architectenweb Project CHV-terrein
Interview ADP architecten
Thema Transformatie en Renovatie Achtergrond Van kantoren naar woningen
nummer 6 — jaargang 2 — oktober 2014
MAAK RUIMTE
FUNCTIONEEL Art by Fenna Grijpma
PANEELWANDEN
|
SCHUIFWANDEN
|
VOUW WANDEN
ZICHTBARE E N ONZICHTBAR E PE RFEC TIE Zichtbare en onzichtbare perfectie vormt de doorslaggevende succesfactor achter onze mobiele wanden. Zichtbaar zijn de precieze passingen, de fraaie detailleringen en de mooie afwerkingen. Maar de niet zichtbare technieken vormen eigenlijk het ĂŠchte succes achter onze wanden. Zoals sterke en oerdegelijke mechanieken. En het beproefde hang-, loop- en sluitwerk. Gericht op langdurig en veelvuldig gebruik. Kijk ter inspiratie op www.breedveld.com Of bel voor advies of een afspraak 0487-542888.
|
GL ASWANDEN
|
SPECIAL S
Engineered Timber Systems thema: energie al neutra
Unidek Aero VERLAAG DE EPC MET UNIDEK AERO DAKELEMENTEN Eenvoudige bevestiging van elk type zonnecollector
Duurzame keuze (DUBOkeur®)
Snellere montage met zelfborende schroeven
●
Hoge thermische isolatie
●
Minder koudebruggen
●
Uitstekende luchtdichtheid op passiefhuis-niveau
●
Geschikt voor montage van zonnecollectoren
●
Duurzame keuze (DUBOkeur®)
●
Minder maatregelen ter verlaging van EPC
Brandreactie Euroklasse C Grote overspanningen
Download onze themabrochure Energieneutraal
www.kingspanunidek.nl @kingspanunidek
OD
CT
P
R
U
Uitstekende luchtdichte aansluiting passiefhuisniveau
Geluidsisolatie 30 dB
— advertorial
Partners Een overzicht van de partners van Architectenweb.
MBI
4 — architectenweb
architectenweb — 5
Keramisch renoveren is waarde creëren Slimme, energiebesparende oplossingen
Lange levensduur
Kleurecht, blijvend mooi
Renovatie kan duurzame waardevermeerdering betekenen. Voor zo’n integrale kwaliteitsslag komen esthetiek, comfort, duurzaamheid en denken in levensduur samen. Want: de woningvoorraad groeit niet meer, maar wordt ouder. Bestaande bouw vraagt om een tweede leven. Voor duurzame waardecreatie is wel een keuze nodig: die voor kwaliteit. Wienerberger heeft de meest pure, keramische oplossingen voor dak, gevel, wand én straat. De keramische inspiratie vindt u op www.wienerberger.nl Of vraag de renovatiebrochure aan via info.nl@wienerberger.com
60
In dit nummer 54
16
10—15 In beeld Oude loodsen, oude silo’s en een oude watertoren waarvan de sublieme schoonheid bij hun transformatie versterkt zijn. 16—23 Dezelfde architectuur, verschillend gerenoveerd Kan naoorlogse woningbouw het beste aan de binnenzijde of aan de buitenzijde geïsoleerd worden? Een vergelijking van renovaties door Archivolt en KAW. 24—25 Verduurzaming corporatiewoningen vergt Deltaplan Verslag van een rondetafelgesprek tussen vertegenwoordigers van woningcorporaties. 26—27 Space-S: toekomstige bewoners aan zet Een experiment in verregaande inspraak van toekomstige huurders op Strijp-S. 8 — architectenweb
54—57 ‘Zet sloop in als instrument voor gebiedstransformaties’
28—29 Winkels in woningrenovaties In Bergen op Zoom en Enschede zijn zogeheten Reimarkten ingericht waar huiseigenaren kant-en-klare renovatiepakketten kunnen bestellen.
Het debat over transformatie, als dé architectonische opgave van de toekomst, is volgens Erik Wiersema van ADP architecten doorgeslagen. De huidige leegstand is grotendeels blijvend, en sloop is zodoende onvermijdelijk. “Voor mijn part gaat heel Hoofddorp Beukenhorst tegen de vlakte.”
30—31 Schoolgebouw met een organisch stramien Bij vrij gevormde plattegronden is de Airdeckvloer van De Hoop Pekso een uitkomst. 32—35 Klussen op de Klarenstraat In Amsterdam Slotervaart is voor het eerst een naoorlogse portiekflat via CPO herontwikkeld. Vanschagen architecten maakte het ontwerp.
36—41 Kijken in de ziel In Den Haag worden twee grote kantoorgebouwen getransformeerd tot woongebouwen. Welke strategie hanteren cepezed en Geurst en Schulze hierbij?
Hoofdredactioneel
66—84 Nieuwe producten Een overzicht van nieuwe bouwproducten.
De themaperiode ‘Transformatie en Renovatie’ begonnen wij met de stelling dat dit weleens de grootste opgave van dit moment zou kunnen zijn. Er is een enorme hoeveelheid bestaande woningbouw die verduurzaamd dient te worden om de woonlasten in de toekomst betaalbaar te houden. Daarnaast bestaat een grote hoeveelheid vastgoed die langdurig leegstaat en op herbestemming wacht. Het bestaan van deze opgave is gedurende de themaperiode continu bevestigd, net als de schaal ervan. Maar tot grootschalige actie blijkt de opgave nog allerminst te leiden. In een na afloop van Het Grote Transformatie- en Renovatiecongres gehouden rondetafelgesprek tussen afgevaardigden van woningcorporaties (p24) bleek dat deze nog sterk zoekende zijn en heen- en weer geslingerd worden door de politiek. In een interview stelt Erik Wiersema van ADP architecten daar bovenop dat heel veel leegstaand vastgoed nooit herbestemd zal gaan worden, en dat veel vastgoed zich daar ook helemaal niet voor leent. Door selectief te slopen kunnen in zijn ogen veel gebieden wel getransformeerd en verbeterd worden. Als het om de renovatie van seriematige woningbouw gaat blijkt de zoekende houding van de woningcorporaties nog maar weinig te resulteren in grootschalige actie, maar blijkt er wel volop geïnnoveerd te worden. Zo is er volop discussie over de keuze om naoorlogse woningbouw aan de binnenzijde of aan de buitenzijde te isoleren. Beide varianten hebben zo hun voor- en nadelen (p16). Ook wordt er volop gezocht naar nieuwe manieren om de woningen te verbeteren. Verkoop is een optie. Er wordt geëxperimenteerd met klushuizen. Maar nu is voor het eerst ook een naoorlogse portiekflat via Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) herontwikkeld. En voor seriematige woningbouw in particulier bezit zijn nu in Bergen op Zoom en Enschede de eerst Reimarkten ingericht waar eigenaren voor hun woning ‘van de plank’ renovatiepakketten kunnen aanschaffen. Wat betreft de transformatie van leegstaande gebouwen is de groeiende ervaring met dit soort opgaven bij architecten zichtbaar. Soms kan met een kleine ingreep al veel bereikt worden, zoals RAAAF op Vliegveld Soestenberg laat zien (p64). Grote projecten als het CHV-terrein in Veghel (p42) worden gefaseerd ontwikkeld, terwijl bij de ingrepen zelf voortgebouwd wordt op het pragmatische van de industriële architectuur. Een zekere rauwheid wordt daarbij als kwaliteit ingezet. Bij de transformatie van het gemeentehuis in Waalwijk (p60) is een vergelijkbare strategie gebruikt, en is ook veel gebruik gemaakt van bestaande materialen en meubels. En na de transformatie van kantoorgebouwen naar starterswoningen en hotels zijn nu ook de eerste grote projecten te zien waarin kantoorgebouwen getransformeerd worden tot reguliere woongebouwen (p36). Wat de transformatie- en renovatieopgave gemeen hebben is dat er heel precies gekeken moet worden naar de kwaliteiten van de bestaande bebouwing om deze ten volle te kunnen benutten. Dit vraagt regelmatig om onorthodoxe oplossingen, zoals in dit magazine goed te zien. Van zowel de architect als de opdrachtgever vraagt dit een scherp inzicht en doorzettingsvermogen. Wanneer het resultaat slaagt kan de getransformeerde of gerenoveerde bebouwing echter weer een vol leven mee. —
