1 minute read
Column De Praktijkparkeerder
Van de praktijkparkeerder...
Onlangs werd in een landelijke krant mijn aandacht getrokken door het fenomeen ‘voortuinparkeren’. Parkeren op de bestemming als de meest hartstochtelijke wens van het menselijk instinct, uitmondend in ‘verblikking van de voortuinen’ als goedkoper alternatief voor de drive-in-woning. Een verhaal vol negativiteit, vergezeld van foto’s met auto’s en woningen veelal uit het lagere middensegment, om het treurige gevoel te onderstrepen. Een verschijnsel waar we volgens het artikel vanaf zouden moeten... Maar de praktijkparkeerder ziet ook een andere invalshoek. Er is ook een categorie met positief imago die in de voortuin parkeert, maar dan heet het ‘de oprit’. Uit het Nationaal Laadonderzoek 2021 blijkt dat van de gebruikers van elektrische auto’s ongeveer driekwart een laadpunt op de eigen oprit heeft en daar ook de meeste kilometers laadt. Het aandeel elektrische auto’s in het totale personenwagenpark is in 2021 gegroeid van 3,1 procent naar 4,3 procent (nog steeds merendeels zakelijke gebruikers), waarvan een groot deel dus over een eigen oprit beschikt om stroom te tanken. Dat wordt algemeen als positief gezien, want duurzaam, milieubewust, et cetera. Als over acht jaar (vanaf 2030) alleen nog elektrische auto’s verkocht mogen worden, zullen ook mensen zonder eigen oprit hun auto’s van stroom moeten voorzien. Laadpalen langs de straat blijken niet oneindig te kunnen groeien. En een uurtje laden aan een publieke snellader voor 500 kilometer actieradius is toch wat anders dan in drie minuten je benzinetank volgooien. Tegen die achtergrond lijkt ‘voortuinladen’ ineens toekomst te hebben met slechts een paar meter afstand tussen je parkeerplek en je eigen meterkast met goedkope stroom. Dan wordt het ‘touwtje uit de brievenbus’ van Jan Terlouw weer actueel in de vorm van een laadkabeltje naar de auto in de voortuin.