Buiten Spelen
#1 #2 #3 #4
maart juni september december
2012 2012 2012 2012
ONAFHANKELIJK INFORMATIEplatform voor iedereen die professioneel bij spelen betrokken is
Spelen in verval?
Bezuinigin gen hakke n erin
Verschraling alom – geluiden uit de markt | Op Locatie: het hoe en wat van trapveldjes | NVWA staat achter Stichting Veilig Spelen | Onderzoek: Meiden op de speelplaats | 1 Jaar Later: natuurspeelplaats kinderdagverblijf Dikke Maatjes
VOORWOORD EN COLOFON
Colofon BuitenSpelen informeert over beleid op het gebied van spelen en over ontwerp, aanleg en beheer van speelgelegenheden in de breedste zin van het woord. Het biedt een boeiende mix van nieuws, achtergronden, interviews, praktijkcases, innovatienieuws en columns. Lezers leren van elkaar, krijgen handvatten voor hun dagelijks werk én worden geïnspireerd tot visieontwikkeling op buiten spelen in de toekomst.
Symptomen en wraaknemende kinderen
Hoofdredacteur Ronald Buitenhuis Eindredacteur Geesje Rietveld Uitgever Geert Dijkstra BuitenSpelen Adviesraad Jaap Verkroost (wethouder gemeente Stichtse Vecht) Froukje Hajer (adviseur jeugdbeleid) Rob van Gaal (directeur Jantje Beton) Ben Admiraal (branchevereniging SPELEN) Janneke Zomervrucht (beleidsmedewerker VVN) Florence van den Bosch (bestuurskundig onderzoeker WUR Alterra) Josine van den Boogaard (senior advisor healthy urban planning GGD Rotterdam) Oplage en bereik BuitenSpelen verschijnt in een oplage van gemiddeld 3.000 exemplaren en wordt gelezen door verantwoordelijke functionarissen bij ondermeer speeltuinverenigingen, lokale overheden, recreatiebedrijven, kinderopvangcentra en toeleveranciers. Suggesties Heeft u suggesties voor redactionele bijdragen of andere adviezen voor BuitenSpelen? Stuur dan een mail naar redactie@acquirepublishing.nl en we nemen direct contact met u op om een en ander te bespreken. Adverteren Het brede bereik binnen alle relevante marktsegmenten én de focus op het thema spelen, onderscheiden BuitenSpelen en maken het tot hét platform voor toeleveranciers van speeloplossingen, ontwerpen adviesbureaus en andere marktpartijen. Wilt u de Mediakit BuitenSpelen 2011 ontvangen of een advies op maat, neem dan contact op met Harald Jansen of Michiel Noordzij via 038-4606384 of info@acquiremedia.nl. Abonneren BuitenSpelen verschijnt vier keer per jaar. Een abonnement kost ? 49,50 (exclusief btw, inclusief verzendkosten). Een (proef)abonnement aanvragen kan via abonnementen@acquirepublishing.nl of bel 038-4606384. Vormgeving de Bladenkamer | grafisch ontwerpers, Zwolle Druk Ten Brink Meppel BuitenSpelen is een uitgave van: Acquire Publishing bv Dr. van Deenweg 56 8025 BC Zwolle T (038) 4606384 F (084) 867 04 30 info@acquirepublishing.nl Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. druk, fotokopie of welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
maart 12 - 1
Ovaal ging al over naar Kompan. VelopA-Omniplay neemt de producten van Houtconstructie Ede over. Meer consolidatie van aanbieders van speeltoestellen zullen volgen. Het zijn symptomen. De overheid bezuinigt en gemeenten weigeren vooralsnog de zorg voor jeugd over te nemen. Immers: ook zij krijgen minder geld vanuit Den Haag dat ze kunnen doorsluizen. Gemeenten hebben zich namelijk de laatste jaren rijk gerekend. Ze kochten massaal grond op (van boeren) in de hoop dat de economie maar door zou blijven groeien. Nu dat niet waar blijkt te zijn, moeten gemeenten waardeloos geworden bouwgrond afwaarderen. Het college in Apeldoorn struikelde er al over, maar het is een kwestie van tijd voordat ook andere colleges op kunnen hoepelen. Nog niet zo lang geleden interviewde ik de CFO van de gemeente Rotterdam en die voorspelde al een armageddon van gemeenten die zorgelijke financiële tijden tegemoet gaan. En u raadt het al: dat wordt bezuinigen. En u raadt het wederom goed: dat gaat ten koste van kindjes. Makkelijker kun je geen geld vinden. A: kinderen zijn vaak geen mondige partij, B: luxe kan even niet (lees speeltoestellen), C: De bevolking heeft al genoeg financiële sores van zichzelf om zich druk te maken over gemeentelijke investeringen. Lees het verhaal over de bezuinigingen in deze BuitenSpelen en constateer dat het schrapen wordt komende jaren. En dat is toch raar. Heel raar. We schreeuwen met elkaar om het hardst als het om dikke kinderen gaat. De obesitas spat als klodders mayo van de krantenpagina’s (of i-pad nieuwssites) maar we weigeren collectief te investeren. Ministers hebben wel geld voor prestigieuze plannen, maar de simpele voorzieningen in de wijk worden kind van de rekening. Klassiek gevalletje Angelsaksische mores: kiezen voor de korte termijn en de lange termijn uit het oog verliezen. Wat dikke kindjes ons over pakweg twintig jaar kosten? Het zal ons een rotzorg zijn. Als we nu de begroting maar sluitend krijgen. Niet te hopen dat gemeenten gaan kiezen voor natuurlijk spelen als een soort goedkoop kostenalternatief. Natuurlijk spelen lijkt goedkoop. Immers: een braakliggend veld kost toch niets? Paar boomstammen erop, hoopje zand, klaar is Kees. Goed onderhoud en een veilige omgeving van natuurlijke speelplekken kost vermoedelijk hetzelfde als in een formele speeltuin. Toch biedt natuurlijk spelen wel een prachtig alternatief voor een gebrek aan politieke aandacht. Sssstt, kids, niet doorvertellen, maar zet eens een phytolacca americana of een atropa bella-donna, arum maculatum (gevlekte aronskelk) of ilex aquifolium (hulst) in de speelomgeving. (Lees verderop in dit nummer wat het is) Nog beter: een ilex aquifolium met zijn extreem giftig bessen waarvan enkele voor kinderen al dodelijk kunnen zijn. Niet te veel van eten, maar bij massale buikloop en een beetje lokale aandacht in de pers, moet je eens opletten hoe snel spelen en bewegen weer op de politieke agenda staat. Als er maar bittere noodzaak is voor de korte termijn…
Buiten Spelen Ronald Buitenhuis Hoofdredacteur BuitenSpelen Buit@home.nl
BuitenSpelen
3
INHOUD
6
Speelplein. De laatste nieuwtjes.
8
Bezuinigingen: Verschraling alom. De jeugd beweegt te weinig. Toch wordt de handrem aangetrokken op investeringen, spelen wordt kind van de rekening. De verhalen in de markt zijn niet vrolijk stemmend, met gelukkig wel wat witte raven.
14
Het hoe en wat van trapveldjes. Gemeenten kunnen niet met of zonder. In BuitenSpelen op Locatie stadsdeel West van de gemeente Enschede, zeer actief met het aanleggen van trapveldjes.
20
1 Jaar Later. Een nieuwe rubriek met een evaluatie van een speelplek een jaar na ingebruikname. Kinderdagverblijf Dikke Maatjes bijt met haar natuurlijke buitenruimte het spits af.
24
Brits onderzoek: Spelen levert geld op. Engels onderzoek naar de sociaal economische waarde van spelen wijst uit dat iedere pond die erin wordt gestoken, £1,32 oplevert...
28
Inspiratiepagina’s. Kort maar inspirerend product- en projectnieuws.
30
NVWA staat achter Stichting Veilig Spelen. Meer aantoonbaar goede inspecteurs en kleinere interpretatieverschillen vergemakkelijken de grote taak van de NVWA.
34
Jongens én meiden op de speelplaats. Op wat voor een speelplekken komen meisjes en meiden graag? Een artikel op basis van observatieonderzoek in Diemen, met een verrassende conclusie.
38
Groene Vingers: giftige planten. De eerste editie van een nieuwe rubriek over beplanting op de speelplek. Groen spelen is de trend, maar herkent u planten die giftig zijn voor kinderen?
40
‘Nieuwe spelregels? Ik houd mijn hart vast.’ Een gepassioneerd essay van beleidsadviseur Froukje Hajer over de mogelijke gevolgen van het overhevelen van jeugdbeleid naar de gemeenten.
maart 12 - 1
BuitenSpelen
5
SPEELPLEIN
SPEELPLEIN
Onderzoek: Burgerparticipatie vooral taak B&W
Openbare klimtoren voor scouting in Sint Anthonis
Tweedaagse cursus Speelruimtebeleid in crisistijd
Olga Commandeur en Yalp krijgen Ouderen in Beweging
Burgerparticipatie is vooral een taak voor het college van burgemeester en wethouders, terwijl gemeenteraden juist minder betrokken zijn. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Burgerparticipatie in de lokale politiek’, dat ProDemos recent publiceerde in het kader van de tweejaarlijkse Monitor Burgerparticipatie.
Scouting Sint Patrick in Sint Anthonis neemt een nieuwe multifunctionele klimtoren van 10 meter hoog in gebruik. De toren is eigendom van de scouting maar wordt gerekend tot de openbare ‘speeltoestellen’ van de gemeente die een bijdrage leverde en de Tüv-keuring betaalt.
Deze tweedaagse cursus op 6 en 7 juni te Utrecht geeft ambtenaren die betrokken zijn bij openbare speelruimte handvatten om spelen door deze tijd van crisis te leiden. Naast theorie biedt de cursus een veldbezoek, workshops en besprekingen van uw eigen cases.
Vanuit een gedeelde ambitie zijn Yalp en Olga Commandeur, presentatrice van Nederland in Beweging, een samenwerking aangegaan. Het project Ouderen in Beweging omvat gepaste seniorentoestellen en een beweegprogramma dat zorgt voor lokale verankering, goed en veilig gebruik.
Gemeenten leggen burgerparticipatie steeds vaker vast in hun beleid, stellen geld beschikbaar en stellen specifieke ambtenaren verantwoordelijk. Burgerparticipatie is vooral een taak voor het college van B&W; vaak is de burgemeester of een wethouder het boegbeeld. De gemeenteraad speelt in de meeste gevallen geen actieve rol. De belangrijkste trend is digitalisering, waaronder de inzet van internetpanels en sociale media. Onverminderd populair zijn inspraakavonden en themabijeenkomsten. In 2010 verscheen de eerste Monitor Burgerparticipatie van ProDemos en het ministerie van Bi Za. De editie van 2012 beschrijft de periode 2010-2011 en maakt een vergelijking tussen 2009 en 2011.
Als tegenprestatie is de klimtoren voor iedereen te gebruiken. De eerste aanzet werd gegeven door een legaat van bijna 10.000 euro van de overleden oud-leidster Marietje Dekkers. De leden van de scoutingclub kozen ervoor met het geld iets permanents te bouwen. Scouts mochten zelf ideëen aandragen en dat resulteerde uiteindelijk in de multifunctionele toren, waarvoor KaNYaka in Veghel het ontwerp maakte. Aan de voorzijde is een klimwand. Een wenteltrap voert naar boven, naar drie platforms. De bovenste is de lanceerplaats van een Abseilbaan, bij de andere niveaus kunnen in de toekomst een glijbaan en het begin van een high rope parcours worden aangelegd.
De 27e versie van deze praktijkgerichte cursus is gebaseerd op de ervaringen van organisatoren SPEELRUIMTE en OBB in circa 200 gemeenten van verschillende omvang. In twee dagen krijgt u een overview op alle aspecten die de beleidsmatige kant van speelruimte raken en krijgt u inzicht in een beproefde methodiek om te komen tot duurzaam beleid. Na de cursus heeft u aanknopingspunten om speelruimtestrategie op te stellen of aan te passen, om op plekniveau te bepalen wat u wilt en moet doen, om enthousiaste bewoners bij speelruimte te betrekken en om kritische bewoners gericht te woord te kunnen staan.
Bron: KlikNieuws
Kijk voor informatie op www.platformbuitenspelen.nl/cursus_ speelruimtebeleid.
Het beweegprogramma is ontwikkeld door Olga Commandeur en inspireert ouderen te bewegen, anderen te ontmoeten en zorgt ervoor dat een seniorentoestel actief gebruikt wordt... en blijft. De sportambassadrice gaat aan de slag met demonstraties, workshops, fysieke vitaliteitstrainingen en adviezen die ouderen stimuleren écht te bewegen. Yalp heeft voor het project 10 verschillende Ouderen in Beweging toestellen in haar assortiment. De toestellen zijn te typeren als lage intensiteitsparcours voor het trainen van balans, coördinatie en de mobiliteit, zonder al te veel risico op blessures. Speciale informatieborden moeten ervoor zorgen dat ouderen de toestellen ook zelfstandig kunnen gebruiken.
