Bistro Belge

Page 1


Siphon West-Vlaanderen

Het verhaal van Siphon, dé Siphon, kan niet verteld worden zonder eerst een stukje geschiedenis in dat verhaal te betrekken. Vanaf de twaalfde eeuw was Damme via de zogenaamde Zwingeul, die vertrekt vanuit het huidige Zwinreservaat, bereikbaar voor zeeschepen. De stad groeide uit tot een belangrijke Vlaamse haven. Damme was het verst bevaarbare punt en rond 1180 werd een kanaal gegraven tussen Damme en Brugge zodat ook die laatste stad over een zeehaven kon beschikken. Maar de Zwingeul zou eeuwen later verzanden en nog later zou ook de verbinding tussen Brugge en Sluis verdwijnen. Napoleon haalde de plannen weer boven om een verbinding te kunnen maken tussen de havens van Duinkerke en Antwerpen. In 1811 gingen Spaanse krijgsgevangenen aan het graven. Ze verbleven in Damme, naar verluidt in barakken aan de Siphon, dat toen al als visserskroeg was vermeld in de geschiedschrijving. NL

De Siphon, met lidwoord zoals het restaurant in de volksmond wordt genoemd, kon onmogelijk zijn naam en faam hebben gemaakt zonder die Damse Vaart, waarop nu enkel plezierschepen worden toegelaten of schaatsers tijdens strenge winters. Dit door populieren omzoomde kanaal trekt in alle seizoenen ontzettend veel binnen- en buitenlandse toeristen aan, die er wandelen, fietsen en van de sfeer genieten.

DAMSE VAART-OOST 1, 8340 DAMME 050/62.02.02 SIPHON.BE

You can’t tell the story of the Siphon, the one and only Siphon in Damme, without elaborating on the town’s history. From the twelfth century onwards, seagoing vessels could moor at Damme by sailing up the socalled Zwin channel, from the present-day Zwin nature reserve. The city became a major Flemish port and was also the farthest navigable point inland. Around 1180, a canal was dug from Damme to Bruges, so the latter would also have a seaport. But the Zwin channel silted up over time, and centuries later, the link between Bruges and Sluis was also lost. Napoleon, however, ordered that a canal be dug to link Dunkirk and Antwerp. In 1811, Spanish prisoners of war began to dig this canal. They were imprisoned in Damme, in the barracks near the Siphon, which is already mentioned as a fisherman’s pub in the annals of history around this time. ENG

‘De Siphon’, as the pub was locally known, would have never been this famous without Damse Vaart. Nowadays only pleasure boats and ice skaters (only in very cold winters) are allowed on this canal, which is lined on both sides with poplars. This über-Flemish landscape attracts huge crowds of national and international tourists, every season, who like to come here to walk, go for a bike ride or enjoy the ambience. Amid all this tourist mayhem, the Siphon is a place you can always rely on, with its 57


Siphon West-Vlaanderen

Het verhaal van Siphon, dé Siphon, kan niet verteld worden zonder eerst een stukje geschiedenis in dat verhaal te betrekken. Vanaf de twaalfde eeuw was Damme via de zogenaamde Zwingeul, die vertrekt vanuit het huidige Zwinreservaat, bereikbaar voor zeeschepen. De stad groeide uit tot een belangrijke Vlaamse haven. Damme was het verst bevaarbare punt en rond 1180 werd een kanaal gegraven tussen Damme en Brugge zodat ook die laatste stad over een zeehaven kon beschikken. Maar de Zwingeul zou eeuwen later verzanden en nog later zou ook de verbinding tussen Brugge en Sluis verdwijnen. Napoleon haalde de plannen weer boven om een verbinding te kunnen maken tussen de havens van Duinkerke en Antwerpen. In 1811 gingen Spaanse krijgsgevangenen aan het graven. Ze verbleven in Damme, naar verluidt in barakken aan de Siphon, dat toen al als visserskroeg was vermeld in de geschiedschrijving. NL

De Siphon, met lidwoord zoals het restaurant in de volksmond wordt genoemd, kon onmogelijk zijn naam en faam hebben gemaakt zonder die Damse Vaart, waarop nu enkel plezierschepen worden toegelaten of schaatsers tijdens strenge winters. Dit door populieren omzoomde kanaal trekt in alle seizoenen ontzettend veel binnen- en buitenlandse toeristen aan, die er wandelen, fietsen en van de sfeer genieten.

