5 minute read

Interview Mark Steentjes - varkenshouder

Varkenshouder Mark Steentjes gaat voor kwaliteit

Ondernemer

Mark Steentjes, varkenshouder in Etten (Gld)

Bedrijf

Mark Steentjes (35) heeft in maatschap met zijn ouders Bennie (67) en Irma (64) een zeugenhouderij. Met hulp van twee medewerkers houden ze 1.200 fokzeugen die jaarlijks zo’n 40.000 biggen voortbrengen. De biggen gaan naar een vaste handelaar. Op twee huurlocaties in Duitsland heeft Steentjes ruimte voor 3.000 vleesvarkens. De beste biggen leveren die er zijn. Daar gaat varkenshouder Mark Steentjes voor. Sterker nog: hij wil bij de 5% beste zeugenbedrijven van Nederland horen. Hij richt zich daarvoor op kwaliteit en diergezondheid. “Als je focust op kwaliteit gaat je kostprijs naar beneden”, is zijn ervaring.

“Ik wil de allerbeste biggen leveren”

Om zijn streven naar de beste kwaliteit biggen waar te maken, nam de gedreven ondernemer een rigoureuze stap: depopulation-repopulation. Al zijn zeugen hebben het bedrijf verlaten en hij schafte een compleet nieuwe veestapel aan. Met deze schone lei hoopt Mark ziektes buiten de deur te houden. De eerste resultaten zijn veelbelovend.

Acht weken geen geboortes, alle varkens verkopen en een compleet nieuwe veestapel kopen. Dat is nogal wat! Waarom heb je gekozen voor depopulation-repopulation?

“We houden hier nu al bijna 100 jaar zeugen, een proces dat continu doorgaat. Ik merkte gewoon dat de resultaten tegenvielen en we niet de beste biggen konden leveren. Je moet dan veel meer moeite doen om je biggen af te zetten, het liep gewoon niet lekker qua gezondheid. Met de depop-repop kun je dit doorbreken en kun je werken met hele gezonde dieren, die goed presteren en daardoor meer rendement geven. Maar het is wel een hele stap. Toch is depop-repop erg interessant, de verwachte terugverdientijd is zelfs maar drie jaar.”

Hoe heb je dat aangepakt?

“Depop-repop speelde al een aantal jaar door mijn hoofd. Ik werk samen met een managementteam dat bestaat uit mijn dierenarts van Lintjeshof, fokkerijadviseur van Next Genetics en mijn adviseur van Agrifirm, Christian Nijland. Zij komen elke vijf weken op het bedrijf. We lopen een rondje door de stal en bespreken de actiepunten. Zo kunnen we echt samen dingen oppakken. Voor de depoprepop heb ik daarnaast gewerkt met een projectteam, waarin ook de Gezondheidsdienst voor Dieren, MS Schippers en ABAB inzaten. Zo krijg je alle neuzen dezelfde kant op en staat iedereen achter het plan. Ook financieel, mocht het even tegenzitten. Wij werken met een 1-weekssysteem, waarbij we elke week een groep zeugen dekken. Nu hebben we dus elke week een groep zeugen weggedaan, tot we leeg stonden. We hebben alle 8.000 m2 aan staloppervlakte twee keer schoongemaakt en ontsmet. Na wat renovaties en een verbouwing van de zeugenstal zijn we weer gestart met dekrijpe zeugen. Inmiddels zijn de eerste biggen van deze zeugen 45 dagen oud.”

Wat zijn de resultaten?

“We plukken er nu al de vruchten van. De biggen zijn gezonder en we hebben minder vaccinaties nodig. Je komt veel dichter bij de optimale productie. De hele bio-security is beter. Bij de gespeende biggen werken we nu ook met HyCare, een systeem dat ervoor zorgt dat eventuele ziektekiemen de stal niet rondgaan. Ondanks de huidige slechte prijzen heb ik echt het idee dat ik in control ben en grip heb. Dat geeft enorm veel positieve energie.”

Hoe vind je het ondernemen in de varkenssector?

“Ik vind het echt heel leuk. Ik vind varkens gewoon leuke dieren en de varkenssector is een dynamische omgeving met uitdagende omstandigheden.

“Zolang er Je moet alles goed doen. Ik krijg het meest energie van optimaliseren. verschil is in In de varkenssector kun je echt het verschil maken als ondernemer.” rendement per

Hoe maak je dat verschil?

bedrijf, is er ruimte “Zolang er een groot verschil om te onder- is in rendement per bedrijf, is er ruimte om te ondernemen. nemen.” Dat zie je in de varkenssector heel duidelijk. Nederland doet het heel goed in de zeugenhouderij, hier is enorm veel vakmanschap. Dat biedt kansen voor onze biggenafzet. Daarnaast kijk ik veel naar de cijfers en voerwinstvergelijkingen. Ik kan er dan ook slecht

tegen als er bedrijven zijn die het beter doen. Ik wil bij de 5% beste bedrijven van Nederland horen. Als je het beter kunt doen dan een ander, blijft er toekomst.”

Hoe ziet die toekomst van de sector er dan uit?

“Ik denk dat de varkenssector over tien jaar nog verder is geprofessionaliseerd, dus minder, maar grotere bedrijven. Ook verwacht ik meer differentiatie door gesloten ketens, met daarnaast ruimte voor vrije handel.”

Welke uitdagingen zie jij?

“Waardering terugzien in de prijs van je product. De kostprijs is hoog, dat moet je terugverdienen in de opbrengst. Daarom ben ik bijvoorbeeld ook gestopt met 1-ster Beter Leven. Er zijn steeds meer eisen, maar er staat niet genoeg tegenover. De omstandigheden om in Nederland te ondernemen worden lastiger, dat gaat op den duur frustreren. Daarom probeer ik mij vooral te richten op de dingen waar ik wel invloed op heb. Daarnaast is goed personeel een uitdaging. Ik vind het erg belangrijk om mijn personeel te waarderen, door ze veel vrijheid en verantwoordelijkheid te geven. Maar bijvoorbeeld ook door met een schoonspuitrobot te zorgen dat mensen het prettig vinden om bij ons te werken.”

Hoe ziet jouw bedrijf er over tien jaar uit?

“Dan hebben we nog net zo’n hoge gezondheidsstatus als nu. De afgelopen tien jaar hebben we vooral in de varkens geïnvesteerd. Misschien ga ik dan wel in grond of vastgoed investeren. Of misschien ook wel met iemand samenwerken in een compleet andere tak. Dat vind ik ook gezond, breder kijken dan alleen naar je eigen sector.”

This article is from: