1 / 16 Nederlands
M. Claerboudt
Dossier 5 : De vrijetijdsbesteding 1. Inleiding
Waaraan besteed je je vrije tijd ? Hoe ziet een typische dag eruit ? Wat doe je als je… ∗ een uurtje vrij hebt ? ∗ een halve dag vrij hebt ? ∗ een dag vrij hebt ? ∗ een weekend vrij hebt ?
2. Lees de volgende tekst in verband met de vrijetijdsbesteding van jongeren. Wat past bij jou en wat past niet bij jou ? Vul dan de tabel in Algemeen Gemiddeld hebben jongeren per dag zes uur vrije tijd. Een groot deel van deze vrije tijd, gemiddeld bijna twee uur per dag, brengen ze door met televisie of video kijken of luisteren naar muziek. Contacten met familieleden, vrienden en kennissen nemen 1,5 uur in beslag. Met spelletjes, knutselen, musiceren of toneelspelen zijn jongeren ongeveer een 0,5 uur per dag bezig. Dit is net zoveel tijd als ze aan 'nietsdoen en luieren', 'bezoek aan restaurant, café, disco' en 'sportbeoefening' besteden. Tevreden ? Een duidelijke meerderheid van de jongeren is tevreden, zeer tevreden met de vrijetijdsbesteding. Onder de 25-plussers bevinden zich meer personen die een betere invulling van hun vrije tijd wensen. Inleidende cijfers Tieners nemen deel aan sportverenigingen (52%), jeugd-/hobbyactiviteiten (17%), en amateurkunst(11%). Deelnemen aan het verenigingsleven doen vooral jongere tieners (12-15 jaar) en jongeren met een hogere opleiding. Vooral autochtone jongens zijn lid van een sportvereniging. Opvallend is dat de hoeveelheid tijd die besteed wordt aan televisiekijken is afgenomen de afgelopen vijf jaar: van 115 minuten in 1995 naar 92 minuten in 2000. Daarentegen is het gebruik van de computer enorm toegenomen. De tijd die besteed wordt aan het lezen van boeken is begin jaren negentig sterk gedaald naar zes minuten per dag en vervolgens gestabiliseerd.
2 / 16 Nederlands
M. Claerboudt
Sport De sportdeelname is groot onder jongeren. Ruim acht van de tien jongeren tot 18 jaar beoefenen minimaal een uur per week lichamelijke sport. Het aandeel sportbeoefenaren neemt af naarmate de leeftijd stijgt. In de leeftijdsgroep van 12-17 jaar is ruim eenderde van de jongens minimaal vijf uur per week sportief actief. Een ruime meerderheid van de meisjes in dezelfde leeftijd sport tussen de een tot vijf uur per week. Dit verschil blijft ook op latere leeftijd bestaan. Achter de PC Bijna negen van de tien jongeren beschikken thuis over een pc. Zij maken er ook veelvuldig gebruik van. Bijna de helft van de 12-24-jarigen met een pc thuis kruipt er dagelijks achter. Bijna een kwart van de bevolking vanaf 25 jaar laat thuis de pc ongebruikt; onder jongeren is dit 8 procent. Mannen maken vaker gebruik van de pc thuis dan vrouwen. Dit is al op jonge leeftijd het geval. Het gebruik van een pc is niet gebonden aan huis. Ruim driekwart van de jongeren gebruikt een pc ergens anders dan thuis, bijvoorbeeld op school, op het werk of bij vrienden. Op de vereniging Relatief veel jongeren nemen deel aan verenigingsactiviteiten. Ongeveer tweederde van de 14-17-jarigen en de helft van de 18-24-jarigen doet minstens eenmaal per maand mee aan een activiteit die in verenigingsverband georganiseerd wordt. Een kwart van de 15-24-jarigen is minimaal een uur per week bezig met zingen en muziek maken. Met creatieve vormen van vrijetijdsbesteding zoals tekenen, schilderen of ander grafisch werk houdt 29 procent van de 12-17-jarigen zich minimaal een uur per week bezig. De bioscoop is erg in trek bij de jongeren. Met name jongeren in de leeftijd 18-24 jaar zijn frequente bioscoopgangers. Ongeveer vier van de tien kijken minimaal een keer per maand naar een bioscoopfilm. Sport is en blijft groot. Natuur blijft achter. ! http://www.nov.nl/emc.asp?pageId=1623
3. Vul de volgende tabel in. Waaraan beantwoorden deze cijfers ? 6 minuten De helft van de 18-24-jarigen Meer mannen dan vrouwen driekwart 2 uur per dag 0,5 uur per dag 7 van de 10 jongeren 9 van de 10 jongeren 52% 92 minuten
3 / 16 Nederlands
M. Claerboudt
4. Woordenschatuitbreiding Vertaal de volgende woorden of zinswendingen die betrekking hebben op de vrije tijd en gebruik ze in een zin -
De hobby
-
Internetten / op internet surfen
-
chatten
-
niets doen , luieren, uitrusten
-
uitslapen ( sliep uit, uitgeslapen )
-
zich vervelen
-
naar muziek luisteren / muziek beluisteren
-
muziek spelen / een instrument bespelen
-
naar de televisie kijken
-
naar de bioscoop gaan
-
uitgaan ( ging uit, uitgegaan )
-
fuiven
-
dansen
-
naar de disco gaan
-
naar een café gaan / op café gaan
-
aan sport doen
-
zich aansluiten bij / lid worden van
-
de wedstrijd
-
het toernooi
-
winnen ( won, gewonnen) ≠ verliezen ( verloor, verloren )
-
de winnaar ≠ de verliezer
-
het team / de ploeg
-
fitnessen
-
zwemmen ( zwom, gezwommen)
-
fietsen
-
tennissen
-
voetbal spelen
4 / 16 Nederlands
M. Claerboudt
5. Luister aandachtig en vul de ontbrekende woorden in Lezen ? Wat is dat ? In de negentiende ___________ leerde Hendrik Conscience het Vlaamse volk lezen. Intussen zijn er heel veel instellingen gekomen die hun volk leren tv ____________. Heel wat bewuste burgers zijn bang dat de lezer stilaan moet onderdoen voor de kijker. Ons huidige jachtklimaat is _____________ voor het boek ; beeldcultuur past beter bij het vluchtige en snelle _______________ rondom ons. De MTV-cultuur is in opmars. We vroegen zes Vlamingen naar hun leesbereidheid. Karel -
Ik lees zeer weinig. Ik vind het wel _____________, maar ik heb echt geen tijd. Ik ben ingenieur en
werk van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. In het weekend doe ik graag aan sport. Dus, wat lezen ______________, 's morgens lees ik de krant en tijdens de vakantie, als het ___________ slecht is, kruip ik al eens in een hoekje met een boekje. Hendrik - Ik lees enorm veel, maar het is van moeten. Ik zit op de eerste Licentie ___________ Talen. Romans, gedichtenbundels, toneelstukken, essays, ga zo maar door. Het is niet om te lachen, hoor. Voor het _______________examen Engels moeten we tien romans analyseren en voor Nederlands is het nog erger 20 romans _________________. Brecht -
Lezen ! Ik heb daar een ______________ aan. Laat ons zeggen dat ik af en toe een
___________________ lees. Voor de rest houd ik het bij de postkaarten van mijn vrienden. Ik ben postbode, dus lezen hoeft voor mij niet echt. Ik bedoel, het hoeft niet voor mijn ______________. Ja, dat was ik nog vergeten, elke zaterdag en elke maandag koop ik de _____________, maar dat is gewoon voor de sport. Rita -
Alleen maar de geschreven pers. Elke dag, alles, overal, altijd. Als ________________ valt dat best te
begrijpen. Johan -
Ik ben geabonneerd op Newsweek. Het is een manier om wat Engels bij te leren. Ik werk in de
_______________ en voor het moment volg ik avondles Engels. Mijn leraar heeft me ________________ om elke dag wat Engels te lezen om mijn __________________ uit te breiden. Dus lees ik elke avond een artikel, vlak voor het slapengaan. Ria -
Vroeger nooit, maar nu ik zwanger ben, heb ik drie nieuwe boeken. Raad eens waar ze over gaan...
Over baby's, geboorte en opvoeding natuurlijk. Misschien krijg ik de _____________ te pakken en begin ik nog romans te lezen... Het zou me _________________, want als turnlerares ben ik er de persoon niet naar om in mijn zetel te blijven zitten.