DAMSE VAART-OOST 1, 8340 DAMME 050/62.02.02 SIPHON.BE

You can’t tell the story of the Siphon, the one and only Siphon in Damme, without elaborating on the town’s history. From the twelfth century onwards, seagoing vessels could moor at Damme by sailing up the socalled Zwin channel, from the present-day Zwin nature reserve. The city became a major Flemish port and was also the farthest navigable point inland. Around 1180, a canal was dug from Damme to Bruges, so the latter would also have a seaport. But the Zwin channel silted up over time, and centuries later, the link between Bruges and Sluis was also lost. Napoleon, however, ordered that a canal be dug to link Dunkirk and Antwerp. In 1811, Spanish prisoners of war began to dig this canal. They were imprisoned in Damme, in the barracks near the Siphon, which is already mentioned as a fisherman’s pub in the annals of history around this time. ENG

‘De Siphon’, as the pub was locally known, would have never been this famous without Damse Vaart. Nowadays only pleasure boats and ice skaters (only in very cold winters) are allowed on this canal, which is lined on both sides with poplars. This über-Flemish landscape attracts huge crowds of national and international tourists, every season, who like to come here to walk, go for a bike ride or enjoy the ambience. Amid all this tourist mayhem, the Siphon is a place you can always rely on, with its 57


flavoursome brasserie food, the red-and-white check tablecloths, and the waiters in their nostalgic uniforms. Even today, the waiters still wear the clothes that grandmother Yvonne Callewaert selected for them all those years ago: black trousers, with a white jacket with a mandarin collar and gold buttons, and gold-and-black epaulettes that resemble a twisted knot. The stained-glass window in a dividing wall, lit from behind, is equally important but less of an eye-catcher. It depicts a monk and a fishing boat. The monk logo is a tribute to the hamlet of Monnikerede, which used to be located on the land where the Siphon is now situated. The bar is also quite special as the authentic solid wood counter dates from the days when the Siphon was still a fisherman’s pub. Centuries-old statues of saints look down on the guests in the restaurant. They look as if they want to bless the food: the eel, the ribs, the bowl of lettuce leaves and tomatoes and the crisp yellow chips. Another fact worth noting: the Siphon has a relatively large number of regulars, who sit at specific tables. The hostess greets them with a hug and a kiss, addressing them with a polite ‘Dag Mijnheer, Madam’ (Good evening Sir, Madam). Here they can order such classics as a ham omelette, homemade liver paté, a Zeebruges shrimp cocktail, fried eel in cream sauce or in green herb sauce and even à la Napolitaine, with tomatoes. There are oysters, lobster en belle-vue or grilled over oak wood. The rôtisseur is in charge of most of the main courses, which sizzle and hiss over his open flame rotisserie. That is probably the Siphon’s

58


flavoursome brasserie food, the red-and-white check tablecloths, and the waiters in their nostalgic uniforms. Even today, the waiters still wear the clothes that grandmother Yvonne Callewaert selected for them all those years ago: black trousers, with a white jacket with a mandarin collar and gold buttons, and gold-and-black epaulettes that resemble a twisted knot. The stained-glass window in a dividing wall, lit from behind, is equally important but less of an eye-catcher. It depicts a monk and a fishing boat. The monk logo is a tribute to the hamlet of Monnikerede, which used to be located on the land where the Siphon is now situated. The bar is also quite special as the authentic solid wood counter dates from the days when the Siphon was still a fisherman’s pub. Centuries-old statues of saints look down on the guests in the restaurant. They look as if they want to bless the food: the eel, the ribs, the bowl of lettuce leaves and tomatoes and the crisp yellow chips. Another fact worth noting: the Siphon has a relatively large number of regulars, who sit at specific tables. The hostess greets them with a hug and a kiss, addressing them with a polite ‘Dag Mijnheer, Madam’ (Good evening Sir, Madam). Here they can order such classics as a ham omelette, homemade liver paté, a Zeebruges shrimp cocktail, fried eel in cream sauce or in green herb sauce and even à la Napolitaine, with tomatoes. There are oysters, lobster en belle-vue or grilled over oak wood. The rôtisseur is in charge of most of the main courses, which sizzle and hiss over his open flame rotisserie. That is probably the Siphon’s

