Gerdje

Page 1

Gratis tips aan de overheid

Anti Dierproeven Coalitie

Honden lijden in Utrecht en Maastricht

Gerdje Een verhaal met een staartje ‘Zelfs de kleinste kat is een meesterwerk’

Het burgerinitiatief voor een verbod op honden- en kattenexperimenten


2

Inhoud Gerdje

08

Een verhaal met een staartje

De lucratieve internationale handel in proefdieren

14

Toxiteitsonderzoek op honden

Een jaar lang lijden

16

Verminderen? Verfijnen? Vervangen!

Kiezen voor menselijke in plaats van dierlijke gegevens

24

50 jaar proefdieronderzoek

We verliezen de strijd tegen kanker

10 Kat & hond

Zelfs de kleinste kat is een meesterwerk

12 Informatie over experimenten

De Wet Openbaarheid Bestuur bezorgde ons informatie

19 Column Hans Bouma Beneden onze waardigheid

27 Burgerinitiatief

Voor een verbod op honden- en kattenexperimenten


GERDJE 3

Editorial Robert Molenaar Het allereerste burgerinitiatief voor de belangen van dieren is een feit. Niet de belangen van imkers, boeren, of wetenschappers staan voorop, maar die van dieren. We delen deze planeet met talloze soorten, met de meest fantastische wezens met mogelijkheden waar wij slechts van kunnen dromen. Onze superhelden hebben veelal ‘skills’ die afgeleid zijn van onze mede-wezens op aarde. Onzichtbaar zijn, vliegen, hard rennen, klimmen, een superieur hoor- of kijk vermogen. Onze superhelden krijgen zelfs namen afgeleid van dieren, zoals Spiderman en Batman. Het heeft mij altijd verbaasd dat wij, als mens zijnde, deze superwezens zo makkelijk kleineren, fileren en ermee en op experimenten. Het wordt hoog tijd dat dieren zich verzetten. Weigeren om te eten, om te reproduceren, weigeren om kunstjes te vertonen. Dat zal ze leren, die domme mensen die denken dat ze ons kunnen kleineren.

‘Dieren zijn geen Fransen die van staken een beroep hebben gemaakt’

Helaas, helaas. Dieren zijn geen Fransen die van staken en opstand een beroep hebben gemaakt. Dieren schrijven geen pamfletten en delen die uit aan hun soortgenoten. Dan moeten wij het maar doen. Een club van gemotiveerde dierenvrienden die niet langer aan de zijlijn willen toe-kijken hoe dieren gebruikt worden. Vrijwilligers die in weer en wind op de bres staan voor de dieren. Wij protesteren wel. Wij schrijven pamfletten. Wij mobiliseren die vele Nederlanders die ook vinden dat dieren super zijn. En zo komt het dat ‘Gerda’ omgedoopt wordt tot ‘Gerdje’.

Een aanklacht tegen het gebruik van honden en katten in laboratoria. Een schreeuw om aandacht. Voor eventjes de anonieme dieren een stem geven. En nu maar hopen dat er naar geluisterd wordt. Gerdje is een aanklacht tegen onze asociale omgangsvormen met dieren. We willen weten of een nieuw chemisch bestanddeel van een inktpatroon giftig kan zijn. Laten we het in hoge doseringen aan dieren geven… Hoe werkt het brein van een kat? Vastbinden, opensnijden en kijken maar! Het is een drama, beste volksvertegenwoordigers! Ingrijpen is niet enkel gewenst maar noodzakelijk om dit kwaad aan te pakken. Sinds de eerste telling in 1978 hebben we meer dan 75.000 honden en 30.000 katten gebruikt in experimenten. De teller staat nog lang niet stil. Meer dan 2000 honden en honderden katten worden in deze moderne tijd nog jaarlijks gebruikt. Hoe kunt u dat uitleggen aan een natie waar miljoenen honden en katten bij mensen thuis wonen?


4 KORT

Vrijwillige bijdrage ‘JE KUNT NIET OM ONS HEEN’ DANNY FLIES

De Anti Dierproeven Coalitie voert elk weekend campagne op straat. Dankzij de inzet van tientallen vrijwilligers wordt dierenleed zichtbaar gemaakt. Annie en Hub uit Maastricht zijn van die enthousiaste mensen die op braderiën, markten en tijdens onze geplande informatiestands het burgerinitiatief onder de aandacht van vele mensen brachten.

Waarom een burgerinitiatief?

Heb je nog een boodschap aan de Tweede Kamer?

Het is een fantastische manier om een vergeten onderwerp als dierproeven weer op de kaart te zetten. Vergeet niet dat er nog jaarlijks bijna 1 miljoen proefdieren gedood worden in laboratoria!

Wees ook een regering voor de andere wezens op onze planeet. Zij kunnen niet kiezen, omdat de keuze al voor hen gemaakt wordt. Dieren zijn verworden tot gebruiksvoorwerpen en dat zie ik graag veranderen!

Hoe reageerden de mensen?

e Anti Dierproeven Coalitie (ADC) werd in 2007 opgericht met als doel opkomen voor de belangen van proefdieren. De ADC werd al snel één van de meest actieve organisaties in Nederland en België voor dieren. Campagneleider Robert Molenaar en voorzitter Danny Flies zijn de oprichters van de ADC. ‘De kracht van een organisatie als de ADC is dat het op alle vlakken meedoet. Er wordt direct invloed uitgeoefend om bedrijven en instellingen te bewegen bepaalde experimenten te stoppen. Via vreedzame protestacties en het benaderen van de pers wordt een te vaak vergeten onderwerp weer belicht. Ook wordt er via de politiek druk uitgeoefend om dieren serieus te nemen. Onze benadering is zeer effectief en zorgde er bijvoorbeeld voor dat tabakstesten op dieren in België verboden werden.’

Honden en katten zijn onze trouwe metgezellen in het leven. Dat die dieren gebruikt worden in experimenten roept veel weerstand op bij de mensen.

DUTCH DESIGN BURGERINITIATIEF OP STRAAT Sinds juni 2009 stonden vrijwilligers van de Anti Dierproeven Coalitie elk weekend op straat om zoveel mogelijk handtekeningen op te halen voor het burgerinitiatief. Vele ingevulde formulieren werden opgestuurd door bezorgde dieren-

vrienden die de petitie hadden uitgeprint vanaf onze website. Campagneleider Robert Molenaar: “We hebben bewust gekozen om enkel handtekeningen op te halen via een uitgeprint formulier en niet via internet.

We vinden het contact met mensen enorm belangrijk. Er is ruimte om een vraag te stellen. En niet onbelangrijk: we hebben meer dan 25.000 nieuwsbrieven en folders uitgedeeld over dierproeven.” Meer dan 57.000 mensen hebben het burgerinitiatief ondertekend voor een verbod op honden- en kattenexperimenten. Ondertekenaars, bedankt!


GERDJE 5 Stands zijn niet alleen zeer nuttig om mensen te informeren, maar kunnen ook zeer leuk zijn voor dierenvrienden.

AAHHHHHHHH, WAT EEN SCHATJE... en jaar lang stands draaien voor het burgerinitiatief betekent ook een jaar lang de meest fantastische honden aan je voorbij zien gaan. Van die kleine keffertjes die denken dat ze een pitbull zijn... Massaal kwamen zij voorbij en tekenden de baasjes onze petitie. Foto’s werden gemaakt van die boefjes en op onze website geplaatst. Maar ook de Ierse Wolfshond, één van de grootste honden ter wereld, liep met zijn baasje door Haarlem. ‘Of we de hond even vast wilden houden, dat tekende makkelijker.’

Het gehele ADC-team stond om de hond heen en alle andere ondertekenaars werden genegeerd. Tja, baas boven baas. Naast alle fijne momenten met al die prachtige honden was er vanzelfsprekend ook een spelbreker. Een Jack Russell liep langs, tilde zijn pootje omhoog, pieste de stand onder, en liep weer door...

IN GESPREK De Anti Dierproeven Coalitie staat pal voor haar doelstelling: geen experimenten op dieren omdat dieren geen gebruiksvoorwerpen zijn. Om onze doelstellingen te halen informeren we de mensen op de straat en voeren we campagne bij bedrijven en instellingen die dierproeven uitvoeren. Tevens gaan we in gesprek met vergunninghouders om de belangen van de dieren te verdedigen. Dit resulteerde in rondleidingen in de dierproefcentra van de Radboud Universiteit en de Universiteit Utrecht.

De Anti Dierproeven Coalitie heeft recentelijk deelgenomen aan een discussiemiddag georganiseerd door CEFIC, het overkoepelend orgaan van de chemische industrie in Europa. De discussie betrof het gebruik van dieren in toxiciteitsonderzoek.

De favoriete standplaatsen van de Anti Dierproeven Coalitie

1

2

3

4

5

Waagstraat, Groningen.

Soenda festival, Utrecht

De Heuvel, Tilburg

Grotemarktstraat, Den Haag

Hamburgerstraat, Doetinchem

Het nuchtere volkje ondersteunt massaal onze kattencampagne.

Dansende jongeren tekenen voor dieren.

Apenhandelaar Hartelust staat in de schijnwerpers.

In de achtertuin van het Binnenhof handtekeningen ophalen.

Samen met ‘locals’ opkomen voor de dieren.

Acties zorgen voor beweging bij bedrijven en instellingen. Het is dan ook het handelsmerk van de ADC. ‘Dieren hebben rechten, alle dieren vrij!’ galmde het over het terrein van Solvay in Weesp. De protestactie werd verslagen in vele kranten en op vele websites. Nooit eerder was er een protestactie gehouden voor de vrijheid van de gevangen proefdieren in Weesp, terwijl hier toch al sinds jaar en dag vele proefdieren gebruikt worden in experimenten.

‘Het is een zeer effectieve manier om je boodschap over te brengen en heeft via de media vaak een groot bereik. We voeren geen actie om de actie, maar we koppelen onze protesten aan realistische doelen zoals het afschaffen van het gebruik van honden en katten in experimenten.’

ALLE DIEREN VRIJ!

De Anti Dierproeven Coalitie is een organisatie die het voeren van vreedzame protestacties als ‘essentieel’ beschouwt in haar campagnestrategie.

‘We maken altijd afspraken met de gemeente en politie om demonstraties goed te laten verlopen, iets waar alle partijen baat bij hebben’, aldus Robert Molenaar

Nieuwsgierig geworden? Kijk voor meer informatie op www.stopdierproeven.org


6

Hoe gruwelijk mogen dierproeven zijn? Waar ligt de grens van de ethiek? En wie bepaalt dat?

