T HE O LOE V ENDIE & ER IK B O S GR A A F › › › OP S IBEL IUS’ V ER J A A R DAG IN A INOL A › › › DE MUZ IEK FILO S OFIE VA N A L IC J A GE S C INS K A
N R 7 3 6 ››› S I ND S 1952 ››› DECEMBER 20 18 › › › PASSIE VOOR KL A SSIE K ››› € 8. 55
WIN
DIVERSE KERST-CD’S
Kerst vieren met
THE CHOIR OF KING’S COLLEGE, CAMBRIDGE
Megaproject
BACH 333:
Toegankelijke complexiteit
ISABELLE FAUST Violiste als een buitengewoon goede wijn ›››
W W W . L U I S T E R . N L
8
BIJ ISABELLE FAUST IN BERLIJN
Zoeken naar de waarheid achter noten
16 THE CHOIR OF KING’S COLLEGE
Een van de beroemdste koren aller tijden
18 DE MISSIE VAN CALLIOPE TSOUPAKI Componist des Vaderlands wil componisten zélf meer voor het voetlicht halen
26 IN EEN ANDERE WERELD
Sibelius en de stilte van Ainola
30 CROSS-OVERARTIEST TIM KLIPHUIS over de kunst van improvisatie
8
52 ZEER EXCLUSIEF: INTERVIEW MET BACH
Philippe Herreweghe en Jos van Veldhoven schuiven aan
56 THIBAUT GARCIA’S LIEFDE VOOR BACH Franse gitarist weet wat hij wil
60 WISSELING VAN DE WACHT
Nieuwe directeur Internationaal Vocalisten Concours
16
98
68 4
››› d e c e m b e r 2 0 18
Inhoud COVERFOTO: WOUTER KOOKEN
66 VAN POP NAAR KLASSIEK
Remmert Velthuis ging van Red Hot Chili Peppers naar requiems
68 THE WAR TO END ALL WARS
Dubbelinterview: Michael Foyle en Maksim Štšura
72 DIRIGENT KRZYSZTOF URBAŃSKI
72
en de dubbele bodem van Sjostakovitsj’ Vijfde Symfonie
74 POOLS-VLAAMSE FILOSOFE ALICJA GESCINSKA Muziek maakt ons tot betere mensen
78 ERIK BOSGRAAF & THEO LOEVENDIE Dwars door het leeftijdsverschil heen
81 MARIT BROEKROELOFS VAN MARGARETHA CONSORT
Noord-Duitse kerstmuziek uit 17e-eeuwse barok
78
82 ‘THE GENTLEMAN COMPOSER’ Aangenaam, George Beentjes
98 25 JAAR OXALYS Hechte vriendschap
26
Rubrieken 3 6 20 22 24
WELKOM BIJ LUISTER/ CUM LAUDE-CD UITGAAN COLUMN HAFFMANS’ MOOISTE NPO RADIO 4PROGRAMMERING PROGRAMMERING BRAVA
32 58 59 63 64
GELUISTERD RECENSIEKATERN BOEKRECENSIES COLUMN CLASSIC FM BIJ DE RODE EGEL COLUMN BUITEN DE LIJNTJES DE DIEPTE IN
85 87 102 104 105 106
LUISTERRIJK - FILOSOFISCHE MUZIEKBESPIEGELINGEN WERK IN UITVOERING ORKESTEN IN DE REGIO AUDIO GEHOORD & GELEZEN LUISTER 10-EN VOLGENDE EDITIE EN COLOFON
d e c e m b e r 2 0 18 ‹ ‹ ‹
5
FOTO: C ANDIDE RIETDIJK
2
1 FOTO: MICHIEL HENDRYCK X
ADVENT MET BRAHMS EN WOLF 1.
Bij leven waren Brahms en Wolf bepaald geen vrienden. In Oostenrijk waren hun fans in twee kampen verdeeld: pro-Brahms of pro-Wolf, en schreven vlammende polemieken. Maar bariton MARC PANTUS en pianist Thomas Beijer zetten de twee broederlijk in één programma, met Brahms’ Vier ernste Gesänge en Wolfs Michelangelo-Lieder. Altvioliste Martina Forni voegt in tijdens Brahms’ liederen waarin Maria de engelen vraagt om toch zachtjes met hun vleugels te klapwieken, zodat het Kindje Jezus niet wakker wordt. Een hartverwarmend programma over leven en dood, maar vooral over liefde. 21 december, Amsterdam. Info: https://dewaalsekerk.nl
3
PSYCHOLOGISCH DRAMA 2.
Die tote Stadt is een psychologisch gelaagd en onthutsend liefdesdrama. Na het verlies van zijn geliefde Marie raakt Paul langzaam maar zeker verstrikt in een droomwereld van obsessies en waanbeelden. Bij de première in 1920 was de opera meteen een groot succes. Men omschreef de muziek als afwisselend, met lyrische episodes en aria’s in een symfonische context. In de krant viel zelfs het woord ‘hallucinerend’. Onbegrijpelijk, meende men, dat de componist van dit rijpe werk, ERICH KORNGOLD, pas 23 jaar oud was. Deze versie is een coproductie van de Nederlandse Reisopera met het Theater Magdeburg (D). 8 december t/m 9 februari door heel Nederland. Info: www.reisopera.nl
6
››› d e c e m b e r 2 0 18
ISRAELIS BRÜNNLEIN IN NAARDEN 3.
De 16e-eeuwse Duitse componist Johann Hermann Schein wist de emotionele kracht van de Italiaanse muziek te vatten in zijn eigen werk. Zijn vijfstemmige madrigaalbundel Israelis Brünnlein (1623) is een fraai voorbeeld. Moeiteloos combineert hij meerstemmigheid met barokke expressiviteit. Schein bouwde voort op Italiaanse vernieuwers als Claudio Monteverdi. Tijdgenoten beschouwden hem als een van de grootste componisten. PHILIPPE HERREWEGHE en zijn Collegium Vocale Gent stellen hem aan u voor op hun geliefde plek: de Grote Kerk te Naarden. 7 december, Naarden. Tickets: www.grotekerknaarden.nl
FOTO: ARNAUD MOOI
Uitgaan
4
6
GEPASSIONEERDE MESSIAH
SCANDINAVISCHE KERSTROOS
4.
22 & 23 december in Ermelo en Utrecht. Info: www.rmusica.nl
5
KERSTKOEKJES VAN APOLLO
5.
Twee cantates wijdde Bach aan het adventslied Nun komm’ der Heiden Heiland. Deze twee verschillende stukken, BWV 61 en 62 vormen – samen met Telemanns Ouverture & Conclusie in Bes en het Concerto Grosso opus 6/1 van Händel – een bijzonder kerstprogramma. Bovendien hebben de musici hebben zelf bijzondere kerstkoekjes gebakken, die ze u in de pauze aanbieden. Zangsolisten: ELVIRE BEEKHUIZEN, Franske van der Wiel, Pablo Gregorian en Robert Brouwer. Á propos: op 1 januari geeft het Apollo Ensemble een Nieuwjaarsconcert in thuishaven Lelystad.
FOTO: E. JANSEN
Rond 1740 leek de zo gevierde Händel wat minder populair te worden. Hij overwoog zelfs een sabbatical. Maar Charles Jennens, zijn vaste librettist, stak daar een stokje voor en duwde hem in de zomer van 1741 een nieuwe tekst onder de neus. En jawel: Händel componeerde binnen drie weken Messiah, an Oratorio. Een verhaal vol passie, vuur en goddelijke opoffering. Ensemble RIBATTUTA MUSICA heeft een vaste kern van 35 musici, in authentieke en kleine bezetting. Ze spelen graag dicht bij het publiek, want ‘in een intieme sfeer ontstaat een voelbare wisselwerking’.