Lees het hele onderzoeksrapport op www.platformbuitenspelen. nl/onderzoek_burgerparticipatie
Meest bekeken op www. platformbuitenspelen.nl Gem. Hellendoorn geeft scholen ‘Freeplayers’
Beleidsnota ‘Leren door te Spelen’
Amazone kleuterspeelplek in Veenendaal
Eerste inspecteurs opgenomen in SVS-register
DoeBoek Spelen met Buitenruimte
Gratis nieuwsbrief Als aanvulling op het magazine, publiceert BuitenSpelen relevante nieuwsberichten, uitgebreide projectbeschrijvingen en informatieve productbeschrijvingen op haar website www.platformbui-
De gemeente Hellendoorn heeft 25 mobiele, multifunctionele sportinstallaties beschikbaar gesteld aan alle basisscholen in hun gemeente. Deze Freeplayers vormen de afsluiting van van drie Buurt, Onderwijs en Sport (BOS) projecten.
6
BuitenSpelen
In A’dam West is de speel(ruimte)beleidsnota 2012-2015 ‘Leren door te Spelen’ vastgesteld. Naast het fysiek opknappen van openbare speelplekken zet het bestuur in op toegankelijkheid, toezicht, sociaal netwerk en spelbegeleiding.
Voor de gemeente Veenendaal ontwierp Speelmaatje in de wijk Het Schrijverspark een kleuterspeelplekje met Amazone-thema. Opvallende elementen zijn Robinahout, drie kleuren kunstgras, een verende speelboot en een spellenparcours.
De eerste groep van 13 inspecteurs van speeltoestellen is opgenomen in het Stichting Veilig Spelen-register. Zij zijn geslaagd voor het SVS-examen Inspecteur ** (2 sterren). afgenomen. Aan het examen hebben 37 personen deelgenomen.
maart 12 - 1
Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van bureau Niche is het boek Spelen met Buitenruimte uitgebracht, over de inrichting en het gebruik van de buitenruimte voor spelen. Het is een beeldend inspiratieboek voor professionals.
tenspelen.nl. Tevens kunt u zich hier aanmelden voor de gratis BuitenSpelen e-mailnieuwsbrief.
BuitenSpelen
7
r Ve a r h sc g n li m o l a Financiën en beleid
8
BuitenSpelen
Financiën en beleid
Bezuinigingen hakken er ook bij spelen in Iedereen lijkt zich tegenwoordig zorgen te maken over de jeugd. Ze worden dikker en moeten meer bewegen. Fantastisch nieuws voor spelend Nederland!? Ontwaak uit een wrede droom. De handrem wordt aangetrokken op investeringen , spelen wordt kind van de rekening. De verhalen in de markt zijn niet vrolijk stemmend, met gelukkig wel wat witte raven. Tekst: Ronald Buitenhuis Fotografie: Geesje Rietveld
“
Iedereen in de speelmarkt die zegt dat hij niets van de crisis merkt, liegt”, zegt een volger uit de speeltuinwereld. “Op een beurs zullen ze overdag misschien de schijn hooghouden, maar ‘s avonds na zessen met een biertje erbij, hoor je heel andere verhalen.” Aan alle kanten gaat de rem erop is zijn ervaring. “Offertes liggen langer en dan nog bellen klanten terug om meer korting te vragen. Van kinderdagverblijven kregen we nog wel eens aanvragen voor keuring van zelfbouwtoestellen. Maar zelfs daar lijkt vaak geen geld meer voor.” In de inspectiehoek is de zorg minder, omdat toestellen toch nagekeken moeten worden. Maar inspecties worden wel zo lang mogelijk uitgesteld. Daarbij is het aanbod aan nieuwe typekeuringen symptomatisch. Vergeleken met het aantal toestellen dat in 2011 bij AKI’s werd aangeboden, is dat aantal in nu aanzienlijk minder. Dat betekent dat fabrikanten minder nieuwe modellen aan het maken zijn. Kortom: verschraling alom. Elske Oost van OBB ingenieurs durft wel wat cijfers te noemen. Op structurele budgetten (onderhoud, vervanging) wordt volgens haar tussen de tien en twintig procent bezuinigd. Bij de helft van de gemeenten is het investeringsbudget op spelen op slot gezet of wordt het zelfs teruggedraaid. Opvallend is dat de leefbaarheidsbudgetten, hetzij iets gekort, vaak wel blijven bestaan. Dan mogen buurten zelf investeringen bepalen. Oost: “Dat helpt spelen dan weer wel. Buurten vinden spelen belangrijk en dan gaat er nog wel geld naar toe.” Johan Oost ervaart met name dat er weinig grote visies of speelruimteplannen worden opgesteld. “Als hier de telefoon niet gaat, betekent dat vooral dat in de voorbereiding voor vernieuwing weinig gebeurt. Ik zie ook ontwerpbureaus zonder werk. Wat me teleurstelt, is dat de positieve aandacht voor jongeren ook weer wegebt. Jammer, want preventieve aanpak van jongerenoverlast stond net weer op de maatschappelijke radar.”
maart 12 - 1
Bewegingsarmoede “Spelen valt langzaam uit de beweegboot”, constateert directeur Kees van Marion van Nijha in Lochem. “Dat kinderen andere manieren hebben gekregen om spelend te leren, is alom bekend. De vraag waarom er minder buiten wordt gespeeld, is daarom niet één op één te linken aan de economische malaise, maar wordt er wel door versneld. Het overheidsbeleid is gericht op standaarden. Er worden minder huizen gebouwd dus komen er ook minder speelplekken. Deze speelplekken worden vaak ingewisseld voor sport- of beweegpleinen. Dit is niet nieuw; de overheid lost hiermee een probleem op dat ze zelf twintig jaar geleden heeft gecreëerd door de sportverenigingen te verhuizen naar de rand van de stad. De bewegingsarmoede die hierdoor in de wijken is ontstaan kan niet worden opgelost met het plaatsen van speeltoestellen alleen. Het kan wel worden geregeld met het maken van ruimte voor bewegen in de brede zin van het woord. De bewegingsvoorzieningen die nu worden geplaatst zijn gericht op het verbranden van calorieën waardoor men hoopt overgewicht tegen te gaan. In de eerste fases van deze ontwikkeling heeft men geleerd dat begeleiding van de sporters noodzakelijk is om gebruik te stimuleren en te reguleren. Budget voor spelen is daaraan opgegaan. Het overgrote deel van de speeltoestelindustrie is niet ingesprongen op deze trend omdat men dacht dat de waarden van spelen door de bestellers inmiddels wel blijvend werd onderkend. Dat dit niet het geval is leert bijvoorbeeld het teleurstellende aantal inschrijvingen voor het congres ‘De economische waarde van spelen’. Van de 40 inschrijvingen schat ik dat driekwart uit de industrie zelf komt. Verder zien we dat er heel weinig vernieuwing komt uit de hoek van de industrie. Er wordt zo hier en daar wel ingespeeld op duurzaamheid, maar dat is meer vanuit de noodzaak voor het verkrijgen van de order. Gevolg is een dalende markt voor speeltoestellen. Daar heeft elke producent of leverancier last van. Naast deze omgevingsfactoren zie je
Spelen moet bij het Ministerie van VWS úit de V van Veiligheid en ín de W van Welzijn.
BuitenSpelen
9
Financiën en beleid
Er worden minder totaalvisies en speelruimteplannen opgesteld.
Spelen verdient een plek in de beweegomgevingen waar de overheid 70 miljoen in investeert. Sportbuurtcoaches moeten ook kinderen stimuleren tot buitenspelen.
ook dat de overheid zijn eigen inkoopbeleid niet serieus neemt. Speeltoestellen worden inkooptechnisch net zo behandeld als kopieermachines. Hierdoor blijft binnen de gemeente een te smal leveringspakket over om spelen interessant te houden. Dan maakt het ook niet meer uit in welke gemeente je winkelt. Overal zie je de Blokkers, WE’s en H&M’s van het spelen terugkomen. Dat maakt winkelen minder leuk en spelen heeft daar tegen deze achtergrond ook last van. Niet in alle gevallen mag van de industrie worden gevraagd een antwoord te geven op de huidige situatie. De overheid zal in haar beleid helder moeten aangeven of spelen hiervan een onderdeel uitmaakt en zo ja in welke vorm. Dat betekent dat spelen bij het Ministerie van VWS uit de V van Veiligheid moet en in de W van Welzijn. Dat betekent ook dat spelen een plek verdient in de nieuwe beweegomgevingen die nu worden opgezet en dat sportbuurtcoaches moeten ook kinderen stimuleren om buiten te spelen. Daarmee kan spelen weer in de beweegboot komen en meevaren naar een gezondere toekomst voor iedereen.”
Op slot Ben Admiraal van Yalp ziet een nogal diffuus beeld. De ene gemeente zet alle investeringen stop, de andere voert nog wel de plannen uit waar budget voor is. “Maar per saldo gaan we er flink op achteruit. Dit zie je terug in de aanbe-
10
BuitenSpelen
Financiën en beleid
stedingen die met grotere kortingspercentages de deur uitgaan. Ook moet steeds meer gedaan worden voor een opdracht. Een nette offerte van een A4-tje is niet meer genoeg; men verwacht driedimensionale presentaties. Het gevaar van een kortetermijnvisie dreigt, waarbij vooral nog wordt gekozen voor een basisaanbod, maar waar de jeu helemaal uit is. Je kunt wel kiezen voor een goedkoper toestel. Dan heb je bespaard maar dat is een pure kostenkantberekening; de waarde van spelen is misschien weer veel groter bij een iets duurder toestel. Maar die (zachte) berekeningen weigeren we te maken. De overheid investeert overigens wel, maar veel meer in sport en bewegen in de buurt (70 miljoen euro. Maar dat geld komt voornamelijk terecht bij de activiteitenkant en wordt niet in voorzieningen gestoken.”
onderdeel van te zijn. Spelen is gecompliceerd gefinancierd. We hebben veel te weinig focus op spelen. Er zouden mensen of organisaties op moeten staan die de discussie over het nut en de waarde van spelen moeten duiden. Jantje Beton zou dat kunnen of iemand als Micha de Winter. Maar er is nu eigenlijk niemand die zich er actief en georganiseerd druk om maakt. Terwijl we naar een nieuwe maatschappij toegaan waarin de buurt van enorm belang is. Spelen is onderdeel van de buurt en de bezuinigingen zullen daar diep ingrijpen. We moeten spelen agenderen.” Huiskes is inmiddels weg bij TOS, maar de organisatie is nog altijd ‘alive and kicking’. Marianne Martens heeft het roer overgenomen en constateert dat Rotterdam misschien wel de witte raaf is. “In 2011 hebben we nog niet veel van de
bezuinigingen gemerkt, in 2012 al wel. Voor TOS Schiedam is geen verdere financiering omdat de rijkssubsidies wegvielen. Maar verder breiden we zowel in Rotterdam als Breda nog altijd uit. In Rotterdam lopen nu zelfs zeven aanbestedingen die doorlopen tot in 2013. Misschien heeft het geholpen dat we ook het brede bedrijfsleven en woningbouwcoöperaties voor ons hebben gewonnen. Als die meedoen, is het voor de politiek moeilijk om nee te zeggen.” Martens is duidelijk als gevraagd wordt of stoppen met investeren in spelen en de wijk een kwalijke zaak is. “We voeren daar nu onderzoek naar uit, maar het is volstrekt helder dat waar we niet zijn, waar niet wordt geïnvesteerd in de buurt, de onveiligheid toeneemt. Waar geïnvesteerd wordt, waar geld is voor de wijk, daar stijgt de sociale cohesie.
Investeringsbudgetten voor spelen worden op slot gezet.
In de wijken waar geïnvesteerd wordt, stijgt de sociale cohesie. Spelen neemt daar een belangrijke rol bij in.
(advertentie)
Thuis Op Straat Ton Huiskes zette ooit Thuis op Straat (TOS) op. Van tijd tot tijd is het volgens hem goed dat budgetten tegen het licht worden gehouden, maar Nederland slaat nu toch weer door. Probleem is volgens hem dat spelen –zeker spelen op straatafhankelijk is van mensen met Melkertbanen of geld uit andere potjes voor sociale vernieuwing. Die potjes worden nu rap leeggehaald en ongemerkt heeft spelen daar veel last van. Huiskes: “Het zijn van die gelden die verstopt zitten en als er dan gesnoeid wordt, blijkt opeens spelen daar
maart 12 - 1
BuitenSpelen
11
COLUMN
3 + 2 = een goed idee Waarom nemen we genoegen met minder?
G
een ‘ja maar’, maar gaan met die banaan. Er wordt veel gesproken en geschreven in Nederland over sport en spel. Er worden vele initiatieven opgestart om sport en spel te bevorderen. Vele instanties zijn ermee bezig zoals Jantje Beton, Platform voor de Jeugd, de Krajicek foundation, de NISB, het Olympisch plan en nog vele anderen. Allemaal goede initiatieven, die wij als brancheorganisatie SPELEN van harte toejuichen. Maar wij constateren ook een andere kant. Gemeentes die in één keer het investeringsbudget voor spelen terugbrengen naar NUL euro. Is er dan sprake van een structureel beleid? Welwillende sportverenigingen die een grotere maatschappelijke sportieve bijdrage willen leveren, maar verzanden in de bureaucratie van het overleggen en financiële tekorten. Corporaties die stoppen met investeren omdat ze van de overheid zelfvoorzienend moeten zijn. Angst om te investeren; we zitten toch in een economische recessie?
Ben Admiraal is de nieuwe columnist voor Buiten Spelen. Vanuit de Branchevereniging SPELEN geeft hij in elk nummer een kritische beschouwing op de wereld van spelen.
De wereld verandert snel, vaak veel sneller dan we denken. Jeugd groeit op met Facebook, Twitter en Angry Birds en dat heeft impact op buitenspelen en op de wijze waarop de jeugd wil sporten. We weten dit allemaal en er vinden ook hier goede initiatieven plaats, maar beseffen we wel hoe snel de veranderingen plaatsvinden? En zijn dan de pilots en de vernieuwingen die we realiseren wel voldoende? Als we kijken naar de obesitasstatistieken, in 2009 13% van alle jeugd tussen de 2-20 jaar (Bron: CBS), dan is het antwoord heel simpel: nee, dit is niet voldoende. We moeten veel meer in beweging komen en bewegen structureel verankeren in onze maatschappij. En waar kan dat voor de jeugd beter dan op SCHOOL! Hier zijn de kinderen bij elkaar. Hier kunnen we ze uitdagen met sport en spel, goed voor het leren, goed voor de gezondheid, goed voor de sociale vaardigheden. Laten we het ‘3+2 een fit idee’ van de KVLO, die daarmee pleit voor elke dag een uur bewegen waarvan per week drie uur in schooltijd en twee uur buiten schooltijd, omarmen. Nee sterker nog: laten we dit direct invoeren op alle scholen. Waarom wachten, praten en proberen??? W. Somerset Maugham, een Engelse romanschrijver in de 18e eeuw, zei het al zo mooi: ‘Het is een grappige zaak in het leven: als je weigert genoegen te nemen met minder dan het beste, dan krijg je het vaak ook nog.’ Laten we onze kinderen daarom het beste geven en niet minder. Elke dag een uur bewegen. Goede uitdagende schoolpleinen met vernieuwend aanbod. Begeleiding door leerkrachten beweging en sport, maar ook volop vrij spel. Schoolpleinen die ook na schooltijd volop gebruikt worden door de buurt en sportverenigingen. Geen, ‘ja maar’, maar in beweging komen. Invoeren dat goede 3+2 fit idee!
Informatie:
www.kvlo.nl/sf.mcgi?4522
Ben Admiraal bestuurslid SPELEN
maart 12 - 1
BuitenSpelen
13
BUITENSPELEN OP LOCATIE
BUITENSPELEN OP LOCATIE
Het hoe en wat van trapveldjes Actieve betrokkenheid voorwaarde in gemeente Enschede
Trapveldjes. Gemeenten kunnen vaak niet met of zonder. Afzwaaiende ballen, geschreeuw en hangjongeren in de avonduren. Toch zijn openbare sportvelden een noodzakelijke voorziening voor jongeren tussen de 9-18 jaar. Hoe pak je de aanleg van deze velden als gemeente goed aan? En wat leg je aan? In deze editie van BuitenSpelen op Locatie het stadsdeel West van de gemeente Enschede, waar momenteel meerdere openbare sportveldprojecten lopen, in verschillende stadia en met verschillende indicatoren. Een aantal richtlijnen en tips, gevolgd door een rondleiding langs 3 projecten ‘in het veld’. Tekst: Geesje Rietveld
V
olgens de Sportnota Enschede Beweegt (2008-2015) moeten meer voorzieningen worden aangelegd in de openbare ruimte die ongeorganiseerde sportbeoefening stimuleren. Trapveldjes voorzien in een specifieke behoefte van kinderen en jongeren tussen de 9 en 18 jaar. Aangezien in Enschede West geen enkele buitensportvereniging gevestigd is, is het stadsdeel zeer actief met het aanleggen van openbare sportvoorzieningen en trapveldjes. Als Stadsdeel Management vormt Marrianne van den Berg de link tussen het stadsdeelbestuur, instellingen, verenigingen en bewoners. Tonny Veldhuis is projectmedewerker en opdrachtgever voor de realisatie. Hun belangrijkste ervaring: Ieder sportveld is anders, maar altijd moet de buurt achter de veranderingen staan.
14
BuitenSpelen
Nieuw veldje? De buurt aan zet Wellicht de lastigste gevallen, zijn nieuwe trapveldjes in bestaande stedenbouw. Voorwaarde no1 is de wens en betrokkenheid van de buurt, te weten bewoners, scholen, corporaties en/of verenigingen. Na de eerste aanzet zal het stadsdeel de omgeving scannen op: • Reeds bestaande faciliteiten; • Mogelijke gebruiks- en financieringspartners, zoals scholen of sportverenigingen; • Mogelijke locaties zoals schoolpleinen en groene perken. Beoordeling op basis van o.a. toegankelijkheid en aanrijroutes, beschikbare ruimte, verlichting, toezicht, mogelijkheid tot zit- en fietsparkeervoorzieningen etc. • Behoeften en samenstelling van de buurt. Dit bepaalt de meest passende faciliteit. Zie het kader ‘Welke voorziening?’ De buurt blijft altijd aan zet. Het stadsdeel
voorziet in de begeleiding en praktische handvatten waarmee de wijkraad en de buurt samen: • De locatie bepalen. Van den Berg: “Het is van groot belang dat in een vroegtijdig stadium de buurtbewoners betrokken worden. Het is tenslotte hun directe leefomgeving. Met deze aanpak probeer je draagvlak te creëren en mogelijke klachten achteraf te voorkomen.” • Draagvlak creëren. Dit geldt vooral bij veldjes op initiatief van bewoners. Met zelf georgani- seerde acties moet een breed draagvlak worden gecreëerd en aangetoond, bijvoor beeld door het ophalen van handtekeningen. • Een plan samenstellen voor een actieve bij- drage aan beheer en activiteitenorganisatie na realisatie. Hier ligt een belangrijke rol voor de gemeente in het nemen van de regie. • Bijdragen aan de financiering. Middels fond- senwerving of andere acties dient de buurt zelf een klein gedeelte van de kosten te dekken.
zij voor het in stand houden van de plek.” Door die betrokkenheid wordt het risico op overlast en verloedering aanzienlijk verkleind en is de buurt realistischer over de (on)mogelijkheden. Men zal meer begrip tonen wanneer de oorspronkelijke ideeën vanwege beperkte financiën ‘uitgekleed worden’ of de realisatie langer duurt dan verwacht. Betrokkenheid betekent helaas ook bewoners die dwarsliggen. Het stadsdeel inventariseert en beoordeelt de protesten en zoekt mee naar mogelijke alternatieve locaties en fysieke of sociale maatregelen inzake de inrichting en het gebruik van het trapveld. Bij afwegingen geldt: het belang van de wijk gaat boven het individuele . Tot slot bepaalt het stadsdeel aan de hand van de locatie, behoeften en het budget de maximale mogelijkheden en inventariseert de wensen voor de faciliteit. De voorziening en gebruikte materialen worden, behalve door het budget, ingegeven door de omgeving en uiteindelijke gebruikers. Zie het kader ‘Welke materialen’?
BuitenSpelen op Locatie In de rubriek BuitenSpelen op Locatie gaat de redactie met behulp van experts ter plaatse op zoek naar praktische antwoorden op vragen die worden ingediend via het Platform BuitenSpelen.
Individuele belangen en dwarsliggers Veldhuis: “De ervaring leert dat als mensen zelf tijd en energie in het uitwerken van een idee moeten steken, maar de helft hiertoe bereid is. Dat is niet erg. De projecten die overblijven worden gedragen door de buurt. Na realisatie zorgen maart 12 - 1
BuitenSpelen
15
BUITENSPELEN OP LOCATIE Bij afwegingen geldt: het belang van de wijk gaat boven het individuele.
Informatie:
Op www.buitenspelen.nl/ trapveldjes geeft ontwerper Eelco Koppelaar handige tips voor het inrichten van trapveldjes.
BUITENSPELEN OP LOCATIE
Welke voorziening?
Welke materialen?
Veld 2:
Opwaardering bestaande ruimte tot ‘Sportplaza’
Een multisportcourt met begeleiding, digitale voetbalmuur of simpel trapveldje met kunstgras of asfalt. Wat plaats je waar? • De leefomgeving is vaak een indicator voor de juiste voorzieningen. Zoals voetbal over alle lagen van de bevolking wordt gespeeld, is tennis niet overal populair. In buurten waar meer vandalisme voorkomt kan kunstgras moeilijkheden geven, terwijl een kunstgras court met buurtsportwerkers juist bij kan dragen aan het verder versterken van de sociale verhoudingen. Hierbij is het aanbieden van een goede programmering op de sportveldjes van groot belang. • Combinatiefunctionarissen en jongerenwerkers staan in nauw contact met verenigingen, scholen en met de jongeren. Zij hebben goed zicht op wat er aan sportfaciliteiten in een buurt nodig en mogelijk is. • Door de samenwerking met verenigingen en scholen bij de keuze van de voorziening, genereert een gemeente zowel financiële steun als veelvuldig gebruik, en stimuleert zij toezicht en georganiseerde activiteiten voor de buurt.
Materiaalkeuzes hangen af van functionaliteit, budget, beheer, de omgeving en de gewenste uitstraling. Kunstgras is visueel aantrekkelijk, bestand tegen intensief gebruik en heeft veel mogelijkheden qua korrelvulling en kleurtoepassingen. Daar staan echter vandalismegevoeligheid en hogere aanleg-, afschrijf-en beheerkosten tegenover. Een pannakooi is geschikt en veelgebruikt in sociaal zwakkere wijken, maar heeft gauw een vijandige uitstraling. Kleurencoatings of door de jongeren zelf gemaakte (graffiti)borden kunnen daarbij helpen. Asfalt of betonnen verharding is functioneel en niet duur, maar niet altijd aantrekkelijk. Speciale verf of een tartan toplaag (rubberachtig materiaal uit de atletiek, red.) kan hierbij uitkomst bieden, al zijn dergelijke oplossingen vaak beheertechnisch niet wenselijk en vandalismegevoelig. De keuze voor ballenvangers hangt af van wat er qua geluidsoverlast en balafzwaai acceptabel wordt gevonden.
Locatie: Demografie: Oude situatie: Project: Status:
Grote openbare ruimte midden in de oude middenstandswijk West Boswinkel. Veel toezicht. Gemiddelde tot lagere inkomens, groot aandeel allochtone bewoners, grote betrokkenheid Clustering buitenruimte basisschool, speeltuinvereniging en sporthal met jeu de boules-baan, tafeltennistafel en groot voetbalgrasveld. In het centrum een geasfalteerd oppervlak met stalen net voor tennis. Opwaardering totale buitenruimte tot ‘Sportplaza’, in overleg met school, wijkraad en speeltuinvereniging en de Kraji- cekFoundation. Krajicek-plaza met geïntegreerde pannadoeltjes vervangt oude tennisbaan. Nieuwe graszoden en doe- len met balafvang op het grote voetbalveld. Overal stalen banken voor toeschouwers, bestand tegen ‘oneigenlijk gebruik’ door de jeugd. Rondom robuuste hekken met fietssluizen om brommers te weren. Alleen de jeu de boules-baan heeft verlichting; jongeren dienen hier na het donker niet te zijn. De fysieke upgrading van de openbare ruimte is gecombineerd met het onder toezicht en begeleiding aanbieden van sport- en spelactiviteiten voor (de jongere) buurtbewoners Afgerond en intensief gebruikt. Buurtsportwerker geeft sportles, organiseert toernooien/trainingen en houdt toezicht. Bij hem kunnen sport materialen geleend worden, bewaard in de nieuwe opslag bij de sporthal.
E De praktijk: rondleiding langs 3 velden Veld 1:
Opwaardering bestaand trapveldje
Locatie: Demografie: Huidige situatie: Project:
Groen pleintje aan Helenastraat dat momenteel wordt gerenoveerd, in de wijk Boswinkel-De Braker. Veel gezinnen, tweeverdieners en autochtone bewoners. Ondergrond van natuurlijk gras, twee goals met achter één een hoge balafvang. Het veld wordt intensief gebruikt; het gras is vaak kaal en bij regen ontstaat een modderpoel. Verzoek vanuit de buurt om kunstgras. Plan werd uitgebreid met tweede, hogere balafvang en herstel van het omrin- gende zitmuurtje.
Afwegingen Opwaardering: Kunstgras: Status:
16
Voldoende draagvlak in buurt - centraal gelegen – toegankelijk en goed bereik- baar - dichtbij basisschool - voldoende ruimte voor fietsenstalling Intensief gebruik - voldoende toezicht vanuit omringende huizen - past bij uitstraling groene verblijfsplek Plan is goedgekeurd - Draagvlak en wijkbudget voldoen – plannen beheerbaar op basisniveau vastgesteld voor buitenwijken Enschede - Wachten is op de buurt die de laatste fondsen bij elkaar moet brengen.
