LOREM IPSUM
LOREMAm fugiati nusciligenis quae quidus, cuptati orestruM Dankzij Woody Allens To Rome with Love staat de stad Rome weer even letterlijk in de schijnwerpers. Natuurlijk is Allen niet de eerste die de Eeuwige Stad als een perfect filmdecor zag. Fellini, Scorsese, Coppola; de grootste regisseurs gingen hem voor. Schrijfster Rosita Steenbeek woont al 25 jaar in Rome en kent als geen ander die filmische kant van de stad. De Smaak van ItaliĂŤ zocht haar op en maakte, wandelend langs de plekken in de stad die zij leerde kennen aan de hand van Federico Fellini, een reis door de rijke Romeinse filmgeschiedenis en het daarmee innig verweven filmische leven van Rosita zelf. Tekst: .. | Fotografie: ....
26
27
‘Dit is nog altijd een filmset’ Het is nog vroeg in de ochtend en het is al bloedheet: het is augustus in Rome. ‘Augustus hing kleverig over de stad. De straten waren verlaten als in oude films,’ lezen we in De laatste vrouw, het boek waarmee Rosita in 1994 doorbrak als romanschrijfster. Zo is het precies. Ook het straatje waar we in lopen ligt er wat verlaten bij. Het is de straat waar Rosita al meer dan twintig jaar woont, een oase van rust op enkele passen van de drukke toeristische trekpleisters van de stad. We worden warm ontvangen in Rosita’s kleine maar bijzondere appartement in het voormalige klooster bij de Sint Juliaan der Vlamingen. Meteen wordt duidelijk dat in dit Romeinse appartement een Nederlandse woont: prominent in de kamer staat een roze fiets. Het is de fiets waarop ze onlangs, samen met haar vriend, meer dan drieduizend kilometer van Amsterdam naar Delphi heeft afgelegd. Over die bijzondere tocht schreef ze een boek dat eerder dit jaar verscheen, maar nu herinnert ze zich vooral de thuiskomst in Rome. ‘Bij de San Giovanni in Laterano fietsten we het oude Rome weer binnen en ik kon niet anders dan me verwonderen over de schoonheid van alles en uitroepen: ‘Kijk toch hoe prachtig dit is!’ Toen ik na al die tijd Rome weer terugzag, werd het me eens te meer duidelijk: het decor is er nog steeds, dit is nog altijd een filmset. En dat zal altijd zo blijven.’ Het terras aan de binnenplaats is haar huiskamer, waar we plaatsnemen als we een paar bijzondere tekeningen aan de muur opmerken. ‘Fellini 28
tekende, krabbelde, altijd en overal, vooral wanneer we samen uit eten waren,’ legt Rosita uit. En zo vallen we midden in haar verhaal.
‘In Rome ben je overal omringd door geschiedenis. Misschien geeft juist dat je wel het gevoel dat het nu moet gebeuren.’ ‘Wat je hier ingelijst ziet, zijn linnen servetten, waarop hij tekeningen heeft gemaakt nadat hij zijn mond eraan had afgeveegd.’ Op de een zien we Fellini terwijl hij achter Rosita aanrent en haar naroept: Come si dice in olandese? (‘Hoe zeg je dat in het Nederlands?’). Alberto Moravia (Italiaans schrijver en goede vriend van Rosita) rent daar met een knuppel achteraan – een verwijzing naar gevoelens van jaloezie die Fellini hem toedichtte. Op het andere servet zien we alleen Fellini en Rosita, wederom achter elkaar aanrennend, maar dit keer met de uitroep: ‘Oh finally!’ Na zes maanden hofmakerij was het inderdaad ‘eindelijk’ zover. De innige vriendschap ging over in liefde en dat zou zo blijven, tot de dood van Fellini enkele jaren later. 29
5
films x geboren in cinecittà
Quo Vadis (1951)
Generaal Marcus Vinicius keert terug naar Rome, waar hij verliefd wordt op Lygia. Door haar raakt hij geïntrigeerd door het christendom, zeer tegen de wil van keizer Nero in. De titel van deze film (Waar ga je heen? in het Latijn) verwijst naar de vraag die Petrus aan Christus stelde tijdens hun ontmoeting op de Via Appia. Quo Vadis is het debuut van Sophia Loren.
Ben Hur (1959) Met een van de meest spectaculaire scènes in de filmgeschiedenis: het wagenrennen. De opnames hiervoor duurden ruim drie maanden. Er waren dan ook zo’n 15.000 figuranten nodig. Van de 18 strijdwagens die na werden gemaakt, raakte de helft al tijdens het repeteren te zwaar beschadigd om nog te gebruiken voor de echte opnames. Rosita’s moeder, die zomers haar woonplaats Amersfoort graag verruilt voor Rome en nu samen met ons op het terras zit, herinnert zich dat ze Fellini een keer aan de telefoon had. ‘Hij zei: ‘Ik wil u complimenteren met uw dochter. Het is mijn werk om personages te verzinnen, maar dit had ik niet kunnen bedenken.’ Weet je wat ik hem toen antwoordde? Ik zei: ik had een gecultiveerde bloem in mijn hoofd, maar het is een wilde roos geworden.’
‘In Rome ben je overal omringd door geschiedenis. Misschien geeft juist dat je wel het gevoel dat het nu moet gebeuren.’ ‘Ik ben altijd wel op zoek naar het absurdistische,’ gaat Rosita verder terwijl ze ons koffie uit een mokapotje schenkt. ‘Eigenlijk is het ook heel Felliniaans dat ik in een kerk woon. Dit huis is zo bijzonder. Toen Fellini hier voor het eerst binnenkwam zei hij: ‘Dit is geen huis, dit is een filmset.’ Hij begon direct met lampen te schuiven, om ander licht te creëren. Hij deed dat soort dingen overal, kon het niet laten. Op feestjes kreeg hij altijd de neiging om het haar van mensen goed te doen of om ze andere kleren aan te trekken. Overal zag hij beelden en hij wilde die beelden aanpassen, het plaatje perfect maken. Toen Moravia hier voor het eerst binnenkwam zei hij juist: ‘Dit is een tikmachine.’ Ze hadden allebei gelijk. Dit is een plek van pure concentratie, van inspiratie, een plek waar kunst geboren kan worden.’ 30
Het Pantheon, de huiskamer Om die inspiratie op te snuiven en zelf te ervaren, wandelen we de stad in. We zijn op weg naar het Pantheon en het aangrenzende Piazza della Rotonda, of zoals Rosita het noemt: het verlengde van haar huiskamer. Als we voor het imposante Romeinse monument staan zijn we even sprakeloos. Ook wij merken het: het maakt niet uit hoeveel keer je al op deze plek stond. De verwondering over de grootsheid blijft altijd. Zoals wel vaker deze dagen herhalen we woorden uit De laatste vrouw, het boek dat we tijdens de reis met Rosita stukje bij beetje (her)lezen: ‘Het Pantheon zette je op je plaats, op je plaats in de tijd, maakte je groot en nietig tegelijk. Dat mensen tot zoiets bijna goddelijks in staat waren. Als in een versnelde film zag ik al die miljoenen ogen die door de eeuwen heen vol ontzag naar die reusachtige zuilen hadden opgekeken en dat nog zouden doen.’ ‘Ik houd van het hier en nu,’ brengt Rosita ons terug naar het heden. ‘En Rome is het hier en nu. Iedereen leeft hier zo in het moment. En dat terwijl je overal omringd bent door geschiedenis. Misschien geeft juist dat je wel het gevoel dat het nu moet gebeuren. Alles om me heen blijft inspireren, het went nooit.’ Rome als thuis, de pleinen van de stad als koffiesalons waar je mensen ontvangt: ook Fellini zag het zo. Rome was zijn huis, de Via Condotti een lange gang en de Piazza del Popolo een salon.
Fellini’s terras
The Godfather – part III (1990)
We nemen plaats in de ‘salon’, op het terras van het café waar Fellini het liefst kwam. Dat Canova, het elegante café op de hoek van Piazza del Popolo en de Via del Babuino, zijn stamcafé was, kun je binnen nog altijd zien: de muur hangt vol foto’s en tekeningen die aan die tijd herinneren. ‘Hier spraken we vaak af,’ vertelt Rosita als we genieten van een glas witte wijn in de warme Romeinse middagzon. Haar verschijning hier, tegen de achtergrond van Piazza del Popolo – een filmdecor par exellence – maakt het niet moeilijk je voor te stellen hoe het ongeveer geweest moet zijn. ‘We dronken koffie en op een bepaald moment namen we een taxi. Ergens naartoe.’ Juist op deze plek, waar de ontmoetingen met Fellini vaak begonnen, vertelt ze ons hoe haar verhaal met hem begon.
Tijdens de opnames voor deze derde Godfather-film, geregisseerd door Francis Ford Coppola, werden Rosita en Fellini uitgenodigd voor een etentje in Coppola’s caravan. Tijdens het etentje kwamen plots Andy Garcia en Al Pacino binnenlopen. ‘Een absurde, filmische ervaring. Ook omdat Coppola vanuit zijn caravan de hele set bestierde. Via microfoons stuurde hij iedereen aan. Fellini vond dat natuurlijk een belachelijke vertoning; je moest als regisseur op de set staan, tussen de mensen, zo vond hij.’
Een interessant gezicht ‘Fellini en ik ontmoetten elkaar voor het eerst in 1985. Ik was net in Rome, om mijn geluk te beproeven in de film, als actrice. Ik was afgestudeerd en dacht: nu wil ik het leven gaan leven. De wereld gaan zien. Ik had studententoneel gedaan en grote interesse voor de Italiaanse film. Maar ik zocht ook gewoon een manier, een excuus, om een tijd in een andere stad te zijn – het was onderdeel van dat ‘ontdekken van de wereld’. Ik wilde naar Rome, daarna naar Parijs en dan naar New York.’ Parijs en New York heeft ze nooit gehaald. Rome bleek haar thuis. ‘In Rome kwam ik al snel bij een castingbureau waar iemand direct opmerkte dat Fellini waarschijnlijk wel geïnteresseerd in mij zou zijn. Toen ik uiteindelijk naar Cinecittà mocht om auditie te doen, liep hij toevallig voorbij.
La vita è bella (1997) Deze tragikomische film over de Tweede Wereldoorlog in Italië was Roberto Benigni’s grote doorbraak. Hij speelde zelf de vaderrol in de film, die overladen werd met prijzen, waaronder de Oscar voor de beste niet-Engelstalige film, de beste filmmuziek en de beste acteur.
Gangs of New York (2002) Voor de opnames van deze film van Martin Scorsese werd Cinecittà deels omgebouwd tot het Broadway zoals het er in de negentiende eeuw uitzag. De set is nog steeds te bezoeken – en ook zonder hoofdrolspelers als Leonardo DiCaprio en Cameron Diaz meer dan indrukwekkend!
31
ontdekken, wel vaker opzette als hij de telefoon opnam. Ja, ze kon hem interviewen, zolang ze drie onderwerpen buiten beschouwing zou laten: film, politiek en sport. ‘Ik ging naar zijn huis en het werd een geweldig gesprek. Aan het einde van dat gesprek zei hij: ‘Ik weet dat ik de grenzen van het fatsoen overschrijdt, maar ik moet je de deur uitzetten. Maar niet voordat we een nieuwe afspraak hebben gemaakt.’ Vanaf toen zagen ze elkaar vrijwel elke dag.
‘Ik kwam naar Rome voor de filmwereld, maar mijn eigen leven hier werd een film, met Rome als de ultieme set en met een van de grootste regisseurs als tegenspeler, die de helft van de regie aan mij liet.’ Hij stopte en zei: You have a very interesting face.’ Het zou nog vijf jaar duren voor ze elkaar weer zo in de ogen zouden kijken. Vrij Nederland belde Rosita met de vraag of zij voormalig minister-president Andreotti kon interviewen. Ze zocht contact met haar goede vriend Moravia, die niet alleen schrijver was maar ook politicus, om dit voor elkaar te krijgen. Hij zei: ‘Maar je moet helemaal geen politicus interviewen, waarom interview je Fellini niet?’ Dat vond Rosita zelf eigenlijk ook een beter idee. Zo gebeurde het dat op een dag de telefoon om acht uur ’s ochtends ging en iemand door de hoorn zei: Parlo con la signorina Rosita? Fellini zei het met een hoog vrouwenstemmetje dat hij, zo zou ze later 32
Rosita: ‘Ik kwam naar Rome om mijn geluk als actrice te beproeven. In plaats daarvan werd de stad mijn eigen, ultieme set en werd een van de grootste regisseurs mijn tegenspeler, die de helft van de regie aan mij liet.’ In De laatste vrouw schreef ze: ‘Mijn leven werd een aaneenschakeling van filmscènes. Ik zat niet meer achter filmrollen aan, wilde mijn eigen teksten uitspreken in deze continue improvisatie.’ We vragen naar nog een voorbeeld van zo’n filmscène. ‘Fellini belde me eens op, vlak voordat we met z’n tweeën een afspraak hadden. ‘Ik weet dat we samen zouden afspreken, maar vind je het goed als Marcello (Mastroianni, de wereldberoemde acteur, red.) ook meekomt?’ Mastroianni zelf kwam aan de lijn. ‘Over een kwartier staan er twee roofvogels voor je deur,’ zei hij. Even later stonden de vrienden inderdaad in mijn smalle straat. Rome was zo stil als in hun eerste films. Ik wandelde de scène binnen.’