58


De Siphon is een huis van vertrouwen in dat toeristische gebeuren. Het is een plek waar nog zekerheden bestaan: de lekkere brasserie­keuken, de rood en wit geruite tafellakens, de nostalgisch uitgedoste obers. Ook nu nog dragen de kelners de kleren die grootmoeder Yvonne Callewaert zovele jaren geleden heeft uitgekozen: een zwarte broek met daarboven een witte vest met een opstaand kraagje, vergulde knopen en op de schouders epauletten met een patroon dat oogt als een gedraaide knoop, in goud en zwart. Minder opvallend maar niet minder belangrijk is een glas-in-loodraampje in een tussen­ muur, waarachter een lamp brandt. In het glas is een afbeelding van een monnik en een vissersboot te zien. Het monnikenlogo brengt hulde aan het dorpje Monnike­rede dat ooit op het grondgebied lag waar de Siphon zich nu bevindt. Ook de bar vertelt een verhaal: het authentieke massief houten meubel dateert uit de tijd dat de Siphon een visserscafé was. In het restaurant kijken eeuwenoude heiligenbeelden op het gebeuren neer. Het lijkt alsof ze de gerechten willen zegenen, de paling, het tussenribstuk, het kommetje met sla en tomaat, de goudgele frietjes. Wat ook opvalt: Siphon heeft een ongeziene hoeveelheid vaste gasten, die plaatsnemen aan vaste tafels. De habitués worden door de gastvrouw begroet met knuffels en zoenen, en een beleefde ‘Dag, mijnheer’ en ‘Dag, madam’. Ze kunnen er hun klassiekers bestellen, zoals omelet met ham, huisbereide leverpastei, Zeebrugse garnalencocktail; gebakken paling of in de roomsaus of in ’t groen en zelfs Napolitaine, op basis van tomaat; er 61


De Siphon is een huis van vertrouwen in dat toeristische gebeuren. Het is een plek waar nog zekerheden bestaan: de lekkere brasserie­keuken, de rood en wit geruite tafellakens, de nostalgisch uitgedoste obers. Ook nu nog dragen de kelners de kleren die grootmoeder Yvonne Callewaert zovele jaren geleden heeft uitgekozen: een zwarte broek met daarboven een witte vest met een opstaand kraagje, vergulde knopen en op de schouders epauletten met een patroon dat oogt als een gedraaide knoop, in goud en zwart. Minder opvallend maar niet minder belangrijk is een glas-in-loodraampje in een tussen­ muur, waarachter een lamp brandt. In het glas is een afbeelding van een monnik en een vissersboot te zien. Het monnikenlogo brengt hulde aan het dorpje Monnike­rede dat ooit op het grondgebied lag waar de Siphon zich nu bevindt. Ook de bar vertelt een verhaal: het authentieke massief houten meubel dateert uit de tijd dat de Siphon een visserscafé was. In het restaurant kijken eeuwenoude heiligenbeelden op het gebeuren neer. Het lijkt alsof ze de gerechten willen zegenen, de paling, het tussenribstuk, het kommetje met sla en tomaat, de goudgele frietjes. Wat ook opvalt: Siphon heeft een ongeziene hoeveelheid vaste gasten, die plaatsnemen aan vaste tafels. De habitués worden door de gastvrouw begroet met knuffels en zoenen, en een beleefde ‘Dag, mijnheer’ en ‘Dag, madam’. Ze kunnen er hun klassiekers bestellen, zoals omelet met ham, huisbereide leverpastei, Zeebrugse garnalencocktail; gebakken paling of in de roomsaus of in ’t groen en zelfs Napolitaine, op basis van tomaat; er 61


La pendule fait tic-tac-tic-tic Les oiseaux du lac font pic-pic-pic-pic Glou-glou-glou font tous les dindons Et la jolie cloche ding-din-don, mais boum Quand notre cœur fait boum Tout avec lui dit boum Et c‘est l‘amour qui s‘éveille

hier beter dan aan de overkant. Fietsers stallen hun ros, de picon moet voor verpozing zorgen. ‘Begin de jaren 80 van de vorige eeuw kon je hier al een boterham krijgen,’ zegt Pieter. ‘Een jambonneau. Of potjesvleesch. Met de drie k’s. Kalf, kip en konijn. Veerle en ik hebben Den Heksestoel in 2012 gekocht en beslist om het interieur goeddeels te behouden. De massief houten toog dateert zelfs uit de jaren 70. Onder de plankenvloer ligt de originele zwart-witte betegeling uit de jaren 20. Maar we beginnen er niet aan die open te gooien. De fragiele tegeltjes zouden het niet zo lang uithouden.’ Pieter heeft in een vishandel gewerkt, volgde een opleiding slager/spekslager, stond zelfs in een sterrenkeuken. ‘Maar dit is wat ik altijd al wou doen. Mijn eigen baas zijn. Werken met lokale producten als het varkensvlees uit Vlamertinge, de groenten van onze bioboer, de wijnen van Martin Bacquaert of d’Helle­ kapelle, de limonades uit Boezinge.’ Op de menukaart vind je klassiekers als droge worst, potjesvleesch, gebraiseerde varkenswangen, mergpijp, Vlaamse karbonade en de Heuvellandse plank met ambachtelijke charcuterie.

66

of French people like to stop in. They say the food and the regional beers taste better here than on the other side of the border. Cyclists hop off their bike for a picon. ‘They already used to serve sandwiches here in the early 1980s,’ says Pieter. ‘And a jambonneau (ham hock). Or potjesvleesch (potted meat). With veal, chicken and rabbit meat. Veerle and I bought Den Heksestoel in 2012. We decided to retain much of the interior as is. The solid wooden bar even dates from the 1970s. The wooden floorboards conceal the original black and white tiles from the 1920s. We decided early on not to remove them as the fragile tiles would never last.’ Pieter has worked at a fishmonger’s, trained to be a butcher and even was a chef in a Michelin-starred restaurant. ‘But this is what I’ve always wanted to do. To be my own boss. And work with local products, like the pork from Vlamertinge, the veg of our organic farmer, the wines of Martin Bacquaert or d’Helle­ kapelle, and the lemonades from Boezinge.’ The menu includes such classics as airdried sausage, potjesvleesch, braised pig cheeks, marrowbone, Flemish beef stew and a Heuvel­ land charcuterie board, with artisan cured meats.


La pendule fait tic-tac-tic-tic Les oiseaux du lac font pic-pic-pic-pic Glou-glou-glou font tous les dindons Et la jolie cloche ding-din-don, mais boum Quand notre cœur fait boum Tout avec lui dit boum Et c‘est l‘amour qui s‘éveille

hier beter dan aan de overkant. Fietsers stallen hun ros, de picon moet voor verpozing zorgen. ‘Begin de jaren 80 van de vorige eeuw kon je hier al een boterham krijgen,’ zegt Pieter. ‘Een jambonneau. Of potjesvleesch. Met de drie k’s. Kalf, kip en konijn. Veerle en ik hebben Den Heksestoel in 2012 gekocht en beslist om het interieur goeddeels te behouden. De massief houten toog dateert zelfs uit de jaren 70. Onder de plankenvloer ligt de originele zwart-witte betegeling uit de jaren 20. Maar we beginnen er niet aan die open te gooien. De fragiele tegeltjes zouden het niet zo lang uithouden.’ Pieter heeft in een vishandel gewerkt, volgde een opleiding slager/spekslager, stond zelfs in een sterrenkeuken. ‘Maar dit is wat ik altijd al wou doen. Mijn eigen baas zijn. Werken met lokale producten als het varkensvlees uit Vlamertinge, de groenten van onze bioboer, de wijnen van Martin Bacquaert of d’Helle­ kapelle, de limonades uit Boezinge.’ Op de menukaart vind je klassiekers als droge worst, potjesvleesch, gebraiseerde varkenswangen, mergpijp, Vlaamse karbonade en de Heuvellandse plank met ambachtelijke charcuterie.