BuitenSpelen
Veld 3: Locatie: Huidige situatie: Project: Maatregelen: Status:
maart 12 - 1
Uitbreiding sportvoorzieningen in park bij scholen Hattelerpark tussen nieuwe wijk het Zwering en oude wijk Stadsveld waar drie scholen grenzen aan het park. Openbaar basketbalveldje en tennisbaan worden ook door scholen gebruikt. Schoolplein met toestellen buiten school tijden openbaar toegankelijk. Voorzieningen zijn verouderd. Aantrekkelijkheid van het park en relatief grote afstand tot aangrenzende woningen maken het park een verzamelplek voor jongeren uit hele omgeving. Met enige regelmatig overlastklachten. Verzoek vanuit sporters, wijkraad en drie scholen voor uitbreiding van het plein met een CruyffCourt, een multifunctio- neel verhard veld ter vervanging van de oude tennisbaan en opknapbeurt basketbalveld. De nieuwe sport- en spelruim- te zal het Hattelerplaza gaan heten en door buurtbewoners, jongeren en schoolkinderen worden gebruikt. Protest: Een aantal buurtbewoners vrezen toename van overlast. Stadsdeel meent dat een verbetering van de uitstraling juist bij kan helpen tegen de overlast. Parkeerplaatsen direct naast het park afschermen om overlast van autoradio’s te voorkomen. Belemmeren toegang fietsen en brommers tot plaza. Om vernielingen van het kunstgras op het CruyffCourt tegen te gaan zal een degelijke omheining worden aangebracht, ook rondom het multifunctionele court. Meer controle door politie en inzet van jongerenwerkers en combinatiefunctionaris die georganiseerde activiteiten aanbieden en jongeren actief benade- ren. Instellen van een beheercommisie met vertegenwoordigers van alle partijen die betrokken zijn het de Hattelerplaza en zich verantwoordelijk stellen voor het reilen en zeilen. Plannen worden uitgewerkt. Stadsdeel bekijkt op dit moment multicourt vloe- ren en SnapsSport multicourt vloeren in het bijzonder. Voor een rus-tige intro- ductie na de zomervakantie en start van scholen is de opening gepland in het najaar van 2012.
BuitenSpelen
17
Recensie
Speelruimte & planning Kwaliteiten en richtlijnen voor spreiding, inplanting en inrichting van speelruimten Een publicatie van Kind & Samenleving vzw Speelruimteplanning krijgt de laatste jaren meer en meer aandacht. Dat is een goede zaak: kinderen moeten buiten kunnen spelen en liefst op terreintjes die méér mogelijkheden hebben dan een paar speeltoestellen op een valbrekende bodem. Want spelen is zoveel meer. De Kind & Samenleving – ruimtecel uit Vlaanderen ontwikkelde de afgelopen jaren een duidelijke visie over wat kwaliteitsvolle speelruimte en speelruimteplanning is. Deze visie is uitgewerkt in de nieuwe publicatie ’Speelruimte & planning’. Tekst: Froukje Hajer
D
e publicatie is bedoeld om steden en gemeenten, beleidsmedewerkers en ontwerpers verschil¬lende kwaliteiten en richtlijnen aan te reiken die meegenomen kunnen worden bij speel¬ruimteplanning. Het belang van de integratie van het kindperspectief bij de planning en inrichting van speelruimten wordt aan de hand van verschillende voorbeelden geïllustreerd. Een goede speelruimteplanning, zo stellen de auteurs, begint bij een visie (hoofdstuk 1) op spelen en speelmogelijkheden. Vervolgens komen de uitwerkingen van de visie in 4 hoofdstukken aan de orde: spreiding (hoofdstuk 2) beschrijft welk soort speelruimtes met welk soort bereik er nodig zijn en waar de blinde vlekken zich bevinden. Aandacht voor inplanting (hoofdstuk 3) beschrijft hoe op een kleinschaliger niveau aandacht besteedt kan worden aan de ligging van het terrein, met zorg voor omwonenden en mogelijke effecten op de omgeving. Inrichting en uitrusting (hoofdstuk 4) wordt in deze publicatie vergeleken met de bouw van een huis en de keuze van meu¬bels. Met de verschillende kwaliteiten en richtlijnen uit deze publicatie heeft u als lezer een goede houvast voor speelruimteplanning en inrichting van formele speelruimten. Een inspirerende en toegankelijke uitgave gemaakt door mensen met kennis en deskundigheid. Enige jammere is dat het lettertype wat dun en licht is, hetgeen minder prettig leest. Deze uitgave is een prima aanvulling op eerdere uitgaven van Kind en Samenleving, zoals Kind & ruimte uit 2007. Samen met een aantal Nederlandse uitgaven is er nu zeker voldoende kennis beschikbaar om alle beschreven kennis in de praktijk te brengen. Tijd voor opleidingen van ruimtelijke planners om deze publicatie(s) op de verplichte literatuurlijst te zetten!
Speelruimte & planning © Kind en Samenleving, Brussel 2011. Auteurs: Francis Vaningelgem, Wouter Vanderstede, Peter Dekeyser en An Piessens. Bestelwijze: mail naar info@k-s.be met vermelding van uw naam en adres en de titel. Een digitale versie van het boek kost € 15,-, een ingebonden publicatie van het boek kost € 20,+ verzendingskosten.
18
BuitenSpelen
1 JAAR LATER
1 JAAR LATER
De natuurlijke buitenruimte van kinderdagverblijf Dikke Maatjes in Apeldoorn
Wormen, viooltjes en ... modderige
heksensoe p
Eigen initiatief en creativiteit Deze activiteit mag dan georganiseerd zijn, net zoals het gezamenlijk onkruid wieden en beplanten van de moestuintjes, de pedagogisch medewerkers hebben afgelopen jaar de kinderen veel minder hoeven te vermaken. Marloes: “Voorheen hadden we hier enkel tegels, een zandbak en een klimtoestel met glijbaan. Om iedereen bezig te houden, bedachten we spellen en haalden de fietsjes uit de schuur. Onze rol is nu anders; we sturen veel minder. De kinderen gaan zelf op ontdekking uit, op hun eigen initiatief.” Eenmaal uitgekeken op de violen waaieren de kinderen inderdaad uit over de tuin. Zand en water zijn duidelijk favoriet. Aan de picknicktafel maakt een viertal heksensoep (lees modder met takjes en blaadjes), twee jongens spelen in het zand onder de glijbaan en anderen planten viooltjes in de holle bovenkant van de ontdekkingsmuur gemaakt van stenen, dakpannen en buizen waar je doorheen kan kijken en praten. Pas na een half uur graven en spetteren tonen de kinderen aandacht voor de glijbaan, wilgentipi en de spannende houten loopbrug.
Spelen met de natuur brengt ook risico’s met zich mee maar dat is niet erg, vinden ze bij Dikke Maatjes. Wencke plantte zelfs rozen met doorns. De gedachte: kinderen moeten de ruimte krijgen om te leren dat je voorzichtig moet omgaan met de natuur. Marloes: “De konijnen kunnen van zich afbijten als je niet zachtjes doet en de rozen zullen prikken als je door het perkje loopt. ” Uiteraard zullen de pedagogisch medewerkers altijd waarschuwen, maar wie niet luisteren wil….
Pedagogisch medewerkers hoeven minder te sturen: de kinderen tonen meer eigen initiatief.
Risico’s en toezicht “Ons vorige, betegelde plein, was vrijwel risicoloos, maar ook vlak en uitdagingloos”, vertelt Arlette. Nu zijn er hoogteverschillen, muurtjes met uitstekende stenen, bomen en struiken met takken. Dat brengt risico met zich mee. Een acceptabel, zelfs wenselijk risico, aldus de unitmanager. “Kinderen moeten zelf leren inschatten
Kinderen moeten leren omgaan met dieren en de natuur
Letterlijk en figuurlijk meer speelruimte
In de nieuwe rubriek 1 Jaar Later bezoekt de redactie van BuitenSpelen een speelplek die ongeveer een jaar geleden in gebruik is genomen. Hoe staat het met het gebruik, beheer en onderhoud, nu dat de nieuwigheid eraf is? In deze eerste editie bezoeken we de natuurlijke buitenspeelruimte van kinderdagverblijf Dikke Maatjes in Apeldoorn, onderdeel van kinderopvang OOK. Tekst en fotografie: Geesje Rietveld
H
et bezoek vindt plaats in februari, rondom 10 graden, mistig en vochtig. Toch spelen pedagogisch medewerker Marloes Wehn en haar collega buiten met ongeveer tien kinderen tussen de 2 en 3 jaar. Samen planten ze viooltjes. De kinderen graven gaten, halen water of bestuderen de worm die boven kwam tijdens het scheppen. Het scenario toont de meerwaarde
20
BuitenSpelen
van een natuurlijke speelruimte. “Deze tuin biedt de kinderen veel nieuwe ervaringen, en ons de kans om meer dingen uit te leggen”, verwoordt Marloes. Het wormpje dat door de kleine vinder van schrik uit het perkje is gegooid, wordt met de nodige uitleg teruggeplaatst tussen de violen.
Ontwerpster en ecologisch hovenier Wencke Habermann noemt het ‘de zachte fascinatie’. “Groen, water en zand hebben een natuurlijke aantrekkingskracht op kinderen en een rustgevend effect wat hen in staat stelt zich beter te concentreren.” Door die aantrekkingskracht wordt nu de hele tuin bespeeld, vertelt unitmanager Arlette van Dijkhuizen. Een contrast met ‘de mierenhopen’ die vroeger ontstonden bij het speeltoestel en de zandbak. “Nu zijn de kinderen in alle hoeken van de tuin te vinden. Dat geeft ze letterlijk meer ruimte. Daardoor is er ook minder conflict; ze helpen elkaar eerder dan dat ze elkaar wegduwen.” De medewerkers hebben ervaren dat ze met de natuurlijke speelruimte meer zintuigen en vaardigheden kunnen stimuleren. Bijvoorbeeld in de interactie met Vlaamse reuzen Co & Nijn, maar ook het ruiken aan kruiden, het voelen aan planten en aarde of het proeven van eetbare besjes. Geur en tactiele ervaringen moeten veelal worden gestuurd, hebben Wencke en Marloes gemerkt. Kinderen zullen niet snel zelf ergens aan ruiken of voelen, tenzij iets visueel aantrekkelijk is. maart 12 - 1
BuitenSpelen
21
1 JAAR LATER
1 JAAR LATER medewerkers wonderen doet wat betreft het verstommen van protesten. Daarbij komt dat gedurende het afgelopen jaar de veiligheidsrisico’s te verwaarlozen zijn gebleken. De kinderen kunnen veel meer dan gedacht en schatten alles verbazingwekkend goed in. En de modder? Alle kinderen hebben standaard een paar laarzen bij de opvang staan en hebben een setje schone kleren mee. Niet dat er veel omgekleed wordt: het meeste zand wordt van de kleren geschud en geklopt tijdens het rituele ‘stamplied’ voor de entree naar de binnenzaal. Natuurlijk komt er onvermijdelijk toch zand binnen, geeft Marloes toe. “We vegen gewoon een keertje extra.”
Volgende keer anders? Kinderopvang OOK waartoe Dikke Maatjes behoort, heeft begrijpelijk een contract met een grote beheerpartij afgesloten. Dat scheelt wellicht in de kosten, maar omdat het beheer de verdere ontwikkeling van het tuinontwerp bepaald, is het niet altijd de beste keus. Zo werd de rabarber die vorig jaar werd geplant, bij de laatste onderhoudsbeurt onbedoeld verwijderd. De drie
Op eigen initiatief samen heksensoep maken
In plaats van zich te verdringen rondom de toestellen zijn de kinderen in alle hoeken van de tuin te vinden. Dat geeft ze letterlijk meer ruimte.
hoe ze zich het beste door een ruimte kunnen bewegen. En hun motorische ontwikkeling is gebaat bij een uitdaging.” Daarbij weten de pedagogisch medewerkers welke kinderen hun evenwicht nog niet zo goed kunnen bewaren en extra goed in de gaten gehouden moeten worden. Twee gedeeltes van de tuin kunnen worden afgesloten met hekjes, het deel om de hoek van het gebouw en het tuintje de babyruimte. Wanneer één begeleider met de kinderen buiten is, of wanneer de baby’s of dreumesen buiten zijn, worden deze gedeeltes afgesloten om het toezicht eenvoudiger te maken. Marloes: “Wanneer
je toezicht houdt ben je iedere minuut kinderen aan het tellen. Kinderen kunnen alleen uit het zicht raken achter het heuveltjel van de loopbrug of achter het lage ontdekkingsmuurtje. Wanneer ik een kind niet direct zie, kijk ik daar even: geen moeite.”
dames adviseren instanties die een natuurlijke speelplaats realiseren, het beheer en onderhoud indien mogelijk uit te besteden aan de bij de aanleg betrokken hovenier. Deze zal het beheer van de tuin uitvoeren met het beoogde concept in het achterhoofd. Daarnaast kan de hovenier de medewerkers kennis bijbrengen over onkruid en giftige plantensoorten en leuke activiteiten met beplanting adviseren. Wencke: “Laat kinderen een vleugeltje van de esdoorn op hun neus zetten, zet thee van lindebloesem, maak een fluitje van fluitenkruid en maak knuffeltekeningen met de zachte wilgenkatjes.” Als de pedagogisch medewerkers achteraf iets mochten veranderen aan de speelplaats zouden ze de zandbak nog groter willen maken. Marloes: “Zand is veelzijdig en waanzinnig populair. Daardoor is het soms toch nog wat druk in de zandbak met waterloop. Nu lossen we dat eenvoudig op door een groepje kids naar de zandtafel (lees picknicktafel/heksenkeuken) te dirigeren, of naar het zand onder de glijbaan.”
Een gezamenlijke aanpak doet wonderen wat betreft het verstommen van protesten van ouders.