Via Margutta Van het zonnige terras van Canova wandelen we naar de schaduwrijke Via Margutta, het pittoreske straatje dat zich uitstrekt tussen Piazza del Popolo en de Spaanse Trappen. Het werd in de zeventiende eeuw al bevolkt door schilders, die van heinde en verre kwamen om het decor van de stad te 33
Twee tegenspelers
vereeuwigen. Nog altijd is het een plek voor kunstenaars en kunstliefhebbers, met de voormalige schilderacademie, ateliers, galeries en de meest schilderachtige straathoeken en doorkijkjes. De Via Margutta is ook de straat waar Rosita’s Romeinse avontuur begon. Na haar aankomst in Rome woonde ze hier tijdelijk in een pensionnetje, vlak bij het huis van Fellini – van wie ze toen nog niet had kunnen dromen dat hij op zo’n bijzondere manier in haar leven zou komen. ‘Ik had destijds direct het gevoel in een film terecht te zijn gekomen. Zoals ik al zei: ik kwam naar Rome omdat ik wilde spelen in films, maar in plaats daarvan werd mijn leven zelf een film.’ Ze werpt een blik op de straat die zich voor ons uitstrekt. ‘En die film gaat nog altijd door. Mijn huidige geliefde is nu al drie keer naar Rome gefietst, vanuit Nederland. Dankzij hem ontdek ik de stad nu zelf met de fiets, zie ik de straten van Rome weer heel anders.’ Direct aan het begin van de Via Margutta laten we ons verleiden door de vegetarische menukaart en de vrolijk gekleurde kunst van RistorArte Il Margutta, pal naast het voormalige woonhuis van Fellini. Een witmarmeren bordje aan de muur herdenkt de aanwezigheid van Fellini en zijn vrouw, Giulietta Masina. 34
Aan tafel duikt Fellini al snel weer op, als Rosita vertelt over haar twee belangrijkste tegenspelers in dit Romeinse decor. ‘Beide mannen beïnvloedden mijn leven allebei op een heel intense manier, ook al waren ze ontzettend verschillend. Moravia noemde zichzelf een Europeaan, Fellini was in alles een echte Italiaan. Met Fellini at ik in trattoria’s die jarenlang door dezelfde families werden gerund. Hij hield van de eenvoudige Italiaanse keuken, hoewel hij het ook heerlijk vond om samen met mij in een taxi door de stad te rijden, om heel chic te gaan eten aan de Via Veneto of op het dakterras van het Hassler Hotel, hier even verderop. Met Moravia ging ik meer op culinaire ontdekkingstocht. We aten vaak Chinees, bestelden exotische gerechten. Mijn huidige vriend eet vegetarisch – met hem eet ik regelmatig hier. Fellini en de chique restaurants lijken dan ver weg. Mijn hoge hakken zijn ingeruild voor slippers en de taxi’s voor een fiets – maar ik zit hier dan toch weer in zijn buurt, naast zijn huis.’
Fellini’s thuis Zo regisseert Fellini zelfs na zijn dood de set waar we vandaag deel van uitmaken – een overdonderend mooi, stil straatje, dat de tijd van La dolce vita als vanzelf doet herleven. Tijd om een bezoek te brengen aan de plek waar deze film werd gemaakt: de filmstudio’s van Cinecittà, of om precies te zijn Teatro 5, Studio 5, het eigenlijk thuis van Fellini, zoals hij het ooit omschreef: ‘Ik ben geboren in Rimini, ik ben naar Rome gekomen, ik ben getrouwd en nu woon ik in Cinecittà. […] Alle ontmoetingen, relaties, vriendschappen, ervaringen, reizen; voor mij beginnen en eindigen ze in de studio’s van Cinecittà: alles wat bestaat buiten de hekken van Cinecittà is een enorme opslagplaats om te bezoeken, in te snuffelen en binnen de muren van Cinecittà te halen.’
