2011-09-BS-3

Page 1

Buiten Spelen

#1 #2 #3 #4

maart juni september december

2011 2011 2011 2011

ONAFHANKELIJK INFORMATIEplatform voor iedereen die professioneel bij spelen betrokken is

4 Streep door 3-procentregeling 4 Freerunning in de gymzaal en op het schoolplein 4 Artikel 31 meest verwaarloosde artikel in het Kinderrechtenverdag 4 Minidossier: Sociaal spelen op het Van Beuningenplein in Amsterdam

03 11


VOORWOORD EN COLOFON

Colofon BuitenSpelen informeert over beleid op het gebied van spelen en over ontwerp, aanleg en beheer van speelgelegenheden in de breedste zin van het woord. Het biedt een boeiende mix van nieuws, achtergronden, interviews, praktijkcases, innovatienieuws en columns. Lezers leren van elkaar, krijgen handvatten voor hun dagelijks werk én worden geïnspireerd tot visieontwikkeling op buiten spelen in de toekomst. Hoofdredacteur Ronald Buitenhuis Eindredacteur Geesje Rietveld Uitgever Geert Dijkstra Oplage en bereik BuitenSpelen verschijnt in een oplage van gemiddeld 3.000 exemplaren en wordt gelezen door verantwoordelijke functionarissen bij ondermeer speeltuinverenigingen, lokale overheden, recreatiebedrijven, kinderopvangcentra en toeleveranciers. Suggesties Heeft u suggesties voor redactionele bijdragen of andere adviezen voor BuitenSpelen? Stuur dan een mail naar redactie@acquirepublishing.nl en we nemen direct contact met u op om een en ander te bespreken. Adverteren Het brede bereik binnen alle relevante marktsegmenten én de focus op het thema spelen, onderscheiden BuitenSpelen en maken het tot hét platform voor toeleveranciers van speeloplossingen, ontwerpen adviesbureaus en andere marktpartijen. Wilt u de Mediakit BuitenSpelen 2011 ontvangen of een advies op maat, neem dan contact op met Harald Jansen of Michiel Noordzij via 038-4606384 of info@acquiremedia.nl. Abonneren BuitenSpelen verschijnt in 2011 vier keer. Een abonnement kost ? 49,50 (exclusief btw, inclusief verzendkosten). Een (proef)abonnement aanvragen kan via abonnementen@acquirepublishing.nl of bel 038-4606384. Fotografie FotoPuur, www.fotopuur.nl, tenzij anders vermeld. Vormgeving Uil grafische vormgeving, Zwolle Druk Ten Brink Meppel BuitenSpelen is een uitgave van: Acquire Publishing bv Faradaystraat 4a 8013 PH Zwolle T (038) 4606384 F (038) 4606318 info@acquirepublishing.nl Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. druk, fotokopie of welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.

Eureka! Pietje Pek forever! Je bent al redelijk verbaasd als je onderstaand bord op een speelplein ziet: Verboden te spelen na 21.00 uur en voor 9.00 uur. Maximaal 1 bal toegestaan op het plein. Zeker als je in ogenschouw neemt dat het op een plein is met supermarkt en parkeerplaats. Oké, op vijftig meter afstand ook wat huizen. In Amerika is het een way of living om op te straat te basketballen en ook in Zuid-Europa is het ‘done’ om vooral buiten te spelen en te sporten. Zou alleen daarom zo’n bord in Nederland al verbazing opwekken, de verbazing wordt nog groter als je direct onder het waarschuwingsbord volgende tekst ziet staan: forbidden to play after 9.00 Pm and before 9.00 am, use one ball on the square. Let wel, dit is gewoon in Deventer. Er moet toch ergens een ambtenaar zijn geweest die hier serieus over heeft nagedacht. Iemand die in een Eurekamoment heeft gedacht: dat is het, ik ga het in het Engels vertalen. Je probeert zo’n ambtenaar te volgen in zijn gedachtegang. Je zou nog aan een Turkse vertaling kunnen denken als het in een Turkse buurt zou staan (lees voor Turks, Belgisch, Armeens, Vietnamees… wat u wilt). Maar waarom Engels? Ik kan het niet verzinnen. Er zal best eens een verdwaalde Amerikaan, Aussie of Engels sprekende Bengaal op de plaatselijke Beestenmarkt verzeild raken met een basketbal. Maar om het voor de ene toevallige passant nu te vertalen in het Engels? Why? De ambtenaar moet dus om twee redenen met pek en veren door de Koekstad. Enerzijds omdat überhaupt een verbod aan kinderen wordt opgelegd ’s avonds te spelen. Ten tweede, omdat hij/zij geld uitgeeft aan het nadenken over een Engelse vertaling en kennelijk ook nog energie heeft verspild aan het overwegen of één bal of twee ballen toegestaan mag worden. Nog wat: er staat een voetbalkooi en een basketbalbord op het plein, maar er is maar één bal toegestaan. Met één bal kun je dus of voetballen of basketballen. Niet beide. Waarom ontwerp je zo’n plein dan als er maar één bal is toegestaan? In België hebben Vlaamse parlementsleden een wetsvoorstel klaar om spelende kinderen niet langer als overlast te beschouwen. Het wetsvoorstel komt er na de perikelen rond het kinderopvangcentrum Pietje Pek in Brugge. Een rechtbank besliste na een klacht van één buur, dat kinderen daar niet langer opgevangen mogen worden in de weekenden en op vakantiedagen. In Amsterdam is eerder een soortgelijke uitspraak gedaan bij een kinderdagverblijf. Nu minister Schipper een streep heeft gehaald door de wettelijke drie procent aan speelruimte, lijkt het kind wederom kind van de rekening te worden. Het recht op spelen, wordt een verbod op spelen. Ambtenaren als in Deventer krijgen de vrijheid om dit soort borden te plaatsen. Goed plan van de Belgen om spelen niet langer als overlast te zien. Snel erdoor jassen dat wetsontwerp als er daar ooit nog een regering komt. En dan die Deventer ambtenaar klassiek met pek en veren langs Pietje Pek in Brugge sturen. Met een bord om zijn/haar nek: Ik zal het nooit meer doen/ I won’t do it again.

Buiten Spelen Gelukkig denken de VN er anders over: in dit nummer aandacht voor het Internationale Verdrag inzake de rechten van het kind, dat is aangenomen door de Verenigde Naties. Geef kinderen de vrijheid en laat ze lekker de beest uithangen op de Beestenmarkt! Ronald Buitenhuis Hoofdredacteur Buit@home.nl

september 11 - 3

BuitenSpelen

3


INHOUD

Speelplein De laatste nieuwtjes uit speeltuinland.

5

Schipper haalt streep door 3%-norm

Sport domineert beweegnota kabinet Minister van Volksgezondheid Edith Schippers ziet niets in het instellen van een landelijke norm voor buitenspeelruimte voor kinderen. Tegelijkertijd pleit ze in de beleidsbrief Bewegen in de wijk wel voor meer sport- en speelfaciliteiten. Grootste risico lijkt dat er vooral ingezet wordt op (top)sport. Waar blijft de speellobby…..

8

Formele freerunning U kent ze wel: die dakenspringers of vreemde vogels die in de stad van object naar object hoppen. Freerunners, of parkourmensen worden ze genoemd. Fabrikanten brengen deze variant nu ook in formele vorm op de markt. In de vorm van speel- beweegtoestellen.

14

De provincie Provincie Drenthe stimuleert met subsidies de inrichting verkeersschoolpleinen; een veilige

16

overgang tussen klassikaal verkeersonderwijs en de dagelijkse verkeerssituatie buiten de hekken. Een interview met Ingeborg Mulder van Verkeersveiligheid en -educatie van de provincie Drenthe.

Ittervoort In samenwerking met inwoners van Ittervoort heeft Dorpsraad Ittervoort in 2008 een Dorps Ontwikkelings Plan (DOP) opgesteld, waarin spelen en ontmoeten als belangrijk onderdeel beschreven staat.

Prijswinnaars Nu minister Schipper een dikke streep door de norm van drie procent buitenspeelruimte heeft gehaald, zijn voorbeeldprojecten des te belangrijker om het nut van buitenruimte voor kinderen te onderstrepen. In dat kader kwam de verkiezing van Kind- en gezinsvriendelijke initiatieven als geroepen. Mini Dossier: Sociaal spelen op het Van Beuningenplein Het Van Beuningenplein in Amsterdam-West werd omringd door drie drukke straten en geparkeerde auto’s. Een sociaal zwakkere demografie, een rommelige inrichting, hoge hagen en geen zitgelegenheid voor volwassen vormden het ideale recept voor overlast van oudere jongeren. Symbolisch drukte het voetbalveld de zandbak in een hoek. Een bestuurlijk besluit in 2003 vormde de omslag.

19 20 25

BuitenSpelen Op Locatie: De MFA Dit keer in deze rubriek geen specifieke locatie, maar de MultiFunctionele Accommodatie. MFA’s schieten als paddenstoelen uit de grond, maar hoe zit het met de vaak openbare, buitenspeelruimte rond deze verzamelingen van basisscholen, kinderopvangcentra, buurtverenigingen en peuterspeelzalen? Met behulp van twee gespecialiseerde adviseurs stelt en beantwoordt BuitenSpelen de belangrijkste praktische vragen.

33

Playvirus Tijdens de 18e wereldconferentie begin juli in Cardiff (Wales) bogen vijfhonderd deelnemers uit 55 landen zich over de manier waarop we wereldwijd de speelcondities van kinderen kunnen verbeteren. Froukje Hajer ging er voor BuitenSpelen heen.

40

Wat speelt er? In deze vaste rubriek van BuitenSpelen komen actuele en prangende vragen aan bod.

45

Waar is onduidelijkheid over? Wat moet de markt weten qua ontwikkelingen?

De kidscops Kinderen spelen als ze klein zijn graag politieagentje, maar om dat nu serieus op straat te gaan doen? Froukje Hajer heeft er haar bedenkingen bij.

september 11 - 3

46

BuitenSpelen

5


SPEELPLEIN

SPEELPLEIN

Minister Schippers: geen 3 procentnorm

Docus de Das Avonturenpad

Multi-sectorale aanpak moet kinderen laten bewegen

TNS NIPO voerde, in opdracht van Jantje Beton, een opinieonderzoek uit over buitenspelen onder kinderen van 6 t/m 12 jaar en hun ouders. De belangrijkste resultaten:

Minister van Volksgezondheid Edith Schippers (VVD) ziet niets in het instellen van een landelijke norm voor buitenspeelruimte voor kinderen. Dat is niet zinvol en om technische redenen niet uitvoerbaar, staat in haar antwoord op Kamervragen van de SP.

Het Platform Toerisme Landerd gaat een Avondturenpad aanleggen. Het half verharde wandelpad door de bossen zal ca. 1,5 kilometer lang worden en onderweg komen de wandelaars verschillende speelelementen tegen.

Sociale cohesie in de buurt, informele speelruimte en verkeersveiligheid zijn drie van de vele factoren die het beweeggedrag van kinderen beïnvloeden, zo blijkt uit het onderzoek van Marie-Jeanne Aarts.

Driekwart van de kinderen speelt meerdere keren per week buiten zonder toezicht van volwassenen. Tachtig procent van de kinderen wordt van buitenspelen vrolijk en ruim een derde voelt zich daarna gezond, iets wat bevestigd wordt door ouders. Uit het onderzoek blijkt dat circa de helft van de kinderen en ouders de speelplekken, stoepen en pleintjes in hun buurt saai vinden en dan met name de speelplekjes met speeltoestellen. De leukste speelplekken vinden de kinderen informele speelplekken. Kinderen spelen het liefst op het schoolplein, een grasveld en in de natuur. Zeventig procent van de kinderen en driekwart van de ouders is bereid iets in de buurt te doen om de speelomgeving leuk en netjes te houden.

Het aantal vierkante meters speelruimte per kind is de afgelopen jaren sterk afgenomen. Een landelijke norm garandeert dat kinderen buiten kunnen blijven spelen, redeneert de SP. De partij denkt aan drie procent van de totale buitenruimte. Hoewel Schippers buiten spelen belangrijk vindt, ziet zij niets in een landelijke norm. Zij vindt het een verantwoordelijkheid van gemeenten en acht een norm moeilijk uitvoerbaar. Zo is het de vraag of parken, pleinen en sportterreinen ook moeten worden meegeteld als buitenspeelruimte. Om dezelfde reden zijn er ook geen landelijke cijfers over het huidige aantal beschikbare vierkante meters buitenspeelruimte.

Het pad zal worden geplaatst worden in de bossen gelegen in de omgeving van Camping De Holenberg en verpleeghuis De Nieuwe Hoeven in Schaijk. Het Platform beoogt hiermee kinderen de gelegenheid te bieden voor spelen en leren in het groen, mindervaliden de mogelijkheid geven in het bos te recreëren en een ontmoetingsplek tussen jong en oud te creëren. Het pad moet uitdagen tot rennen, klimmen, voelen, balanceren, ontspannen en genieten van de natuur. In samenwerking met Designstudio van Ginneken uit Leiden wordt het concept verder uitgewerkt. Van Ginneken bedenkt het verhaal dat op de route zal worden verteld en ontwerpt hier de speeltoestellen bij. Drager is de mascotte van Landerd Docus de Das.

Aarts deed onderzoek onder 11.000 ouders en 4.000 kinderen in middelgrote steden in Noord-Brabant. Behalve de ouders is ook de leefomgeving van belang. Vooral sociale cohesie en een gevoel van veiligheid zorgen ervoor dat kinderen buiten spelen en bewegen. Deze kenmerken lijken belangrijker dan de fysieke inrichting zoals groen in de buurt en formele speelfaciliteiten. Opvallend is dat meisjes minder buiten spelen dan jongens. Als gemeenten willen dat kinderen meer gaan bewegen, moeten de sectoren volksgezondheid, sport en jeugd, maar ook verkeer en vervoer, ruimtelijke ordening, veiligheid en milieu samenwerken aan een beweegvriendelijke omgeving. Aarts toont aan dat deze multi-sectorale aanpak nog in de kinderschoenen staat en pleit voor grotere bewustwording en meer samenwerking.

Onderzoek ‘Buitenspelen 2011’

Meest bekeken op www.platformbuitenspelen.nl Kinderen niet tevreden over schoolpleinen

‘Modder aan je broek’ speelplaats Arnhem

Sport- en beweegplein bij SBO

Cursusdata Veiligheid Speelgelegenheden

Dierense speeltuin ook toegankelijk voor rolstoelers

Gratis e-zine Als aanvulling op het magazine, publiceert BuitenSpelen relevante nieuwsberichten, uitgebreide projectbeschrijvingen en informatieve productbeschrijvingen op haar website www.platformbui-

Jantje Beton liet een inventarisatie doen naar de schoolpleinen in Nederland. Hoewel het voorzieningenniveau relatief hoog is, zijn veel kinderen ontevreden over hun schoolplein: 43 procent vindt zijn schoolplein saai en 60 procent wil meer ruimte voor sport en spel.

6

BuitenSpelen

Op het terrein van de Buitenplaats in Arnhem-Zuid komt dit jaar een natuurlijke speelplek. Binnen het project ‘Modder aan je broek’ van Landschapsbeheer Nederland, worden in zes provincies natuurlijke speelplaatsen gerealiseerd.

Bij SBO De Horst uit Echt is door Nijha een Sport- en Beweegplein gerealiseerd. De school had te kampen met veel conflicten en verveling op het schoolplein. Maar sinds de complete herinrichting van het plein is dit verdwenen.

Het Keurmerkinstituut verzorgt o.a. de eendaagse opleiding Veiligheid Speelgelegenheden voor management en praktijkmedewerkers, maar ook een meerdaagse vakopleiding voor inspecteurs en opfriscursussen. Bekijk de data op www.straatbeeld.nl.

september 11 - 3

In de Dierense speeltuin is een waterspeelplaats aangelegd die ook voor kinderen met een beperking toegankelijk is. Gehandicapte en niet gehandicapte kunnen zich vermaken met sluizen, pompen, zand en emmers. Sommige speelelementen zitten op aangepaste hoogte.

tenspelen.nl. Tevens kunt u zich hier aanmelden voor de gratis BuitenSpelen e-mailnieuwsbrief.

BuitenSpelen

7


BELEID

BELEID

Sport domineert beweegnota kabinet Schippers haalt streep door 3% norm Minister van Volksgezondheid Edith Schippers ziet niets in het instellen van een landelijke norm voor buitenspeelruimte voor kinderen. Dat is niet zinvol en om technische redenen niet uitvoerbaar, schrijft de bewindsvrouw in antwoord op kamervragen van de SP. Tegelijkertijd pleit ze in de beleidsbrief Bewegen in de wijk wel voor meer sport- en speelfaciliteiten. Grootste risico lijkt dat er vooral ingezet wordt op (top)sport. Waar blijft de speellobby…..