Informatie:
www.kinderopvangook.nl
(advertentie)
Mopperende ouders en viezigheid Uitstekende stenen, klimmen op muurtjes, modder, ergo: klagende ouders? Helemaal niet, luidt het antwoord. Voor de herinrichting is hen heel helder de visie achter de natuurlijke buitenruimte uitgelegd, en de aanleg geschiedde met hun hulp. Een gezamenlijke aanpak die volgens de
Al onze magazines zijn nu ook online beschikbaar.
Informatie over speelnatuur: www.springzaad of www.stichtingoase.nl
Ga naar www.acquirepublishing.nl/archief
Violen planten in de ontdekkingsmuur
22
BuitenSpelen
maart 12 - 1
De grootste uitgever op het gebied van Openbare Ruimte, Verkeer & Mobiliteit
BuitenSpelen
23
De waard€ van spelen in Europa
Engels onderzoek wijst uit:
Spelen levert geld op
De waard€ van spelen in Europa land is opgesteld over de waarde van spelen. Een van de conclusies in dat rapport is dat elke pond die in spelen wordt geïnvesteerd, £1,32 aan sociaaleconomische waarde oplevert (denk daarbij aan minder zorgkosten, minder criminaliteit etc.). In het rapport is spelen gedefinieerd als spelen in een speciaal daarvoor aangelegde speelomgeving, waarbij onderscheid is gemaakt tussen kleinere en grotere speeltuinen. Het economische effect is afhankelijk van de omvang van de speeltuin, maar in alle gevallen aantoonbaar. Conclusie: spelen levert geld op. Gedifferentieerd leverde het onderzoek volgende resultaten: • De totale kosten van een in het onderzoek onderzochte speelplek bedragen gemiddeld over 20 jaar £2,13 miljoen; • De geschatte waarde voor de lange termijn voordelen van fysieke activiteit is bepaald op £0,31 miljoen; • De geschatte waarde voor de lange termijn voordelen op basis van sociale cohesie en leereffecten bedragen £2,49 miljoen;
is de vraag. De les die uit de Engelse situatie wel getrokken kan worden, is dat de trend sterk is. Het wordt daar erg rustig op straat. De rapporten geven wel aan waarom ze het in Engeland belangrijk vinden dat spelen op straat mogelijk blijft. Spelen speelt volgens de onderzoekers een cruciale rol in de individuele ontwikkeling van een kind en zorgt voor leefbaarheid van de wijk. Het is goed voor de gezondheid en brengt het niveau van criminaliteit naar beneden. Onder meer de universiteit van Birmingham trekt deze laatste conclusie.
In 2010 mocht nog maar een kwart van de Engelse kinderen tussen de 7 en 11 jaar oud, alleen terug naar huis.
Informatie: http://www.playengland.org.uk/media/228872/101021%20csr%20briefing.pdf http://www.matrixknowledge.com/evidence/wpcontent/uploads/2010/10/Play-England-2010.pdf
• De geschatte totale waarde komt daarmee op £2,80 miljoen, op een investering van £2,13 miljoen. Er is in het onderzoek ook gekeken naar de effecten van BSO-achtige activiteiten met en zonder begeleiding. Dat leerde het volgende. De opbrengsten van naschools aanbod met gekwalificeerd personeel waren significant hoger dan de opbrengsten van scholen zonder gekwalificeerd personeel. Elke pond geïnvesteerd in het trainen van naschoolse professionals, levert een spectaculaire 210 pond aan ‘sociaal voordeel’ op.
Elke pond geïnvesteerd in spelen levert £1,32 aan sociaaleconomische waarde op Het onderzoek kwam in 2010 al uit en toch willen we het u niet onthouden.
Geen ruimte en geen kans
Immers, de budgetten voor spelen worden teruggedraaid in deze tijden van
Hoe groot is de noodzaak tot het bieden van speelfaciliteiten in Engeland, en hoe verhoudt zich dat tot de Nederlandse situatie? De onderzoekers in Engeland concluderen in elk geval het volgende. De kansen en ruimte voor kinderen om te spelen in Engeland, neemt af. Negentig procent van de ouders van de huidige jonge generatie speelde buiten in hun jeugd. Nu zegt één op de drie kinderen helemaal niet buiten te spelen. De speeltijd van kinderen op school en het aantal zelfstandig mobiele kinderen zijn fors gedaald in de afgelopen vijftien jaar. In 2010 mocht slechts een kwart van de kinderen tussen de 7 en 11 jaar oud, alleen terug naar huis. In Duitsland ligt dat percentage overigens op 75 procent. Over Nederland zijn hierover geen cijfers beschikbaar. In 1971 mocht bijna de helft van de zevenjarigen in Engeland alleen buiten spelen. Inmiddels is dat percentage gekelderd naar minder dan tien procent. Of Nederland het voorland van Engeland is,
economische crisis. Terwijl spelen juist geld oplevert. In tijden van keuzes maken, kunnen beleidsmakers in dit Britse onderzoek steun vinden om toch budgetten voor hun plannen binnen te halen. Tekst: Ronald Buitenhuis Fotografie: Eelco Koppelaar
A
an openlijk uitgesproken politieke steun geen gebrek in Engeland. Of het er uiteindelijk ook daadwerkelijk van komt is vraag twee, maar dit zei minister president David Cameron in december 2009: “Vandaag de dag speelt slechts één op de vijf kinderen buiten in de woonwijk. De rest wordt geen kans gegund om buiten te spelen en mist wat mijn generatie wel heeft gekregen. En spelen is toch waar het in de kinder-
24
BuitenSpelen
tijd om draait?” Een ander politicus, Nick Clegg deed het een jaar later dunnetjes over: “Elke ouder begrijpt dat een veilige omgeving waar kinderen kunnen spelen, belangrijk is. Waar ze kunnen leren en onderzoeken. Waar verschillende generaties elkaar kunnen ontmoeten en zo een samenleving bouwen. Dus moeten we innovatief zijn en nieuwe oplossingen verzinnen.” Hij zei het aan de vooravond van een rapport dat in Enge-
maart 12 - 1
De meeste speelplaatsen in Engeland bevinden zich in de parken, extra omheind met hekwerk. BuitenSpelen
25
SPEELTUINWERK
De speelboerderij, maar dan een echte! D
e Vereniging van Kleine Kernen in Limburg vindt haar leden in gebieden die voorheen een zelfstandige gemeente waren, een dorp of gehucht met een eigen naam. De herstructurering in gemeenteland heeft weliswaar vaak de gemeentenaam veranderd, en de vergrijzing of ontgroening de bewoners geraakt, maar de kern blijft zoals die was, met betrokken mensen met hart voor hun gemeenschap. Veel maatschappelijke organisaties zijn aangehaakt bij de VKKL om er samen voor te zorgen dat we een prachtige provincie leefbaar houden. Op velerlei vlak boekt de VKKL succes. Zelf besturen is iets waar je natuurlijk even aan moet wennen, maar dat gaat met snelle stappen, mede omdat het bestuur uit burgers bestaat. De leefbaarheidsdag die de VKKL heeft gepland op 3 maart a.s. en die de naam LimburgLaB heeft meegekregen mag een moment zijn om bij de behaalde successen en grootste plannen voor de toekomst stil te staan. Om te komen tot vernieuwende initiatieven heeft de VKKL de namen van alle maatschappelijke organisaties in de hoge hoed gestopt en ze telkens per twee eruit
gehaald. Zo werden zeer onverwachte duo’s gevormd, die – ondanks tegenstellingen- werd gevraagd samen te werken om een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid van Limburg. Speeltuinwerk Limburg zat ook in de hoge hoed en kwam er samen met LLTB uit. LLTB staat voor Limburgse land- en tuinbouw bond, een vereniging voor ondernemers in de agrarische sector. Na een razendsnelle brainstorm werd het initiatief helder en kreeg het de naam Speelboerderij. Niet een boerderij die is omgebouwd tot binnenspeeltuin, niet een kinderboerderij met een paar speelaanleidingen, maar een Speelboerderij! Een agrarisch bedrijf dat er iets naast doet met als insteek daar ook inkomsten uit te halen. Een beetje in de gedachtenlijn van de zorgboerderij of het boerenbedrijf met de minicamping op het achtererf. In gesprek met een aantal boeren en boerinnen zien we dat de interesse vooral ligt bij de bedrijven die al iets doen aan educatie of voorlichting. Zij zien in de Speelboerderij een aanleiding de klanten iets extra’s te bieden, langer te laten blijven, kinderen te vermaken. Zo wordt educatie van enkele uren al gauw een
schoolreisje van een hele dag. Zo wordt een boerderijwinkel wellicht een lunchgelegenheid, waar je op zondag heerlijk zit, speelt, leert en geniet van de producten van moeder natuur. Natuurlijk hebben de toekomstige exploitanten zelf ideeën over de uiteindelijke vorm, maar een professional is onontbeerlijk bij een plan met een dergelijke omvang én bijbehorende investering. Gelukkig zijn er professionals die zich voor deze gelegenheid kosteloos willen inzetten. Voor de wens van een speelboerderij in de vorm van natuurlijk spelen, gaat Nelle Driessen aan de slag met een boerenbedrijf in Zuid Limburg om te komen tot een ontwerp. Voor drie (!!!) andere boerderijen gaat Eibe aan de slag met de boer(in) en hun eigen designteam. Zo zullen we in maart naar voren kunnen treden met een een vernieuwend initiatief, een nieuwe kans in agrarische bedrijfsvoering, maar vooral ook iets waar wij bij Speeltuinwerk blij van worden: meer, leuke en veilige speelplekken!
Ook Vereniging van Kleine Kernen is net als vele andere speeltuinverenigingen en -stichtingen lid van Speeltuinwerk Limburg (SpeL). Speeltuinwerk Limburg is een door de provincie Limburg erkende organisatie van maatschappelijk belang die zich inzet voor speelruimte. Meer informatie over het aanbod van Speeltuinwerk Limburg kunt u vinden op www. speeltuinwerklimburg.nl.
maart 12 - 1
BuitenSpelen
27
INSPIRATIEPAGINA’S
INSPIRATIEPAGINA’S
In elk nummer van BuitenSpelen vindt u naast achtergrondartikelen, visies en projectbeschrijvingen ook een overzicht van recent gerealiseerde projecten en geïntroduceerde producten. Ter inspiratie voor grote en kleine projecten waar
Dagelijks product- en projectnieuws, achtergronden en meer op www.platformbuitenspelen.nl
u zelf bij betrokken bent.
Avontuurlijke speeltuin bij recreatiepark Samoza Onlangs heeft eibe bij recreatiepark Samoza een nieuwe speeltuin geplaatst. Samoza heeft gekozen voor een speeltuin met een natuurlijke uitstraling zodat hij goed in de bosrijke omgeving past. De speeltoestellen komen uit de nieuwe lijn ‘paradiso’ van eibe.
Speelbos in arboretum Poortbulten Kinderen willen niet alleen wandelen, kinderen willen spelen. Naar aanleiding van een onderzoek onder bezoekers van het arboretum Poortbulten in De Lutte besloot beheerder René Nollen een natuurlijk speelbos te laten aanleggen. Kühlkamp Buitenspelen leverde en installeerde een aantal uitdagende robinia speeltoestellen in de bomentuin van het natuurgebied. Het resultaat is een prachtig speelbos dat helemaal opgaat in de natuurlijk omgeving. Eind december 2011 werd het speelbos in het arboretum Poortbulten in De Lutte officieel geopend door wethouder Jeannette Schuddeboom van de Gemeente Losser. Leerlingen van de Sint Stephanusschool uit Bornerbroek hadden de eer het nieuwe speelbos als eerste uit te proberen.
De Aerospeed Deze geluidsarme railbaan laat je via een gecurfde RVS buis van het ene naar het andere platform zweven. In tegenstelling tot standaard kabelbanen bedraagt de benodigde ruimte slechts 50 m2. De maximale snelheid hangt af van het gewicht en de afzetwijze van de persoon die de Aerospeed bedient.
Deze lijn bestaat uit speeltoestellen van natuurlijk gevormd hout (robinia). Naast een grote burcht is er een boomhuis, zandspeelplaats, verschillende schommels, een wip en een dubbele kabelbaan geplaatst. De gekozen toestellen hebben herkenbare en vertrouwde speelwaarden in een vernieuwd uiterlijk dat past in een natuurlijke omgeving en kinderen uitdaagt tot spelen. www.eibe.nl
Na het dieptepunt zal de zwaartekracht de snelheid automatisch doen afnemen, waarna het laatste restant van de beweging wordt gestopt door rubber stootdoppen op de katrol of aan de kabel. Het handvat bestaat uit RVS, afgewerkt met rubber voor een goede houvast. De grondoppervlakte van de veiligheidszone wordt bepaald volgens de norm EN 1176-1. De valhoogte is 2.10 meter, waarbij diverse veiligheidsondergronden mogelijk zijn.