86 Colofon en advertentie-index
Michiel van Raaij Hoofdredacteur
42—49 ‘Het rauwe, daar gaat het om’ In de transformatie van het voormalige fabrieksterrein van veevoederfabrikant CHV is het pragmatische van de industriële architectuur doorgezet. 50—53 Vertrouwde contouren voor modern complex Voor een coherente uitstraling heeft cepezed bij de transformatie van de voormalige Cacaofabriek in Helmond voor alle vliesgevels en de lichtstraat hetzelfde systeem van Reynaers gekozen. 60—63 Iets nieuws uit wat er al is Bij de transformatie van het voormalige gemeentehuis van Waalwijk heeft Doepel Strijkers gebruik gemaakt van bestaande materialen en meubels.
42
64—65 “We hebben gevochten voor het asfalt” Interview met RAAAF over hun strategische interventies, zoals die op Vliegveld Soesterberg.
architectenweb — 9
Geest Op de NDSM-terrein aan de noordkant van het IJ is de afgelopen jaren naar ontwerp van GROUP A het rijksmonument de Smederij getransformeerd tot bedrijfsverzamelgebouw met hotel. Voor de transformatie moest de hoofdloods volledig gestript worden. De puntloodsen waren in dermate slechte staat dat ze volledig herbouwd moesten worden. Een van de puntloodsen is bovenop een hoteltoren op 30 meter hoogte teruggebouwd, een transparante geest ervan. De loodsen worden nu volstrekt anders gebruikt dan na de bouw een eeuw geleden, het optillen van een van de puntloodsen maakt die transformatie treffend zichtbaar voor de stad. — Foto Digidaan 10 — architectenweb
architectenweb — 11
Doorsnede In een natuurgebied buiten Sint Jansklooster heeft een oude watertoren een nieuwe functie gekregen als uitkijktoren. In het ontwerp van Zecc wordt de leegte binnenin via een ‘route architecturale’ ontdekt. De route reageert daarbij op de wisselende functies in de doorsnede van de toren. In de basis onderin de toren begint de route heel klein, vervolgens zigzagt deze als houten trap door de schacht van de toren, om bovenin als stalen trap langs de rand van het reservoir te draaien, alvorens de route het uitkijkplatform bereikt. Via de route worden de verschillende functionele onderdelen van de watertoren ruimtelijk uitgelegd. — Foto Stijn Poelstra
12 — architectenweb
architectenweb — 13
14 — architectenweb
Ontbouwen Wanneer voor een leeggekomen gebouw zich niet direct een nieuwe functie aandient, ontstaat ruimte om hier totaal nieuwe functies voor te ontwikkelen. Bij de transformatie van de Stadsdrukkerij in Amsterdam tot werk- en ontmoetingsruimte voor de gemeente heeft Studio Valkenier de oude drukkerijruimte ingericht als een ruimte die wel binnen is, maar eigenlijk als een buitenplein functioneert. Op tweedehands krukken, stoelen, of fauteuils kan overlegd of geluncht worden, en verderop in de ruimte kan ook ontspannen worden bij een tafelvoetbalspel. Het idee van het plein wordt onderstreept door het ontbreken van een verlaagd plafond en de toepassing van tweedehands Friso Kramerbuitenlampen eronder. — Foto Marjolein Blom architectenweb — 15
16 — architectenweb
Dezelfde architectuur,
verschillend
gerenoveerd
In Amsterdam zijn twee van de vroegste voorbeelden van open bouwblokken van architect Gerrit Versteeg door twee verschillende architectenbureaus – Archivolt architecten en KAW architecten – gerenoveerd. Bij beide renovaties stond het behoud van het oorspronkelijke beeld centraal, maar de monumentenstatus van de ene en het ontbreken daarvan bij de tweede heeft ervoor gezorgd dat dit op heel verschillende manieren gedaan is. — tekst Michiel van Raaij, fotografie Thea van den Heuvel/DAPh (Landlust) en Hennie Raaymakers/DAPh (Bosleeuw)
De Koningsvrouwen Epro venda audis van Landlust wasfugite het nobis exceatem eerste openunditas bouwblok volorer sim van Amsterdam.
Ten westen van de Amsterdamse binnenstad, maar nog binnen de ring, zijn net voor en na de Tweede Wereldoorlog stadsuitbreidingen gerealiseerd die gelden als de voorlopers van de strokenbouw die stedenbouwkundige Cornelis van Eesteren korte tijd later in het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) in grote gebieden rond de stad projecteerde. De wijk die als eerste ontwikkeld werd, Landlust, is ontworpen door architecten Ben Merkelbach en Charles Karsten en bevat de eerste open bouwblokverkaveling van Amsterdam. Een van de woongebouwen in dit gebied, in 1938 gerealiseerd naar ontwerp van Gerrit Versteeg, is aangewezen als gemeentelijke monument en onlangs in opdracht van woningcorporatie Eigen Haard naar ontwerp van Archivolt architecten gerenoveerd. De wijk hierachter, Bos en Lommer, ligt tegen de ringweg aan en is al ontworpen door Van Eesteren, die hier zelf voor het eerst experimenteerde met strokenbouw. Een groep van vier woongebouwen hier draagt de naam Bosleeuw Midden. Het eerste bouwblok hiervan heeft hetzelfde ontwerp van Gerrit Versteeg en is
gerealiseerd tijdens de oorlog. De bouwblokken erachter hebben een afwijkend ontwerp en zijn na de oorlog gerealiseerd. De woongebouwen hebben net geen monumentale status (orde 2) en worden momenteel in opdracht van Stadgenoot naar ontwerp van KAW architecten gerenoveerd. De renovatie van het eerste bouwblok wordt dit najaar afgerond. Hoewel beide renovaties dezelfde architectuur als basis hebben, zorgt de monumentale status of het ontbreken daarvan – in combinatie de doelstellingen van de opdrachtgever en het beschikbare budget – voor een heel andere benadering van de betreffende renovatie.