66

of French people like to stop in. They say the food and the regional beers taste better here than on the other side of the border. Cyclists hop off their bike for a picon. ‘They already used to serve sandwiches here in the early 1980s,’ says Pieter. ‘And a jambonneau (ham hock). Or potjesvleesch (potted meat). With veal, chicken and rabbit meat. Veerle and I bought Den Heksestoel in 2012. We decided to retain much of the interior as is. The solid wooden bar even dates from the 1970s. The wooden floorboards conceal the original black and white tiles from the 1920s. We decided early on not to remove them as the fragile tiles would never last.’ Pieter has worked at a fishmonger’s, trained to be a butcher and even was a chef in a Michelin-starred restaurant. ‘But this is what I’ve always wanted to do. To be my own boss. And work with local products, like the pork from Vlamertinge, the veg of our organic farmer, the wines of Martin Bacquaert or d’Helle­ kapelle, and the lemonades from Boezinge.’ The menu includes such classics as airdried sausage, potjesvleesch, braised pig cheeks, marrowbone, Flemish beef stew and a Heuvel­ land charcuterie board, with artisan cured meats.


tot kort na de Eerste Wereldoorlog. Watou bevond zich achter het front tijdens de Eerste Wereldoorlog, en daar haalde het in die periode alleen maar profijt uit. De Engelsen konden er zich ontspannen en deden dat naar verluidt met een behoorlijke overgave. Stefaan Couttenye: ‘Ik las onlangs in een krantenartikel dat heel Poperinge in die periode een huisje van plezier was.’

this building until shortly after World War I. Watou was situated behind the frontline during World War I, making it a ‘safe town’ where the British soldiers came to relax, away from the trenches. In fact, they used to pull out all the stops, painting the town red. Stefaan Couttenye: ‘I recently read in a newspaper article that all of Poperinge was one large brothel during this period.’

’t Hommelhof was op dat moment eigendom van de brouwersfamilie Van Eecke, en heette toen nog ’t Vlaams Huis. Het werd bewoond door schapenboer De Vos, die met de land­ eigenaar alvast de hartstochtelijke liefde voor een groot-Vlaamse gedachte gemeen had. Beide heerschappen zaten na de Tweede Wereld­oorlog een tijdje in de nor, en de schapenboer moest de naam van het café veranderen. Dat werd gedurende korte tijd, niet zonder zin voor humor, ’t Zwart Schaap. In 1958 kreeg ’t Hommelhof zijn huidige naam en werd het gebouw een van de allereerste megadancings van de regio. ‘In de jaren ’70 was het verhaal uit,’ vertelt Stefaan. ‘De brouwer werd te oud, de orkesten werden door disc jockeys vervangen en rivaliserende motorbendes uit Duinkerke en Rijsel staken de grens over om hier een robbertje te komen vechten.’ In 1980 moest ’t Hommelhof gedurende enkele jaren de deuren sluiten.

At the time, the Van Eecke family of brewers owned ’t Hommelhof, which was then called ’t Vlaams Huis. It was occupied by a sheep farmer, whose name was De Vos (the fox, what’s in a name). Like the landowner, he passionately endorsed the idea of a Greater-­Flanders. As a result, both men spent some time in prison after World War II and the sheep farmer was forced to change the pub’s name. For a time, it was called ’t Zwart Schaap (The Black Sheep). At least he did have a sense of humour. In 1958, ’t Hommelhof was given its current name and the building became one of the region’s first mega dance venues. ‘By the 1970s, this chapter drew to a close,’ says Stefaan. ‘The brewer was too old, the orchestras were replaced with DJs and rival motor gangs from Dunkirk and Lille crossed the border to fight their battles here.’ In 1980, ’t Hommelhof was forced to close for a few years.

Stefaan Couttenye nam in 1984 zijn intrek in ’t Hommelhof. De opstart viel niet toevallig samen met de allereerste poëziezomer van Watou. ‘Het pand was in erbarmelijke staat, maar we waren de eersten om hier in Watou een terras te plaatsen. De mensen kenden dat toen niet. We zochten naar manieren om te overleven, want een keer de zomer voorbij 72

Stefaan Couttenye moved into ’t Hommelhof in 1984. He purposefully chose to open his restaurant during the first summer poetry festival in Watou. ‘The building was in a deplorable state, but we were the first in Watou to install a terrace. People had never seen anything like it before. We actively looked


tot kort na de Eerste Wereldoorlog. Watou bevond zich achter het front tijdens de Eerste Wereldoorlog, en daar haalde het in die periode alleen maar profijt uit. De Engelsen konden er zich ontspannen en deden dat naar verluidt met een behoorlijke overgave. Stefaan Couttenye: ‘Ik las onlangs in een krantenartikel dat heel Poperinge in die periode een huisje van plezier was.’

this building until shortly after World War I. Watou was situated behind the frontline during World War I, making it a ‘safe town’ where the British soldiers came to relax, away from the trenches. In fact, they used to pull out all the stops, painting the town red. Stefaan Couttenye: ‘I recently read in a newspaper article that all of Poperinge was one large brothel during this period.’

