Een licht op de gelaagdheid in het werk van Ann-Sophie Deproost Het werk van Ann-Sophie Deproost (1989) is niet onder één noemer te vatten. Zelf spreekt de kunstenares over ‘beelden’, om een al te strikte referentie naar het medium fotografie (in een hedendaags begrip van het woord) te vermijden. De manier waarop ze met haar onderwerpen omgaat en de manier waarop haar werken tot stand komen refereren dan ook veeleer aan media zoals grafiek of zelfs schilderkunst. Elk onderdeel in haar maakproces creëert namelijk een nieuwe betekenislaag in het eindresultaat. In een Trial and Error proces zoekt de kunstenares naar de juiste evocatie voor haar beeld, zoals deze vastgelegd door de lens van haar analoge camera. Zo ontstaat een beeld dat steeds uniek is, niet reproduceerbaar. Veel van haar werk doet abstract aan. Een vormenspel van lijnen en vlakken. Toch is elk beeld doordrongen van een diep realisme. Haar beelden refereren naar de werkelijkheid die haar op haar wandelingen overvalt. Ann-Sophie Deproost is een flaneur. Opgaand in de stad, de habitat waarin de werken hun oorsprong vinden, kuiert ze langs straten en stegen. Ze laat de vloed van impressies over zich heen waaien, dompelt zich onder in de veelheid van stimuli. Ze laat zich overdonderen. Roes. Tegelijk heeft ze, zoals de flaneur een bepaalde opmerkzaamheid die de haastige massa ontgaat. Een verhoogde sensitiviteit voor het poëtische in het dagdagelijkse. In cognito verzamelt ze ruis. De kracht van Deproosts werk ligt dan ook in de herkenning, de betrokkenheid, die je als toeschouwer van haar werk ervaart. Hier geen puur formele experimenten. Geen manifesten voor de pure, geestelijke schoonheid van geometrische vormen. De toeschouwer probeert intuïtief het beeld te analyseren, het onderwerp te achterhalen. Wat zien we? Een vraag waar de kunstenares u steeds het antwoord op schuldig blijft. Ze kiest dan ook bewust voor titels die de toeschouwer niets wijzer maken. Het zijn abstracte referenties naar het classificatiesysteem en archief van de kunstenares. Op die manier verwijzen deze titels naar nog een andere werkelijkheid: de werkelijkheid van het atelier, de magische en ‘verboden’ plek, waarin het creatieproces zich voltooit. Toch is het niet fout om een dergelijke vraag te stellen. Het is echter niet belangrijk de feiten te achterhalen, de wandeling te reconstrueren, het maakproces te analyseren. Veeleer is haar doel de toeschouwer stimuleren in een zoektocht naar wat het werk voor hen kan betekenen. Waarom blijven wij stilstaan bij het werk? Waarom worden wij getroffen door de onmetelijke schoonheid van de stilte in haar werk? Waarom ervaren wij een ondraaglijke onbestemdheid? Deproosts beelden nemen ons mee naar een werkelijkheid, die ons allen bekend is. Maar ze neemt ons ook mee naar de abstractie van deze werkelijkheid. Met haar poëtische blik weet ze het wezen van de dingen in haar beelden te vatten. Haar werk maakt ook steeds een ruimtelijke indruk. Via illusie en doorkijken wordt gespeeld met een gevoel van ruimte die zich echter steeds buiten beeld lijkt af te spelen. Haar beelden zijn dan ook zonder twijfel landschappen, Man-Altered landscapes. In haar werk komen natuur en cultuur samen. Hoewel vaak planten en bomen in haar werk te zien zijn, worden deze altijd vanuit een door de mens gemanipuleerde bril benaderd. Deproost interpreteert het kunstwerk als raam op de werkelijkheid letterlijk. Het is vaak onduidelijk of wat we zien in haar beeld een directe weergave is of slechts een reflectie van een werkelijkheid buiten beeld. Hoewel het menselijke en het door de mens bewerkte en bewerkstelligde alomtegenwoordig is in haar werk, is de mens zelf steeds afwezig. Door die afwezigheid benadrukt ze echter de presentie van de mens des te meer en verhoogt ze de betrokkenheid van de toeschouwer met, indien hij in staat is met een gelijkaardige, poëtische blik naar de wereld te kijken, de beelden uit zijn nabije omgeving.
Deproosts beelden worden gedefinieerd door licht, licht als reflectie, als onthulling en verhulling, licht als contrast met schaduwpartijen, licht als tijd, licht als onderwerp en ultiem ook als bestaansreden van haar werk. Zo behandelt ze haar praktijk in de donkere kamer ook op een metaniveau in haar werk. Wat het werk van Ann-Sophie Deproost zo interessant maakt is de gelaagdheid, die ervoor zorgt dat we langer bij haar werk blijven stilstaan. Deze gelaagdheid manifesteert zich op verschillende niveaus: in haar werk zelf, maar ook in haar kunstpraktijk en het proces dat ieder beeld doormaakt. Door haar focus zeer zorgvuldig uit te kiezen weet Deproost in haar beelden verschillende realiteiten te vatten. Dit kan letterlijk zijn, zoals in haar talrijke werken waarin het raam manifest aanwezig is. Hier komt zowel de reflectie van de buitenwereld, als de verhulling van de intieme wereld binnen tot uiting in het raam, dat als een scherm fungeert in het werk van de kunstenares. Een scherm waarin twee gescheiden werelden samenkomen. Privéterrein en openbare ruimte worden verenigd op een tweedimensionaal vlak. Een extra dimensie wordt hier echter aan toegevoegd doordat dit scherm niet letterlijk het werk uitmaakt, maar slechts het onderwerp van het werk is. Deze reële aanwezigheid van het raam wordt vaak geaccentueerd in de hoeken en randen van het werk. Plaatsen die in veel van de beelden een dimensie toevoegen. Deze randen en hoeken confronteren ons met een andere realiteit, de aanwezigheid van het beeld zelf, het werk op zich, die zijn aanwezigheid opeist. Ze doorbreken de illusie dat haar beelden zorgvuldig bedachte ensceneringen zijn. Compositie, harmonie en evenwicht worden verstoord in de randen van haar werk. Dit onaffe effect creëert een spontaneïteit. In de randen onthult Deproost haar medium, dat niet vanuit het disegno wordt gedacht. Toch behandelt de kunstenares haar medium niet als de Street-Art Photographers uit de jaren ’20 en ’30, voor wie het net de kunst was op het juiste moment de knop in te drukken. Haar beelden ontstaan tijdens het bewerkingsproces in haar atelier. Een foto is nooit een onmiddellijke weergave van de werkelijkheid, hoe schijnbaar objectief ook, de foto mist iets cruciaal: gemoed. Wat wij ervaren bij het zien van, in Deproosts geval, het wezen van de dingen, is van een innerlijke schoonheid die onmogelijk op beeld kan worden vastgelegd. Deze schoonheid, kan enkel in kunst geëvoceerd worden door middel van creatie. In haar beelden probeert Ann-Sophie Deproost dan ook de herinnering aan die schoonheid op te roepen. Ze appelleert aan een innerlijk oog, waarbij we als toeschouwer eerder naar een gevoel op zoek moeten gaan, dan naar een onderwerp. De sporen van het creatieproces zijn dan ook cruciaal en manifest aanwezig in haar werk. Zo creëert ze een nog grotere gelaagdheid, die al begint met de stofdeeltjes, haartjes en krasjes die door de jaren heen op de lens van haar tweedehands analoge camera’s zijn verzameld. Ze creëren een filter, een extra dimensie, die als een bril fungeert waardoor het onderwerp wordt gevat. In haar doka-prints wordt gezocht naar het juiste zwart. Ongeacht het oorspronkelijke beeld, zoals het door de camera op de filmrol is vastgelegd, werkt Deproost verder op een beeld tot ze de juiste scherpte en de juiste contrasten heeft gevonden die het werk zijn betekenis geven. Er is dan ook veel plaats voor experiment. Dat is ook het geval met haar andere beelden, gedrukt volgens de meest eigentijdse technieken. Een eerste toegevoegde dimensie ontstaat al bij het inscannen van de beelden. Fouten en toevalligheden creëren zo vaak een interessante toevoeging die door de kunstenares in het uiteindelijke beeld behouden blijft.
Tenslotte is er ook nog de materiaalkeuze waarmee het beeld wordt afgewerkt. Heel zorgvuldig kiest Deproost het juiste zwart, het juiste papier of oppervlak, het juiste formaat en de juiste omlijsting voor haar werk. In haar recentste beelden tracht ze zo een driedimensionaliteit te creĂŤren. Haar beelden worden op zichzelf staande sculpturen. Ze eisen een deel van de ruimte op en verlaten zo steeds meer het vlak van de muur. Op die manier worden ook de beelden die niet in de doka tot stand zijn gekomen, stuk voor stuk unieke werken. Haar beelden als dusdanig bestaat dan ook niet op filmrol of als een Tiff-document op de computer. Het kunstwerk is niet wat in een portfolio gereproduceerd is, maar een uniek werk dat het best tot zijn recht komt in een door de kunstenares bewust gekozen opstelling. Deze laatste, fysieke aanwezigheid van het werk is dan ook de laatste laag die onlosmakelijk deel uitmaakt van haar werk. De beelden van Ann-Sophie Deproost maken een constante evolutie door. Tegelijk blijft Deproost trouw aan een bepaalde stijl, een bepaalde mind-set die haar werk kenmerkt. Haar beelden zijn doorspekt van filosofische en poĂŤtische reflecties, waarmee ze zichzelf in bepaalde tradities in de kunstgeschiedenis inschrijft. Toch heeft haar werk ook een eigenheid en een frisse kijk op de wereld en de kunst, wat het dynamisch maakt en voor een ruim publiek toegankelijk. -Griet Bonne, april 2016