De Koningsvrouwen van Landlust De renovatie van het woonblok De Koningsvrouwen van Landlust door Archivolt is vanaf de start van het ontwerpproces sterk bepaald door de monumentenstatus ervan en de grote duurzaamheidambitie van opdrachtgever Eigen Haard. Het eerste zorgde ervoor dat het beeld van het woongebouw aan de buitenzijde zoveel mogelijk in oor- > architectenweb — 17
Midden De Koningsvrouwen van Landlust heeft de verhoudingen van vooroorlogse woningbouw: hoge plafonds, grote ramen.
Rechterpagina Een blik op het binnenterrein, waar Archivolt onder meer de balkons transparanter heeft gemaakt.
spronkelijke staat behouden moest blijven (op de binnenzijde van gebouwen richt Monumentenzorg zich minder). Het tweede betekende dat het team van architecten en adviseurs “alles uit de kast” kon halen om het gebouw energetisch op orde te krijgen, vertelt Philip Breedveld, een van de projectarchitecten namens Archivolt. De opgave om sterk te isoleren en de buitenzijde intact te houden bracht het ontwerpteam ertoe bij De Koningsvrouwen van Landlust te kiezen voor een doos-in-doosprincipe, waarbij de woningen aan de binnenzijde aan alle zijden met een pakket van zo’n 12 cm geïsoleerd en afgewerkt zijn. De dragende gevels en 18 — architectenweb
woningscheidende wanden van de gebouwen bestaan uit steens metselwerk, meer niet. Middenin iedere woning staat een stalen kolom, die samen met de buitengevels een stalen balk draagt. Zeer modern
In Landlust moest het oorspronkelijke gevelbeeld zoveel mogelijk behouden blijven
voor die tijd, maar ook een grote koudebrug. Door het doos-in-doosprincipe kon deze constructie echter behouden blijven. Er ontstaat zo een soort koude vloer-principe, grapt Breedveld. Om de hoge duurzaamheidsambitie te halen en geen ontsierende ventilatieroosters in de gevel te hoeven opnemen heeft Archivolt gekozen voor mechanische ventilatie in combinatie met warmteterugwinning (WTW). Voor wat betreft de verwarming en koeling van de woningen is gekozen voor plafondverwarming/koeling in combinatie met warmte-/ koudeopslag (WKO) in de bodem. Dit betekende dat er binnen de woning verschillende ventilatiekanalen een plek
De woningen in Landlust zijn geïsoleerd volgens een doos-in-doosprincipe moesten krijgen en dat het gipsplafond overal voorzien is van leidingen. “Een hele puzzel”, geeft Breedveld toe. De verlaagde plafonds van de gangen in de woningen liggen “propvol” leidingen. En omdat de gebouwen geen zolder hebben, zijn de WTW-units in een speciale kast in de woningen zelf geïnstalleerd. Om de woningcorporatie in staat te stellen de filters in de WTW-units te laten vervangen, zonder dat bewoners thuis hoeven te zijn, heeft de architect een dubbele voordeur ontworpen met een extra halletje ertussen. De corporatie heeft alleen de sleutel van de eerste deur en kan zo op ieder moment de filters vervangen zonder de bewoners te hoeven storen. Dit extra halletje loste volgens Breedveld meteen ook een ander probleem op. De meeste bewoners in de gebouwen zijn van allochtone afkomst en hebben het gebruik om hun schoenen buiten de woning neer te zetten. In de portieken werd dit echter als brandgevaarlijk getypeerd. Nu kunnen de bewoners hun schoenen in het halletje neerzetten. Volgens de principes van ‘licht, lucht en ruimte’ zijn de gebouwen voorzien van grote glasvlakken, waardoor er in de zomerperiode een grote koellast is. De WKO voorziet hierin, als bewoners het systeem goed gebruiken. Vooral het koelen in de zomer kennen veel bewoners echter niet. Daarom heeft Eigen Haard binnen zijn organisatie iemand aangesteld om de bewoners te stimuleren dit te doen en vragen hierover te beantwoorden. Dat voor plafondverwarming en – koeling gekozen is had ermee te maken dat de woningcorporatie ervan uitging dat de meeste bewoners tapijt op hun vloer zouden leggen. Bij een eerdere renovatie waren de oorspronkelijke stalen stoeltjesprofielen
van de ramen vervangen door dikke aluminium profielen. Bij deze nieuwe renovatie zijn deze vervangen door slankere aluminium profielen die in aanzicht en detaillering op de oorspronkelijke stoeltjesprofielen lijken. Aan het metselwerk is verder niets gedaan. De glazen bouwstenen en gietijzeren ventilatieroosters voor de ondergrondse bergingen zijn speciaal voor dit project opnieuw gemaakt en overal vervangen. Bij de woningplattegronden is stevig ingegrepen. De woningen maten 45 m2 tot 55 m2, afhankelijk van of de woning in de smalle of brede beuk zaten. “Op die oppervlakte woonden hele gezinnen”, verklaart Breedveld. De woningen moesten dus groter worden. Om te bepalen hoe groot precies heeft de architect bewoners plattegronden laten tekenen. “Bij een oppervlakte die ongeveer anderhalf zo groot was als hun huidige woning hadden ze steeds alle noodzakelijke kamers getekend”, vertelt Breedveld enthousiast. “Dat moest het dus worden.” Op een groot aantal plekken in het blok zijn van drie woningen er twee gemaakt. Op enkele plekken zijn twee woningen ook gewoon samengevoegd tot een grote woning. Gezinswoningen zijn daarbij zoveel mogelijk onderin gepositioneerd. Door te werken met een bouwtrein konden bewoners stapsgewijs binnen het blok naar een nieuwe woning verhuizen. De woningen die Archivolt in Landlust heeft ontworpen zijn via een publicatie in dagblad Het Parool bekend komen te staan als ‘Halalwoningen’. Niet helemaal terecht, vindt de architect. Op verzoek van de bewoners was in de badkamer een extra wateraansluiting gemaakt, om ritueel reinigen mogelijk te maken. En de keuken had de architect extra ruim gemaakt en via schuifdeuren met de woonkamer verbonden. “Omdat bij gezinnen van allochtone afkomst de vrouwen met elkaar veel in de keuken zijn, vonden we het belangrijk dat de keuken groter werd”, vertelt Breedveld. “Maar dat was slechts de aanleiding. De ruimte is op allerlei manieren te gebruiken. Ieder gezin kan er zijn eigen invulling aan geven. Zelf ontvang ik bijvoorbeeld graag gasten in de keuken.” Breedveld benadrukt hoe be- > architectenweb — 19
Behoud van een woongebouw is alleen mogelijk wanneer deze blijft aansluiten op de vraag langrijk het gebruik is voor het behoud van deze monumentale woongebouwen. “Wanneer een gebouw niet meer aansluit op de vraag, zie je dat bewoners zelf allerlei ingrepen gaan doen.” Dat geldt voor alle aspecten van een woning, van de isolatiewaarde tot de schotelantenne. Door een centrale schotelantenne op het dak te voorzien, hoeven die niet langer aan de gevel opgehangen te worden. Voor de renovatie waren de bewoners volgens Breedveld net zoveel kwijt aan huur als aan energie. Hoewel de huur na de renovatie verhoogd is, zijn de bewoners door hun veel lagere energierekening al met al niet slechter uit. Breedveld: “De bewoners zijn ontzettend blij met hun nieuwe woningen.”
Bosleeuw Midden De vier bouwblokken van Bosleeuw Midden liggen op enkele blokken afstand van het bouwblok De Koningsvrouwen van Landlust. De eerste van de vier bouwblokken van Bosleeuw Midden is net als De Koningsvrouwen van Landlust ontworpen door Versteeg en is in basis ook hetzelfde opgebouwd. “Het bijzondere aan de stedenbouwkundige setting van de vier woongebouwen van Bosleeuw Midden is dat je hier echt de overgang kunt zien van de gesloten bouwblokken van de Amsterdamse binnenstad naar de strokenverkaveling in Amsterdam-West”, zegt architect Iskander Pané van KAW. “Richting de ringweg komen de stroken steeds vrijer te staan en neemt de afstand tussen de stroken ook al toe.” Dat er iets aan Bosleeuw Midden gedaan moest worden, was volgens Pané overduidelijk. De woongebouwen waren eerder al eens gerenoveerd, maar de gevels bestonden nog altijd uit steensmuren, zonder spouw of isolatie. Bij de Bosleeuw vroeg Stadgenoot om ten minste Energielabel B en stelde het als randvoorwaarde 20 — architectenweb
Boven Archiefbeeld van De Koningsvrouwen van Landlust.
Rechts Sterk transparant glas en slanke stoeltjesprofielen tekenden het oorspronkelijke ontwerp.
dat de woningen in bewoonde toestand gerenoveerd moesten konden worden – iets wat natuurlijk veel geld scheelt. “Isoleren aan de binnenzijde heeft een aantal nadelen: het levert kleinere woningen op, zorgt voor overlast voor de bewoners en is door behoud van koudebruggen ook energetisch niet altijd de beste oplossing”, analyseert Pané. Aangezien de woongebouwen net geen beschermd gemeentelijk monument waren, konden hier ook andere opties onderzocht worden. “Zoals isoleren aan de buitenzijde.” Daar is uiteindelijk voor gekozen. Voor de bestaande buitenmuren is een nieuwe gevel gerealiseerd bestaande uit een harde isolatieplaat met daarop baksteenstrips. Om het bijzondere metselwerkverband van de bestaande buitenmuren terug te kunnen brengen is ervoor gekozen die nieuwe gevel niet te prefabriceren in panelen, maar traditioneel in het werk te realiseren. Pané: “De gevel is dus ‘gewoon’ gemetseld en ziet er ook echt zo uit.” Door te kiezen voor baksteenstrips is de aan alle zijden toegevoegde dikte beperkt gebleven tot 12,5 cm. Om het reliëf van de oorspronkelijk gevel terug te brengen, zijn de nieuwe kozijnen in de gevel dezelfde afstand naar voren
geplaatst. Wat betreft de kozijnen is een eigentijds aluminium profiel gekozen dat het beeld van de oorspronkelijke stalen stoeltjesprofielen benadert. De raamindeling is daarbij ook weer zoals die ooit was, al zijn de klepraampjes vervangen door een bijna niet zichtbare ventilatiesleuf aan de bovenzijde van de kozijnen. In de gevel is verder het dakoverstek opnieuw vormgegeven. Bij een eerdere renovatie was het overstek dik omtimmerd met asbesthoudende beplating. Nu is met een moderne vezelcementplaat het
“Bij Bosleeuw Midden kun je de overgang naar de strokenverkaveling in West zien”
Boven Door gebruik te maken van een harde isolatieplaat en baksteenstrips is Bosleeuw Midden aan alle zijden maar 12,5 cm dikker geworden.
Het eerste blok van Bosleeuw Midden is aan de buitenzijde geïsoleerd oorspronkelijke slanke beeld teruggebracht. “Met een modern, onderhoudsarm materiaal”, verklaart Pané. “Terwijl de dakrand is afgewerkt met een traditionele zinken kraal.” Binnen is “op beperkte schaal” ingegrepen. Alle standleidingen zijn vervangen en alle woningen hebben een CV-ketel en radiatoren gekregen, plus mechanische ventilatie. Ook zijn de badkamers vernieuwd. En voor een huurders die dat wilden zijn op het dak PV-cellen geïnstalleerd. “In ruil voor een kleine huurverhoging.” Deze bewoners hebben
Onder Om het oorspronkelijke reliëf in de gevel te behouden zijn de nieuwe kozijnen iets naar voren geplaatst.
nu woningen met Energielabel A. Voor de verlichting van de gemeenschappelijke ruimtes heeft Stadgenoot nog extra PV-cellen neergelegd. “De woningen zijn verbeterd, niet veranderd”, stelt Pané. De plattegronden van de woningen zijn ongewijzigd, net als de zeer beperkte grootte ervan. Dat is eigenlijk een gemiste kans. Voor het volgende blok dat gerenoveerd gaat worden, het derde blok, heeft KAW studies gedaan naar hoe dat ook anders kan. “Bouwtechnisch zijn de woningen met deze renovatie up-to-date, een aanpassing van de woningplattegrond of een vergroting van de woningen zou het een volgende slag geven.”