M

et name Agnes Kant, maar ook Nuso en Jantje Beton hebben zich in het verleden sterk gemaakt voor een norm van drie procent buitenruimte. Drie procent van de gemeentegrond zou een speelplekbestemming moeten hebben. Al jaren sudderde die discussie, maar minster Schippers heeft er nu dus een dikke streep doorgehaald. Ook haar voorgangers waren niet enthousiast. De minster vindt de norm “moeilijk uitvoerbaar”. Het is namelijk lastig vast te stellen wat wel en wat niet meegerekend zou moeten worden als buitenspeelruimte. Zo is het de vraag of parken, pleinen en sportterreinen ook moeten worden meegeteld. Daar zit ook wel wat in. Hoort een park, een plasje ook bij die drieprocent? En een plein waarop gewoon gevoetbald kan worden? Een bos bij een dorp en de drie procent is zo gehaald. En in Zandvoort, mag je daar de onmetelijke zee en het strand ook meetellen? Anderzijds: in hartje Amsterdam of Utrecht kom je daar nooit aan, of je moet stoeprandje spelen ook mee gaan rekenen. Stoepranden genoeg, al staan er auto’s voor. Het is een schier onmogelijk meetgetal. Voor speelminnend Nederland zal het desondanks een teleurstelling zijn dat de droom van Kant het niet heeft gered (al vallen de reacties mee red.). Toch heeft het denken over de drieprocentnorm de afgelopen jaren veel goeds gebracht. Veel gemeenten zijn het toch op een of andere manier als maatstaf gaan gebruiken. Er was toch iets van…. we moeten rekening houden met kinderen. De ene keer zal het 2,7 procent geweest zijn, de andere keer 3,3; uiteindelijk was het kind wel de winnaar. Spelen is op de agenda gekomen door de initiatie-

8

BuitenSpelen

ven van SP, Nuso en Jantje Beton. Froukje Hajer, voorzitter Platform Ruimte voor de Jeugd en zelfstandig speelconsulent: “Bij de 3% norm ging het alleen om de formele speelruimte, daarnaast is altijd informele speelruimte noodzakelijk, die valt buiten die 3% norm, stelden de initiatiefnemers van die norm. Maar in de praktijk blijkt de norm voor te veel uitleg vatbaar.” Elders in dit blad wordt een project in Rotterdam beschreven en daar hebben ze voor een eigen speelnorm gekozen. Meer gemeenten passen de tucht inmiddels ook zelf toe. Volgens Elske Oost van OBB zelfs meer dan vijftig procent van de gemeenten. Dat is goed nieuws, al is het risico toch groot dat door het niet formuleren van een wettelijke regeling, op termijn kinderen kind van de rekening worden. Het gevaar van het definitief niet omarmen van een wettelijke regeling, is dat de gehele aandacht voor spelen naar de achtergrond verschuift. Dat zal vermoedelijk een onzichtbaar, glijdend proces zijn. Als het niet echt hoeft, zullen projectontwikkelaars buitenruimte ook zeker niet gaan intekenen in hun plannen. Elke vierkante meter is er één, en dus geld waard. Gemeenten hebben door de malaise in met name het grondbedrijf nauwelijks vrij geld te besteden en zullen er alles aan doen grond maximaal te benutten.

Schippers: “Vaststellen of een plek buitenspeelruimte is, is lastig uitvoerbaar” Schippers leg de verantwoordelijkheid voor het speelbeleid nu exclusief bij de

gemeenten neer. Elske Oost: “Ik heb net projecten gedaan in Arnhem, Utrecht en Almere, waarbij de 3% norm is doorgerekend en de politiek hier ook specifiek om heeft gevraagd. Het ging daarbij om formele speelruimte (ingerichte speelplekken) en niet de informele speelruimte (stoepen, bossen, parken e.d.). Daar werd in verschillende wijken de 3% norm niet gehaald en heel opvallend… juist in de nieuwere wijken van na 2000 zakte het percentage weg. Dus of die 3% lobby echt geholpen heeft is ook nog maar de vraag, ondanks de goede bedoelingen.” Gevaarlijk, vindt ook Froukje Hajer. “Beter een niet helemaal optimale norm dan geen norm, want wie garandeert dat aan kinderen wordt gedacht als medegebruikers van de openbare ruimte? Als we daar niets voor

wordt, niet alleen op daartoe aangewezen plekken, maar ook in de informele ruimte. Zorg voor brede stoepen, bosjes waar je verstoppertje kan spelen, en bomen waar je in kan klimmen. Gemeenten moeten dus allemaal hun eigen speelruimtenorm ontwikkelen, vind ik.”

regelen zijn kinderen uiteindelijk de dupe. Gezinnen zijn voor gemeenten de motor september 11 - 3

van een levendige stad of wijk. Dus is het van belang dat speelruimte gegarandeerd

Jantje Beton was één van de partijen die zich twaalf, dertien jaar geleden al hard maakte voor een norm voor spelen. Dat die er nu niet komt, vindt de huidige directeur Rob van Gaal niet heel erg. “Door onze lobby hanteren gemeenten de norm nu eigenlijk impliciet wel. Verabsoluteren van getallen helpt ook niet. Het gaat niet alleen om kwantiteit, ook om kwaliteit.” Daarom werkt Jantje Beton nu met partijen als TNO en Nuso aan een nieuwe ‘indicaBuitenSpelen

9


BELEID

BELEID

tor’. Eentje die verder gaat dan alleen een aantal procenten, en ook kijkt naar zaken als de kwaliteit van ruimte en bereikbaarheid. ‘Kinderen in tel’ dient daarbij een beetje als voorbeeld. Van Gaal: “We zoeken een objectieve set indicatoren. Dan kun je bijvoorbeeld wel een ranglijst maken van beste en slechtste gemeenten. Zo kun je het punt kinderen en buitenruimte toch constant blijven agenderen.”

Beleidsbrief Schippers is ook niet tegen ruimte voor kinderen, zo blijkt onder meer uit de beleidsbrief van het kabinet Bewegen in de Wijk. Sterker nog, ze houdt een vurig pleidooi voor meer bewegen. Zo schrijft ze: ‘Sport en beweging dragen bij aan sociale en educatieve doeleinden zoals de ontwikkeling en weerbaarheid van kinderen, het leren over sportiviteit en respect, maatschappelijke participatie, maar ook aan het verbeteren van de leefbaarheid in 10

BuitenSpelen

de buurt. Het kabinet hecht veel waarde aan sport en bewegen als basis voor een gezonde en actieve leefstijl, waarbij keuzevrijheid voor het individu voorop staat. De ambitie is dat voor iedere Nederlander die dat wil een passend sport- en beweegaanbod in de buurt aanwezig is, dat bovendien veilig en toegankelijk is. Samen met andere partijen zoals de sportsector, lokale overheden en het bedrijfsleven wil het kabinet voorwaarden scheppen om mensen (meer) te kunnen laten sporten en bewegen, zowel in de stad als op het platteland. Het kabinet omarmt daarbij het particuliere initiatief en de publiek-private samenwerking. Het kabinet zet vol in op sporten en bewegen in de eigen buurt. Belemmeringen worden opgespoord en weggenomen. Samenwerking wordt gezocht met gemeenten, het bedrijfsleven, onderwijs en de naschoolse opvang. Verder moet de economische betekenis

gesteld. Volgens het inmiddels beproefde principe: eerst plan indienen, dan kijken of het geld waard is. Er is wel een dikke ‘maar’ in de plannen van het kabinet. De beleidsnota ademt sport. Sport en Olympische ambities komen steeds weer terug. Niet verwonderlijk als mensen als Krajicek achter de VVD-standpunten staan en ze misschien wel mede hebben opgesteld. Krajicek zit toch ook meer aan de sport- dan aan de speelkant. Letterlijk staat er in de beleidsbrief: ‘Topsport blijft een belangrijke prioriteit. Het kabinet ondersteunt de ambitie om de Olympische en Paralympische Spelen van 2028 naar Nederland halen. Ook komt er meer topmedische zorg voor topsporters.’ Geld speelt ook hier een rol, zo blijkt. Het directe aandeel van sport aan het bruto binnenlands product ligt op nog geen 1%. Dat kan beter… Kijk je naar de samenvatting van de prioriteiten van Schippers, dan

van sport meer worden benut; sport is een goed platform voor vernieuwend ondernemerschap en export. Bij sportevenementen komt meer nadruk te liggen op de economische en maatschappelijke effecten.’ Schippers wil dat iedere Nederlander, jong en oud, in de eigen buurt veilig kan sporten en bewegen. ‘Sport en bewegen geeft mensen zelfvertrouwen en stimuleert sociale vaardigheden. Ook is het een belangrijk middel om de leefbaarheid in dorpen en buurten te vergroten.’ Om sport en bewegen in de buurt een nieuwe impuls te geven, wil Schippers meer en slimme verbindingen tussen lokale partners, zoals sportclubs, scholen, bedrijfsleven, zorginstellingen en naschoolse opvang. Er worden oplossingen gezocht voor allerlei belemmeringen die het benutten van sportaccommodaties in buurten nu in de weg staan. Voorbeelden zijn: niet toegankelijke school(sport)pleinen na schooltijd en kwaliteitseisen van kinderopvang die het benutten van bestaande faciliteiten verhinderen en administratieve lasten bij het aanvragen van vergunningen voor lokale evenementen. Op dit moment zijn de combifunctionarissen (professionals die school- en sportactiviteiten met elkaar in de wijk kunnen combineren) een succes. Schippers: ‘Het kabinet zet zich in om de administratieve rompslomp voor deze functionarissen sterk te verminderen en hun aantal te vergroten.’

staat ook sport in elke regel: Samenvattend zijn er drie prioriteiten te benoemen voor het sport- en beweegbeleid waar dit kabinet de komende jaren het verschil wil gaan maken: 1. Sport en bewegen in de buurt. 2. Werken aan een veiliger sportklimaat. 3. Uitblinken in sport.

Mooie ambities An sich kun je hier nog wel mee uit de voeten. De ambities zijn mooi. Voor projecten worden ook miljoenen beschikbaar

Mooie ambities genoeg, maar in DE beleidsnota ligt DE nadruk (te)veel op sport De vraag is dan alleen, kan spelen het hoofd boven water houden in het Olympische geweld, of gaat het kopje onder? “In woord propageert het kabinet zowel spelen als sporten, maar sport is toch wel heel dominant”, constateert ook Kees van Marion van Nijha. Hij maakt zowel sportals speeltoestellen en merkt aan alles dat de lobby van sport zoveel sterker is dan die van spelen. “En dat zie je uiteindelijk dus ook in zo’n beleidsbrief terug. Prachtig dat er oog is voor bewegen, maar eenzijdig is het wel.” Rob van Gaal van Jantje Beton erkent ook dat spelen wat dat betreft weinig lobby heeft. Zelf proberen ze die lobby overigens wel te voeren, maar dan niet direct via de landelijke overheid, maar via gemeenten. Zo komt er in 2012 een congres over spelen dat vooral bestemd is voor wethouders en woningbouwverenigingen. Van Gaal vindt ook wel dat sport overheerst in de nota van de minister, maar maakt zich daar niet heel druk over. “Het maakt ons niet

veel uit of je het sport, spel of bewegen noemt. Het is voor ons een deelverzameling. Maar het is wel zo dat je spelen onder de aandacht moet blijven houden. Dat zullen we ook blijven doen.” Elske Oost maakt nog wel een kanttekening bij de notitie van de minister. “Er wordt weer met een grote boog om de september 11 - 3

NIMBY-factor heen gelopen. Bekend is dat op veel trapvelden waar jongeren ‘rondhangen’ klachten van buurtbewoners leiden tot het juist verwijderen van de sportvoorzieningen of sportfunctie. Ballen in de tuin, tegen de ramen of de auto is niet gewenst. Ook het lawaai van schreeuwende kinderen en jongeren, ook al wettelijk

geen criterium, doet menig senior wakker liggen. Waar wordt de ruimte gevonden om zonder overlast al die sportvoorzieningen in de al dichtbebouwde wijken neer te leggen? Micha de Winter waarschuwde al eerder voor toenemende intolerantie voor sportende en spelende kinderen.” Garantie op speelruimte is er dus niet in de nota. BuitenSpelen

11


BELEID Lobby zou dus niet verkeerd zijn vanuit die hoek. Oost: “De ‘natuurlijk spelen lobby’ is wel sterk trouwens. Speelbossen en natuurspeelplekken schieten als paddenstoelen uit de grond.” Maar voor de rest kan spelen nog wel een zetje in de rug gebruiken. Maar weer eens een bewijs dat het jammer is dat het kennisplatform er tot op heden niet is gekomen. Froukje Hajer sluit daar tot slot op aan: “Het gaat niet om het belang van spelen en bewe-

gen, maar om echte aandacht voor de positie van kinderen in onze samenleving. Die hebben ruimte nodig voor hun spel, in de volle breedte. En spelen is zo veel breder dan alleen het motorische spel. De discussie over die 3% norm heeft daarbij een zetje gegeven, maar we moeten door. In een krachtige speellobby wordt het kind serieus genomen, het gaat erom de handen daarbij als belangenbehartigers ineen te slaan. Er zijn veel te veel one-is-

suepartijen die los van elkaar als organisatie in beeld willen komen, maar het belang van het kind en zijn spel, staat los van belangen van instituties. Alleen door een krachtige samenbundeling van alle partijen zal het gaan lukken om spelen hoger op de beleidsagenda te krijgen. Kinderen zelf zijn daarbij een belangrijke stem, en volwassenen moeten de stem van kinderen laten horen op die plekken waar de beslissingen genomen worden. Dus politici…”

Reactie Ben Admiraal, Yalp:

“Beste remedie: aantonen wat opbrengst is” “Van de 3% norm gaat kracht uit, omdat het heel concreet klinkt. Het mooie van die norm is ook de gedachte erachter: denk aan onze kinderen en reserveer ruimte voor ze. In de praktijk is het allemaal wat ondoorzichtiger. Hoe meet je de 3%? En wat is de kwaliteit? Dus in hoeverre is het nu vrijspel voor projectontwikkelaars? Ik weet het niet. Wel is het zo dat onder druk van financiën investeringen snel sneuvelen, waaronder investeringen in speelruimte. De beste remedie is steeds weer aantonen dat de opbrengst (waarde huizen, integratie, veiligheid, overlast, gezondheid, sociale ontwikkeling) hoger is dan de investering. Hoewel de opbrengsten van spelen algemeen bekend zijn en eigenlijk niet ter discussie staan, blijft het vaak vaag. Branchevereniging Spelen heeft mede daarom aan TNO gevraagd om deze opbrengstkant nog beter aan te tonen. We zullen deze opbrengst continu moeten communiceren door duidelijke, aansprekende mensen en organisaties. De beleidsbrief gaat verder dan sport. Er staat best wel het een en ander over bewegen in de wijk. Echter, sport communiceert prettiger. Het klinkt uitdagender dan spelen en misschien is de lobby ook beter georganiseerd dan bij spelen. Hoewel sport ook mijn passie is en ik het belang daarvan erg hoog heb zitten, denk ik dat de kracht van spelen wordt onderschat. Het grote verschil in sporten en spelen zit in de ongedwongenheid. Spelen doet een kind 12

BuitenSpelen

spontaan, het bepaalt zelf de regels, de activiteit. Sport is vaak georganiseerd, het is vaak trainen. En, je pakt veel meer beweging met spelen dan met sporten, dat vaak beperkt is tot maximaal drie uur in de week. Een woensdagmiddagje spelen en je hebt al vier uur te pakken. Spelen is zo natuurlijk. Sport kan ook veel leren van spelen. Winnen is belangrijk bij sport, maar soms overheerst dat en krijgen we vervelende randverschijnselen, ouders die staan te schreeuwen, soms schelden, geen respect voor scheidrechters etc. Soms is het goed als we het ook zien als een spelletje. Een concrete norm zoals de 3% helpt hun bij de verantwoording. Ik zou die 3% norm graag willen handhaven, maar tevens nadenken over andere duidelijke richtlijnen zoals: elk nieuw schoolplein moet een goed beweeg- en speelplein zijn. Of elk nieuw sportpark moet overdag openbaar toegankelijk zijn om te sporten. Na elke 45 minuten les, 15 minuten buiten spelen op de basisschool. Sport en spelen zouden elkaar moeten versterken. Het Olympisch plan is een mooie kapstok om zaken te realiseren. Het brengt mensen in beweging. Ik denk dat het ook steeds meer een kwestie is van kiezen. Bezuinigen is vaak overal een onsje eraf. Veel beter is het mijns inziens om te kiezen. Minder doen, maar wat je doet beter en effectiever uitvoeren.”


TREND

TREND

Freerunning en Parkour in formele vorm

U kent ze wel: die dakenspringers of vreemde vogels die in de stad van object naar object hoppen. Freerunners, of parkourmensen worden ze genoemd. Zelf noemen ze het geen sport, maar een discipline. Fabrikanten brengen deze variant nu ook in formele vorm op de markt. In de vorm van speel- beweegtoestellen.