6.
Een ontspannen begin van de kerstdagen! Laat u verrassen door De Legende van de Kerstroos van de Zweedse schrijfster Selma Lagerlöf, met muziek van de Noorse componist Edvard Grieg. Alle rollen, muzikaal en literair, worden vertolkt door het GRIEG PIANODUO: ELLES VAN DER HEIDEN & SIEBERT NIX. Beide pianisten treden op in het Karmelklooster als verteller, pianist en zelfs ook nog eventjes als acteur. 23 december, Drachten. Info: www.griegpianoduo.nl
21, 22, 23, 26 en 30 december in Huis ter Heide, Tilburg, Zeewolde, Den Haag en Emmeloord. Info: http://apollo-ensemble.nl d e c e m b e r 2 0 18 ‹ ‹ ‹
7
Topvioliste Isabelle Faust
DE EEUWIGE ZOEKTOCHT NAAR DE WAARHEID 8
››› d e c e m b e r 2 0 18
De Duitse violiste ISABELLE FAUST is dit najaar opvallend aanwezig met twee nieuwe cd’s. Zowel de eerste cd in de reeks met sonates voor fortepiano en viool van Mozart als de cd met de laatste sonates van Debussy werpen nieuw licht op deze meesterwerken. Tijd voor een bijzondere ontmoeting met de violiste in Berlijn. Tekst: PAUL JANSSEN Foto’s: WOUTER KOOKEN
Isabelle Faust is als een
buitengewoon goede wijn. De Duitse violiste draait al ruim twee decennia mee op het hoogste niveau, maar wordt met de jaren alleen maar beter en grootser. Inmiddels is ze uitgegroeid tot een musicus die van elk werk dat ze aanpakt iets bijzonders maakt en die met zo’n honderdtwintig concerten per jaar tot de absolute top behoort van zeer gewilde solisten. Dat haar naam niet overal gonst, haar foto niet overal opduikt, heeft alles te maken met haar bescheiden anti-divahouding. De muziek staat voorop en Faust is slechts een deemoedig zoeker naar de waarheid achter de noten. Een zeldzame ontmoeting met haar in haar eigen appartement in het hart van Berlijn, is een ontmoeting met een vrouw in de bloei van haar leven die haar weg volledig gevonden heeft en alleen maar beter kan worden omdat ze nu eenmaal een hekel heeft aan routine.
PILATES
Slechts een enkele gewoonte staat ze toe. In haar appartement, dat aan het begin van de twintigste eeuw is gebouwd als atelier voor de hofschilder van het keizerlijke paleis in Berlijn, bepalen een rijkelijk met bladmuziek gedrapeerde vleugel, de hoge ramen plus overweldigende lichtinval en dito plafonds de inrichting. De indrukwekkende gongs die mee resoneren als ze hier haar Sleeping Beauty-Stradivarius uit 1704 aanspreekt, klankschalen en pilatesmatten vertellen van een dagelijkse praktijk. “Pilates is onmisbaar voor mij om in vorm te blijven”, verklaart de violiste de inrichting. “De fysieke houding en actie van een violist is vrij onnatuurlijk. Ik heb mijn oefeningen nodig om problemen te vermijden. En het werkt. Ik heb nog nooit een serieuze blessure gehad of een reeks concert door ziekte af moeten zeggen.”
MENDELSSOHN
Deze blik op haar Berlijnse habitat, de stad waar ze sinds 2004 doceert aan de Universität der Künste Berlin, is uitzonderlijk. Ze geeft zelden interviews, zegt ze. Ze is te veel en te vaak geconfronteerd met dezelfde obligate vragen. Het is geen arrogantie, gewoon een keuze. Met een docentschap en zoveel 10
››› d e c e m b e r 2 0 18
concerten per jaar is haar tijd kostbaar. Alleen deze keer lijkt alles anders. Twee weken nadat ze het publiek tijdens de ZaterdagMatinee in Amsterdam verbluft achterliet na haar verfrissende en vernieuwende aanpak van Mendelssohns Vioolconcert heeft ze ruim de tijd om te praten over haar unieke vertolkingskunst en haar leven als violiste. “Ik probeer Mendelssohn niet anders te maken”, zegt ze over haar opvallende vertolking van diens Vioolconcert met het Freiburger Barockorchester onder leiding van Pablo Heras-Casado. In de zomer van 2017 vertrouwde ze het concert met het Duitse oude-muziekgezelschap aan de cd toe, maar live lijkt er nog een schepje bovenop te komen. “Ik weet niet of ik daarin een geheim heb. Het enige is: hoe meer ik de muziek en de connectie met het publiek voel, hoe beter het gaat.” Dat bleek ook uit haar verrassende toegift. Waar een virtuoze encore of een deel uit Bachs Sonatas en Partitas voor de hand had gelegen, koos zij voor Nocturnal nr. 42 van de vijftig Caprice Variations uit 1970 van de Amerikaan George Rochberg. Het is muziek als een sumi-e schildering. Minimale middelen, maar in de lezing van Faust zo intens dat het bijna zeer doet. En dat ze er een zaal met tweeduizend man publiek muisstil mee krijgt. “Het is een kleine meditatie”, zegt ze over haar keuze. “En een risico, want soms komt het niet over. Deze muziek is voor mij een reflectie van het voorafgaande, het werkt als een vergrootglas op wat net geweest is.”
DARMSNAREN
Risico’s nemen, er onbevangen induiken, dat is wat Isabelle Faust doet en wat haar tot een van de meest opvallende stemmen in het hedendaagse solistenleger maakt. “Toen we de cd met Mendelssohns Vioolconcert opnamen, betekende dat voor het Freiburger Barockorchester de eerste keer dat het orkest dit werk speelde”, verklaart ze haar unieke benadering, die ook Mendelssohns concert als nieuw deed klinken. “Het was voor mij daarom terug naar af. En naar darmsnaren. Ik speel het concert sinds mijn twaalfde en ik ken alle beroemde opnamen. Omdat het Freiburger Barockorchester op historische instrumenten speelt, moest en wilde ik terug naar de bronnen. Ik wist dat Joseph Joachim in zijn Violinschule veel over Mendelssohns concert had geschreven en dat hij net als Ferdinand David en Hubert Léonard, die het concert allen onder Mendelssohn hebben uitgevoerd, eigen vingerzettingen had doorgegeven. Ik ben ze voor het eerst gaan vergelijken. Dat leverde opvallende inzichten op over onder andere portamenti en het gebruik van vibrato. Vibrato is net als portamento bij alle drie de violisten uit Mendelssohns tijd slechts een ornament. Wees voorzichtig met vibrato en portamenti, schrijft Joachim nadrukkelijk. Ik moest daarom het hele werk opnieuw leren en vingerzettingen die ik al decennialang gebruikte aanpassen.” “Het heeft geen zin om dingen steeds maar te herhalen die al gedaan zijn”, verklaart ze na een korte stilte haar dappere beslissing om een werk helemaal opnieuw in te studeren. “Ook niet om iets nieuws te brengen louter om het nieuwe. Ik probeer nieuwe informatie serieus te nemen, er wat mee te doen om zo misschien dichter bij de bedoeling van een componist te komen.”