Ketensamenwerking Bij de renovatie van De Koningsvrouwen van Landlust werkte Archivolt in een bouwteam vanaf het begin nauw samen met de bouwer. Bij de renovatie van Bosleeuw Midden werkte KAW zo mogelijk architectenweb — 21
“Een ‘woningverbetering’ heeft geresulteerd in gebouw dat er als nieuw uitziet” nog nauwer samen, in een ketensamenwerking, met zowel de opdrachtgever als de bouwer. Het idee van dit laatste is dat deze keten van partijen door bij verschillende projecten samen te werken ook samen ervaring opbouwt en zo steeds effectiever kan werken. Over de samenwerking binnen dit project is Pané zeer te spreken. “Alle expertise – van de bouwer, van de leveranciers, van de asbestsaneerder, tot aan de bewonerscommissie – was vanaf het begin van het proces continu beschikbaar.” Daardoor kon volgens Pané snel geschakeld worden en konden allerlei optimalisaties gerealiseerd worden. Een van de optimalisaties betrof de uitvoering van de aansluiting van de nieuwe kozijnen op de bestaande gevel. Een van de kitnaden van de kunststof kozijnen van de eerste renovatie bleek asbesthoudend. “Samen is toen een oplossing bedacht waarbij een deel van de gevel uitgezaagd wordt en op die plek de nieuwe gevelopbouw als inzetstuk teruggezet wordt”, vertelt Pané. “Alleen kun je dat als architectenbureau ook wel bedenken, maar niet zo snel uitvoerings- en kostentechnisch inzichtelijk krijgen als nu met alle expertise aan tafel.” Een andere optimalisatie betrof de realisatie van twee bouwstromen die door het bouwblok trokken. Door die slim in te richten liepen die bouwstromen zo snel dat de renovatie van 179 woningen in minder dan negen maanden afgerond kon worden. Pané: “Zo reduceer je de overlast voor bewoners sterk en bespaar je bovenal veel kosten.”
Renovatie vs. Renovatie Pané vertelt trots dat het Bureau voor Monumenten & Archeologie van Amsterdam de renovatie van het eerste blok van 22 — architectenweb
De Koningsvrouwen van Landlust Diverse plattegronden
Type AB
Type AS
Type KBA, KSV en AB
Type B
Plattegrond Bosleeuw Midden
Plattegrond De Koningsvrouwen van Landlust
Bosleeuw Midden gedurende de uitvoering is komen bekijken. “Iets wat Stadgenoot een ‘woningverbetering’ noemt heeft geresulteerd in een gebouw dat er weer als nieuw uitziet. We hebben een authentiek beeld gerealiseerd, met moderne materialen en waar mogelijk met prefabricage.” En niet onbelangrijk, de renovatie van Bosleeuw Midden is uitgevoerd voor ongeveer de helft van het budget van De
Dwarsdoorsnede
Koningsvrouwen van Landlust. Daarbij moet aangetekend worden dat bij De Koningsvrouwen van Landlust de plattegronden ook zijn verbeterd en de energieprestatie op een hoger niveau ligt. Maar toch. Waar de renovatie van De Koningsvrouwen van Landlust aan de prijs was, daar is de renovatie van Bosleeuw Midden volgens Pané qua (financiële) inspanning te zien als een meer reguliere renovatie en
Op de koppen van het woongebouw heeft KAW nieuwe balkons ontworpen.
Waar bestaat de culturele waarde van voor- en naoorlogse seriematige woningbouw precies uit?
als zodanig ook vaker te herhalen. Een vergelijking van beide renovaties roept de vraag op waar de culturele waarde van dergelijke voor- en naoorlogse seriematige woningbouw precies uit bestaat. Is dat de stedenbouw? De verhouding tot de openbare ruimte? De gevelcompositie? De plattegronden? De draagconstructie? En is het cruciaal dat de gebouwen exact behouden blijft zoals
die gebouwd zijn, zoals Archivolt heeft gedaan, of is het voldoende wanneer de ‘geest van de architectuur’ behouden blijft, zoals KAW heeft gedaan? De stedenbouw, verhouding tot de openbare ruimte en gevelcompositie zijn bij beide projecten nagenoeg gelijk. Maar bij een vergelijking van beide projecten blijkt de extra geveldikte in het blok van KAW toch op te vallen. Het blok van Archivolt heeft een net wat ‘slanker’ voorkomen. In combinatie met de relatief grote verdiepingshoogten en relatief grote ramen van de woningen, plus de zichtbare leeftijd van het gebouw, maakt deze slankheid aan de beschouwer onmiddellijk duidelijk welke ideeën aan dit project ten grondslag lagen en welke prestatie hier destijds geleverd is. De zorgvuldige renovatie van Archivolt ondersteunt de (zeer terechte) monumentenstatus van het project daarbij uitstekend. Uitermate helder allemaal. Daarentegen zet de renovatie van KAW de beschouwer op het verkeerde been. Het ziet eruit als een nieuwbouwproject, maar heeft de verhoudingen (verdiepingshoogte, grootte ramen) van een woongebouw uit de jaren ’40. Het heeft daardoor iets surreëls, wat overigens absoluut niet onprettig is. Het project vormt op geheel eigen wijze een eerbetoon aan het ontwerp van Versteeg. Ironisch genoeg heeft Archivolt door het aanpassen van de woningplattegronden en introductie van vele installaties van de binnenzijde van woongebouwen weinig behouden, waar bij KAW de woningplattegronden wel behouden zijn gebleven. Op dat punt bieden de blokken het tegenovergestelde van wat ze in hun gevel beloven. Waar bestaat de culturele waarde van deze voor- en naoorlogse seriematige woningbouw precies uit? Wat moet behouden blijven? En wat niet? Met de grote renovatieopgave die eraan zit te komen is een stevige discussie hierover, ook onder architecten, op zijn plaats. Een bezoek aan bovenstaande projecten kan ik daarbij iedereen aanraden. — architectenweb — 23
Verduurzaming corporatiewoningen vergt Deltaplan
Naoorlogse woningbouw Op de vraag van debatleider Sean Vos (renovatieconsultant en eigenaar Slim Renoveren) welk deel van de woningvoorraad vooral dient te worden aangepakt, luidde het antwoord eensgezind: de naoorlogse. Dit in omvang grootste bezit van de corporaties biedt volgens de deelnemers de meeste kansen tot vernieuwing. “In vooroorlogse of Vinex-wijken speelt deze vraag nog niet zo en bovendien weten we niet zo goed hoe we er het 24 — architectenweb
In de schaduw van Het Grote Transformatieen Renovatiecongres eind juni debatteerden enkele vertegenwoordigers uit de corporatiesector over de grootschalige renovatie van seriematige woningbouw. De opgave ligt vooral in de verduurzaming van de naoorlogse voorraad van woningcorporaties, zo bleek uit het debat. “We hebben nog een hele discussie te voeren.” — tekst Ronnie Weessies vastgoed kunnen vernieuwen”, zegt Lippus, “Bij de naoorlogse wijken hebben we al wel verschillende innovatieve oplossingen gezien. Als we daar een complete vernieuwingsslag weten te maken, kunnen we er ook van profiteren als de andere twee onderdelen van ons bezit een keer aan de beurt komen.” De debaters zeggen bij de vernieuwing niet alleen te willen kijken naar woningen die in eigen bezit blijven, maar ook naar de woningen die worden verkocht. Hock geeft aan dat bij Trudo wordt ingezet op slimmer verkopen, waarbij voormalige corporatiewoningen met maximaal veertig procent korting worden verkocht aan bewoners. “Dat doen we bijvoorbeeld in de Eindhovense wijk De Bennekel, die op de lijst van veertig Vogelaarwijken staat. We knappen het casco op en verkopen de woningen, vanwege de inkomensgrens van 41.000 euro, vooral aan starters. Je
ziet nu al een aantal straten enorm verjongen een ook de aandacht van de bewoners voor de woningen en openbare ruimte is hier erg groot.”
Verkochte woningen versus eigen bezit Van Splunder werpt de vraag op of deze woningen ook worden meegenomen in de energetische verduurzaming die de woningcorporaties uitvoeren, of dat bewoners hier met hun beperkte inkomen zelf voor moeten opdraaien. Raken hun huizen in het laatste geval niet op achterstand bij de woningen die in het bezit blijven van een corporatie? “Voor dat wij verkopen, zorgen wij dat een aantal dingen altijd basaal in orde is, zoals een goede isolatie en dubbel glas”, antwoordt Hock. “Ook bieden we ze de mogelijkheid om zonnepanelen te huren, waarbij ze de garantie krijgen dat ze niet meer betalen dan ze als huurder deden aan het energiebedrijf.” Lippus meldt dat zijn corporatie ook al bezig is met dit soort experimenten, gefinancierd vanuit de regeling Stroomversnelling, waarbij huurders een woning kunnen kopen inclusief een pakket voor vernieuwbouw. Hij pleit dan ook voor dergelijke hybride vormen van verduurzaming, om te voorkomen dat er wijken ontstaan met scheefgroei tussen huurwoningen waarvan het energielabel is opgekrikt en verkochte corporatiewoningen waarbij dit niet is gebeurd. “Ik denk dat een corporatie zich niet alleen moet richten op het eigen bezit. Als de mogelijkheid er is om dezelfde prestaties op het gebied van keuzevrijheid, betaal-
Foto: Jan Paul Mioulet/DAPh
Renovatie van corporatiewoningen is een hot item. Er zijn of worden al de nodige projecten uitgevoerd om het energielabel van woongebouwen en zelfs complete wijken op te voeren. Ook bestaan er verschillende initiatieven om dit soort renovaties te vergemakkelijken met kanten-klare producten, zoals het onlangs officieel gelanceerde Reimarkt. Een aantal bouwers en woningcorporaties zette de verduurzamingsambities vorig jaar kracht bij door in het bijzijn van minister Blok de deal Stroomversnelling te sluiten, die voorziet in een duurzame renovatie van 111.000 woningen. Tegelijkertijd verliezen corporaties woningen en vermogen als gevolg van het Woonakkoord en de Vestia-affaire. In dit licht debatteerden Ruud van Splunder (gebiedsregisseur Veldhoven bij Woonstichting Thuis Eindhoven), Arthur Lippus (programmamanager innovatie bij Portaal), Jack Hock (directeur Trudo), Peter Linders (o.a. kwartiermaker Energie Nul73) en Emile Kint (adjunct-directeur TBV Wonen) over de renovatieopgave bij seriematige woningbouw.
baarheid en duurzaamheid te behalen bij woningen die je uitpondt, waarom zou je dat dan laten? En dat is niet om de koper een cadeautje te geven, maar om een bijdrage te leveren aan een betere wijk.”
Overtuigen met rendement Van Splunder merkt op dat er wat betreft duurzaamheid nog een hoop valt te winnen bij de kopers. “De meeste aandacht gaat bij hen nog steeds uit naar het interieur, aan een mooie luxe badkamer of keuken wordt zonder problemen 25.000 euro besteed. Maar het is bij hen totaal nog niet aan de orde om dit bedrag te besteden aan energiebesparende maatregelen. Kopen is emotie en dat zit hem eerder in een nieuwe badkamer dan in zonnepanelen of betere kozijnen. Die mindset moeten we zien om te buigen.” Het is volgens de aanwezigen zaak mensen te overtuigen met resultaten en bewezen rendement. Een upgrade van de huidige standaard naar een Energienotanul-woning levert bijvoorbeeld een maandelijkse besparing van zestig euro op de energierekening op, dat geld kan de koper weer investeren in een nieuwe badkamer. Ook onder de professionals zelf is duurzaamheid nog geen gemeengoed of uitgemaakte zaak. “Wij hebben intern
Overtuig bewoners met resultaten en bewezen rendement
nog een hele discussie te voeren over wat we wel en niet willen”, zegt Van Splunder. “Binnenkort start ik een duurzame pilot voor tien woningen, waarmee tien miljoen euro is gemoeid. Dan krijg je discussies met de directie in de trant van ja, er is eens gekozen voor zo’n pilot, maar als ik dat terug kon draaien, zou ik het doen.” Reden om wel te kiezen voor verduurzaming, is volgens Van Splunder het rendement. “Waarom rijdt iemand een hybride auto? Niet omdat die zo mooi is, maar vanwege de kostenbesparing. Nu de belastingvoordelen worden teruggedraaid, loopt ook de verkoop van die auto’s terug. Door zulke bewegingen van overheid, consument en leveranciers durft niemand meer te investeren. En zo hebben wij als woningbouwprofessionals nog zoveel dingen te regelen aan de voorkant, dat het nog wel vijftien jaar duurt voordat we de energietransitie echt op de rit hebben.” Kint vraagt zich af hoe duurzaam die energietransitie moet zijn. “Twee jaar geleden zijn we bij een woonblok aan de Dolomietenlaan in Eindhoven gestart met een pilot voor passief renoveren. Bij tien woningen hebben we dat gedaan en die heb ik anderhalf jaar lang gemonitord. Ik ben tot de conclusie gekomen dat ze slechts tien procent extra rendement opbrengen dan woningen die je opwaardeert naar energielabel B. En dat laatste is de helft goedkoper. De rest van de wijk hebben we daarom in de light-variant uitgevoerd. Aan de buitenkant zie je geen verschil, de hele wijk heeft een metamorfose ondergaan.”
jaar gesloten Woonakkoord is er een hoop in beweging gekomen binnen deze opgave en niet alleen bij woningcorporaties. “De innovatiekracht in de bouw is de afgelopen drie jaar groter geweest dan de vijftig jaar ervoor”, zegt Kint. Voor de corporaties, geplaagd door de gevolgen van de Vestia-affaire, is het daarbij zaak om bouwers de ruimte te bieden om te innoveren. Duidelijkheid en transparantie richting de bouwers zijn daarbij belangrijke aspecten die horen bij de corporatie als opdrachtgever, besluiten de deelnemers. — Het rondetafelgesprek tussen vertegenwoordigers van woningcorporaties werd op Het Grote Transformatie- en Renovatiecongres ingeleid door Jack, Hock, directeur van Trudo, die vertelde over de op Strijp S gehanteerde strategie.