V

orig jaar schreef BuitenSpelen al eens over parkour/freerunning. Over de herkomst schreven we toen: ‘Volgens deze internetencyclopedie stamt parkour af van een ontsnappingstechniek uit de Tweede Wereldoorlog. Het was een methode van de Franse marineofficier Georges Hébert om zijn rekruten zo te trainen dat ze op elke situatie voorbereid waren. Een van Héberts rekruten was de Franse turner Raymond Belle. Deze legde zich ook na de oorlog toe op het zichzelf zo snel mogelijk van de ene naar de andere plek verplaatsen. In de Vietnamoorlog werden deze technieken en trainingsmethode wel door (kind)soldaten gebruikt, maar Hébert is hier zelf nooit in persoon bij betrokken geweest. Toen Raymond Belle in het leger zat (Vietnamese kindsoldaat) was Hébert al overleden. Héberts trainingsmethodiek heeft grote invloed gehad op de militaire trainingsvorm. Onder andere de militaire stormbaan is zijn idee. De jongeren uit Parijs hebben zelf ook op (een verlaten) stormbaan gespeeld en later getraind. Je zou kunnen zeggen dat Hébert en zijn gedachtegoed van invloed zijn geweest op freerunning/parkour, ook via David Belle.

grotere kans van slagen ze in beweging te krijgen; vooral omdat het LEUK is. Yalp heeft hier de lijn ingezet dat we niet geloven dat enkel het plaatsen van specifiek voor parkour ontworpen toestellen per definitie een succes is. We hebben een concept ontwikkeld samen met parkour-

De gedachte is dat wanneer bijvoorbeeld in de gymles parkour wordt gedoceerd, na- en tijdens schooltijd uit eigen motivatie parkour (al dan niet in een formele opstelling) beoefend gaat worden. Lokaal kunnen trainers op worden geleid. Op de AOC is gekozen voor een vorm waarin de parkourspecialist Philip van Ees 152 uur gaat lesgeven (19 groepen x 4 gymlessen x 2 uur les). Yalp heeft speciale parkourtoestellen in het assortiment en videofilmpjes geven uitgebreid instructie.

Gymzaal

De parkourtoestellen die ook als pilot zijn opgesteld bij een AOC in Borculo. Het kon niet uitblijven. Fabrikanten spelen in op de nieuwe trend. Yalp is er één van. Harrie Kerkhof van Yalp zegt over de ontwikkeling: “Parkour is een sport die leeft, zeker bij jongeren. Door hen in hun belevingswereld aan te spreken, heb je een 14

BuitenSpelen

september 11 - 3

specialist Philip van Ees en Wim van Gelder/ Bastiaan Goedhart, die hebben gezorgd voor een didactische onderbouwing. Zij hebben onder meer basislessen beweegonderwijs ontwikkeld. Een AOC in Borculo dient als eerste pilot.”

Nijha is een andere fabrikant die heeft ingezet op freerunnen/parkour. Op twee manieren. Als inrichter van sporthallen heeft Nijha al de nodige ingrediënten om te kunnen freerunnen. Bokken, kasten, trampolines, banken, rekken…. Door ze te combineren kun je op een hele simpele manier zonder extra kosten al freerunning aanbieden in het bewegingsonderwijs. Het bedrijf stelt dat “veel obstakels die van origine een ander hoofddoel hebben, blijken uitstekend geschikt te zijn voor freerunning in de gymzaal”. De andere aanvliegroute is om wel met speciale freeruntoestellen in de weer te gaan. Daarvoor zijn ook speciale objecten ontwikkeld. Anders dan Yalp richt Nijha zich vooral op de binnenwereld. Ook Nijha heeft speciale instructievideo’s en biedt workshops aan.

BuitenSpelen

15


DE PROVINCIE

DE PROVINCIE

‘Verkeertje’ spelen

creatieve ouder hesjes laten bedrukken met afbeeldingen van een voetganger, fietser, politiewagen, bus. Dan is het voor kinderen extra leuk om zich in een rol te verplaatsen.”

Provincie Drenthe stimuleert verkeersschoolpleinen

Het verkeerscircuit wordt ook in de pauze en na schooltijd gebruikt. De jongsten gebruiken de stepjes en skelters van de school, de oudere kinderen gebruiken hun eigen fiets of waveboard.

maakt een offerte, brengt alle markeringen op het plein aan met wegenverf en levert de juiste verkeersborden. De borden zijn uit één stuk dun metaal gemaakt en van een beperkt formaat waardoor ze gemakkelijk geplaatst of opgeborgen worden.

Veilig een fout kunnen maken

In de vaste rubriek over speelbeleid deze editie een bijzonder en succesvol onderdeel uit het verkeerseducatiebeleid van de provincie Drenthe. In samenwerking met haar twaalf gemeenten stimuleert de provincie sinds vijf jaar de komst van verkeersschoolpleinen. Basisscholen komen in aanmerking voor flinke subsidies voor de aanleg van een verkeersschoolplein en krijgen daar gratis lesmateriaal en georganiseerde activiteiten bij. Inmiddels hebben 40 scholen een verkeersschoolplein waar leerlingen spelenderwijs en in een veilige omgeving de verkeerslessen in de praktijk brengen.

S

cholen krijgen een tegemoetkoming in de kosten van 50% met een maximum van € 1.500. Daarnaast betalen de Drentse gemeenten nog eens 25% met een maximum van € 750. De gemiddelde kosten van een verkeersschoolplein bedragen tussen de € 2.500 - € 3.000 excl. 19% BTW. Het Drents Verkeersveiligheidslabel is een keurmerk dat scholen kunnen verdienen wanneer ze op een structurele manier aandacht besteden aan verkeersveiligheid. Een belangrijk onderdeel van het DVL is het praktisch oefenen met de kinderen. Een verkeersschoolplein kan hierbij een goede aanvulling zijn. Om voor de subsidie

16

BuitenSpelen

in aanmerking te komen is het najagen van dit label overigens geen vereiste, verzekert Ingeborg Mulder van Verkeersveiligheidseducatie provincie Drenthe.

Ontwerp je eigen verkeersschoolplein De school maakt eerst zelf een ontwerp voor het verkeersschoolplein waarbij gebruik gemaakt wordt van sjablonen en voorbeeldpleinen die op de website van Verkeerseducatie Drenthe te downloaden zijn. Soms krijgen de kinderen de opdracht een ontwerp te maken maar in de meeste gevallen wordt het plein door leerkrach-

ten en verkeersouders ontworpen. De provincie voorziet ze daarbij van tips, zoals het eenvoudig houden van het ontwerp en het denken als een fietser en wandelaar en niet als een automobilist. Belangrijk is dat het ontwerp de vijf meest voorkomende verkeerssituaties bevat; een gelijkwaardige kruising, voorrangskruising, rotonde, oversteekplaats/zebrapad en een fietspad. Als het schetsontwerp af is, wordt het door de HR-Groep, die veel ervaring heeft met ontwerpen voor kinderen in het verkeer, omgezet tot een definitief ontwerp. Kinderen uit groep 8 kunnen bedenken welke verkeersborden waar horen. De HR-Groep

Gezien het aantal aanmeldingen vinden scholen het aantrekkelijk om een permanent verkeersparcours te hebben. Han Sijbring, directeur van de Emmaschool in Assen: “Wij namen deel aan het Veiligheidslabel waardoor een verkeersschoolplein een optie werd. Een mooie gelegenheid voor een complete renovatie van het plein, ook van de toestellen. De subsidies dekten de helft van de kosten, de andere helft werd gefinancierd door de ouderraad en de opbrengst van een sponsordag.” De Emmaschool heeft nu een jaar een verkeersschoolplein en met veel succes en plezier tot gevolg. De docenten geven eerst klassikale verkeerslessen waarna ze aan het einde van ieder lesblok de kinderen mee naar buiten nemen om de theorie in praktijk te brengen. Mulder: “Met een vast verkeersparcours op het schoolplein geven docenten eerder praktijkles. Zonder zo’n plein gaat er veel tijd zitten in het opbouwen en opruimen.” En voor praktijklessen de straat op gaan is absoluut geen optie; de veiligheid kan niet worden gegarandeerd en aansprakelijkheidclaims liggen op de loer. Daarbij is het spelenderwijs leren van het allergrootste belang, aldus directeur Sijbring. “Juist het ongedwongen rollenspel laat de kinderen zelf ervaren wat ze zojuist in de klas hebben geleerd. Ze moeten het zelf doen, en ook fout kunnen doen. Maar wel in een veilige omgeving.”

september 11 - 3

Eén keer per jaar organiseert de school, met hulp van vele verkeersouders, een feestelijke verkeersdag. In groepjes van vier of vijf leerlingen worden dan verkeerssituaties nagespeeld. Daarnaast bieden de provincie, gemeente en VVN het hele jaar door leuke praktijklessen, aangepast aan de leeftijd. Voor de kleuters zijn er bijvoor-

beeld theatervoorstellingen met handpoppen, de bovenbouw mag in de cabine kruipen van een echte vrachtwagen om de ‘dode hoek’ te ervaren en voor alle klassen kunnen rollenspellen georganiseerd worden op het plein. Om die rollenspellen nog leuker te maken zijn er allerlei accessoires verkrijgbaar. Voor weinig geld kan een stoplicht met accu worden aangeschaft, of kan de school bij de gemeente een grote kist lenen met daarin allerlei attributen zoals obstakels voor een fietsvaardigheidtest. Kinderen kunnen daarmee onder begeleiding over een lage wip fietsen, over heuveltjes en om een uitgezet slalomparcours. Mulder: “Op één school heeft een

Het verkeerscircuit op het openbare schoolplein wordt in de pauze en na schooltijd ook gebruikt. De kinderen gebruiken het plein dan in hun totaal eigen speelbeleving of om nog even ‘verkeertje’ te spelen. Sijbring: “Je ziet de kinderen overleggen wat ze met het parcours gaan doen. Ze parkeren soms zelfs hun fietsjes netjes in het parkeervak als ze wat anders gaan doen. De jongsten gebruiken de stepjes en skelters die we hier ter beschikking hebben, de kinderen in de bovenbouw

gebruiken hun eigen fiets of waveboard.” Het parcours van de Emmaschool slingert om een grote zandbak, langs een voetbalveld en een grasveld met duikelrekjes. Toch komen de verschillende spelvormen nooit in het gedrang. Sijbring: “Wij vonden het wel belangrijk dat er behalve een verkeersplein ook gelegenheid was om te klimmen, duikelen en met een bal te spelen. Alles bestaat prima naast elkaar; het regelt zich meestal vanzelf. En omdat het parcours volledig obstakelvrij is, is de ruimte multi inzetbaar.” Inlichtingen: www.verkeerseducatiedrenthe.nl/verkeerspleinen BuitenSpelen

17


COLUMN SPEL

Spelen en ontmoeten in één hand

Spelen geeft Ittervoort ontbrekende dorpskern In samenwerking met inwoners van Ittervoort heeft Dorpsraad Ittervoort in 2008 een Dorps Ontwikkelings Plan (DOP) opgesteld, waarin spelen en ontmoeten als belangrijk onderdeel beschreven staat.

I

n dit plan staan twee plekken in het dorp beschreven waar spelen mogelijk zou moeten zijn. De eerste speelplek aan de Akkerstraat is in 2009 gerealiseerd met behulp van particuliere sponsoring. Deze plek is vooral bedoeld voor de jeugd van vier tot en met twaalf jaar. Een speelplek die in 2010 is verrijkt met een dubbele schommel. Voor de inrichting heeft de dorpsraad advies ingewonnen bij Speeltuinwerk Limburg en rekening gehouden met de wensen van de kinderen. De inrichting van de tweede speelplek heeft als doel een multifunctionele ontmoetingsplek te zijn voor jong en oud. In een pril stadium is Speeltuinwerk Limburg gevraagd hierover met de dorpsraad een plan op te stellen dat aan deze verwachtingen kon voldoen. Speeltuinwerk Limburg heeft de vertaalslag gemaakt van ideeën naar een inrichtingsplan. Om omwonenden goed bij deze ontwikkelingen te betrekken, is het plan aan hen voorgelegd. Vervolgens is de dorpsraad met dit plan naar de gemeente Leudal gestapt voor financiering. Doordat de gemeente al een goedgekeurd herinrichtingsplan van speeltuinen voor alle kernen van de gemeente Leudal had opgesteld, was het verkrijgen van financiering snel geregeld. Het toegekende budget voor Ittervoort bleek toereikend voor de realisatie van het ingediende plan. Na een productpresentatie door verschillende leveranciers van speeltoestellen is gekozen voor een inrichtingsplan van Kompan.

Dorpskern Ittervoort is een dorp dat vooral in de jaren zestig, zeventig en tachtig van de vorige eeuw is gegroeid, waardoor een september 11 - 3

echte dorpskern ontbreekt. Door het realiseren van dit plan hoopt de dorpsraad een ontmoetingsplek te creëren die als dorpskern kan fungeren. De plek waar de plannen sinds juli 2011 worden gerealiseerd ligt bij het gemeenschapshuis, waar veel verenigingsactiviteiten plaatsvinden. Het ligt tevens dichtbij het gebouw van het jeugd- en jongerenwerk. Op het grote grasveld voor gemeenschapshuis de Mortel aan de Leliestraat worden speeltoestellen geplaatst voor jonge kinderen (1-6 jaar) en voor de jeugd van 6 tot 15 jaar. Daarnaast komt er voor de oudere jeugd een pannakooi en voor de senioren een jeu de boules baan en schaaktafel. Ook worden er banken en een picknicktafel geplaatst. Het aanpalende parkeerterrein kan dienst doen als autoparkeerplaats en vertrekpunt voor fietsroutes. Kortom: een ontmoetingsplek voor jong en oud waar - naast deze dagelijkse mogelijkheden - ook gebruik van wordt gemaakt tijdens de wandelvierdaag-

se, de kindervakantieweek, de activiteiten op Koninginnedag en de kermis. Dorpsraad Ittervoort is ervan overtuigd dat deze plek een voortreffelijke bijdrage zal leveren aan de leefbaarheid van Ittervoort.

Ook Dorpsraad Ittervoort is net als vele andere speeltuinverenigingen en -stichtingen lid van Speeltuinwerk Limburg (SpeL). Speeltuinwerk Limburg is een door de provincie Limburg erkende organisatie van maatschappelijk belang die zich inzet voor speelruimte. Meer informatie over het aanbod van Speeltuinwerk Limburg kunt u vinden op www. speeltuinwerklimburg.nl.

BuitenSpelen

19


CHILD FRIENDLY CITIES

CHILD FRIENDLY CITIES

De vijf winnaars van de verkiezing positief jeugdbeleid Nu minister Schippers een dikke streep door de norm van drie procent buitenspeelruimte heeft gehaald, zijn voorbeeldprojecten des te belangrijker om het nut van buitenruimte voor kinderen te onderstrepen. In dat kader kwam de verkiezing van Kind- en gezinsvriendelijke initiatieven als geroepen.

D

e verkiezing was georganiseerd door het Netwerk Child Friendly Cities van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, samen met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Eigenlijk is het een beetje dubbel. Aan de ene kant haalt minister Schippers een streep door een norm voor buitenspelen, aan de andere kant ondersteunt staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Marlies Veldhuijzen van Zanten van harte de verkiezing. Zo tekent samen met Annemarie Jorritsma, Voorzitter Vereniging van Nederlandse Gemeenten, voor de voorwoord van het begeleidende boek. Uit de verkiezing blijkt gelukkig dat voldoende gemeenten initiatieven ontplooien. De vijf winnaars, door een vak- en kinderjury gekozen uit het totaal van 41 inzendingen, kort belicht.

1. Rotterdam: De stad buigt naar het kind, een integrale aanpak

Verbeter de stad, begin bij het kind. Maak wijken waar gezinnen wegtrekken kindvriendelijk. Zo eenvoudig is de visie die aan het Programma Rotterdam Kindvriendelijk ten grondslag ligt. Kijk naar de stad door de ogen van het kind. Wat kan er beter, wat moet er anders? Vier bouwstenen zijn de pijlers onder het project: wonen, openbare ruimte, voorzieningen en routes. Op basis van die bouwstenen werd op 20

BuitenSpelen

een nieuwe manier naar de stad gekeken vanuit het perspectief van het kind. Waar het kind zich zo vaak moest buigen naar de stad, boog hier de stad zich naar het kind. Om zo gezinnen met kinderen voor de stad te behouden. Zo werd de ideale kindvriendelijke woning concreet benoemd: een benedenhuis met een tuintje. De betrokken woningcorporaties schreven er zelf een programma voor. Een gezinsvriendelijk appartement heeft een minimaal netto vloeroppervlak van 85 vierkante meter. Elk kind heeft een eigen kamer, een eigen plek.

“De ideale kindvriendelijke woning: een benedenhuis met een tuintje” Er is een relatie tussen de entree en de straat, een lage drempel die de wijk voor het kind toegankelijk maakt. Daarnaast zijn er goede externe speel- of ontmoetingsruimtes voor diverse leeftijdsgroepen. Voor een kindvriendelijke openbare ruimte werd door de gemeenteraad de ‘Rotterdamse norm voor buitenspeelruimte’ vastgesteld. Die norm houdt in dat alle openbare ruimte óók potentiële buitenspeelruimte is. Het kind hoeft zich niet te beperken tot speciaal aangelegde speelplaatsen, maar krijgt de hele buurt als speeldomein. Hoe bereik je dat? Bijvoorbeeld door vast te leggen dat elke straat tenminste aan één kant een stoep van drie tot vijf meter breed moet hebben en het liefst daar waar de zon schijnt. Inmiddels zijn meer dan honderd projecten uitgevoerd die zijn gefinancierd door de stad.