Nieuwe games beschikbaar voor Marc Lammers Plaza Yalp lanceert de drie nieuwe spellen voor de interactieve Marc Lammers Plaza. Bij Shifter, Switch en Goalplay moeten spelers moeten extra goed opletten omdat de kleuren van de interactieve LED doeltjes wisselen; voor je het weet zit je doel aan de andere kant. Bij Shifter kiezen de 4 spelers een kleur doel dat ze drie keer moeten raken. Om de 30 seconden en na elk doelpunt wisselen de doeltjes van plek. GoalPlay is voor grotere groepen. De 4 veldspelers moeten binnen twee minuten scoren. Een gepasseerde speler moet zijn plek afstaan aan een van de wisselspelers. Bij Switch moet een speler wisselen wanneer hij/zij twee keer is gepasseerd. Na een doelpunt wisselen de overige drie doeltjes van plek. www.yalp.nl
www.proludic.nl www.kuhlkampbuitenspelen.nl
De Bamboeclub Speeltuin Samen met Wereld Natuur Fonds ontwierp Boer de Bamboeclub Speeltuin, waarin kinderen spelenderwijs en uitdagend leren over natuurbehoud. Na de aanschaf van een WNF-speelplek door een gemeente of school gaat 10% van de opbrengst naar WNF. De samenwerking resulteerde recent al in een donatie van Boer aan het WNF ter waarde van € 25.000. De Bamboeclub Speeltuin is bedoeld voor kinderen van 2- 6 jaar. De toestellen zijn gemaakt van FSC® gecertificeerd hardhout en hebben speciaal voor deze speelplek ontworpen wandjes met afbeeldingen van bedreigde dieren die het WNF in bescherming neemt.
Natuurspeelgebied Saene in gemeente Bergen In de gemeente Bergen, in de wijk Saenegheest, is natuurspeelplek Saene geopend. Yottaa buitenruimte plannen maakte het inrichtingsplan in samenspraak met de directe omwonenden en de Brede School. De elementen en natuurlijke materialen vormen verschillende speelcirkels. Enkele voorbeelden. In de ZandWater Cirkel kunnen kinderen zandkastelen bouwen of kun via een wiebelbrug en stapstenen het water oversteken. De FluisterLuister Cirkel is geschikt voor een buitenklas, de ZwierZwaai Cirkel voor luchtacrobatiek. De Gymnastiek Cirkel biedt sportieve uitdagingen voor jong en oud. Uitrusten kan op banken en boomstammen. www.yottaa.nl
www.boerplay.com
28
BuitenSpelen
maart 12 - 1
BuitenSpelen
29
Veiligheid
Veiligheid
NVWA omarmt Stichting Veilig Spelen
‘We krijgen er als het ware in één klap een hele groep inspecteurs bij’ De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit moet met pakweg een schamele zes inspecteurs het hele land coveren en zo vooral risico- en incidentgericht toezicht houden op de veiligheid van speeltoestellen. Met een krimpende overheid zal dat quotum zeker niet groter worden. In die zin komt de Stichting Veilig Spelen voor de NVWA als geroepen. Mits goed uitgevoerd kunnen de gecertificeerde SVS-inspecteurs de ogen en oren van de NVWA zijn. Mogelijk komt de Stichting naast het theorie-examen straks ook met een praktijkexamen. Tekst: Ronald Buitenhuis
D
Fotografie: Eelco Koppelaar
30
BuitenSpelen
e veiligheid rondom speeltoestellen is na het intreden van het WAS aanmerkelijk verbeterd. Een uitgangspunt dat lastig kwantificeerbaar is omdat het aantal toestellen en speelbewegingen is gestegen waardoor het aantal ongevallen per saldo niet is gedaald. Maar Anne Koning, voorzitter SVS, en Eric Bloemendaal, senior inspecteur van de NVWA, zijn desondanks stellig: ja, speeltoestellen zijn veel veiliger geworden en in die zin heeft het WAS haar doel bereikt. Momenteel doet Berenschot onderzoek naar de effecten van het WAS, maar Koning en Bloemendaal hebben los van de uitkomsten geen twijfel over het succes. Eric Bloemendaal: “Wat je ziet, is dat het WAS aan de leverancierskant veiliger speeltoestellen heeft opgeleverd. Er komen alleen nog gecertificeerde toestellen op de markt en die zijn zeer veilig. Nu gaan we naar een soort tweede fase waarin betere inspectie nog meer veiligheid kan opleveren.” En hier komt direct de Stichting Veilig Spelen in beeld. Stichting Veilig Spelen heeft als doel de kwaliteit van inspecteurs van speeltoestellen op openbare gelegenheden te verhogen en te toetsen. Er worden examens afgenomen en inspecteurs kunnen zodoende een één- of tweesterrenbrevet als inspecteur behalen. Missie is dat over een paar jaar gemeenten en beheerders van speelplekken alleen nog toestellen en speelomgevingen laten inspecteren door geregistreerde SVS-inspecteurs. Eén van de redenen voor oprichting van de SVS is dat er nu te veel interpretatieverschillen zijn onder inspecteurs, mede veroorzaakt door een sterke concurrentie in die markt en de wens van inspecteurs om hogere kwaliteit te kunnen leveren. Een centraal examen voor toelating tot het register moet die verschillen wegnemen en de professionaliteit verhogen.
maart 12 - 1
Bloemendaal is content met de oprichting van de SVS. “We werken bij de NVWA - inclusief de beleidsmensen - met twaalf fte’s aan de inspectie van speeltoestellen. Pakweg zes daarvan zijn actief in het veld. Als de SVS erin slaagt voldoende geregistreerde inspecteurs af te leveren, zie ik dat feitelijk als een enorme uitbreiding van het aantal inspecteurs van de NVWA. Natuurlijk, houden we onze eigen verantwoordelijkheid en blijven we controleren, we blijven het slot op de deur, maar met de SVS zou het idealiter zo zijn dat we onszelf deels overbodig maken. Dat komt bij een zich terugtrekkende overheid niet slecht uit.”
Geslaagd? De eerste SVS-examens zijn geweest. Slechts dertien van de 37 zijn geslaagd. Impliceert dat getal dat de kwaliteit van inspecteurs ondermaats is? In de markt wordt gemord dat opleidingen niet aan zouden sluiten bij het SVS-examen en dat de lat te hoog gelegd zou worden. Anne Koning reageert op die kritiek: “Mijn inschatting is dat deelnemers het examen misschien wel wat hebben onderschat. Zo van ‘ach dat doen we even’. Zo werkt dat dus niet. Wat misschien ook mee heeft gespeeld, is dat het direct tweesterrenexamens waren; de hoogste graad. Misschien heeft niet iedereen goed ingeschat dat dat echt een stuk lastiger is. Als tweesterreninspecteur moet je wel gesprekspartner voor een AKI kunnen zijn.” Bloemendaal heeft de examenvragen gezien en denkt evenmin dat er een gebrek aan aansluiting op opleidingen is. “Inspecteurs moeten dat niveau gewoon aankunnen. Maar ik wil wel een lans breken voor de mensen van het eerste uur die het hebben aangedurfd om aan dit examen mee te doen. Het is allemaal nog nieuw. Wel is
Anne Koning
Als twee-sterreninspecteur moet je gesprekspartner voor een AKI kunnen zijn
Een goed functionerende SVS zou de inspecties van NVWA deels overbodig maken, een gunstige uitkomst bij een zich terugtrekkende overheid
BuitenSpelen
31
Keurmerkinstituut
Veiligheid het slagingspercentage misschien een signaal dat er in het aanbod van opleidingen nog winst te behalen valt.” In maart volgen de eerste eensterrenexamens. Die geven mogelijk een ander beeld.
Interpretatie Eric Bloemendaal
Ander issue. Behoren interpretatieverschillen met een SVS-keurmerk definitief tot het verleden? Bloemendaal is duidelijk: “We zullen het nooit honderd procent zijn. Dat moeten we ook niet willen. Spelen moet niet gedomineerd worden door keiharde wetten en regels. Er is ook nog een soort vrije interpretatie op basis van wat een
Berenschot-evaluatie Vermoedelijk voor het einde van de zomer komt de WAS-evaluatie van Berenschot. In de markt zoomt het gerucht dat er een nieuw regime komt. Simpele toestellen als een zandbak en evenwichtsbalk zouden door fabrikanten gecertificeerd mogen worden en ingewikkelde toestellen zouden dan bij de AKI’s blijven. Realistisch? Eric Bloemendaal: “Eerst het Berenschot-rapport afwachten. Maar ik zou het niet zo’n slecht idee vinden voor toestellen met een laag risico. Maar de uitwerking wat hoog en laag risico is en welke toestellen wel en niet te certificeren, is best een lastige uitdaging.”
(advertentie)
reëel risico is. Kinderen moeten een buil mogen vallen. Wat de SVS wil is professionals benoemen die goed kunnen inschatten wat die aanvaardbare risico’s zijn, daarover met elkaar discussiëren en zo één lijn vormen.” In het grijze gebied kan dat soms lastig zijn en in die zin rust er een flinke verantwoordelijkheid op de schouders van de SVS. Zij moeten examens zo inrichten dat deze met name in dat grijze gebied toch voor een ieder houvast bieden. Anne Koning: “In de maatschappij is er een tendens ‘alle pech moet weg’, en anders claimen we direct schade. Kinderen moeten leren spelen en daar hoort ‘pech’ bij. We moeten in examens dus niet alles dicht willen timmeren en het louter op basis van wetten willen examineren. We moeten mensen opleiden en beoordelen die snappen wat een risico inhoudt en wat moet mogen. Het gat tussen zwart en wit moet alleen wel veel kleiner worden.” In die zin hoopt ze dat het huidige examen op termijn kan worden uitgebreid. “Bij het autorijden heb je een theorie- en een praktijkexamen. Wij bieden als SVS feitelijk nu alleen een theorie-examen. Missie is om er een praktijkaudit aan te koppelen zodat we ook kunnen kijken hoe inspecteurs in het veld opereren. De SVS-registratie moet het vertrouwen geven dat je te maken hebt met een professional. Het doet me deugd als ik vanuit een grote gemeente signalen opvang dat die op termijn alleen nog met SVS-geregistreerden wil gaan werken.”
cursusdata 2012
• Certificatie van speeltoestellen en waterglijbanen • Inspectie van speeltoestellen en waterglijbanen • Opleiding en cursussen Veiligheid van Speelgelegenheden (de Praktijk) - 16 april Drachten - 24 mei Utrecht - 25 juni Apeldoorn Natuurlijk spelen en het WAS - 4 april Eindhoven - 21 juni Zwolle Opfriscursus Inspecteur Veiligheid van Speelgelegenheden - 10 mei Delft - 14 juni Apeldoorn Studieochtend WAS - 21 mei Utrecht Inspecteur Veiligheid van Speelgelegenheden Vakopleiding (5 dagen) Open inschrijving NIEUW: Cursus- en examendata SVS-Inspecteur* - 29 & 30 maart Zoetermeer - 6 & 7 juni Zoetermeer NIEUW: Cursus- en examendata SVS-Inspecteur** - 26 & 27 april Zoetermeer - 14 & 15 juni Zoetermeer T 079 363 7000 I www.keurmerk.nl/opleidingen/speelgelegenheden E opleiding@keurmerk.nl
32
BuitenSpelen
Onderzoek
Onderzoek
V
Jongens én meisjes op de speelplaats
oor de gebruikte methodiek bij het observatieonderzoek, zie kader 1. Veelzeggende overeenkomsten in de resultaten van beide observaties waren: - De grootste groep gebruikers van de openbare speelruimte zijn kinderen tussen 3 en 12 jaar; - Twee keer zoveel jongens als meisjes maken gebruik van de speelruimte. Het percentage meisjes in de 2e observatie vertoont zelfs een lichte daling ten opzichte van de eerste, van 40% naar 36%; - De activiteiten rust, beweging en balspel zijn samen goed voor driekwart tot drie-vijfde van alle activiteiten. Spelsoorten fantasie, constructie en onderweg van/naar de speelplek vormen de rest.
Er waren ook enkele grote verschillen. Het spelen op straat is van 34% afgenomen tot 22%. Het aandeel jongens op straat is van 37% gedaald tot 21%. Opvallend genoeg is het aandeel meisjes op straat minder sterk gedaald met 3%. Tegelijkertijd zien we 1% meer kinderen op de grote buurtspeelplaatsen. Maar deze toename komt geheel voor rekening van de jongens, terwijl het aantal meisjes daar is afgenomen met 2%. Op de speelplaats met zandbak dichtbij huis zien we een afname van het gebruik met 2%. Voor meisjes is deze afname 8%. Het aandeel jongens op de speelplaats met zandbak dichtbij huis is juist met 3% gestegen.
Demografische factoren?
In de zomer van 2009 heeft Speelruimte voor gemeente Diemen een systematisch observatieonderzoek uitgevoerd naar het gebruik door kinderen en jongeren van de openbare speelruimte, met speciale aandacht voor meiden op de speelplaats. Acht jaar eerder, in de periode 2001-2002, had eenzelfde onderzoek plaatsgehad. In dit artikel voor het eerst een publieke vergelijking van de resultaten en een aantal belangrijke conclusies over een onderwerp dat ontwerpers en beleidsmakers nog altijd voor
De daling van het percentage spelen op straat is voor een deel te verklaren door de toegenomen complexiteit en drukte van het verkeer, de rol van ouders en wat ze toestaan. Daarnaast heeft Diemen op een aantal plaatsen de verkeerstructuur gewijzigd. Maar waarom er substantieel minder meisjes buiten zijn, wordt met deze factoren niet verklaard. Om een grondslag van wijzigingen in de demografie uit te sluiten, bekijken we de ‘speelindex’, een begrip in het werk van onze Kind & Samenleving-collega’s uit België. [In kantlijn Informatie: www.k-s.be] De speelindex geeft met een getal de verhouding weer tussen het aantal geobserveerde kinderen en het aantal kinderen in de gemeente. In de volgende tabel hebben we speelindex in de diverse leeftijden uit de beide onderzoeksperiodes weergegeven:
In de laatste kolom is te zien dat het verschil tussen beide indexen erg klein is. In de verschillen in 5 van de leeftijdsgroepen, hebben de meiden een normaal aandeel. Opvallend in de speelindex is dat de sterke daling van 12% in de leeftijdsgroep 9-12 totaal wordt opgemaakt door meisjes. Daarmee komt de lichte daling van 4% in het aandeel meisjes dat in de openbare ruimte speelt, bijna geheel voor rekening van die groep. De vraag rijst dus waarom meisjes van 9-12 jaar in Diemen tussen 2001 en 2009 minder buiten zijn gaan spelen.