’t Hommelhof was op dat moment eigendom van de brouwersfamilie Van Eecke, en heette toen nog ’t Vlaams Huis. Het werd bewoond door schapenboer De Vos, die met de land­ eigenaar alvast de hartstochtelijke liefde voor een groot-Vlaamse gedachte gemeen had. Beide heerschappen zaten na de Tweede Wereld­oorlog een tijdje in de nor, en de schapenboer moest de naam van het café veranderen. Dat werd gedurende korte tijd, niet zonder zin voor humor, ’t Zwart Schaap. In 1958 kreeg ’t Hommelhof zijn huidige naam en werd het gebouw een van de allereerste megadancings van de regio. ‘In de jaren ’70 was het verhaal uit,’ vertelt Stefaan. ‘De brouwer werd te oud, de orkesten werden door disc jockeys vervangen en rivaliserende motorbendes uit Duinkerke en Rijsel staken de grens over om hier een robbertje te komen vechten.’ In 1980 moest ’t Hommelhof gedurende enkele jaren de deuren sluiten.

At the time, the Van Eecke family of brewers owned ’t Hommelhof, which was then called ’t Vlaams Huis. It was occupied by a sheep farmer, whose name was De Vos (the fox, what’s in a name). Like the landowner, he passionately endorsed the idea of a Greater-­Flanders. As a result, both men spent some time in prison after World War II and the sheep farmer was forced to change the pub’s name. For a time, it was called ’t Zwart Schaap (The Black Sheep). At least he did have a sense of humour. In 1958, ’t Hommelhof was given its current name and the building became one of the region’s first mega dance venues. ‘By the 1970s, this chapter drew to a close,’ says Stefaan. ‘The brewer was too old, the orchestras were replaced with DJs and rival motor gangs from Dunkirk and Lille crossed the border to fight their battles here.’ In 1980, ’t Hommelhof was forced to close for a few years.

Stefaan Couttenye nam in 1984 zijn intrek in ’t Hommelhof. De opstart viel niet toevallig samen met de allereerste poëziezomer van Watou. ‘Het pand was in erbarmelijke staat, maar we waren de eersten om hier in Watou een terras te plaatsen. De mensen kenden dat toen niet. We zochten naar manieren om te overleven, want een keer de zomer voorbij 72

Stefaan Couttenye moved into ’t Hommelhof in 1984. He purposefully chose to open his restaurant during the first summer poetry festival in Watou. ‘The building was in a deplorable state, but we were the first in Watou to install a terrace. People had never seen anything like it before. We actively looked


In ‘t Boldershof Oost-Vlaanderen

Dit is de geschiedenis van Het Boldershof, een restaurant en hotel dat leefde bij de gratie van het kunstenaarsdorp Deurle, waar het zich nog altijd in de schaduw van de kerk bevindt. Het bolspel (met de krulbol) was aan het einde van de 19e, begin 20ste eeuw aan de orde van de dag in de Leiestreek. Voor herberg Het Oud Gemeentehuis bevonden zich in die tijd drie bolspelen. Op zon- en feestdagen moest men, het kruisje op de rug, tijdig de mis verlaten om een plein te kunnen bemachtigen. De mannen van toen waren verzot op het spel, zelfs in de winter werd het plein schoongeveegd. Er werd op klompen gebold, in de kerk kon je de bolders aan hun schoeisel herkennen. Op oude foto’s zijn schilders Leon en Gust de Smet te zien, met geamuseerde en geconcentreerde blik. Er werd op het plein van Deurle nog tot voor de Tweede Wereldoorlog gebold, maar er werd toen ook al geschoten met de handboog op de liggende wip. In 1963 werd er uitsluitend nog geschoten en kreeg Het Boldershof een nieuwe naam, namelijk Café-restaurant Het Schuttershof. NL

