13 minute read

Immia Schellevis

“Bij vuur voel ik

Na bijna twintig jaar vuurvrouw te zijn geweest bij ceremoniële vuren voelde Immia schellevis dat het tijd werd om haar kennis door te geven. In haar handboek voor hoeders vertelt ze over haar leven en ontwikkeling tot vuurvrouw, geeft ze veel praktische informatie en legt ze uit hoe belangrijk het is om de taal van Vuur te verstaan.

Advertisement

Ze werd zes weken te vroeg geboren en woog slechts twee kilo. Om haar in leven te houden werd Immia in een schoenendoos op de schoorsteen boven een brandende houtkachel gelegd. “Ik rook het vuur, hoorde het knetteren en hoe blokken de kachel in werden geschoven. Later leerde ik van mijn vader hoe de kachel moest worden aangemaakt. Ik zie nog voor me hoe hij houtjes hakte, de asla leegde, het mij liet doen en me voordeed hoe ik het hout en de kranten met lucifers moest aansteken. ‘s Morgens vroeg zat ik op mijn knietjes voor de kachel naast mijn vader. In het begin was ik nog weleens bang dat de kachel weer uit zou gaan, maar gaandeweg kreeg ik contact met de ziel van het vuur via mijn innerlijke vonk. Zonder woorden gaf mijn vader het door. Ik besef nu pas dat hij dat ook zo ervoer. Zodoende leerde ik niet hoe het vuur móest worden aangemaakt, maar hoe het vuur wilde worden aangemaakt. Het was de eerste glimp van de taal van Vuur.”

ZOEKENDE

“Als kind wist ik niet zo goed wat ik belangrijk vond”, vertelt Immia verder. “Als ik terugvoel, was ik vooral bezig met het alledaagse leven te leren leven, zoals het bedoeld was te zijn. Ik leek niet te weten hoe dat moest. Iets in mij stimuleerde me om door te gaan, wat ik pas veel later leerde kennen als Vonk en mijn ziel Emmelie. Ik vond niet wat ik zocht en wist ook eigenlijk niet wat ik zocht, maar ik zocht.” Immia was geboren in een christelijk middenstandsgezin, maar de antwoorden die voor haar klopten, vond ze niet in de kerk. Daar ging het in haar beleving niet over het licht en de liefde die zij zich nog vaag herinnerde van waar ze vandaan kwam. Ze hield wel van het rituele, waaraan ze een herinnering had uit vorige levens. Tijdens de dienst droomde ze weg naar andere werelden, naar tempels met vuren en vrouwen in mooie kleding en drums. Ze vond het moeilijk dat ze niet met haar ouders kon praten over wat ze voelde, dat ze zich niet begrepen voelde en dat ze het gevoel had dat ze iets goed moest maken, maar wat? Vuur speelde toen een belangrijke rol: “De warmte van vuur deed me herinneren aan het licht en de liefde van daar waar ik vandaan kwam. Bij vuur voelde ik me veilig. Ik had moeite om op Aarde te zijn. Er waren altijd een diep verlangen en heimwee in me en ik vroeg me vaak af wat ik hier deed. Maar als ik voor de kachel lag en in de vlammen keek, loste die vraag op, dan was ik als het ware even daar waar ik zo naar verlangde. Met mijn broer stookte ik vuurtjes in een oud kippenhok en daar leerde ik om buiten met vuur bezig te zijn. Het riep iets ouds en oers op van lang geleden. De ziel van het vuur, mijn ziel en Vonk in mij werden er blij van en dan was even alles goed.”

VONK

Immia gelooft erin dat ieder mens, ieder levend wezen een vonk in zich draagt van het grote Levensvuur. In een sjamanistische reis mocht ze ‘zien’ hoe bij haar geboorte een vonk ontsprong vanuit het vuur diep in de Aarde en bij haar indaalde. Ze voelt dit als de drijfveer in haar leven: “In de loop van mijn leven heb ik mogen ervaren dat als ik dingen doe of aanga die bij mij passen, Vonk in mij gaat gloeien en ik er blij van word. Als ik ergens voor koos omdat ik dacht dat het van me werd verwacht, leerde ik dat Vonk in mij doofde. Met hulp van de fluisteringen van mijn ziel vond ik dan een andere weg. Vonk en mijn ziel Emmelie werken samen in mij en helpen me herinneren wat ik kom doen op Aarde door me bij soms moeilijke dingen te laten voelen dat het zo is bedoeld. Dat het te maken heeft met het leven dat ik kom vereffenen. Zij laten me heel subtiel weten dat ik er niet alleen voor sta.” Na een droevige periode waar Immia veel geliefden verloor en burn-out raakte, leidden Vonk en Ziel haar naar het sjamanisme. Ze volgde trainingen bij onder andere Myriam Ceriez en Daan van Kampenhout.

“Bij vuur voel ik me veilig”

Het sjamanisme bracht haar in contact met Moeder Aarde: “Ik leerde voelen dat Zij mij altijd draagt. Wat ik ook doe of niet doe, Zij draagt me. Het was het goddelijk vrouwelijke dat ik in de kerk zo had gemist en waarnaar ik altijd had gezocht, zonder te weten wat ik zocht. Ik leerde de windrichtingen kennen als wezens bijna, die je voor een ritueel kunt aanroepen en die met hun energie een heilige cirkel vormen waarin iets groters kan gebeuren dan het alledaagse. Ik leerde gelijkgestemden kennen, mensen die ook van vuur hielden en bij een vuur echt lieten zien wie ze waren. Bovendien kwam ik in een sjamanistische reis in een grot waar voormoeders rond een vuur zaten, die op me wachtten en een plekje voor me hadden opengehouden. Waar ik kan komen en weer gaan. Waar ik nog steeds af en toe aanschuif.”

EEN MANIER VAN LEVEN

Tranen van ontroering en blijdschap stroomden over Immia’s wangen toen ze bij de eerste zweethutceremonie tussen twee rondes door de open deur het vuur buiten zag. Ze besefte dat het heilige waarnaar ze haar hele leven verlangde ook daar, in dat vuur aanwezig was. En het vuur fluisterde naar haar: “Ja, ik ben er!” Ze herinnerde zich dat ze vaker bij vuur was geweest als vuurvrouw in oude tijden en wist dat ze het in dit leven weer zou zijn. “Ik kwam thuis”, zegt Immia vol dankbaarheid. “Ik ging een vuurtraining doen bij Tonanzi en vond een plek in de priesteresopleiding van Wilde Wijze Vrouw, waar ik kon beginnen als vuurvrouw. Dat was het begin van twintig jaar vuurhoeden op verschillende plekken in ceremonies. Ik heb de ziel van Vuur ten diepste leren kennen door mezelf te laten kennen. Van Vuur heb ik geleerd me te durven verbinden. Vuur vraagt van me om er te zijn met alles wat er is en niet is. Ik leerde kanten van mezelf kennen, die tot dan toe verborgen waren geweest. Ik ervoer dat ik hou van uitdaging en gevaar. Ik hou van extremen en heftige momenten en tegelijk ga ik serieus en met respect om met vuur en zorg ik voor veiligheid. Die paradoxen zitten allemaal in vuurhoeden. Ik leerde dat als ik me brand, dat het een signaal is dat ik uit verbinding ben en het is tegelijk dat wat ik wil meemaken. Voor mij is vuurvrouw zijn niet af en toe een vuur hoeden, maar het is een manier van leven geworden. Ik kijk met ‘vuurogen’ en zie overal aanmaakmateriaal voor vuur. Ik zie vuur in de maan en in de kleuren van de ondergaande zon.”

