1 minute read

Rapport Paddepoelsterweg KNNV 2001.pdf

RESULTATEN

15

Advertisement

Minder algemeen zijn Fijne waterranonkel en Kikkerbeet (figuur 9 en foto 6). Het zijn soorten van niet al te vervuilde sloten. Kikkerbeet is op de klei een minder algemene verschijning. Zij komt nog het meest voor in het Reitdiepdal en langs het Selwerderdiepje. De huidige vindplaatsen sluiten hierop aan. Binnen het onderzoeksgebied komt Kikkerbeet samen voor met Pijptorkruid (figuur 10), Kleine watereppe (figuur 11), Moeraswalstro, Gewone waterbies, Watermunt en Moeras-vergeet-mij-nietje. Deze verlandingsvegetaties zijn het best ontwikkeld langs de ingetrapte en beweide oevers van de extensiever beheerde weilanden. Uit onderzoek van Ben Westerink en Heddy de Keijzer [Westerink & De Keijzer, 1990] blijkt dat de verlandingsvegetaties met Kikkerbeet en Pijptorkruid achteruit gaan. Van oudsher bevindt zich aan de noordzijde van de stad, langs het Selwerderdiepje en de daarmee samenhangende sloten, een uitgebreid en aaneengesloten gebied met Pijptorkruid.

Foto 6. Kikkerbeet.

Figuur 9. Verspreiding Kikkerbeet

Figuur 10. Verspreiding Kikkerbeet

Aan de noordzijde van het onderzoeksgebied is, in een sloot die parallel loopt aan de Paddepoelsterweg, Holpijp (figuur 12) waargenomen. Holpijp is een indicator voor oppervlakkige kwel. Deze kwel is waarschijnlijk het gevolg van de aanwezigheid van een oude kreekbedding, hierdoor is de bodem plaatselijk beter doorlatend. Holpijp komt (nog) algemeen voor in het stroomgebied van het Selwerderdiepje. In de nabijheid van Holpijp staat plaatselijk ook veel Slanke waterweegbree.

KNNV, afdeling Groningen Natuurbeschermingsproject 2001

This article is from: