Zonder haar ogen van Chiara af te wenden, buigt de vrouw voorover, maakt de vingers van haar zoontje los van haar jas en duwt hem van zich af. Chiara kijkt even naar het kind en dan weer naar de vrouw, die haar onafgebroken aan-staart, terwijl het jongetje alweer een ander stuk stof heeft vastgegrepen. Ze ziet hoe de vingers van de moeder zich losmaken uit de greep van het kind. Chiara’s ogen schieten heen en weer tussen de moeder en het zoontje, maar de vrouw blijft haar aankijken. Ze grijpt de schouder van het jongetje, zegt iets tegen hem en het jongetje doet een stap bij zijn moeder vandaan terwijl zijn armen langs zijn lichaam bungelen. Het jongetje, de enige van het gezin met steil haar, draagt keurige kleren; een grijze korte broek, de sokken hoog opgetrokken, een gehavende knie. Dan begint Chiara te roepen en ze wringt zich naar voren door het groepje mensen, een hand die haar wil tegenhouden schudt ze van zich af. ‘Mijn neefje,’ roept ze uit. ‘Dat is mijn neefje’, en ze wijst naar het jongetje. ‘Hoort dat kind bij u?’ vraagt de soldaat die deze operatie rondom zijn vrachtwagen leidt in gebroken Italiaans. ‘Ja,’ zegt ze. ‘Hij is het kind van mijn zus.’ De jongen staat te wiebelen op de rand van de vrachtwagen, zijn gezicht uitgestreken, een intense, maar ongeconcentreerde blik. Hij is precies zo’n kind dat voor de klas moet staan op een krukje, dat voor straf een vernedering moet ondergaan. ‘Geef hem eens aan mij. Kom eens bij je tante, schatje,’ roept Chiara uit, en aangemoedigd door de klank van haar eigen stem – schril, moederlijk, woedend – blijft ze misbaar maken, haar armen uitgestoken om hem op te vangen. Sommige mensen roepen mee: ‘Geef die jongen aan haar’, en: ‘Dit is zijn tante’, en zelfs is er een mannenstem die roept: ‘Die jongen is geen jood.’ Er verschijnt een militair met een hogere rang, die Chiara’s 26
Op een ochtend.indd 26 | Elgraphic - Vlaardingen
09-09-15 17:27
papieren wil zien. Ze herkent hem als een van de twee mannen die tegen de muur tegenover Gennaro’s bar geleund stonden. Terwijl hij de documenten openvouwt, wordt de jongen omlaag geholpen. Hij is stijf en zwaar. Ze zet hem naast zich neer en drukt hem stevig tegen haar zij terwijl ze zijn hand vastgrijpt. Ze voelt zijn gespannenheid. Ze kijkt niet meer naar de moeder. Ze moet geen twijfel zien. In plaats daarvan kijkt ze de officier aan, slank en gladgeschoren, ze kijkt op naar zijn pet, helemaal tot het puntje van zijn geweer, en weer omlaag tot het insigne met de schedel en botten op zijn kraag. Ze ziet het gouddraad op zijn epaulet en het stiksel dat ooit losgelaten heeft en onhandig gerepareerd is met een andere kleur draad. De natte plek tussen haar schouders klopt, alsof ze daar een kogel verwacht. Die zal haar ongetwijfeld vol in het hart treffen. ‘Mijn zuster,’ zegt ze, terwijl ze naar een los draadje kijkt, ‘is naaister. Als zij dat had gemaakt zou je de steken niet eens meer zien.’ Ze weet dat hij haar niet verstaat. Ze stuurt alleen woorden op hem af om te proberen de bubbel van stilte die als een stevig koepeldak over hen neergedaald is door te prikken. Een enorme leegte vult haar hoofd, alsof ze elk moment kan flauwvallen. ‘Ongehuwd,’ zegt de officier, en hij wijst met zijn gehandschoende hand naar het woord. ‘Hij is de zoon van mijn zusje,’ antwoordt ze. Hij kijkt naar haar en naar de jongen. Is het genoeg dat de woorden ‘van het joodse ras’ in haar papieren ontbreken? Chiara heeft nog nooit de fascistische groet gebracht. Zelfs op school lukte het haar dat te vermijden, en ze is trots op zichzelf om dit stille verzet. Maar ze vraagt zich af of die groet nu de zaak misschien zou beklinken. De vrachtwagen wordt gestart en de jongen aan haar zij slaakt 27
Op een ochtend.indd 27 | Elgraphic - Vlaardingen
09-09-15 17:27
een kreet. ‘Mama!’ roept hij, en Chiara neemt hem in haar armen en drukt hem tegen haar borst. Hij begint haar te schoppen. ‘Mama! Mama!’ roept hij, steeds weer. Ze houdt hem maar net. Ze sist in zijn oor: ‘Hou je mond, anders gaat die soldaat nog schieten’, en dan valt hij slap tegen haar aan, een dood gewicht. ‘Mag ik mijn papieren alstublieft terug?’ zegt ze plompverloren. ‘Hij moet naar huis.’ De chauffeur van de tweede vrachtwagen roept iets. Hij is klaar voor vertrek. De ss-officier werpt een blik achterom en bekijkt de mensen in de vrachtwagen. Dan leunt hij voorover en woelt door het haar van het jongetje. ‘Doe eens lief tegen je tante,’ zegt hij, en hij stopt Chiara’s papieren in de stoffen tas aan haar schouder. Vanuit haar ooghoek ziet ze het koffertje van de jongen op de vrachtwagen staan, op de plek waar hij net zelf stond. Zijn kleren, zijn eigendommen, misschien wat speelgoed of een boek met verhalen voor het slapengaan. Iets wat van hem was. Ze kan er niets van pakken. Helemaal niets. Nog geen hemdje. De vrachtwagen trekt op. Chiara staat er verdwaasd bij met het zware kind in haar armen, zijn gezicht in haar jas gedrukt. ‘Wegwezen jullie,’ zegt de officier. Hij werpt haar een blik toe die ze niet begrijpt. Dan roept hij harder, tegen de hele groep: ‘Wegwezen allemaal’, en hij klapt er theatraal bij in zijn handen. Einde voorstelling. Chiara loopt weg zo snel ze kan, het kind slap tegen haar borst gedrukt. Bij elke stap die ze zet slaan zijn voeten tegen haar knieën. Ze vraagt zich af of ze hem soms gesmoord heeft. Ze neemt de weg naar de rivier, strompelt onder platanen door langs de Lungotevere en pas als ze de Garibaldibrug over is zet ze hem neer. Hij heeft een snotspoor op het voorpand van haar jas gemaakt. 28
Op een ochtend.indd 28 | Elgraphic - Vlaardingen
09-09-15 17:27