Deltaplan Om een echte slag te maken bij de verduurzaming van corporatiewoningen, is volgens de debaters niets minder dan een Deltaplan nodig. Ondanks dat zo’n operatie bijzonder veel voeten in de aarde zal hebben, zijn ze niet per se pessimistisch. Door de economische crisis en het vorig architectenweb — 25
Op een driehoekig kavel aan de rand van Strijp-S verrijst een woningbouwproject waarbij de toekomstige huurders over alle aspecten van het ontwerp konden meepraten. “Ze zijn echt medeopdrachtgever.” — tekst Michiel van Raaij Een nog niet afgewerkte maisonnettewoning op tien hoog met eigen vide en volledige indelingsvrijheid. Of een woning waarbij je extra ruimte, bijvoorbeeld om in te werken, met een aantal andere deelt. Dit zijn twee van de woningtypes die Woonbedrijf samen met toekomstige huurders voor het woningbouwproject Space-S heeft ontwikkeld. Zelfs de architect is in samenspraak met de toekomstige bewoners gekozen. “Bij de ingebruikname van een ander project op Strijp-S ontdekten wij dat we mensen aantrokken die niet specifiek op de bijzondere locatie afkwamen, maar mensen die gewoon voldoende inschrijftijd hadden en nieuwbouw fijn vonden. We zagen ook heel veel mensen niet, zoals jonge gezinnen en creatievelingen. Terwijl de stad die de afgelopen decennia wel aantrekt”, vertelt Angelique Bellemakers, districtsmanager Woonbedrijf. “Bij het nieuwe woningbouwproject aan de rand van Strijp-S wilden we daarom kijken welke woonvorm past bij mensen die deze 26 — architectenweb
plek graag bezoeken. Om dit zo goed mogelijk te kunnen doen besloot Woonbedrijf dit niet zelf te bedenken, maar naar de toekomstige gebruikers op zoek te gaan en met hen in gesprek te gaan over hun woonwensen. Via een grote Facebookgroep is die dialoog op gang gekomen.” “Bij het project hebben zich verschillende groepen aangesloten, waaronder behoorlijk wat studenten, jongeren en zzp-ers die een woon- werkruimte zoeken. Een mix van mensen, van jong tot oud”, vertelt Bellemakers. Met hen heeft Woonbedrijf de afgelopen anderhalf jaar in verschillende workshops de plannen voor Space-S uitgewerkt. Bellemakers: “De vragen die het hele traject centraal stonden waren ‘hoe wil je wonen?’ en ‘wat verwacht je van je buurt en wat kan de buurt van jou verwachten?’”
Van buiten naar binnen “We zijn begonnen met de buitenruimte en hebben pas daarna ingezoomd op de woningen”, vertelt Bellemakers. “Deze
keuze is gemaakt omdat bewoners via moodboards en referentieprojecten aangaven dat voor hen de buitenruimte heel belangrijk was. Normaal gesproken werken we andersom, dus dat was voor ons een leerpunt. En het werkte erg goed.” Voor de locatie had West 8 in zijn masterplan voor Strijp-S twee gesloten bouwblokken met twee torens getekend. Uit de workshops kwam echter naar voren dat de toekomstige bewoners liever rond hofjes woonden, waar je doorheen kon lopen. In antwoord hierop heeft Urhahn Urban Design voor dit woonblok een plan ontwikkeld met negen woonblokken. Het ensemble is georganiseerd rond een stelsel van hofjes op maaiveldniveau en een niveau hoger. Dit alles past nog steeds binnen de kaders van het masterplan. Uit de verdere workshops kwam een zeer divers programma naar voren – van studentenwoningen tot woonwerkappartementen – waarbij het vervolgens de vraag was hoe deze te mixen. Alle studentenwoningen bij elkaar? De bewoners hadden een ander idee: groeperen per sfeer en leefstijl. Niet elke student is een feestbeest, en niet elke oudere is altijd maar vroeg naar bed. Dus op de ene plek rustiger, op de andere plek levendiger. Dat heeft Woonbedrijf vervolgens weer opgepikt en
Beeld: Woonbedrijf
Space-S: toekomstige bewoners aan zet
uitgewerkt: in kleinere groepen zitten alle woningtypes kriskras door elkaar heen. Bellemakers: “De toekomstige bewoners zijn echt medeopdrachtgever.”
Boven De woningen zijn op verzoek van de toekomstige bewoners niet gegroepeerd op type, maar op sfeer en leefstijl. Onder De toekomstige bewoners wensten rond hofjes te wonen. Linkerpagina Ook op de uitstraling van de gevel hadden de toekomstige bewoners invloed.
Helder kader Bellemakers is bijzonder enthousiast over hoe het proces is verlopen. “Het is geen duurder of langer proces dan anders. En van de workshops, die wij ‘Collected’ noemden, kregen wij ontzettend veel energie.” De toekomstige bewoners begonnen op een bepaald moment ook al zelf evenementen en happenings te organiseren. “Op deze manier bouw je eigenlijk van te voren al een buurt op.” Het kader van het project was van tevoren helder gedefinieerd. Er moesten vooral kleinere en goedkopere woningen gerealiseerd worden. In de loop van het proces zijn enkel wat grotere woningen en woonwerkappartementen toegevoegd. “Van de toekomstige bewoners kregen we hoogwaardige inbreng. De groep dacht echt mee over hoe het betaalbaar gehouden kon worden.” Volgens Bellemakers is de crux om goed uit te leggen wat de gevolgen van iedere keuze zijn. “Uiteindelijk is iedereen heel reëel in wat er mogelijk is.” De hoge mate van inspraak voor de bewoners vroeg van Woonbedrijf een andere houding, geeft Bellemakers toe, en dat was af en toe wel wennen. Hetzelfde geldt voor de houding van de via een pitch geselecteerde architect. “Er worden andere communicatieve vaardigheden gevraagd. Maar vooral moet de architect zijn of haar ego aan de kant kunnen zetten.” Want ook over het ontwerp en de materialisering van de gevel konden de toekomstige bewoners meepraten. Voor het ontwerp is Inbo geselecteerd.
Matspunten Op 24 juni 2014 zijn de definitieve plannen voor Space-S gepresenteerd, in september 2014 is de bouw van het project van start gegaan. Of iedereen die de afgelopen twee jaar heeft meegepraat over het ontwerp zich ook voor de huurwoningen zal inschrijven en er eentje zal weten te bemachtigen is wel nog even spannend.
