2011-06-BS-2

Page 1

Buiten Spelen

#1 #2 #3 #4

maart juni september december

2011 2011 2011 2011

ONAFHANKELIJK INFORMATIEplatform voor iedereen die professioneel bij spelen betrokken is

HOT IN DE ZOMER: SPELEN MET WATER

4 Het hernieuwde Platform Ruimte voor de Jeugd 4 De ambities van Bouwgein neerwaarts bijgesteld 4 Bijblad bij de Europese norm 4 Ook gehandicapte kinderen willen uitgedaagd worden

02 11



VOORWOORD EN COLOFON

Colofon BuitenSpelen informeert over beleid op het gebied van spelen en over ontwerp, aanleg en beheer van speelgelegenheden in de breedste zin van het woord. Het biedt een boeiende mix van nieuws, achtergronden, interviews, praktijkcases, innovatienieuws en columns. Lezers leren van elkaar, krijgen handvatten voor hun dagelijks werk én worden geïnspireerd tot visieontwikkeling op buiten spelen in de toekomst. Hoofdredacteur Ronald Buitenhuis Eindredacteur Geesje Rietveld Uitgever Geert Dijkstra Oplage en bereik BuitenSpelen verschijnt in een oplage van gemiddeld 3.000 exemplaren en wordt gelezen door verantwoordelijke functionarissen bij ondermeer speeltuinverenigingen, lokale overheden, recreatiebedrijven, kinderopvangcentra en toeleveranciers. Suggesties Heeft u suggesties voor redactionele bijdragen of andere adviezen voor BuitenSpelen? Stuur dan een mail naar redactie@acquirepublishing.nl en we nemen direct contact met u op om een en ander te bespreken. Adverteren Het brede bereik binnen alle relevante marktsegmenten én de focus op het thema spelen, onderscheiden BuitenSpelen en maken het tot hét platform voor toeleveranciers van speeloplossingen, ontwerpen adviesbureaus en andere marktpartijen. Wilt u de Mediakit BuitenSpelen 2011 ontvangen of een advies op maat, neem dan contact op met Harald Jansen of Michiel Noordzij via 038-4606384 of info@acquiremedia.nl. Abonneren BuitenSpelen verschijnt in 2011 vier keer. Een abonnement kost ? 49,50 (exclusief btw, inclusief verzendkosten). Een (proef)abonnement aanvragen kan via abonnementen@acquirepublishing.nl of bel 038-4606384. Fotografie FotoPuur, www.fotopuur.nl, tenzij anders vermeld. Vormgeving Uil grafische vormgeving, Zwolle Druk Ten Brink Meppel BuitenSpelen is een uitgave van: Acquire Publishing bv Faradaystraat 4a 8013 PH Zwolle T (038) 4606384 F (038) 4606318 info@acquirepublishing.nl Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. druk, fotokopie of welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.

Park of Perk? Paal en perk stellen!

I

n dit nummer een artikel over de verkiezing ‘Kind- en gezinsvriendelijke initiatieven’, inspirerende en effectieve projecten in Nederlandse wijken. Minder inspirerend, of effectief, is het recente Amsterdamse onderzoek ‘Park of Perk’. Dit onderzoek naar de redenen waarom mensen minder bewegen en hoe je door anders te bouwen daar iets aan kunt doen, is een vervolg op het onderzoek De Gezonde Wijk uit 2005. Vraag dit keer was: hoe komt het toch dat er verschillen zijn in ‘hoeveel er gefietst en gelopen (en misschien ook wel gespeeld) wordt in de verschillende buurten van Amsterdam’? Uiteindelijke doel: de omgeving beter en leuker maken om te voet of met de fiets boodschappen te doen.

Tot zover niets aan de hand. An sich nobel om anders te bouwen zodat mensen meer bewegen. De ambities? Ogenschijnlijk ook niets mis mee: ‘Met de resultaten van dit onderzoek zullen richtlijnen ontwikkeld worden voor gemeenten. Deze kunnen die richtlijnen gebruiken voor het bewegingsvriendelijker, gezonder en veiliger inrichten van de wijk.’ Maar daar zit een dikke adder onder het gras. In de folder staat een N te veel. Die van gemeenteN. Het onderzoek is puur lokaal - Amsterdams - uitgezet. Dat terwijl de ambitie veel verder lijkt te strekken. De N geeft weer dat de richtlijnen eigenlijk landelijk kunnen gaan gelden. En dat is gevaarlijk. Geen situatie is gelijk en zeker Amsterdam is niet te vergelijken met welke stad of dorp dan ook. Om hier zo maar een etiket ‘landelijk geschikt’ op te plakken gaat veel te ver. De voorstellen die door de deelnemende partijen zijn gedaan, zijn vooral brainstormend tot stand gekomen. Min of meer klakkeloos zijn die tot 52 voorstellen verwerkt die bewegen in de wijk moeten aanwakkeren. Elk weldenkend mens had ze fluitend op een gemiddelde vrijdagmiddag kunnen verzinnen. Zo concludeert het toch imposante team van onderzoekers in hun rapportage dat ‘beweeggedrag samenhangt met: winkelvoorziening, groenvoorziening, verkeerssituatie, speelvoorziening, sociale veiligheid en sociale cohesie’. Hmmmm. Niet heel verrassend. Het rapport stelt ook dat groen multifunctioneler ingezet moet worden. Dat er aparte fietspaden moeten komen, verkeersveilige rotondes en meer fietsenstallingen. Spelen moet gevarieerder, groener en avontuurlijker. Qua sociale veiligheid adviseert de onderzoeksgroep betere verlichting, aanpak hangjongeren en meer politie. En op het terrein van sociale cohesie lezen we dat we meer sociale activiteiten moeten organiseren en ….. het gezelliger moeten maken!? Ophouden met dit soort onderzoek en kort door de bocht conclusies. Nobel dat gekeken wordt hoe bewegen in de wijk bevorderd kan worden, maar dan wel met deugdelijk onderzoek en dito uitwerking. Park of Perk? Paal en Perk stellen aan dit soort onderzoek. De ‘Kind- en Gezinsvriendelijke initiatieven’ (pag. 40) zijn wellicht niet allemaal baanbrekend, maar maken wel duidelijk maken dat er veel verschillende mogelijkheden zijn om het beoogde resultaat te bereiken. In plaats van 52 platgelopen paden, zijn er zoveel mogelijkheden als dat er wijken zijn.

Buiten Spelen Ronald Buitenhuis Hoofdredacteur Buit@home.nl

juni 11 - 2

BuitenSpelen

3



INHOUD Voorwoord

Onderzoek is prima, maar dan moet onderzoek wel deugen. In Amsterdam is onderzoek ge-

daan dat twijfelachtig is. Ambities oké, uitwerking minder. Levensgevaarlijk om dit klakkeloos als landelijk beleid

3

over te nemen.

6

Speelplein De laatste nieuwtjes uit speeltuinland. Spelen met water is hot in de zomer Voor kinderen is er in de zomer niets lekkerder dan buiten

8

te spelen met water. Speeltuinverenigingen vullen hun peuterbadjes, campings en recreatieparken openen hun nieuw aangelegde buitenzwembaden met spectaculaire waterglijbanen. Edoch, een peuter kan verdrinken in een plasje water van vijf centimeter diep. In de wet- en regelgeving die de veiligheid bij het spelen met water moet waarborgen, zou je evenzeer gemakkelijk kunnen verdrinken …

Project: Sneek

De gemeente Sneek heeft de afgelopen jaren een half miljoen euro geïnvesteerd in het

leefbaar maken van wijken. Met meer bewegen als doelstelling.

BuitenSpelen Op Locatie: Hoe maak je een speeltuin toegankelijk? De Speeltuinbende, een groep kinderen met uiteenlopende beperkingen en hun ouders, testte op zaterdag 2 april in Deventer een speeltuin. De centrale vraag: hoe maak je een speeltuin toegankelijk? In de rubriek Op Locatie gaat Buiten-

14 16

Spelen dieper op de materie van spelen met een beperking in.

Project: waterspeelplaats Zilvermeer Om het bestaande strand op het park voor het seizoen 2011 aantrekkelijker te maken voor haar gasten, besloot het Provinciaal Recreatiedomein Zilvermeer in België een

22

bijzondere zand-waterspeelplaats te creëren.

Platform Ruimte voor de Jeugd Het Platform Ruimte voor de Jeugd is zelf aan een nieuwe jeugd begonnen. Het is recentelijk formeel een stichting geworden met een nieuw bestuur en hernieuwde ambities die stoelen op oude –onveranderde- beginselen: de jeugd meer ruimte geven. Op naar een derde netwerkdocu-

28

ment.

Speeltoestel met inruilgarantie Met PlayCycle biedt Nijha in de nieuwe Essentia toestellenlijn de

31

mogelijkheid om speeltoestellen in te ruilen tegen een vooraf vastgestelde prijs. Zo belanden toestellen niet meer op de gemeentelijk schroothoop en kun je eerder toestellen rouleren. Voor wie MVO hoog in het vaandel heeft.

De gemeente

De visie van de gemeente Delft gaat verder dan alleen het faciliteren van buitenspelen voor

33

kinderen. Daarom heeft Delft een beweeg-, spel- en sportbeleid ontwikkeld voor de stad. Rob van den Berg, projectleider Bewegen, Spelen & Sport binnen de sector Samenleving: “Wij willen dat jong en oud kunnen voldoen aan de norm gezond bewegen.”

Onderzoek naar ondergronden

DataControl Transponder Technology (DCTT) is met een om-

vangrijk onderzoek bezig. In Nederland zijn duizend ondergronden in speelplekken getest en in kaart gebracht.

36

De analyse ervan volgt later, maar nu al zegt Mohamed Rahman van DCTT: “Met goed onderhoud is heel veel op ondergronden te besparen. Er wordt veel te makkelijk gesteld dat een ondergrond niet meer goed is en wordt onnodig vaak vervangen.”

41 x positief jeugdbeleid

Om gemeenten te ondersteunen bij het ontwikkelen van kind- en gezins-

vriendelijk beleid heeft het Netwerk Kindvriendelijke Steden (Child Friendly Cities - CFC) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in samenwerking met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)

40

in 2010 opnieuw een verkiezing ‘ Kind- en gezinsvriendelijke initiatieven’ uitgeschreven.

43

Wat speelt er? In deze vaste rubriek van BuitenSpelen komen actuele en prangende vragen aan bod. Waar is onduidelijkheid over? Wat moet de markt weten qua ontwikkelingen?

Bijblad bij de normen Het bijblad bij de Europese norm is verschenen. Dit bijblad geeft nadere uitleg over de normen en geeft Nederlandse standpunten aan ten opzichte van de rest van Europa.

Column Froukje

Kent u het fenomeen curlingouder al? Nee, laat u bijpraten door Froukje Hajer, vers

voorzitter van het Platform Ruimte voor de Jeugd en vaste columnist van dit blad. juni 11 - 2

44 46

BuitenSpelen

5


SPEELPLEIN

Quickscan speelruimte Zandvoort

Tijdelijke ravotplek op braakliggend terrein

De gemeente Zandvoort heeft afgelopen jaar de speelruimte in de gemeente in kaart gebracht. Speelplan heeft tijdens de halfjaarlijkse veiligheidsinspectie van de speelplekken en toestellen de kwaliteit van de formele en informele speelruimte beoordeelt.

Op initiatief van een jonge buurtbewoner van Lent, bij Nijmegen, is op het braakliggende terrein bij het voorzieningenhart De Ster een natuurlijke speelplek ontworpen. Kinderen kunnen nu ravotten en in contact komen met natuurlijke elementen op de speelplek.

Met behulp van de door Speelplan ontwikkelde QuickScan Speelruimte (QSS) is gekeken naar de kwaliteit van de speelruimte in de gemeente. Doordat de QuickScan wordt ingevuld op een zelfde veldcomputer als waarmee de veiligheidsinspectie wordt verricht, is dit makkelijk te combineren. De speelplekken zijn beoordeeld op hun kwaliteit (formele speelruimte), de openbare ruimte is beoordeeld op ‘bespeelbaarheid’ (informele speelruimte). De resultaten van de QuickScan zijn onder elkaar gezet en daarna relatief gescoord. Naar aanleiding van de QuickScan zijn een aantal punten naar voren gekomen. Deze punten moeten verder worden bekeken in een volgend onderzoek, om te ontdekken of deze punten ook bij bewoners/gebruikers en bij de gemeente leven. Daarna kan een advies worden opgesteld over de (her)indeling van de speelruimte in de gemeente.

Verschillende objecten gevlochten uit wilgentenen nemen een belangrijke plaats in op de locatie. Dit vlechtwerk is samen met kinderen en bewoners uitgevoerd: het labyrint, de tunnel en de wigwam. Ook de omheining is neergezet met hulp van vrijwilligers. Deze omheining zal weer gaan groeien. Mochten de kinderen bijvoorbeeld volgend seizoen het labyrint willen aanpassen of repareren, dan kunnen zijn de wilgentenen te gebruiken die ter plekke te verkrijgen zijn. Behalve deze elementen kan er worden geklommen in twee klimbomen, gespeeld met water, maar ook fietsen op de crossbaan is mogelijk. Daarnaast is er ruimte bestemd voor een sportveld en schooltuintjes. De Ster is een multifunctionele accommodatie die beheerd wordt door de gemeente en die onder meer onderdak biedt aan een sporthal, jongerenruimte, wijkcentrum en basisschool.

Meest bekeken op www.platformbuitenspelen Spelen in, aan en boven water in het Egeltjesbos

Multiveld voor sportcentrum Amsterdam

Grote zand-bouw speelplaats bij Vakantiepark ’T Kuierpadtien

In 2009 heeft de gemeente Uithoorn een heel bijzonder terrein bestemd als speelen ontdekgebied; een eiland in het natuurgebied langs de Irislaan bij de kern De Kwakel. Het speelterrein is omgeven door, en bestaat voor een belangrijk gedeelte uit water.

In Amsterdam Nieuw-West is onlangs het sportcentrum Ookmeer geopend. Een nieuw onderdeel van het moderne sportcomplex is het multiveld. Dit outdoor speelveld wat door Stedon is gerealiseerd, bestaat uit een dubbele tennisbaan gecombineerd met een handbalveld.

Eibe heeft onlangs een zand-bouw speelplaats geplaatst bij ’t Kuierpadtien in Drenthe. De speelplaats ziet eruit als een gebouw in aanbouw, compleet met hijskraan. Bijzonder aan dit toestel is, dat je van beneden tot aan bijna helemaal boven, zand kunt vervoeren.

6

BuitenSpelen


SPEELPLEIN

Andere inrichting speelplaatsen Teylingen

Huizen op sportvelden Zaanstad

Het college van burgemeester en wethouders heeft op 12 april besloten om een aantal speelplaatsen in Teylingen om te vormen tot openbaar groen. Dit zijn speelplaatsen die sociaal onveilig zijn of waar oude speeltoestellen of een oude ondergrond aanwezig is. Het plan is om de meeste speelplaatsen in te richten als grasveld zonder speelvoorzieningen.

De gemeente Zaanstad komt binnen anderhalf jaar met een nota waarin staat welke sportaccommodaties open kunnen blijven en welke gesloten zullen worden. Dat zei wethouder Jeroen Olthof onlangs in het radioprogramma Sportcafé, een initiatief van Zaanradio en het Noordhollands Dagblad.

De huidige speeltoestellen worden dit voorjaar weggehaald. Door de speelplaatsen in te richten als grasveld blijft de plek voor kinderen wel bruikbaar als speelplek. In Sassenheim zullen vier speelplekken op deze manier worden omgevormd, in Voorhout zes en in Warmond twee. De gemeente Teylingen doet een beroep op de burgers om ideeën in te dienen hoe de speelplaatsen anders ingericht kunnen worden. Twee van de speelplaatsen zullen in overleg met de buurt niet worden omgevormd tot grasveld maar tot respectievelijk een verblijfsplein en een parkeerplaats.

In het plan komt ook te staan aan welke eisen de overblijvende accommodaties moeten voldoen. Olthof maakte er geen geheim van dat Zaanstad te ruim in zijn sportvelden zit en dat die niet effectief gebruikt worden. “Tachtig procent van de tijd gebeurt er niets op die velden’’, aldus de wethouder. Olthof zei dat Zaanstad de komende jaren 7000 woningen moet bouwen. “Omdat wij onze veenweidegebieden willen behouden, zal dat binnenstedelijk moeten gebeuren.’’ Er kan ruimte voor woningen worden gevonden door sportparken te sluiten. Olthof praat begin juli met de Zaanse voetbalclubs en de KNVB over de toekomst. Een mogelijkheid is dat een aantal voetbalclubs moeten fuseren. Reacties van bewoners van de gemeente Zaanstad op het bericht zijn gemengd.

platformbuitenspelen.nl Jantje Beton investeert 300.000 euro in SchoolSpeelPleinen

Zeefmachine schoont zand Zutphense speeltuinen

Gratis e-zine Als aanvulling op het magazine, publiceert BuitenSpelen relevante nieuwsberichten, uitgebreide projectbeschrijvingen en informatieve productbeschrijvingen op haar website www.platformbui-

Jantje Beton reikte onlangs zes cheques van 50.000 euro uit aan zes basisscholen in Groningen, Hoogeveen, Purmerend, Heemskerk, Weesp en Voorst. Deze scholen mogen hun schoolplein veranderen in een SchoolSpeelPlein met een belangrijke buurtfunctie.

juni 11 - 2

Een machine die het zand onder speeltoestellen zeeft, moet de gemeente Zutphen zowel geld gaan besparen als het milieu minder belasten. Deze week begon onderhoudsbedrijf HVR uit Veenendaal met het schoonmaken van ruim veertig speelplekken.

tenspelen.nl. Tevens kunt u zich hier aanmelden voor de gratis BuitenSpelen e-mailnieuwsbrief.