In augustus 1959 bouwde decorbouwer Piero Gherardi hier de hele Via Veneto na voor de opnames van La dolce vita. ‘Vanaf dat moment nam Cinecittà voor mij de plek van de wereld in,’ zo zei Fellini ooit. ‘Teatro 5 is de ideale plek, het is de ultieme emotie die je kippenvel bezorgt en in extase brengt. Dat is wat ik voel als ik in het lege theater sta, een ruimte om te vullen, een wereld om te creëren.’
‘Alle ontmoetingen, relaties, vriendschappen, ervaringen, reizen; voor mij beginnen en eindigen ze in de studio’s van Cinecittà.’ – Federico Fellini Rosita kan dit gevoel alleen maar beamen. ‘Deze plek markeert het begin van mijn Italiaanse leven,’ zegt ze een beetje weemoedig bij het weerzien van Teatro 5. Dit is meer dan alleen filmgeschiedenis met een hoofdletter F. Het is op volle snelheid terugspoelen naar haar eigen filmverleden, met volop herinneringen aan diegenen die zo’n belangrijke rol speelden in haar leven maar er nu niet meer zijn. Wandelend tussen de studio’s komen dierbare herinneringen boven, zoals die van Fellini die altijd op volle sterkte muziek op de set draaide. Het geluid werd immers pas later opgenomen, als het verhaal bekend was. Want werken met een vaststaand script, dat deed Fellini niet. Producenten waren wel eens bang voor hem en voor zijn films: het kon maanden duren voordat hij klaar was, er kon van alles gebeuren. ‘Voor Fellini was het maken van een film een reis, een geïmproviseerde ontdekkingstocht zonder vooraf bepaald einde. Ik zal nooit
vergeten wat hij ooit tegen me zei: ‘De enige reis die me interesseert is de reis naar binnen. Maar ik vrees dat de kaartjes zijn uitverkocht.’ Reizen interesseerde hem niet, dromen daarentegen des te meer. Urenlang kon hij zijn en mijn dromen analyseren. Voor de Banca di Roma maakte hij ooit drie reclamespotjes, elk spotje een absurde droom die door een psychiater werd geanalyseerd.’
Rome als blijvend decor Rosita genoot intens van de absurde wereld, zowel buiten als binnen de muren van Cinecittà. ‘Mijn eerste samenwerking met Fellini was de film Ginger e Fred, over de voor de film zo vernietigende opkomst van televisie. Ik keek mijn ogen uit en dwaalde in de pauze net als nu tussen de studio’s, tussen nimfjes en marsmannetjes die van een andere set af kwamen lopen.’ Toch verruilde Rosita haar filmcarrière voor een bestaan als schrijfster. ‘Toen mijn eerste boek verscheen, net na de dood van Fellini, was het voor mij duidelijk dat dat mijn weg was. Ik moest niet in films spelen, nee, ik moest schrijven – de ervaringen optekenen die mijn filmische leven mij hadden gebracht. Fellini heeft mijn verhalen helaas nooit kunnen lezen, terwijl hij juist degene was die zei dat ik al mijn belevenissen maar moest opschrijven. Hoewel ik wel al regelmatig nadacht over een verhaal dat leek op mijn verhaal, gaf hij mij het laatste zetje om er een echte roman van te maken. Toen we een half jaar nadat we elkaar echt ontmoet hadden eindelijk in de armen waren gevallen, zei hij bij het weggaan: ‘Ga het nu maar opschrijven.’ Ik heb zijn raad opgevolgd, en na dat eerste boek (De laatste vrouw, red.) volgden er meer.’ Meestal met Rome als decor en Rosita zelf in de hoofdrol, dus zoveel is er feitelijk niet veranderd. ‘Ik troostte me met de gedachte dat mijn leven een film was,’ schreef Rosita in De laatste vrouw. Nu kan ze zich ‘troosten’ met de gedachte dat, hoewel haar belangrijkste tegenspelers er niet meer zijn, Rome altijd het decor zal zijn dat haar laat schitteren. 35