5 minute read
Op weg naar een gezonde en duurzame bollenteelt
De bloembollensector is relatief klein. Europees en ook in Nederland. Maar het economisch belang van de sector is groot. Willen we dat behouden, dan moeten we blijven samenwerken. Agrifirm-GMN zoekt die samenwerking. Een belangrijke partner is fabrikant BASF. We spreken af met Jan Koopman.
Jan Koopman (1965) werkt vrijwel zijn hele werkzame leven al in de bollenteelt. Sinds vijf jaar is hij technisch productadviseur en cropmanager bloembollen. In die functie heeft hij veel contact met de adviseurs van Agrifirm-GMN. Jan Koopman: “Voor mijn werk ben ik geregeld te vinden op het Expertisecentrum Bloembollenteelt in Breezand. BASF maakt hier dankbaar gebruik van de onderzoeksfaciliteiten en -expertise. Mijn collega Kurt van der Plas is verantwoordelijk voor de proeven. Ik vind de samenwerking met Agrifirm-GMN ideaal. We bundelen zo direct onze kennis. Heel belangrijk vind ik. In de bloembollensector heb je elkaar nodig.”
Eigen proeven
In Breezand heeft BASF dus eigen proeven. Jan vertelt graag meer over hoe dat is ontstaan. “BASF is van oudsher sterk aanwezig in de bloembollensector. Met herbiciden, fungiciden en insecticiden. Willen we die positie behouden met nieuwe toelatingen, dan moeten we daarin investeren, temeer omdat wij ook middelen verliezen. Door onderzoek te doen bij het Expertisecentrum Bloembollenteelt kunnen wij onze middelen beter beproeven en sneller naar de markt brengen. Middelen met hoge verwachtingen kunnen aansluitend worden opgenomen in proefopzetten van Agrifirm-GMN. We zien daaruit mooie resultaten naar voren komen, vaak gecombineerd met middelen van onze collega-producenten. Want ook dat is samenwerken.”
Meer groene middelen
Jan vervolgt: “Vroeger had BASF de slogan The chemical company. Tegenwoordig is dat We create chemistry wat veel meer aansluit op het maken van verbindingen. De verbinding tussen producenten, adviseurs, telers en de samenleving richt zich tegenwoordig meer en meer op vergroening en verduurzaming. Ik ben trots op onze nieuwe groene middelen waaronder Toreda® , maar ook een binnenkort te verwachten nieuw groen middel tegen vuur met interessante nevenwerkingen. Vooralsnog met een KUG-toelating waardoor het nog niet in lelie en tulp kan worden ingezet. Maar ook chemisch blijven we ontwikkelen met inachtneming van de hoge eisen voor toelatingen. Begin 2023 kunnen we (hoogstwaarschijnlijk) een nieuw middel tegen vuur introduceren. Echt een aanwinst voor de bloembollenteler.”
Op pad met Henri Daling en Dennis van der Schans
Jongens van de praktijk
In het noorden van Drenthe, in Vledder ligt een van de proefvelden van Agrifirm-GMN. Terwijl de mist nog over het land hangt, doen adviseurs Henri Daling en Dennis van der Schans hun ronde op dit Drentse proefveld. Ze vertellen: “Het zijn vooral de proeven in de praktijk, die ons helpen om klanten goed te adviseren.”
Onkruidbeheersing
Henri en Dennis zijn samen werkzaam in Oost-Nederland,. “De klanten die wij adviseren zijn hoofdzakelijk actief in de lelie- en tulpenteelt”, vertelt Henri. “Maar de laatste jaren zien we vooral ook een sterke toename in het areaal pioenen. Verder ondersteunen we in kleinere teelten als krokus, gladiool en narcis.”
Een van de grotere uitdagingen in de bloembollenteelt is volgens de mannen de onkruidbeheersing. “Afgelopen tijd zijn er behoorlijk wat middelen weggevallen, zoals Asulam®, Pyramin® en Chloor IPC”, legt Dennis uit. “Hier in het oosten is het organische stof gehalte in de bodem meestal een stuk hoger dan in het westen van Nederland. Dat zorgt er voor dat de gewassen het hier goed doen. Maar de andere kant van de medaille is dat we met een hoge onkruiddruk te maken hebben. Hier op het proefveld in Vledder testen we met het Expertisecentrum Bloembollenteelt diverse middelen om kennis op te doen die we straks kunnen inzetten. We testen middelen die wachten op een toelating, maar ook middelen die in andere teelten worden toegepast en waarvan de verwachting is dat die van waarde kunnen zijn in de bloembollenteelt. Deze onderzoeken leveren veel nieuwe inzichten op.”
Waarnemen en samenwerken
Ondanks de afstand is er volgens Henri veel samenwerking met collega’s en telers uit het westen. “Natuurlijk zijn er verschillen tussen deze gebieden. Maar juist door kennis te delen en ervaringen uit te wisselen kunnen we klanten nog beter adviseren is mijn overtuiging.” Aan het begin van het seizoen starten de
links Dennis van der Schans en rechts Henri Daling.
mannen met preventieve schema’s die waar nodig worden aangepast aan de actuele situatie. Dennis daarover “Ik loop in het teeltseizoen door de bollenpercelen met aandacht voor de groei, ziekte- en onkruiddruk en voeding. Op basis van de waarnemingen die ik dan doe, passen we waar nodig, en natuurlijk in overleg met de klant, schema’s aan en informeer ik collega’s.”
Passie voor teelt en mechanisatie
“We zijn het vak eigenlijk ingerold”, vertelt Henri. “Allebei komen we vanuit de praktijk. We hebben gewerkt voor bloembollentelers en loonbedrijven. Die kennis en ervaring, daarvan maken we nu ook nog gebruik bij onze klanten. De passie voor teelt en techniek zit er gewoon ingebakken. We hebben allebei onze eigen klanten, we vullen elkaar goed aan en weten wat we aan elkaar hebben. Ik ben een echte teeltman en Henri houdt zich meer bezig met acquisitie.” Henri vervolgt: “Bedrijven worden steeds groter en complexer, dit maakt het werk uitdagend en leuk. Aan het einde van het jaar kijken we samen terug. En als je dan ziet welke resultaten we hebben behaald, dan is dat best wel tof.”
Grenzen aan verduurzamen
Een half uurtje van het proefveld in Vledder ligt in Westerveld een van de proefvelden uit het project Duurzame Bloembollenteelt Drenthe. Agrifirm-GMN is een van de deelnemende partijen. Dennis: “Op dit proefveld is in lelies een vuurproef door ons uitgevoerd. We hebben daarbij gekeken hoe we met zo min mogelijk milieubelastingpunten ziekte en onkruid onder controle kunnen houden. Het linkerdeel van het perceel is met een standaardschema gespoten. Rechts is ingezet met een alternatief schema met minder milieubelastingpunten. Tot begin september zag je eigenlijk nog niks in de velden, maar dit verschil is nu als zwart en wit. Het linkerdeel staat nog helemaal groen en rechts (het alternatief) is volledig afgestorven. We kunnen als sector zeker nog stappen maken als het gaat om het verduurzamen van de teelt. Maar op dit moment zit daar nog wel een grens aan. Dat is hier duidelijk te zien.”