BuitenSpelen

7


VEILIGHEID EN WETGEVING

Spelen met water

Spelen met vuur?

De lente loopt op haar einde en de dagen worden almaar warmer. Voor kinderen is er nu niets lekkerder dan buiten te spelen met water. Speeltuinverenigingen vullen hun peuterbadjes, campings en recreatieparken openen hun nieuw aangelegde buitenzwembaden met spectaculaire waterglijbanen en -spuiters. Als exploitant in de recreatiesector heb je weinig keus; zonder water blijven de gasten weg. Maar in de wet- en regelgeving die de veiligheid bij het spelen met water moet waarborgen, zou je gemakkelijk kunnen verdrinken…

O

m de moeizame processen die zich voordoen bij het plaatsen en beheren van een zwem- of waterspelgelegenheid in de open lucht in beeld te brengen, sprak de redactie van BuitenSpelen met Paul van den Berg, eigenaar van Watergames & More, Ben Huese, eigenaar van Property & Projects en onder meer gespecialiseerd in de wet- en regelgeving rondom water op recreatiegrond en Alex Wassink, eigenaar van recreatiepark De Papillon in Denekamp. De Papillon opende afgelopen Pasen

8

BuitenSpelen

als eerste in de recreatiesector van Nederland een Waterplay spraypark, ter vervanging van het voormalige peuterbadje.

Spannend peuterbadje “Ons peuterbadje was een vierkante bak van 5 bij 4 meter, 35 cm diep”, vertelt Wassink. “Leuk glijbaantje erbij. Niks spannends. Ik wilde iets nieuws, met meer variatie en spel.” Wassink vond zijn voormalige peuterbadje dan wel weinig enerverend, daar lijkt de wet het niet mee eens te zijn.

De glijbaan moest onder andere voldoen aan de veiligheidseisen omschreven in het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS). Speelvijvers en peuterbadjes vallen niet onder het WAS, maar moeten wel voldoen aan de Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden (WHVBZ). Een recreatiepark met enkel een badje van de beschreven afmetingen valt volgens de WHVBZ onder badencategorie B, ‘badinrichtingen ingericht voor het zwemmen of baden anders dan in oppervlaktewater en waarvan tenminste één bassin een wateroppervlakte van 2 m2 of meer heeft en geen van de bassins dieper is dan 0,50 meter.’ (uit: Duik er eens in, Handleiding Zwemgelegenheden: InfoMil 2004) Dit zijn meestal peuterbaden, gelegen in recreatieparken, speeltuinen en kinderdagverblijven, in de open lucht of in overdekte ruimtes.


VEILIGHEID EN WETGEVING

Wat betreft de inrichting is in het WHVBZ volstaan met het stellen van globale inrichtingseisen zoals een antislipvloer rondom en aparte afvloeiing van hemelen schrobwater. Aan de waterkwaliteit in B-baden worden in principe ‘geen eisen gesteld, behalve dat het vulwater van drinkwaterkwaliteit moet zijn’. Maar de wet meldt ook dat ‘het badwater van dusdanige kwaliteit moet zijn dat kinderen niet ziek worden’, en dat ‘het meestal nodig is om een desinfectiemiddel toe te voegen, om te voorkomen dat deze baden een verspreidingsbron van allerlei ziektekiemen worden.’ Dus ondanks dat er geen wettelijke normen zijn gesteld, moet een exploitant negen van de tien keer toch veel meer doen om het water veilig te houden, dan enkel het bad vullen met schoon drinkwater. De wet bevat meer van dit soort wendingen wat peuterbaden betreft. Omdat zich naast het peuterbadje van De Papillon een groter zwembad bevindt dat op bepaalde stukken wel dieper is dan 0,5 meter, vallen alle zwemgelegenheden van het park onder categorie A en moeten alle bassins aan die, veel strengere, eisen voldoen. Dus ook door deze regel zag Alex Wassink zich verplicht om voor zijn peuterbadje een waterbehandelinginstallatie aan te schaffen en gegevens omtrent onder

meer waterkwaliteit, desinfectie, (bouw) tekeningen van de installaties en de voorzieningen te verzamelen en vast te leggen in een logboek. “Een hoop gedoe voor een bak water van 5 bij 4”, vindt Wassink. “Ik vind het goed dat ik verplicht ben om aan bepaalde normen te voldoen die mijn gasten beschermen, maar maak het niet dramatischer dan het is.”

“Een peuter kan verdrinken in een plasje water van vijf centimeter diep.” Als deze verwarrende regelgeving het beheren van peuterbadje al niet lastig genoeg maakt, zorgt de handhaving van de WHVBZ ook nog voor enige onduidelijkheid. Ben Huese, inmiddels 32 jaar werkzaam in de gastindustrie en expert op het gebied van property management, legt uit: “De wet wordt gehandhaafd door de provincie. Zij controleert onder andere de waterkwaliteit, de waterbehandelingsinstallatie, of de omgeving van het bad wel veilig is, of alle beheerstaken naar behoren worden uitgevoerd en of alle materiaal in orde is. Maar de WHVBZ laat helaas ruimte voor interpretatie waardoor deze per provincie iets kan verschillen; dat schept soms verwarring onder exploitanten.” Neem het voorbeeld van een buitenbadje bij een speeltuinvereniging, in een openbaar park of op een camping. De provincies kunnen nadere voorschriften geven voor de waterkwaliteit en de controle daarop, afhankelijk van het specifieke bad en het gebruik. In die voorschriften zijn vaak kwaliteitseisen opgenomen die ook gelden voor categorie A-badinrichtingen. Veelvoorkomende onduidelijkheid hierover of, tevens veel voorkomende, financiële beperkingen zouden gevolgen kunnen hebben. Als de speeltuinvereniging, gemeente of exploitant niet kan voldoen aan de eisen die de provincie heeft gesteld, kan het peuterbadje worden gesloten. Dit stelt een exploitant voor een flink dilemma; de voorzieningen aanpassen maar tegen welke kosten, of het badje sluiten en de allerkleinsten geen waterplezier kunnen bieden?

De WHVBZ Huese vertelt: “Een peuter kan verdrinken in een plasje water van vijf centimeter diep. Op een oudere leeftijd ontwikkelt zich namelijk pas de reflex om jezelf op te duwen. De combinatie van kinderen en water brengt dus grote risico’s met zich juni 11 - 2

mee. Toch moeten de wetgevende instanties ervoor waken dat ze niet doorschieten. Door ieder risico uit te bannen maken ze spelen met water soms vrijwel onmogelijk en leren kinderen geen grenzen kennen.” Het bedrijf van Ben Huese wordt door Watergames & More regelmatig ingehuurd om opdrachtgevers te voorzien in klantvriendelijke prijscalculaties en advies op het gebied van projectmanagement en wet- en regelgeving rondom water en recreatie. Daarnaast adviseert Huese momenteel vier gemeenten.

Op www.PlatformBuitenSpelen. nl kunt u het document Duik er eens in downloaden, een compacte handleiding voor zwemgelegenheden aan de hand van de regelgeving voor badinrichtingen en zwembaden. Huese neemt de belangrijkste richtlijnen met ons door: “In de WHVBZ zijn normen vastgelegd voor waterkwaliteit, legionellabeheersing in zwembadwater, toezicht bij baden dieper dan 1.40 meter en inrichting en beheer van bad en badomgeving. De belangrijkste eisen worden gesteld aan de waterkwaliteit. Om de waterkwaliteit in een B-bad te waarborgen mag je in principe volstaan met het gebruik van drinkwater dat je steeds weg laat lopen en aanvult met vers drinkwater. Echter, in de meeste gevallen is dit niet toereikend.” Daarbij is dit niet bepaald een duurzame optie, en één die de eigenaar van milieuvoorbeeldbedrijf De Papillon nooit zou hebben gekozen voor zijn peuterbad, zelfs wanneer de wet Wassink destijds niet had verplicht tot het plaatsen van een filterinstallatie vanwege het tevens aanwezige A-bad. Huese vervolgt: “Optie nummer 2 is het behandelen van het drinkwater in een eenvoudig waterbehandelingsysteem. De opbouw van het behandelingsysteem, met onder meer de filterinstallatie, hangt af van de voorschriften per badencategorie.

“De WHVBZ laat helaas ruimte voor interpretatie; dat schept verwarring onder exploitanten.” Om de waterkwaliteit op peil te houden moet het een bepaalde zuurgraad hebben om de werking van het desinfectiemiddel te optimaliseren. En uiteraard moet ook bij een waterbehandelingsinstallatie het water regelmatig ververst worden.” De waterBuitenSpelen

9


VEILIGHEID EN WETGEVING kwaliteit van een A-bad moet worden gemonitord en de resultaten vastgelegd. Huese: “Ook bij een peuterbadje met een waterbehandelingsysteem zien veel provincies graag dat er watermonsters naar een erkend laboratorium worden gestuurd en dat het waterbehandelingsproces inzichtelijk wordt gemaakt in een logboek.” Van den Berg en Huese zien in de recreatiesector vaak dat het aanschaffen van een waterbehandelingsinstallatie zorgt voor onnodig hoge rekeningen. Van den Berg: “Veel exploitanten, speeltuinverenigingen of gemeenten die na een controle van de provincie te horen krijgen dat de waterkwaliteit niet voldoet en dat er maatregelen getroffen moeten worden, komen voor de aanschaf van een waterbehandelingsinstallatie terecht bij de installateur van het zwembad. Het komt meer dan eens voor dat deze sector een onnodig uitvoerige installatie voorstelt. Er is nu eenmaal een groot verschil tussen een installatie voor een bassin met minimaal gebruik en een voor een zwembad dat 365 per jaar in bedrijf is.” Dit overkwam ook Alex Wassink die een flinke investering deed in de filterinstallatie voor zijn kleine peuterbadje. Het jammerlijke resultaat is dat veel speelvijvers en peuterbadjes simpelweg worden gesloten of letterlijk veranderen in een zandbak, waardoor de kinderen aan het kortste eind trekken. Huese: “En dat terwijl vaak voor deze badencategorie een minimale filterinstallatie en een doseerinstallatie voor desinfectie prima volstaan. Dit hoeft echt geen tien duizend euro te kosten.”

WHVBZ. Om risico’s uit te bannen schrijft de VROM-Inspectie voor dat badinrichtingen met dergelijke voorzieningen een risicoanalyse moeten uitvoeren. Naar aanleiding van deze analyse moet het bedrijf beheersmaatregelen nemen, onder meer spoelen en monstername en –onderzoek. Die maatregelen worden vastgelegd in een legionellabeheerplan.

Legionellapreventie

“Vaak is een minimale filterinstallatie en doseerinstallatie voor desinfectie voldoende voor een peuterbad.”

Sinds in 1999, tijdens de Westfriese Flora in Bovenkarspel, 200 mensen de veteranenziekte kregen na besmetting met de legionellabacterie en 32 mensen overleden aan de gevolgen daarvan, zijn de regelgeving en handhaving voor legionellapreventie bij iedere volgende melding van de ziekte aangescherpt. De legionellabacterie kan grote schade veroorzaken wanneer deze in de luchtwegen en longen terecht komt. Stromend of stilstaand water vormen, zelfs bij het inslikken ervan, geen gevaar. De bacterie wordt enkel actief wanneer aërosolen uit het water vrijkomen, oftewel wanneer water vernevelt. Het vernevelen van water gebeurt bijvoorbeeld bij douches, whirlpools, Turkse sauna’s en waterspuitelementen. De VROM-Inspectie is toezichthouder voor de legionellapreventie in leidingwater, en als toezichthouder van de provincies bij het uitvoering van de 10

BuitenSpelen

Op www.PlatformBuitenSpelen. nl kunt u het Modelbeheersplan legionellapreventie in leidingwater downloaden, een brochure uitgeven door de Rijksoverheid in 2009. Wat betreft spelen met water zullen de meeste recreatie-exploitanten, speeltuinverenigingen en gemeenten enkel te maken hebben met legionellapreventie bij douches en waterspuitende elementen. Behalve de verplichte monstercontrole door een gecertificeerd laboratorium, kan ziekte door legionella aldus Huese worden voorkomen door de voorschriften in te bedden in de bedrijfsvoering en bouw. “Voordat de badinrichting opengesteld wordt voor gasten, moeten de spuittoestellen in werking worden gezet. Hiermee zorg je ervoor dat de hele cyclus in het waterbehandelingsysteem is gevuld met vers en behandeld water.” Daarnaast is het essentieel dat de vloer rondom het bassin, ook wel perron genoemd, zo’n afschot heeft dat schoonmaakwater- en middelen nooit in het behandeld water terecht komen. Deze middelen tasten namelijk de desinfecterende werking aan.

Paul van den Berg constateert in de wetgeving voor het waarborgen van waterkwaliteit en legionellapreventie een verbazende tekortkoming: “Fonteinen in steden, zoals in de koopgoot van Rotterdam, zijn niet bedoeld voor recreatie of spel. Dus gelden de genoemde regels niet. En dat terwijl kinderen bij warm weer niet weg te slaan zijn onder de fonteinen in parken of op pleinen. Recent bleek uit een onderzoek dat de waterkwaliteit bij dergelijke toegankelijke fonteinen verontrustend is. Duivenpoep, afval, urine, legionella, ontlasting, noem maar op. Een slimme

gemeente neemt zijn verantwoordelijkheid en neemt maatregelen tegen dergelijke verontreiniging.”

Spraypark als alternatief voor waterbassins Recreatiepark De Papillon beslaat 16,5 hectare grond met daarop 400 campingplaatsen en 23 bungalows. Alex Wassink constateerde afgelopen jaar dat het peuterbadje naast zijn semi-overdekte zwembad niet meer afdoende was. “Dat is momenteel een uitdaging in deze markt; de parken en de individuele plaatsen worden groter, maar er worden ieder jaar minder caravans verkocht. Ik moet mijn concurrenten dus voorblijven met de voorzieningen die ik mijn gasten bied.” Op zoek naar een duurzaam en speels alternatief voor zijn kleine bassin kwam hij uit bij de sprayparks


VEILIGHEID EN WETGEVING

van het Canadese merk Waterplay en bij leverancier Watergames & More. Als voormalig directeur van speeltoestellenleverancier Eibe leerde Paul van den Berg, eigenaar van Watergames & More, dat water één van de prachtigste spelaanleidingen is. “Maar ik zag ook dat er in de speelbranche veel te weinig know how is over water en veiligheid.” Door zijn verleden heeft hij veel kennis over speeltoestellen en het WAS en in samenwerking met Property & Projects probeert Van den Berg opdrachtgevers zo goed mogelijk te adviseren over spelen met water. De sprayparks van Waterplay bieden volgens de eigenaren uitkomst voor recreatie, gemeenten en speeltuinverenigingen die kinderen willen laten spelen met water zonder de risico’s en de onnodig dure installaties, maar met oog voor de strenge juni 11 - 2

wetgeving die altijd komt kijken bij waterbehandeling.

Naar verwachting komt het IPO na 2012 met een vernieuwde, danwel aangepaste WHVBZ. Sprayparks zijn waterspeelpleintjes met verspreid over de vlakke anti-slip vloer verschillende interactieve waterspuiters. Een geluidsproducerende waterspuiter in de vorm van een trompet verandert van toon al naar gelang welk spuitgat de kinderen met hun hand dichtdrukken. Een andere spuiter kan door de kinderen zelf worden gericht. De waterspeelelementen worden willekeurig aangestuurd door een computerprogramma zodat de kinderen

in beweging blijven en altijd voor een verrassing komen te staan. Trotse eigenaar Wassink: “De spuitelementen zijn gemaakt van cradle to cradle staal en ze zijn niet beklimbaar, dus veilig voor de kinderen. Het spraypark biedt de nodige variatie en spanning die bij het peuterbadje ontbrak.” Huese vult vanuit zijn kennis aan: “De toestellen zijn niet beklimbaar, dus geen WAS. Nergens blijft water staan dus is er geen verdrinkingsgevaar. En in tegenstelling tot bassins is een spraypark zonder aanpassingen ook toegankelijk voor gehandicapte kinderen. Leuk voor een camping of speeltuin maar ook voor in een openbaar park of op een plein, als alternatief voor een gewone fontein.” Wereldwijd zijn al 5400 sprayparks van dit merk toegepast in de openbare buitenruimte. In Nederland nog niet één. BuitenSpelen

11


VEILIGHEID EN WETGEVING

Het voormalige peuterbadje en het huidige spraypark op recreatiepark De Papillon

De Papillon is de eerste in de recreatiesector met een spraypark.

Valt één bassin onder badencategorie A, dan vallen alle bassins in de badinrichting onder deze categorie, waaraan veel eisen zijn verbonden. Ondanks dat het spraypark nog niet valt onder de WHVBZ, plaatst de leverancier het waterspel op zo’n manier dat deze al wel grotendeels aan de regels van die wet voldoet. Van den Berg: “Iedereen die kinderen buiten wil laten spelen, moet dat veilig doen onder het mom van ‘goed huisvaderschap’.” Daarbij komt dat in het Inter Provinciaal Overleg (IPO) een herziening van de WHVBZ op de agenda staat, om deze aan te passen aan de hedendaagse ontwikkelingen, aldus Huese. “Niet alleen nieuwe spelinstallaties als de sprayparks vereisen een nieuwe kijk op de wet, maar ook voortschrijdende inzichten op het gebied van bacteriologie en desinfectie.”

12

BuitenSpelen

Naar verwachting komt het IPO na 2012 met een vernieuwde, danwel aangepaste WHVBZ en uit voorzorg gaat Watergames & More ervan uit dat sprayparks in de nieuwe wetgeving opgenomen zullen worden. Wanneer het bedrijf een spraypark plaatst, worden de nodige veiligheidsmaatregelen geadviseerd en zo nodig geleverd. De eerste vereiste is een adequate waterbehandelingsinstallatie. In het geval van De Papillon kon de bestaande installatie van het peuterbad worden hergebruikt. De vloer van het spraypark is verkrijgbaar in verschillende anti-slip gradaties, of Rwaardes, met een minimale R-waarde van 11 overeenkomstig de regelgeving voor binnenbaden. De anti-slip vloer is gemakkelijk en zonder schoonmaakmiddelen schoon te houden, zodat er geen schoonmaakmiddelen in het badwater terecht kunnen komen. Na plaatsing voorziet Property & Projects de opdrachtgever van het nodige advies om de wet- en regelgeving in te passen in de beheersroutine. Huese: “Naast de waterkwaliteit- en legionellacontroles is het niet moeilijk om op een verantwoorde manier iedere warme dag je spraypark te

openen voor de kinderen. Een visuele inspectie, gevolgd door het in bedrijf stellen van de installatie en het activeren van de spuitelementen. Het water van het eerste deel van de eerste cyclus wordt weggespoeld via het riool, totdat alle toestellen en de vloer gespoeld zijn. Daarna wordt het water weer in de circulatie opgenomen, zodat alle leidingen zich hebben gevuld met behandeld water.” Nu kan het spelen voor die dag zo veilig mogelijk beginnen. Kan een kleuter die onnadenkend naar een toestel rent dat onverwacht begint te spuiten, dan niet uitglijden en zich bezeren? Jazeker. Zo leren kinderen onbezorgd te spelen, zonder onachtzaam te zijn.

Voor meer informatie www.property-projects.nl of www.watergamesandmore.com



PROJECT KORT

Sneker Wijkaanpak moet fysiek sociale leefbaarheid vergroten I

n 2006 gaf de gemeenteraad van Sneek aan dat de wijkaanpak gericht op fysieke en sociale leefbaarheid in Sneek, intensiever en meer integraal zou moeten plaatsvinden. Burgemeester en wethouders pakten dit op en ambtelijk werd een traject doorlopen waarin uitgezocht werd wat er in de gemeente moest en kon worden verbeterd op het gebied van fysieke leefbaarheid. Gekeken werd naar verbetering van de openbare ruimte welke een positief effect op de sociale leefbaarheid zou hebben. Dat resulteerde in de Projectenkalender Sneker Wijkaanpak. De raad trok er een half miljoen euro voor uit. De realisatie van de Projectenkalender was een nauwe samenwerking tussen de afdeling Stadsbeheer en de beleidsafdeling Welzijn. Dit heeft ook duidelijk meerwaarde gehad voor de resultaten van het project. Geprobeerd is een gemeentebrede spreiding van verschillende projecten te realiseren. Het gros van de projecten is in 2010 afgerond. De realisatie van de zes sportvoorzieningen had door de lange vorstperiode vertraging opgelopen maar is in mei 2011 ook afgerond.

Sportvoorzieningen voor leefbaarheid Vanuit de Sneker aandachtswijken kwamen via de wijkplatforms (wijkvertegenwoordiging wat betreft leefbaarheid in de wijk) met regelmaat bij de gemeente verzoeken binnen om in de wijken een sport/ontmoetingsplek voor de oudere jeugd te realiseren. Ook vanuit de gemeenteraad en het college van B&W is hiervoor aandacht gevraagd. Besloten is om in alle vier de aandachtswijken zo’n laagdrempelige sportlocatie te realiseren. Daarnaast is gekeken op welke plekken in Sneek nog meer behoefte was aan een sportlocatie. Dat bleek in de wijken Stadsfenne/Pasveer. Op de grens van deze twee wijken ligt een grasveld dat zeer intensief wordt gebruikt door voetballende jeugd en door de nabijgelegen basisschool. Het natte terrein gooide hierbij met regelmaat roet in het eten. De behoefte aan een kunstgras voetbalkooi bleek groot. In de aandachtswijken is een intensief traject ingezet voor input vanuit de wijk. Per wijk was er een werkgroepje bestaande uit de coördinatoren van de Projectenkalender, een combinatiefunctionaris van de gemeente,

De voormalig gemeente Sneek, nu de g

de afgelopen jaren een half miljoen euro

heid van wijken en dorpen gepompt. “De

moeten bewegen, maar geeft daar verv

meente als Súdwest Fryslân vind ik een

zelfstandig bewegen echt een impuls g

Kompan, een van de inrichters van de w

wijkplatform, wijkvereniging, Timpaan Welzijn: opbouwwerk en jongerenwerk (vertegenwoordiging van de jeugd). In de wijk Lemmerweg Oost was tevens woningcorporatie Accolade betrokken. De werkgroepen hebben voor hun locatie een pakket van eisen opgesteld. Deze zijn naar zes verschillende leveranciers van sporttoestellen gestuurd. Hen is gevraagd een plan voor de zes verschillende locaties te maken. Het bleek lastig om input van de jeugd te krijgen. Om toch de keuze voor de uiteindelijke inrichting van de sportlocaties zoveel mogelijk bij de wijken/jeugd te houden, zijn de uitgewerkte plannen van de leveranciers aan de wijken gepresenteerd. De afdeling Stadsbeheer van de gemeente heeft de plannen voorafgaand aan de 14

BuitenSpelen


PROJECT KORT

ke en

gemeente Súdwest Fryslân*, heeft

Projecten Sneker Wijkaanpak

o in de sociale en fysieke leefbaar-

• • • • • • •

e overheid roept dat mensen meer

volgens geen geld aan uit. Een ge-

n voorbeeldgemeente. Ze hebben

gegeven”, zegt Erik Kolleman van

wijkprojecten.

presentaties getoetst op aspecten als onderhoud, vandalismebestendigheid en duurzaamheid. Zij beoordeelde aan de hand van de technische toets of de plannen van de leveranciers aan de wijk konden worden gepresenteerd. Alle inwoners van de betreffende wijken zijn met intensieve PR uitgenodigd om naar ‘hun’ inloopavond te komen. Per wijk werden de plannen gepresenteerd. Iedere bezoeker (jong/ oud) kreeg een stemkaartje voor zijn/haar wijk en na het sluiten van de stembussen werden de stemmen geteld. De leveranciers kregen nog op de avond zelf te horen wie welke sportlocaties mocht leveren en aanleggen. Uiteindelijk is gekozen voor projecten van Kompan en IJslander. Erik Kolleman van juni 11 - 2

Veel speeltoestellen in Sneek zijn nu voorzien van een kunstgras onderlaag. Gebruiksvriendelijke (mindervalide) ommetjes. Aanpak Zwettebos: natuurlijk spelen en inrichting trimroute inclusief buitenfitness. Plein en terreininrichting Brede School Duinterpen. Herstructurering groen/omgeving: - Inrichting fietsroute ROC Friese Poort + Milieuproject - Rolstoelvriendelijke vissteiger - Opknappen vogelverblijven Wilhelminapark Speelvoorzieningen voor jonge kinderen. Zes laagdrempelige sportlocaties voor de oudere jeugd (12+).

Kompan vindt Súdwest Fryslân om meerdere redenen een voorbeeldgemeente. “De overheid roept dat mensen meer moeten bewegen, maar geeft daar vervolgens geen geld aan uit. Dat levert vaak een rare spagaat op. Súdwest Fryslân heeft bewegen zelfstandig een impuls gegeven en gaan slim met budgetten om. Voor het geld van één Cruijff Court hebben ze nu zes sportvelden aan kunnen leggen. Met voetbalvelden, basketbalvelden, fitnesstoestellen en zitplekken. Misschien zijn die veldjes iets kleiner, maar uiteindelijk hebben ze voor 250.000 euro veel gekregen.” Ook roemt hij de inspraak. “Zowel met omwonenden als kinderen en jongeren is intensief contact geweest. Zij hebben beslist. Zo voorkom je dat de buurt later begint te

sputteren of dat kinderen iets krijgen wat ze niet gebruiken.” Inmiddels is het overdonderend druk op de sportvelden en is ook het Zwettebos (een parkomgeving in Sneek) van een impuls voorzien. Daar is een trimroute aangelegd en staan op de route outdoor fitnesstoestellen waar jong en oud kan bewegen. Kolleman zag ook hier participatie. “Daar heeft de plaatselijke trimclub meegedacht. Ik denk echt dat de brede samenspraak een model is voor de toekomst.”

* De gemeente Sneek is samen met vier omliggende Friese gemeenten per 1 januari 2011 opgegaan in de gemeente Súdwest Fryslân. De gemeente Súdwest Fryslân rondt de projecten die onder het regime van de gemeente Sneek zijn gestart, dan ook af.

BuitenSpelen

15


BUITENSPELEN OP LOCATIE

Hoe maak je een speeltuin toegankelijk?

BuitenSpelen op Locatie In de rubriek BuitenSpelen op Locatie gaat de redactie met behulp van experts ter plaatse op zoek naar praktische antwoorden op vragen die worden ingediend via het Platform BuitenSpelen.

“Ook gehandicapte

Op verzoek van de gemeente Deventer verhuist speeltuinvereniging en buurthuis De Driehoek dit jaar naar een nog te bouwen, groter pand iets verderop in de wijk Voorstad-Oost. Het bestuur van De Driehoek stelde als voorwaarde dat de speeltuin nog toegankelijker moest worden voor kinderen met een beperking, zoals de leerlingen van speciale scholen De Pantarijn en De Ambelt die regelmatig een bezoek brengen. Met steun van de gemeente meldde de vereniging zich aan voor het project Samen Spelen, een initiatief van NSGK voor het gehandicapte kind (NSGK) in samenwerking met NUSO en Speeltuinwerk Limburg. De Speeltuinbende, een groep kinderen met uiteenlopende beperkingen en hun ouders, testte op zaterdag 2 april de speeltuin. De centrale vraag: hoe maak je een speeltuin toegankelijk?

16

BuitenSpelen


BUITENSPELEN OP LOCATIE

kinderen willen uitgedaagd worden.” D

e redactie van BuitenSpelen sprak met Harry Muilerman, voorzitter van de vereniging, en Ingeborg Griffioen, begeleidster van de Speeltuinbende op 2 april. Zij is industrieel ontwerpster bij Panton, een ontwerpstudio voor de zorg. Panton is één van de partners in het projectteam Samen Spelen, aangenomen voor het ontwerp- en designmanagement tijdens het project. Griffioen legt uit: “Uit recent onderzoek is gebleken dat nog geen 35% van alle gehandicapte kinderen in Nederland naar de speeltuin gaat en dat bijna 90% van de ouders aangeeft dat buitenspelen voor hun kinderen momenteel problemen geeft.” De belangrijkste redenen:

1. De meeste toestellen zijn niet toeganke- lijk en/of niet bespeelbaar 2. De speeltuin is lastig bereikbaar voor de ouders 3. Ouders vinden de speeltuin onveilig voor hun kinderen Griffioen vervolgt: “Een van de missies van NSGK is om kinderen met een beperking de speeltuin in te krijgen.” Hiervoor is enige tijd geleden door onder meer de NUSO het Wenkenblad opgesteld; een richtlijn waaraan speeltuinen moeten voldoen om toegankelijk te zijn. U downloadt het Wenkenblad met richtlijnen om uw speeltuin toegankelijk te maken, via de website www.platformbuitenspelen.nl Om dit kracht bij te zetten heeft de stichting zich in het Samen Spelen project als doel gesteld om voor het einde van 2012 vijfentwintig beheerde speeltuinen verspreid over heel Nederland geschikt te maken voor gehandicapte kinderen en deze speeltuinen vervolgens als ambassadeur op te laten optreden om de boodschap verder te verspreiden.

juni 11 - 2

Aanmelden voor Samen Spelen? De NSGK biedt de deelnemende speeltuinen niet alleen advies maar ook hulp bij het herontwerpen van hun terrein en het aanpassen van de toestellen. De stichting stelt ook een budget beschikbaar om dit mede te financieren. De selectievoorwaarden zijn dan ook streng en het aantal beschikbare plekken beperkt. Geïnteresseerd? Kijk dan op www.speeltuinbende.nl.

0-meting door de Speeltuinbende Wie kan je beter vragen wat een speeltuin moet veranderen om toegankelijker te zijn voor kinderen met een handicap, dan de doelgroep zelf? NSGK stelde een groep van ongeveer 40 kinderen samen in de leeftijdsgroep tussen 3 en 12 jaar oud, met uiteenlopende beperkingen en enkele zonder. Het project heet niet voor niets ‘Samen Spelen’. Sommige kinderen leven met autisme of het Downsyndroom, andere hebben een spasme, zitten in een rolstoel of hebben een visuele beperking. Samen met een ouder komen zij spelen in de speeltuin voor de nulmeting. De keuring wordt nauwkeurig geobserveerd. Twee of drie begeleiders lopen rond met videocamera’s, anderen met fototoestellen en iedereen heeft een notitieblok. Alle kinderen hebben een treinconducteursbordje in hun hand. De groene kant zegt: hier kan ik fijn spelen, de rode kant zegt: dit is niet geschikt. Griffioen: “Wat veel mensen zal verbazen, is dat uitdaging geen probleem is. Ook voor gehandicapte kinderen geldt: zonder uitdaging geen spel. Buitengesloten worden, dat is een probleem. Niet bij een toestel kunnen komen vanwege een ondergrond van mul zand. Of er niet op kunnen komen in verband met de opstaphoogte.” Niet alle toestellen en voorzieningen hoeven geschikt te zijn voor kinderen met een beperking. De richtlijn is dat 75% van de toestellen bereikbaar is en dat 50% ook daadwerkelijk bespeelbaar is op de manier waarvoor

het oorspronkelijk is ontworpen. Griffioen legt uit: “Onder een glijbaan kan je je leuk verstoppen, of een huisje bouwen. Je hoeft er niet persé vanaf te glijden om ermee te spelen.”

De ongezouten mening van de doelgroep zelf De Speeltuinbende keurt alles, van de entree en de parkeerplaatsen, tot de kantine en de toiletten. Want bij een dagje speeltuin komt immers veel meer kijken dan een toestel beklimmen. Na de test ontvangt de speeltuin een checklist gebaseerd op het Wenkenblad, een uitgebreide rapportage in woord en beeld en een video van het bezoek. Hieronder een checklist met belangrijke punten die van grote invloed zijn op de toegankelijkheid van iedere speeltuin. Sommige punten zijn beeldend gemaakt met delen uit de rapportage van De Driehoek. 1. De locatie De speeltuin dient zich te bevinden in de buurt of op een geringe afstand van de doelgroep, dus in een woonwijk of aan de rand daarvan en in de buurt van scholen of belangengroepen. 2. De entree De entree dient herkenbaar en goed toegankelijk te zijn. De entree van De Driehoek is een hekwerk met een laag toegangspoortje in felle kleuren waardoor het gemakkelijk te vinden is door kinderen met een visuele handicap. Rolstoelers kunnen het lage hek goed openen.

De entree is geschikt en krijgt ‘groen licht’ van de Speeltuinbende

BuitenSpelen

17


BUITENSPELEN OP LOCATIE 3. De parkeerplaatsen Uiteraard dienen vlakbij de entree speciale parkeerplaatsen gereserveerd te zijn voor gehandicapten. 4. Routing tussen en bereikbaarheid van de toestellen Op het terrein van De Driehoek liggen paden van tegels en gras die over het algemeen goed betreedbaar zijn. Op sommige stukken zijn hobbelige overgangen tussen tegels en gras echter moeilijk begaanbaar voor kinderen afhankelijk van een loophulpmiddel of rolstoel. Bepaalde speeltoestellen, zoals de schommels, worden omgeven door mul zand. Als valondergrond is zand vaak geschikt, maar de speeltuin kreeg het advies de oppervlakte met dit materiaal zo veel mogelijk te beperken. Zand maakt het kinderen in een rolstoel of met een spasme namelijk onnodig lastig om toegang te krijgen tot een toestel.

Rondom enkele van de toestellen is een verhoogde rand gemaakt om de ondergrond van zand op zijn plek te houden. Nadeel hiervan is echter dat kinderen in een rolstoel het toestel niet kunnen bereiken, als er geen aparte opgang voor hen is gemaakt.

het draaimolentje zo zwaar dat de kinderen er niet zelfstandig mee kunnen spelen.

Ten slotte kreeg De Driehoek het advies om voor de doelgroep met een visuele beperking de routing beter zichtbaar te maken door gebruik te maken van grotere kleurverschillen of speciale tegels en banden met tactiele of visuele hulpmiddelen. 5. Speeltoestellen

Het terrein is op sommige plekken heuvelachtig; met name bij de kabelbaan is er noodzakelijkerwijs sprake van een flink hoogteverschil. Op dit soort plekken dient er een niet te steile route te zijn, voorzien van een leuning zodat ook kinderen met rolstoelen of loopmoeilijkheden het toestel kunnen bereiken.

Schommelen Om een schommel geschikt te maken dient deze niet te hoog te hangen en moet deze voldoende veilige steun bieden. Vogelnestschommels zijn erg geschikt voor kinderen met verminderde rompbalans. Ook de grote autobandschommel bleek tijdens de test in De Driehoek een groot succes; vanwege de zwaaihoogte lekker spannend en door de zitplaat die was aangebracht toch veilig. Om de schommels heen moet wel een visuele en tactiele afscheiding zijn, zodat de schommel niet snel een voorbijkomend kind kan raken.

Wippen of draaien Toestellen met zittingen moeten rugleuningen hebben zodat ook kinderen met een verzwakte rug of rompbalans er gebruik van kunnen maken. In De Driehoek bleek de wipwap daarom minder geschikt, het draaimolentje juist wel. Helaas loopt 18

BuitenSpelen

Klimmen en klauteren Om klim- en klautertoestellen te kunnen betreden, moeten de kinderen allereerst de entree of eerste traptree kunnen bereiken. In De Driehoek is de eerste tree van het houten klauterkasteel te hoog en de trap te steil. Het houten speelhuisje kan niet zonder hulp worden betreden.


BUITENSPELEN OP LOCATIE Glijen Een glijbaan moet niet te hoog boven de grond eindigen zodat de kinderen een stukje naar beneden vallen. Daarnaast moet een glijbaan een opstaande rand hebben zodat kinderen onderweg naar beneden er niet uit kunnen vallen. Het eerste punt moet in De Driehoek nog worden verbeterd; de rand is er wel.

Trappen, klimconstructies en loopbruggen moeten het liefst aan beide kanten armleuningen hebben. Bij de toestellen van De Driehoek is dit soms wel en soms niet het geval. Vaak kan met een eenvoudige toevoeging het toestel geschikt worden gemaakt voor kinderen met een handicap.

Ook het materiaal kan veel verschil maken. Griffioen: “Onbeschilderd hout is een prachtig en veelvuldig gebruikt materiaal voor speeltoestellen. Maar die natuurlijke kleuren kunnen onbedoeld een zoektocht vormen voor kinderen met een visuele handicap.” 6. De omheining Een goede omheining vooral belangrijk voor kinderen met een verstandelijke beperking, zoals autisme of Downsyndroom. Zonder omheining en één overzichtelijke in- en uitgang is de kans op weglopen een realistisch risico, en een serieus gevaar als er een drukke weg naast de speeltuin ligt. Het hekwerk rondom het terrein van De Driehoek is prima in orde.

Touwbruggen zijn moeilijk, maar wel overzichtelijk en bieden juist daarom een leuke uitdaging voor die kinderen die het, soms met een beetje hulp, nét kunnen.

7. Voorzieningen: toiletten, kantine en zitgelegenheden Voorzieningen, zoals de kantine en de toiletten moeten geschikt en bereikbaar zijn voor kinderen met een handicap. De Driehoek heeft wel een invalidentoilet, maar het toilet is te hoog voor kinderen, heeft nog geen beugels en mist een verschoontafel die geschikt is voor oudere kinderen. De kantine is helaas met een rolstoel of rollator moeilijk te betreden vanwege de te hoge opstap.

op het hele speelterrein en toezicht door de ouders derhalve onmogelijk maakt.

8. Toezicht Behalve de ouders dient ook het personeel adequaat toezicht te houden en herkenbaar te zijn. In het geval van De Driehoek werd geadviseerd het personeel herkenbaar te maken door hun kleding. Daarnaast moet het speelterrein overzichtelijk zijn; heuvels of bomen zouden niet bepaalde speeltoestellen aan het zicht moeten ontrekken. In het nieuwe ontwerp voor De Driehoek zal overzicht op alle toestellen worden gecreëerd en zullen meer zitgelegenheden voor ouders worden geplaatst in de buurt van de toestellen.

Als u niet direct wenst deel te nemen aan het project, of als uw speeltuin niet door de selectie is gekomen, kunt u uw speeltuin toch toegankelijk maken. Op de website www.speeltuinbende.nl vindt u onder meer een praktisch draaiboek, een checklist, rapporten van andere speeltuinen, toetsingsformulieren voor kinderen en een draaiboek voor natuurlijke speeltuinen.

De kantine heeft binnen en buiten genoeg zitgelegenheden voor kinderen en ouders. Dit is belangrijk, want wanneer deze voorzieningen niet volstaan zullen ouders minder snel geneigd zijn hun kinderen mee te nemen naar de speeltuin. Nadeel van de zitgelegenheden bij de kantine van De Driehoek is dat deze geen overzicht bieden juni 11 - 2

BuitenSpelen

19



COLUMN SPEL

Vervoer als leidraad voor herinrichting Speeltuin de Paddestoel Born De regio Born staat bekend om vervoer. Denk bijvoorbeeld aan de Nedcar-fabriek. In vervoer werd ook het thema gevonden om speeltuin Paddestoel (de nummer één van de provincie volgens dagblad De Limburger) mee her in te richten. In april j.l. heeft De Paddestoel haar poorten heropend. Foto: de Paddestoel Born

In 2008 werd het idee geopperd om door middel van een meerjarenplan te starten met een opwaardering van speeltuin de Paddestoel. Mede door het feit dat diverse speeltoestellen vervangen moesten worden, werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om het thema vervoer als leidraad te nemen. Doordat de omgeving van Born veel te maken heeft met verschillende vervoersmiddelen over de weg, het spoor en in de lucht, hebben we dit voor de kinderen vertaald in speeltoestellen waarin vervoersmiddelen verwerkt zijn. Deze speeltuin is in de regio zeer bekend, mede door de eerste prijs in een onderzoek door kinderen in Dagblad de Limburger. Als speeltuin wil je deze positie graag behouden. Natuurlijk kan zo’n meerjarenplan niet van de grond komen zonder financiën. Al snel bleken de bestuurders van de Gemeente Sittard-Geleen deze speeltuin een warm hart toe te dragen en gingen zij op zoek naar financiële mogelijkheden. Uiteindelijk mondde het oorspronkelijk meerjarenplan uit in een tweejarig renovatieplan waarin de gemeente Sittard-Geleen een zeer forse financiële injectie deed. Via de gemeente, uit eigen middelen, kleinere donaties van bedrijven en instellingen en donaties uit fondsen van onder meer Jantje Beton, Oranje Fonds en het NSGK werd een werkkapitaal van ruim €300.000 bijeengehaald. Dit alles werd in een tweetal projecten juni 11 - 2

(2010 en 2011) gegoten en kregen we deskundige bijstand van de projectleider die door de gemeente was aangesteld. Behalve een reeks aan nieuwe speeltoestellen is het spartelbad vernieuwd en is het beheerdersgebouw uitgebreid en voorzien van een nieuwe toiletgroep voor mindervaliden (MIVA). Naast een groot terras waar ouders toezicht kunnen houden op de kinderen, zijn er bankjes en picknickmogelijkheden op het grasveld achterin de speeltuin. In 2010 werd tijdens de opening het veertigjarig bestaan gevierd en konden die dag ruim zeshonderd kinderen gebruik maken van diverse nieuwe speeltoestellen. In het najaar 2010 werd de tweede fase van de renovatie gestart. Die is nu afgerond. De Paddestoel is weer geheel bij de tijd. De standaard voorzieningen zijn er. Echter, we willen de speeltoestellen voor kinderen met een beperking nog beter toegankelijk maken. Hiervoor hebben we reeds afspraken gemaakt met het NSGK. Ook willen we met expertise van Hoge-

school Zuyd, faculteit Gezondheid en Zorg, nog meer aandacht besteden aan kinderen met een handicap of beperking zodat zij, beter dan in het verleden, samen met de andere kinderen kunnen spelen. Afgelopen jaren maakten meer dan 10.000 bezoekers uit de gehele regio jaarlijks gebruik van onze speeltuin. Na deze renovatie kan dit aantal alleen maar toenemen.’ Meer informatie over deze bijzondere speeltuin is te vinden op www.speeltuindepaddestoel.nl. Ook Stichting Speeltuin de Paddestoel is net als vele andere speeltuinverenigingen en -stichtingen lid van Speeltuinwerk Limburg (SpeL). Speeltuinwerk Limburg is een door de provincie Limburg erkende organisatie van maatschappelijk belang die zich inzet voor speelruimte. Meer informatie over Speeltuinwerk Limburg kunt u vinden op www.speeltuinwerklimburg.nl.

BuitenSpelen

21


PROJECT KORT

Zand-waterspeelbeleving bij Provinciaal

Om het bestaande strand op het park voor het seizoen 2011 aantrekkelijker te maken voor haar gasten, besloot het Provinciaal Recreatiedomein Zilvermeer in België een grote zand-waterspeelplaats te creëren. Deze bijzondere speelplaats moest een hoge speelcapaciteit hebben voor minimaal 75-125 kinderen tegelijk en het geheel moest robuust en onderhoudsarm zijn. Maar bovenal diende de waterspeelplaats zich qua speelwaarde en uitstraling te onderscheiden van bestaande vormen van zand- en waterspel.

O

m invulling aan deze wensen te geven heeft eibe Benelux BV een unieke combinatie gemaakt van waterbaksystemen, natuurlijke waterbanen, klimtoestellen en interactieve watersprayers. Als start van de waterloop zijn in het ontwerp hoge en lange waterspeeltorens toegepast, beginnend op maar liefst 1,5 meter hoogte. Hierdoor is het mogelijk geworden het water over een lengte van meer dan 35 meter te laten stromen. De torens vervullen in het ontwerp tevens een klim- en klauterspeelwaarde waardoor de waterspeelplaats ook bij slecht weer als speeltoestel aantrekkelijk blijft. Via de talloze waterbakken, overgangen en sluizen wordt

22

BuitenSpelen

het water door een spiraal van archimedes naar een speciaal ontworpen natuurlijke waterbaan gebracht. Deze natuurlijke waterbaan is gemaakt uit Portugese keitjes en voorzien van in zandcement verankerde waterspelelementen. Op een aantrekkelijke en veilige manier combineert de waterbaan steen, zand en water. Om het water via de gewenste weg door de waterbaan te loodsen is samenwerking en afstemming tussen de verschillende kinderen noodzakelijk. Als extra verassing heeft eibe tijdgestuurde waterspuiters geïntegreerd, verspreid over de waterspeelplaats. Kinderen, ouders en grootouders kunnen vanuit elke richting en

op ieder moment verfrist worden door een waterstraal.

Waterinstallatie, materiaal en certificering De gebruikte speeltoestellen, goten en waterbakken zijn gemaakt uit vandalismebestendig roestvrij staal en om kleur aan te brengen is gebruik gemaakt van gepoedercoate staanders. Slijtage door de combinatie van zand- en water zijn hierdoor tot een minimum beperkt. De natuurlijke waterbaan heeft met oog op het onderhoud aan de zandvlakte tevens een damfunctie, en zorgt ervoor dat het nat geworden zand niet kan wegstromen. De waterregeling


PROJECT KORT

Recreatiedomein Zilvermeer

is computergestuurd, iedere ochtend om 7:00 uur start de waterspeelplaats automatisch en om 18.00 sluit de regeltechniek zichzelf af. De techniek is verwerkt in een vandalismebestendige sturingskast. Slechts twee maal per jaar bij de start en het einde van het seizoen is er intensief onderhoud nodig aan de waterspeelplaats. Het gebruikte water komt uit het Zilvermeer zelf, en vloeit hier ook weer in terug. Aangezien het water uit het meer van nature zuiver is, voldeed een eenvoudig juni 11 - 2

waterfiltersysteem. Het slaan van een waterput of het gebruiken van drinkwater was in dit geval niet nodig. Zoals gebruikelijk bij speeltoestellen is het geheel gekeurd volgens de Europese Norm voor speeltoestellen. Daarnaast heeft de technische installatie een keuring volgens de DIN-normering ondergaan.

een succes te zijn. De speelaanleidingen oefenen een grote aantrekkingskracht uit op kinderen van uiteenlopende leeftijden. Ze hebben urenlang speelplezier terwijl hun ouders en grootouders plaatsnemen rondom de waterspeelplaats. Zilvermeer wordt nu vele malen drukker bezocht en het naastgelegen restaurant heeft door dit succes veel extra klandizie.

Totaal speelplezier Reeds op de eerste zomerse dagen van april heeft de waterspeelplaats bewezen

Informatie: www.eibe.nl BuitenSpelen

23


INSPIRATIEPAGINA’S In elk nummer van BuitenSpelen vindt u naast achtergrondartikelen, visies en projectbeschrijvingen ook een overzicht van recent gerealiseerde projecten en geïntroduceerde producten. Ter inspiratie voor grote en kleine projecten waar u zelf bij betrokken bent.

Spelen met water in het Egeltjesbos In 2009 heeft de gemeente Uithoorn een heel bijzonder terrein bestemd als speel- en ontdekgebied. Het betreft een eiland in het natuurgebied langs de Irislaan bij de kern De Kwakel. Het huidige speelterrein en ontdekgebied wordt omgeven door en bestaat voor een belangrijk gedeelte uit water. Studio voor Advies en Ontwerp Spelen Jan Ooms en Goede Speelprojecten maakten een ontwerp met water als spannend element en verschillende oversteken tussen oevers en eilanden zoals een kabelbaan over water, een veerpontje tussen twee eilanden en balanceerbalken, steltenparcoursen en net- en touwconstructies. Inlichtingen: Goede Speelprojecten Tilburg T:013-4551605 www.speelsystemen.nl

Familieschommel in Kindervreugde Enkhuizen Speeltuinvereniging Kindervreugde in Enkhuizen bestaat tachtig jaar en heeft een grondige opknapbeurt gekregen. Ter ere van deze gelegenheid plaatste de vereniging een nieuwe, ouderwetse familieschommel. De familieschommel was populair in de jaren vijftig en zestig maar kreeg te maken met een slecht imago vanwege de toenmalige onveiligheid van het toestel. In 2001 besloot Van Besouw Metaal onder de merknaam AVO Speeltoestellen de familieschommel in ere te herstellen en opnieuw in productie te nemen met de garantie van de hedendaagse veiligheidsnormen. Inlichtingen: Van Besouw Metaal BV – AVOSpeeltoestellen Tilburg T: 013-5360050 www.vbm.nu

De ‘Verticale Wereld’ Proludic heeft in samenwerking met vooraanstaande bewegingspsychologen een nieuw concept ontwikkeld: ‘De Verticale Wereld’. Dit speel- en sportconcept spoort jong en oud aan tot spelen, sporten en interactie. Gebruikers ondergaan, op eigen gelegenheid of in teamof wedstrijdverband, fysieke trainingsessies met spierversterkende elementen en leren nieuwe vaardigheden. De activiteiten zijn ontwikkelt in drie verschillende vaardigheidsniveaus, wat de toestellen toegankelijk maakt voor iedereen. De ondersteunende gebruikersgids illustreert op praktische wijze de toestelmogelijkheden en functioneert als een handvat voor sport- en spel instructeurs. Inlichtingen: Proludic Mill T: 0485-470724 www.proludic.nl

24

BuitenSpelen


INSPIRATIEPAGINA’S

Speelkasteel bij Landgoed Ginkeduin Houtconstructie Ede heeft onlangs een groot speelkasteel van robiniahout bij Molecaten Park op Landgoed Ginkelduin in Leersum geplaatst. Het speelkasteel is speciaal voor Landgoed Ginkelduin ontworpen. De speelmogelijkheden variëren van een zand-bouw speelplaats, waar meerdere kinderen tegelijk met zand kunnen spelen, tot klimwanden, loopbruggen en een glijbaan. Kortom een divers speelkasteel geschikt voor kinderen van uiteenlopende leeftijden. Inlichtingen: Houtconstructie Ede Ede T: 0318-651777 www.houtconstructie-edebv.nl

Vogelverschrikker op windenergie in schooltuin Amsterdam

In de schooltuin in Amsterdam Nieuw-West staat sinds kort een nieuwe vogelverschrikker werkend op windenergie. Hoe harder het waait, hoe enthousiaster hij zwaait. Op het display is af te lezen hoeveel windenergie de windmolen produceert. De overige energie gaat terug naar het schoolgebouw. De vogelverschrikker is gemaakt door ontwerpbureau Fix en maakt deel uit van de ‘special line’. Inlichtingen: Ontwerpbureau Fix Eindhoven T: 040-7872636 www.ontwerpbureaufix.nl

Jollebollen Deze van massief gekleurd EPDM Rubbergranulaat geperste zitelementen zijn geschikt voor plaatsing op plein of speelplek, als comfortabel zit-, speel-, of afscheidingselement. De Jollebollen zijn verkrijgbaar in 35 en 45cm en in verschillende kleuren. Ze worden verankerd met een voorgemonteerde fundatiepaal. Door het rubberen oppervlak voelen de bollen zacht en speels aan. Door de geringe hoogte van de Jollebollen is een valdempende ondergrond niet nodig. Bij de levering wordt een duidelijke handleiding meegeleverd en tevens een logboek + keuringscertificaat. Inlichtingen: Hercules Speeltoestellen Venhuizen T: 0228-543423 www.herculesspeeltoestellen.nl

juni 11 - 2

BuitenSpelen

25


ADVERTORIAL

Buurt kiest voor interactieve Marc Lammers Plaza van Yalp

Interactief ‘pielen’ in Barger Oosterveld

De gemeente Emmen wil dat er meer ontmoetings-, sport- en spelmogelijkheden voor jongeren (12-18 jaar) komen. In elke wijk wordt daarom een multifunctioneel sportveld gerealiseerd. Bewoners mogen zelf invulling geven aan de plek. De wijk Barger Oosterveld koos voor een interactief Marc Lammers Plaza van Yalp. “De jeugd neemt geen genoegen meer met een grasveldje.”