Honden lijden in Utrecht en Maastricht. Dierproeven mogen gruwelijk zijn. De publicaties en aanvraagformulieren van onderzoekers van de universiteiten Maastricht en Utrecht liegen er niet om. Op de afdeling Cardiologie van beide universiteiten worden honden gebruikt in experimenten. Hiervoor worden honden besteld bij hondenfokkerij Marshall Bioresources in Amerika. Voor de experimenten worden niet de gebruikelijke beagles gebruikt, maar grote bastaardhonden, vanwege hun omvang. Eind 2009 werd in het Universitair Medisch Centrum van Utrecht drie maanden lang onderzoek verricht op acht gezonde honden. Onder anesthesie werden de honden geopereerd. Katheters werden via de liesvaten tot in het hart gebracht. Dat was nodig om de elektrodes in de kamer van het hart te plaatsen. De elektrische verbinding tussen de boezems en de kamers van het hart werd verbroken. Dit veroorzaakte een kunstmatige vertraging van de hartfrequentie met als doel om het hart gevoeliger te maken voor hartritmestoornissen. Vervolgens werd er tweemaal een hartritmestoornis opgewekt. Na de operatie gingen de honden terug naar de hokken, waar ze geïsoleerd van elkaar zaten. In week 3, 5 en 7 werden de honden weer onder narcose gebracht voor metingen. Als gevolg van deze experimenten stierf 5% van de honden wegens plotselinge hartdood. De experimenten zorgden bij de dieren voor defensief en angstig gedrag en een verminderde voedsel en wateropname. De voortekenen van de hartfalen waren benauwdheid, hoesten, moeheid, immobiliteit en verminderde interactie met de omgeving. Ondanks verminderde voedsel- en wateropname werd er een gewichtstoename waargenomen, evenals een opgezette buik, rillingen, een zwakke pols en het gevoel dat de hond koud is.

De honden die de drie maanden overleefden werden uiteindelijk onder anesthesie gebracht. De ribbenkast werd geopend en het kloppend hart werd verwijderd voor nader onderzoek. De dieren kwamen niet meer bij uit de narcose en stierven door verbloeding.

Aan de Universiteit van Maastricht worden soortgelijke experimenten uitgevoerd. Ook hier worden hartinfarcten nagebootst in gezonde honden. Bij de experimenten in Maastricht is er zelfs sprake van een ‘uitval’ van de honden tot 20%! Volgens de ‘Zodoende’-rapporten van de Voedsel- en Waren Autoriteit zijn er in Maastricht in de periode 2000 tot en met 2009 607 honden gebruikt in experimenten. Het Universitair Medisch Centrum Utrecht gebruikte in dezelfde periode 433 honden. Schrijnend is dat deze studies wereldwijd op vele plekken worden uitgevoerd. Het is onderzoek waarover veel gepubliceerd wordt in wetenschappelijke tijdschriften en dat maakt het interessant voor universiteiten en onderzoekers. Helaas zorgt dit voor veel hondenleed.

Ethiek De huidige functie van een Dier Experimenten Commissie (DEC) is om dierproeven te reguleren. Ondanks dat onderzoekers een ‘aanmeldingsformulier ten behoeve van ethische toetsing gebruik proefdieren’ moeten invullen voordat zij daadwerkelijk aan de slag kunnen, vindt er geen ethische toetsing plaats. Er wordt weleenswaar gekeken naar het aantal dieren en het verwachte ongerief, maar een ‘echte’ ethische toetsing vindt er niet plaats. De samenstelling van een DEC maakt het ook onmogelijk om daadwerkelijk ethisch te toetsen. De invulling is zodanig dat dierproefnemers, voormalige dierproefnemers, medewerkers en ex-medewerkers van de betrokken instelling het merendeel van het aantal stemmen vertegenwoordigen. Onafhankelijken staan dan ook geïsoleerd in een DEC. Een helder voorbeeld van het gebrek aan ethische afwegingen binnen een DEC is het hoge aantal positieve adviezen dat in 2009 is afgegeven. 4695 Van de 4700 aangevraagde onderzoeken zijn positief beoordeeld. Je kunt hieruit de conclusie trekken dat mits de dierproefnemer de procedure doorloopt, hij in bijna alle gevallen toestemming zal krijgen voor het proefdieronderzoek.


GERDJE 7

De beslotenheid van de adviezen van de DEC’s zorgen ook nog eens voor het uitblijven van discussie op maatschappelijk niveau. Specifieke details die noodzakelijk zijn om een afweging te maken worden verborgen gehouden. Dankzij de WOB-procedure (Wet Openbaarheid van Bestuur) is het mogelijk om informatie te verkrijgen via het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I) en bij de universiteiten zelf. Maar bedrijven vallen vooralsnog buiten deze procedure en hoeven deze maatschappelijke discussie dan ook niet te voeren. Onder het mom van ‘bedrijfsgeheim’ en ‘concurentiegevoeligheid’ vinden proeven op dieren achter gesloten deuren plaats. Bedrijven hoeven zelfs geen jaarverslagen openbaar te maken en het aantal gebruikte dieren per bedrijf is dan ook onbekend, het is giswerk. Het zorgt ook voor kromme situaties. Zo is de DEC van de Universiteit Groningen wettelijk verplicht om gegevens te verstrekken aan derden die een beroep doen op de WOB- procedure. Maar een bedrijf uit het omliggende wetenschapspark hoeft geen openheid te geven terwijl het bedrijf gebruik maakt van dezelfde DEC! Volgens de Wet op de Dierproeven ‘wordt de erkenning van de intrinsieke waarde van het dier als algemeen uitgangspunt gehanteerd.’ Maar waar blijkt dit uit? Vooralsnog zetten de DEC’s de lijnen uit en wordt er amper rekening gehouden met de eigenwaarde van het dier. Er worden volop herhaalstudies uitgevoerd die nauwelijks van elkaar verschillen, en dat nota bene door meerdere instellingen binnen Nederland en Europa. Het belang van de onderzoeker en instelling wordt dan ook als uitgangspunt gehanteerd. Er ontbreken heldere referentiekaders waarbinnen ethische afwegingen gemaakt kunnen worden. De enige ethische afwegingen die gemaakt zijn in Nederland hebben betrekking op het niet gebruiken van mensapen vanwege de vele overeenkomsten met de mens. Daarnaast zijn er experimenten die dusdanig gruwelijk zijn dat ze verboden zijn, zoals de LD50 test. De LD50 test is een toxiciteitstest waarbij de dosering zodanig hoog is dat het experiment wordt stopgezet wanneer het bij 50% van het aantal proefdieren tot de dood leidt. Deze test wordt in een afgezwakte versie vandaag de dag nog steeds uitgevoerd op verschillende diersoorten in Nederland. Tenslotte zijn experimenten met als doel om te testen voor cosmeticadoeleinden verboden in Nederland. Maar zijn er niet vele andere doeleinden te noemen die testen op dieren op geen enkele wijze kunnen verantwoorden? Zo worden chemicaliën uit inktpatronen op dieren getest in Den Bosch, test Danone ingrediënten voor nieuwe babyvoeding op dieren in Wageningen, vinden in Rijswijk testen plaats voor defensie en worden onnodige toevoegingen in ons voedsel op dieren getest. Dan vergeten we gemakshalve nog de vele toevoegingen in veevoer die uitgebreid op dieren getest worden in verschillende laboratoria. Het wordt tijd dat de regering niet achter de fanfare gaat lopen, maar ervoor. De maatschappij accepteert vele vormen van dierproeven niet en de regering kan niet doof blijven voor deze geluiden. De eigenwaarde van het dier mag geen holle frase in de Wet op de Dierproeven blijven.

GRATIS TIPS AAN DE OVERHEID 1.

Neem een hond of kat in huis. (Dan zal begrepen worden dat een dier meer is dan een testobject)

2.

Bedrijven. Nieuwe bedrijven(bio-)parken prima, maar hoe zit het met de proefdieren?

3.

Innovatie. Investeer in dierproefvrij onderzoek.

4.

Openheid. Alle DEC verslagen openbaar.

5.

Geef het goede voorbeeld. Bouw financiering dierproeven af.


8

COMFORT CLASS

Honden- en katten worden uit verre oorden gehaald om te eindigen in Nederlandse laboratoria. Vervolgens kunnen Nederlandse honden weer naar een laboratorium in MaleisiĂŤ vervoerd worden. Het is een taak van de overheid om de lucratieve internationale handel in proefdieren aan te pakken.

Een verhaal met een staartje


GERDJE 9

In 2007 hoorden de passagiers van een Air Canada vlucht na landing op een van de luchthavens van Parijs veel meer dan het geluid van de vliegmotoren... Honden bleken te piepen in de laadruimte beneden hen. De 70 tot 100 beagles zaten tussen de bagage en werden vervoerd vanuit Canada naar Parijs om afgeleverd te worden als proefdieren. Bij vele passagiers ging het gepiep door merg en been. ‘We hoorden tijdens het in- en uitstappen blaffen, huilen en piepen.’, aldus een passagier op vlucht 870. Na de landing in Parijs zagen passagiers drie pallets met kooien waarin twee honden per kooi gestopt zaten. ‘De honden waren aan het kwispelen in de kooi. We waren geschokt te horen dat het regelmatig voorkomt dat honden naar Parijs vervoerd worden voor dierproeven.’ Het protest van de passagiers zorgde voor veel negatieve publiciteit voor Air Canada. Air Canada besloot dan ook om geen proefhonden meer te vervoeren. In april 2010 kwam Axel Heitmann, directeur van de Lufthansa Cargo afdeling belast met het vervoer van dieren, naar buiten met een statement. ‘De beslissing om geen honden en katten voor dierproeven te vervoeren is een signaal dat het welzijn van dieren een belangrijke focus is voor Lufthansa.’ Het vervoeren van proefapen was al eerder in de ban gedaan. Lufthansa kwam naar buiten met het statement nadat dierenrechtenorganisatie PETA foto’s naar buiten bracht van honden in op elkaar gestapelde benches. Beagles met hun flapoortjes en guitige kopjes keken de lens in. PETA riep haar achterban op om massaal protestmails naar de Duitse luchtvaartmaatschappij te sturen. De oproep was niet aan dovemansoren gericht. Lufthansa zal nooit meer proefhonden- en katten vervoeren. De kracht van de vliegende consument in

een zeer crisisgevoelige sector als die van passagiersvluchten zorgde voor het inperken van deze handel.

over de aanschaf van proefhonden uit Nederland voor gebruik in een op te zetten nieuw laboratorium.

Nederlandse situatie

Ontheffingen

Honden en katten worden niet gefokt door vergunninghouders zelf, zoals universiteiten en instellingen. Zij bestellen de dieren bij een proefdierfokker of particulier. Uitzondering hierop is het farmaceutisch bedrijf Intervet in Boxmeer. Intervet heeft een constructie met proefdierfokker Harlan in het kleine Limburgse plaatsje Horst. Harlan levert katten op bestelling aan dierproefnemers in binnen- en buitenland. Zij leverden in 2009 107 katten aan dierproefnemers (‘Zodoende’-rapport 2009). Volgens het ‘Zodoende’-rapport uit 2009 werden 956 honden aangeschaft door universiteiten en instellingen. 137 honden kwamen uit een niet-EU land. 237 Honden kwamen uit fokkerijen uit een ander EU land, voornamelijk uit de Harlan fokkerij in Duitsland en de Marshall Bioresources fokkerij in Italië. 544 Honden waren afkomstig van een Nederlandse proefdierfokker.

Enkel erkende proefdierfokkers mogen proefhonden- en katten leveren. Een erkende proefdierfokker heeft een vergunning en is verplicht om minstens de helft van het aantal gefokte dieren te leveren aan dierproefnemers. Er is, zoals zo vaak in Nederland, de mogelijkheid om af te wijken van deze wetgeving. De vergunninghouder kan een ontheffing aanvragen bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). De ontheffingsaanvraag bestaat uit een standaard a4tje met daarin de naam van de vergunninghouder, diersoort en aantal, geplande leveringsdatum, begin- en eindtijdstip van het experiment en argumentatie. De Dier Experimenten Commissie dient een kopie van haar advies mee te sturen. Vervolgens wordt de ontheffing goedgekeurd en kan de vergunninghouder proefdieren aanschaffen bij particuliere instellingen.

De Universiteiten van Utrecht en Maastricht bestellen hun honden bij Marshall Bioresources in Amerika. Deze honden hebben een zeer lange reis achter de rug voordat zij ingezet gaan worden voor dierproeven.

Volgens het ‘Zodoende’-rapport 2009 zijn in dat jaar 38 honden en 70 katten besteld bij particuliere fokkers in Nederland. Deze fokkers zijn niet bij naam- en toenaam in het rapport vermeld.

Het is onbegrijpelijk dat er geen paal en perk wordt gesteld aan het gesleep met proefdieren. (Apen-)handelaar Hartelust in Tilburg haalde jaarlijks 6 ladingen met zo’n 30 beaglehonden uit China die hij weer doorverkocht aan dierproefcentra. Zijn honden waren het goedkoopste en daarmee interessant voor dierproefcentra. Honden en katten worden niet enkel geïmporteerd naar Nederland, maar ook geëxporteerd vanuit Nederland naar andere landen. Zo berichtten in het voorjaar van 2010 kranten in Maleisië

Het is dus zeer goed mogelijk dat de ene hond of kat bij een particuliere fokker wordt geboren als gezelschapsdier en de ander als proefobject.

Foto’s PETA


10 KAT & HOND

Elvis

Ooit een dier tegengekomen dat eigenwijzer is dan je eigen kat? Die je negeert als je op de bank ligt en je hem zoekt. En die je aandacht wil wanneer je achter je bureau zit. Een strijd die je onmogelijk kunt winnen. Hij springt rustig op het toetsenbord van de computer. Trekt aan je broek en weet keer op keer je aandacht af te leiden. Ik heb ook geen wekker nodig. Vlak voordat mijn wekker gaat bijt hij elke ochtend in mijn grote teen. Echt waar. Niets aan te doen. Je draait je om. Je duwt de kat weg. Maar hij weet feilloos mijn grote teen te vinden. De opzet is dat ik mijn bed uitga en het voerbakje bijvul. Mijn coördinatie is echter nog niet optimaal in de ochtend. En een klein miauwend katje voor mijn voeten heeft me al talloze keren uit mijn evenwicht gebracht. En wat is dat toch met water? Het verse bakje water wordt ingeruild voor een pootje in mijn glas water. Even dippen, heerlijk, zal hij denken. Tandenpoetsen doe ik ook nooit alleen. Stromend water is fascinerend. En ligt voor het grijpen. Zijn naam is Elvis. Niet dat hij luistert. Hij jumpt met gemak op het aanrecht waar hij niet mag komen. Maar is er al af op het moment dat ik hem wil toespreken. Als een kat een middelvinger had gehad dan had hij die zeker gebruikt. En toch.. Zo verfijnd. Zo heerlijk luierend. En wat een mooie patronen. Zo veel klasse en stijl. De Italiaan onder de dieren. Zelfs de kleinste kat is een meesterwerk heeft Leonardo da Vinci ooit op laten tekenen. Onbegrijpelijk zijn dan ook de experimenten op katten. Laten we die schande snel achter ons laten en de katten vereren zoals de Egyptenaren deden. Meesterwerken help je de vernieling toch niet in?

“Zelfs de kleinste kat is een meesterwerk”


GERDJE 11

De hond als beste vriend

Rudyard Kipling schreef in ‘Just so stories’: “De wilde hond kroop in het hol en legde zijn kop in de schoot van de vrouw, en de vrouw zei: Zijn naam is niet meer wilde hond, maar beste vriend.” Al meer dan 100.000 jaar verkiest de hond om zijn tijd door te brengen bij mensen. Loyaliteit, vriendschap en waakzaamheid zijn eigenschappen die de mens zeer kon waarderen tijdens haar strijd om het voortbestaan. De evolutie van de mens heeft een directe impact gehad op de evolutie van de wilde hond naar de tamme hond. De afgelopen 14.000 jaren vestigde de mens zich permanent door de ontwikkeling van de landbouw. De wolfachtige veranderde in een hond die het erf bewaakte. Een trouwe lobbes die er altijd voor je is. Nu we de elementen bedwongen hebben en het voortbestaan is gegarandeerd, is de hond gecultiveerd in onze samenleving. De hond staat middenin het gezin en heeft een belangrijke functie. Dochterlief zoekt troost bij de hond na het stuklopen van een prille liefde. Vader die zijn stress op het werk eruit loopt tijdens het uitlaten van de hond in de avonduren. Het hele gezin dat op zondagmiddag het bos of strand opzoekt om te wandelen met als reden om de hond lekker te laten ravotten.De sociale status van de hond in onze samenleving is enorm. Het is dan ook onbegrijpelijk dat zo’n 2000 honden jaarlijks gebruikt worden in experimenten en velen meer opgesloten zitten in kille laboratoria.

‘Zijn naam is niet meer wilde hond, maar beste vriend’


12

Als bezorgde dierenvriend is het zeer lastig om informatie te verkrijgen over experimenten op katten. De Wet Openbaarheid Bestuur bezorgde ons echter kostbare informatie en dat gaf een helder beeld van 8 jaar onderzoek op katten in de Rijksuniversiteit van Groningen (RUG). Al sinds jaar en dag worden katten gebruikt in experimenten. In 1978 werd voor het eerst het aantal gebruikte proefdieren geteld. 32 jaar later en ruim 30.000 katten verder is er weinig veranderd voor de proefkatten. Het aantal katten is dan wel gedaald, maar de testen blijven net zo obscuur als in de jaren ‘70. Een prominente onderzoeker is de heer Holstege die al zeker 20 jaar heeft geëxperimenteerd op katten. Hij heeft onderzoek gedaan naar de werking van bepaalde neuronen in de hersenen van katten om incontinentie bij mensen beter te begrijpen. Samen met een zeer kleine onderzoeksgroep heeft hij sinds 2000 153 katten gebruikt in de Rijksuniversiteit van Groningen. De Anti Dierproeven Coalitie heeft alle aanvragen (sinds 2000) van de onderzoeksgroep en de beoordelingen van de Dier Experimenten Commissie (DEC) opgevraagd om het onderzoek langs de meetlat te leggen. De beschrijvingen van de testen zijn schrikbarend en roepen dan ook sterke emoties op. Wat vindt u van het volgende experimenteel protocol waarbij 45 katten gebruikt zijn: ‘Het dier zal worden ingeklemd in een stereotactische opstelling. Vervolgens wordt de huid geopend en worden de vrijgekomen spieren opzij geschoven. Er zal een gat in de schedel worden geboord. Vervolgens zal het harde hersenvlies worden geopend en zal met een glaspipet de injectie met de tracervloeistof in het ruggenmerg worden gemaakt. Drie dagen na het experiment zal het dier worden getermineerd.’

Waar blijft de noodzaak? Voor de onderzoeksgroep van Holstege is het zeer relevant geweest om deze experimenten uit te voeren. De experimenten werden gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften waarmee de onderzoekers naam maken binnen hun vakgebied. Een onderzoeker ontving de tweejaarlijkse prijs voor het beste proefschift op het gebied van de urologie. In de afgelopen 5 jaar (aanvraag uit 2000)

leidde het tot 16 internationale publicaties. De DEC stemde in 2002 in met een onderzoek waarbij 16 katten gebruikt werden, ondanks het gebrek aan een klinische toepasbaarheid. De DEC verwoordde het als volgt: ‘Het is niet nodig om klinische indicaties aan te geven als die in een verre, niet te voorspellen, toekomst liggen.’ De wetenschappelijke vraag was voldoende om 16 katten in een pijnlijk experiment naar ‘de andere wereld’ te sturen. In een aanvraag uit 2007 stelt de heer Holstege dat hij een door hem al in de jaren ‘80 uitgevoerd experiment, opnieuw wil uitvoeren: ‘In een pilot studie is de specifieke vraagstelling hoe wij de opstelling die ik in de tachtiger jaren in Rotterdam heb opgezet kunnen namaken. Hoewel ik toegeef dat het niet veel meer is dan ik reeds heb gepubliceerd, is het natuurlijk van het grootste belang dat de set-up van de experimenten in de komende jaren goed wordt uitgewerkt.’ Een motivatie om het experiment te herhalen is dat de set-up ‘totaal’ is veranderd met de ontwikkeling van de apparatuur. Een zijspoor van de onderzoeksgroep zijn de testen waarbij gekeken wordt naar de sexualiteit van een kat. Hierbij werden gedurende een week stoffen ingespoten in de dieren. Het lijden van de katten bestond uit wondpijn, spierpijn en eenzijdige verlamming gedurende 3 dagen. Na 4 weken werden de katten afgemaakt. Onderzoekster Marije Klop vroeg in november 2008 een basisproject aan met als titel ‘het neurale netwerk van paniek en angst: pilot studies over functionele implicaties.’ De studie zou 4 jaar gaan duren en gefinancierd worden door het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het project werd afgeblazen omdat de onderzoekster een andere functie ging bekleden binnen de RUG. De opzet van de studie was te belachelijk voor woorden: een kat zou een groep ratten opjagen in een afgesloten ruimte. De ratjes hadden implantaten op hun hoofd zodat de onderzoekers angst

en paniek konden meten. Zij zouden testen uitvoeren op verschillende diersoorten om te bepalen welk dier het meest geschikt zou zijn voor het testen van paniek en angst. Door het vertrek van de onderzoekster werd de studie gelukkig nooit uitgevoerd.


GERDJE 13 Artikel 10 nooit getest Artikel 10 in de Wet op de Dierproeven (WoD) schrijft voor dat het verboden is een dierproef te verrichten voor een doel ‘waarvan het belang niet opweegt tegen het ongerief dat aan het proefdier wordt berokkend.’ Artikel 10 is nooit getest. Wanneer weegt het belang van de test niet op tegen het belang van het proefdier? De jarenlange experimenten van Holstege hadden artikel 10 nooit doorstaan wanneer de afweging van te voren gemaakt zou worden aan de hand van eerlijke informatie. De proeven op katten door de onderzoeksgroep van Holstege hebben in geen enkel opzicht geleid tot een klinische toepassing om incontinentie bij ouderen tegen te gaan. Zoals al eerder aangegeven was het hebben van een wetenschappelijke vraag voldoende om de proef op katten goedgekeurd te krijgen door de Dier Experimenten Commissie. Binnen de DEC zaten ook critici die moeite hadden met het gebruik van katten in het onderzoek. Daarnaast wordt in een aanvraag altijd gevraagd wat het ‘belang of wettelijke eis’ is van het onderzoek. De onderzoeksgroep verdedigde het gebruik van katten door het maatschappelijk belang extra dik aan te zetten. ‘Incontinentie bij ouderen is een immens probleem. Eén van de grootste problemen in de gezondheidszorg.’ Naast het fysieke ongemak werden ook de maatschappelijke kosten aangehaald. ‘In de VS bedroegen in 1995 de kosten van incontinentie voor mensen boven de 65 jaar 26.3 miljard dollar. Het onderzoek op katten is dan ook ‘cruciaal’ voor de oplossing van urinaire continentie.’ De testen op katten in verband met sexualiteit bij de mens (!) waren volgens de onderzoeksgroep ‘van groot belang’ om op termijn stoornissen in het gedrag van mensen te verhelpen. Opnieuw bleek het grootspraak te zijn en werden 20 katten gebruikt in het onderzoek. De studie waarbij de kat ratten opjaagt werd vakkundig vergoeilijkt met de volgende woorden: ‘Paniek en angst hebben een grote invloed op het leven in onze samenleving en leidt tot depressie en verslaving.’ Er blijken overigens al vele studies gedaan te zijn en daardoor is er alom vakliteratuur aanwezig. De onderzoekers vonden echter een nieuwe studie noodzakelijk, omdat er zoveel wisselende resultaten behaald waren en geen eenduidig antwoord gegeven kon worden. Op 1 februari 2000 schreef de vakgroep die onderzoek deed naar incontinentie als antwoord op de vraag naar de wetenschappelijke beoordeling van de kwaliteit van dit project: ‘De onderzoeksvraag van dit aanvullende project vloeit direct voort uit het eerder uitgevoerde onderzoek.’

Kortom, een gebed zonder einde. Een proef op de kat geeft geen antwoord, maar enkel voer voor nog meer discussie. ‘Vervolgens is deze vraag en de daarbij behorende onderzoeksopzet bediscussieerd door mijzelf en de andere stafleden van de disciplinegroep.’ Geen wonder dat er 153 katten zijn gebruikt sinds 2000 in Groningen.

Dierproefnemers hebben vrij spel De DEC heeft in al die jaren één onderzoek op katten afgekeurd. Het lijden van de katten zou ingeschaald worden als ‘zeer ernstig.’ De katten zouden volgens de originele opzet drie dagen in leven blijven terwijl ze eenzijdig verlamd zijn met uitval van tast en pijn. Het betrof een zijproject van de onderzoeksgroep van Holstege naar seksueel gedrag en vocalisatie. Opnieuw zou de te winnen kennis van ‘groot belang’ zijn voor de maatschappij. Dapper concludeerde de Dier Experimenten Commissie dat ‘het onderzoek wetenschappelijk erg interessant kan zijn, maar dat daarmee niet aannemelijk is gemaakt dat het onderzoek van (direct) belang is voor de essentiële behoeften van de mens.’ Helaas gaf de DEC de onderzoeksgroep al weer ‘nuttig’ advies: ‘Er kan een nieuwe gewijzigde aanvraag ingediend worden zodanig dat het ongerief dat de katten ondergaan wel acceptabel is.’ In het ‘Zodoende’-rapport van 2003 (uitgebracht door de Voedsel en Waren Autoriteit, VWA) staat dat de DEC tot taak heeft het adviseren van de vergunninghouder omtrent de ethische toelaatbaarheid van voorgenomen dierproeven. In de praktijk grijpt de DEC alleen in wanneer er sprake is van ‘ernstig ongerief ’ dat de onderzoeker overigens vooraf zelf inschat. Volgens het ‘Zodoende’- rapport van 2008 werden 3 negatieve adviezen gegeven voor de 4491 aangevraagde dierproeven. Dierproefnemers hebben vrij spel om onder de noemer van ‘wetenschappelijk onderzoek’ katten te gebruiken in onderzoek. In het ‘Zodoende’-rapport van 2003 staat: ‘De DECs moeten worden gezien als de centrale waarborg voor een verantwoord proefdiergebruik.’ Maar, wat is ‘verantwoord proefdiergebruik’? De experimenten op katten met een vaag en zeer abstract doel toch zeker niet?

Weerstand vanuit de maatschappij Binnen de DEC was er wel degelijk kritiek op de experimenten. Beslissingen worden gemaakt op basis van een meerderheid van stemmen waardoor de dierproefnemers de overhand houden binnen de commissie. In 2003 adviseerde de DEC om ‘in grotere mate rekening te houden met de weerstand die er in de maatschappij - en dus ook in onze commissie - bestaat tegen het gebruik van de kat als proefdier.’ De afgelopen jaren zag je deze conclusie steeds vaker terug in de dalende lijn van het aantal katten dat gebruikt werd

in onderzoek in Groningen. De Anti Dierproeven Coalitie voerde campagne tegen de kattenexperimenten en haalde hiermee vele media zoals het Dagblad van het Noorden en RTL Nieuws. In 2009 viel het doek voor experimenten op katten in de Rijksuniversiteit van Groningen. De woordvoerder gaf aan dat er geen plannen liepen voor dierexperimenteel onderzoek met katten. In het jaarverslag van de Dier Experimenten Commissie stond beschreven dat ‘de nieuwe huisvesting die de CDP in 2009 in gebruik heeft genomen, niet is ingericht voor onderzoek met katten.’ In een briefwisseling met het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) kwam naar voren dat in Leiden katten niet meer als proefdieren gebruikt zullen worden. Het LUMC zal op basis van principiële redenen de kat links laten liggen. Het LUMC gebruikte sinds 2000 157 katten in onderzoek.

Intervet Intervet in Boxmeer is een bedrijf dat diergeneesmiddelen ontwikkelt. Sinds 2000 zijn er zo’n 1400 katten gebruikt in studies buiten de universiteiten om. Deze studies hebben grotendeels bij Intervet plaatsgevonden. Omdat het een commerciële instelling betreft zijn er geen gegevens beschikbaar over de experimenten op katten. Op de website www.intervet.nl wordt dan ook met geen woord gerept over de proeven die plaatsvinden op katten. Op de website staat de volgende wervende tekst: ‘Zaken als voedselveiligheid, dierenwelzijn en kwaliteit van het (dieren)leven staan bij ons dan ook hoog in het vaandel. Door de innoverende manier van invulling van deze subdoelen hopen wij ons ultieme doel te bereiken: het creëren van “een WOW-gevoel” bij alle contacten tussen Intervet en haar directe klanten (de dierenarts), maar zeker ook bij haar indirecte klanten (de eindgebruikers van onze producten).’ Intervet vergeet te vermelden dat de kwaliteit van het dierenleven ophoudt bij de kat die dient als proefdier. Overigens staat Intervet wel vermeld in de aanvraagformulieren van kattenexperimenten in Groningen: ze leverden proefkatten uit de fokinstelling in Boxmeer.


14 TOXICITEITSONDERZOEK

Het kan: het testen van de giftigheid van een stof zonder gebruikmaking van proefdieren.

Toxiciteitsonderzoek op honden: een jaar lang lijden HET KLIMAAT VERANDERT Er worden steeds meer vraagtekens gezet bij de betrouwbaarheid van het diermodel in toxiciteitsonderzoek. Zo kunnen medicijnen worden afgewezen die mogelijk wel zouden werken in mensen en komen er producten op de markt die niet schadelijk zijn voor de geteste diersoorten, maar wel voor de mens! Dierproefvrij, mensspecifiek toxiciteitsonderzoek kan deze problemen opheffen. ‘Het toxicologisch inzicht verandert’ aldus Dr. Ruud Wouters, patholoog toxicoloog van het TNO Kwaliteit en Leven in Zeist.‘Er wordt tot nu toe volgens een vast protocol (op dieren) onderzocht of een stof schadelijk is of niet. Wij zijn al jaren nauw betrokken bij het ontwikkelen van alternatieve methoden. We moeten alleen toxicologen en autoriteiten mee zien te krijgen die de studies beoordelen voordat een stof op mensen mag worden “losgelaten”.’

Op een industrieterrein in Den Bosch is een commercieel dierproefcentrum gevestigd. Het in 1983 opgerichte Notox heeft zo’n 160 beagles gehuisvest. De honden worden gebruikt in voornamelijk toxiciteitstesten. Notox voert de opdrachten uit voor de farmaceutische-, agro-, chemische- en voedingsindustrie. Het bepalen van de giftigheid van een stof wordt uitgevoerd op twee modellen, een knaagdieren model en een niet-knaagdierenmodel. Het laatste model is een hond of aap. Deze modellen dateren uit de jaren ’50 van de vorige eeuw en zijn dringend aan vervanging toe. De gedachte achter deze testen is om een hoge dosering te geven aan een dier, om zodoende te bepalen welke dosering gevaarlijk zou kunnen zijn voor mensen. Deze opzet is de standaard geworden voor een nieuw product om toegelaten te kunnen worden tot de markt. In het ‘Zodoende rapport’ uit 2009 (Jaaroverzicht van de Voedsel en Waren Autoriteit) staat vermeld dat 220 honden zijn gebruikt in subacuut toxiciteitsonderzoek. Dit betekent dat een hond 28 dagen lang een hoge dosering van een stof krijgt toegediend via een pil of de ‘gavage’ methode. Hierbij wordt de hond gedwongen om de stof via een slang in zijn bek door te slikken. De leeftijd van de honden verschilt afhankelijk van het type onderzoek. Er worden honden van 6 weken oud gebruikt, maar het meest worden honden gebruikt die ongeveer 6 maanden oud zijn.

De test omvat drie groepen honden. Bijvoorbeeld: vier honden dienen als controle groep. Zij dienen slechts als vergelijkingsmateriaal met groepen twee en drie, die ook uit ieder vier honden bestaan. De tweede en derde groep krijgen wel een dosering toegediend. De derde groep krijgt de hoogste dosering. Doseringen kunnen wel duizend maal de voor mensen toegestane dosering overschrijden. De honden krijgen voor aanvang van de test acht tot zestien uur geen voedsel. Minstens tweemaal per dag worden de honden geobserveerd om te zien of er symptomen worden geconstateerd. Het dier wordt niet verdoofd, omdat dat het resultaat van de test kan beïnvloeden. Diarree, evenwichtstoornissen, overgeven, gewichtsverlies en irritaties aan de luchtwegen worden vaak gesignaleerd tijdens het experiment. Na de achtentwintig dagen worden de honden afgemaakt, ook de honden in de controle groep. Organen zoals hart, longen en lever worden in plakjes gesneden om te bestuderen.


GERDJE 15

Een chronisch toxiciteitsonderzoek is het uitvoeren van dezelfde handeling, maar voor een langere periode. Zo werden volgens het ‘Zodoende rapport’ in 2009 179 honden minimaal een jaar lang gedwongen om stoffen te slikken via dwangvoeding of pil. De lange looptijd zorgde voor ernstige klachten zoals tumoren die zich ontwikkelden en lever-en longschade. Mocht de hond niet gestorven zijn tijdens het experiment, dan wordt het dier na afloop afgemaakt.

Notox is een instelling met winst als oogmerk. Een bedrijf dat zoveel mogelijk opdrachten binnen wil halen om zodoende de omzet en winst te vergroten. Deze opzet zorgt ervoor dat niet het minimaliseren van het gebruik van dieren voorop staat, maar het maximaliseren van het aantal opdrachten.

In het ‘Zodoende rapport’ van 2009 staat vermeld dat er nog eens 187 honden zijn gebruikt in niet nader beschreven toxiciteitsonderzoek.

Vele van deze testen zijn verplicht gesteld door Nederlandse of Europese wetgeving.

De Nederlandse autoriteiten gaan echter ook niet vrijuit wanneer het aankomt op vermindering, verfijning en vervanging van dierproeven.

Het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB) stelt dat bedrijven gebruik dienen te maken van deze tociciteitsonderzoeken zolang alternatieven ‘nog niet zijn opgenomen in de betreffende OECD- en/of EU-handboeken.’ Het CTBG stelt vast dat er momenteel veel aandacht is voor het verminderen van proefdiergebruik en -leed. Het College heeft een voorkeur voor nieuw-ontwikkelde studies die een dergelijk regime voorstaan, zoals in vitro dermale absorptietesten en in vitro sensibilisatietesten. Echter, aandacht alleen is niet voldoende. De proefhonden hebben een dwingende overheid nodig die hen beschermt.

WAT DOET DE OVERHEID? De giftigheidstesten op honden moeten vervangen worden door betrouwbare dierproefvrije technieken. Het kan niet zo zijn dat anno 2010 de standaard om de giftigheid van een stof te bepalen een toxiciteitsonderzoek op een hond is. De overheid laat het vooralsnog afweten. Zo is het budget voor alternatieven onderzoek slechts 2 miljoen euro. De Anti Dierproeven Coalitie pleit voor minstens een verdubbeling van het budget. De Nederlandse overheid heeft in het verleden een belangrijk stempel gezet in Europa door te pleiten voor een verbod op cosmeticatesten op dieren. Dit zijn ook toxiciteitstesten op dieren die nu, dankzij een deadline, vervangen zijn of worden door alternatieven. Er dient opnieuw een deadline gesteld te worden om alternatieven voor toxiciteitsonderzoek te ontwikkelen, te valideren en te reguleren. De Nederlandse overheid dient opnieuw een voortrekkersrol te spelen binnen Europa. Omdat de Nederlander van haar overheid eist om alles in het werk te stellen om testen op honden te stoppen. Omdat honden geen gebruiksvoorwerpen zijn en al lang genoeg gebruikt zijn in toxiciteitsonderzoek. Het programma Assuring Safety without Animal Tests (ASAT) verdient een sterk(er) fundament door een krachtige kapitaalinjectie. Innovatie van nieuwe, betrouwbare en dierproefvrije modellen voor toxiciteitsonderzoek is de weg vooruit.


16


GERDJE 17

Verminderen? Verfijnen? Vervangen! De Anti Dierproeven Coalitie is geen voorstander van de in de kabinetsvisie over dierproeven vastgelegde 3V’s, vermindering, verfijning en vervanging van dierproeven. Het zeer beperkte budget dat de Nederlandse overheid in de 3V’s stopt, 2 miljoen euro, gaat grotendeels op aan verminderen en verfijnen. Onderzoek dat betrekking heeft op verfijnen is onder andere betere huisvesting voor de dieren zoals kooiverrijking. Op de Radboud universiteit liep een project waarbij gekeken werd naar aanpassing van het voer voor de proefdieren met als doel om een gezondere populatie in stand te houden met minder uitval. Populair is onderzoek op het terrein van humane eindpunten. Zo is de lethale Dosis 50 vervangen door een verfijnde test genaamd Lethale Dosis 20. Nu wordt gestopt als 20 procent van de dieren sterft aan de hoge dosering van het chemische goedje, in het verleden ging de test door totdat 50 procent was gestorven. Alle dieren worden gedood en organen onderzocht. De chemische sector maakt zich druk om het aantal verplichte dierproeven te verminderen. In het kader van de REACH richtlijn worden de betrokken instanties verzocht om de ‘tweede generatie reproductie toxiciteitsstudies’ te vervangen door een minder intensieve studie. Het aantal dierproeven zal omlaag gaan, maar gaat nog steeds ten koste van miljoenen proefdieren. Er zijn vele proefdiervrije onderzoeksmethoden en technieken beschikbaar. Welke techniek geschikt is hangt af van wat men wil testen en in welk stadium van een onderzoekstraject. Gek genoeg wordt er weinig geïnvesteerd in testmethoden die dierproeven daadwerkelijk vervangen. Het vervangen van een dierproef lost in één klap het ethische en wetenschappelijk dilemma op. Overigens is de populaire term ‘alternatief ’ misleidend aangezien deze uitgaat van de foutieve aanname dat dier-

proeven betrouwbaar zijn en een belangrijke bijdrage leveren aan de medische wetenschap en de volksgezondheid bij mensen.

Mensspecifiek onderzoek Onderstaande onderzoeksmethoden zijn verantwoordelijk geweest voor belangrijke mijlpalen in de medische wereld en de algehele vooruitgang binnen de medische wetenschap. Deze methoden, die uitgaan van een ‘menselijk model’ in plaats van ‘diermodellen’ van volstrekt andere soorten, zijn direct relevant en toepasbaar op menselijke patiënten en zullen daarom ook in de toekomst de meest betrouwbare resultaten opleveren.

Toxicogenomics Toxicogenomics richt zich op het verzamelen, interpreteren en vastleggen van informatie over de activiteit van genen en eiwitten binnen specifieke cellen in reactie op potentiële gifstoffen of samenstellingen (bijvoorbeeld; een kandidaatmedicijn). De resultaten hiervan zijn, in tegenstelling tot bij dierproeven, relevant voor en toepasbaar op de mens en bovendien beschikbaar voor diverse DNAprofielen.

In-vitro modellen Bij in-vitro (letterlijk ‘in glas’) onderzoek worden cellen, geïsoleerd uit weefsel, in een laboratorium ‘op kweek’ gezet. Deze techniek wordt ook wel een ‘celcultuur’ genoemd. Belangrijk is dat hiervoor menselijk weefsel wordt gebruikt opdat de resultaten van het onderzoek direct toepasbaar zijn op de menselijke situatie. Recentelijk nog, werden twee in-vitro methoden (SkinEthic RHE en EpiDerm SIT) voor huidirritatieonderzoek goedgekeurd als betrouwbare modellen voor toxiciteitsanalyse. Ook op het gebied van immunologisch onderzoek bestaan er geavanceerde toepassingen van in-vitro technologie, zoals het MIMIC model, dat gezien kan worden als een surrogaat menselijk immuunsysteem. Tot in-vitro onderzoek behoort ook stamcelonderzoek. Stamcellen kenmerken zich door de eigenschap dat ze in staat zijn uit te groeien naar een ander type cel. Bepaalde stamcellen (zogenaamde omnipotente stamcellen) hebben zelf de potentie om -onder optimale omstandigheden- tot een werkend orgaan of zelfs een compleet organisme uit te groeien.

Dr. André Menache, wetenschappelijk adviseur van de Anti Dierproeven Coalitie;

‘Het is essentieel voor de medische vooruitgang om onderzoek uit te voeren naar de juiste ‘soort.’ We worden geconfronteerd met een keuze tussen het kiezen voor onvolledige menselijke gegevens (= van belang voor mensen) of het kiezen voor volledige dierlijke gegevens (= grotendeels niet van belang voor mensen). Het zou duidelijk moeten zijn dat we altijd moeten kiezen voor menselijke in plaats van dierlijke gegevens.’


18

Het investeren in preventie van ziekten en het aanpakken van de oorzaken is van essentieel belang voor een structurele verbetering van de volksgezondheid. In Silico onderzoek In-silico onderzoek heeft betrekking op alle simulatietechnieken en calculaties met behulp van computertechnologie. Een belangrijk voordeel van computergebaseerd onderzoek is dat het vaak zeer veel tijd bespaart en (mede daardoor) goedkoper is. Computers kunnen ook ingezet worden in het ontwerpen van de moleculaire structuur van een geneesmiddel om zo het farmacon (het werkzame bestanddeel van een medicijn) optimaal te laten aangrijpen op een specifieke receptor.

Tomografie Beeldvormend onderzoek (ook wel tomografie genoemd) is een verzamelnaam voor onderzoek dat geavanceerde technologieën gebruikt om beeld te genereren van het inwendig menselijk lichaam of delen daarvan. Dergelijke technieken zijn non-invasief, dat wil zeggen ‘het lichaam niet fysiek binnendringend’, en worden vooral gebruikt voor diagnostische doeleinden, zoals het bestuderen van processen in het menselijk lichaam, het monitoren van de ontwikkeling van een ziekte en de reactie van het lichaam op therapie. Voorbeelden van technieken in beeldvormend onderzoek zijn: • PET (Positron Emission Tomography) • SPECT (Single Photon Emission Computerized Tomography) • MRI (Magnetic Resonance Imaging) • C(A)T (Computed Tomography) • MEG (Magnetoencephalography) • MRS (Magnetic Resonance Spectroscopy) • EROS (Event-Related Optical Signals) • TMS (Transcranial Magnetic Stimulation)

Lab-op-een-chip Op deze wijze kan het menselijke model direct worden gesimuleerd als een geïntegreerd en werkend geheel. Dit is uitermate belangrijk om de zogenaamde ‘whole-body effects’ te kunnen meten bij het testen van bijvoorbeeld nieuwe medicijnen. Microfluïdische chips zijn met name inzetbaar bij wat men in de wereld van de farmacokinetica ADME (Absorptie, Distributie, Metabolisme & Excretie) studies noemt. Hierbij wordt het ‘gedrag’ van een medicijn en de effecten daarvan gedurende verschillende levensstadia in het lichaam bestudeerd.

De resultaten van deze techniek in de praktijk (bij validatie- en evaluatieonderzoek) zijn indrukwekkend. Zo liet het correct zien dat naphthalene, een ingrediënt dat wordt gebruikt in pesticiden, longschade veroorzaakt en demonstreerde succesvol dat het kankermedicijn Tegafur dikke-darmtumoren effectief bestrijdt - resultaten die in conventionele methoden (zoals dierproeven) niet naar voren kwamen.

Microdosering Microdosering is een specifieke, relatief nieuwe, klinische onderzoeksmethode waarbij gebruik gemaakt wordt van menselijke vrijwilligers die onder nauwkeurig gecontroleerde omstandigheden worden blootgesteld aan zeer lage doseringen van een bepaalde stof of samenstelling (zoals een kandidaatmedicijn). De techniek Microdosing is voornamelijk bedoeld om inzicht te verschaffen in de wijze waarop, bijvoorbeeld, een geneesmiddel in het menselijk lichaam wordt opgenomen, hoe het vervolgens gedistribueerd wordt, hoe het metaboliseert en tenslotte wordt uitgescheiden.

Epidemiologie en preventie Het voornaamste doel van epidemiologie is om een bijdrage te leveren aan het voorkómen van ziekten door het vinden van correlaties tussen gezondheidsfactoren en het optreden van ziektes en daarmee aan te sturen op preventieve maatregelen. Enkele belangrijke voorbeelden van het nut van epidemiologische studies zijn de aangetoonde link tussen roken en longkanker (*1), de associatie van cholesterol en obesitas met hart- en vaatziekten (*2) (*3) en het verband tussen koemelkconsumptie en osteoporose (*4).

Ook AIDS werd voor het eerst ontdekt aan de hand van populatiestudies op mensen toen bij bepaalde deelnemers zeldzame infecties werden geconstateerd (*5). Voorkomen is beter dan genezen. Zo luidt niet alleen het gezegde, maar zo wijzen ook talloze studies uit dat preventie de beste kansen biedt op een goede gezondheid. De voornaamste oorzaken van veel slopende ziektes en aandoeningen die de meeste menselijke slachtoffers eisen zijn reeds lange tijd bekend. Veel dodelijke ziektes kunnen direct worden gelinkt aan een ongezonde voeding en levensstijl, socio-economische factoren en milieuvervuiling. Geschat wordt onder meer dat 80% van alle gevallen van kanker en hart- en vaatziekten -twee van de belangrijkste doodsoorzaken onder mensen in de Westerse Wereld- voorkomen kan worden. Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek is de afgelopen decennia het risico om door een hartof vaatziekte te overlijden vrijwel voortdurend gedaald. Deze ontwikkeling hangt onder meer samen met gedragsfactoren, zoals minder roken en betere voeding. Het investeren in preventie van ziekten en het aanpakken van de oorzaken is dan ook van essentieel belang voor een structurele verbetering van de volksgezondheid.

Voor de volledige tekst verwijs ik u naar onze website: www.stopdierproeven.org/new_site/ wetenschap/dierproefvrije-technieken.html

(*1) Rao, S. N. “Modeling drug-nucleic acid interactions: An exercise in computer graphics and computational chemistry.” Nucleic Acid Target Drug Design (Propst, C. L. and Perun, T. J., eds., New York: Marcel Dekker, Inc., 1992) pp. 66, 88. (*2) Viravaidya, K., A. Sin, and M.L. Shuler. 2004. Development of a microscale cell culture analog to probe naphthalene toxicity. Biotechnology Progress 20(February):316-323. (*3) “Epidemiology as an alternative to animal research.” Non-Animal Techniques in Biomedical and Behavioral Research and Testing (M.B. Kapis and S.C. Gad, eds., Ann Arbor: Lewis Publishers, 1993), p. 167. (*4) Sytkowski, P. A., D’Agostino, R. B., Belanger, A. and Kannel, W. B. “Sex and time trends in cardiovascular disease incidence and mortality: The Framingham Heart Study, 1950-1989. American Journal of Epidemiology, Vol. 143, 1996, pp. 338-339. (*5) Unal B et al. Modelling the decline in coronary heart disease deaths in England and Wales, 1981-2000: comparing contributions from primary prevention and secondary prevention. British Medical Journal 2005; 331:614


COLUMN Hans Bouma

Beagle Gerdje en Siamees Jimmy, ze zullen nooit weten waar het allemaal goed voor is. Aan hun gekooide bestaan, aan al die experimenten waaraan ze worden onderworpen, kunnen ze geen enkele zin geven. Ze leven in de hel van het absurde. Hun biografie bestaat slechts uit één woord: een eindeloos herhaald Waarom. Het lijden van dieren, het lijden van Gerdje en Jimmy, heeft een uitzonderlijk karakter. Kenmerkend voor het dier is onder meer dat het samenvalt met z’n lichaam. Dat is de grandeur maar ook de kwetsbaarheid, de weerloosheid van het dier. Wie dat lichaam iets doet, doet het dier zélf iets. Een dier kan geen afstand nemen van z’n lichaam. Alles komt meteen zo hard aan. Een dier kan duizendmaal sterven. Het magnifieke van het dier: dat het opgaat in z’n lijf, wordt in het laboratorium (en niet minder in de bio-industrie) z’n onbeschrijflijk trieste ondergang. Het lijden van dieren heeft een diepte, een dimensie die ons mensen onbekend is. Arme Gerdje, arme Jimmy. Volkomen rechteloos zijn ze. Moreel hebben ze geen enkel gewicht. Alsof ze geen eigen kwaliteit, geen intrinsieke waarde hadden. Ik kijk in hun ogen. Prachtig zijn ze, van het grootste belang. Op hún unieke manier geven ze gestalte aan het bovenmenselijke mysterie dat leven heet. Een uiterst respectvolle bejegening komt ze toe.

Beneden onze waardigheid

GERDJE 19

Arme Gerdje, arme Jimmy. Al het goede dat mensen elkáár toewensen, is voor hen niet van toepassing. Er kan van alles met ze gebeuren en er gebeurt dan ook van alles met ze. Een cultuur die dit toelaat, moet zich ernstig zorgen maken over zichzelf. Een cultuur die de mens een monopoliepositie geeft. Alleen híj kan rechten laten gelden. Een zeldzaam hoogmoedige en schaamteloos discriminerende cultuur. Ook een cultuur waarin ánderen, volstrekt onschuldige buitenstaanders, mogen opdraaien voor typisch menselijke problemen. Gewoonlijk noemen we zoiets een schandaal. Dit kunnen we toch niet maken, zeker nu de allerzwaksten in het geding zijn. Er zijn grenzen. Dierproeven, het zou beneden onze waardigheid moeten zijn. Als mensen zouden we er een eer in moeten stellen zelf onze problemen op te lossen – zonder er dieren bij te betrekken. Dieren die nergens van weten. Dieren die op hun beurt óns niet belasten met hún zorgen en problemen. Als we híer nu eens een culturele prestigezaak van maakten! Ik ben er zeker van dat er aan alternatieven dan oneindig veel meer mogelijk is dan er nu mogelijk schijnt te zijn. We zijn er intelligent, vindingrijk en creatief genoeg voor om het zonder dierproeven te redden. Als we maar wíllen. Gerdje en Jimmy, jullie kunnen op ons rekenen. En mét dat wij partij kiezen voor jullie, kiezen wij partij voor de mens, maar dan voor de werkelijke mens: de mens die zó humaan is dat hij het dier gewoon dier laat zijn.

illustratie: Nina Mercuur


20

Dierproefnemers en anderen met aantoonbare belangen bij de voortzetting van dierproeven, beweren met de regelmaat van de klok dat dierproeven een noodzakelijk kwaad zijn en, in bepaalde gevallen, onvervangbaar. In dit stuk wordt uiteengezet waarom dierproeven, als uiterst onbetrouwbare techniek bij onderzoek voor menselijke doeleinden, ook vanuit wetenschappelijk oogpunt absoluut onwenselijk zijn. De motieven voor deze claims moeten dan ook heel ergens anders gezocht worden. Het overgrote merendeel (92%) van de kandidaatgeneesmiddelen die als veilig worden aangemerkt na dierproeven, wordt tijdens klinische studies op mensen alsnog afgekeurd vanwege schadelijkheid of een gebrek aan gunstige effecten. Van de medicijnen die wel worden toegelaten op de markt, wordt ruim de helft in een later stadium weer teruggehaald of krijgt (additionele) waarschuwingen op de labels en bijsluiters. Negatieve bijwerkingen van voorgeschreven medicijnen behoren daarnaast tot de voornaamste niet-natuurlijke doodsoorzaken in de Verenigde Staten en eisen daarbij jaarlijks meer levens dan diabetes, longaandoeningen, AIDS en verkeersongevallen. Ook in Groot BrittanniÍ maken zogenaamde Adverse Drug Reactions elk jaar duizenden dodelijke slachtoffers en zijn verantwoordelijk voor miljoenen ziekenhuisopnames. Volgens onderzoek van Zembla in 2005 sterven in Nederland jaarlijks 3500 tot 4000 mensen aan de bijwerkingen van medicijnen. In het programma legt Hoogleraar Klinische Epidemiologie dr. Frits Rosendaal uit dat er ook middelen worden voorgeschreven waarvan de veiligheid niet vast staat (ondanks een groot aantal dierproeven). Al deze feiten wijzen uit dat je mensen niet kunt beschermen noch kunt genezen met experimenten op proefdieren, maar dat eerder het omgekeerde geldt. Er zijn meerdere cruciale redenen op grond waarvan valt aan te tonen dat proefdieronderzoek onbetrouwbare en misleidende resultaten oplevert die irrelevant en niet toepasbaar zijn op mensen. Foto’s Rijksuniversiteit Groningen, februari 2010


GERDJE 21 Essentiële biologische verschillen Onderzoek op volstrekt andere diersoorten is vanwege aanzienlijke anatomische, fysiologische en genetische verschillen, alsmede verschillen in het immuunsysteem, orgaanstructuur- en functie, metabolisme, chemische absorptie en de inherente gevoeligheid van celpopulaties voor gifstoffen, niet betrouwbaar in het verkrijgen van inzicht over de werking van het menselijk lichaam, het ontstaan van ziektes bij mensen en bijvoorbeeld de mogelijke schadelijk effecten van medicijnen binnen het menselijk biologisch systeem. Deze verschillen gelden bovendien ook voor andere diersoorten onderling; ratten en honden bijvoorbeeld zijn biologisch gezien zeer verschillend en zelfs tussen ratten en muizen bestaan substantiële verschillen. Hieronder een aantal voorbeelden: • Kleinere diersoorten hebben, in verhouding tot grotere diersoorten, grotere organen, een kortere bloedcirculatie en een sneller metabolisme. • Verschillende diersoorten hebben verschillende stofwisselingsenzymen die verantwoordelijk zijn voor het afbreken van chemische stoffen in het lichaam. De (eind)producten die na deze afbraak ontstaan (metabolieten) kunnen zeer giftig zijn. Zo is het mogelijk dat een medicijn veilig lijkt bij testen op dieren, maar in mensen giftig blijkt door een metaboliet dat alleen geproduceerd wordt bij afbraak door mensspecifieke enzymen. • De anatomie van de darmen en de (mate van) aanwezigheid van diverse bacteriën varieert per diersoort en beïnvloedt de absorptie van een geneesmiddel dat via het maagdarmstelsel het lichaam binnenkomt. Dergelijke verschillen kun je niet zomaar overbruggen met behulp van een rekensommetje (het zogenaamde extrapoleren) om zo tot resultaten te komen die relevant zijn voor de menselijke situatie, zoals dierproefnemers graag beweren. Het gaat hier om complexe levende organismen met biologische systemen die wezenlijk van elkaar verschillen, niet om een simplistisch wiskundig probleem. De afhankelijkheid van en het vertrouwen op data verkregen uit proefdieronderzoek als graadmeter voor toepassing op mensen leidt tot een zeer groot en onaanvaardbaar risico op onverwachte effecten en gebeurtenissen.

Onnatuurlijke opwekking van ziektes Bij dierproefonderzoek worden menselijke ziektes (of beter gezegd; de symptomen daarvan) kunstmatig geïnduceerd in gezonde dieren; dit is geenszins te vergelijken met natuurlijk optredende (en vaak soortspecifieke) aandoeningen in de mens. Het wordt vanzelfsprekend nogal lastig om een geneesmiddel te vinden voor een ziekte als je de ziekte zelf niet eens effectief kunt nabootsen.

Veel negatieve bijwerkingen zijn niet uitwendig zichtbaar of meetbaar en kunnen daardoor in dierexperimenten ook niet worden vastgesteld. In proefdieren worden ook zelden tot nooit meerdere ziektes tegelijk opgewekt noch worden ze op hetzelfde moment blootgesteld aan verschillende behandelmethodes en/of medicijnen. Dit is een zeer relevant gegeven aangezien dit wel geregeld voorkomt bij menselijke patiënten.

voortdurend onder stress en angst verkeren verandert hun fysiologische staat, hetgeen weer van grote invloed is op de resultaten van experimenten die op hen worden uitgevoerd. Het gevolg is dat de betrouwbaarheid van de verkregen data nog verder gecompromitteerd wordt.

Decennialang zijn kandidaatmedicijnen voor de genezing of behandeling van kanker uitgetest op dieren waarbij menselijke tumoren zijn getransplanteerd. Desondanks bleek slechts een zeer klein aantal van de middelen die werkten bij dieren ook daadwerkelijk effectief voor mensen.

Onderzoek naar 80 gepubliceerde proefdierstudies wees uit dat routinematige laboratoriumprocedures veelzeggende fysiologische veranderingen veroorzaakten die worden geassocieerd met stress, zoals stijging van het cortisol-, prolactine- en groeihormoonniveau, verhoging van de hartslag en bloeddruk en abnormaal stereotype gedrag. Het is geen wonder dat onderzoeksresultaten hierdoor verder vertroebeld raken.

Veel belangrijker was echter nog dat, volgens het US National Cancer Institute, het merendeel van de medicijnen die wel effectief bleken bij mensen niet als zodanig werden geïdentificeerd in dierlijke modellen. Meer dan 4.000 studies zijn beschikbaar over de efficaciteit (de capaciteit om een bepaald effect te produceren) van ruim 700 kandidaatmedicijnen in dierlijke modellen van een herseninfarct (beroerte). Slechts 150 van deze geneesmiddelen bleken enigszins te werken in dieren; ze werden echter allemaal (dus zonder uitzondering) afgekeurd tijdens de klinische fase omdat er geen gunstige werking kon worden aangetoond in mensen.

Impact van stress en angst Allerlei praktijken die tot de (dagelijkse) routine in een proefdierlaboratorium behoren, zoals onder meer het vastpakken, verplaatsen en fysiek vastbinden van dieren, bloedafname, injecties en dwangvoeding, veroorzaken stress en angst. Doordat proefdieren vrijwel

Homogeniteit van proefdieren Het gegeven dat bij proefdieronderzoek doorgaans gebruik gemaakt wordt van homogene groepen maakt het gebruik van diermodellen nog minder representatief voor de grote variatie aan menselijke patiënten. Proefdieren die worden ingezet in specifieke studies hebben in de regel allemaal dezelfde afkomst, leeftijd en sekse. Het is bijvoorbeeld nog altijd gebruikelijk dat er geëxperimenteerd wordt op exclusief mannelijke ratten met dezelfde leeftijd en afkomstig van dezelfde fokker.

Ondetecteerbare bijwerkingen Veel negatieve bijwerkingen (van uitgeteste chemicaliën of kandidaatmedicijnen bijvoorbeeld) zijn niet uitwendig zichtbaar of meetbaar en kunnen daardoor in dierexperimenten ook niet worden vastgesteld.


22 Zo behoren kwalen als hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, vermoeidheid, depressie, verwarring en dubbelzicht tot de meest voorkomende negatieve neveneffecten van medicijnen, maar zijn er niet of nauwelijks mogelijkheden om deze in (proef )dieren te detecteren. Daar waar mensen (in bijvoorbeeld klinische studies) kunnen aangeven of ze hier last van hebben, kunnen we met dieren niet communiceren om hier achter te komen.

Conclusie Bovenstaande punten wijzen er op dat dierproeven vanwege onoverbrugbare verschillen tussen mensen en andere diersoorten zeer slecht (of eigenlijk, in het geheel niet) in staat zijn om effectief iets te voorspellen of te leren over menselijke ziektebeelden en de mogelijke effecten van een behandeling daarvan met behulp van een specifiek geneesmiddel. Des te meer omdat dierproeven plaatsvinden onder omstandigheden die totaal niet vergelijkbaar zijn met de natuurlijke omstandigheden waarin menselijke patiĂŤnten verkeren. Desondanks zijn dierproeven wettelijk verplicht gesteld (voor bepaald onderzoek met betrekking tot de ontwikkeling van geneesmiddelen), terwijl in vitro (celcultuur) en/of in silico (computergestuurd) onderzoek met menselijke data slechts optioneel is. De (primaire) afhankelijkheid van misleidend dierproefonderzoek kost niet alleen talloze dierenlevens, het staat eveneens medische vooruitgang in de weg en resulteert jaarlijks, in Nederland alleen al, in verkwisting van miljoenen aan onderzoeksgeld. Zeker zo zorgwekkend is dat de onbetrouwbaarheid van dierproeven aantoonbare gevaren oplevert voor de volksongezondheid onder mensen; niet alleen lopen menselijke proefpersonen (vrijwilligers) een verhoogd (en vaak zelfs aanzienlijk) risico tijdens klinische studies, ook worden er regelmatig onveilige medicijnen toegelaten tot de markt die jaarlijks duizenden, al dan niet dodelijke, slachtoffers maken. Bewijs voor de onbetrouwbaarheid van dierproeven wordt her en der ook direct geleverd door dierproefnemers zelf. Er is legio bewijs waar bevindingen uit dierexperimenten door onderzoekers aan de kant worden geschoven als zijnde irrelevant (voor mensen). Zo komt het dikwijls voor dat preklinisch onderzoek op dieren niet het verwachte (lees: het gewenste) resultaat oplevert. Men hoopt voornamelijk te bewijzen (in dieren) dat een kandidaatmedicijn een gunstige werking heeft en verder niet schadelijk is. Wanneer een middel, na langdurig en kostenintensief proefdieronderzoek, toch schadelijk blijkt te zijn voor proefdieren wordt nog wel eens geprobeerd om aan deze uitkomst een totaal andere interpretatie te geven, namelijk

Foto’s Rijksuniversiteit Groningen, februari 2010

dat het opeens niet meer zo relevant is. Weinig verassend gaat het in zulke gevallen dan om medicijnen die inderdaad niet per definitie schadelijk zijn voor mensen en die vaak zelfs aanslaan. Het roept direct nog een andere vraag op; wat gebeurt er met onderzoek naar kandidaatmedicijnen wanneer deze als onveilig worden getest op dieren, terwijl ze mogelijk wel veilig en effectief zijn voor mensen, als men de resultaten van het proefdieronderzoek wèl als relevant bestempeld? Het antwoord hierop is dat dit onderzoek vroegtijdig wordt afgebroken of dat regelgevende autoriteiten geen toestemming verlenen om het middel klinisch te testen (op menselijke vrijwilligers), op basis van de negatieve resultaten in dieren. Dit betekent dat onderzoek naar potentieel levensreddende medicijnen nooit voltooid wordt enkel en alleen omdat men geen

betrouwbare dierproefvrije technieken heeft aangewend. Ook het gegeven dat dierproefnemers in toenemende mate verwoede pogingen ondernemen om dieren meer op de mens te laten lijken door ze genetisch te manipuleren, in plaats van het onvermijdelijke onder ogen te zien (namelijk dat de focus hoort te liggen op het menselijke model), spreekt boekdelen. Dit alles onderschrijft enkel dat dieren niet goed model kunnen staan voor de mens in biomedisch wetenschappelijk onderzoek. Voor veterinair proefdieronderzoek geldt een duidelijk ethisch bezwaar; als men heeft besloten dat het moreel onacceptabel is om mensen in zetten voor bepaalde experimenten ten behoeve van mensen dan volgt daaruit logisch dat het evenzo verwerpelijk is om levende dieren te gebruiken in soortgelijke experimenten die (mogelijk) andere dieren dienen.


GERDJE 23

Henk en Ingrid tegen dierproeven Hoe denkt de Europeaan over dierproeven? Met deze insteek voerde de Europese Commissie een enquête uit in 2006. 42.655 mensen uit meer dan 25 lidstaten deden mee aan het onderzoek. 9.9 procent van de ondervraagde personen is afkomstig uit Nederland. Vindt u dat de regering meer moet doen om het welzijn en de bescherming van proefdieren te verbeteren?

Op welke diersoort vindt u het acceptabel dat er testen op uitgevoerd worden? Mensapen

Ja, zeker

Andere apensoorten Honden Katten

Ja, waarschijnlijk

Schapen Konijnen

Nee, waarschijnlijk niet

Cavia’s Muizen

Nee, zeker niet

Vissen Octopussen Ik weet het niet

Kreeften Kikkers 0

5000

10.000

15.000 20.000

25.000

30.000 35.000 40.000

Fruitvliegjes Genetisch gemanipuleerde dieren 0

Zijn er volgens uw opinie voldoende fondsen beschikbaar voor de vervanging van dierproeven en validering van alternatieve methoden?

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

Ja, zeker Ja , waarschijnlijk Nee, waarschijnlijk niet Nee, zeker niet Ik weet het niet

Ja, zeker

Ja, waarschijnlijk

De gehele enquête is te vinden op: http://ec.europa.eu/environment/chemicals/ lab_animals/pdf/results_citizens.pdf

Nee, waarschijnlijk niet

Nee, zeker niet

Ik weet het niet

0

5000

10.000

15.000

20.000

25.000


24 INTERVIEW

‘We verliezen de strijd tegen kanker. 50 Jaar proefdier-

onderzoek heeft ons niet vooruit geholpen.’

1. In een interview in het NRC Handelsblad van 24 juli 2010 met kankeronderzoeker en oud-directeur van het Nederlands Kankerinstituut Piet Borst kwam ter sprake dat ‘het moderne kankeronderzoek in 50 jaar tijd uiteindelijk maar twee maanden heeft toegevoegd aan de levensverwachting van de Westerse bevolking’.

Dit betekent dat kanker voor een groot deel te voorkomen is, terwijl minder dan 1% van de nationale begroting voor gezondheidszorg wordt besteed aan het voorkomen van kanker.

We zijn de strijd tegen kanker juist aan het verliezen. Op dit moment zijn er meer vrouwen met borstkanker dan ooit tevoren, en dat is niet omdat we langer leven. Er is ook een grote toename van kanker bij kinderen, wat betekent dat leeftijd niet de oorzaak is.

Dezelfde gewoontes die de kans op kanker verminderen, verkleinen tevens de kans op twee andere ziektes – hart-en vaatziekten en diabetes (1). Tot deze goede gewoontes behoren niet roken, het terugdringen van verzadigde dierlijke vetten in de voeding, het eten van meer plantaardige vezels en het vermijden van overgewicht. De beste plek om te beginnen met het heropvoeden van de bevolking is de lagere school met gezonde schoolmaaltijden en regelmatige lichaamsbeweging. Het is ook een goed idee om bestrijdingsmiddelen te mijden door biologisch voedsel te eten.

Een belangrijk feit is dat 90-95% van de kankergevallen wordt veroorzaakt door leefgewoonten en -omstandigheden, terwijl maar 5-10% te wijten is aan genetische factoren.

2. Regelmatig wordt in tests gebruik gemaakt van dieren, zoals Beagles in giftigheidsproeven, omdat je niet zo’n hoge dosis aan mensen kunt geven. Hoe kunnen we de veiligheid

Hoe komt het dat de strijd tegen kanker nog steeds niet gewonnen is?

van een product verzekeren als we het niet eerst kunnen testen in een heel lichaam? Als het gaat om giftigheid is er geen diersoort die kan dienen als biologisch alternatief voor een andere diersoort. Voorbeeld, fluorouracil en cisplatine zijn twee medicijnen die kunnen worden gebruikt om kanker te genezen bij honden, maar ze zijn fataal als ze worden toegediend bij katten (2). Het medicijn cyclosporine wordt soms in combinatie met chemotherapie gebruikt om kanker te behandelen. Voor mensen kan een hoge dosis cyclosporine giftig zijn voor de nieren en het zenuwstelsel. Honden en katten hebben hier echter geen last van (3). Naast het gebruik van menselijke cellen kunnen we gebruik maken van lab-ona-chip (micro compartimenten), die het hele lichaam nabootst, en hoewel dit misschien niet perfect is, is het beter dan dierproeven aangezien het gebruik maakt van menselijke cellen (4).


GERDJE 25 Dr. AndrĂŠ Menache, directeur van Antidote Europe, is als wetenschappelijk adviseur verbonden aan de Anti Dierproeven Coalitie. Over de hele wereld houdt hij spreekbeurten en lezingen over alternatieven voor dierproeven en het uitbannen van wetenschappelijke experimenten op weerloze dieren.


26 3. Giftigheidtesten zijn wettelijk verplicht. Wat zou je willen zeggen tegen onze vertegenwoordigers in het parlement? Ja, giftigheidsproeven zijn belangrijk voor de volksgezondheid. We voeren deze echter uit op de verkeerde soorten (muizen, ratten, honden). Giftigheidsproeven op dieren kunnen niet voorspellen wat voor effect het heeft op mensen, en daarom hebben we menselijke cellen nodig, geen dierlijke. Wetenschappers kunnen nu de effecten van medicijnen en andere chemicaliën bestuderen met een wetenschap genaamd toxicogenomics. Deze wetenschap wordt goed uitgelegd in een verslag geschreven door de US National Research Council, getiteld “Toxicity Testing in the 21st century – a vision and a strategy” (5). Het gebruik van dieren in giftigheidsproeven is 19e eeuwse wetenschap. 4. Waarom kiezen wetenschappers voor katten en apen voor experimenten gericht op de werking van de hersenen? Is er een alternatief ? Katten zijn verkozen boven honden voor het bestuderen van de hersenen simpelweg omdat de vorm van hun kop gelijkvormiger is dan de schedels van honden, wat betekent dat de kop van een kat makkelijker in een stereotactisch apparaat past dan dat van een hond. Apen zijn gekozen voor hersenstudies omdat hun hersenen meer overeenkomsten vertonen met menselijke hersenen dan enige ander diersoort. Echter, zodra we erkennen dat de hersenen van apen uniek zijn vergeleken met menselijke hersenen en niet simpelweg een verkleinde versie daarvan zijn, worden deze studies zinloos. Er zijn tal van verschillen in de anatomie en fysiologie van het centrale zenuwstelsel van apen en mensen. Mensen hebben bijvoorbeeld visuele waarnemingsgebieden die apen niet hebben; bij apen beslaat de Visual 1-zone 10% van de totale cortex, en bij mensen maar 3%. Het menselijke brein is veel complexer in architectuur en fysiologie dan apenhersenen. Een indicatie hiervoor is de tijd die nodig is voor de hersenen om zich te ontwikkelen tot de voornaamste fase: 136 dagen voor apen en 470 dagen voor mensen. Een alternatief voor hersenonderzoek bij dieren zijn niet-invasieve beeldvormende technieken bij mensen, zoals de fMRi (functional MRI) en MEG (magnetoencephalography) 5. Een alternatief voor dierproeven ontwikkelen duurt vele jaren, soms zelfs een decennium. Hoe kunnen we de uitvoering van alternatieve testmethoden versnellen? Het huidige validatieproces is te traag en onhandig. In plaats daarvan zouden we gebruik moeten maken van een “Weight of Evidence” aanpak. Dit is al erkend in het chemische

programma van de EU, genaamd REACH (6). De gezondheid van de bevolking en het milieu zouden niet moeten afhangen van een systeem dat zo traag en inefficiënt is. De “Weight of Evidence” aanpak werd ook aanbevolen door een voormalig hoofd van het Europees Centrum voor de Validatie van Alternatieve Methoden – ECVAM (7). In feite zijn alle methoden die gebaseerd zijn op menselijke gegevens betrouwbaarder dan dierproeven. De dierproeven die deel uitmaken van het regelgevingskader zijn irrelevant voor de menselijke gezondheid en moeten daarom onmiddellijk worden stopgezet. Laten we niet vergeten dat geen enkele van deze dierproeven ooit gevalideerd is. 6. Op dit moment spendeert de Nederlandse overheid 2 miljoen euro aan alternatieve testmethodes, gebaseerd op de 3R’s methode. Waar zou de overheid zich volgens u op moeten richten? De overheid zou zich meer moeten richten op het voorkomen van ziekten. Het zou gezonde schoolmaaltijden moeten subsidiëren en biologische groenten en fruit moeten promoten, zoals Denemarken doet. Er zou een verbod moeten komen op het gebruik van dierproeven in medische opleidingen, zoals in de VS. Het zou menselijke biomonitoren moeten ontwikkelen van de Nederlandse bevolking om te kijken welke chemische stoffen in menselijke lichamen aanwezig zijn en die chemicaliën testen in het NetherlandsToxicogenomics Centre (8). Nederland zou een voorbeeld moeten zijn voor de rest van de EU door dierproeven (slechte wetenschap) te vervangen door goede wetenschap.

Dr. André Menache

Naam: Geboren: 28 Januari 1954 in Antwerpen, België Opleiding: vier jaar zoölogie en vijf jaar diergeneeskunde Huidige positie: Directeur van Antidote Europe

‘Hier gebruik van dieren in giftigheidsproeven is 19e eeuwse wetenschap’ Referenties: 1. http://circ.ahajournals.org/cgi/content full/109/25/3244 2. http://wvc.omnibooksonline.com/data/papers/2010_V209.pdf 3. http://www.animalaid.org.uk/images/pdf/shame.pdf 4. http://pubs.rsc.org/en/Journals/JournalIssues/LC 5. http://www.nap.edu/openbook.php?record_id=11970 6. Annex XI, article 1.2 (1907/2006/EC) 7. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC2709979/ 8. http://www.toxicogenomics.nl/


GERDJE 27

BURGERINITIATIEF VOOR EEN VERBOD OP HONDEN- EN KATTENEXPERIMENTEN Ik maak me als burger ernstige zorgen over het lot van honden en katten in Nederlandse proefdierlaboratoria. De afgelopen jaren zijn vele honden en katten opzettelijk ziek gemaakt en geïnjecteerd met schadelijke virussen. Honden worden gebruikt in giftigheidstesten terwijl katten het moeten ontgelden in pijnlijke hersenexperimenten. Wat al deze honden- en kattenexperimenten concreet hebben opgeleverd is onduidelijk. Uit cijfers van de Voedsel en Waren Autoriteit blijkt dat in de periode 1999 tot en met 2007 17.391 honden en 3.537 katten zijn opgeofferd voor de wetenschap. Als verontruste burger en dierenvriend verzoek ik mijn volksvertegenwoordigers dringend om een verbod in te stellen op het gebruik van honden en katten in proefdierexperimenten. ADC online: www.stopdierproeven.org http://antidierproeven.hyves.nl/ https://twitter.com/AntiDierproeven www.facebook.com/antidierproeven

Hoofdredactie: Robert Molenaar Paul Kraaijer Danny Flies Annick Rousseau Dr. André Menache Gerdje is een eenmalige uitgave van de Stichting Anti Dierproeven Coalitie.

Met dank aan: Aline Ploeg, Hans Bouma, Michel Uiterwaal, Benoit van den Broeck, Willem Bobbink, Jasmijn Berg, Annie en Hub Essers, Chris Breedveld, Simone Aardenburg,

Simone Koning, Anatji Laisiwi, Steffanie en Tamira IJpma, Moos Homan, familie Spapens, Peter Sweerman, Anita Gilissen, Jean-louis Machiels, familie Jagersma, Anna van Beek, Saskia Lagerwey, Wynanda van der Land, Wies Maes, Geesje van Esch, Angela Buitelaar, Agnes Levain, Jurjen Ruijter, Rob Kleijer, Anju Bano en Snoopy, Henk Pasveer en Chantal van Reenen.

Anti Dierproeven Coalitie Postbus 10005 1001 EA Amsterdam Anti Dierproeven Coalitie België Postbus 34 2880 Bornem België



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.