5 / 16 Nederlands
M. Claerboudt
6. Les numéraux
6.1. Numeraux cardinaux 6.1.1. Base Ces nombres cardinaux de base sont à étudier par cœur
0
nul
6
zes
12
twaalf
1
één
7
zeven
20
twintig
2
twee
8
acht
100
3
drie
9
negen
1000
4
vier
10
tien
un million
5
vijf
11
elf
un milliard een miljard
honderd duizend een miljoen
6.1.2. Formes
13
dertien
30
dertig
21
éénentwintig
14
veertien
40
veertig
22
tweeëntwintig
15
vijftien
50
vijftig
23
drieëntwintig
16
zestien
60
zestig
34
vierendertig
17
zeventien
70
zeventig
45
vijfenveertig
18
achttien
80
tachtig
88
achtentachtig
19
negentien
90
negentig
99
negenennegentig
DE 13 A 19 UNITE + TIEN (! 13 ET 14)
LES DIZAINES UNITE + TIG (! 30, 40,80)
UNITES+EN+DIZAINES s’écrivent en un mot
Si en français on n’emploie que les formes onze cents jusqu’à dix-neuf cents, on peut les employer en néerlandais au-delà de 2000. Les multiples de honderd et duizend s’écrivent en un mot sauf si le nombre qui multiplie 1000 s’écrit lui-même en plusieurs mots.
200
tweehonderd
1900
negentienhonderd
2300
drieëntwintighonderd
6000
zesduizend
600000
zeshonderdduizend
623000
zeshonderd drieëntwintig duizend
6 / 16 Nederlands
M. Claerboudt
Les multiples de miljoen et miljard s’écrivent en deux mots. vier
miljoen
elf miljoen twintig miljard
Très souvent en s’emploi entre honderd, duizend, miljoen, miljard et les nombres de 1 à 12. driehonderd
(en)
twee
vijfduizend
(en)
tien
negen miljoen
(en)
acht
twee miljard
(en)
twaalf
Les demis anderhalf(-ve)
= 1,5
drie en een halve meter
= 3,5 m
zeven en een halve meter = 7,5 m 6.1.3. Emplois a) Honderd, duizend, miljoen, miljard restent invariables quand un numéral prècède. Driehonderd
leerlingen
Honderdduizend leraressen Tien miljoen
Belgen
Zes miljard
euro
b) Honderd, duizend, miljoen, miljard prennent –en (marque du pluriel) quand aucun numéral ne précède.
Er komen
honderden mensen.
Er waren
duizenden
des centaines
toeschouwers. des milliers
Hier leven miljoenen
dieren.
des millions
Daar zijn
insekten.
des milliards
miljarden
7 / 16 Nederlands
M. Claerboudt
c) Z’n + locutions spéciales Dans certaines locutions, les nombres cardinaux prennent aussi –en (= à quatre, à six). Z’n (écrit souvent au lieu de zijn) peut être remplacé par le possessif de la même personne que le sujet : we ons
ze hun
We waren met z’n (=ons) vieren. Ze vertrekken met z’n (=hun) zessen. Hij verdeelde het in drieën. Ze vouwde dat papier in tweeën. d) Lorsqu’il s’agit de choses ou de personnes allant par deux, on remplace twee par :
beide
-- adjectif -- pronom désignant deux choses ou animaux
beiden
-- pronom désignant deux personnes
allebei (invariable) : dans le langage familier Ik heb beide boeken gelezen : beide zijn interessant. Ze zijn beiden op het atheneum. Ze zijn allebei getrouwd.
6.1.4. Expression de l’approximation Il y a plusieurs manières d’exprimer l’approximation : a) Numéral cardinal + -tal (souvent =-aine en français) = une vingtaine, un millier… Er waren een twintigtal mensen. We rekenen op een duizendtal fans.
b) Een + nom de quantité + of = aux environs de 6 h, il y a environ 4 ans. Ze stond om een uur of zes op. Dat gebeurde een jaar of vier geleden. c) Een stuk of + numéral cardinal (emploi pronominal) = 4 ou 5, 9 ou 10. Hoeveel pilletjes heeft ze ingenomen ? Zeker een stuk of vijf. Hoeveel sigaretten heeft hij gerookt ? Een stuk of tien.
8 / 16 Nederlands
M. Claerboudt
6.1.5. Expression de la régularité Il y a trois manières d’exprimer la régularité : Ze komt alle vijf dagen iedere veertien dagen om de drie maanden
Tous les X
per
vier tegelijk
met
vier tegelijk
drie
per
drie
twee
per
twee
alle
X
iedere X
X par X
X per X
X à la fois
per X tegelijk met X tegelijk
om X depar X X = X per X
6.1.6. Expression du calcul Addition
3+4=7
drie
plus
vier
is
zeven
Soustraction
15 – 3 = 12
vijftien
min
drie
is
twaalf
Multiplication
8 x 4 = 32
acht
maal
vier
is
tweeëndertig
Division
16 : 4 = 4
zestien
gedeeld door
vier
is
vier
9 / 16 Nederlands 6.1.7. Expression de l’heure (Hoe laat is het ?)