Heuvel in Breda op te knappen. Ze waren het beu dat het parkje was verworden tot een plek waar drugs- en alcoholgebruikers rondzwierven en waar hondenbezitters hun viervoeters uitlieten. Er stonden nog wel wat speeltoestellen, maar kinderen kwamen er niet of nauwelijks meer. Vier buurvrouwen sloegen de handen ineen. Gefaciliteerd door de gemeente Breda bedachten zij zelf hoe dat verwaarloosde lapje groen het best kon worden ingericht en teruggegeven aan kinderen, ouders en andere buurtbewoners. Dankzij hun initiatief is het parkje nu een aantrekkelijke groene ontmoetingsplek dat intensief wordt gebruikt door beide wijken. Buurtbewoners bedachten ter gelegenheid van de feestelijke opening in de zomer van 2010 zelf een naam: Princenheuvel.

“Vier vrouwen die een parkje heroverden voor de buurt”

In overleg met de gemeente werd een omheinde hondenuitlaatplaats van de rest van het parkje afgescheiden. Er werd een stukje asfalt aangelegd waar jonge kinderen gemakkelijk kunnen leren fietsen. Samen met kinderen werd de herinrichting ter hand genomen. De aanstaande kleine gebruikers bogen zich over boeken met speeltoestellen en mochten, binnen de grenzen van het financieel mogelijke, zelf kiezen waar zij het liefst op wilden spelen. Met bescheiden middelen werden speeltoestellen aangeschaft waarvoor kinderen hadden gekozen. Toen één van de initiatiefnemers in het Valkenbergpark twee door Bredase ontwerpers bedachte loungebanken van corten staal zag staan, rees het idee om iets dergelijks ook voor Princenheuvel te laten ontwerpen. Dat resulteerde in een kunstwerk dat niet onder doet voor een speeltoestel en waar kinderen al klimmend en klauterend naar hartenlust hun fantasie op uitleven. Pincenheuvel is meer dan een speelvoorziening. Het is een plek waar twee wijken elkaar ontmoeten. En dat alles door een simpel initiatief van een buurtbewoonster en drie van haar buurvrouwen. Geen vereniging, geen stichting, zelfs geen comité. Gewoon vier vrouwen die een parkje heroverden voor de buurt.

3. Den Haag: Alle kinderen spelen samen

Jongens en meisjes, kinderen met en kinderen zonder een beperking… Iedereen kan spelen op de kindvriendelijke speelplekken in de Haagse stadsdelen Leidschenveen en Escamp. Samen Spelen als onderdeel van integraal beleid waarin inclusiviteit het credo is. Iedereen is gelijkwaardig, iedereen doet mee. De voorzieningen passen zich aan het kind aan en niet andersom. In het speelruimtebeleid van de gemeente Den Haag is specifiek aandacht voor geïntegreerd spelen. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen valide kinderen en kinderen met een handicap. Kinderen spelen mèt elkaar, niet náást elkaar. Dus geen apart zandbakje voor het invalide kind, maar één zandbak die toegankelijk is voor alle kinderen. Speeltoestellen die uitdagend en toegankelijk zijn voor kinderen met en kinderen zonder een handicap. Een trapje zul je er niet vinden, wel oplopende uitdagingen die voor ieder kind bereikbaar zijn. De twee speelplekken in Den Haag zijn ontworpen op basis van de handicaps (visueel, auditief, lichamelijk en verstandelijk) van kinderen en niet indachtig hun beperkingen. Ieder kind heeft het recht zijn mogelijkheden te ontwikkelen en zijn grenzen op te zoeken. Het bijzondere is dat het uitgangspunt niet terug te zien is in de concrete uitvoering van de speelplekken. De ontwerper nam een kijkje bij één van de speelplekken die zijn bureau in opdracht

van de gemeente Den Haag had bedacht. Hij raakte in gesprek met een dame die er met een groepje minder valide kinderen naartoe was gekomen. De dame vertelde dat zij regelmatig naar de speelplek gaat, omdat die als enige in de wijk geschikt is voor ‘haar’ kinderen.

“De voorzieningen passen zich aan het kind aan en niet andersom” Ze wist niet dat de speelplek nu juist met dat doel was aangelegd. Daardoor dacht de dame met haar groepje terecht dat zij zich op een ‘normale’ speelplek bevond, die toevallig geschikt was voor invalide kinderen. De winst is dat kinderen met een handicap optimaal kunnen integreren in de wereld van kinderen zonder handicap, die immers ook hun wereld is. De speelplek Campenvaart, Leidschenveen ligt midden op een grasveld als een gevouwen rode doek. Door het optrekken van plooien tussen een hellingbaan zijn verschillende steiltes gecreëerd. Kinderen komen elkaar tegen op elkaar kruisende routes. Op het speelvlak zijn verschillende klimgrepen en een bewegende rubberen mat aangebracht. Er zijn ook fluisterbuizen, een brede glijbaan, een ‘holle’ draaischijf en een hangmat. De speelplek Melis Stokepark, Escamp wordt gekenmerkt door een oplopende ring, die zowel een golvende route naar een glijbaan als een tweezijdig te beklimmen begrenzing is. Het is een besloten speelruimte waar ook kinderen met een handicap zich kunnen bewegen. Beide speelplekken prikkelen dankzij vormen kleurkeuze de fantasie van kinderen. De speelplekken brengen op die manier kinderen samen.

4. Gelderland/Noord-Veluwe: Kindvriendelijk scheiden

2. Breda: Groei op en groei mee in Princenheuvel

Een echtscheiding is voor alle betrokkenen een pijnlijke zaak. Voor ouders, maar zeker ook voor kinderen. Een kind gaat niet af op statistieken waaruit blijkt dat echtscheiding een ‘fact of life’ is. Niet zelden betrekt het kind de breuk tussen de ouders

Buurtbewoners namen het initiatief om een verloederd, naamloos parkje op het grensvlak van de wijken Princenhage en september 11 - 3

BuitenSpelen

21


CHILD FRIENDLY CITIES

op zichzelf en voelt het zich er schuldig over. Een pasklaar antwoord op de vraag hoe kinderen een scheiding het best kunnen doorstaan, is moeilijk te geven. Met het Project Kindvriendelijk scheiden Noord Veluwe wil Bureau Jeugdzorg Gelderland ouders en kinderen helpen met zo min mogelijk kleerscheuren door het proces van echtscheiding heen te komen. Je kunt het vergelijken met de belastingdienst: ‘Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker’. De projectpartners hebben een breed en gevarieerd aanbod gerealiseerd voor ouders en kinderen die met echtscheiding te maken krijgen. Dat aanbod is gericht op ‘verstandig’ scheidende ouders, die goed rekening houden met hun kinderen en die wel wat informatie kunnen gebruiken. Maar het is ook toegesneden op ouders die in escalerende conflicten blijven hangen waar hun kinderen de dupe van dreigen te worden. Er is een folder ontwikkeld die ogenschijnlijk nogal wat open deuren bevat, maar in een tijd van crisis worden juist die open deuren vaak vergeten.

“Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker” Omdat een folder snel veroudert, is een website ingericht die niet alleen meer en actuele informatie biedt, maar die ook een agendafunctie heeft. In samenwerking met advocaten is een echtscheidingsspreekuur opgezet waar ouders juridische en financiële informatie kunnen krijgen. Dat spreekuur wordt door het maatschappelijk werk benut om, gevraagd en ongevraagd, naar het wel en wee van de kinderen te informeren. De initiatiefnemers willen niet problematiseren. Zij weten dat bij vijftig procent van de echtscheidingen ouders het goed doen en dat hun kinderen na een half jaar hebben geleerd met de nieuwe 22

BuitenSpelen

CHILD FRIENDLY CITIES situatie om te gaan. Waar het fout gaat, wordt ingegrepen. Dan worden ouders en kinderen begeleid in een kindvriendelijke omgeving waar op hetzelfde moment verschillende ouders en kinderen aanwezig kunnen zijn. Kinderen zoeken elkaar daar op. Ouders vaak ook. Soms gaan ze in een zithoekje over hun exen praten. Voor de kinderen hebben ze dan nauwelijks oog. Die momenten zijn voor de begeleiders een aanknopingspunt om met de ouders in gesprek te gaan. Want bij het project Kindvriendelijk scheiden Noord Veluwe gaat de eerste zorg uit naar het kind. Dit gebeurt in zes gemeenten van de Noord Veluwe (Putten, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Elburg en Oldebroek).

5. Rotterdam: Extra aandacht voorkomt uitval bij sportclubs

en hoe kan dat worden omgebogen naar acceptabel gedrag? De pedagogisch coördinator bewandelt verschillende wegen.

“Sinds u er bent, maken we geen ruzie meer”

die gevallen is het uitgangspunt dat geen kind tussen de wal en het schip terecht mag komen. De kinderen vinden het prettig. Een jongetje bij de club zei tegen de pedagogisch coördinator: ‘Hoe lang blijft u nog mevrouw? Sinds u er bent maken we geen ruzie meer.’

Zij loopt rond bij de sportverenigingen die aan het project meedoen. Ze kijkt naar trainingen en wedstrijden en spreekt kinderen die zich misdragen aan. Maar ze praat ook met clubbestuurders en het sporttechnisch kader over de vraag wat voor soort vereniging zij de jeugd willen bieden. Ze geeft adviezen over een pedagogische aanpak die als een rode draad door de hele vereniging loopt. Leg normen en waarden vast. Bied kinderen structuur. Dat willen ze thuis en ook bij de sportclub. Zorg dat alle volwassen vrijwilligers

Kind- en gezinsvriendelijke initiatieven

Een jongetje van nog geen twaalf misdraagt zich op het sportpark. Het ventje scheldt de coach uit en reageert ogenschijnlijk onhandelbaar op het hartige woordje dat een kortaangebonden bestuurslid met hem wil spreken. Het incident escaleert, leidt tot een soort patstelling waarin het jeugdlid uit de club wordt gezet. Probleem opgelost? Allerminst. Het jongetje loopt op straat met zijn ziel onder de arm en de clubmensen blijven met een kater zitten, want voor royementen van jeugdleden zijn ze geen vrijwilliger geworden. Een lose-lose situatie, die met een gerichte pedagogische aanpak had kunnen worden voorkomen. Rotterdam Sportsupport biedt sportverenigingen in de Maasstad pedagogische ondersteuning om kinderen in de basisschoolleeftijd binnenboord te houden. Een pedagogisch coördinator kijkt naar afwijkend gedrag door de ogen van het kind. Waarom scheldt dat jongetje de coach uit? Wat zit daar achter

dezelfde taal spreken. Als een kind op het veld na een ongepaste opmerking door de trainer wordt gecorrigeerd, moet dat ook gebeuren als het die opmerking in de kantine maakt. De pedagogisch coördinator legt verbindingen met andere domeinen die zich met de opvoeding van het kind bezighouden, want wangedrag van een basisschoolkind is meestal een uiting van machteloosheid en frustratie over dingen die met de sportclub niets te maken hebben. Het kader van de deelnemende sportverenigingen keek aanvankelijk met scepsis naar de pedagogische ondersteuning. Het enthousiasme kwam met de merkbare resultaten. Natuurlijk zijn er kinderen die, pedagogische ondersteuning of niet, de grens van het toelaatbare overschrijden. Die komen in het netwerk dat door de pedagogisch coördinator rond de sportclub is gebouwd. Daar zorgt zij zelf voor, want dat soort begeleiding mag je niet van een sportvereniging verwachten. Maar ook in

Bestellen

U k un t d e Inspiratie b un del, waarv an de verk oopprijs € 29,95 (e x 6% btw ) bedraag bestellen t, bij Acquir e Publishin via de we g bv bsite (w w w.acquire shing.nl), publiper email (info@acq publishin uire g.nl) of p er telefoo n (038 4 6 0 6 38 4 ). U krijgt he t bo e k (+ CD) da n binnen enkele dagen to egezonde n.

41x positief jeugdbeleid

Inspiratiebundel kind- en gezinsvriendelijke initiatieven Ter gelegenheid van de verkiezing ‘Kind- en gezinsvriendelijke initiatieven’ is een uniek naslagwerk verschenen met een compleet overzicht van alle ingediende initiatieven, een uitwerking van het thema kind- en gezinsvriendelijk beleid en een wegwijzer naar bronnen voor verdere informatie.

Uitgebreide beschrijving Van alle genomineerde projecten wordt een uitgebreide beschrijving opgenomen, inclusief het oordeel van de jury en een samenvatting van de belangrijkste kenmerken. Zo wordt u als lezer op een prettige wijze door het boek geleid en fungeert het met recht als inspiratiebundel voor iedereen die met jeugd- en speelbeleid te maken heeft. De bundel is voorzien van een cd-rom waarop naast de informatie uit de bundel ook interessant aanvullend materiaal is opgenomen.

september 11 - 3

BuitenSpelen

23


MINIDOSSIER:

Fotografie: Ewoud Huibers voor Concrete

Groen en sociaal spelen en Op het nieuwe Van Beuningenplein in sporten Amsterdam-West I

n 1998 kwam een groot vernieuwingsplan tot stand voor de hele Staatsliedenbuurt in Amsterdam West, en specifiek de Fannius Scholtenbuurt waar het Van Beuningenplein zich bevindt. De buurt had een slechte reputatie met veel sociale problematiek. In het plan werden maatregelen opgenomen als woningrenovatie en een kwaliteitsimpuls van de openbare ruimte. DS Landschapsarchitecten maakte een masterplan voor de openbare ruimte, met meer groen, spelen en wandelpaden. De ruimte hiervoor ging ten koste van parkeerplaatsen die moesten worden gecompenseerd in parkeergarages. Het Van Beuningenplein is een groot deelproject van het ontwikkelingsplan Fannius Scholtenbuurt, waarvoor de richtlijnen in 2003 werden vastgelegd in een besluit. Aanvankelijk zou er een éénlaagse ondergrondse parkeergarage komen op het Van Beuningenplein om alle weggehaalde parkeerplaatsen in omliggende straten te compenseren. Na heftige protesten van de buurtbewoners omdat dit ten koste zou gaan van bestaand groen werd de oplossing gevonden in een dubbellaagse september 11 - 3

Het Van Beuningenplein in Amsterdam-West werd omringd door drie drukke straten en geparkeerde auto’s. Een sociaal zwakkere demografie, een rommelige inrichting, hoge hagen en geen zitgelegenheid voor volwassen vormden het ideale recept voor overlast van oudere jongeren. Symbolisch drukte het voetbalveld de zandbak in een hoek. Een bestuurlijk besluit in 2003 vormde de omslag. De auto’s verdwenen ondergronds, twee straten werden opgeheven en de kinderen en buurtgenoten kregen een groen, open speel- en verblijfsplein terug. Wie er gebruik van wil maken, dient zich te gedragen; een netwerk van onder meer speeltuintoezicht, sportbuurtwerk, jeugdbegeleiders, wijkagent en buurtregisseur ziet daarop toe. De resultaten sinds de oplevering in mei dit jaar zijn zeer hoopgevend.

parkeergarage met een smallere contour en behoud van bestaande bomen. Daarboven moest een hoogstaande openbare ruimte komen, ingericht in overleg met de buurt. De grootste investering zit echter in de sociale cohesie rondom het plein.

Geef het plein terug aan de buurt

wer, portefeuillehouder Jeugd, Onderwijs, Sport en Openbare orde en veiligheid, woont er om de hoek. “De inrichting maakte het plein onbehaaglijk en onoverzichtelijk. Door bouw van de parkeergarage, lag er een kans om bovengronds een multifunctioneel speel- en verblijfsplein te creëren voor, en mét de hele buurt.”

Stadsdeelvoorzitter Martien KuitenbrouBuitenSpelen

25


MINIDOSSIER:

MINIDOSSIER:

Ingewilligde bewonerswensen P-garage ondergronds Twee straten verwijderen Veel oud en nieuw groen Ook speelgelegenheden voor jonge kinderen en meiden Twee sportvelden, niet alleen voetbal Toezicht in de avonduren (Zit)ruimte voor volwassenen Geen fietsers en scooters over het plein

Minnaard de basisvoorwaarden van het bestuur aan met de eisen die in overleg met buurtbewoners, omliggende basisscholen, sportbuurtwerk, maatschappelijke organisatie Dock en stichting IJsterk Speeltuinen en Actief Burgerschap waren geformuleerd.

Programma van Eisen Openbare Ruimte Van Beuningenplein 1. Verwijderen twee rijbanen en herin richting overgebleven rijbaan; 2. Bestaand groen behouden en veel nieuw aanplanten; 3. Intensieve participatie bewoners, ba- sisscholen, sportbuurtwerk en IJsterk bij inrichting en georganiseerd ge- bruik; 4. Doelgroep 0-100, ondergebracht in zones die niet strikt gescheiden zijn; 5. Drie toegangsgebouwtjes tot de P-garage op vastgestelde plaatsen op het plein; 6. Centraal gebouw met toezicht- en ver- blijfsfunctie; 7. Aantrekkingskracht en capaciteit voor hele Fannius Scholtenbuurt.

Twee straten rondom het plein werden als wandelgebied ingericht.

Dirk de Jager, portefeuillehouder Het nieuwe Parkeren, Openbare Ruimte en Verkeer: “We zijn letterlijk alle deuren aan het plein langs geweest om te vragen welke verkeersmatige oplossing de mensen wilden. De overgrote meerderheid koos voor de meest radicale versie waarbij twee van de drie straten het veld ruimden.” Stelselmatig overleg met buurtbewoners was medebepalend voor de randvoorwaarden van de ambitieuze herinrichting. Zo bleek tijdens de ontwerppresentaties dat bewoners de bomen op het plein wilden behouden en er nog meer groen bijgeplant wilden zien. Om al die wortels te herbergen moest de bak boven het plafond van de parkeergarage worden verdiept en de omtrek verkleind. Omdat de garage een minimaal aantal auto’s moest herbergen kreeg de garage twee verdiepingen. “De garage is enkel voor bewoners van de Fannius Scholtenbuurt; zonder speciale vergunning (met sensorensysteem, red.) kom je er niet in. Dit was de manier om de aanvoer van meer verkeer, waar de buurt voor vreesde, te voorkomen”, vertelt De Jager. In 2006 vulde projectleider Etienne 26

BuitenSpelen

struct opdracht lagen er voor de buitenruimte en speelgelegenheden al complete definitieve ontwerpen, terwijl er voor de P-garage enkel een programma van eisen lag. De belangrijkste voordelen: 1. Risicobeheer 2. Gebruik maken van eigen expertise inrichting buitenruimte 3. Geen bijkomende kosten 4. Prioriteiten en verantwoordelijkheden helder Omdat dit een vrij nieuwe opdrachtvorm was voor een parkeergarage in binnenstedelijk gebied, werd Ingenieursbureau Amsterdam (IBA) ingeschakeld voor de juiste contractuitwerking en projectbegeleiding op dat gebied.

in het schetsontwerp om de bewoners te overtuigen. De meeste wijzigingen in het ontwerp bleken achteraf zeer welkom. Van Dijk: “Door de aanpassingen aan de parkeergarage en het dieper gelegen dak, kon het plateau her en der worden opgehoogd. We konden speelaanleidingen verhogen om boombakken te plaatsen, soms zelfs geïntegreerd in het speelobject. Op die manier zijn er op het dak, tussen de sport- en spelgelegenheden, acht extra bomen geplaatst.” Het algemeen ontwerp van de sport- en spelaanleidingen moest zorgen voor een heldere indeling met multifunctioneel gebruik. Men vreesde dat het nieuwe plein weer zou worden ingenomen door één groep voetballende jongeren die overlast zouden veroorzaken. Vandaar de

“Verkeer, parkeren, groen, spelen, het is allemaal onderdeel van de openbare ruimte. Zelfs onderwijs en sociale voorzieningen. Toch wordt bij dit soort projecten vaak alles ingegeven door aparte budgetjes en potjes: dat werkt niet.”

Innovatieve aanbesteding vanuit parkeerfonds Zowel de garage als het park- en speelplein is betaald uit het parkeerfonds van het stadsdeel. Minnaard: “Verkeer, parkeren, groen, spelen, het is allemaal onderdeel van de openbare ruimte. Zelfs onderwijs en sociale voorzieningen; scholen in de buurt komen hier tijdens het middaguur en sportbuurtwerk organiseert activiteiten. Al die groepen en processen zijn onlosmakelijk verbonden. Toch wordt bij dit soort projecten vaak alles ingegeven door aparte budgetjes en potjes: dat werkt niet. In dit geval werd alles gefinancierd uit één grote pot, het parkeerfonds, en hadden we één integrale aanpak.” De buurt kreeg met deze investering parkeerruimte en leefkwaliteit terug voor het parkeergeld dat in de afgelopen jaren is betaald. Het plein is letterlijk teruggegeven aan de buurt. De grootste uitdaging voor Minnaard was de juiste vorm te vinden voor de aanbesteding. Om de kwaliteit van de openbare ruimte en speelgelegenheden te waarborgen, en ook mogelijke risico’s wat betreft de ondergrondse parkeergarage goed af te dekken, werd de opdracht uitbesteedt aan één expert op het gebied van ondergrondse parkeergarages, aannemer Balast Nedam. In deze bijzondere Design & Con-

Bomen zijn tussen de speeltoestellen geplant

1. Fysieke herinrichting De in openbaar groen gespecialiseerde landschapsarchitect Rob van Dijk van Dijk&co Landschapsarchitectuur werd geselecteerd om de complete buitenruimte te ontwerpen, in samenwerking met de projectleider en Peter Ulle en Stephanie Klein, openbare ruimte ontwerpers bij het stadsdeel. Vier maal werden de plannen gepresenteerd aan de buurtbewoners. Een parkeergarage onder hun plein? Het vergde nogal wat argumenten, mooie presentaties en flink veel aanpassingen

keuze voor twee sportvelden. Het grote veld werd met baskets en voetbaldoeltjes geschikt gemaakt voor de balsporten van jongeren tot 18 jaar. Het kleinere veld heeft ook balspelmogelijkheden maar is tevens geschikt voor waterspel, skaten en fietsen. Aan de andere kant van het plein is de ruimte met de schommel-, klim- en wiptoestellen voor de allerkleinsten. Toen het schetsontwerp klaar was stelde Van Dijk voor speel- en sport ontwerpbureau Carve in te schakelen voor de sport- en spelaanleidingen.

september 11 - 3

Een veilige omgeving

Om kinderen een veilige toegang naar het speelplein te bieden werd de enige overgebleven grote weg, de Van Hallstraat, heringericht met veilige oversteekplaatsen. De overige rijwegen werden opgeheven of ingericht als woonerflanen met een shared space inrichting. Niet alleen dat: de hele Fannius Scholtenbuurt werd kinder- en wandelvriendelijk gemaakt. Trottoirs zijn breed aangelegd aan de zonzijde van de weg. Soms wel 4 tot 6 meter breed, zodat kinderen veilig kunnen stoepkrijten, hinkelen en fietsen.

gebouw voor autoverkeer. Het paviljoen van de centrale entree voor voetgangers zou geëxploiteerd worden door een horeca-uitbater en tevens plek bieden aan de speeltuinbeheerder. De posities van de paviljoens op het plein lagen vast. Erik Jan Vermeulen van Concrete: “We wilden niet alleen drie gebouwtjes maken, maar elementen die onderdeel uitmaken van het plein. Opgeblazen straatmeubilair met een praktische functie.” De materiaalkeuze werd staal, verwerkt in strakke lijnen en opengewerkte structuren. De gevels van de paviljoens aan de pleinzijde bleven open, met veel glas dat wordt beschermd door de staalconstructies ervoor.

Speels groen Van Dijk trok de bestaande geveltuinen in een speels, verspringend patroon het plein op en legde looproutes tussen de tuintjes en de gevels. Het geheel vormt een groene barrière tussen de huizen en het speelplein, een rustig kader dat ook over het dak van de garage is getrokken waarmee de grenzen van de garage niet te herkennen zijn. De oude lindes langs de huizen zijn blijven staan, de bankjes eronder waar moeders en ouderen in de schaduw kunnen zitten zijn verhuisd naar de nieuwe bomen aan de rand van het speelplein. Het nieuwe groen is voor een deel wintergroen, zodat het plein er gedurende alle seizoenen kleurrijk uitziet. De bomen in en rond de speelplekken hebben een mooie bloei in het voorjaar en prachtige herfstkleuren in het najaar. Aan de rand van het plein zijn tussen de bestaande bomen niet al te grote acacia’s geplant zodat het zicht vanaf omringende bebouwing niet wordt beperkt. Voor de entreemarkeringen zijn Italiaanse populieren gebruikt. Van Dijk: “De bomenkeuzes zijn aangepast op de bestaande bomensoorten op het plein, zodat het geen ratjetoe zou worden. Achteraf is het bewaren van de oude bomen heel mooi uitgevallen; het plein ziet er nu al meteen ‘volwassen’ uit.”

Multifunctionele paviljoens Gelijktijdig werden in het voorjaar van 2007 drie architectenbureaus, waaronder Concrete, gevraagd een ontwerp in te dienen voor de drie paviljoens die toegang bieden tot de ondergrondse parkeergarage. Tijdens buurt- en ontwerpoverleg was besloten om de functies van twee van de parkeerpaviljoens te combineren. Tienercentrum ‘De Garage’, destijds nog gevestigd aan de overkant van de Van Hallstraat, zou verhuizen naar het ingang-

Met de ringbalken werden waterspel en schommels gecreëerd Concrete ging ook aan de slag met de rest van het plein, geïnspireerd door de wigvormige vlakken in het ontwerp van Dijk&co Landschapsarchitectuur. Vermeulen: “Door stalen ringbalken op de lijnen van de wigvormige vlakken de hoogte in te tillen, fungeren ze als een soort plafondomlijstingen. Zo hebben we geprobeerd om het hele plein, inclusief spelen en paviljoens, BuitenSpelen

27


MINIDOSSIER:

MINIDOSSIER:

te integreren onder één overkoepelende huiskamersfeer. Drie dimensionaal en intiem, zonder wanden of afscheidingen.” Dit droeg bij aan de heldere onderverdeling voor verschillende spel- en sportgebieden en doelgroepen, zonder fysieke scheidingen. Daarbij kon ontwerpbureau Carve met de ringbalken unieke speelaanleidingen creëren en werd er gekleurde verlichting in verwerkt voor een prettig verblijf in de avonduren. De horeca-kiosk moest een plek worden waar jong en oud, zitten en spelen samenkomen. Voor het terras ontwierp Concrete een bijzonder houten podium met geometrisch vormgegeven zitkuilen, die behalve door kletsende ouders, door de kinderen wordt gebruikt als speel- en verstopplek.

Het terras van het theehuis dient tevens als speelplek

Multifunctionele spel- en sportomgeving Aanvankelijk zou een ontwerpwedstrijd worden gehouden met één van de middelbare scholen, een stukje participatie dat helaas in het water is gevallen. Reden volgens Etienne Minnaard: “Bij kinderparticipatie zijn betrokken en enthousiaste begeleiders of docenten onontbeerlijk. Wanneer zij die niet genoeg gemotiveerd zijn of simpelweg veel te druk, dan wordt het praktisch onmogelijk om kinderen op de juiste manier te betrekken.” Stads28

BuitenSpelen

deelvoorzitter Kuitenbrouwer heeft een andere belangrijke tip: “De jongeren die in het begin van 2007 betrokken waren bij het project, werden in de loop van het proces natuurlijk ouder. Daarom was het essentieel dat in de loop van een langer project steeds nieuwe jongeren betrokken werden, zodat je in contact blijft staan met je hele doelgroep.” Carve verzorgde inspraakmiddagen voor verschillende basisschoolklassen om de spelvoorkeuren in beeld te krijgen. Elger Blitz van Carve: “We hebben alleen verschillende richtingen gegeven, sfeerbeelden, zonder complete invulling. De kinderen konden met stickers aangeven wat ze aansprak. En we hebben gewoon geluisterd. Vaak willen kinderen niet zozeer een bepaald toestel, maar een

bepaalde beleving, een plek met bepaalde functies en een sfeer.” Ook vanuit het bestuur en de buurtbewoners lagen er eisen. Wethouder Kuitenbrouwer: “We wilden persé geen vastomlijnde speelobjecten maar liever speelaanleidingen waarmee multifunctioneel ruimtegebruik mogelijk is.” Een van de redenen waarom Carve besloot in de sportvelden skate- en BMX voorzieningen te intergeren. Blitz: “We hoefden enkel de betonnen randen van de velden te voorzien van leuke hoogteverschillen; de velden zelf dienen als aanloop. Om beschadiging door stunts te voorkomen zijn op alle ran-

den op het plein stalen strips aangebracht. Op momenten dat er geen gebruik van gemaakt wordt, is het geen loze ruimte en de kosten waren beperkt. Skaters zijn veelal hoog opgeleide, creatieve jongeren die kunnen voorkomen dat er overlast ontstaat op een speelplek. Een belangrijke overweging op dit plein.” Het waterspel kostte weinig geld en praktisch geen ruimte omdat het dak van de garage al was voorzien van een afwateringsysteem en leidingen. Het vergde alleen enkele aanpassingen in de opvang en filtering van het water. Waterspel is geïntegreerd in het kleine sportveld en in een speciaal waterelement in de speeltuin dat met knoppen bedienbaar is door de kinderen. Uit één van de ringbalken tussen de sportvelden en de speeltuin komt een watergordijn. Alle speelaanleidingen zijn unieke ontwerpen van Carve die bijna allemaal op basis van een meervoudig onderhandse aanbesteding gerealiseerd mochten worden door MetaPlus, die tevens alle toestellen liet certificeren.

Maatwerk speel- en sportaanleidingen Unieke ontwerpen die door MetaPlus werden gerealiseerd: • grote boomhut • kleine boomhut • schommel • wip • peutertoren met zandbak • hang-schommelzitjes • Voetbaldoelen • Baskets • Ballenvangers • Skateranden • Stalen kantopsluitingen rondom rub- beren velden, groen en bestrating • Houten podium met zitkuilen (ontwerp van Concrete) De waterspelelementen, rubberen ondergronden en sportvelden werden aangelegd door Van Vliet.

Jochem Hoogendoorn, directeur MetaPlus: “Alle toestellen hebben hoofdframes van staal met een FSC houten wandbekleding voor de body. Daarmee heb je de sterkte van een stalen kern, maar de warme, authentieke uitstraling van hout. Dit biedt het grote voordeel dat wanneer het hout vervangen moet worden, het frame nog steeds in tact is. Na vervanging van het hout is het toestel weer als nieuw. De houtsoort is onbehandeld inlands eiken, speciaal geprepareerd en splintervrij gemaakt.”

Extra aandacht voor de meiden De plafondbalken van Concrete werden ook gebruikt om in het speeltuingedeelte een bijzondere schommel te creëren. Aan houten balken die tussen de ringbalken zijn geklemd, hangen touwen van verschillende lengtes met schommelzitjes. Kinderen kunnen er met meerderen tegelijk schommelen, duikelen en kletsen. Leeftijds- en doelgroepoverschrijdend. Met name de meiden zijn er veel te vinden, voor wie in dit project specifiek naar spelmogelijkheden is gezocht. Wethouder Kuitenbrouwer: “We hadden lering getrokken uit de oude situatie waarin voetbal en oudere jongens de overhand hadden. In dit project was er speciaal aandacht voor de kleintjes en de meisjes. Meiden willen duikelrekjes, skaten en klimmen, maar vooral plekken om te kletsen.” Ook Lilian Roozeboom van Stichting IJsterk is blij met de meidenvoorzieningen: “De speciale schommels, het waterspel, het terras met de kuilen, het biedt de meiden een plek om te kletsen en acrobatische kunstjes uit te halen. Wij en sportbuurtwerk zorgen er ook voor dat er regelmatig activiteiten worden georganiseerd die ook voor meiden leuk zijn. Die houden nu eenmaal iets minder vaak van voetbal, en zijn gemiddeld enthousiaster over strategische spellen zoals levend ganzenboord of sporten als volleybal of tennis.” Ontwerper Elger Blitz beaamd het belang van georganiseerde activiteiten: “Dat is het enige wat veelvuldig gebruik garandeert. Een goed ontwerp alleen is niet voldoende; ruimte voor eigen invulling en een goed programma met begeleiding zijn minstens zo belangrijk.”

“We hebben gewoon geluisterd. Vaak willen kinderen niet zozeer een bepaald toestel, maar een bepaalde beleving, een plek met bepaalde functies en een sfeer.”

Carve ontwierp unieke speeltoestellen van staal en hout september 11 - 3

Meisjes halen acrobatische kunsten uit met de unieke schommelzitjes

2. Sociale cohesie De grootste uitdaging in dit project, is een buurtbrede uitdaging. De Fanius Scholtenbuurt was wat men noemt een sociaal minder sterke buurt. Blitz: “Van oorsprong is het een echte volksbuurt, waar in de afgelopen jaren veel allochtonen zijn gaan wonen. Met goedkopere huurwoningen en bijbehorende maatschappelijke problemen. De laatste tijd is er veel aan de buurt gedaan en hebben zich er tevens hoger opgeleide gezinnen gevestigd. Probleem is echter dat de voorzieningen in de wijk nog niet op deze mengvorm van culturen waren ingericht. De hogeropgeleiden trokken met hun kinderen naar het Westerpark buiten de wijk, de oude bewoners verzamelden zich in de oudere bestaande horecagelegenheden en de allochtone bewoners gebruikten de weinige speelplekken en de openbare ruimte in de straten. Om integratie van alle doelgroepen te stimuleren moest het nieuwe Van Beuningenplein alle doelgroepen verwelkomen.” Maar, zo waren alle partijen eens, alleen een goede inrichting is daarvoor niet genoeg.

Aangenaam verblijf en actief toezicht Een van de eerste eisen van bewoners, was toezicht. Deze functie wordt gecombineerd met de centrale parkeergarageentree en de verblijfsfunctie voor de BuitenSpelen

29


MINIDOSSIER:

MINIDOSSIER:

volwassenen, door een horeca-uitbater het gebouw te laten betrekken. Het werd een theehuis, gerund door een enthousiaste buurtbewoner. Consumptie niet verplicht, alcohol niet te verkrijgen. Ouders kunnen hun kinderen in de gaten houden, binnen door de glazen gevel of vanaf het terras. Minnaard: “Het vormt voor een stadsdeel een redelijk onbekend risico om te investeren in zo’n voorziening met een private uitbater, maar een die in dit geval heel waardevol is gebleken.”

“Alles heeft een heel positief en stimulerend karakter, maar er gelden wel sancties.” Niet alleen ouders houden toezicht. Mohammed is de leider van de speeltuin geworden, met een honk en speluitleen in het theehuispaviljoen. Hij is een oud buurtbewoner, werkte jaren in het tienercentrum aan de Van Halstraat en is een jongerenwerker met uitgebreide ervaring. Mohammed is aangesteld door de divisie Speeltuinen van Stichting IJsterk. Nosrad is leider van het tienercentrum De Garage, gevestigd in het paviljoen waar auto’s de P-garage binnenrijden. Hij houdt de oudere jongeren op de sportvelden in de gaten en is twee uur per week verantwoordelijk voor het algehele toezicht op het plein. De leider van het tienercentrum is aangesteld namens Stichting IJsterk Actief Burgerschap en Partcipatie, die het centrum runt. Nosrad stuurt de speeltuinleider aan en

Het theehuis is het fysieke en sociale middelpunt. Fotografie Ewout Huibers voor Concrete

samen met sportbuurtwerk organiseren zij allerlei activiteiten. Ze staan in nauw contact met bewoners, medewerkers van buurtopbouwwerk, sportbuurtwerk, het stadsdeel, de wijkcoördinator en de buurtregisseur. Mohammed neemt die hele keten voor jongeren jonger dan 12 op zich, inclusief kinderopvang, peuterspeelzaal en de BSO die van het plein gebruik maken. Nosrad overziet de hele contactketen voor de jongeren ouder dan twaalf, inclusief de ondernemers in de buurt. Lilian Roozeboom van IJsterk: “Het plein karakteriseert zich door een bundeling van al die krachten. We opereren niet meer als losse eilandjes, maar staan in continu contact met elkaar en de basischolen en BSO’s in de buurt. Met de herinrichting van het plein, hebben we tevens een herinrichting van beleid en organisatie in buurt bewerkstelligd. We werken niet langer per discipline, maar op wijkniveau.” En dat werkt. De sociale cohesie in de wijk is volgens alle partijen zienderogen toege nomen. Buurtbewoners weten de toezichthouders, buurtwerk en het stadsdeel goed te vinden maar pakken veel dingen ook zelf op. Stadsdeelvoorzitter Kuitenbrouwer: “Er is veel begeleiding op het plein, maar ook achter de voordeur. De exploitant in het theehuis krijgt begeleiding voor omgang met lastige jongeren en overlast. De buurtregisseur is erg betrokken en staat in nauw contact met de politie. Tienercentrum De Garage biedt heel veel begeleiding en cursussen, bijvoorbeeld over hoe je

Twee sportvelden met verschillende functies

omgaat met conflictsituaties. Alles heeft een heel positief en stimulerend karakter, maar er gelden wel sancties. Niets is vrijblijvend. Als ergens een probleem dreigt te ontstaan, wordt direct contact gelegd met de ouders en de jongeren zelf. Wanneer die niet openstaan voor dialoog en verbetering, wordt de politie ingeschakeld.”

Wat kan er beter Hoewel het ultieme doel van de herinrichting, namelijk meer sociale cohesie, met vlag en wimpel is behaald, hadden er op facilitair gebied volgens Lilian Roozeboom van Stichting IJsterk nog een aantal slagen gemaakt kunnen worden.

• “Kinderen maken niet altijd gebruik van een toestel zoals het bedoeld is. Wanneer bij het ontwerpen van een uniek toestel een speeltuinleider wordt betrokken, zou een toestel met kleine aanpassingen misschien nog veiliger gemaakt kunnen worden.”

• “Door het gebruik van veel staal, heeft het plein een vandalismebestendige uitstraling gekregen. Wij merken dat dit juist vandalisme in de hand kan werken. We hadden graag gezien dat niet alle speelaanleidingen ‘af’ waren geweest, maar dat de jongeren nog iets in elkaar konden zetten, of juist uit elkaar konden halen. In onze ervaring vernielen jongeren dan minder snel.”

• “Vanwege onuitgevoerde plannen voor een peuterspeelzaal met buitenspeelruimte, is de leeftijd 2-4 in de speeltuin een beetje ondervertegenwoordigd. De meeste klim, schommel en wiptoestellen zijn voor hen niet geschikt. Voorlopig is dit tekort door IJsterk opgelost door meer speelgoed te kopen voor de uitleen.”

• “Het honk van de speeltuinleider in het theehuis had achteraf handiger gesitueerd kunnen worden. Nu heeft het een blinde hoek aan de kant van de speeltuin voor de allerkleinsten.”

• “De zandbak heeft een hoge opstaande rand die het de beheerder lastig maakt geknoeid zand weer terug te vegen. Daarbij is er geen manier om de bak af te dekken tegen kattenpoep e.d.”

Belangrijkste tips - In een lastige buurt is alleen een fysieke herinrichting niet genoeg; - Een horeca-kiosk kan de verblijfskwaliteit voor volwassenen, en daarmee het gebruik en toezicht, aanzienlijk verbeteren; - Maak gebruik van ieders specialisme maar werk interdisciplinair; - Zoek naar de beste contractvorm waarin je gebruik van het beste van alle werelden; - Maak één geldpot, met één integrale procesaanpak; - Maak spel- en sportomgevingen zoveel mogelijk multifunctio- neel; - Werk van buiten naar binnen; betrek iedereen die het speelplein gaat gebruiken; - Beleidsmakers zijn er om de kaders en het proces te toetsen. De inhoud moet worden losgelaten;

30

BuitenSpelen

september 11 - 3

- Bij buurtparticipatie: luister naar wat er speelt en presenteer dan sfeerbeelden. Kom niet direct met een schetsontwerp; - Bij kinderparticipatie zijn enthousiaste docenten of begeleiders onontbeerlijk; - Bij een langlopender project dien je de groep participerende jeugd af en toe te ‘verversen’; - Maak de buurt mede-verantwoordelijk; - Betrek bij een (her)inrichting van een speelplek de desbetref- fende speeltuinleider. Laat het definitieve ontwerp nog een laatste keer bekijken door twee andere speeltuinleiders die niet betrokken zijn geweest en geen blinde vlekken hebben. Houd daarbij wel in de gaten dat de drang naar veiligheid niet het vernieuwende karakter van het ontwerp blokkeert.

BuitenSpelen

31


BUITENSPELEN OP LOCATIE

Spelen vaak grijs gebied bij MFA’s

Wie regelt wat?

BuitenSpelen op Locatie In de rubriek BuitenSpelen op Locatie gaat de redactie met behulp van experts ter plaatse op zoek naar praktische antwoorden op vragen die worden ingediend via het Platform BuitenSpelen.

MFA’s schieten als paddenstoelen uit de grond. Bijna altijd maakt een basisschool, kinderopvangcentrum en/of peuterspeelzaal deel uit van de aangeboden voorzieningen, en is de gemeente de initiatiefnemer en grootste investeerder. Hoe zit het met de, vaak openbare, buitenspeelruimte? Wie doet welke investeringen? Wie is er verantwoordelijk voor beheer? En wie is er aansprakelijk? Met behulp van twee gespecialiseerde adviseurs zet BuitenSpelen de belangrijkste vragen en antwoorden op een rij.

I

CSadviseurs begeeft zich in de complexe wereld van het maatschappelijke vastgoed. Met zijn achtergrond in het onderwijs en de sportwereld is Tom Markink specialist op het gebied van beweging en onderwijs. Collega Igor Grevers neemt de MFA markt voor zijn rekening; brede scholen, zorg, wonen, welzijn, cultuur; alles wat onder één dak kan. De heren zijn blij met wat aandacht voor sport en spel in de buitenruimte van MFA’s. Markink: “Negen van de tien keer is buiten spelen een sluitpost. Betegelen is dan het devies. Dat is heel scheef; de buitenruimte is net zo goed een leeromgeving.” september 11 - 3

Beleid vertalen naar inrichting Volgens Grevers zit de ultieme verbinding van partijen in een openbaar speel- en schoolplein. Het plein wordt dan ingezet voor de vergroting van de leefbaarheid in de wijk. Bij de inrichting en het gebruik van zo’n plein heb je te maken met verschillende visies. Van alle organisaties in de MFA, van buurtbewoners en van meerdere gemeentelijke afdelingen zoals openbare werken, spel en sport, groenbeheer en onderwijs. “Het grootste belang voor scholen en kinderopvang is vaak hun verantwoordelijkheid voor de borging van de veiligheid van kinderen op het terrein”, vertelt

Grevers. “Maar hoe beheers en overzie je het speelterrein terwijl het gedurende de hele dag ook voor buurtactiviteiten gebruikt kan worden? Over dergelijke verscheidenheid in visie en gebruik wordt van te voren helaas meestal niet nagedacht.” Om de beleidsvisie één vorm te geven moet een gebruikersoverleg worden georganiseerd met de gebruikers, gemeente en buurtbewoners. Hier worden in het later stadium ook de schetsontwerpen besproken. Na het vaststellen van de beleidsvisie, kunnen de inrichtingsthema’s voor de buitenruimte worden opgesteld. Onderliggend zijn altijd het lokaal, provinciaal en BuitenSpelen

33


BUITENSPELEN OP LOCATIE

BUITENSPELEN OP LOCATIE

!

Inrichtingsproces buitenruimte MFA

TIP

1. Bepalen en verenigen van beleidsvisies: - de gemeente - onderwijs en kinderopvang - wijk - provincie - landelijk Speel, Sport en Beweegbeleid

Neem de buitenspeelruimte integraal op in de aanbesteding van de totale openbare ruimte. Formuleer in een plusoptie het programma van eisen van de gemeente, scholen, opvang etc aangaande de losse inrichting. Indien de aanbesteding onder de budgettaire norm valt, kan de resterende som (deels) worden gebruikt voor de losse inrichting. In het huidige bouwklimaat is zo’n integrale aanbesteding vaak succesvol, mede door het te behalen schaalvoordeel.

2. Heldere thema’s definiëren voor concrete vertaling van beleid naar ontwerp Voorbeeldthema’s: - Sport en spel - Ontmoeting en rust - Verkeer (een kiss & ride zone kan worden gebruikt als verkeersschoolpleintje) - Ontdekkend leren en natuureducatie 3. Gebruik inzichtelijk maken in Programma van Eisen en Schetsontwerp 4. Gezamenlijk eigenaarschap definiëren: - Bepalen van eigendom met bijbehorende verantwoordelijkheden in investering en exploitatie - Opstellen beheerplan en onderliggend huishoudelijk reglement 5. Voorlopig en definitief ontwerp buitenruimte laten maken en realiseren

landelijk Sport en Beweegbeleid. Zelfs het Olympisch Plan 2028 kan een rol spelen bij de inrichting.

!

TIP

Ontwerp ook de buitenruimte zoveel mogelijk voor multifunctioneel ruimtegebruik. Deel de ruimte niet op per deelnemende organisatie maar benader het integraal, thematisch en waar mogelijk openbaar. Zorg dat ruimtes met een specifieke functie, zoals een kortparkeerplaats of kiss and ride zone, multi-inzetbaar zijn wanneer de auto’s eenmaal zijn vertrokken. Hier kan bijvoorbeeld een verkeerschoolpleintje worden gecreëerd voor praktische verkeerseducatie en om lekker te skelteren of skaten.

Eigendom en verantwoordelijkheid: gezamenlijk eigenaarschap Wettelijk gezien is de gemeente eigenaar van de openbare (speel)ruimte en is zij primair verantwoordelijk voor zowel beheer en onderhoud als de investering. Maar met dit uitgangspunt komt geen gezamenlijk gedragen speelruimte tot stand. In het kader van ‘gezamenlijk eigenaarschap’ is een bundeling van krachten en budgetten absoluut noodzakelijk. In dit concept zijn alle gebruikers verantwoordelijk, ondanks dat de gemeente officieel de eigenaar is. Gezamenlijk eigenaarschap vraagt om hel34

BuitenSpelen

B. Programma- en beheerplan Een succesvol functionerende buitenruimte van een MFA valt of staat met goed programmabeheer. Welke activiteiten maken de buitenruimte tot een succes? Wie worden daarbij betrokken? En wie jaagt dit aan? De inrichting en faciliteiten worden ondergebracht in het beheerplan. Dit plan biedt inzicht in de taken, rollen en

Faciliteiten In principe is de gemeente verantwoordelijk voor alle beheer van de openbare buitenruimte. Schoonmaak en onderhoud van de speeltoestellen in de ruimte zijn ook de verantwoordelijkheid van de gemeente. Echter, leerkrachten en begeleiders zijn verantwoordelijk voor de preparatie van het speelplein vóór ingebruikname en na afloop. Voor een succesvolle MFA zouden schoonmaak en beheer een gedeelte verantwoordelijkheid moeten zijn voor álle gebruikers, ook de wijk. De gemeente en MFA deelnemers moeten bij ouders en buurtbewoners aansturen op een helpende hand en beheerafspraken maken met gebruikmakende buurt- en sportverenigingen.

Programma Het gebruikersprogramma is meer gebaseerd op samenwerking en creativiteit, waarbij men terug kan vallen op het huishoudelijk reglement. Om optimaal gebruik te maken van de faciliteiten, kan een com-

Investeringen en exploitatieafspraken worden in overleg met de kernpartijen vastgelegd in het beheerplan, dat vervolgens wordt vertaald naar het huishoudelijk reglement waarin op facilitair niveau staat uitgewerkt wie waarvoor verantwoordelijk is. Van schoonmaak en reparaties van rubberen tegels of verlichting, tot het gebruik door de lokale (buiten)schaakvereniging. Ieder jaar worden onderdelen van het beheerplan geactualiseerd, om in te kunnen spelen op veranderingen in het aantal vrijwilligers, budgetten en gebruik van de ruimte. De afspraken in het beheerplan hebben uiteraard ook invloed op de aansprakelijkheid.

!

TIP

Begin vroegtijdig met het vaststellen van exploitatieafspraken; dit voorkomt een vrijblijvend karakter van inhoudelijke visie en samenwerking binnen de MFA en de buitenruimte. Kartrekkers worden beloond en frustraties op voorhand voorkomen.

dere afspraken over investeringen, beheer en aansprakelijkheid. A. Budgettaire kaderstelling De twee centrale vragen bij het bepalen van de financiële investeringen zijn: - Wat doet de gemeente aan de infrastruc- tuur? Zowel onder de grond als erboven, zowel op het plein als eromheen. - Wat doen alle partijen voor de ‘losse’ inrichting van de buitenruimte? De gemeente heeft vaak budget voor de openbare ruimte, maar niet specifiek voor speelpleinen, uitgezonderd de éénmalige normvergoeding. Scholen kunnen meestal weinig bijdragen in exploitaties en overige subsidies zijn minimaal. Kinderopvang heeft meestal meer budget vanwege het particuliere karakter. Daarbij komt dat peuterspeelzalen verplichtingen hebben ten aanzien van de buitenruimte, zoals hekken en ondergronden, die zij zelf aanschaffen. “Voor de optimale investering moet je budgetten bundelen en creatief zijn”, vindt Grevers. “Alle partijen moeten actief worden, subsidies aanvragen en elkaars mogelijkheden en expertises benutten. We zien steeds meer dat bedrijven van ouders en buurtbewoners worden ingeschakeld op basis van goodwill.”

opvanggroep. De sportvereniging kan op haar beurt gebruik maken van de faciliteiten om wijkactiviteiten te organiseren en leden te werven. Dit sluit naadloos aan bij de wens van de staatssecretaris om sport terug te halen naar de wijk.

C. Aansprakelijkheid

verantwoordelijkheden voor onderhoud en schoonmaak met bijbehorende exploitatie. Het één kan niet zonder het ander en vice versa.

binatiefunctionaris helpen. Deze verbindt onderwijs, BSO en sportaanbieders. Een trainer van een lokale sportvereniging kan, onder begeleiding van een docent of begeleider, lesgeven aan een basisschoolklas of september 11 - 3

Als iedereen het schoolplein gebruikt, tot waar reikt dan ieders verantwoordelijkheid? Wie is er aansprakelijk als er onverhoopt iemand gewond raakt op het plein? Verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid kunnen per MFA worden vastgelegd, maar de volgende regeling komt vaak voor in de openbare (speel)ruimte: 1.De gemeente is verantwoordelijk voor de inspectie en veiligheid van de speeltoestellen. 2.De gemeente en schoolbesturen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor schoonmaak, beheer en onderhoud van het hele plein. 3.Tijdens schooltijd en opvangtijden zijn de (school)besturen verantwoordelijk, mits het gebruik gerelateerd is aan onderwijs of opvang. 4.Indien delen van het speelplein ook tijdens schooltijd bestemd zijn voor openbaar gebruik, zoals een ontmoetingsplaats, dan zijn voor dit gedeelte de gemeente en de bewoners zelf verantwoordelijk.

De aansprakelijkheid voor de kinderen ligt onder schooltijd bij de bevoegde instantie. Voor de overige doelgroepen is de gemeente als eigenaar aansprakelijk. Gelijktijdig gebruik door verschillende doelgroepen kan de situatie complex maken. Grevers: “Docenten en begeleiders signaleren dan ook vaak, heel begrijpelijk, beren op de weg. In uiterste situaties is er altijd nog de Nederlandse wet- en regelgeving aangaande de openbare ruimte, maar in bijna alle gevallen geeft een helder huishoudelijk reglement uitsluitsel over de aansprakelijkheid.”