MUZIKAAL PARTNERSCHAP
Met die houding is Faust doorgedrongen tot het echelon absolute topviolisten. Voor haar geen routineuze vertolkingen, maar een ››
Calliope Tsoupaki, Componist des Vaderlands
DE STEM VAN HEIMWEE
Op 25 november maakte Podium Witteman de nieuwe Componist des Vaderlands bekend: CALLIOPE TSOUPAKI (1963), wier Salto di Saffo recent nog schitterde in de NTR ZaterdagMatinee. De geboren Griekse weet al welke invulling ze wil geven aan haar nieuwe rol: werken aan een betere zichtbaarheid van componisten. “In ons vak blijf je altijd op de achtergrond. Mensen zien je nooit. Alleen na een première mag je soms even komen buigen.” Tekst: MARGARETHA COORNSTRA Foto: MICHIEL VAN NIEUWKERK
‘
Paspoort CALLIOPE TSOUPAKI
Geboren: 27 mei 1963, Piraeus (Griekenland) Opleiding: Piano en muziektheorie aan het Hellinicon Conservatorium te Athene en Compositie bij Yannis Ioannidis. Vervolgde haar studie Compositie bij Louis Andriessen aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Carrière als pianist en componist. Onderscheidingen: ‘Mariken in de tuin der lusten’ (nominatie Matthijs Vermeulenprijs 2017), oratorium ‘Oidipous’ (nominatie Matthijs Vermeulenprijs 2014), Componist des Vaderlands 2019
‘Calliope’ betekent: de zoetgevooisde. In de Griekse mythologie was Calliope een van de negen muzen, met als ‘portefeuille’ de epische poëzie, welsprekendheid en filosofie. Een toepasselijke naam, want Calliope Tsoupaki toont zich uitermate welsprekend, zowel in haar muziek als tijdens dit interview, terwijl Nederlands niet haar moedertaal is. Het was Louis Andriessen wiens werk de studente Compositie naar Nederland lokte, nu bijna dertig jaar geleden. “Ik vond zijn muziek prachtig. Niet academisch of gekunsteld. Muziek die direct op haar doel afgaat. Precies wat ik ook wilde: die krachtige taal, zonder je te laten weerhouden door truttigheid. Want er bestaat ook een bepaalde truttigheid in de muziek, hè? Dan verlies je jezelf in de bladeren en de boom zelf zie je niet meer. Stukken als De Staat of De Tijd zijn monumentale werken, met een impact als van rockmuziek: je komt er niet snel vanaf, je wilt het nóg eens en nóg eens horen… Wat me ook aansprak was Louis’ benadering van de melodie, die bij hem vooropstaat.”
AUTOBIOGRAFISCH
Met name die hoofdrol voor melodiek was recent weer duidelijk te terug horen; om precies te zijn tijdens de NTR ZaterdagMatinee van 6 oktober. Toen ging Tsoupaki’s Salto di Saffo ‘De sprong van Sappho’ in première: een dubbelconcert met Matthijs Koene (panfluit) en Erik Bosgraaf (blokfluit) als solisten. Lange, modale toonladders slingerden zich in unisono door het hele orkest en vooral in de panfluit – ooit ontstaan in de Griekse oudheid – klonk in bitterzoete kwarttonen de stem van heimwee. Salto di Saffo bevat autobiografische elementen; het grijpt terug op
Tsoupaki’s vertrek uit Griekenland, om in Nederland bij Andriessen te studeren. ’s Nachts voer het schip langs de rots waar volgens de legende de dichteres Sappho zich in de Ionische Zee zou hebben gestort. Een sprong in het diepe, zoals de jonge Calliope die nu in overdrachtelijke zin waagde. Beeldend beschrijft ze de rest van de reis. “Het ene moment sta je in Piraeus, je ziet hoe de zon op de zee schijnt en je waant je in een sprookje. Het andere moment landt je vliegtuig in een kale, grijze omgeving en daarna sta je alleen met je twee koffers in een klein kamertje. Je kent nog niemand, je spreekt de taal niet. Zo’n moment, dat is wel even slikken. Intussen woon ik hier nu dertig jaar en achteraf zeg ik: ja, het was de juiste keuze. Maar het verlaten van je land is een van de moeilijkste beslissingen die je kunt nemen.” Dankbaar noemt ze de steun die ze hierbij van haar ouders ondervond. “Het was dat mijn vader het op zich nam om mij op mijn 25ste nog te onderhouden, anders had ik nooit naar Nederland kunnen gaan. Dat was meer dan lief, om mij die kans te geven! Temeer omdat mijn ouders daar zelf geen enkel belang bij hadden: ik was hun enig kind. Bovendien kom ik helemaal niet uit een intellectuele familie. Mijn vader had wel een goede baan bij de bank, maar qua cultuur waren ze tamelijk volks. En toch hadden ze ook al mijn dure particuliere conservatoriumopleiding in Athene betaald. Uit onvoorwaardelijke liefde.”
GLAZEN HUIS
Als Componist des Vaderlands wil Tsoupaki graag de componisten zélf meer voor het voetlicht halen. In 2014 deed ze een project met het Nederlands Kamerkoor en het Calefax Rietkwintet: 24 uur lang bivakkeerde ze in een glazen kamer binnen het Muziekgebouw aan ’t IJ en schreef daar Oedipus’ Dream. “Van tevoren zeiden ze: ‘We durven het je haast niet te vragen, maar we willen je opsluiten in een glazen huis en laten zien hoe je eet en slaapt en wat een eenzaam proces componeren eigenlijk is…’ Want het publiek ziet ons eigenlijk nooit. Misschien doordat het meeste concertrepertoire van 200, 300 jaar geleden is; mensen denken onbewust dat een componist niet leeft. Of dat we compleet geïsoleerd achter onze piano zitten, als een soort geest.” Lachend: “Oké, na een première mag je even komen buigen, maar je krijgt geen programma en geen kleedkamer: ‘Waarvoor moet jij dan een kleedkamer?’ Tja, als ik drie uur vooraf bij de soundcheck moet zijn, zie ik er na de première echt niet meer uit. Dan wil ik me toch even omkleden?” Componeren, benadrukt ze, is niet iets dat zich ver van de alledaagse werkelijkheid afspeelt. “Ik zit hier gewoon thuis te werken. Heel concreet. Wat niet concreet is, onverklaarbaar zelfs, is dat je ideeën krijgt, een andere wereld induikt en een poosje al het huiselijk geroezemoes om je heen vergeet. Maar dat is het wonder van muziek. Afgezien daarvan oefenen we als componist simpelweg ons ambacht uit.” ‹‹ Meer informatie: www.calliopetsoupaki.com d e c e m b e r 2 0 18 ‹ ‹ ‹
19
De hybride taal van Tim Kliphuis
HET VERDWIJNEN VAN IMPROVISATIE
“
TIM KLIPHUIS studeerde klassiek viool aan het Conservatorium van Amsterdam, maar ging in zijn vrije tijd bij de Sinti in de leer. Op zijn nieuwste cd laat de succesvolle cross-overartiest zich inspireren door de Brandenburgse Concerten van Bach en brengt hij zijn eclectische compositie Ulysses ten gehore. Luister spreekt met Kliphuis over de kunst van improvisatie en het doorbreken van traditionele muzikale hokjes.