M. Claerboudt
On emploie toujours le mot uur quand il s’agit de l’heure juste.
Het is acht uur. (stipt = précises)
Pour la demi-heure, on utilise le mot half plus le chiffre qui suit celui que l’on a en
Het is half negen. (= halfnegen)
français (écrit en un mot ou deux).
Het is tien voor drie.
Les minutes précèdent les heures.
Het is vijf voor negen.
Avant l’heure = préposition voor.
Het is twintig over negen.
Après l’heure = préposition over.
Le quart d’heure s’exprime par le mot kwart.
Het is kwart over zes.
Pour exprimer l’heure entre 25 et 35 on se Het is vijf voor halfvier.
base sur la demi-heure. (ex : 5’avant 3h30’)
Dans ces deux cas, les prépositions sont Het is vijf over halfvijf.
Possibilités générales
twintig over vijf 5 u. 20’ =
tien voor halfzes vijf uur twintig
inversées.
Midi
Minuit
twaalf uur ( ’s middags )
twaalf uur ( ’s nachts )
middag
middernacht
10 / 16 Nederlands
M. Claerboudt
6.2. Les numeraux ordinaux 6.2.1. Formes
1ste
eerste
14de
veertiende
2de
tweede
15de
vijftiende
3de
derde
16de
zestiende
4de
vierde
17de
zeventiende
5de
vijfde
18de
achttiende
6de
zesde
19de
negentiende
zevende
20ste
8ste
achtste
21ste
eenentwintigste
9de
negende
22ste
tweeëntwintigste
10de
tiende
33ste
drieëndertigste
11de
elfde
100ste
honderdste
12de
twaalfde
300ste
driehonderdste
13de
dertiende
1000ste
duizendste
7de
de/het
de/het
twintigste
Jusqu’au 19ème, on emploie le numéral cardinal + -de sauf -1er = eerste -3e = derde -8e = achtste A partir du 20ème, on emploie le numéral cardinal + -ste 6.2.2. Emplois a) Les fractions 1 / 3 = een derde
1 / 2 = een half
3 / 8 = drie achtste
1 / 4 = een kwart
1 / 10 = een tiende
3 / 4 = drie kwart
Drie vierde van de mensen
1 / 2 = anderhalf /-ve
Les fractions se forment au moyen de: Numéral cardinal + Numéral ordinal. N.B. : les numéraux ordinaux servant à former les fractions ne prennent ni l’article devant un nom déterminé, ni la marque du pluriel.
11 / 16 Nederlands
M. Claerboudt
b) Les titres, chapitres, tomes Pour indiquer les titres, chapitres et tomes, on emploie le numéral ordinal.
Koning Olaf de Zesde Leopold de Tweede Derde hoofdstuk Vijfde deel
c) La date Pour indiquer la date, on emploie le cardinal ou l’ordinal. N.B. : on n’utilise pas duizend pour citer les années à partir de 1100. Oostende, 23 februari de 23ste februari 1975 (negentienhonderd vijfenzeventig)
7. Enkele gebruikelijke tijdsbepalingen Dat zal maar drie seconden
duren
minuten kwartier uur dagen weken maanden jaar
Wordt het
om het uur gecontroleerd ?
Nee,
om het halfuur.
dagelijks ( bijw.)
om de veertien dagen.
wekelijks
om de andere week.
maandelijks
om de drie mannden.
jaarlijks
om de twee jaar.
12 / 16 Nederlands
Er is
M. Claerboudt
nog een maandelijkse
afbetaling.
een kleine jaarlijkse bijdrage.
Deze publicatie verschijnt
Iedere maandag
halfmaandelijks,
d.i
twee keer in de maand.
tweemaandelijks,
om de twee maanden.
driemaandelijks,
elk trimester of kwartaal.
halfjaarlijks,
elk semester of halfjaar.
rijdt onze vrachtwagen naar Amsterdam
Elke maandag Op maandag ‘s Maandags
De leverancier komt op maandag
Hij komt( gewoonlijk)
of
's maandags.
dinsdag
dinsdags.
woensdag
's woendags.
donderdag
donderdags.
vrijdag
‘s vrijdags.
zaterdag
's zaterdags.
zondag
's zondags.