Optimale inspanning Het realiseren van een openbare buitenspeelruimte vergt een optimale inspanning van gemeente, scholen, kinderopvang en buurt(verenigingen). Wat een deelnemer aan een MFA niet bij kan dragen aan financiën, kan zij compenseren door beheerstaken op zich te nemen of schooloverstijgende buurtactiviteiten te organiseren. Die ‘optimale inspanning’ kan in het beheerplan worden vastgelegd. Als blijkt dat het draagvlak niet groot genoeg (meer) is, kan een gemeente besluiten om de openbare ruimte eigendom van het schoolbestuur te maken, met alle verantwoordelijkheden voor beheer, veiligheid, aansprakelijkheid en investeringen die daarbij horen. Grevers: “Mocht het ambitieniveau bij aanvang niet aanwezig zijn, is het raadzaam een regulier schoolplein in te richten. Een afgebakend schoolplein heeft wellicht niet dezelfde allure, maar werkt altijd nog beter dan een half functionerende openbare speelruimte. Een openbaar plein is geen must, maar een uitgelezen kans om meer te doen voor kind en leefomgeving.”

ICS adviseurs heeft in samenwerking met het MFA-Lab het Handboek Ondernemen met MFA’s gepubliceerd, te bestellen via het secretariaat van het bedrijf. Op www.platformbuitenspelen.nl vind u alvast een overzicht van de inhoud en opzet van het Handboek.

BuitenSpelen

35


INSPIRATIEPAGINA’S

INSPIRATIEPAGINA’S

In elk nummer van BuitenSpelen vindt u naast achtergrondartikelen, visies en projectbeschrijvingen ook een overzicht van recent gerealiseerde projecten en geïntroduceerde producten. Ter inspiratie voor grote en kleine projecten waar

Dagelijks product- en projectnieuws, achtergronden en meer op www.platformbuitenspelen.nl

u zelf bij betrokken bent.

Bosspeeltuin in Maximapark Utrecht Begin juni is de Bosspeeltuin in het Máximapark (voorheen Leidsche Rijn Park) te Utrecht gerealiseerd. In het oog springt de grote boomhut met een hoogte van 10,50 meter met twee reuzenglijbanen die elkaar kruisen en een spannende klimkoker van touw. Aansluitend bevindt zich een uitgebreide klimklauter arena met apenrotsen, lignetten, touwparcoursen, balken en stammen, compleet met twee glijbanen en een glijpaal, waarop kinderen naar hartelust kunnen apekooien, balanceren, klimmen, glijden en roetsjen. Alle speelvoorzieningen worden verbonden door een centraal looppad vanaf de entree tot aan een observatorium. Dit observatorium is een kunstwerk wat op verzoek en onder begeleiding te beklimmen is. Een centraal punt in het plan is het amfitheater met daarin de bekende ‘waterbedriegertjes’. De speeltuin is het resultaat van een nauwe samenwerking tussen meerdere ontwerpers, leveranciers en andere partijen zoals het projectbureau Leidsche Rijn en Stichting Vrienden van de Speeltuin. Het basisplan van de speeltuin komt van 1:1 Stadslandschappen, binnen het plan voor het totale Maximapark en ontwerp van Bureau West 8. Ontwerper Studio Jan Ooms werkte de basisplannen uit tot een definitief ontwerp voor de speelomgeving, was verantwoordelijk voor veiligheid en certificering, en was de ontwerper van de reuze boomhut en de jungle arena. Goede speelprojecten, Eibe en Spereco leverden en installeerden de toestellen. Zo maakte en installeerde Goede de reuze boomhut met de buisglijbanen en de jungle-arena, en Eibe de avonturenbrug van circa 70 meter die prominent door de totale speeltuin loopt. Inlichtingen: www.janooms.nl

Soepel van A naar B met Lappset Parkour De toestellen van Lappset Parkour zijn ontwikkeld om de sport parkour veilig te beoefenen op het schoolplein, woonwijk of sportvereniging. Iemand die parkour beoefent, traint zichzelf om zo soepel en efficiënt mogelijk van A naar B te bewegen door obstakels te overwinnen en sprongen te maken. Naast dat deze sport leuk en spannend is, is het ook erg goed voor de gezondheid. Om te verzekeren dat een Lappset Parkourpark goed gebruikt wordt, is er een community gekoppeld aan de locatie. De community brengt jongeren en trainers met elkaar in contact en bevat onder andere een trainingsprogramma, promotiemateriaal, trainingen gegeven door professionals, opleiding van de instructeurs, kennismakingslessen en een website om ervaringen uit te wisselen, trainers te ontmoeten en uitleg te verkrijgen over de producten. Professioneel parkourbeoefenaar Philip van Ees en zijn organisatie Progression werken samen met Yalp om het voor iedereen mogelijk te maken de sport parkour op zijn eigen niveau te beoefenen. Inlichtingen: www.yalp.nl

Speels en hufterproof schoonpleinmeubilair Het nieuwe schooljaar van het Wellant College aan de Bosdreef in Rotterdam begon met een ander schoolplein. In de vakantie is het oude meubilair vervangen door nieuw, speciaal voor scholen ontwikkeld, meubilair van Straatstaal. In de frisse huisstijlkleuren van het Wellant College zijn er hangplekken, bankjes en prullenbakken geplaatst. De bestaande Pleinstoel werd omgevormd tot een Pleinbank die vervolgens zo werd aangepast dat de bank op de muurtjes van de plantenborders geplaatst kon worden. De hangplekken, genaamd Grote of Kleine Pauze, nodigen meer uit tot ‘actief gebruik’. Straatstaal ontwikkelt speciaal voor scholen hufterproef plein- en straatmeubilair. Alle meubels zijn van staal, zijn zover mogelijk uit één stuk vormgegeven en onderscheidden zich door de gebogen vormen. Inlichtingen: www.straatstaal.nl

Shooters: multifunctioneel sport- en spelmiddel Shooters zijn nieuwe flexibele kunststof paaltjes voor op het speelplein. De Shooter-paaltjes maken vele spelactiviteiten mogelijk waarbij het doel altijd is om de Shooter-paaltjes om te krijgen. Zo kunnen de paaltjes in een kegelopstelling geplaatst worden om kinderen te laten bowlen of fungeren ze als doel bij streethockey. Een populair spel is paaltjesvoetbal waarbij het doel is om met een bal de Shooter van de ander om te schieten, terwijl kinderen hun eigen paaltje verdedigen. Het totaalpakket bestaat uit 4 of 8 Shooters en verschillende spelmaterialen zoals voetballen, zachte ballen, hoepels en stoepkrijt. De paaltjes zijn gemaakt zijn van sterk en flexibel kunststof en worden bevestigd op de tegels. Door een scharniersysteem kunnen ze van alle kanten geraakt worden, waardoor ze omvallen en vervolgens weer eenvoudig rechtop gezet kunnen worden. Na de activiteit kunnen de Shooters gemakkelijk uit de tegels worden gehaald. Ook is het mogelijk de paaltjes in te zetten op gras of zand. Het meegeleverde Spelideeënboekje helpt begeleiders en kinderen op weg met spelideeën.

ibondo active trail ibondo active trail is een unieke combinatie van sporten en spelen en bedoeld voor iedereen van 5 tot 65 jaar. Het parcours daagt de gebruiker uit om zelf spel- en wedstrijdvormen te bedenken, mogelijk gemaakt door speciale inhaallocaties op het traject. Het touwenparcours kan naar eigen wens worden ontworpen. Lang of kort, een lengteparcours of een rond parcours, een moeilijk, makkelijk of een gecombineerd parcours. Op ieder niveau zijn meerdere speelwaarden vertegenwoordigd: klimmen, klauteren, evenwicht, hangen en balanceren. ibondo active trail heeft een natuurlijke uitstraling met de houten basis en groene accenten. De bevestigingen zijn van roestvrij staal en de netten en touwen zijn voorzien van een staalkern. Gras volstaat als valdemping. De oudere jongeren kunnen het parcours goed gebruiken als ontmoetingsplek. Het parcours is transparant vorm gegeven, wat sociale controle vergemakkelijkt. Inlichtingen: www.eibe.nl

Inlichtingen: www.nijha.nl

36

BuitenSpelen

september 11 - 3

BuitenSpelen

37


INNOVATIE

Spelen in Spaanse sferen

Het is één van de kenmerken van het mediterrane klimaat. Kinderen die ’s avonds laat nog buiten spelen. Overdag is het te heet om te spelen, er wordt laat gegeten en het kroost is tot diep in de avond op straat. Niet geheel verwonderlijk dat de productinnovatie van Hags (in Nederland vertegenwoordigd door VelopA-Omniplay) uit de Spaanse vestiging kwam.

H

ags leverde al de Agito-productlijn, bestaande uit een groot aantal modulaire speeltoestellen voor kinderen van zes jaar en ouder, en heeft daar nu met de Agito Aura een lichtgevende variant aan toegevoegd. De Aura ‘verkleurt’ middels energiezuinige led-verlichting van paars naar blauw, geel en groen en biedt zo ook in de avonduren voldoende licht aan kinderen om te spelen. In verband met de veiligheid zijn er alleen led-lampen gebruikt die op laagspanning werken. De toestellen lenen zich vooral om geplaatst te worden op zichtlocaties zoals boulevards, maar ook op campings kunnen ze een plek krijgen omdat kinderen juist daar ’s avonds later spelen dan normaal. Joost Scholten van VelopA zegt dan ook: “Een verlichte speelplek is niet alleen optisch mooi. De Agito Aura is er zeker ook om speeltijd te verlengen tot in de (late)

september 11 - 3

avonduren. Het licht is ook voldoende om te spelen. Je hoeft niet op de tast de glijbaan op.” Spelen in de avond krijgt er zo in het schemerdonker een spannende impuls bij. Bestaande Agito-toestellen uit de Hags lijn zijn niet te upgraden naar een Aura variant. De waterproof led-verlichting is zo in te stellen dat het licht bijvoorbeeld in de nachtelijke uren uit is. Ook het tempo waarin de led’s van kleur veranderen is instelbaar. De Agito Auro is net op de markt en was medio deze zomer nog niet in Nederland geplaatst.

Inlichtingen Velopa Omniplay Leiderdorp T: 071-5815959 www.velopa-omniplay.com

Fonkelende lampjes De fonkelende Aura-lampjes zijn vooral geschikt voor de grotere Agito-toestellen. Het is een betaalbare manier om een spectaculair speelgebied te creëren. De Agito Aura-toestellen worden met de hand gemaakt en hebben een levertijd van 16 tot 20 weken. BuitenSpelen

39


INTERNATIONAAL SPEELBELEID

INTERNATIONAAL SPEELBELEID

Missie: verspreiden van het Artikel 31 is het meest verwaarloosde playvirus artikel in het Kinderrechtenverdrag

D

Tijdens de 18e wereldconferentie begin juli in Cardiff (Wales) bogen 500 deelnemers uit 55 landen zich over de manier waarop we wereldwijd de speelcondities van kinderen kunnen verbeteren. Froukje Hajer ging er voor BuitenSpelen heen. “Een wereldwijde consultatieronde van de Internationale Play Association (IPA) maakt duidelijk dat het anno 2011 niet vanzelfsprekend is dat kinderen voldoende speelmogelijkheden hebben. In verschillende delen van de wereld staat om verschillende redenen het kinderspel onder druk. We moeten blijven werken om het speelvirus te verspreiden.” Door Froukje Hajer

Onlangs kondigde het VN comité in Geneve aan dat het General Comment rond het belang van spelen er daadwerkelijk komt. Hoe gaat de Nederlandse regering antwoorden op de vraag hoe zij aandacht geeft aan dit aspect van het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het kind?

40

BuitenSpelen

D

e International Play Association (IPA), opgericht in 1961 in Denemarken, heeft er mede voor gezorgd dat in het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind een apart artikel werd opgenomen over het belang van spel. Dit artikel (31) blijkt echter het meest verwaarloosde artikel te zijn bij de implementatie van het VN-verdrag, zoals professor Jaap Doek, de voormalige voorzitter van het VN comité inzake de Rechten van het Kind, constateerde in 2008. Dat was aanleiding voor IPA om te pleiten voor het opstellen van een General Comment: een opdracht vanuit de Verenigde Naties aan alle regeringen om meer aandacht te besteden aan het belang van spelen. Onlangs kondigde het VN comité in Geneve aan dat deze General Comment rond het belang van spelen er daadwerkelijk komt. Hoe gaat de Nederlandse regering antwoorden op de vraag hoe zij aandacht geeft aan dit aspect van het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het kind? Hoe is het gesteld met de speelkansen van kinderen in Nederland?

e International Play Association (IPA), opgericht in 1961 in Denemarken, heeft er mede voor gezorgd dat in het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind een apart artikel werd opgenomen over het belang van spel. Dit artikel (31) blijkt echter het meest verwaarloosde artikel te zijn bij de implementatie van het VN-verdrag, zoals professor Jaap Doek, de voormalige voorzitter van het VN comité inzake de Rechten van het Kind, constateerde in 2008. Dat was aanleiding voor IPA om te pleiten voor het opstellen van een General Comment: een opdracht vanuit de Verenigde Naties aan alle regeringen om meer aandacht te besteden aan het belang van spelen. Onlangs kondigde het VN comité in Geneve aan dat deze General Comment rond het belang van spelen er daadwerkelijk komt. Hoe gaat de Nederlandse regering antwoorden op de vraag hoe zij aandacht geeft aan dit aspect van het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het kind? Hoe is het gesteld met de speelkansen van kinderen in Nederland?

Artikel 31 Kinderen spelen vanzelf, als zij dat niet doen is er iets goed mis. Spelen is impliciet een onderdeel van alle kinderrechten, en niet beperkt tot artikel 31. Spel heeft invloed op de hersenontwikkeling, op de gezondheid, op het leren, op creativiteit, taalontwikkeling, sociaal emotionele ontwikkeling en het probleemoplossend vermogen. Onderzoeken die dit bewijzen zijn door IPA onlangs bijeengebracht en geanalyseerd. Tijdens de 18e wereldconferentie in Cardiff bogen de 500 internationale deelnemers zich over de manier waarop we wereldwijd de speelcondities van kinderen kunnen verbeteren. Dat is nodig. Waarom? De speelmogelijkheden zijn veranderd. Nieuwe technologische mogelijkheden geven kinderen in de virtuele wereld heel andere speelmogelijkheden dan hun ouders vroeger hadden. Daarbij komt dat schooltijden en vakantieperioden onderwerp van discussie zijn nu steeds meer ouders zoeken naar oplossingen om arbeid en zorgtaken te combineren. Uit cijfers van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat 98.000 kinderen (4% van het totaal van de 5-17-jarigen) een tekort ervaren aan sociale participatie. Zij nemen nauwelijks deel aan het verenigingsleven, gaan niet jaarlijks op vakantie en komen bijna nooit bij vriendjes over de vloer. Daarnaast is er een groep van 333.000 kinderen waarbij de sociale participatie in zekere mate tekortschiet. Deze kinderen missen (spel)ervaringen tijseptember 11 - 3

dens culturele- en kunstzinnige vormingsactiviteiten, hetgeen van invloed is op hun sociale competenties, uitdrukkingsvaardigheden en creativiteit. Pas als kinderen opvallen door minder gewenst gedrag, of als schoolresultaten tegenvallen, lijkt er in het jeugdbeleid aandacht voor hen te komen. In het jeugdbeleid is het probleemdenken hardnekkig: aandacht voor kinderen en jongeren komt er pas als ongewenst gedrag bestreden moet worden. Voorzieningen als speeltuinen en kinderwerk mogen niet te veel kosten, professionals zouden niet nodig zijn. Jongerenwerkers mogen vervolgens later de probleemgroepen ‘wegwerken’. De toename van overgewicht lijkt de aandacht voor het belang van (buiten) spelen weliswaar meer te agenderen, maar de aandacht gaat vooral uit naar meer georganiseerde sportactiviteiten, waar beweging en gezondheid centraal staat. Kinderen bewegen tijdens hun eigen spel vaak meer dan tijdens deze georganiseerde activiteiten. En spelen is om meer redenen van belang voor kinderen dan alleen om het meer bewegen en buitenspelen, zoals ook uit de beschrijving van artikel 31 blijkt.

lokale (jeugd)beleidsagenda te zetten, zoals het Platform Ruimte voor de Jeugd en netwerken rond speelnatuur (zoals Springzaad) en in de kinderopvangsector. Een aantal organisaties bereiden in het voorjaar 2012 een congres over dit thema voor. De kunst is gezamenlijk op te trekken in deze acties, opdat een duurzaam resultaat bereikt wordt.