“
Tekst: MYRTHE MEESTER Foto: RONALD KNAPP
“Improvisatie heeft altijd tot de kern van de klassieke muziek behoord”, vertelt Tim Kliphuis. “Het is een kwestie van nieuwe dingen uitproberen. In feite zijn improvisatie en compositie hetzelfde, al krijg je bij compositie meer tijd om aan je muziek te schaven. Improvisatie is live compositie.” Volgens Kliphuis konden de grote componisten uit de geschiedenis improviseren op hoog niveau. “Mozart improviseerde zijn eigen viool- en pianocadensen, Beethoven hield improvisatiewedstrijden met zijn collega Hummel, en Bach werd bij openbare gelegenheden uitgedaagd om te improviseren op onwaarschijnlijk moeilijke thema’s. Het Musikalisches Opfer is daaruit ontstaan.” Toch is improvisatie geleidelijk naar de marges van de klassieke muziek verdwenen. “Dat gebeurde halverwege de negentiende eeuw, in de tijd van Mendelssohn, toen men oude componisten begon te herontdekken en vereren. In die periode ontstond ook het label ‘klassieke muziek’, terwijl er voorheen gewoon van ‘muziek’ werd gesproken. De oude componisten werden een soort goden, en men ging geloven dat je een partituur alleen op een bepaalde manier uit mocht voeren. Die opvatting is versterkt in de twintigste eeuw, de enige eeuw uit de muziekgeschiedenis waarin uitvoerders niet meer hoefden te improviseren, maar zich volledig toelegden op andermans noten.”
BIJ ZIGEUNERS IN DE LEER
Kliphuis zelf voelde zich niet helemaal thuis bij die ‘schoolse’ benadering van muziek. “Als ik wat vrijer wilde zijn, week ik uit naar mijn andere instrument, de gitaar.” Pas door de Franse jazzviolist Stépha ne Grappelli ontdekte hij: “Je kunt dus ook met een klassieke viool muziek maken die niet op blad staat. Dat ben ik toen nader gaan onderzoeken. Ik kwam in aanraking met de Sinti-gemeenschap, die bekend was met de muziek van Grappelli. Daar werd ik heel hartelijk ontvangen, waarschijnlijk omdat er in die scene een tekort aan goede violisten was. In korte tijd heb ik me daar een heel andere stijl van spelen eigen gemaakt. Ze hebben me eigenlijk niets ‘geleerd’, maar nodigden me uit om mee te doen. Dan moest ik een-op-een een melodie voor iemand spelen, en kreeg ik die terug. Of iemand speelde iets voor, en ik speelde dat na. Het was leren zonder woorden. Met muziek bezig zijn zonder taal.” Ook via festivals kwam Kliphuis in aanraking met andere soorten muziek, bijvoorbeeld de Noorse en de Keltische. “Daar heb ik veel inspiratie uit gehaald. Niet door les, maar door goed te luisteren en dingen over te nemen. In die zin ben ik een autodidact: ik heb altijd onderzoek gedaan, en daardoor zelf bepaald wat voor muzikale persoonlijkheid ik wilde worden.” Zijn eigen stijl noemt hij ‘de Tim Kliphuisstijl’, die hij samen met gitarist Nigel Clark en bassist Roy Percy – met wie hij sinds 2006 het Tim Kliphuis Trio vormt – al jaren-
lang ‘scherp slijpt’ en perfectioneert. Hij spreekt van “een zeer gedisciplineerde, onwaarschijnlijk geïnformeerde manier van musiceren. Het is niet zo dat we op het podium gaan staan en zomaar wat doen. Ja, we spelen vanuit de inspiratie van het moment, maar daar is in ons geval twaalf jaar voorbereiding aan vooraf gegaan. We hebben kennis van Bach, van Prokofjev. Ik weet wat er in Ierland, Amerika en India gebeurt. Alles wat voor ons enigszins van nut kan zijn, grijpen we aan, en daar spelen we mee. Op een gegeven moment ontstaat er een soort hybride taal; die beheersen wij nu heel goed.”
STREAM OF CONSCIOUSNESS
Het is vanuit die taal, een muzikale variant op de stream of consciousness-schrijfstijl van James Joyce, dat Kliphuis zijn associatieve vioolconcert Ulysses componeerde, en dat hij zich over de Brandenburgse Concerten van Bach gebogen heeft. “Eigenlijk doen wij hetzelfde als Bach. Hij liet zich door de Parijse hofdansen inspireren, die op hun beurt beïnvloed waren door de muziek van de straat en uit de kroeg. Net als Mozart en Beethoven deed hij dus iets met de ‘popmuziek’ uit zijn tijd. In zijn geval gooide hij er een vleugje Lutherse kerkmuziek doorheen. Wijzelf gebruiken Bachs Brandenburgse Concerten als bron, vooral de ritmische, folky kant van die muziek, en voegen daar jazz- en zigeunerelementen aan toe. Ook nemen we bij elke uitvoering de vrijheid om te improviseren. Het publiek houdt daarvan: het voelt dat er op het moment zelf iets wordt gemaakt. Dat er iets spontaans gebeurt.” ‹‹
Concertos - Tim Kliphuis and Orchestra. Tim Kliphuis (viool), Nigel Clark (gitaar), Roy Percy (contrabas), Stellenbosch University Camerata, Sony Classical 19075889562
d e c e m b e r 2 0 18 ‹ ‹ ‹
31
geluisterd LUISTER 10
ADAMS
Doctor Atomic
J.S. BACH
Cantatas of contentment
Carolyn Sampson (sopraan), Robin Blaze (countertenor), Makoto Sakurada (tenor), Dominik Wörner (bas), Bach Collegium Japan o.l.v. Masaaki Suzuki BIS Records BIS-2351 • SACD-66’ WAARDERING: 10 Johann Sebastian Bach was niet alleen een geniale componist, maar ook een handige. De muziek van de ‘wereldlijke’ (maar vooral feestelijke) cantate Angenehmes Wiederau, in 1737 geschreven voor de inhuldiging van de erfvorst van het stadje Wiederau, werd door de maker op aangepaste religieuze tekst zonder problemen hergebruikt voor de kerkcantate ‘Freue dich, erlöste Schar’. Die laatste kreeg het BWV-nummer 30 mee, de feestcantate kreeg nummer 30a, maar die was dus wel van eerdere datum. De twee versies verschillen in bezetting; de Wiederaucantate ging met trompetten en pauken, de kerkcantate veel ingetogener met fluiten en hobo’s. We horen hier de Wiederau-versie door het onvolprezen Bach Collegium Japan, dat er onder leiding van Masaaki Suzuki een gedreven swingende lezing van geeft: een feestje dus. Na de reprise van het openingskoor wordt het programma voltooid met een haast even feestelijke en tegelijk intieme sfeercantate, ‘Ich bin in mir vergnügt’ (BWV 204), geschreven zonder een bepaalde aanleiding. Het is een showcase voor de geweldige sopraan Carolyn Sampson, die mag schitteren in vier recitatieven en vier elegante aria’s. RENÉ DE COCQ
Gerald Finley (Oppenheimer), Brindley Sherratt (Edward Teller), Julia Bullock (Kitty Oppenheimer) e.a., BBC Singers and BBC Symphony Orchestra o.l.v. John Adams Nonesuch 7559-79310-7 • DDD-160’ (2 cd’s) WAARDERING: 9 John Adams’ muziek is een uitstekende belichaming van wat nu doorgaat voor correct. Geen wonder dat dit al de tweede complete opname is van een opera die amper tien jaar oud is. Daarnaast zijn delen eruit te vinden op verzamel-cd’s van vooral Amerikaanse zangers en zangeressen. Voor een deel is Doctor Atomic een retrospectief stuk, maar Adams is persoonlijk en boeiend genoeg om niet te vervallen tot een goedkoop neoclassicisme of vervelende neoromantiek met naoorlogse middelen. De delen die tot nu toe als zelfstandige nummers zijn uitgevoerd leunen het sterkst aan tegen de traditie. En zijn een mix van langzame Verdi, verheven Hollywood en geraffineerde popklanken, aaneen gesmolten met een hiërarchie waarbij men niet zeker weet of Verdi geactualiseerd is dan wel Hollywood neigt naar de sterren. Het muzikale en dramatische vernuft waarmee Adams dat tweerichtingsverkeer realiseert en ons in het ongewisse laat over zijn intenties (misschien wel beide, hij is er multimuzikaal genoeg voor) is de kracht van de muziek. Over het libretto valt een essay te schrijven. De musici zijn uitstekend. EMANUEL OVERBEEKE
ARCADELT
Motetti – Madrigali – Chansons
Choeur de Chambre de Namur, Cappella Mediterranea o.l.v. Leonardo García Alarcón, Doulce
32
››› d e c e m b e r 2 0 18
Memoire o.l.v. Denis Raisin Dadre Ricercar RIC 392 • DDD-3.05’ (3 cd’s) WAARDERING: 8 Van Jacques Arcadelt (1507-1568) werd altijd al gezegd dat hij in het huidige België geboren is, maar onzeker bleef waar precies. Totdat uit recenter en grondig onderzoek bleek dat hij in Namen geboren is, en omdat hij nu 450 jaar geleden is overleden was dat voor enkele deels in Namen gevestigde ensembles aanleiding voor een compilatie op drie cd’s. Daarbij zijn de missen overgeslagen en uit het redelijk omvangrijke oeuvre aan motetten, madrigalen en chansons is een kleine keuze gemaakt. Arcadelts bekendste madrigaal ‘I bianco e dolce cigno’ staat er uiteraard op en – gelijk gezegd – de cd met madrigalen door Cappella Mediterranea is vocaal de meest fris klinkende van de drie. Niet helemaal geslaagd toch, want waar sommige madrigalen aan solostemmen met luitbegeleiding worden toevertrouwd valt de zang soms een beetje tegen. Ook bij de chansons door Doulce Memoire is niet alles helemaal koek en ei, maar dat komt dan niet zozeer door het vocale element, maar vooral door het nogal frequent inzetten van blokfluiten. Dat klinkt na decennia oude muziek inmiddels een beetje ouderwets en obligaat. Het op oude muziekgebied actieve Choeur de Chambre de Namur zorgt voor de boeiendste muziek, zij het wat donkerkleurig opgenomen. Hier komt Arcadelts vocale polyfonie mooi uit de verf, vooral in een laaggelegen ‘Lamentatio Jeremiae’. Deze cd met motetten sluit verrassend af met twee negentiende-eeuwse orgelwerken naar een Ave Maria van Arcadelt, een van Liszt en de ander van Pierre-Louis Dietsch (nooit van gehoord). Arcadelt werd namelijk al in de romantiek herontdekt, en deze orgelstukken zijn daar een leuke voetnoot bij. PAUL HERRUER
J.S. BACH
Oboe Concertos & Cantatas Anna Prohaska (sopraan), Xenia Löffler (hobo), Collegium 1704, Collegium Vocale 1704 o.l.v.
Václav Luks Accent ACC 24347 • DDD-68’ WAARDERING: 9 Het is fascinerend hoe Johann Sebastian Bach in zijn talrijke cantates en concerten gebruik heeft gemaakt van de verschillende facetten van de (toentertijd relatief nieuwe) barokhobo. Op deze cd wordt dit aan de hand van prachtige concerten en cantates getoond. Löffler neemt de solopartijen voor haar rekening. Haar klank is rond, haar spel speels en energiek. Veel van Bachs oorspronkelijke soloconcerten zijn alleen aan de hand van klavecimbeltranscripties overgeleverd. BWV 1056, tegenwoordig bekend als Bachs Vijfde klavierconcert, is hier een voorbeeld van. Löffler toont hier dat dit prachtige concert zeker voor hobo bedoeld had kunnen zijn. Ook de bewerking van BWV 1061, overgeleverd als Concert voor twee klavecimbels, werkt uitstekend voor deze concerto grosso-versie voor vier solisten en orkest. Verder bevat de cd twee cantates waarin een belangrijke rol voor de hobo is weggelegd. In BWV 52 wringt het vrolijke karakter van de inleiding enorm met het donkere karakter van het recitatief en de eerste aria die volgen. Anna Prohaska zingt met veel inlevingsvermogen en duidelijke articulatie. Ook in BWV 84 weet zij de luisteraar te raken met haar oprechte en natuurlijke stem. Deze cd is een prachtige ode aan Bach en zijn liefde voor de hobo. ELLA BOTTER
J.S. BACH
Six Suites for Viola Solo BWV 1007-1012
Kim Kashkashian (altviool) ECM Records ECM 2553/54 • DDD-2.22’ (2 cd’s) WAARDERING: 8 Er zijn inmiddels honderden opnamen van Johann Sebastian Bachs Cellosuites op cd verschenen. Er zijn versies voor andere instrumenten, zoals blokfluit, gitaar en saxofoon. Waarom is de verleiding zo moeilijk te weerstaan? Voor altvioliste Kim Kashkashian leidt de
LUISTER 10
J.S. BACH
The Brandenburg Concertos
Zefiro o.l.v. Alfredo Bernardini Outhere Music Arcana A 452 • DDD112’ (2 cd’s) WAARDERING: 10 Opnieuw schittert ensemble Zefiro in een prachtige vertolking van Johann Sebastian Bach! Dit keer met de Brandenburgse concerten en Ouverture in b klein, BWV 1067. Deze laatste ontbrak nog als enige op de vorige cd Arcana A 400. Verscheidene toonaangevende musici uit de oude muziekwereld (waaronder Alfredo Bernardini, Paolo Grazzi en Marcello Gatti) maken onderdeel uit van ensemble Zefiro. In de zes Brandenburgse concerten kunnen zij om de beurt hun muzikale stem laten horen. Ieder concert heeft een eigen bezetting, timbre en karakter. Bernardini en Grazzi schrijven in de inspirerende programmatoelichting: ‘The very coherence is constituted by their variety. The six concertos are in fact the sum of the most disparate ways possible of handling the musical genre of the Concerto.’ Zo is in het eerste concert een belangrijke rol weggelegd voor de hoorns en de hobo’s die het beeld opwekken van een hoffelijk feest. De solostemmen in het ontroerende Adagio worden voortreffelijk vertolkt door Alfredo en Cecilia Bernardini. In het tweede concert is het de beurt aan de trompettist om te stralen, terwijl het derde en zesde concert als sterk contrast alleen voor strijkers met basso continuo geschreven zijn. Alle musici spelen stuk voor stuk vol toewijding en karakter. Een cd van wereldklasse! ELLA BOTTER
muziek elke dag tot nieuwe inzichten en creëert zij een universeel thuis in geluid. Het feit dat er geen manuscript in Bachs eigen handschrift bestaat, maar alleen een afschrift door zijn vrouw Anna Magdalena, biedt ruimte om fraseringen en versieringen naar eigen inzicht vorm
te geven. Ook was de cello uit Bachs tijd niet hetzelfde instrument als de moderne cello. De Vijfde suite is zelfs voor een vijfsnarig instrument geschreven. Helemaal niet gek dus dat Kashkashian een altvioolversie opnam. Als je de celloversie in je oren hebt – helemaal de laaggestemde van Pieter Wispelwey – is dit even wennen. Maar Kashkashian neemt je subiet mee in haar Bach-universum, alsof ze het ter plekke allemaal improviseert. De lichtheid van de altviool komt uitstekend tot zijn recht in de snelle dansen, in de langzamere delen is het puur genieten van de kernachtige toon. Geen nootje ontsnapt aan haar aandacht. De herhalingen zijn voor Kashkashian aanleiding om wat meer te versieren, smaakvol en met mate. CARINE ALDERS
J.S. BACH
Sonate a cembalo obligato e traversiere solo
Laura Pontecorvo (traverso), Rinaldo Alessandrini (klavecimbel) Arcana A 453 • DDD-58’ WAARDERING: 7 De Italiaanse fluitiste Laura Pontecorvo is sinds 1998 betrokken als soliste en eerste fluitiste bij het befaamde Italiaanse barokensemble Concerto Italiano onder de baton van Rinaldo Alessandrini, die ook voor deze opname achter het klavecimbel plaatsnam. Speciaal voor de cd bespeelt Pontecorvo een prachtige kopie van de ‘Buffardin’-fluit van de hand van Giovanni Tardino. De uitgebreide geschiedenis wordt beschreven in het boekje en is heel interessant om te lezen. Op deze fluit, en een klavecimbel van Nederlandse makelij (van Cornelius Bom uit Schoonhoven), klinken twee werken van Johann Sebastian Bach uit het jaar 1736. In dit jaar kreeg Bach de aanstelling als componist van het Saksische hof; een keerpunt in zijn carrière. BWV 1030 en BWV 1032 zijn de enige twee gesigneerde werken voor fluit en obbligato klavecimbel op de cd. Daarnaast staan twee eigen transcripties van BWV