VuuRLOOP

Haar allereerste vuurloop liep ze ter afsluiting van haar vuuropleiding, maar blijkbaar had ze zoveel in zich moeten opnemen en verwerken, dat ze zich er niets meer van kan herinneren. Bij haar tweede vuurloop was ze tevens vuurvrouw. Twee ervaren hoeders wijdden haar in het hoeden van een vuurloop in. “Het vuurloopvuur bleek veel heter te zijn dan eerdere vuren die ik had meegemaakt. Het was heftig en groots. Ik voelde angst, ontzag, eerbied en uiteindelijk extase. Ik zag de vuurstapel naar binnen branden en lager worden, maar ik kon me niet voorstellen dat ik over die grote gloeiende blokken hout zou kunnen lopen. Bij de eerste vuurloop had ik namelijk niet meegekregen hoe het vuurpad werd gemaakt. Het was voor mij een wonder wat er uiteindelijk ontstond. Ik werd lyrisch over hoe mooi en zorgvuldig er werd omgegaan met de kracht en hitte van Vuur. Diep in die heftige hitte voelde ik de ziel van Vuur, die de hoeders liet voelen wat er nodig was. Toen ik uiteindelijk op blote voeten voor het pad met gloeiende kooltjes stond, voelde ik én angst én een groot ‘ja’. Ik liep en fysiek voelde ik zacht warm gekriebel met hier en daar een hard kooltje dat iets prikte onder mijn voeten. Ik denk dat ik mijn adem heb ingehouden die keer. Aan de andere kant aangekomen, kon ik alleen maar lachen en huilen tegelijk en springen. Ik had geen enkele blaar. Het was alsof er iets in mij was overwonnen. Alles wat eerder onmogelijk leek, werd op dat moment bereikbaar. En ik wist ter plekke dat ik veel meer van dit vuur wilde leren en ook dit vuur wilde kunnen hoeden, zodat meer mensen deze ervaring konden beleven. Het was alsof de Vuurgodin me persoonlijk had aangeraakt en had bevestigd dat dit was wat ik kwam doen op Aarde.”

DE GODIN

In een terugblik naar een vorig leven beleefde Immia dat ze opgroeide in een van de tempels van de godinnentraditie op Kreta. Haar moeder, die ook in dit leven haar moeder is, was daar hogepriesteres. In die tijd kwam het christendom op, werden veel priesteressen vermoord en tempels vernietigd. Immia: “Als kind wist ik onbewust dat ik mijn moeder al langer kende. Ik voelde iets wat groter was dan wij om ons heen. Op een of andere manier zocht ik in mijn moeder iets wat zij mij niet kon geven of leren. Achteraf gezien miste ik het goddelijk vrouwelijke, wat de Godin voor mij vertegenwoordigt. Via het sjamanisme en de priesteresopleiding ontmoette ik Moeder Aarde en vele andere godinnen, die samen voor mij de Godin zijn. Tijdens de eerste inwijding zag ik in een poort van licht een vrouw van licht in een sierlijke dans. Zij nodigde me uit om mee te dansen. Het was in de bergen op Kreta. In die dans werden we één en liet ze me ervaren dat ik met mijn kwaliteiten en mijn onvermogen precies ben zoals ik bedoeld ben te zijn. Meteen voelde ik dat dit geldt voor alles en iedereen. Sindsdien probeer ik dat uit te dragen, vooral bij Vuur, maar ook in mijn schilderingen en workshops over stervensbegeleiding. Als ik begin met schilderen, ratels maken of een workshop geven, trek ik een cirkel, roep de windrichtingen aan en groet en eer de Aarde en Groot Mysterie en ik vraag de Godin om erbij te zijn. Bij het vuurhoeden voel ik haar handen op mijn schouders. Ik heb een leren hes aan bij het vuren waarop ik haar handen heb geschilderd als eerbetoon. De laatste jaren ervaar ik Haar niet alleen om me heen, maar meer van binnen. Zij wordt meer en meer deel van mij. Als ik ergens mee zit en bid of mediteer hoor ik in mij ‘Wees in mij, Ik ben in jou!’ Ik heb verschillende beelden van de Godin in huis staan die kostbaar voor me zijn en vaak meegaan naar ceremonies. Maar wat de Godin voor mij betekent, overstijgt alle beelden bij elkaar. ‘Godin’ is mijn naam voor al wat is.”