Juridische verplichtingen Het aangekondigde General Comment vanuit de VN betekent een juridische verplichting voor overheden om meer aandacht te gaan geven aan alle speelmogelijkheden voor kinderen. Het vrije spel - binnen en buiten-, opdat kinderen naast alle eisen die vanuit school en samenleving op hun afkomen, de tijd houden om kind te zijn. Om zichzelf en de wereld te ontdekken, grenzen te verkennen. Ook Nederland moet zorgen dat een speelbeleid ontwikkeld en uitgevoerd wordt. Dat kinderen de ruimte krijgen voor hun spel, waarbij niet meteen gemeten wordt hoe hun spel bijdraagt aan andere doelen (zoals overgewicht en sociaal gedrag). Dat opleidingen voor sociaal werkers, leerkrachten en kinderopvang aandacht hebben voor spelbegeleiding. En dat planologen en stedenbouwkundigen ruimte inplannen voor kind- en speelvriendelijke buurten. IPA gaat de komende jaren verder werken aan het verspreiden van het ‘playvirus’, samen met nationale netwerken en organisaties, ook in Nederland. Kinderen en hun ouders en lokale organisaties zoals speeltuinverenigingen, kinderwerkers, en pedagogen in de kinderopvang staan er niet alleen voor. In Nederland zijn belangenbehartigers hard bezig om de aandacht voor het belang van spelen hoger op de

Prachtige uitdaging In Nederland bereiden gemeenten zich voor op de stelselherziening in het jeugdbeleid. In 2014 zijn zij verantwoordelijk voor het hele jeugdbeleid. Een prachtige uitdaging om in het jeugdbeleid echt aandacht te geven aan het belang van spel in de wereld dicht bij huis: dáár moeten kinderen kunnen spelen, in alle aspecten. Als goed speelbeleid aanwezig is, kan Nederland het komende General Comment van de Verenigde Naties goed beantwoorden. IPA nodigt nationale netwerken uit samen aan de slag te gaan rond de komst van het General Comment. Nederland staat internationaal bekend als een land waar het spel hoog op de agenda staat. Homo Ludens van Huizinga en het schilderij ‘Kinderspelen’ van Breughel (+ 1560) wordt in de internationale speelwereld overal geciteerd. Het zou mooi zijn als toekomstig Nederlands speelbeleid in datzelfde rijtje komt te staan. Laten we die uitdaging aangaan. Froukje Hajer is adviseur jeugdbeleid en kinderrechten rond Kind spel en ruimte, National correspondent voor IPA vanuit NL, Voorzitter Platform Ruimte voor de Jeugd.

BuitenSpelen

41


Certificering van kunst

Certificering van kunst

KunSt met een K of een S van spelen ? Een klimglijklauterhangzitvoetbalgordijntoneelbuis Steeds meer kunstobjecten worden gemaakt om aan te raken en te ervaren. Dus ook door kinderen. Bespeelbare kunst kan een verrijking van de speelomgeving zijn. Kunstenaars en gemeenten kiezen er - verplicht of niet - geregeld voor kunstobjecten onder het WAS onder te brengen, en te certificeren. Een aantal voorbeelden van hoe kunst kan inspireren tot spelen. En andersom. * Dit artikel is mede tot stand gekomen dankzij input van Daniëlle en Lidwien Nielander

N

iet alle kunst is bespeelbaar. Maar ja, legt dat maar eens uit aan een kind. De beheerder van de openbare ruimte moet er rekening mee houden dat kunstwerken uit kunnen nodigen tot spelen. Soms valt kunst zelfs onder het WAS. Staat een kunstwerk op een plek die duidelijk niet als speelplek bedoeld is, dan is het aan de ouders zelf om ervoor te zorgen dat kinderen zich niet bezeren. Niet elk kunstwerk kan er tegen om bespeeld te worden,

42

BuitenSpelen

waardoor ook schade kan ontstaan. Ouders zijn daar dan aansprakelijk voor. Anders is het met kunstwerken die staan op een plek die wel bedoeld is om te spelen. Bijvoorbeeld bij een speelterrein, school of een kinderdagverblijf. In dat geval moet voor het kunstwerk een typekeuring afgegeven worden. Daniëlle Nielander van Speelplan helpt ons door de theorie. Voor kunstwerken die geplaatst zijn op een speelterrein gelden dezelfde regels als voor

andere speelobjecten, beschreven in het eerste deel van de EN 1176 over algemene veiligheidseisen en beproevingsmethoden. Daarin staat bijvoorbeeld informatie over afmetingen, materiaaleisen, valbescherming en beknellingen. Heeft een kunstobject elementen die sterk lijken op het type toestellen die beschreven zijn in andere delen van de norm, bijvoorbeeld een plek waar kinderen vanaf kunnen glijden zoals van een glijbaan, dan is het raadzaam ook die eisen erop na te slaan. Deze toestelspecifieke eisen, voor schommels (EN 1176-2), glijbanen (EN 1176-3), kabelbanen (EN 1176-4), draaitoestellen (EN 1176-5), wiptoestellen (EN 1176-6), volledig omsloten toestellen (EN 1176-10) en voor ruimtelijke netstructuren (EN 1176 – 11) hebben prioriteit boven de algemene eisen.

Plaatsing, controle, beheer en gebruik In deel 7 (EN 1176-7) is een leidraad opgenomen voor de plaatsing, controle, onderhoud en gebruik van speeltoestellen. Het is raadzaam deze zelfde leidraad te volgen voor bespeelbare kunstobjecten. Terwijl bij speeltoestellen het beheer primair gericht

is op het behoud van de veiligheid, mag je stellen dat het bij het beheer van bespeelbare kunst om meer gaat. De inspecteur die gevraagd is om te inspecteren op veiligheid, zal zich geen zorgen maken over het feit dat er een verkleuring van het materiaal optreedt, of dat er teksten op zijn geklad (mits niet aanstootgevend). Zelfs een kleine beschadiging hoeft niet geen reden te zijn voor melding. Bespeelbare kunst vraagt echter om meer. Voor het behoud van het kunstwerk is ook een deskundige inspectie nodig van het kunstwerk als kunstobject. De AKI (Algemene Keuringsinstantie) die het kunstobject als speeltoestel certificeert, draagt ervoor zorg dat in het certificaat bijzondere gegevens zijn opgenomen als het kunstobject afwijkt van de norm voor speeltoestellen maar toch geen gevaar oplevert. Het is daarom raadzaam een beheersysteem te gebruiken waarbij de inspecteur in het veld kan zien op welke punten hij/zij moet letten.

spelen met de Brio-treintjes; dat heb ik in mijn ontwerp verwerkt. Tegelijkertijd leent de 8baan zich voor de oudere jeugd. Zie het als een spannende renbaan. Als je rennend genoeg vaart hebt, haal je het einde van de bocht. Zo niet, val je in rul zand.” De constructie is van thermisch verzinkt staal en het loopstuk van eiken. De 8baan van Dorst maakt deel uit van een serie van vijf kunstwerken. De 8baan is gekeurd en valt volledig onder het WAS.

het materiaal supersterk wat scherpe randjes of scherven voorkomt. Voor nog meer stevigheid werden de kunstobjecten op de kop afgevuld met cement en werden ze met roestvrijstalen staven gefundeerd in een betonnen plaat onder het met gras begroeide maaiveld. Het Keurmerkinstituut certificeerde de Maaspaardjes als veilig bespeelbare kunst.

Kleurrijke Maaspaardjes

In het project ‘Kunst op scholen’ in de gemeente Den Haag, werken kunstenaars en scholen intensief samen aan kunstopdrachten. Die coöperatie leidt tot prachtige resultaten, zoals de ‘Klimglijklauterhangzitvoetbalgordijntoneelbuis’ van het vormgeversduo KapteinRoodnat, bekroond met de Designprijs Rotterdam 2007. De felgekleurde buis begint als reling bij de hoofdingang en slingert zich vervolgens in allerlei bochten over het speelplein. Daarbij neemt het gevaarte allerlei bespeelbare hoedanigheden aan, zoals een korf voor balspel, een zitje en een glij- of klauterpaal. Nadat de buis zich door de aulamuur boort neemt hij in de binnenruimte functies aan zoals een roede voor het theaterdoek, zitjes of een hangplek. De stadsconservator Rotterdam schreef in de catalogus van de Designprijs: de buis is bijna continu ‘bekleed met kind’.

In 2009 werd de Maastuin geopend, een groene speeltuin in nieuwbouwwijk Maaspoort in ‘s-Hertogenbosch. Over het heuvelachtige speelterrein loopt een stoet kleurrijke Maaspaardjes. Ze zijn onderdeel van het Keramisch Spoor, een project waarbij budget is vrijgemaakt om in iedere wijk van ’s-Hertogenbosch een keramisch kunstwerk te plaatsen. Het project staat onder leiding van Janne van Wijnen: “De bewoners van Maaspoort wilden iets met kunst en kids in hun wijk. Daarnaast liep er een traject met een andere bewonersgroep om op dit veldje een speelplek in te richten. We hebben beide projecten gecombineerd. Niet alleen zorgt deze combinatie voor een unieke speelplek, het budget voor het speelterrein kon worden uitge-

Klimglijklauterhangzitvoetbalgordijntoneelbuis

Niet doen: X Scherpe randen; X Beklimbaar maken tot grote hoogte zonder valafscherming; X Scharnierende onderdelen waarin vingers of andere ledematen bekneld kunnen raken; X Hoger dan 3 meter;

Wel doen: 3 Probeer te bedenken wat kinderen

De Maaspaardjes op speelterrein Maastuin

De 8baan Er zijn tal van voorbeelden waarin kunst en spelen prima samen gaan. In het Brabantse Dorst heeft kunstenaar Jeroen Veenstra in opdracht van Staatsbosbeheer de 8baan geplaatst. In 2008 is de 8baan geplaatst en er wordt nog altijd druk op gespeeld. Staatsbosbeheer had Veenstra gevraagd een werk met architecturale kwaliteiten te combineren met de speelwei eromheen. Veenstra legt zijn ontwerp uit: “Kinderen september 11 - 3

breid met geld voor het Keramisch Spoor en met subsidie uit het provinciale fonds BKKC.” Om de Maaspaardjes bespeelbaar te houden, heeft kunstenaar Albert Kramer de objecten een maximale zit/klimhoogte van een halve meter gegeven. Met die valhoogte is een ondergrond van gras toegestaan. De Maaspaarden mochten geen scherpe of klemmende onderdelen hebben, een eis waar de ontwerpen door de gebruikte maltechniek bij het vormgeven van de keramiek, al grotendeels aan voldeden. De hoge baktemperatuur maakt

met het kunstobject zullen doen. Laat bij voorkeur kinderen op een proto type spelen en observeer; 3 Gebruik afgeronde materialen; 3 Boven een hoogte van 60 cm geen openingen tussen 8 en 25 mm waar kinderen hun vingers in kunnen ste- ken. Als die openingen er wel zijn, zorg dan dat kinderen daar niet bij kunnen; 3 Bedenk dat kinderen graag hun hoofd ergens doorheen steken: zorg ervoor dat de opening zo ruim is (min. 23 cm) dat zij zichzelf niet op kunnen hangen.

BuitenSpelen

43


WAT SPEELT ER

Wat speelt er? In deze vaste rubriek in BuitenSpelen komen actuele, prangende vragen aan bod. Waar is onduidelijkheid over? Wat moet de markt weten qua ontwikkelingen? Vragen uit de markt, beantwoord door de markt.

vraag?

vraag?

Kunt u mij vertellen of een klimparcours (van boomtop naar boomtop) onder het attractiebesluit valt? En valt het niet onder het attractiebesluit, welke regelgeving is dan wel van toepassing op dergelijke vrijetijds-/sportelementen?

De PvdA heeft minister Edith Schippers van VWS gevraagd waarom het toezicht op de veiligheid voor speeltoestellen is neergelegd bij de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit.

antwoord Dit soort objecten vallen niet onder het WAS. Het zijn sporttoestellen of objecten bedoeld voor recreatieve doeleinden. Specifieke wet- of regelgeving bestaat niet voor deze parcoursen. Wel bestaat natuurlijk de algemene productaansprakelijkheidswet en zal een rechter altijd wijzen op het feit dat een beheerder zich aan de regels voor goed burgervaderschap moet houden. Oftewel, je mag gewoon geen gevaarlijke dingen op je grond neerzetten.

Kan ik zelf een vraag stellen? Zeker! U kunt al uw vragen mailen naar redactie@acquirepublishing.nl. U krijgt dan zo snel mogelijk antwoord van een van onze redacteuren of een externe deskundige. En een selectie van vragen wordt dan in een van de volgende nummers van BuitenSpelen gepubliceerd.

september 11 - 3

antwoord Minister Schippers wijst erop dat gemeenten in veel gevallen tevens eigenaar zijn van de toestellen/speeltuinen. Daardoor zou belangenverstrengeling kunnen ontstaan. De nVWA heeft het toezicht op het brede terrein van voedsel- en productveiligheid ingericht volgens de principes van risicogebaseerd toezicht. Dit is ook één van de pijlers van de rijksbrede visie op toezicht. Dit systeem is al enkele jaren in gebruik bij het productveiligheidstoezicht. Het toezicht op de veiligheid van speeltoestellen is dat inmiddels ook. De nieuwe cijfers met betrekking tot het toezicht door de nVWA op speeltoestellen in 2010 zullen naar verwachting deze maand op de website van de nvWA worden gepubliceerd. De werking van het WAS wordt binnenkort geëvalueerd. Voor het einde van dit jaar hopen wij u te informeren over de resultaten van de evaluatie.

vraag? In 2010 is de rapportage Kinderen in Tel verschenen. Komt er dit jaar nog een nieuwe KIT?

antwoord Het Databoek Kinderen in Tel (KIT) is al vijf jaar een inspiratiebron voor innovatief lokaal jeugdbeleid. Kinderen in Tel onderzoekt vanaf 2006 de leefsituatie van de Nederlandse jeugd per provincie, gemeente en wijk. Aan de hand van twaalf indicatoren, gebaseerd op het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind, laat KIT zien hoe het gesteld is met het welzijn van kinderen in Nederland en in welke omstandigheden zij verkeren. De indicatoren gaan bijvoorbeeld over het aantal tienermoeders, speelruimte, achterstandsleerlingen, zuigelingensterfte, jeugdwerkloosheid, kinderen in uitkeringsgezinnen, kindersterfte, kindermishandeling. Volgens het Databoek Kinderen in Tel 2010 ging het in de afgelopen vijf jaar gestaag beter met de kinderen in Nederland, maar de verbeteringen kwamen niet ten goede aan alle kinderen. De tweedeling tussen arme en rijke kinderen in Nederland is toegenomen. Terwijl de algehele situatie positief was, was in wijken die niet goed scoorden op algemeen kinderwelzijn, de situatie juist verslechterd. Het volgende Databoek verschijnt in 2012.

BuitenSpelen

45


COLUMN

De kidcops: serieus politieagentje spelen? Kinderen spelen als ze klein zijn graag politie agentje, maar om dat nu serieus op straat te doen? Froukje Hajer heeft haar bedenkingen.

L

aatst werd ik op het Amstelstation benaderd door een groepje kinderen in gele hesjes. Of ik wel wist hoe zakkenrollers te werk gingen en of ik wel goed oppaste…. Ik was natuurlijk benieuwd wat voor activiteit hier plaatsvond en op wiens initiatief. De volgende dag las ik in het Parool dat het om de Politiekids ging, die ook een heuse ambtseed hadden afgelegd. De politie wil vroegtijdiger kinderen betrekken bij de handhaving van de openbare orde. Kinderen zien veel, en zijn scherp. “Kinderen moet je voor hun ‘vlegeljaren’ betrekken bij het politiewerk, hen laten helpen bij het aanspreken van automobilisten op onveilig gedrag en waarschuwen voor tasjesdieven”, meldde een buurtregisseur in een buurtblaadje. Meer ogen op straat dragen bij aan de veiligheid. Je kan er niet vroeg genoeg mee beginnen. Natuurlijk vinden kinderen het leuk meer te weten van de politie. Er is zoveel te ontdekken in de wereld! Dat gebeurt ook bij het ‘roefelen’, waar kinderen kennisma-

ken met de volwassen wereld en achter de schermen kijken bij de politie. De beleving van de kinderen zelf staat centraal en er is geen dubbel doel om later ongewenst gedrag te voorkomen. Ik hoop niet dat volgend voorbeeld het voorland wordt voor de Amsterdamse kidcops…. In New York zijn al verschillende mensen gearresteerd omdat ze rondhingen in de buurt van een speeltuin. Kijken naar kinderen wordt daar uitgelegd als: broeden op een plan om kids te ontvoeren, te molesteren of weet ik wat mee te doen. De NYPD neemt je preventief mee naar het politiebureau voor foto’s, vingerafdrukken etc. Een auteur van de blog in Psychology Today vindt het een positieve ontwikkeling. Zo worden ernstige misdrijven waarvan kinderen het slachtoffer zijn, voorkomen…. Misschien nog een goede suggestie voor een volgend gedoogkabinet: de animal kids cop. Een agent die op kinderboerderijen een controlerende functie heeft. Twee vliegen (kinderlokkers en

Froukje Hajer Adviseur Jeugdbeleid en kinderrechten rond ‘Kind, spel en ruimte’ en voorzitter Stichting Roefelen.

46

BuitenSpelen

dierenmishandelaars) sla je zo in één klap. Of krijgen de kidcops een rol in en rond de speeltuin? Lees volgend nieuwsbericht… ‘Een 57-jarige man uit het Brabantse Deurne is in zijn woning aangehouden. De man wordt verdacht van het rondstrooien van antidepressiva. Buurtbewoners hebben dit jaar vier keer pillen gevonden vlakbij een speelveld….’ Hoe gaan de Amsterdamse politiekids straks verder….. welke rol hebben zij als ze op straat spelen, wat doen ze als ze dingen zien die eigenlijk niet mogen? Of zorgen we dat kinderen met allerlei participatieprojecten vanuit kinderwerk en basisschool steeds verder de samenleving verkennen, maar dan op een positieve manier? Laatste ben ik voor, maar kinderen als hulpjes van de politie laten werken vind ik geforceerd. Laat de politie de boeven vangen en de volwassenen aanspreken op ongewenst gedrag. En laat de kinderen buitenspelen!



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.