‘s morgens,
's ochtends,
in de voormiddag
‘s middags,
op de middag,
tussen de middag
's namiddags,
in de namiddag,
's avonds
De tijd van nu
's nachts
≠ overdag
nu
op dit ogenblik
tegenwoordig
heden
vandaag de dag
onmiddellijk
meteen
dadelijk
direct
rechtstreeks
huidig
tegenwoordig
13 / 16 Nederlands
M. Claerboudt
24 uur
vannacht
vanmorgen
vanmiddag
deze namiddag
vanavond
vannacht
deze nacht
vanochtend
deze middag
vanmiddag
deze avond
deze nacht
deze morgen
op de middag
deze ochtend
tussen de middag
het verleden onlangs
eergisteren
Nu gisteren
vandaag
de toekomst morgen
overmorgen
binnenkort
kort geleden
weldra
recentelijk kort voordien
twee dagen geleden
de vorige dag
(op) die dag
‘s anderendaags
twee dagen‌
kort nadien
vroeger
de volgende dag
later
kort daarna
voordien
de dag daarop
nadien
de dag nadien
daarna
de dag daarna
het verleden vertien dagen geleden
Nu verleden week vorige week
deze week
de toekomst volgende week
over drie dagen
aanstaande week
over twee weken
binnen de week
binnen drie dagen binnen twee weken
14 / 16 Nederlands
M. Claerboudt
8. Les chiffres : exercices 8.1. Lisez les chiffres suivants et écrivez-les en toutes lettres 1 000
80 040 030
1 013
100 000
7 643 531
349 483
998
617 954
9 432
85
500 000
2 345 693 346
3 597
1 003
54 684 239
25 646
101
565
3 379 519
314
1 111 222
571 345
1 009
98 898
15 789
8.2. Comment dites-vous ? a) Le vingtième ? b) Le neuvième ? c) Le quatorzième ? d) Les dix premiers ? e) Le cinquième ? 8.3. Lisez et écrivez les numéros de téléphone suivants a) 02/628 17 19 b) 056/33 11 33 c) 069/21 36 12 d) 065/37 11 18 e) 071/44 21 75 8.4. Lisez et écrivez les opérations arithmétiques suivantes a) 6 + 5 = 11 b) 21 + 1 = 34 c) 21 678 – 239 = 21 439 d) 32 x 38 = 1 216 e) 621 : 3 = 207 8.5. Lisez et écrivez les numéraux ordinaux suivants a) Mei is de (5) maand van het jaar. b) Hij eindigde op de (14) plaats. c) De (hoeveel) is het vandaag? d) Ze hebben een (3) kind gekregen. e) Ik heb zopas mijn (97) student gehoord. 8.6. Tous ces habitants ont acheté une TV. Inscrivez en toutes lettres la somme mentionnée sur le chèque. a) De Belg betaalde 1 198 euro. b) De Engelsman betaalde 832 pond. c) De Amerikaan betaalde 1 079 dollar. d) De Egyptenaar betaalde 4 731 Egyptische pond. e) De Tunësier betaalde 1 646 862 dinar.
15 / 16 Nederlands
M. Claerboudt
Woordenlijst
aandeel ( het )
la part
afnemen ( nam af, afgenomen )
diminuer
beschikken over
disposer de
bevinden (zich ) ( bevond zich, zich bevonden )
se trouver
bewust
conscient
bioscoop (de )
le cinéma
burger ( de )
le citoyen
daarentegen
par contre
dalen
diminuer
deelnemen aan ( nam deel aan, deelgenomen aan )
participer à
doorbrengen ( bracht door, doorgebracht )
passer
familielid ( het )
le membre de la famille
gedichtenbundel ( de )
le recueil de poèmes
gemiddeld
en moyenne
geval ( het )
le cas
hekel ( een – hebben aan )
détester
invulling ( de )
le remplissage
jongere ( de )
le jeune
knutselen
bricoler
krant ( de )
la journal
luieren
paresser
meerderheid ( de )
la majorité
naarmate
au fur et à mesure que
opvoeding ( de )
l’éducation
postbode ( de )
le facteur
schilderen
peindre
tekenen
dessiner
tevreden
content
toneelstuk ( het )
la pièce de théâtre
trek ( in – zijn )
être recherché
16 / 16 Nederlands
M. Claerboudt
uitbreiden
étendre
vereniging ( de )
l’association
verenigningsleven ( het )
la vie associative
vervolgens
ensuite
verwonderen
étonner
vluchtig
passager
vrijetijdsbesteding ( de )
l’organisation des loisirs
zwanger
enceinte