Inkijkfragment de Rottenimf en de Maasgod

Page 1

2. Een dam in de Rotta Wanneer de Rottenimf ging baden in haar stroom, zwol het geluid van Phoebus’ luit aan als de dageraad. De nachtegaal begon aan haar lied, bijgevallen door het gekwetter van andere vogeltjes zoals merels en koolmezen. Phoebus mocht dan wel de god van de Zon zijn, wanneer de Rottenimf baadde werd hij week van binnen. Zodra hij aan de horizon verscheen en zijn stralen op haar wateroppervlakte liet vallen, ging niet alleen de Rottenimf maar ook hijzelf glanzen en schitteren. Vanaf het eerste moment dat Phoebus haar zag, was hij smoorverliefd. De nimf was dan ook heel bekoorlijk. Haar heupen waren omkranst met riet en gele lis, voorzien van schuilplaatsen voor meerkoetjes, zwanen en donzige pulletjes. Haar gezicht was omlijst met vers gevallen parels van dauw. In haar zilveren haren zaten boterbloemen en rode klaveren. Nam de Rottenimf een bad, dan stak er een zwoel windje op dat haar huid streelde, terwijl de dartele golfjes speelden met alles dat in en om haar leefde. Een wonderlijk schepsel, dat was de Rottenimf zeker. Maar wat graag zoefden leeuweriken en zwaluwen over haar wateroppervlak. De witte zwanen waren haar trouwste metgezellen. Ze trokken haar waterkoets met gratie en elegantie. Zelden was de Rottenimf alleen, altijd werd ze omringd door de flora en fauna waarmee zij nauw verbonden was. Phoebus gluurde vaak vanuit de wolken naar de nimf. Dan werd hij altijd wat jaloers op haar dieren en de andere 14 najaden, haar rivierzusters, die constant bij de Rottenimf in de buurt vertoefden. Bijna allemaal waren ze even beminnelijk.

15


De Schienimf zwom heen en weer en leek veel op haar zus uit de Rotta. De IJsselnimf had ook een buitengewone uitstraling, maar was op het oog wat uit de hoogte. Ook haar zusters de Merwedenimf en Leenimf waren schoon, maar ze hadden niet wat zij bezat. Allen zwommen zij vrij om haar heen. Toch waren ze voor Phoebus lang niet zo bijzonder als de Rottenimf. Zij had een streepje voor op hen allen. Terwijl hij smachtte vanuit de wolken maakte Phoebus een plan, vastbesloten de Rottenimf voor zich te winnen. Hij zong: Dat elks oogen kan behagen, Pronkt de Rotte in haar wagen, Met haer’ krans van lis en riet. ‘k Zie die Stroomgodin, gestegen Uit hær glazen waterzael’, Als in blijde zegeprael’, Ryden langs kristallen wegen. Uit: De Rottestroom, Dirk Smits

De Rottenimf was zich totaal niet bewust van Phoebus’ aanwezigheid. Natuurlijk ging zij sneller stromen zodra hij aan de hemel verscheen. Maar een veilig thuis bieden aan de zwanen, meerkoetjes, nachtegalen en zwaluwen deed haar veel meer plezier. Er was niets dat deze innerlijke rijkdom oversteeg. Zodra Phoebus verscheen, ontwaakten de kruiden en bloemen uit hun slaap, maar alleen als zij werden gevoed door de nimf van de Rotta. Bij het ochtendgloren stegen geuren op uit de weides. Natuurlijk begon ze te glanzen en glimmen maar dat lag aan haar eigen natuur. De Rottenimf gaf leven aan alles om haar heen, bloemen gingen bloeien en de vogels gingen zingen.

16


Titelprent Tegen over de Verklaring, J. Punt (1747), uit: De Rottestroom, Stadsarchief Rotterdam

17


De Rottenimf was wars van opsmuk of sieraden. Haar watergewaad was al prachtig genoeg. Haar boezem deinde altijd mee met de oost- of westwaartse adem van de wind. Waar haar 14 zusters snel konden stromen, daar was zij de rivier van plezier. Zwierend en zwaaiend, dartelend en spartelend. Iedereen die maar wilde, speelde in haar stroom. Ze gaf leven, maar nam zelden. Alle andere riviernimfen waren veel meer bezongen, maar dat deerde haar niet. Zij werd niet of nauwelijks geroemd. En dat vond de Rottenimf wel prettig. Ze had geen behoefte aan roem of erkenning. Ze wilde gewoon stromen door het landschap, vrij en slechts gebonden door haar eigen oevers. De Rottenimf bepaalde haar eigen gezang en liet zich niet bedwingen door anderen. Gedragen door het ruisen van de blaadjes en het bruisen van het kabbelend nat. Spelend met de Schienimf of een van de andere najaden. Vrij en vrij van zorgen. Phoebus, tot over zijn oren verliefd op de nimf, wilde zich meester over haar maken en bedacht een list om de Rottenimf te verleiden. Hij wist echter dat de nimf zich nimmer zou inlaten met een zonnegod. Om in haar gunst te komen zou hij zichzelf moeten veranderen in water. Maar hoe? Plots kreeg hij een ingeving. Hij kende de Rijngod, een riviergod uit de omgeving. De Rijngod zou hem kunnen helpen haar te veroveren. Phoebus snelde langs de wolken om hem te ontmoeten. De zonnegod vertelde de riviergod over zijn gevoelens voor de Rottenimf en over zijn wens haar tot zijn vrouw te maken. De Rijngod had medelijden met Phoebus en besloot hem te helpen, maar wel tegen een prijs. Al zijn hele leven had hij over de Rottenimf gehoord en hij had bovendien wel zin in een verzetje. En als die arme stakker van een Phoebus zo gek was van de nimf, zou de

18


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.