is de momentopname uit het leven van een kunstenaar en de tijd die de opvoering in beslag neemt.
Beeldaspecten van “Fluxshoe catalogus”: bovenaanzicht • • diagonaalcompositie • kleurperspectief • restruimte.
51