KENNIsOVERDRACHT

Op een bepaald moment voelde Immia dat het tijd was om haar ervaringen met en kennis van Vuur door te geven. In het begin van haar boek vertelt ze hoe ze vuurvrouw is geworden en wordt de rode draad, de vuurdraad in haar leven zichtbaar. Ze hoopt dat mensen al lezend hun eigen rode draad in hun leven herkennen. Daarna gaat ze in op zaken als de benodigde materialen, gereedschap, kleding, offers, eerkruiden, vuurslag, vuursteen en tondel, de zweethutceremonie, het Svaha vuurritueel en de vuurloopceremonie. Naast het praktische wilde ze vooral ook over het energetische van Vuur vertellen. “Dat noem ik de taal van Vuur”, legt Immia uit. “In de trainingen heb ik hierover niet veel geleerd. Door heel veel vuren te hoeden kreeg ik het praktische werk onder de knie en kwam er meer ruimte voor signalen van het weer, de dieren die langskwamen, voor spirits van de plekken en voorouders. Door me ervoor te openen en te leren dat het ongeziene er echt is, ging die andere wereld voor me open. Bovendien was er lange tijd veel geheim over ceremonies. In mijn beleving en voor velen met mij is het tijd om de kennis beschikbaar te stellen voor iedereen die ernaar verlangt en op zoek is om zich die wereld weer te herinneren.”

NIEUW Vuur, handboek voor hoeders

Immia Schellevis 21 x 21 cm, 144 pagina’s € 24,50 isbn 978 94 91557 57 6 nur 728 Verschijnt oktober 2021 Immia benadrukt dat als je de taal van Vuur niet verstaat, je niet afgestemd kunt vuren: “Het is essentieel dat je aanvoelt aan welke kant er meer hout nodig is en wanneer. Niet alleen als er stenen blootliggen, maar ook als er veel emoties loskomen in de hut. Dan heeft vuur vaak meer hout nodig, om de bedding mee te kunnen dragen en dat geeft Vuur aan zonder woorden. Als het vuur heel heet is en de wind komt uit het westen, dan is het vuur aan de oostkant van de stapel het heetst. Je kunt er eigenlijk niet bij komen. Maar als het vuur je zonder woorden laat weten dat de stenen die daar liggen het eerst de hut in willen en je vraagt aan het vuur of het zich wat wil inhouden, dan kan het wel. Het is soms zelfs zo dat er al een of twee stenen naar je toe rollen. Zo ook bij het vuur in de stapel brengen met een tondel. Bij het opbouwen is het nodig om een opening te houden daarvoor. Praktisch en logisch gezien is dat aan de kant waar de wind vandaan komt, meestal wordt dat ook gedaan. Maar even vaak geeft de stapel aan dat het vuur het aan een andere kant wil of nodig heeft. En dan volg ik. Het volgen is belangrijk, omdat alles doorwerkt in de ceremonie. Alles moet met alles kloppen en de taal van Vuur draagt daaraan bij. En als alles klopt kan er gebeuren wat gebeuren wil en heling plaatsvinden.”

NIEuWE HOEDERs

Er is behoefte aan nieuwe hoeders. Steeds meer, stelt Immia. “Het lijkt alsof deze coronatijd ons heeft doen beseffen dat er meer is dan de maatschappij en het zichtbare. Bij Vuur worden verlangens daarnaar even vervuld en dat voelen mensen.” Wie kunnen er volgens haar hoeder worden? “Mensen die blij worden van Vuur. Zij die naar vuur getrokken worden en niet weten waarom. Zij die houden van in de natuur zijn met een groep gelijkgestemden. Zij die een plek zoeken om zichzelf te zijn. Zij die naar het heilige verlangen bij een vuurceremonie. Zij die moeite hebben met het vuur in zichzelf. Zij die ervan houden om onder de sterren te zijn in de nacht bij een vuur. Zij die zich herinneren dat ze in vorige levens het vuur ook al hoedden. Zij die als hoeder een deel van hun missie op Aarde kunnen vormgeven. Zij die willen leren om in verbinding te zijn met dat wat groter is dan zij. Zij die hun plek willen innemen in de groep van vuurspirits van alle tijden. Wat een hoeder in huis moet hebben, staat nergens beschreven. Elke vuurvrouw of -man is anders en heeft iets unieks toe te voegen en te leren. Moge eenieder zorgvuldig en met respect met deze kennis omgaan!”

This article is from: