6 minute read
Een plezierig gat
Een plezierig gat in de lucht
Advertisement
- door Erik Pool -
Nu ik ten behoeve van deze publicatie terugblik op de serie wijkgesprekken die we samen met de Schatbewakers de afgelopen 50 maanden meemaakten, op zoek naar ‘de ziel van Zoetermeer’, lopen er in mijn hoofd twee gedachten door elkaar. Dat gebeurt niet omdat beide gedachten iets met elkaar te maken lijken te hebben, maar omdat beide gedachten gelijktijdig door mijn hoofd gaan. Dankzij de tijd komen ze samen. En gek genoeg ontdek ik plotseling een nieuwe waarheid - over al die gesprekken die we voerden aan de hand van het zogeheten kralenspel. Dat is een praktisch filosofische methode die als gereedschap ingezet kan worden om andere zaken te zeggen en te zien dan we doorgaans in gewone gesprekken doen. De ene gedachte blijkt zo wel degelijk iets met de andere te maken te hebben. Ik zal dat uitleggen. En misschien zien we dan tenslotte nog beter dan we nu al doen, wat het betekent heeft dat de Schatbewakers deze serie wijkgesprekken op touw hebben gezet. Mijn uitleg begint bij dingen die fout gaan, die mislukken, maar bepaald niet nutteloos hoeven te zijn.
‘Soms lukt iets niet, gaat iets helemaal fout, en precies op dat moment kun je door een gat kijken naar een waarheid die je voorheen niet zag. Ongeveer in deze woorden vertelt Steve Jobs in ‘The Lost Interview’, te zien op Netflix, hoe hij binnen Apple en Pixar - de twee bedrijven die hij groot maakte - uit moeilijkheden toch vaak positieve stimulansen haalde. Jobs roept ons op om in elke crisis de kans te zien op het nieuwe, het betere, het schonere. Hetzelfde grondidee kwam ik onlangs tegen in een interview van Volkskrant Magazine met de jubilerende topfotograaf Erwin Olaf - zijn werk hangt de eerste maanden van 2019 in het Haagse Stedelijk Museum en in het nabijgelegen Fotomuseum. In de kantlijn van het interview had de editor vandienst gezet: ‘Olaf laat het liefst een perfecte wereld zien met een barst erin’. Daarnaast zien we een zelfportret van Olaf aan de rand van het zwembad waar het gras rondom niet mooi groen is maar gelig van de dorheid, en op de rand van het bad ligt een donkere plas water die de schoonheid van de badrand doorbreekt. Het zijn precies de symbolen voor de imperfectie die volgens Olaf een wereld onthult die echter is, of meer wáár is, of méér te vertellen heeft dan de ultieme perfectie. De rafelrand vertelt vaak meer dan het gladde oppervlak.
Ik ontdek - in mijn hoofd, daar gebeurt het nu - dat deze avonden onder leiding van de Schatbewakers, dat deze ontmoetingen van wijk tot wijk eigenlijk kleine gaten zijn geweest. Rafelranden waren het, openingen, met een doorkijkje voorbij het o zo gewone dagelijkse stadsleven. Het zijn uitsparingen geweest in het oppervlakkige beeld van de stad naar wiens ziel we op zoek zijn geweest, en zullen blijven. En dat zeg ik omdat ik denk dat het ons - en met ons bedoel ik: alle mensen die erbij waren, die meededen, die hun hart openden in de zoektocht naar de grondtoon van hun stad - dat het ons op de één of andere manier is gelukt om tijdens de ontmoetingen dingen te zien en te zeggen die zonder deze ontmoetingen eerder nog niet zo duidelijk waren te zien of te horen.
De avonden waren dus inderdaad als rafelranden, als gaten in de tijd, als doorkijkjes naar de diepere laag van het karakter van Zoetermeer.
Het ongemakkelijke experiment
We hebben in deze avonden allerlei vormen van gesprek en uitwisseling uitgeprobeerd. Het was in die zin één groot experiment, want voor zover bekend is nog nooit geprobeerd om op basis van het kralenspel op wijkniveau allerlei gesprekken aan te gaan. In het kralenspel beschouwen de spelers vanuit tien kijkrichtingen het onderwerp dat ze aan een onderzoek onderwerpen, in dit geval dus de stad, of een deel daarvan, namelijk de wijk. Het tiende perspectief is in feite het ultieme kijkspel: op het eind van het spel wil je iets zien dat zich niet zomaar prijsgeeft. Daar hebben we tijdens de ontmoetingen van de Schatbewakers naartoe gewerkt. In ons wijkgesprekkenprogramma was het dus de vraag of het mogelijk was om stap voor stap, spel voor spel, een beetje zicht te krijgen op dat ontuitsprekelijke, woordeloze en onzichtbare fenomeen dat we de ‘ziel van Zoetermeer’ hadden gedoopt?
Per wijk stelden we één van de tien perspectieven uit het kralenspel centraal. Soms keken we vooral naar de problemen in een wijk, een andere keer stelden we vooral vragen. Of we onderzochten de emoties die bij de wijk horen, of gaven woorden aan
Op alle avonden was er soms een kleiner of groter moment van ongemak. Maar dat is in een goed gesprek of een goede ontmoeting nooit een probleem. In tegendeel: het is vaak de opening naar een diepere waarheid die hoe dan ook op tafel moet komen. Van mijn leermeester in filosofische gesprekken Jos Kessels heb ik de term ‘plek der moeite’ geleerd, want dáár moet het gebeuren, daar ligt de wijsheid voor het oprapen. De wijkgesprekken die we voerden waren wat mij betreft opnieuw het bewijs van zijn stelling dat in het ongemak van het gesprek het echte inzicht gloort.
Wijkgesprek als kleine crisis
Op een bepaalde manier zijn de ongemakkelijke avonden of de moeilijke momenten voor de deelnemers dus ook te beschouwen als kleine crises, soms vooral leuk of lachwekkend en soms ook echt spannend en vervelend. We nodigden de deelnemers immers uit om oefeningen te doen die ze niet kenden, of vragen te beantwoorden waar ze nog nooit over hadden nagedacht, of poëtische taal te proberen waarvan ze niet wisten dat ze die toch echt zelf in huis hadden. Dat ‘moesten’ ze dan doen, niet in de veiligheid van de eigen woning maar in de openbaarheid van zo’n wijkgesprek. De gêne doet hier ook onmiddellijk mee: is het niet gek wat ik sta te doen? Gek niet, denk ik, maar afwijkend van wat we normaal gesproken doen was het vaak wèl. Ongemakkelijk dus. Maar ik denk echt dat het klopt als ik beweer dat we hier deden wat Erwin Olaf met zijn foto’s ook probeert en wat Steve Jobs gebruikte om zijn
bedrijven groot te maken: via de rafelrand van de afwijking zicht krijgen op een waarheid die van zichzelf graag verborgen blijft maar van grote betekenis kan zijn.
Ik ken dit idee ook als een filosofische gedachte van de fransman Alain Badiou. Hij noemt deze rafelranden, deze kleine en grote crises, ‘evenementen’. En die kunnen zich volgens hem voordoen op vier terreinen: de wetenschap, de kunst, de politiek en de liefde. Een ontdekking in de wetenschap kan letterlijk een doorbraak betekenen in de manier waarop we de wereld zien. In de kunst kan bijvoorbeeld de abstracte verbeelding van Mondriaan worden begrepen als een doorbraak die zicht biedt op een nieuwe dimensie. In de politiek hebben we misschien genoeg aan de herinnering aan Pim Fortuyns winst bij de raadsverkiezingen in Rotterdam, om te begrijpen hoe ook in dat domein een ‘evenement’ iets kan blootleggen dat van grote betekenis blijkt te zijn. En op het terrein van de liefde hebben wij, mensen, allemaal meerdere ervaringen om het idee te illusteren van een gat waardoorheen een nieuwe waarheid zichtbaar wordt. Want er waren liefdes die mochten bestaan, liefdes die nooit kwamen, liefdes die kapot gingen, liefdes die kort en heftig waren, liefdes die lang en voor eeuwig lijken. Daarom herinneren we ons ook vaak de momenten waarop bleek wat ons in de liefde overkwam. Bij het zien van de liefde van je leven of bij het afscheid van degenen die jij niet wilde loslaten, kwam er een gat in je leven, waardoorheen je een waarheid zag die voorheen onzichtbaar bleef. Je blik op het hele leven verandert fundamenteel door een liefdeservaring, of die nu positief uitpakte danwel jou in groot verdriet stortte.
Als de liefde in het spel is verandert de wereld.
Plezier
Schatbewakers Alcuin Olthof en Willem Hermans vroegen me eind 2016 om mee te reizen in dit avontuur van de wijkgesprekken en samen met hen op zoek te gaan naar de ziel van Zoetermeer. Ik nam hun uitnodiging aan, niet alleen omdat ik het zelf ook een interessant professioneel filosofisch experiment vond. Ik zei ook ‘ja’ omdat er iets anders meespeelde. Dat was voelbaar, voor mij, en misschien wel voor iedereen die aan de gesprekken heeft deelgenomen. Er was namelijk iets dat hen hiertoe aanzette en ik denk dat ik dat ‘iets’ heb gevoeld en mij over de streep heeft getrokken. Mag ik dat ‘iets’ de liefde voor de stad noemen?
En mag ik dan stoutmoedig achteraf concluderen dat hun initiatief een grote inbraakoperatie is geweest, waarmee een gat werd geslagen in de oppervlakte van het stadsleven, waardoorheen de deelnemers een waarheid zagen opflikkeren waarvan ze het bestaan wel konden vermoeden maar waarvoor ze nog geen beelden, woorden, gebaren hadden gevonden, laat staan de kans hadden gehad al dit zielenmateriaal met elkaar te delen, te verrijken, uit te stallen en op te bouwen tot een verhaal dat nog lang verteld moet blijven worden? Uit de liefde voor de stad werd een serie gaten geslagen waardoorheen de ziel van Zoetermeer zich fragment voor fragment kon en kan prijsgeven.
Het is misschien gek, maar door dit te overdenken en uit te schrijven, zie ik mezelf mentaal een gat in de lucht springen: wat een blijheid, wat een vrolijkheid! Door dat gat kijk ik omhoog en zie ik plezier. De serie gesprekken was een plezier, het schrijven voor dit magazine was dat evenzeer. Zie ik nu door mijn eigen gat in de lucht iets van Zoetermeers vrolijke ziel?
Onontbeerlijk.