Handvatten om de leesmotivatie te verhogen. Een folder met handvatten om de leesmotivatie van kinderen binnen het basisonderwijs te verhogen.
Amber van Poppel 4-4-2016
HANDVATTEN OM DE LEESMOTIVATIE TE VERHOGEN. Hoe verbeter je de houding en vaardigheden omtrent leesmotivatie?
Een leerkracht die zelf voorleest en vertelt, creëert een goed voorbeeld voor de leerling. De leerkracht laat zien dat het plezier heeft en interesse in lezen. Dit enthousiasme slaat over op de leerlingen. Ze leest voor uit kinderliteratuur en poëzie. Ze leest ook informatieve teksten voor, bijvoorbeeld een bericht uit de krant of uit een tijdschrift dat zij zelf interessant vindt en probeert hiermee de nieuwsgierigheid bij de kinderen te prikkelen; ze hangt dit bericht daarna bijvoorbeeld op het nieuwsprikbord, zodat de kinderen het kunnen nalezen. 3, 10 Een leerkracht moet het goede voorbeeld zijn en kennis hebben over het repertoire aan kinderboeken en dit up-to-date houden. De leerkracht is een kennisbron voor de leerlingen. De leerkracht heeft de rol als bemiddelaar die kinderen helpt bij het vinden van teksten die voor hen boeiend zijn. De leerkracht stimuleert en ondersteunt kinderen in het boekkeuzeproces; leest eventueel samen het eerste hoofdstuk en bespreekt of het verhaal voldoende aanspreekt om zelfstandig verder te lezen. 2
De leerkracht zorgt voor betekenisvolle momenten voor het voordrachtslezen: kinderen oefenen ermee omdat ze het later gaan voorlezen aan anderen. 10 Leerlingen met een rijke fantasie en een grote behoefte aan kennis hebben aangenamere leeservaringen. Leerlingen met weinig fantasie en een lage kennisbehoefte, de zogenoemde doeners, zijn juist geneigd om boeken te mijden. Door deze kinderen de weg te wijzen in het aanbod van boeken, juist meer gericht op de doeners, kunnen deze kinderen ook aangename leeservaringen opdoen. Denk hierbij aan informatieboeken, handleidingen en gebruiksaanwijzingen. 2 Een positieve leesattitude hangt samen met het zelfbeeld van de leesvaardigheid. Als het kind zichzelf ziet ontwikkelen op zijn eigen niveau, zal deze een beter zelfbeeld krijgen ten opzichte van zijn leesvaardigheid en positiever tegenover lezen staan. Het is dus belangrijk om de leesontwikkeling inzichtelijk te maken voor kinderen. Vermijd competitie in het leesonderwijs,
geef ze positieve ervaringen in het eigen kunnen. Leer kinderen dat slimheid en leesvermogen niet vastliggen maar dat je vooruit gaat in je eigen tempo. 2 Elk kind kan lezen leuk vinden. Als leerkracht is het belangrijk om te kijken wat de ‘ingang’ is van een kind. Wat voor onderwerpen interesseren het kind, wat voor genres spreken hem of haar aan. Dit kun je doen door het voeren van leesgesprekken. 1, 4
Koppel teksten aan de ‘echte wereld’. Leerlingen hebben baat bij het lezen van volledige en authentieke teksten, die als interessant en aansprekend ervaren. Maak verbinding met de leerwereld van de leerlingen. 6 Leren lezen heb je nodig voor allerlei aspecten in het leven. Bij het rekenen, bij het boodschappen doen laten, het installeren van een apparaat. Door deze zaken aan te stippen, kan het kind het nut gaan inzien van het leren lezen. Door bijvoorbeeld in te spelen op het beroep wat het kind laten wil worden of iets wat het kind graag wil kunnen, kun je een duidelijk doel maken voor de kinderen om te leren lezen. Je geeft hier dan betekenis aan. De leesmotivatie wordt gestimuleerd door werkvormen te gebruiken; tutorlezen, ‘makkelijk lezen’, vertellen, voorlezen, interactief werken met prentenboeken, vrij lezen, praten over verhalen, mondelinge en schriftelijke presentaties, de boekenkring, het boekproject, thematisch werken, de storyline approach en het kunstproject. 1
Leerkrachten kunnen inzetten op de relatie, zodat leerlingen zich persoonlijk met hen verbonden voelen. Dit kan door oprechte interesse te tonen in de leesvoorkeuren en het leesgedrag van de kinderen en hierover met hen in gesprek te gaan. 5 Leerkrachten kunnen inzetten op de autonomie, zodat leerlingen het gevoel hebben dat ze zelf keuzes kunnen maken. Dat kan door goed te luisteren naar de boekwensen van de kinderen en hen de tijd te geven om een boek naar keuze te laten lezen. 5 Leerkrachten kunnen inzetten op de competentie, zodat leerlingen meer vertrouwen krijgen in het eigen kunnen. Dat kan door uitdagende teksten te bieden op of vlak boven het niveau van de kinderen, heldere verwachtingen te creëren en opbouwende feedback te geven. 5 De leerkracht zorgt voor gedegen instructies, die worden gevolgd door geleide inoefening. Hierbij wordt gezorgd voor differentiatie naar individuele leerlingen. Een leerkracht doet voor hoe een tekst te lezen, modeling, en zoekt interactie over gelezen teksten. 1 De leerkracht geeft kinderen die dat willen gelegenheid om hun eigen teksten voor te lezen. Ze geeft teksten van de kinderen een speciale plek in de klas, zodat ze elkaars teksten kunnen lezen. 10 De leerkracht speelt in op leervragen en initiatieven van kinderen en stimuleert hen om in allerlei leeractiviteiten gebruik te maken van geschreven taal. 10 Laat leerlingen zoveel mogelijk onderling samenwerken aan leestaken. 1 Het leren kiezen van boeken en het praten over verhalen. (Boekenkring, boekpromotie) 2
De leerkracht praat met de leerlingen over boeken en ook over het doel waarom hij deze leest. Zo komen leerlingen in aanraking met begrippen als stemmingsregulatie, emotiebeleving en verbeelding. Zij kunnen deze vaardigheden ook gaan toepassen in eigen gelezen boeken. 2 Teksten in schoolboeken kunnen het beste ‘to the point’, in een doorlopende layout en met verbindingswoorden, worden gepresenteerd. Het lezen van verschillende tekstsoorten zorgt voor meer leesvaardigheid. Een brede kennis zorgt voor meer leesmotivatie. 6 De leerling kun je vaardiger maken in het gebruiken van verschillende leesstrategieën. Hoe kun je informatie beter begrijpen, herinneren, samenvatten en in verband brengen met de eigen kennis. 6 De leerkracht besteedt aandacht aan het activeren van voorkennis, het gebruiken van de titel, paragrafen en tussenkopjes om voorspellingen te doen over het vervolg en het tussentijds evalueren van het begrip van de tekst. 6
Anders- of meertalige ouders doen er goed aan de leesopvoeding te doen in hun ‘eerste’ taal. Dat is beter voor de taalontwikkeling dan activiteiten als voorlezen, zingen en praten achterwege laten. Kinderen dragen de kennis van hun thuistaal namelijk zelf over op het Nederlands. 2 Als kinderen eenmaal vloeiend kunnen lezen, heeft stillezen een groter effect. Zij kunnen daarmee meer woorden verwerken en dus lezen op hun eigen tempo, wat zorgt voor een positievere leeservaring. 2 Kinderen met een achterstand hebben er baat bij om hun teksten hardop te lezen, onder begeleiding van een leerkracht, dit bevordert hun leesplezier. 6 Leer kinderen hoe ze een boek moeten kiezen; leer hoe ze een tekst kunnen scannen en zich kunnen oriënteren. (Titel, kaft, achterflap, indeling, illustraties, stukje lezen). 6 Start gezamenlijk met het leesmoment, als leerkracht ga je ook meelezen. Je deelt je verwachtingen van het eigen boek met de leerlingen en je sluit samen
het lezen af met een opmerking over je boek. Hierbij kun je de vragen gebruik van Aidan Chambers. 7 Verbind niet altijd een verplichting aan het lezen, zoals een presentatie of een verslag. Het gaat er om dat leerlingen boeken lezen omdat ze dat zelf willen zonder verdere verplichtingen. Laat leerlingen vrij lezen, uit een boek naar keuze en zonder opdrachten of boekverslagen. De leerkracht zo veel mogelijk obstakels uit de weg, dus geen opdrachten als ‘schrijf een korte samenvatting van dit boek’ en geen vragen ter controle, maar zet kinderen juist aan om na te denken over het boek. 9, 10
Hoe verbeter je de omgeving omtrent leesmotivatie?
De leerling krijgt van de leerkracht de tijd en de ruimte om te grasduinen in boeken, het succes daarvan schuilt in gedurende het gehele schooljaar minstens een kwartier per dag. 8 Voorlezen en vertellen, zowel op school als thuis, vanaf de geboorte, in de peuterspeelzaal, in het kinderdagverblijf en gedurende de basisschoolperiode. 1 Landelijke en regionale activiteiten zoals: De Nationale Voorleesdagen en de Kinderboekenweek. 1
Zorg ervoor dat enthousiaste lezers in de omgeving van de leerlingen een grote rol spelen. Kies voor coöperatief leren. Laat de kinderen zoveel mogelijk samen werken, samen lezen en samen praten. 8 Een gevarieerd boekenaanbod, met boeken van uiteenlopende soorten en genres; prentenboeken, versjes en poëzie, voorleesboeken, boeken om te leren lezen, vrijleesboeken en informatieve boeken. Ook moet dit een gevarieerd aanbod zijn naar moeilijkheidsgraad. De leerkracht voegt tijdschriften en stripboeken toe die kinderen ter afwisseling kunnen lezen; eventueel ook boeken in andere talen (voor NT2-ers). 8, 10 Voor de moeilijk lezen kinderen zijn er makkelijk-lezen-boeken, meeleesboeken met auditieve ondersteuning en luisterboeken. 8 De leerling krijgt de rust om in een verhaal te geraken, dit kan zijn door stress en zorgen weg te nemen, maar ook het weghalen van een drukke en rumoerige omgeving.
Ga met de leerlingen vaker naar de Bibliotheek. Betrek de leerlingen bij het zoeken naar boeken voor in de klas. Kinderen hebben vrije toegang tot de bibliotheek met weinig beperkende regels (Je moet niet lezen wat je kan lezen, maar je mag lezen wat je wil lezen). 2 Presenteer boeken op een uitdagende manier, stal ze opvallend in een kast. 1
Gebruik verschillende multimedia ter ondersteuning van leesbevorderingsactiviteiten, zoals boeken op cd’s met teksten op meeleestempo, cd’s met teksten van verhalen in andere talen of een visuele versie van een kinderboek. 10 Leg de leerlingen uit hoe ze boeken kunnen vinden die ze leuk vinden en hoe de systemen werken. 2 De leerkracht betrekt ouders bij leesbevordering door ze te informeren over het belang van boeken en van (voor)lezen; dit kan bijv. door middel van een ouderavond, het opnemen van boekentips in de schoolkrant en door te laten zien wat er aan leesbevordering op school plaatsvindt (bijv. het organiseren van kijkmomenten op school); denk ook aan het inschakelen van ouders bij het organiseren en uitvoeren van leesbevorderingactiviteiten zoals een bezoek aan de bibliotheek of het onderhoud van de schoolbibliotheek. 10 Adviseer ook ouders om regelmatig met hun kinderen naar de bibliotheek te gaan.2
Adviseer ouders om veel voor te lezen en de interactie te zoeken met hun kind.
Overheidsprogramma’s voor geletterdheid en leesbevordering kunnen risicogezinnen ondersteuning bieden bij de leesopvoeding, zoals de Voorleesexpress. 3 E-boeken kunnen een uitkomst zijn voor aarzelende lezers. Ook digitale prentenboeken kunnen hierbij helpend zijn. 3 Zorg voor een maximale leestijd; de tijd voor kiezen ruilen van boeken hoort niet in de leestijd. 8 Differentiatie kan zeker bijdragen aan de motivatie van leerlingen. Zorg voor differentiatie in de leerstof, de opdrachten en de begeleiding. 8
1,3
Bronvermelding
1 Walta,
J. (2013). Open Boek. Handboek leesbevordering door Jos Walta. Eindhoven: Kinderboekwinkel de Boekenberg. Leesmonitor (2016). Leesplezier stimuleren. Geraadpleegd op 2-3-2016, van http://www.leesmonitor.nu/leesplezier-stimuleren 2
Stoeldraijer, J., & Förrer, M. (2012). Kwaliteitskaart Leesbevordering. Geraadpleegd op 12-03-2016, van http://www.schoolaanzet.nl/uploads/tx_sazcontent/Kwaliteitskaart_Leesbevordering.pdf 3
4 Prenger,
J. (2015) Leesgesprekken. Geraadpleegd op 1-3-2016, van http://nederlands.slo.nl/leesgesprekken Deci, E. L., & Ryan, R. M. (1985). Intrinsic motivation and self-determination in human behaviour. New York: Plenum. 5
6 Guthrie,
J. T., & Wigfield, A., Humenick, N., Perencevich, K., Taboada, A., & Barbosa, P. (2006). Influences of stimulating tasks on reading motivation and comprehension. Journal of Educational Research, 99(4), 232-345. 7
Chambers, A., & Linders, J. (1991). Vertel eens. NBD Biblion Publishers.
Moerenhout, L. (2013). Bevorderen van het leesplezier bij leerlingen in het Vlaamse onderwijs. Antwerpen: Universiteit Antwerpen. 8
Sonnemans, D.G.M. (2013). Ontwikkeling, proefafname en beoordeling van een evaluatie-instrument ter vaststelling van de attitude ten opzichte van ‘De Leesclub’ bij basisschoolleerlingen uit groep 6. Tilburg: Tilburg University. 9
10 SLO.
(2009). Lexicon. Nationaal Expertisecentrum voor leerplanontwikkeling. Geraadpleegd op 22-3-2016, van http://tule.slo.nl/Nederlands/F-L09-Gr56-Leraar.html