1019 (oorspronkelijk een sonate voor viool), en BWV 526 (oorspronkelijk een orgelsonate). Bij het beluisteren valt meteen op dat het klavecimbel in de balans vrij aanwezig is, en het van nature zachte, dolce geluid van de traverso naar mijn smaak iets te veel overstemt. De interpretatie voelt heel academisch en komt (daardoor?) wat afstandelijk over. MAARTJE VALK
unisono gezongen door het koortje (twaalf zangers, met in elke stemgroep de solist van dienst als ‘drager’), en voorzien van spectaculaire virtuoze omspelingen door het orkest – haast jazz. Een puntje van zorg: de bijdragen van Peter Kooij, al decennia een van de beste Bachbassen, maar nu niet (meer) zo vast als we hem kennen. RENÉ DE COCQ
J.S. BACH
BEAL
Dorothee Mields (sopraan), Alex Potter (countertenor), Thomas Hobbs (tenor), Peter Kooij (bas), Collegium Vocale Gent o.l.v. Philippe Herreweghe Outhere Music LPH 030 • DDD-59’ WAARDERING: 9 Je kunt het nauwelijks geloven: dat dit duet tussen sopraan en alt in de cantate ‘Christ lag in Todesbanden’ (BWV 4) door Johann Sebastian Bach werd gecomponeerd op 22-jarige leeftijd. Deze geniale muziek doet in kwaliteit nergens onder voor de talloze meesterwerken die Bach op latere leeftijd afleverde. Schitterende en veelzeggende dissonanten, een wonderschone subtiele begeleiding met een lopende bas, een heel apart einde waarin de sopraan een octaaf zakt en ónder de alt belandt – dit heeft te maken met de tekst die spreekt over de gevangenschap die de schuldige zondaar ondergaat in de dood. Geen vrolijke kost, maar ongelooflijke muziek. Deze keer voorbeeldig vertolkt door sopraan Dorothee Mields en countertenor Alex Potter. Het duet zit ongeveer halverwege het programma van dit album van Collegium Vocale onder Philippe Herreweghe met drie vroege cantates, geschreven op teksten die vooral zijn geleend van Maarten Luther. Niet alles is zo bijzonder als het genoemde duet, misschien met uitzondering van het koraal ‘Und wenn die Welt voll Teufel wär’, middenin de openingscantate ‘Ein feste Burg ist unser Gott’ (BWV 80), krachtig
Sharon Bezaly (fluit), Jason Vieaux (gitaar), Norrköping Symphony Orchestra o.l.v. Jeff Beal BIS Records BIS-2299 • SACD-132’ (2 cd’s) WAARDERING: 7 Met de tv-serie House of Cards schreef Netflix in 2013 geschiedenis. Het was niet alleen de eerste grote serie die deze streamingdienst in eigen beheer uitbracht, het was ook van een dusdanige kwaliteit dat wereldwijd vele kijkers aan de buis gekluisterd zaten. Inmiddels is de serie over het hardvochtige politieke klimaat en de wijze waarop het spel waar dan ook ter wereld gespeeld wordt stopgezet vanwege de vermeende seksuele escapades van hoofdrolspeler Kevin Spacey, maar de impact blijft. Die kwam mede door de zeer herkenbare muziek die Jeff Beal schreef voor de serie. Hij bewerkte de thema’s inmiddels tot een House of Cards Symphony en een korte House of Cards Fantasy, die op deze dubbel-cd verenigd zijn. Goede meeslepende muziek die ook voor de niet-kijker overeind blijft. Dat Beal een goede componist is blijkt ook uit werken als Six Sixteen voor gitaar en orkest en het concert voor fluit en orkest geschreven voor de virtuoze Sharon Bezaly. Het Norrköping Symphony Orchestra maakt er onder leiding van de componist, die in de House of Cards Symphony ook nog even een improvisatie op de flügelhorn ten beste geeft, een mooi feestje van. PAUL JANSSEN
Sonn und Schild – Cantatas BWV 4 - 79 - 80
House of Cards Symphony – Flute Concerto – Six Sixteen – Canticle
d e c e m b e r 2 0 18 ‹ ‹ ‹
33
Megaproject Bach 333
“GENIAAL VAKMANSCHAP BLIJFT KAARSRECHT OVEREIND” Onlangs verscheen Bach 333. Een immense Bach-editie bestaande uit twee boeken, 222 cd’s, één dvd en veel online-informatie. Een groots overzicht van de stand van Bach van de jaren zeventig van de twintigste eeuw tot vandaag de dag, in het jaar dat hij 333 zou zijn geworden. JOHANN SEBASTIAN BACH himself, JOS VAN VELDHOVEN, voormalig artistiek leider van de Nederlandse Bachvereniging, en dirigent PHILIPPE HERREWEGHE preluderen in de vorm van een driestemmige Invention over de zin van Bach 333 en de grootsheid van de componist. Tekst: PAUL JANSSEN Foto’s: ANNELIES VAN DER VEGT, JESSE WILLEMS/ANTWERP SYMPHONY ORCHESTRA
JSB
Johann Sebastian Bach: “Wat de zin is van zo’n Bacheditie? Ik vrees dat je aan mij een slechte hebt. Ik schreef mijn muziek voor het actuele gebruik, voor de kerk, voor het hof. Slechts met werken als het Wohltemperierte Klavier en de Kunst der Fuge had ik de hoop dat ik iets van de kunst van de meerstemmigheid door kon geven aan volgende generaties. Verder vonden mijn zonen mij al een vreemde oude man die ouderwetse muziek componeerde.” Jos van Veldhoven: “Wat de zin is van zo’n Bach-editie? Ik vrees dat je aan mij een slechte hebt. Het is vaak zo bij dit soort mammoetprojecten dat de meeste cd’s niet eens uit het doosje komen. Ik denk tenminste dat weinig mensen bij cd één beginnen en bij de laatste eindigen. Ik concentreer mij daarom liever op één stuk en pleit daar hartstochtelijk voor. Dat is ook steeds de opzet bij het All of Bach-project van de Nederlandse Bachvereniging. Ook al willen we alles van Bach doen, we doen het één voor één zodat elk stuk alle aandacht krijgt.” JSB: “Het valt mij vooral op dat de uitvoeringen weer heel anders zijn dan in mijn tijd en in de tijd dat Felix Mendelssohn mijn werk herontdekte. Om maar te zwijgen van de grote gebaren die men mij in de late negentiende en vroege twintigste eeuw toedichtte.” Philippe Herreweghe: “Wat de zin is van zo’n Bacheditie? Ik vrees dat je aan mij een slechte hebt, al wil ik niet beweren dat zo’n project geen zin heeft. De verschillende opnames vertonen bijvoorbeeld een zekere homogeniteit. Ik heb de tijd nog meegemaakt met Gustav Leonhardt, die dacht de
JvV PH 52
››› d e c e m b e r 2 0 18
onweerlegbare waarheid in het vertolken van uw werk gevonden te hebben. Het was ageren tegen de romantische traditie, de geest van de tijd, van een generatie. In Bach 333 is voornamelijk een jongere generatie aan het woord die vraagtekens zet bij de pretentie van de jaren zeventig. De zin van zo’n uitgave is daarom dat het een tijdsdocument is van hoe u door de huidige generatie musici wordt uitgevoerd. En die is evident anders dan in de jaren zeventig.” JvV: “Uw werk wordt in elke eeuw anders benaderd. In de negentiende eeuw werd u wel een omgevallen boekenkast genoemd. Te rationeel. Vandaar al die overvolle bewerkingen van onder anderen Gounod en Moscheles. Ook Willem Mengelberg benaderde u nog vanuit de late negentiende eeuw.” JSB: “Het heeft mij steeds verbaasd dat mijn muziek blijkbaar zo’n eeuwigheidswaarde heeft dat het al die verschillende benaderingen doorstaat en dat het iedere keer opnieuw uitgevoerd wordt en publiek vindt.” PH: “Uw muziek zal inderdaad gespeeld blijven worden. Al heb ik nog geen mensen ontmoet die uw muziek weer anders uitvoeren dan wij dat nu doen. Nikolaus Harnoncourt en Leonhardt zorgden voor een totale breuk met al het voorgaande. Zij waren instrumentalisten. Ik kom uit de zangwereld, dat geeft hooguit andere accenten.”
JvV: “Ik ervaar in deze Bach-editie wel een
spagaat tussen de vocale en de instrumentale muziek. Op het instrumentale vlak zijn er veel vertolkingen op moderne instrumenten, terwijl in de vocale hoek juist de historisch verantwoorde benadering overheerst. Uw werk moet nog steeds vechten tegen de romantische esthetiek van de concertzalen. Dat heeft de luisteraars en de uitvoerenden tot op de dag van vandaag beïnvloed.” PH: “Ik ben inmiddels wat minder met uw werk bezig. Ik groei er een beetje uit. Het leven is kort en ik heb al zo’n 150 keer de MatthäusPassion uitgevoerd. Ik heb daarnaast veel ervaring met de economie van de cantates. Het is fantastische muziek, maar het komt pas werkelijk tot zijn recht als het uitgevoerd wordt in een religieuze context, als het publiek de teksten begrijpt. Het is en blijft gelovige muziek voor gelovige mensen. Ik heb het desondanks wel in de concertzaal uitgevoerd. Er blijft dan vaak een religieus substraat hangen dat de muziek ook daar zin geeft. In Frankrijk worden uw cantates soms scenisch opgevoerd, maar dat gaat mij te ver. Toch geloof ik dat er nieuwe wegen gevonden kunnen worden om uw werk uit te voeren.”
JvV: “De vraag of een musicus uw werk op een moderne
vleugel mag spelen, vind ik daarbij inmiddels niet relevant meer. De berg vindt het niet erg vanuit welk dal je hem beklimt, luidt een Japans spreekwoord. Uw muziek kan vele benaderingen doorstaan. Maar ik vraag mij wel af of iemand uw werk op een moderne vleugel werkelijk kan doorgronden als hij nooit klavecimbel heeft gespeeld.” JSB: “Daar denken anderen ongetwijfeld anders over, getuige de vele bewerkingen van mijn werk die ik langs heb horen komen. Ik heb daar geen probleem mee, ik deed het zelf ook. En ik liet mij graag inspireren door de muziek van anderen, zoals de concerten van Antonio Vivaldi. Al moet ik wel even wennen aan de jazzy herinterpretaties die in deze editie zijn opgenomen.” JvV: “Uw werk blijft ook dan overeind. U hoort nu eenmaal bij ›› d e c e m b e r 2 0 18 ‹ ‹ ‹
53
PASPOORT THIBAUT GARCIA
Geboren: 1994, Toulouse, Frankrijk Opleiding: Eerste gitaarlessen van zijn vader, daarna van René Grus in Toulouse. Conservatoire National Supérieur de Musique et de Danse de Paris (Olivier Chassain). Verdere studie bij Judicaël Perroy Werkervaring: Internationale carrière als solist en kamermusicus Prijzen: O.a. International Guitar Competition Sevilla (2013), Eerste prijs Guitar Foundation of America (2015)
De nieuwe taal van Thibaut Garcia
GEÏNSPIREERD DOOR BACH Zijn cd Leyendas werd in 2016 zowel enthousiast als met enige scepsis ontvangen, maar met de opvolger Bach Inspirations zet de pas 25-jarige Franse gitarist THIBAUT GARCIA duidelijk een richting en ambitie neer. Een gesprek met een musicus die weet wat hij wil en waar hij voor staat. Tekst: PAUL JANSSEN Foto: MARCO BORGGREVE
56
››› d e c e m b e r 2 0 18
GITAARVIRUS
“Het is natuurlijk
niet origineel om Bach mijn favoriete componist te noemen, maar het is wel waar”, begint Thibaut Garcia het gesprek voordat de vraag komt die hij waarschijnlijk al vaker heeft gehad. Waarom Bach? “Iedereen speelt Bach op elk mogelijk instrument, dus daar is niets bijzonders aan”, gaat de jonge gitarist verder. “Om een contrast te scheppen met mijn eerste cd Leyendas wilde ik een ander aspect van de klassieke gitaar laten horen. Daar is het begonnen.” Garcia vond het alleen ‘te vroeg’ om een complete Bach-cd op te nemen. Daarom koos hij voor een andere invalshoek. “Gitaristen moeten het vaak doen met transcripties. Ik wilde daarom juist oorspronkelijk voor gitaar geschreven stukken opnemen die geïnspireerd zijn op het werk van Bach. Het is mijn manier om duidelijk te maken hoe groot de invloed van Bach is.” Om Bach wel als zwaartepunt van de cd neer te zetten koos hij meteen voor de Mount Everest voor elke gitarist: de even beroemde als omvangrijke Chaconne uit Partita nr. 2 in D voor viool in een transcriptie voor gitaar. Daaromheen staan werken van de Paraguayaanse Agustín Barrios Mangoré, de Pool Alexandre Tansman, de Braziliaan Heitor Villa-Lobos en Dušan Bogdanović, de van oorsprong Servische gitarist en componist. Allen lieten zich in meer of mindere mate inspireren door Bach en samen vormen de werken een aardig palet van de diversiteit aan gitaarmuziek die mede dankzij de Thomascantor uit Leipzig tot stand is gekomen. “Ik probeer op mijn cd’s een goede balans te vinden. De muziek moet aansprekend zijn voor mensen die de gitaarwereld niet kennen, vandaar dat ik begin met La Catedral van Barrios Mangoré. Het is onder gitaristen welbekend, maar daarbuiten kent bijna niemand de muziek van deze gitarist/componist. De Suite van Tansman is daarentegen ook voor veel gitaristen onbekend terrein. Bovendien speel ik deze suite in de manuscriptversie waarvan de toonsoort afwijkt van de gepubliceerde versie. Het is altijd zoeken naar dat evenwicht. Het probleem met gitaar-cd’s is vaak dat óf gitaristen het geweldig vinden omdat er allemaal nieuw en onbekend repertoire op staat óf het grote publiek vindt het prachtig omdat alle gitaarklassiekers klinken.”
Garcia is zich met zijn 25 jaar heel erg bewust van zijn positie als gitarist en solist. “De gitaarwereld is een vrij gesloten wereld”, zegt hij. “Je ziet gitaristen erg weinig op de grote wereldpodia. Andrés Segovia, Julian Bream en John Williams hebben dat in het verleden bereikt, maar tegenwoordig zijn veel grote gitaristen alleen in de gitaarwereld actief. Ik wil veel liever samenwerken met andere musici en de gitaar weer een rol laten spelen in de klassieke-muziekwereld. Het is mijn ambitie om de gitaar terug te brengen naar grote series en zalen waar de gitaar niet vanzelfsprekend is. En dat kan: veel mensen houden van de gitaar, maar weten gewoon niet wat het instrument allemaal kan.” Garcia kreeg het gitaarvirus mee van zijn vader, een goede amateurgitarist die de grote werken uit het klassieke gitaarrepertoire kon spelen. “Toen ik zes jaar was begon mijn moeder ook gitaar te spelen en ben ik meteen mee gaan doen.” Hij bleek aanleg te hebben, maar of hij echt een natuurtalent was, weet hij niet. “Sommige mensen hebben aangeboren vaardigheden, die had ik niet. Ik had vooral een ontembare nieuwsgierigheid. Ik wilde weten hoe het werkte. Als mijn docent mij twee oefeningen gaf, deed ik er tien. Ik wilde spelen.” Geïnspireerd door de muzikale levens van Julian Bream en vooral de buiten Frankrijk relatief onbekende gitariste Ida Presti (19241967) ging hij op 14-jarige leeftijd naar het Parijse conservatorium, waar hij snel naam maakte. “Wat ik zo geweldig vind aan Presti is dat ze zo’n enorme spontaniteit uitstraalt: als je studeert, leer je alles wat je maar kunt leren, zei ze altijd, maar op het podium speel je. Dat heb ik mijzelf steeds voorgehouden, want ik wilde solist worden. Dat is uiteindelijk het meest uitdagende.”
NIEUWE WEGEN
Inmiddels reist hij als solist en kamermusicus de wereld over en voelt hij de verantwoordelijkheid die op zijn schouders rust. “Wat brengt de toekomst? Wie ben ik als artiest? Dat houdt mij bezig. We leven in een bepaalde tijdgeest; Segovia zou vandaag de dag niet meer kunnen en een compleet anachronisme zijn. Alles verandert en het is aan ons om antwoorden te formuleren. En dat is moeilijk in deze tijd. Het is makkelijk om vragen te stellen, maar waar het heen gaat weet niemand. Componisten zoeken naar nieuwe wegen, een nieuwe taal, maar vinden de toegang niet. Door met elkaar in dialoog te gaan en samen te werken, vinden we misschien een weg, een richting. Dat beschouw ik als mijn taak. Je hebt uitvoerende musici, die louter muziek reproduceren en geen vragen stellen, en je hebt artiesten die de kunst vormen, vooruit helpen en laten aansluiten bij de tijd. Ik hoop dat ik een artiest kan zijn en dat mensen mij straks ook als zodanig beschouwen.” ‹‹
Bach Inspirations - Thibaut Garcia. Werken van Bach, Gounod, Tansman, Villa-Lobos, Erato 0190295605261
d e c e m b e r 2 0 18 ‹ ‹ ‹
57
Alicja Gescinska filosofeert over het fundament van ons bestaan
EEN BETER MENS DOOR MUZIEK
74
››› d e c e m b e r 2 0 18
H
In haar recent verschenen essay Thuis in muziek - Een oefening in menselijkheid betoogt de PoolsVlaamse filosofe ALICJA GESCINSKA dat muziek ons tot betere mensen maakt. Ze wijst op het vermogen van muziek om onze empathie en zelfkennis te vergroten en ons een geestelijk thuis te verschaffen. Muziek is “geen ornament, maar een fundament van ons bestaan”, en zou daarom een centralere plaats in het onderwijs verdienen. Luister bespreekt Gescinska’s voornaamste argumenten.
H
Tekst: MYRTHE MEESTER Foto: KOEN BROOS
Het is een veelgehoorde gedachte in de hedendaagse filosofie: dat de kunsten in staat zouden zijn ons tot betere mensen te maken. De Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum neemt het in haar boek Niet voor de winst (2010) op voor de geesteswetenschappen en beargumenteert dat literatuur onze empathie vergroot. De conservatieve Britse filosoof Roger Scruton wijst in zijn pamflet Waarom cultuur belangrijk is (2007) op het belang van culturele vorming (Bildung) voor onze identiteitsontwikkeling en morele gevoeligheid. Alicja Gescinska houdt een soortgelijk pleidooi voor muzikale Bildung, hoewel ze zelf liever van Menschwerdung spreekt. Als lezer proef je de bezorgdheid die haar tot schrijven heeft aangezet, een bezorgdheid om jonge generaties die – “in onze tijden van streaming en Spotify” – steeds minder met klassieke muziek in aanraking komen, en de kunst om écht te luisteren nauwelijks meer beheersen. “Het moet ons direct bevallen, anders swipen we meteen naar een volgend nummer en een andere artiest. Hoe kun je verwachten van generaties die opgroeien in een dergelijk muzikaal klimaat, dat ze het vermogen ontwikkelen om een volledige symfonie te beluisteren; laat staan een opera?” Gescinska stelt dat we op een cultuur van ‘ontluistering’ afstevenen, en noemt twee belangrijke redenen om die ontwikkeling een halt toe te roepen, bijvoorbeeld via het onderwijs.
1.) MUZIEK EN MORAAL EEN OEFENING IN EMPATHIE
Op zichzelf vormt muziek een opeenvolging van losse klanken; pas door de inspanning van een aandachtige luisteraar komt er een samenhangend muzikaal geheel tot stand. “Muziek is inleven en meeleven”, aldus Gescinska. “Naar muziek luisteren, écht luisteren, is geen passieve, receptieve bezigheid; het is een dialoog.” We treden toe tot een klankwereld die ons van buitenaf tegemoet rolt, en gaan al luisterend een relatie aan met de componist en de uitvoerder(s) van de muziek. In “de empathische en zelfs vriendschappelijke openheid” die voor zo’n dialoog vereist is, schuilt volgens Gescinska de waarde van muziek voor onze morele ontwikkeling. Een belangrijk bestanddeel van moraliteit is immers empathie, “de interpersoonlijke bekwaamheid die het mogelijk maakt om het perspectief van anderen te begrijpen en daardoor onze betrokkenheid jegens die anderen te vergroten”. Muziek oefent ons erin om de empathische beweging naar de ander toe te maken, en ons te engageren met een gevoelswereld die we misschien nog niet kenden.
Een vraag die Gescinska hierbij onbeantwoord laat, is of haar pleidooi vooral voor ‘moeilijke’ muziek opgaat, of ook voor harmonieuze muziek die we zonder enige inspanning aangenaam vinden.
ONTWAPENING VAN HET HART
Omdat muziek ons doet beseffen tot hoeveel gevoel – en dus ook leed – de mens in staat is, zou muziek bovendien “ons hart ontwapenen”. Om dat te illustreren beschrijft Gescinska een scène uit de Duitse film Das Leben der Anderen, waarin een meedogenloze Stasi-agent langdurig het verdachte kunstenaarsechtpaar Georg en Christa-Maria bespioneert. Als de functionaris Georg op een avond de Sonate vom Guten Menschen op de ›› d e c e m b e r 2 0 18 ‹ ‹ ‹
75