In de Diemense straat Kolgans ligt een goed voorbeeld van een meisjes-vriendelijke speelplek.
Inrichting door een jongens- en meisjesbril Op dit punt moeten we kijken naar de speelwaarde van speelplekken, maar dan door de jongensmeisjes-bril. De jongens-meisjes-bril is te vinden in het werk van de architect Bertus Mulder (zie kader 2) en in de systematische observaties die Speelruimte door de jaren hebben gedaan. Omdat de opvallendste daling zich voordeed bij meiden tussen 9-12 jaar, hebben we ons gericht op de speelplek dichtbij huis. De typische jongensplekken, zoals balspel, sport- en skateplekken, zijn van het onderzoek uitgesloten. Van de resterende speelplaatsen worden 9 locaties intensief door meisjes gebruikt. Hier blijkt het aandeel balspel ruim onder een-derde te liggen zelfs vaak onder de 20%. Deze 9 plekken hebben de volgende kenmerken gemeenschappelijk:
Twee keer zoveel jongens als meisjes maken gebruik van openbare speelruimte, en het percentage meisjes is langzaam dalende.
• Een beschutte en beschermende omgeving • Goede sociale controle • Geen jongens aanwezig die overwegend bal- spel spelen
een uitdaging stelt. Speelindex Tekst: Dirk Vermeulen, Stedenbouwkundige en
Leeftijd
0-3
3-6
6-9
9-12
12-15
15-18
totaal
onderzoeker bij Speelruimte
2001
0,29
0,83
1,19
0,99
0,35
0,18
0,67
2009
0,17
0,78
1,46
0,87
0,38
0,46
0,70
Verschil
-0,12
-0,05
+0,27
-0,12
+0,03
+0,28
+0,03
meisjes
-0,07
-0,03
+0,12
-0,12
+0,06
+0,06
-0,02
34
BuitenSpelen
maart 12 - 1
BuitenSpelen
35
Onderzoek
Onderzoek Jongetjes horen erbij! Enkele adviezen naar aanleiding van dit onderzoek. Treedt bij inspraak op als belangenbehartiger van jongens en het zelfstandig vormgeven van open terrein. Leg omwonenden uit dat je jongetjes van 9 tot 12 jaar niet kan verbieden om gewoon jongensgedrag te vertonen. Als daar geen (speel)ruimte voor is gebeurt het toch en blijven uiteindelijk de meisjes weg. Sluit daarom
altijd de vier typen speelruimte bij het ontwerp in: beweging, bal-, fantasie- en constructiespel. En wees ervan bewust dat open terrein gewoon lege ruimte is, waar niets geregeld is. Ontwerpers en beheerders hebben de taak om de lege open speelruimte, waar je kunt rennen, schreeuwen, balspelen, rolschaatsen, fietsen, met een kar rijden, tikkertje spelen, hinkelen betekenisvol te maken.
De systematische observatiemethodiek
Speelplek Diemzigt: 81% jongens, 54% balspel, 62% op verharding.
In ontwerp en aanleg rekening houden met jongens blijkt ook het gebruik door meisjes ten goede te komen.
De speelplek in de straat Kolgans [zie foto] bleek tijdens het observatieonderzoek een goed voorbeeld voor een meisjes-vriendelijke inrichting. 61% van alle gespotte kinderen bleken meisjes, waarvan 29% op een speeltoestel speelde en 52% op de verharding. Vlakbij ligt een schoolplein met voetbaldoeltjes dus jongens komen hier niet voetballen.
voorkomen. Het niet zelfstandig vormgeven van het ruimtetype ‘open terrein’ is dus een bewuste keuze geweest, maar één die niet heeft kunnen voorkomen dat er veel balspel plaatsvindt.
Paradoxale uitkomsten Van de groep speelplaatsen die niet primair voor jongens zijn bedoeld, worden 18 locaties intensief door jongens gebruikt. Het aandeel meisjes op deze plekken ligt onder het gemiddelde. Balspel ligt vaak boven het gemiddelde (>27%), terwijl open terrein hier niet zelfstandig is vormgegeven. Sterker nog: deze plekken lijken stuk voor stuk ingericht voor alleen meisjes (zie foto’s Vergulde Wagen en Diemzigt).
De architect Bertus Mulder is geïnteresseerd of een ruimtelijke theorie mogelijk is waarmee je voor elk kind met zijn eigen aard en gedrag één gezamenlijk ontwerp kunt maken. Hij komt tot de volgende indeling van ruimtelijk speelgedrag en de daarbij benodigde ruimte: kinderen die: ruimte nodig hebben (veel energie, stuiteren in het rond) relatief zie je meer jongens open terrein waarop niets hoeft en alles kan: rennen, voetbal, basketbal, fietsen of skaten (afhankelijk ondergrond) structuur nodig hebben (zoeken een speelaanleiding) relatief zie je meer meisjes gestructureerde ruimte speciaal ingedeeld voor een activiteit of spel (speeltoestel, zandbak, etc) beschutting zoeken (eerst kijken voordat je mee doet of gewoon uitrusten) relatief zie je meer meisjes
36
Op zowel speelplaats Vergulde Wagen als Diemzigt ontbreekt het ruimtetype ‘open terrein’, waar je ook kunt voetballen, geheel. Bij de inspraak indertijd was de randvoorwaarde van omwonenden dat overlastgevend voetbal moest worden
BuitenSpelen
Het middels ontwerp op voorhand willen onderdrukken van overlast door voetbal, rennen en het kinderlawaai, iets wat meer bij jongenspel hoort, blijkt dus niet te werken en is derhalve ook niet in het voordeel van meisjes. Het lijkt er zelfs op dat meisjes wegblijven als je de (speelruimtelijke) behoeftes van jongetjes in het ontwerp helemaal vergeet. In ontwerp en aanleg rekening houden met jongens is dus iets wat meisjes ten goede lijkt te komen.
Is in de jaren ‘80 ontwikkeld door Joost van Andel, José Rijnen en Coen Derickx bij de DSR Rotterdam. De methode is ontwikkeld om locaties onderling op een betrouwbare manier te kunnen vergelijken op hun gebruik. De volgende principes worden toegepast: - het onderzoeksgebied wordt verdeeld in routes zonder begin of eindpunt (rondes) - elke route wordt meerdere malen afgelegd (statische informatie) - een route levert een serie momentopnames op - elke momentopname bevat: locatie, aantal, sekse, leeftijd, activiteit, plek en of kinderen worden begeleid - mogelijke fouten worden uit het onderzoek gemixt.
Op de speelplaatsen die intensief door meisjes worden gebruikt zijn jongens die balspel spelen tot een minimum beperkt.
De volgende fouten kunnen in het onderzoek sluipen: - observeren als er niet gespeeld wordt (etens-, school- of bedtijd) - op vast tijdstip (bijv. 16:00u) van de dag dezelfde locatie observeren - op vaste weekdag observeren (bijv. alleen op woensdag, terwijl een andere locatie op vrijdag wordt gedaan) - observeren als het klimaat tegen zit (bij regen of extreme kou) - invloed van de observator De fouten worden uitgemixt met de volgende aanpak: - de start- en eindtijden worden voor doordeweekse dagen, woensdagmiddagen en weekeinddagen vastgelegd op de tijden dat er buiten gespeeld kan worden (na schooltijd en voor zonsondergang) - er wordt elke observatie dag op een andere plek binnen de routes gestart - het programma bevat voor elke route hetzelfde aantal weekdagen (woensdagmiddag, doordeweeks en weekend) - de observator stopt met observeren als het regent; neemt contact op en krijgt een nieuwe datum en tijd - elke observator heeft een gelijk aandeel in alle routes
binnen-buitenruimte verticale of horizontale begrenzingen waar je beschutting voelt los materiaal gebruiken (bouwen hun eigen omgeving) relatief zie je meer jongens margegebied de randen waarmee andere ruimte worden gemaakt (vaak groen) rommelen, plukken, afbreken, verstoppen, afzonderen etc. De systematische observatie (zie kader 1) levert op dat meisjes in verhouding in hun spel meer doen aan rust, beweging en fantasiespel op of bij speeltoestellen, paden of buiten de speelplaats. In de spel-ruimte theorie van Mulder komt dit overeen met gestructureerde ruimte en binnen-buitenruimte. Jongens doen naar verhouding meer aan balspel en constructiespel. In de spel-ruimte theorie van Mulder komt dit overeen met open terrein en met margegebied.
Speelplek Vergulde Wagen: 88% jongens, 33% balspel, 38% op verharding.
zie: Jeugd en Samenleving (1978)6/7; Een plek om te spelen: over schoolspeelpleinen als ervaringspleinen (p. 343-362) zie ook: www.schoolpleindokter.nl
maart 12 - 1
BuitenSpelen
37
GROENE VINGERS
GROENE VINGERS
Weet welke beplanting in de speeltuin staat
Waak voor de phytolacca americana Top 20 giftige plantenlijst
Ach wat schattig, zo’n atropa bella-donna, arum maculatum (gevlekte aronskelk) of ilex aquifolium (hulst) in de speelomgeving. Maar pas op, sommige planten kunnen giftig zijn en zijn dus niet geschikt voor een speelomgeving.
Phytolacca Americana of Karmozijnbes
I Met name in de informele speelomgeving kunnen giftige planten staan.
38
n de komende nummers van BuitenSpelen (en de site platformbuitenspelen.nl) zullen we aandacht gaan besteden aan groen in de speelomgeving. Wat kan wel, wat kan niet, wat is bij uitstek geschikt of misschien juist gevaarlijk? Een rubriek die verzorgd wordt door Van Vliet uit Harmelen. Ze leveren en plaatsen speeltoestellen en valondergronden, maar leggen ook openbaar groen aan. In deze eerste ‘Groene Vingers’ kijken we naar welke planten je juist niet in een speelomgeving moet zetten omdat ze giftig zijn. We horen u denken: nogal wiedes dat je zulke planten niet in een speeltuin zet, mochten daar al planten staan. BuitenSpelen
Zo simpel is het vermoedelijk toch niet. Natuurlijk spelen is helemaal in en gebeurt steeds vaker op braakliggende terreinen binnen gemeenten. Juist op die plekken kan beplanting en onkruid een gevaar vormen. Immers: de controle op, en kennis over deze planten ontbreekt vaak. Wie weet welke er giftig zijn of niet? Waren er vroeger misschien nog oma’s met een hoog Klazien uut Zalk gehalte om de kids en hun ouders te waarschuwen, tegenwoordig weten we weinig meer over de natuur. Sommige van haar creaties kunnen zelfs dodelijk zijn voor kinderen.
Giftige plantenlijst Kortom: tijd voor een spoedcursus gevaarlijke planten. Geloof het of niet, maar de bessen van de ilex aquifolium zijn extreem giftig en het eten van slechts enkele bessen kan voor kinderen al dodelijk zijn. Exotisch? Hmmm, niet bepaald als je bedenkt dat de Nederlandse naam Hulst is. Een belangrijke tip: de natuur is slim en sluw. Vaak geldt: hoe mooier de bloem, hoe giftiger de plant. Immers, zo lokt de slimme bloem of plant maart 12 - 1
zijn vijanden. In dit geval ook kinderen. Kortom: u bent gewaarschuwd.
Informatie:
www.platformbuitenspelen.nl/ giftige_plantenlijst
BuitenSpelen
39
Opinie jeugdbeleid
Opinie jeugdbeleid samenwerking voor nodig. Het motto van het Olympische jaar 2012 mag dan zijn: ‘Meedoen is belangrijker dan winnen’, de werkelijkheid is weerbarstig. Wie wint dit beleidsspel van volwassenen en instellingen? Kiezen we voor de organisatie of het kind, kostenreductie, inkomsten of criminaliteitscijfers? Wanneer is een programma of interventie geslaagd? Als het kostenneutraal wordt uitgevoerd? Als er minder vandalisme in de buurt is? Als de AMK’s minder meldingen binnenkrijgen? Of als er meer bezoekers aan uw website worden gemeld? Kijkt u vanuit het kind of vanuit uw organisatie?
Gevolgen overhevelen jeugdbeleid naar gemeenten
‘Nieuwe spelregels? Ik houd mijn hart vast’
Het jeugdbeleid gaat op de schop. Waar tot nu toe én provincie én landelijke én gemeentelijke overheid verantwoordelijk waren, ligt vanaf 2014 de verantwoordelijkheid voor jeugdbeleid bij de gemeenten. Ook in jeugdbeleid moet je keuzes maken: Pak je de huidige problemen aan (de brandblusbenadering) of ga je voor kostenbesparingen op langere termijn? Gemeentes betalen en bepalen straks. Krijgen kinderen extra aandacht en speelruimte of komen er meer camera’s op straat en strengere straffen voor zich misdragende jeugd? Wie gaat straks de spelregels voor het lokale jeugdbeleid bepalen?
40
BuitenSpelen
E
en beschouwing door vast BuitenSpelen redactieraadlid Froukje Hajer, adviseur jeugdbeleid en kinderrechten rond kind, spel en ruimte. ‘Spelen is een bezigheid ter ontspanning volgens bepaalde regels’ volgens de Dikke Van Dale. Het interessante is, wie die spelregels bepaalt. Bij spelen wordt snel gedacht aan spelen van kinderen tot 6 jaar, maar we spelen allemaal, continu. Lees de studie ‘Homo Ludens’ van Huizinga er maar op na. Sommige volwassenen knikkeren nog steeds. Niet meer op het schoolplein maar bij banken en sommige woningbouwcorporaties. We weten inmiddels wat daar de gevolgen van zijn voor de samenleving, als niemand de spelregels bepaald en toezicht houdt. Spelen kan alleen, maar ook samen met anderen. Het doel hangt af van het spel en de regels. Winnen of verliezen, de kick van de persoonlijke
Het jeugdbeleidspel en haar prijzen Vanuit Centra voor jeugd en gezin, Integrale kindcentra, Brede Scholen, Bureaus Jeugdzorg en de GGZ én de lokale welzijnsorganisaties werken allerlei professionals en vrijwilligers aan optimale ontplooiingskansen van de jeugd. Iedereen claimt vanuit zijn vakgebied de spin in het web rond het kind te zijn. Artsen, basisscholen en jeugdhulpverleners, jeugdwerkers, kindcentra, buurtregisseurs en sportsector; iedereen vanuit zijn professie. Als kind en ouder moet je je weg in dat doolhof van spinnenwebben vinden. Sommigen raken daar flink in verstrikt, zeker naarmate ze dieper in dat spinnenweb geraken. Ook de spinnen in dat web raken het overzicht kwijt, en we weten hoeveel spinnen er in één web kunnen zijn…. Wie is de grote spin? De overheid? De zorgverzekeraars? En waar zit in dat web het kind zelf met zijn ouders? Waar is de leef- en speelruimte?
winst of het samenspel en het gezamenlijke resultaat. Soms wil alleen spelen om te winnen, maar vaak zijn meer spelers nodig voor het gewenste resultaat. We kennen allemaal de voorbeelden uit onze eigen praktijk. Het ontwikkelen van lokaal jeugdbeleid bekijk ik ook als een soort spel, met een grote hoeveelheid spelers in het veld. Gemeenten zijn vanaf 2014 voor het totale jeugdbeleid verantwoordelijk. Dat wordt me wat als de bijkomende kosten voor kinderen die wat extra aandacht vragen, voor rekening van de gemeenten komen. Geen tijd meer voor leuke franje, maar aandacht voor de kostenposten. Wie zijn de spelers, en wat zijn de regels? En hoe vervult het Ministerie van VWS zijn rol als spelleider? ‘It takes a village to raise a child’. Samen spelen en kosten beperken, daar is creativiteit en maart 12 - 1
Bezuinigingen op allerlei jeugdvoorzieningen en het (passend) onderwijs zijn de realiteit. Kinderen die extra aandacht vragen, krijgen die niet. Voor extra hulp bestaan lange wachtlijsten, en gezinvoogden zien kinderen maar een paar keer per jaar. Onze samenleving is niet solidair en sluit kinderen buiten. Ze kunnen minder terecht in buurtvoorzieningen want buurthuizen, natuuren milieucentra sluiten. De bouwspeelplaats is maar een paar middagen open omdat op personeel bezuinigd wordt. En het speelruimtebeleid komt op de plank. Vrijwilligers moeten alles opvangen, maar die moeten zelf ook werk zoeken en zijn niet altijd beschikbaar. Dan maar langere lestijden op school, zijn kinderen veilig achter de hekken van het schoolplein, en is er meer leertijd. Maar hoe staat het dan met de speeltijd? Het wordt tijd dat de grote spin in het jeugdbeleidsweb plek maakt voor speelruimte. Niet alleen in ruimte maar ook in tijd. Want spel er niet alleen om te leren, om je te leren gedragen, of om niet te dik te worden. Leertijd en speeltijd zijn allebei nodig. Tijdens hun spel verwerken kinderen hun indrukken, frustraties, en bedenken ze creatieve oplossingen, om te winnen of zomaar voor de lol. De samenleving heeft creatieve mensen nodig.
Dat wordt me wat als de bijkomende kosten voor kinderen die wat extra aandacht vragen, vanaf 2014 voor rekening van de gemeenten komen.
Kijkt u vanuit het kind of vanuit uw organisatie?
BuitenSpelen
41
Opinie jeugdbeleid
De samenleving heeft creatieve mensen nodig. Als kinderen dat niet leren doordat ze te weinig kunnen spelen, krijgt de samenleving de rekening gepresenteerd.
Als kinderen dat niet leren doordat ze te weinig kunnen spelen, krijgt de samenleving de rekening gepresenteerd. Laatst zat een econome bij Pauw en Witteman, die ervoor pleitte om het welzijn van de mens economisch te vertalen. Immers, wat zou het schelen als mensen gelukkig naar hun werk gaan en niet in de ziektewet of bij de GGZ komen voor het wegwerken van burned outs, opgedaan door te ver doorgevoerde marktprincipes. TNO doet inmiddels ook onderzoek naar de waarde van sport en in Engeland weten ze zelfs al wat spelen de maatschappij oplevert. Verliezen, winnen of gewoon meedoen? Goed samenspel van organisaties en gemeenten, vanuit het perspectief van kinderen in de buurt, bespaart kosten en brengt geluk aan de hele samenleving: kinderen, hun ouders en andere (advertentie)
bewoners. Zo blijkt uit de onderzoeken. Dan doet iedereen mee en wint de samenleving. De creativiteit in dit beleidspel van volwassenen hebben we hard nodig om goed jeugdbeleid te ontwikkelen in tijden van economische crisis. Alleen dan kunnen we een duurzame samenleving voor toekomstige generaties vormen. Dat perspectief verdienen onze kinderen. Lees het VN Verdrag inzake de Rechten van het Kind er maar op na. Basisvoorzieningen in buurten zijn daarbij cruciaal, om te leren, te bewegen en te spelen. De kosten op de langere termijn voor de ongewenste uitval van jeugd zullen veel minder zijn. De kost gaat voor de baat uit. Vooralsnog worden we alleen maar op achterstand gezet. Zie ook het hoofdartikel over de gevolgen van de crisis. Je wordt er niet vrolijk van. Economen; rekent u even mee wat spelen aan waarde heeft? Dank u wel!
Bakelsebrug 10a 5761 PM BAKEL T 0492 599030 F 0492 599163 I www.sicuro.nl E info@sicuro.nl
Voor: Produceren, Leveren en plaatsen speeltoestellen, natuurlijke speelplek, Valdempende Ondergronden;
42
BuitenSpelen
Project
Project beneden glijdt. Dan wel omdat hij het leuk vindt, dan wel om op het nippertje zijn trein te halen. De elf meter lange rvs-glijbaan, omgedoopt tot ‘transferversneller’ is gesitueerd aan de zijkant van een brede trap. De gehele stationshal is als vanzelf een transferium, maar er treden ook geregeld artiesten op. De trappartij krijgt zo iets van een theater, en in dat theater kan dus ook gespeeld worden. Gek? “Zeker”, zegt Leon Booy van fabrikant ABC-team. “Maar vooral leuk. Het is een alternatief voor de trap en mensen maken zelf de keuze.” Het ontwerp van de transferversneller is van HIK ontwerpers uit Utrecht, van de hand van Klaas Schotanus. Het project heeft opmerkelijk veel aandacht gegenereerd in de pers. Kranten en tv-stations uit de gehele wereld hebben het project belicht. Inmiddels heeft ABC-team al uit omringende landen aanvragen gekregen om een soortgelijke glijbaan op een station te plaatsen, maar tot realisatie is het tot nu toe nog niet gekomen.
Transferversneller blikvanger op station Utrecht Overvecht
Initiatief ProRail De glijbaan maakt onderdeel uit van de ambitie van ProRail om het station aantrekkelijker te maken. Er kwamen steeds vaker ontevreden berichten van reizigers over de locatie. Volgens een woordvoerder van ProRail maakt de glijbaan het station een stuk vrolijker en is het onderdeel van de wijk geworden. Mensen komen nu bijvoorbeeld eerder naar het station om een broodje te eten. Vermoedelijk wel met mooi weer, want het station is niet overdekt, zodat bij slecht weer de glijbaan nat wordt. Naast de glijbaan zijn er ook banken, planten en nieuwe verlichting geplaatst. Hoewel de glijbaan als een succes wordt ervaren, is er wel een kanttekening bij te plaatsen: veiligheid. Kinderen zijn creatief en verzinnen van alles om vaart te maken. Booy: “De glijbaan is met een lange vlakke uitloop zo ontworpen dat de snelheid er eigenlijk uit is als je aan het einde bent. Toch zagen we dat kinderen er bijvoorbeeld met een skateboard vanaf gingen. Dan ontstaat het risico dat je doorschiet en mensen omver rijdt.” Er staan waarschuwingsborden die ProRail vrijwaren van aansprakelijkheid. Booy: “Je kunt er ook weer een hek omheen zetten, maar daar wordt het niet mooier van. Het is een punt van aandacht.” Ongelukken zijn er overigens nog niet gebeurd.
Informatie:
www.abc_team.nl
Kijk niet raar op als je een manager met attachékoffer van de glijbaan af ziet komen om zijn trein te halen. Op station Utrecht Overvecht gebeurt het.
44
BuitenSpelen
O
p z’n minst bijzonder is het te noemen. Een glijbaan op een station. Natuurlijk, het zijn vooral kinderen die de glijbaan gebruiken; reizende kinderen, maar ook kinderen uit de buurt die er komen spelen. En ja, ook volwassenen maken er gebruik van. Niet overvloedig, maar het gebeurt geregeld dat een ‘man in pak’ naar
maart 12 - 1
BuitenSpelen
45
WAT SPEELT ER
Wat speelt er? In deze vaste rubriek in BuitenSpelen komen actuele, prangende vragen aan bod. Waar is onduidelijkheid over? Wat moet de markt weten qua ontwikkelingen? Vragen uit de markt, beantwoord door de markt.
vraag? vraag? Ik heb zelf een speeltoestel gemaakt voor een kinderdagverblijf waar ook twee kinderen van mij zitten. Moet dit toestel worden gekeurd?
ANTWOORD! Kinderdagverblijven schakelen regelmatig handige ouders of lokale timmermannen in om speeltoestellen te maken in plaats van ze aan te schaffen bij een fabrikant. Ondanks de voor de certificatie bijkomende kosten levert dit vaak een aanzienlijke kostenbesparing op. Nu de crisis ook gemeenten treft blijkt dat ook zij vaker de beslissing moeten nemen zelf toestellen te (laten) bouwen. Maar certificatie volgens het WAS blijft noodzakelijk. (Bron: Keurmerkinstituut)
Kan ik zelf een vraag stellen? Zeker! U kunt al uw vragen mailen naar redactie@acquirepublishing.nl. U krijgt dan zo snel mogelijk antwoord van een van onze redacteuren of een externe deskundige. En een selectie van vragen wordt dan in een van de volgende nummers van BuitenSpelen gepubliceerd.
We hebben recentelijk vlakbij een school in de wijk een freerun parcours aan laten leggen. Deels professioneel. Deels zelfbouw. Moeten we dit laten keuren?
ANTWOORD! Freerunning is een activiteit waarin de deelnemers proberen hindernissen te overwinnen op een zo vloeiend en snel mogelijke manier. Hiervoor gebruikt men doorgaans obstakels die in de buitenlucht voorhanden zijn, zoals gebouwen, muurtjes, fietsenrekken, hekwerken en dergelijke. De markt is hier op ingesprongen en produceert steeds meer kunstmatige opgebouwde parcoursen. Voor deze freerun elementen geldt hetzelfde als voor sport- en trimbanen. Ze vallen niet onder het WAS als ze op locaties staan bestemd voor sport en ontspanning. Staan ze op een speelterrein dan geldt het WAS echter wel, en is certificatie noodzakelijk. Plaatst u een freerun element bij speeltoestellen, vraag de leverancier dan altijd om het certificaat van goedkeuring volgens het WAS. (Bron: Keurmerkinstituut)
vraag? Hoe zit het met de Conferentie Scoren met Spelen van Branchevereniging Spelen/ TNO c.s.?
ANTWOORD! De Conferentie Scoren met Spelen die gepland stond voor 22 maart j.l. is niet doorgegaan. De organiserende instanties hebben daartoe besloten vanwege het geringe aantal aanmeldingen. De conferentie in deze vorm en omvang is onrendabel gebleken. Verschillende partijen onderzoeken hoe in de toekomst aandacht kan worden gevestigd op het belangrijke onderwerp van het sociale en economisch belang van spelen. De organisatoren beraden zich op een passende vorm om kennis tussen en aan belangstellenden over te dragen.
(advertentie)
46
BuitenSpelen