Op het moment van de naamsverandering was Het Boldershof al veel meer dan zomaar een café. In de bakkerij werd met handen en voeten deeg gekneed, en op zaterdag was het traditie om kaneelmastellen te bakken. In de winkel werd eerst laken, wol en zijde verkocht, en kruidenierswaren die in kleine

DORPSSTRAAT 37, 9831 DEURLE 09/282.75.45 BOLDERSHOF.COM

This is the story of Het Boldershof, a restaurant and hotel that survived by the grace of the artists’ village of Deurle, where you can still find it today, near the church. ‘Krul­bollen’, an old Flemish form of petanque using a ‘krulbol’ or wooden disc, was very popular in the Lys region at the end of the 19th century and in the early 20th century. In those days, there were three ‘pitches’ where you could play this game, in front of the Oud Gemeentehuis inn. On Sundays and public holidays, you had to make sure to leave church on time if you wanted to have a spot to play. Men especially loved the game. They even swept the square in winter. People would play on their clogs. You could always recognise the men in church who played this game by their shoes. Old photos exist of the painters Leon and Gust de Smet, as they play with bolders, with a look of concentration on their faces, enjoying this popular entertainment. The game was played in the square of Deurle until World War II. But in those days, they also organised horizontal popinjay archery competitions, with longbows. By 1963, the game had gone out of fashion and Het Boldershof was renamed Café-restaurant Het Schuttershof. ENG

At the time of this name change, Het Bolders­ hof was much more than an inn. The bakers would knead dough with their hands and feet in the bakery and on Saturdays, they baked 83


In ‘t Boldershof Oost-Vlaanderen

Dit is de geschiedenis van Het Boldershof, een restaurant en hotel dat leefde bij de gratie van het kunstenaarsdorp Deurle, waar het zich nog altijd in de schaduw van de kerk bevindt. Het bolspel (met de krulbol) was aan het einde van de 19e, begin 20ste eeuw aan de orde van de dag in de Leiestreek. Voor herberg Het Oud Gemeentehuis bevonden zich in die tijd drie bolspelen. Op zon- en feestdagen moest men, het kruisje op de rug, tijdig de mis verlaten om een plein te kunnen bemachtigen. De mannen van toen waren verzot op het spel, zelfs in de winter werd het plein schoongeveegd. Er werd op klompen gebold, in de kerk kon je de bolders aan hun schoeisel herkennen. Op oude foto’s zijn schilders Leon en Gust de Smet te zien, met geamuseerde en geconcentreerde blik. Er werd op het plein van Deurle nog tot voor de Tweede Wereldoorlog gebold, maar er werd toen ook al geschoten met de handboog op de liggende wip. In 1963 werd er uitsluitend nog geschoten en kreeg Het Boldershof een nieuwe naam, namelijk Café-restaurant Het Schuttershof. NL

Op het moment van de naamsverandering was Het Boldershof al veel meer dan zomaar een café. In de bakkerij werd met handen en voeten deeg gekneed, en op zaterdag was het traditie om kaneelmastellen te bakken. In de winkel werd eerst laken, wol en zijde verkocht, en kruidenierswaren die in kleine

DORPSSTRAAT 37, 9831 DEURLE 09/282.75.45 BOLDERSHOF.COM

This is the story of Het Boldershof, a restaurant and hotel that survived by the grace of the artists’ village of Deurle, where you can still find it today, near the church. ‘Krul­bollen’, an old Flemish form of petanque using a ‘krulbol’ or wooden disc, was very popular in the Lys region at the end of the 19th century and in the early 20th century. In those days, there were three ‘pitches’ where you could play this game, in front of the Oud Gemeentehuis inn. On Sundays and public holidays, you had to make sure to leave church on time if you wanted to have a spot to play. Men especially loved the game. They even swept the square in winter. People would play on their clogs. You could always recognise the men in church who played this game by their shoes. Old photos exist of the painters Leon and Gust de Smet, as they play with bolders, with a look of concentration on their faces, enjoying this popular entertainment. The game was played in the square of Deurle until World War II. But in those days, they also organised horizontal popinjay archery competitions, with longbows. By 1963, the game had gone out of fashion and Het Boldershof was renamed Café-restaurant Het Schuttershof. ENG

At the time of this name change, Het Bolders­ hof was much more than an inn. The bakers would knead dough with their hands and feet in the bakery and on Saturdays, they baked 83





Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.