V

oormalig hockeybondscoach Marc Lammers en Emmen hebben elkaar min of meer op natuurlijke wijze gevonden. Toen Lammers stopte als coach en meer tijd had voor zijn kinderen, constateerde hij hoe weinig kinderen bewegen en ook hoe moeilijk het is hen daarin te stimuleren. Terwijl het voor zowel de lichamelijke als sociale ontwikkeling gezond is om lekker buiten bezig te zijn met sport en spel. Lammers: “Het toenemend ruimtegebrek in steden, de afname van formele en informele buitenspeelplaatsen en vooral de populariteit van videogames en inter-

26

BuitenSpelen

netsites zijn belangrijke factoren die het buiten spelen tot een minimum beperken. Ik vroeg me af hoe ik een manier kon vinden om de jeugd weer spelenderwijs te laten sporten.” Het resulteerde in de ontwikkeling van het Marc Lammers Plaza, een kleurrijk en compact multifunctioneel sportveld waarbij de traditionele doeltjes zijn vervangen door interactieve panelen die speluitleg geven en knipperende ledverlichting. De spelers worden hierdoor uitgedaagd tot het spelen van diverse spellen, krijgen door gebruik van audio en licht cognitieve prikkels, en door de digitale

interface worden ze elke keer opnieuw verrast doordat doorlopend nieuwe spellen worden ontwikkeld. Lammers: “Zo maak je spelen weer leuk. Kinderen moeten veel meer ‘pielen’.” Venz en Karvan Cévitam zijn sponsoren van het Plaza.


ADVERTORIAL De missie van Emmen De visie van Marc Lammers sluit naadloos aan op de missie van de gemeente Emmen. De gemeente wil dat er meer ontmoetings-, sport- en spelmogelijkheden voor jongeren komen. Acht ton in vier jaar tijd is uitgetrokken om overgewicht van kinderen tegen te gaan. Eind dit jaar zijn er in de Emmer wijken en dorpen zo’n vijftien multifunctionele sportvelden aangelegd en er zitten er nog een paar in de planning. Emmen laat het dus niet bij woorden, maar steekt stevig haar nek uit. Projectleider Erik van Loon zegt over de ambitie van de stad: “We hebben genoeg speelplekken voor de

jongste jeugd, maar vooral voor de categorie 8-12 jaar was er weinig. Dat hiaat vullen we in. Deze jeugd neemt geen genoegen meer met een afgetrapt grasveldje.” Door middel van inloopsessies, georganiseerd door de gemeente, konden bewoners van wijken en dorpen hun wensen kenbaar maken voor een sportveld. De wijk Barger Oosterveld koos voor het Marc Lammers Plaza van Yalp. Van Loon: “Tijdens de inloopsessie bleek dat dit interactieve sportveld zeer gewild was. We zien in het Plaza, met name door de interactieve mogelijkheden die het veld biedt, een mooie vernieuwende mogelijkheid om de jeugd weer aan het spelen en bewegen te krijgen. Mogelijk kiest ook een tweede wijk voor zo’n veld.” Marc Lammers is voorstander van meer samenwerking tussen gemeenten, verenigingen, scholen en wijken. “Het Plaza kan een wijk leefbaarder maken. Door een wekelijks activiteitenjuni 11 - 2

programma te organiseren kun je heel veel aan binding in een buurt doen. Los van de fysieke component gaat er ook een enorme sociale stimulans vanuit.”

Interactief De normale kunstgras ondergrond van een Marc Lammers Plaza is, in het geval van dit veld in Emmen, een gietvloer in vijf verschillende kleurenvlakken. De interactieve Marc Lammers Plaza bestaat uit een high pressure laminated (HPL) sportboarding, omsloten door een verzinkt en gepoedercoat stalen frame, waarin vier interactieve panelen zijn opgesloten. De interactieve

panelen zijn gemaakt van polycarbonaat, een transparant en zeer sterk materiaal. De ledverlichting en elektronica is in de polycarbonaat platen gefreesd en gegoten en daardoor goed beschermd. Door de indeling van het veld, de kleurige ondergrond en de verdeling van de vier vlakken in combinatie met de softwarematige interface, zijn vele spellen te programmeren. Daarnaast is het Marc Lammers Plaza verbonden met internet zodat de beheerder de ‘content’ online kan veranderen en het geluidsniveau- en een tijdsinterval kan instellen wanneer het Plaza aan-en-uit staat. Door middel van online statistieken kan worden bekeken welke spellen het meest gespeeld worden en hoeveel er gedurende een bepaalde periode is gespeeld. Op basis van deze gegevens kan het Plaza nog beter naar de wensen van de gebruikers worden ingesteld. De spellen zijn eenvoudig te

selecteren: een druk op de knop en een nieuw spel begint. Via de ingebouwde speakers wordt het spel heel kort toegelicht. In de staanders is het hart van de elektronica opgesloten in een waterdichte behuizing. De geluiden zijn er in twee vormen; stemsamples ingesproken door Marc Lammers, en geluidseffecten (special effects) die de gebruiker direct feedback geven op een impact.

YALP Als leverancier en producent van speelen sporttoestellen creëert Yalp inspirerende, uitdagende omgevingen die iedereen uitnodigen tot spelen, sporten en bewegen, maar vooral tot plezier maken. Omgevingen voor kinderen, jeugd én ouderen. Om de jeugd in haar belevingswereld aan te spreken kiest Yalp er onder andere voor om technologie in te zetten in de speel- en sportomgeving. Succesvol is de Sona, een interactieve geluidsboog en de interactieve voetbalmuur Sutu, beide door Yalp ontwikkeld en op de markt gebracht (zie ook www.sonaplay. com en www.sutuwall.com). De interactieve panelen in het Marc Lammers Plaza vinden haar grondslag in de Sutu.

BuitenSpelen

27


ACHTERGRONDEN

Platform Ruimte voor de Jeugd herdefinieert ‘taartpunten’

“Derde netwerkdocum Het Platform Ruimte voor de Jeugd is zelf aan een nieuwe jeugd begonnen. Het is recentelijk formeel een stichting geworden met een nieuw bestuur en hernieuwde ambities die stoelen op oude –onveranderde- beginselen: de jeugd meer ruimte geven. ”We gaan gewoon door, alleen nu wat steviger. Ook omdat het Kennisplatform Spelen (nog) niet van de grond is gekomen.”

I

n het gesprek met de nieuwe voorzitter van het Platform Ruimte voor de Jeugd, Froukje Hajer, komt steeds weer de metafoor van de taart op tafel. Welke organisaties claimen binnen het Platform een stuk van de taart? Wat moet de “kers” op de taart worden? Die zoektocht is het vernieuwde Platform recentelijk begonnen. Hajer: “Het belang van spelen staat hoger op de agenda, mede dankzij jarenlange lobby, maar we zijn er nog lang niet. We moeten nieuwe taarten blijven bakken.”

Het Platform vóór de Stichting Het Platform begon in 1998 met een klein clubje bevlogen mensen die het probleem van te weinig speelruimte voor jeugd agendeerden. Er was geen landelijke club die aandacht vroeg voor dit probleem, terwijl ruimtelijke plannen rond de Vijfde Nota Ruimtelijke ordening wel veel impact zouden hebben op de woonomgeving. Het Platform manifesteerde zich onder meer met het uitbrengen van zogenaamde Netwerkdocumenten. Eerst een ‘gele’, daarna een ‘blauwe’ variant. De kern: ervoor zorgen dat kinderen meer speelruimte krijgen, de kwaliteit van die omgeving verbeteren en meer aandacht voor zelfstandige mobiliteit van kinderen in de openbare ruimte. Het Platform inspireerde, wisselde kennis uit, behartigde belangen, lobbyde waar mogelijk en zorgde voor het binden van partijen. Gevraagd naar de grootste prestaties van het Platform door de jaren heen, refereert Froukje Hajer aan het agenderen van onderwerpen, het meedenken met Child Friendly Cities en Operatie Jong, meewerken aan het handboek Speelruimtebeleid, maar ook aan bijvoorbeeld de brief die minister Dekker schreef over het belang van buiten spelen. Hajer: “En themasessies waar we elkaar inspireerden: op werk28

BuitenSpelen

bezoeken, bijvoorbeeld in Artis waar we naar kindvriendelijke inrichting keken, in relatie tot speelruimte voor dieren.” Het is volgens de nieuwe voorzitter lastig om concreet aan te geven waar het Platform in de loop der jaren zichtbare resultaten heeft bereikt. “We zien wel thema’s en teksten van de netwerkdocumenten opduiken in beleidsdocumenten, maar het platform legt geen speelplekken aan. Dat doen individuele leden. Mensen vinden elkaar onderling makkelijker, er ontstaat samenwerking en dat inspireert. Je moet het effect van het Platform veel meer zien in de onderlinge inspiratie en ondersteuning, en het gezamenlijk agenderen van onderwerpen. Het constant maar weer appelleren aan (lokale) overheden in het belang van kinderen en de buitenruimte, kennisgeneratie en uitwisseling stimuleren. Links of rechtsom heeft dat zeker effect gehad, zonder dat je dat misschien echt vast kunt pakken.”

Gerichte koers Was het Platform na een ruim decennium tot stilstand gekomen? Nee, maar de omgeving is wel veranderd. Hajer: “Jeugd en dikke kinderen staan de laatste jaren opeens breed op de agenda, onder andere door het oplopen van de kosten voor de gezondheidszorg. Dat betekent dat je als Platform je punten moet gaan herijken. Waar komt het spelen en de ruimte van kinderen en jongeren in de knel? Waar willen we ons op richten en met welke partijen?” Even leek het Kennisplatform een mooie basis om op voort te borduren. Maar nu dat (nog) niet van de grond is gekomen, trekt het Platform haar eigen plan. Wat niet is, kan nog komen, maar in afwachting ervan heeft het Platform een professionaliseringsslag gemaakt. Zo is het sinds april een stichting met een dagelijks

Drijvende krachten achter Platform Ruimte voor de Jeugd Dick Jansen, Josine van den Bogaard, Daniëlle Nielander en Froukje Hajer zijn mensen van het eerste uur. Feitelijk was het Platform eind vorig millennium een

bestuur waarin naast Froukje Hajer Johan Oost (OBB) en Dayenne L’abee (NISB) zitting hebben. De participanten bepalen de koers, het bestuur waar bestuursleden op persoonlijke titel zitting in hebben, faciliteert. Over het waarom van het formeren van een heuse stichting zegt Hajer: “De organisatie van het platform was informeel,


ACHTERGRONDEN

ument zou mooie ‘kers’ zijn”

doorstart van de ter ziele gegane stichting Lans die op haar beurt weer wortels had in de Stichting Ruimte Rotterdam. Andere namen uit die beginfase die dan voorbijkomen zijn Jan Ooms, Jootje Vaas en Peter Lankhorst. Later vond het Platform in de

Nationale Speelraad een fusiepartner. De Speelraad, ooit opgericht door Wilhelmina Bladergroen en met speelgoedadviseur Marianne de Valck als een van de drijvende krachten, stond voor deskundigheidsbevordering op het gebied van

een soort ‘schoenendoosvereniging’ met mensen met passie voor het spelende kind dat ruimte nodig heeft. Nu er een echte stichting van is gemaakt, kunnen we ons beter richten op de inhoudelijke uitdagingen en niet meer op organisatievragen.” Over de ambities en activiteiten wordt momenteel nagedacht binnen het Platform

Ruimte voor de Jeugd. Froukje Hajer: “Direct na de oprichting zijn we op 15 april brainstormend gaan discussiëren waar we heen willen. Kennis en informatie uitwisselen, elkaar inspireren; daar zijn we het wel over eens. Maar of we ook een echte lobbyclub willen worden, daar verschillen de meningen nog wel over. Iets van lobby zal

juni 11 - 2

spelen en speelgoed. Een van de speerpunten van de Speelraad was de balans zoeken tussen uitdaging en veiligheid.

“Als Platform moet je de brede wereld van het spelende kind in beeld hebben, maar dat betekent niet dat je overal mee bezig moet zijn.” BuitenSpelen

29


ACHTERGRONDEN er zeker komen, maar in welke vorm is nog onduidelijk.” Ook hier komen de taartpunten weer tevoorschijn. Hajer: “Als je het Platform als een taart met allerlei puntjes ziet, is het de vraag welke partijen allemaal een punt willen of kunnen krijgen. We willen een interdisciplinair platform vormen in de volle breedte, rond onze doelstelling. Welke disciplines doen al mee, en wie missen we nog? Beleidsmakers, groen, jeugdwerk, scouting, stedenbouwkundigen, pedagogen, ouders, fabrikanten van toestellen? Wie wel, wie niet? Je moet niet alles willen als Platform. We moeten nadrukkelijk nadenken over onze grenzen, en welke belemmeringen je wilt wegwerken. Je moet de brede wereld van het spelende kind wel in beeld hebben, maar dat betekent niet dat je overal mee bezig moet zijn.” Het Platform heeft inmiddels wel een duidelijke doelstelling geformuleerd: Het verbeteren van de ruimte voor de jeugd, waaronder het ontwikkelen van het spel, de speelruimte en de zelfstandige mobiliteit en participatie van de jeugd en het faciliteren van een interdisciplinair uitwisselingsnetwerk dat bijdraagt aan die verbetering, en de uitvoering van activiteiten die deze doelstelling realiseren.

Toekomstagenda en -missie Hajer: “Wat me persoonlijk mooi lijkt, is om als Platform aan te sluiten bij het Verdrag van de Rechten van het Kind. De Nederlandse regering moet elke vijf jaar een rapportage naar Genève sturen met daarin een verslag van hoe we in dit land de kinderrechten implementeren. In het verleden hebben we als Platform Ruimte voor de Jeugd twee netwerkdocumenten uitgebracht. In 2012 moet Nederland weer aan Genève rapporteren. Het zou prachtig zijn als we voor die tijd een derde netwerkdocument kunnen opstellen dat als input dient. Het Netwerkdocument vormt de basis voor de activiteiten van het platform voor de komende jaren. In de toekomst zouden die twee lijnen, netwerkdocument en rapportage, parallel moeten blijven lopen. Zo dwing je jezelf om constant je agenda, in relatie tot je missie, in de gaten te houden.” Hajer neemt een schot voor de boeg als gevraagd wordt wat zo’n eerste toekomstagenda zou kunnen zijn. “Als je me dat persoonlijk vraagt, dan zou ik tijdsbeleving een mooie vinden. We zijn beland in een fase dat we kinderen van acht tot acht bij school en kinderopvang onderbrengen. Voorschools, naschools, BSO, sport…. Wat heeft dat voor een impact op het spel van 30

BuitenSpelen

kinderen? En wat betekent dat voor de inrichting van wijken? En voor hun vrije tijdsbesteding? Dat vind ik interessante vragen. Is er nog wel een binding met de samenleving als we bijna niet meer op straat spelen? En wat voor een consequenties heeft dat voor de omgang met elkaar op volwassen leeftijd? Vroeger leerde je op straat het leven begrijpen. Gaat dat steeds meer onder toezicht en/of via tv en de virtuele wereld? Zelf uitkijken op straat, risico’s en grenzen aftasten, fantasie ontwikkelen, toezicht, …. Het zijn allemaal thema’s die schreeuwen om onderzoek en aandacht. Ik zeg niet dat het vroeger beter was. Het was anders. We moeten vanuit het kindperspectief naar de omgeving kijken en niet onze eigen jeugd romantiseren. Moeten we kinderen het avontuur gunnen, of ze naar een valcursus sturen? Hoe kunnen volwassenen het kinderspel in al zijn facetten stimuleren?” Hajer geeft direct aan dat haar persoonlijke wensen deze kant op zouden gaan, maar dat in een open dialoog binnen het Platform de uiteindelijke richting wordt bepaald. “Dan gaan we ook kijken of weer een actieve lobby richting Den Haag willen opzetten bijvoorbeeld. Een ding is voor mij echter wel heel duidelijk: als Platform willen we een vinger aan de pols houden. Die passie van de beginjaren is er nog steeds, ook bij nieuwe deelnemers.”

“We brengen kinderen van acht tot acht onder bij school en kinderopvang. Wat betekent dat? Een thema dat schreeuwt om onderzoek en aandacht.” Realistische dromen en idealen Gevraagd naar haar droom, zegt Hajer: “Ik hoop dat het nieuwe Platform Ruimte voor de Jeugd een levendig interdisciplinair orgaan wordt waarin heel veel kennis gedeeld blijft worden. Waarin activiteiten worden geïnitieerd en waar wat mij betreft ook lobby een rol speelt. Ik constateer namelijk dat er een tweedeling in de maatschappij aan het ontstaan is. Aan de ene kant goede voorzieningen in kindvriendelijke wijken, maar ook de tendens dat kinderen van financieel draagkrachtige ouders alle mogelijkheden krijgen om hun talenten te ontwikkelen tijdens naschoolse activiteiten en de BSO. Sport, cultuur, en spel. Een steeds groter deel van de bevolking heeft daar echter geen toegang

toe. Gezien de bezuinigingen zal dat alleen maar erger worden. Ik denk toch dat we als deelnemers van het Platform de taak hebben om ook dat soort geluiden in Den Haag en bij gemeenten te laten doorklinken.” De taart moet de komende maanden worden opgemaakt. Met nieuwe partijen, heldere standpunten en frisse ideeën. Hajer, tot slot: “Ik hoor nog wel eens: ach ja, idealistisch allemaal… Spelen en ruimte voor de jeugd is geen ‘aaibaar’ onderwerp. We willen niet terug naar het jaren vijftig grijze-wollen-sokken-gevoel. We willen een inspirerend, realistisch Platform zijn dat heldere doelen nastreeft in het belang van de kinderen van vandaag en morgen.” Huidige deelnemers aan het Platform Ruimte voor de Jeugd zijn o.a. Jantje Beton, Veilig Verkeer Nederland, Nederlands Jeugd Instituut, Scouting Nederland, Stichting Speelruimte, GGD Rotterdam e.o., Netwerk Springzaad/ stichting Oase, Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen, ROC Midden Nederland, Staatsbosbeheer, Vereniging Speelothe¬ken, Boink, Consument en Veilig¬heid, TU Delft, Netwerk Childfriendly Cities, Ad¬viesbureau Spelen en Speelgoed, BNO, Werkgroep Spelenderwijs, en diverse gemeenten en speelruimtearchitecten. Ook zijn er agendaleden die het Platform volgen. Zie www. ruimtevoordejeugd.nl


DUURZAAM

Nijha introduceert PlayCycle

Stalen toestellen belanden niet meer op schroothoop Dat Nijha met een nieuwe lijn toestellen komt, de Essentia, is an sich niet heel bijzonder. Echt vernieuwend is dat er een inruilgarantie wordt geboden en dat de gerestaureerde stalen toestellen –met certificaat- weer als nieuw op de markt worden gebracht. “Een product voor gemeenten die duurzaamheid hoog in het vaandel hebben”, aldus directeur Kees van Marion.

M

et Essentia bouwt de fabrikant voort op de bekende geel-blauwe speellijn. Essentia verwijst naar wat Nijha de essentie van speeltoestellen noemt. Glijden, schommelen en wipwappen zijn speelbewegingen die je normaliter in de natuur niet tegenkomt, alleen middels formele speeltoestellen. Essentia gaat ook terug naar de ‘basics’. Van Marion: “We zitten midden in een recessie en willen betaalbare toestellen leveren waardoor investeren in spelen toch mogelijk blijft voor gemeenten, recreatieondernemers en speeltuinverenigingen. Zodat de speel’essentials’ gehandhaafd blijven.”

Duurzaamheid Maar in essentie draait Essentia om duurzaamheid. Voor het eerst in Nederland is er een toestellenleverancier die stalen toestellen terugneemt, inruilgarantie biedt en de toestellen weer als nieuw op de markt brengt. De afnemer gaat een contract aan met Nijha voor vijf of tien jaar. Na vijf jaar krijgt de koper gegarandeerd dertig procent van de aanschafwaarde terug. Na tien jaar is dat tien procent. Nijha straalt de gebruikte toestellen, coat ze opnieuw, vervangt bevestigingsmaterialen en brengt het ‘oude’ toestel weer als nieuw op de markt. Met dezelfde garanties als bij een nieuw toestel. De originele bordessen en zittingen zijn al van recyclet kunststof uit ingezameld plastic en worden vernieuwd met gerecyclede materialen. Van Marion: “Gekscherend zeggen we hier al jaren dat Nijha-toestellen een levenlang meegaan. Dat bewijzen we nu door de toestellen weer in te nemen en geheel te recyclen: cradle-to-cradle.” Meer dan eens verdwijnen stalen toesteljuni 11 - 2

len op de gemeentelijke schroothoop. Gemeenten en andere afnemers weten niet waar ze er anders mee naar toe moeten als een toestel is afgeschreven. Van Marion: “Gemeenten die echt voor duurzaam gaan, kunnen dat nu bewijzen. In het Essentiaconcept bestaat geen afval. We bieden de toestellen aan met het PlayCycle-certificaat, hetgeen aangeeft dat het geheel duurzaam wordt verwerkt.” Tweede voordeel van de nieuwe marktpropositie is dat gemeenten met de inruil sneller toestellen kunnen wisselen. Kinderen raken na een jaar of vijf wel uitgekeken op een toestel en door vaker te vervangen houd je het speelaanbod interessant. Het derde voordeel is voor Nijha zelf. Van Marion: “Door geheel te recyclen hoeven we minder staal in te kopen en kunnen we duurzaam fabriceren. Zelfs de stalen touwen worden uit elkaar gehaald en hergebruikt.” Hoewel Essentia vooral draait om duurzaamheid, zijn ook vernieuwingen in design doorgevoerd. Bij de schommels zijn de traditionele metalen kettingen vervangen door touw met staalkern. Bij de wip is de traditionele steun tussen de benen verdwenen; zijgrepen met knoppen zorgen voor goede houvast. Op de nieuwe vierpersoons wip zit je met zijn tweeën naast elkaar in plaats van achter elkaar. En alle Nijha-wippen zijn uitgerust met een dempingssysteem.

Informatie: www.nijha.nl

BuitenSpelen

31



DE GEMEENTE

School-buurt-sportverenigingen en multifunctioneel ruimtegebruik

Samenwerking op wijkniveau in Delft Deze editie in de rubriek De Gemeente het speelbeleid

van BuitenSpelen sprak met Rob van den Berg, projectlei-

van de gemeente Delft. Of eigenlijk het beweeg-, spel- en

der Bewegen, Spelen & Sport binnen de sector Samenle-

sportbeleid, want de visie van Delft gaat verder dan alleen

ving. “Wij willen dat jong en oud kunnen voldoen aan de

het faciliteren van buitenspelen voor kinderen. De redactie

norm gezond bewegen.”

H

et huidige beleid van de gemeente Delft is het resultaat van twee nota’s: Ruimte voor Spelen uit 2007 en Bewegen, Spelen & Sporten uit 2009. Van den Berg vat samen: “Wat wij willen is dat jong en oud gezond beweegt en dat dit gefaciliteerd wordt wat betreft ruimte, begeleiding, voorzieningen, activiteiten, financiële middelen en organisatie.” De gemeente maakt deze visie werkelijkheid juni 11 - 2

samen met een aantal partners waaronder scholen, kinderopvang, welzijnsorganisaties, sportverenigingen, gezondheidsinstellingen, woningcorporaties en buurthuizen. Samenwerking op wijkniveau. Een van de eerste successen binnen het beleid zijn de ‘schoolbuurtsportverenigingen’, samenwerkingsverbanden tussen scholen, buurt- en sportverenigingen die gezamenlijk de verantwoordelijkheid

nemen een activiteitenprogramma te organiseren op locaties ín de wijk. De schoolbuurtsportverenigingen zijn inmiddels zelfbedruipende samenwerking- en organisatiestructuren, waarbij tevens kinderopvang, woningcorporaties, welzijnsorganisaties en speeltuinverenigingen zijn betrokken. De partijen maken wederzijds gebruik van elkaars faciliteiten, accommodaties en contacten. De gemeenBuitenSpelen

33


DE GEMEENTE te stelt normen en subsidieert projecten, faciliteiten en combinatiefunctionarissen. Om de activiteiten van de samenwerkingsorganisaties in goede banen te leiden zijn in Delft bijna 11 fte combinatiefunctionarissen aan het werk. De combinatiefunctionarissen werken voor samenwerkingsverbanden van scholen en sportverenigingen en zijn gesubsidieerde werkers, betaald door het rijk 40% en de gemeente 60%, een rijksregeling binnen de impuls Brede School, Sport & Cultuur. Van den Berg: “Dit is structureel geregeld en vastgelegd. Zelfs in bezuinigingstijd; het is een prioriteit. Deze mensen hebben als belangrijkste taak alle samenwerkende partijen te helpen bij de uitvoering van beweeg-, speel- en sportactiviteiten.”

“Succesvol beleid heeft een aanlooptijd nodig. Dus moet het consistent zijn en moet het gemeentebestuur over de colleges hetzelfde beleid voeren.” Multifunctioneel ruimte- en voorzieningengebruik “Delft is een compacte stad met weinig ruimte”, stelt Van den Berg. “Je moet goed kijken naar de ruimte die je hebt, hoe deze wordt gebruikt en of het ook op andere manieren gebruikt kan worden.” In plaats van alleen trainingen te geven op verderaf gelegen sportaccommodaties, geven de sportverenigingen binnen de samenwerking trainingen op trapveldjes, schoolpleinen of speciaal aangelegde Krajicekpleinen in de wijk. Hierdoor komt het sporten weer naar de wijk en kunnen kinderen gemakkelijker en vaker meedoen. Rob van den Berg: “Schoolpleinen worden ’s avonds weinig of niet gebruikt, sportvelden overdag niet. Samenwerkingsverbanden van onderwijs, sport-, zorg- en welzijnsorganisaties kunnen op deze momenten van de schoolpleinen en accommodaties van de sportverenigingen gebruik gaan maken. Iedereen ziet daar wel brood en toekomst in. De sportvereniging kan bijvoorbeeld onder de leden van de welzijnsorganisatie vrijwilligers werven, de kantine wordt ook overdag beter geëxploiteerd en de sportaccommodatie beter gebruikt.” Dit multifunctioneel gebruik van locaties en voorzieningen geeft weer de mogelijkheid om op een verantwoorde manier op de welzijnsvoorzieningen te bezuinigen. 34

BuitenSpelen

Bijna alle schoolpleinen in Delft zijn openbaar en in samenwerking met de scholen probeert de gemeente steeds meer pleinen in te richten als sport- en beweegpleinen die ook door sportverenigingen en gezondheidsinstellingen gebruikt kunnen worden. Rob van den Berg benadrukt dat het openbaar stellen van schoolpleinen nog wel een aantal haken en ogen heeft. Om dit op te vangen moeten verantwoordelijkheden helder worden verdeeld en (gedeeltelijke) begeleiding van activiteiten worden georganiseerd. Behalve schoolpleinen en sportfaciliteiten, worden in samenwerking met woningcorporaties, welzijnswerken en verzorgingshuizen groenstroken ingericht met outdoor fitnessapparatuur of als gelinkte speelroutes door de wijk. In de wijk Buitenhof was veel behoefte aan speelvoorzieningen voor de kinderen en jongeren die, omdat ze geen eigen plekken hadden, soms overlast bezorgden. In parken die normaal alleen werden gebruikt om te wandelen, werden speeltoestellen geplaatst voor verschillende leeftijden zodat wandelen én spelen mogelijk werd. Een ander voorbeeld is de beweegtuin in hartje centrum. Toen daar de oude bibliotheek werd gesloopt, werd daar een openbare beweegtuin geopend met sporttoestellen voor jong en oud. Welzijnsorganisaties en verzorgingshuizen organiseren dagen voor begeleid bewegen, maar ook scholen en buurtgenoten maken er gebruik van. Van den Berg: “Deze beweegtuin is een mooi voorbeeld van de missie van ons

beleid: het project laat alle doelgroepen tegelijk bewegen, het stimuleert interactie en sociale controle en de inrichting is niet al te strak waardoor er genoeg ruimte is om de beweegtuin fantasievol en creatief te gebruiken.” Delft is inmiddels ruim 10 jaar mee bezig op wijkniveau, de reden waarom het volgens de projectleider nu zo goed gaat. “Alle groepen zitten nu op dezelfde golflengte en kijken verder dan enkel hun eigen belangen. De gemeente heeft slechts een regisserende rol. Het uiteindelijke product is echt van de partijen zelf, iets waarmee je veel betrokkenheid kweekt. Daarvoor is een aanlooptijd nodig, het is niet in één dag geregeld. Noodzakelijk daarbij is een consistent beleid en een gemeentebestuur dat over de colleges heen hetzelfde beleid aanhoudt.” Die integraliteit is het sterke punt van het Delftse beweeg, speel & sportbeleid. Het zorgt dat iedereen en alles wordt meegenomen in hetzelfde grote proces, zowel de partners en de verschillende doelgroepen als het beleid op zich. Dat betekent uiteindelijk dat alle elementen in dezelfde richting bewegen. Tenminste, zoveel mogelijk elementen. Want alles kost geld en soms wegen de financiën op korte termijn zwaarder dan het welzijn op lange termijn, weet Rob van den Berg uit ervaring. Download nu de Delftse beleidsnota’s Ruimte voor Spelen (2007) en Bewegen, Spelen & Sporten (2009) op www.platformbuitenspelen.nl


DE GEMEENTE Natuurlijke speelplekken en speelstoepen Behalve in outdoor fitnessplekken, Krajicekvelden, aanpassingen van schoolpleinen en het omvormen van kijkgroen naar gebruikersgroen, investeert de gemeente Delft ook in openbare speelvoorzieningen. In de nota Speelruimte is vastgelegd dat in iedere nieuw aan te leggen of her in te richten wijk een grote speelvoorziening aangelegd zou moeten worden. Dit zou aangevuld moeten worden met, al naar gelang de demografische bezetting van de wijk, een aantal kleinere speelplekken verspreid door de wijk. De nota die volgde in 2009 specificeerde dat de grotere speelplek zoveel mogelijk een natuurlijk karakter moet hebben. Om dit te realiseren wordt toenadering gezocht tot speeltuinverenigingen. Deze kunnen in samenwerking met de gemeente en schoolbuurtsportverenigingen een natuurlijke speeltuin runnen in de nieuwe of heringerichte wijk. Het verbond met de andere instellingen brengt allerlei voordelen met zich mee, zoals bezoekers, handige contacten, mogelijkheden tot het gebruik van andere voorzieningen en het werven van vrijwilligers. De inrichting is een zaak van de gemeente die daarvoor alleen een aantal voorwaarden stelt. De inrichting moet tot stand zijn gekomen in een interactief kinderparticipatieproces en moet zich lenen voor natuureducatie en brede school activiteiten en moet derhalve groen en natuurlijk zijn. De kleinere speelplekken kunnen bijvoorbeeld speelstoepen zijn, een concept dat al in de nota Speelruimte uit 2007 werd gestimuleerd. Inmiddels zijn er ongeveer een half dozijn van deze speelstoepen gerealiseerd. Het zijn brede stroken trottoir langs rustige 30 km wegen die worden vrijgehouden en ingericht met speelaanleidingen en kleurrijke verblijfselementen. Het concept is tevens onderdeel van het NISB project Beweegvriendelijke Wijken.

“Spelen en groen verdienen zich minder snel terug, maar zijn wel noodzakelijk. Investeer je daar niet in, dan komen de problemen over tien jaar vanzelf.”

bouwprojecten. In bestaande situaties is het praktisch onmogelijk om deze ruimtes vrij te maken voor spel en verblijf. Maar de streefnorm wordt helaas niet altijd nageleefd, vertelt Van den Berg. “Wanneer appartementen of parkeerplaatsen plaats moeten maken voor spelen, krijg je altijd te maken met tegenstanders. De financiële druk is te hoog. Projectontwikkelaars verdienen aan huizen, parkeerplaatsen en wegen. Tenminste, op korte termijn. Spelen en groen verdienen zich minder snel terug, maar zijn wel noodzakelijk. Investeer je daar niet in, dan komen de problemen over tien jaar vanzelf. Dan mogen de gemeente en de woningcorporaties het oplossen wanneer de opgroeiende jongeren overlast beginnen te veroorzaken omdat ze nergens hun ei kwijt kunnen.” De woningcorporaties zijn bij deze onderhandelingen goede samenwerkingspartners gebleken. Ze zijn vaak bereid speelplekken mede te financieren en treden op als mediator tussen de gemeentelijke instanties en projectontwikkelaars. Woningcorporaties helpen dikwijls de projectontwikkelaar te overtuigen om in ieder geval de omgeving van scholen

speelvriendelijk in te richten. “Daar zetten we dan als eerste op in”, verklaart Van den Berg, “vanuit daar zetten we stappen voor kleinere speelplekken verspreid over de wijk. Hoofdlijn is dat we in Delft de juiste richting te pakken hebben, ook al gaat het niet zonder slag of stoot. Gedragsverandering komt nooit zonder slag of stoot.”

Richtlijn en streven Groen is een belangrijk punt in de algemene richtlijnen van Delft voor het inrichten van speel- en beweegplekken. Daarnaast moeten ze zoveel mogelijk worden aangepast aan de demografische samenstelling van de wijk waarin zij zijn gelegen. Om deze aanpassingen ook na de aanleg te kunnen doen moeten openbare speelplekken en sportvoorzieningen flexibel en dynamisch worden ingericht, zodat deze altijd kan aansluiten bij de veranderende gebruikersgroep. “Dat betekent geen onverwijderbare elementen en of een inrichting gericht op slechts één doelgroep”, aldus de projectleider. Rob van den Bergs persoonlijke streven is dat hij in ieder geval alle bestaande speelplaatsen behoudt: “De plekken die je nu kwijtraakt krijg je hoogstwaarschijnlijk nooit meer terug. Terwijl iedere speel- en beweegplek in de nabije toekomst broodnodig is. De hele generatie babyboomers gaat binnenkort met pensioen en de oudere mensen van nu zitten niet zo snel achter de geraniums. Ze zijn veel actiever dan vroeger, iets wat je optimaal kan stimuleren door hen volop de ruimte en voorzieningen bieden om laagdrempelig te bewegen. De openbare ruimte is daar de aangewezen plek voor.”

De gemeente heeft streefnormen opgesteld voor de natuurlijke speelplekken en speelstoepen bij herinrichtingen of nieuwjuni 11 - 2

BuitenSpelen

35


ONDERGRONDEN

‘Pijn van bezuinigingen is te verzachten’ Pleidooi voor beter

onderhoud ondergronden

DataControl Transponder Technology (DCTT) is met een omvangrijk onderzoek bezig. In Nederland zijn 1000 ondergronden in speelplekken getest en in kaart gebracht. De analyse ervan volgt, maar nu al zegt Mohamed Rahman van DCTT: ‘Met goed onderhoud is heel veel op ondergronden te besparen. Er wordt veel te makkelijk gesteld dat een ondergrond niet meer goed is en onnodig vervangen.’

H

et onderzoek van Inspectiebureau ABOS in laatste nummer van BuitenSpelen bevestigde het beeld van Rahman. Daarin werd duidelijk dat maar liefst 35% van de voor spelen beschikbare budgetten opgaat aan ondergronden. Rahman verklaart dit deels met de alarmerende cijfers van onder meer de keuringsinstanties en organisaties als Consument en Veiligheid. Het aantal ziekenhuisopnames en consultaties aan eerste hulpposten liegt er niet om. Toch vraagt Rahman zich hardop af of het allemaal realistische uitgaven zijn die aan ondergronden worden besteed. “Tegenwoordig moeten alle kinderen al naar cursussen om valtechnieken te leren. Je kunt ook voor een andere benadering kiezen. Spelen is leuk en een kind mag vallen. Moeten we ze wel constant in een glazen doosje willen stoppen en beschermen? Is het nodig om ondergronden direct te vervangen als de HIC-waarde te hoog is?” Hiermee wil Rahman overigens niets afdoen aan de ernst van de situatie: “Een HIC waarde hoger dan 1000 is écht een heel erg harde klap. Als jouw kind zo ernstig hersenletsel heeft opgelopen, dan rijst uiteraard de vraag of spelen nog wel veilig is. Daarom is daarom goed om te weten wat je kunt doen om ernstige letsels te voorkomen.”

Onderzoek Om meer gefundeerd een mening te kunnen geven is DCTT begonnen met een onderzoek. In geheel Nederland hebben ze met HIC-metingen de ondergronden van duizend speelplekken in kaart gebracht. Enerzijds moet een soort landkaart ont36

BuitenSpelen

staan van verschillende grondsoorten en de (speel)kwaliteiten ervan, en anderzijds een beeld van hoe ondergronden in Nederland worden beheerd. Het is nog te vroeg voor harde conclusies, maar Rahman durft al wel een schot voor de boeg te geven. “Wat ik constateer is dat er in het beheer van speelplekken nog wel het een en ander te verbeteren valt. Beheren is meer dan inspecteren. Je ziet op veel plekken dat ondergronden slecht worden onderhouden. Ze zijn vies, gras is weggespeeld, rubberen tegels zijn hard geworden. Als er dan een inspecteur of controleur een te hoge HIC waarde vaststelt, wordt een ondergrond al snel afgekeurd, zonder dat gekeken wordt of die ondergrond nog te redden is, of met beter onderhoud zelfs prima zou voldoen. In de praktijk zien is dat de enige optie op tafel bij een afgekeurde ondergrond, direct vervangen is. Erger nog: in de huidige tijd waarin weinig geld is, leidt die slecht valdempende ondergrond maar al te vaak tot het maar helemaal weghalen van het toestel. Dat is volstrekt onnodig. Als je beter beheert.”

Ondergronden ‘lucht geven’ Inmiddels zijn er diverse systemen op de markt om ondergronden opnieuw leven in te blazen. Methodes zoals heetwaterdruk waarbij afval wordt afgezogen, ondergronden weer ‘lucht krijgen’ en als het ware aan de haren weer omhoog worden getrokken. Rahman: “Daardoor ontstaat demping, en bewerkstellig je dat ondergronden aan de HIC-waarden voldoen.” Een voorbeeld. De Sandmaster reinigingsmachine van Nooijen Terreininrichting zorgt voor effectieve en hygiënische

recycling van zand. De machine bereikt zandlagen tot een diepte van veertig centimeter en reinigt de ondergrond in één werkgang. Zelfs het dieper gelegen zand komt in aanraking met zuurstof, waardoor de zuurwaarde stabiliseert en eventuele stankoverlast wordt weggenomen. Zand dat op deze wijze is behandeld bevat minder bacteriën dan nieuw zand. Daarnaast maakt de beluchting het zand los, wat de valbescherming waarborgt. Regelmatige toepassing van dit machinale procedé maakt vervanging van het zand over een periode van 8-10 jaar onnodig. Dat levert een kostenbesparing tot vijftig procent op.

Meten is weten Rahman wil uiteindelijk naar een situatie waarin meten weten is. “Gras mag in bepaalde gevallen tot één meter vijftig als ondergrond dienen. Maar bij goed onderhoud kan dat misschien wel dertig centimeter meer zijn. Bij slecht onderhoud kan negentig centimeter al te hoog zijn. Als je regelmatig meet en goed onderhoudt, kun je af met een risicoanalyse. Het gaat altijd om een indicatie van veiligheid.” De missie van DCTT is om Nederland beter om te laten gaan met ondergronden. “Er wordt echt te veel aan uitgegeven. In deze moeilijke tijden is goed onderhoud van ondergronden een goede kans om bezuinigingen draaglijk te maken. En om te voorkomen dat toestellen verdwijnen omdat er geen geld meer is.” In het volgende nummer van BuitenSpelen of op de website Platformbuitenspelen.nl zullen we nader ingaan op de onderzoeksresultaten van DCTT.


INNOVATIE

Sutu-competitie op het world wide web

Surferdude staat op 234 punten, Ramon moet nog even oefenen met zijn score van 87. De Sutuwall van Yalp was al interactief, maar de individuele scores kunnen nu ook via het world wide web worden gevolgd. En met toepassing van radar kan nu ook de snelheid van de bal gemeten worden.

Y

alp heeft inmiddels tien Sutuwall’s geplaatst en de vraag is groot. De angst dat elektronica in de openbare buitenruimte erg kwetsbaar zou zijn, lijkt ongegrond. “Er staan Sutu’s in niet de beste wijken van Den Haag en Amsterdam, en die doorstaan de ‘hufterproof-test’ feilloos”, laat marketeer Harrie Kerkhof van Yalp weten. En met een Sutuwall in Denemarken is er nu ook internationaal belangstelling. Reden voor Yalp om de interactieve voetbalmuur verder te ontwikkelen. Recent zijn twee juni 11 - 2

noviteiten toegevoegd. Ten eerste kan de speler nu middels radartechnologie zien met welke snelheid de bal de muur raakt. Een ander nieuwtje is de directe koppeling met internet. Deelnemers aan het scorespel worden uitgedaagd zo snel mogelijk, zoveel mogelijk vlakken ‘uit te schieten’. Elke gescoord vlak levert punten op voor de personal high score die via mail of SMS naar de Sutusite wordt gestuurd waar jouw all time high score verschijnt. Op dit moment kan je alleen nog op locatie

Hengelo inloggen, maar doel is dat op korte termijn bij alle Sutu-locaties scores ingevoerd kunnen worden. Kerkhof: “Zo wordt straks een landelijke online competitie gecreëerd. De Sutu en de competitie stimuleren kinderen om naar buiten te gaan en met plezier te sporten.” De digitale voetbalmuren in Hengelo zijn bekostigd uit het zogenoemde ICT fonds van de gemeente Hengelo, een subsidie bedoeld om digitale ontwikkelingen te ondersteunen. Daarnaast is gebruik gemaakt van een subsidie van het Programma ICT-diensteninnovatie van de provincie Overijssel.

Zie ook: www.sutuwall.com BuitenSpelen

37



FEUILLETON

Bouwgein stelt ambities bij Benodigde geld komt er niet

Martin Koot had het graag anders gezien. Meer dan twee jaar is hij aan het trekken geweest om speeltuin annex BSO en kinderdagverblijf Bouwgein na een brand uit de as te laten herrijzen. Het is slechts ten delen gelukt. Er is geld, er kan íets komen, maar minder ambitieus dan gehoopt. Inmiddels is hij ook voorzitter af.

Pijnlijke beslissing

I

n deze laatste aflevering van het BuitenSpelen Feuilleton gloorde er nog hoop. Het bestuur van Bouwgein was druk bezig om een donorconferentie op te tuigen. Het bedrijfsleven zou aanschuiven en de gemeente zou het ondersteunen. Er was goede hoop dat er nog ergens een paar ton te halen was om een nieuwe BSO, kinderdagverblijf en speeltuingebouw te realiseren. 21 maart had de grote dag moeten worden. Het heeft niet zover mogen komen. Twee weken voor D-day werd het hele programma afgelast. Martin Koot: “Onze tijdsplanning was te krap, maar er kwamen ook gewoon niet genoeg mensen in beweging. Als je het bedrijfsleven vraagt om een pot verf of een paar steigers, dan willen ze nog wel, maar in deze tijd om flinke sommen geld vragen lukt gewoon niet. Er is weinig cash.”

juni 11 - 2

Een pijnlijke beslissing moest worden genomen. Koot: “We hebben besloten om wel te gaan bouwen maar in afgeslankte vorm. Uiteindelijk hebben we na de brand toch drie ton bijeen geraapt. De keus is tussen kleiner of niets, is dan makkelijk gemaakt.” Hoe het nieuwe Bouwgein eruit komt te zien is nog niet duidelijk. Een mogelijkheid is dat één van de drie onderdelen, BSO, kinderopvang of speeltuin, geen onderdak kan vinden in het nieuwe gebouw. Koot: “Of je moet afwegen concessies te willen doen wat betreft kwaliteit. Dan heb je over vijftien jaar wel een onderhoudsprobleem, maar kun je nu wel verder. Het nieuwe bestuur is bezig om die knopen door te hakken.” Inmiddels maakt Koot geen deel meer uit van het bestuur. Privéredenen noopten hem om de rol van voorzitter op te geven. “Ik blijf adviseur, dus ik ga niet verloren voor de club. Maar ik moet toegeven dat de energie na twee jaar trekken een beetje ontbreekt. Mis-

schien is het daarom ook wel goed dat ik terugtreed. Nieuwe mensen geven nieuwe energie. En in Mirjam de Groot hebben we een bekwame opvolger die al een tijdje bij het bestuur betrokken is. Of ik teleurgesteld ben? Nee. Wel is het jammer dat zaken anders lopen dan je hoopt. Nu is het tijd voor plan B.” Opvolgster De Groot sluit zich aan bij Koot: “Bouwgein is een unieke plaats voor kinderen. Het komende jaar staat in het kader van opbouwen en daar heb ik veel zin in. Het is niet gelukt om op korte termijn het geld voor de oorspronkelijke plannen bij elkaar te krijgen. We gaan nu creatief onderzoeken hoe we door het bijstellen van de plannen toch binnen afzienbare tijd een pand kunnen realiseren.” Voorlopig is dit het laatste deel van ons feuilleton. Mochten er ontwikkelingen zijn in Bouwgein, dan houden we u natuurlijk op de hoogte. Of via dit blad en anders via www.platformbuitenspelen.nl

BuitenSpelen

39


VERKIEZING

Kind- en gezinsvriendelijke initiatieven

41 x positief jeugdbeleid Om gemeenten te ondersteunen bij het ontwikkelen van kind- en gezinsvriendelijk beleid heeft het Netwerk Kindvriendelijke Steden (Child Friendly Cities - CFC) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in samenwerking met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in 2010 opnieuw een verkiezing ‘Kind- en gezinsvriendelijke initiatieven’ uitgeschreven. Recentelijk zijn de winnaars bekend gemaakt en is het bijbehorende boek verschenen.

Tien genomineerde initiatieven

I

n het kader van de verkiezing konden gemeenten, ouders, kinderen, jongeren en maatschappelijke organisaties kind- en gezinsvriendelijke initiatieven in hun wijk of gemeente aanmelden, waarbij nieuwe verbindingen tussen gezinnen, beleidsterreinen en uitvoering worden gelegd. [tk] Vak-, kinder-, jongeren- en ouderjury De prijswinnende initiatieven zijn uit de 41

40

gogische civil society’, biedt mogelijkheden voor ontmoeting en betrokkenheid, ook via virtuele (sociale) media, houdt rekening met de (veranderende) behoeften van gezinnen en opgroeiende kinderen en het initiatief is ook in andere gemeenten te realiseren.

BuitenSpelen

inzendingen gekozen middels een strenge selectie door een vakjury en een kinder-, jongeren- en ouderjury. De jury baseerde haar oordeel over de verschillende initiatieven ondermeer op basis van de volgende kenmerken: innovatief, inspirerend, actueel, duurzaam, actieve participatie van ouders en/of kinderen, voorziet in een behoefte, levert een bijdrage aan de ‘peda-

Door de vakjury zijn uit de 41 inzendingen uiteindelijk 10 initiatieven genomineerd. Die zijn door kinderen, jongeren en ouders in de tweede juryronde beoordeeld. De 10 genomineerde initiatieven zijn, in willekeurige volgorde: - Gemeente formuleert jeugdagenda voor de toekomst (Amersfoort) - Maatwerk rond school, opvang en vrije tijd (Apeldoorn/Zandvoort)


VERKIEZING

BESTEL INSPIRATIEBUNDEL

- - - - - - -

Groei op en groei mee in Princenheu- vel. Buurtparticipatie brengt bewoners bij elkaar (Breda) Samen Spelen (Stadsdelen Leidschen- veen en Escamp Den Haag) Sportontmoetingsplaats (SOP). Alle ruimte voor alle leeftijden (Ferwerdera- diel) Jongeren Foyer Hellevoetsluis. Kamers met kansen: stimuleren van eigen kracht (Hellevoetsluis) ‘Verstandig scheiden’ voor de kinderen (Bureau Jeugdzorg Gelderland) Extra aandacht voorkomt uitval bij sportclubs (Rotterdam Sportsupport/ Pedagogische ondersteuning sportver- enigingen) De stad buigt naar het kind, een inte- grale aanpak (Programma Kindvriende-

juni 11 - 2

-

lijk Rotterdam) Dé Utrechtse jongerenwebsite www. jong030.nl. Digitaal platform brengt jongeren bij elkaar (Utrecht)

Uit deze genomineerde initiatieven zijn 5 initiatieven gekozen die het predicaat ‘Kind- en gezinsvriendelijk initiatief’ hebben gekregen. De winnaars zijn op 17 juni jl bekend gemaakt en ondermeer te vinden op www.kindvriendelijkesteden.nl.

Ter gelegenheid van de verkiezing ‘Kinden gezinsvriendelijke initiatieven’ is een uniek naslagwerk verschenen met een compleet overzicht van alle in 2010 ingediende initiatieven, een uitwerking van het thema kind- en gezinsvriendelijk beleid en een wegwijzer naar bronnen voor verdere informatie. Van alle genomineerde projecten is een uitgebreide beschrijving opgenomen inclusief het oordeel van de jury en een samenvatting van de belangrijkste kenmerken. Zo wordt de lezer op een prettige wijze door het boek geleid en fungeert het met recht als inspiratiebundel voor iedereen die met jeugd- en speelbeleid te maken heeft. De bundel is voorzien van een CD-rom waarop naast de informatie uit de bundel ook interessant aanvullend materiaal is opgenomen. U kunt de Inspiratiebundel, waarvan de verkoopprijs ca € 30,- zal bedragen, bestellen bij Acquire Publishing bv. Dat kan per telefoon (038-4606384), per email (info@acquirepublishing.nl) of de website (www.acquirepublishing.nl). U krijgt het boek dan binnen enkele dagen toegezonden.

BuitenSpelen

41



WAT SPEELT ER

Wat speelt er? In deze vaste rubriek in BuitenSpelen komen actuele, prangende vragen aan bod. Waar is onduidelijkheid over? Wat moet de markt weten qua ontwikkelingen? Vragen uit de markt, beantwoord door de markt.

vraag? In Den Helder hebben we een speeltuin die omringd wordt door een sloot, maar waar ook water naar binnen is getrokken. Over dit water zijn twee kabels gespannen waarmee kinderen (en volwassenen) naar de overkant kunnen komen. Iets verderop ligt een trekvlot in het water. Door aan een touw te trekken kan met het vlot de overkant worden bereikt. De vraag luidt: zijn er specifieke eisen/normen die aan de waterkwaliteit gesteld worden voor water in en rond een speeltuin? Het water wordt niet als zwemwater gebruikt, maar kinderen komen bij het vlot zeker met het water in aanraking door het natte touw waaraan ze moeten trekken. Bovendien bestaat de wens om meer attributen toe te voegen die op een of andere manier met het water te maken hebben.

antwoord Oppervlaktewater dat door een aanmerkelijk aantal personen gebruikt wordt voor zwemmen maar die daartoe niet of nauwelijks zijn ingericht, vallen onder categorie D van de Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden. Behalve voor de waterkwaliteit gelden voor deze ‘vrije’ zwemgelegenheden geen bijzondere voorschriften. Als de zwemplaats de functie zwemwater heeft gekregen volgens het provinciale waterhuishoudingplan of het Beheersplan van Rijkswaterstaat, wordt het onderzoek naar de waterkwaliteit uitgevoerd door een waterkwaliteitsbeheerder (Waterschappen of Rijkswaterstaat) op grond van het Besluit Kwaliteitsdoelstellingen en Metingen Oppervlaktewateren (BKMO) Echter, zoals de vragensteller reeds opmerkt is de sloot niet aangemerkt als zwemwater en zijn er derhalve geen specifieke eisen omtrent de waterkwaliteit. Wel is er de zorgplicht, ook wel goed huisvaderschap genoemd, dat er alles aan gedaan moet worden om ongelukken en ziekte te voorkomen. Overigens hebben attributen zoals bijvoorbeeld stapstenen, vlotten etc. geen invloed op de kwaliteit van het water, zolang het geen watergevende of -spuitende elementen zijn. (Bron: Ben Huese, Property & Projects)

vraag? Ik heb ergens gelezen dat de VWA en Consument en Veiligheid een project hebben opgestart over het goed beheren van speeltoestellen om meer duidelijkheid te geven over wat de wet zegt.

antwoord Correct. VWA en Consument en Veiligheid hebben binnen dit project een folder ontwikkeld voor beheerders van speeltoestellen. De folder is gericht op kleine beheerders, bijvoorbeeld de campinghouder, kinderboerderij, zwembad, speeltuinvereniging of basisschool. In de folder staat duidelijk uitgelegd wat de wettelijke verplichtingen zijn en hoe men goed beheer aanpakt. Beheerders van de speeltoestellen zijn doelgroep voor de folder, maar ook organisaties zoals gemeentes, leveranciers of ontwerpers kunnen natuurlijk met deze folder aan de slag. De folder is op te vragen bij Consument en Veiligheid. Meer info op: www.allesoverspelen.nl

Kan ik zelf een vraag stellen? Zeker! U kunt al uw vragen mailen naar redactie@acquirepublishing.nl. U krijgt dan zo snel mogelijk antwoord van een van onze redacteuren of een externe deskundige. En een selectie van vragen wordt dan in een van de volgende nummers van BuitenSpelen gepubliceerd. juni 11 - 2

BuitenSpelen

43


NORMEN EN VEILIGHEID

Bijblad bij NEN-EN 1176 gepubliceerd Eindelijk is het dan zo ver. Het document waar zo lang aan gewerkt is, is gepubliceerd. De officiële titel is Bijblad bij NEN-EN 1176 – Toelichting voor normgebruikers. Het geeft nadere uitleg over de Europese normen EN 1176: 2008. Ook worden van deze normen afwijkende standpunten van de Nederlandse normcommissie vermeld. Door Jeroen Bos, Keurmerkinstituut

D

it Bijblad bij NEN-EN 1176 – Toelichting voor normgebruikers is geschreven door de Normcommissie Speeltoestellen van NEN. Het document is een hulpmiddel voor de gebruikers in Nederland van de normen NEN-EN 1176 en NEN-EN 1177. Het bijblad omvat toelichtingen bij deze normen en geeft naar aanleiding van vragen en onduidelijkheden over deze normen de standpunten weer van de Normcommissie Speeltoestellen over de interpretatie van de normen NEN-EN 1176 en NEN-EN 1177 in Nederland. Het omvat ook de door de Normcommissie Speeltoestellen onderschreven en overgenomen standpunten van het overleg van de krachtens artikel 7a van de Warenwet met betrekking tot de keuring van attractie- en speeltoestellen aangewezen instellingen (de aangewezen keuringsinstellingen of AKI’s). De Normcommissie Speeltoestellen heeft het voornemen om -steeds wanneer daar aanleiding toe is- dit document te wijzigen en/ of uit te breiden. Het is daarom raadzaam om steeds gebruik te maken van de laatste versie.

passen. De normcommissie is echter wel van mening dat er met het bijblad een sterk en gedegen stuk op tafel ligt dat helpt bij het interpreteren en toepassen van de Europese normen. Het voert te ver om het hele document van 21 pagina’s hier samen te vatten, maar een aantal belangrijke zaken zetten we op een rijtje.

zien worden van een dergelijke balustrade of een geheel omsloten (kooi)constructie. Bij een valhoogte boven de 5 m moeten, bij voorkeur, geheel gesloten (kooi) constructies worden toegepast. Er mag dus geconcludeerd worden dat stapunten hoger mogen zijn dan 300 cm, zolang uitvallen maar voorkomen wordt.

Certificering van eenmalige, serie-, cluster- of combinatietoestellen

De toggle-proef

In het bijblad wordt uitgelegd hoe de certificatie van eenmalige en in serie te produceren speeltoestellen in zijn werk gaat. Daarnaast meldt het document dat voor cluster- en combinatietoestellen geldt dat de samenstellende delen voorzien moeten zijn van een goedkeuring en het bepalen van de combinatiemogelijkheden voorbehouden blijft aan de leverancier en de betrokken aangewezen instelling. Voor combinaties van gecertificeerde toestellen en voor nieuwe combinaties van gecertificeerde modules moet een keuring worden uitgevoerd.

Valhoogtes boven 300 cm Speeltoestellen moeten in Nederland voldoen aan het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen. Bij voldoen aan de Europese normen wordt vermoed dat het te beoordelen toestel voldoet aan dit WAS. Het nu uitgebrachte bijblad vormt in feite geen onderdeel van de EN 1176 (zoals in Duitsland) maar is een document dat enkele op de norm afwijkende meningen weergeeft van deskundigen. Dit houdt niet in dat het bijblad gevolgd moet worden in plaats van de norm. De keurder of inspecteur zal zelf moeten blijven afwegen wanneer en waar welk document toe te 44

BuitenSpelen

De maximale valhoogte van speeltoestellen mag niet meer dan 300 cm bedragen. Dat zegt EN 1176-1. Een ‘gewone’ balustrade volgens deze norm is overvalbaar. Het bijblad meldt dat enkel een balustrade van minimaal 1,3 m hoog, zonder ‘opstappunten’, tussen 0 en 1,3 m hoog, wordt beschouwd als niet overklimbaar. Toepassing van een dergelijke balustrade betekent dat er geen valdempende eigenschappen verplicht zijn voor de eronder gelegen ondergronden. Toestellen met een valhoogte boven de 3 m en minder dan 5 m moeten altijd voor-

Het zijn beruchte gevallen van verstikking waarbij een koordje van een capuchon blijft haken bovenaan bijvoorbeeld een glijbaan, waarna een gedwongen beweging volgt. Als het slachtoffer geen steun heeft onder de voeten kan dit leiden tot verstikking. Bij het inspecteren van toestellen moet er nagegaan worden waar een gedwongen beweging begint en of daar een koordje vast kan blijven zitten. De koordjestest (toggle-proef) staat beschreven in de Europese norm: EN 1176-1. De commissie vond het in het bijblad nodig nogmaals op te merken dat de koordjestest alleen daar toegepast moet worden waar het noodzakelijk is. Dat wil zeggen bij nokken van daken en in geval van gedwongen bewegingen. Vallen wordt niet beschouwd als een gedwongen beweging en de toggle-proef is dan niet aan de orde.

Netten langs glijbanen Een bekend fenomeen bij met name binnenspeeltoestellen zijn de netten die lopen naast glijbanen. De keurende instanties hebben besloten hier de toggle-proef uit te voeren. Dit standpunt is door de bijbladcommissie overgenomen. Daarnaast zal ook de vingertestproef moeten worden uitgevoerd (EN 1176-1: 2008 bijlage D3 en D4).


NORMEN EN VEILIGHEID

(Ontmoediging van) beklimming van daken Dit is een punt waar de commissie zich het hoofd over gebroken heeft. Hoe voorkom je dat daken worden beklommen en hoe leg je dat vast? In de praktijk blijkt dat vele daken op speeltoestellen beklommen kunnen worden. In die gevallen waarbij dat ook de bedoeling is, geldt de bovenkant van het dak als bepalend voor de vrije valhoogte. Maar niet altijd zijn daken bedoeld voor beklimmen en dan geldt in eerste instantie een valhoogte die bepaald wordt door het vlak voor bedoelde lichaamsondersteuning. Daken kunnen door hun wijze van construeren wel of geen directe aanleiding geven tot beklimmen en dat is een bron van misverstanden en onduidelijkheden. Wanneer is werkelijk sprake is van een ‘tot klimmen uitnodigend’ dak? Een aantal parameters beïnvloedt de beklimbaarheid, zoals de helling van het dak, de frictie van de dakvlakken, de aanwezigheid van hand- en voetondersteuning in de omgeving. Voor wat betreft de hand- en voetondersteuning zijn bijvoorbeeld punten waarop men in balans kan blijven staan, en ‘grijppunten’ waarnaar men kan reiken van belang. Als er geen voet- en handondersteuningen zijn om hoger te klimmen, wordt niet bijgedragen aan een uitnodiging tot klimmen. Maar ook het vergroten van een dakoverstek ten opzichte van een wand of balustrade maakt het beklimmen van een dak moeilijker. Doorgaande verticale delen die het mogelijk maken om op kleine horizontale vlakken in balans te blijven en daardoor hoger te komen, vergroten juist de beklimbaarheid. Uit bovenstaand stuk blijkt dat er (nog) geen harde regels voor het voorkomen van beklimming zijn op te stellen. De commissie zal dit punt echter op de agenda houden. Mogelijk wordt in de toekomst een matrix geplaatst in het bijblad die helpt bij de beoordeling van beklimbaarheid.

Zandbakken Zandbakken zonder verhoogde rand hebben geen obstakelvrije valruimte nodig. Bij zandbakken met een verhoogde rand is een obstakelvrije ruimte wel nodig, echter kan plaatsing direct tegen of zeer nabij een hoog object (bijvoorbeeld gesloten vlakke gevel, boom, paal) een veilige situatie opleveren. De essentie is dat niet op, maar tegen het object gevallen wordt. Met deze uitspraak komt er duidelijkheid betreffende juni 11 - 2

vallen van en naast zandbakken. Overigens vallen, ondanks andere geluiden in de markt, zandbakken wél onder het WAS.

Toegankelijkheid Een belangrijke wijziging in de herziene norm is het vervallen van het leeftijdsonderscheid, zoals dat bestond in NEN-EN 1176:1998. De oude norm maakte onderscheid tussen kinderen vanaf 0 jaar en vanaf 3 jaar. De basis is nu de fysieke en motorische kwaliteiten van de kinderen. Dat lijkt onduidelijker, maar het is veel logischer. Een nauwkeurige beschrijving van ‘toegangsfilters’ maakt de toepassing van de norm makkelijker. Het bijblad geeft een voorbeeldenoverzicht van enkele gemakkelijk en moeilijk toegankelijke situaties. Of een toestel makkelijk of moeilijk toegankelijk is maakt uit voor de toepassing van balustrades of leuningen en voor de toegankelijkheid voor kinderen met een handicap.

Vingerbeknelling Het bijblad doet een uitspraak over het testen van kettingen van schommelkettingen en ophangingen. Het beproeven van deze kettingen is niet nodig boven de 210 cm gemeten vanaf het schommelzitje. Er wordt van uit gegaan dat een kind niet zo ver zal of kan reiken.

Valdemping onder veerelementen Een langlopende discussie in de markt: moet er nu wel of geen valdempend bodemmateriaal onder veerelementen? Het bijblad meldt daarover het volgende: ‘Er is bij toestellen type 1, 2A, 2B, 3A en 3B geen sprake van een ‘gedwongen’ beweging als bedoeld in NEN-EN 1176-1:2008. In dat verband, worden er bij deze toestellen, indien het zitje of stavlak in de uiterste stand (belast en beproeft volgens Bijlage B), lager blijft dan 600 mm, geen eisen gesteld aan de valdempende kwaliteit van de obstakelvrije valruimte.’ In dit artikel is niet het gehele bijblad behandeld. Het is zaak dat iedereen die zich met speeltoestellen bezighoudt het document download via de site van de NEN (www.NEN.nl). Van groot belang is dat inspecteurs en keurders die met het bijblad gaan werken, niet uit het oog verliezen dat er meerdere methodes zijn voor de bepaling van de veiligheid van speeltoestellen. Van belang is dat toestellen aan het WAS voldoen. De normen en het bijblad zijn slechts hulpmiddelen bij de beoordeling daarvan. BuitenSpelen

45


COLUMN

Curlingouders

A

rtikel in NRC van 14 mei. Daarin wordt het begrip curlingouder geïntroduceerd. Althans, voor mij was het nieuw. Wat is een curlingouder? Zweden wordt alom geroemd vanwege de manier waarop ze kinderopvang hebben georganiseerd. Ouders kunnen de hele dag werken, kinderen worden opgevangen, krijgen zelfs warm eten, gaan de natuur in, sporten of krijgen viool- of balletles. Hoef je dus allemaal niet meer te regelen als je als ouder thuiskomt. Ideaal! Tenminste, dat is de vraag. Inmiddels worden serieuze kanttekeningen gezet bij dit proces. ‘Ouders wordt inmiddels verweten dat zij, net als in de curlingsport, waarin met bezems de baan van de schijf op het ijs wordt beïnvloed, alle oneffenheden op het parcours van hun kind wegborstelen, zodat het met de minst mogelijke weerstand zijn doel kan bereiken.’ We volgen het NRC nog even. ‘Er ontstaat hierdoor echter een sociale leegte die naar Nederlandse maatstaven ongekend is. Die leegte uit zich in een doods straatbeeld waar je zelden kinderen en ouders aantreft omdat volwassenen overdag geen tijd meer voor hen hebben. Als moeder met een kind van vijf ben je ’s ochtends in de supermarkt een rariteit tussen de bouwvakkers en zakenvrouwen die hun ontbijt komen halen. Dat kan er toe

46

BuitenSpelen

leiden dat een kind zich niet volwaardig kan ontplooien. De oorzaak hiervan ligt echter niet bij overbeschermende ouders maar bij het systeem dat kinderen op laat groeien in een ideale kinderwereld die niet één geheel vormt met de harde, bedreigende volwassen buitenwereld.’ Het is een signaal dat je nog niet zo veel hoort. Alom wordt het Scandinavische model geprezen en ook wij tenderen er middels brede scholen naar om kinderen vooral lang – en breed op te kunnen vangen. Niet alleen omdat dat gemakkelijk is voor ouders, de aanname is dat het ook voor kinderen goed is. Immers, ze krijgen veel aangereikt. Ja, dat is waar, maar kennelijk niet het leven dat op straat wordt geleefd; het leven van Ciske de Rat en Kruimeltje waar de wetten van de straat golden en kinderen gehard werden. Dat leven is niet na te bootsen op een BSO of brede school. Ik zie dat veel kinderen aan heel veel naschoolse activiteiten en sporten meedoen, op de BSO zitten, en steeds minder met vriendjes in de buurt spelen. Of dat goed of slecht is, laat ik in het midden. Al je niet op de BSO zit zijn er jammer genoeg geen vriendjes meer om mee te spelen op straat! Het signaal dat afgeleid zou moeten wor-

den uit het fenomeen curlingouders, is wat mij betreft dat niet eenzijdig gekeken moet worden naar hoe kinderen het makkelijkst in reservaten kunnen worden opgesloten tot een uur of zes, en daar ook alle spel- en sportaanleidingen op inrichten. Dat niet al het geld moet worden gestoken in mooi geoutilleerde verblijfparken waar het de kinderen aan niets ontbreekt maar dat er minimaal evenveel aandacht moet zijn voor het inrichten van straten en wijken zodat kinderen ook daar terecht kunnen. Om het leven op straat te leren kennen, maar ook omdat niet alle ouders het niet kunnen betalen om hun kinderen naar de BSO te sturen. Of zouden deze kindereilanden een verkapte bezuiniging zijn opdat het publiek domein dan minder kindvriendelijk hoeft te worden ingericht? Ik heb ooit gedacht dat curling leuk zou zijn voor kinderen maar ben na het lezen van het NRC artikel toch anders over de sport gaan denken. Ik heb toch een voorkeur voor minder geplaveide wegen. De baan van het leven van een kind mag best wat hobbelig zijn.




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.