“Van de architect worden andere communicatieve vaardigheden gevraagd” “Wij zijn er echter van overtuigd dat deze groep hier ook echt een woning zal komen huren.” Woonbedrijf introduceerde ook een speciale aanpak voor het toewijzen die alleen van toepassing is voor de huurwoningen van Space-S. Hier bepaalt niet de inschrijftijd de kans op een woning, maar de mate van betrokkenheid. Hoe actiever
een toekomstige bewoner meedoet met Space-S, hoe meer kans hij of zij maakt op een woning. Dit systeem noemt Woonbedrijf ‘Matspunten’, vernoemt naar Mats Horbach, de 500e deelnemer aan de Facebook community van Space-S. ” Is het gehanteerde model van SpaceS met zijn verregaande inspraak wat betreft Woonbedrijf voor herhaling vatbaar? “Het is zeker ook op andere projecten toepasbaar, en dan vooral op plekken waar een specifieke doelgroep aangesproken dient te worden en een buurt opgebouwd moet worden”, zegt Bellemakers. “Maar op andere plekken weet je soms al precies wat nodig is, eengezinswoningen bijvoorbeeld, en dan werkt de traditionele ontwikkelmethode prima.” — architectenweb — 27
Winkels
De afgelopen decennia was de vernieuwing van woonwijken min of meer synoniem aan sloop-nieuwbouw. Door de economische crisis en de heffing op woningcorporaties staat de grootschalige stadsvernieuwing echter onder druk. Steeds meer corporaties – evenals particulieren met een gat in hun hypotheek – realiseren zich dat ze het voorlopig moeten doen met de huizen die ze hebben. Dat het ook in deze ‘impasse’ mogelijk is om wijken structureel te verbeteren, bewijst KAW architecten met Reimarkt, een winkel waar je duurzaam wonen kunt kopen. — tekst Kirsten Hannema
Reimarkt is geen project. Het is een nieuw bedrijf, opgericht door KAW en Kuub, dat producten voor de verduurzaming van woningen aanbiedt, van zonnepanelen en dubbel glas tot volledige ‘energieneutralisatie’. Doel: de verbetering van huizen net zo bereikbaar maken als het aanschaffen van een nieuwe televisie. Wat betreft prijs en gemak, maar ook qua begeerte. “Dit soort verbouwingen wordt toch gezien als een enorm gedoe”, vertelt Reimar von Meding, architect en partner bij KAW. “Het is iets waar je mensen doorgaans toe moet zien over te halen. Dat willen wij omdraaien. Als je de Reimarkt binnenloopt moet je denken: dat wil ik hebben.” Via de Reimarkt kunnen woningen aangepast worden aan de (nieuwe) behoeften van hun bewoners. “Eerder was het idee: je verhuist als je woonwensen veranderen. Nu maken wij de solocarrière mogelijk binnen de huidige woning. Het adaptief vermogen van woningen is groot, als je maar durft in te grijpen.” Essentieel 28 — architectenweb
daarbij is de financiering; die wordt mogelijk door de besparing op de energierekening. Een architectonische aanpassing gaat dus altijd samen met een verbetering van de isolatie en/of installaties.
Verbouwpakketten In de regio Bergen op Zoom, waar dit jaar de eerste Reimarkt is geopend, staan honderden betrekkelijk kleine na-oorlogse rijtjeswoningen van zo’n 70 – 80 m2. Vergrijzing is in deze regio een groot probleem, maar Von Meding ziet in de groeiende groep senioren potentiële klanten. “Op het moment dat zij zorgbehoevend worden – niet meer kunnen traplopen,
De verkoop in de winkels loopt, vooral de erkers “zijn niet aan te slepen”
in een rolstoel terecht komen – ‘moeten’ zij nu hun huis uit. Maar stel dat het hen lukt om in de eigen woning te blijven tot en met de fase dat ze bedlegerig worden? Dan zijn deze mensen gelukkiger, bespaar je op zorgkosten en sluit je aan op het beleid om mensen langer thuis te laten wonen. Het product dat we hebben bedacht is een kleine aanbouw die het mogelijk maakt om de slaap- en badkamer op de begane grond te plaatsen, terwijl deurbreedten worden aangepast en het huis drempelvrij wordt gemaakt.” Er zijn ook jonge stellen die ‘vast’ zitten in hun woning. “Inmiddels hebben ze kinderen”, vertelt Von Meding. “Zij hebben behoefte aan meer ruimte, maar kunnen niet weg omdat huizen in deze krimpregio onverkoopbaar zijn. Voor hen hebben we een family-pakket ontwikkeld, met een aanbouw, een erker en een dakkapel. Extra kuubs waarmee het huis niet alleen groter en mooier, maar ook duurzamer wordt.” Een verschil met de stadsvernieuwing uit de jaren tachtig en negentig is dat het initiatief nu niet meer bij de overheid ligt, maar bij de markt. Dat heeft consequenties voor zowel het bouwproces als het architectonisch ontwerp. “Wat wij doen gaat over individuele keu-
Beeld: Reimarkt
in woningrenovaties
Linkerpagina en boven Bewoners kunnen in de Reimarkt verschillende verbouwpakketten voor hun woning bestellen. Hier wordt het ‘makeover’-pakket getoond naar ontwerp van Biq.
“Wat er in het verleden met kunststof kozijnen is gedaan, drukt nog altijd een stempel op het begrip renovatie. Wij willen naar het Apple-gevoel. Wat je in de Reimarkt koopt, moet er ook cool uitzien.”
zes. De grote opgave is om opties aan te bieden die passen in de omgeving, maar ook de renovatie laten zien. Zo zijn we in een jaren zestig-buurt bezig met ‘traditionele’ metselwerkgevels, ter vervanging van de bestaande puien. Een product dat het goed doet in de schappen, maar wel behoorlijk anders is dan de oorspronkelijke modernistische architectuur. Je moet zoeken naar middelen om dat op te vangen. De positie ten opzichte van de rooilijn, verhoudingen en materiaalgebruik zijn belangrijk om de kwaliteit van het straatbeeld te behouden.” De architectonische ambitie is hoog.
In juni is in Enschede de tweede Reimarkt geopend, met een voedingsgebied van 40.000 woningen. Uit de samenwerking met bouwpartners zijn interessante technische innovaties voortgekomen. “Er zijn aanbieders van plug and playgevelelementen die binnen tien minuten geplaatst en weer verwijderd kunnen worden. Daardoor ontstaat de mogelijkheid om een gevel te leasen. Dat is een van de belangrijkste dingen die we met Reimarkt willen bereiken: een nieuw perspectief op wonen, financieren, bedrijfsvoering. De bestaande structuren openbreken. Zo zijn we met verzekeraars
Nieuwe businesscases
in gesprek over de verbouwing van woningen voor zorgbehoevenden uit de besparing uit zorglasten.” De verkoop in de winkels loopt, vooral de erkers “zijn niet aan te slepen.” En hoewel het nog enkele maanden wachten is op de eerste gebouwde resultaten, wordt al gedacht aan uitbreiding van de formule. Het begin van een renovatiegolf? Von Meding is voorzichtig. “Reimarkt is geen manifest tegen nieuwbouw. We sluiten niet uit dat we zelf nieuwbouw gaan verkopen. Als een verbouwing van € 50.000,– tot € 60.000,– te financieren is, zijn bepaalde nieuwbouwproducten een serieus alternatief.” “Het probleem van de renovatie- en transformatieopgave is dat er nog teveel gedacht wordt vanuit de belangen van beleggers. Kantoren staan leeg, dus dan moeten er maar appartementen in. Maar niemand wil op die locaties wonen. Het wordt pas interessant als het lukt om de consument een keus aan te bieden, zoals in onze winkel. Dan zie je vanzelf waar transformatie kansrijk is en waar niet.” — architectenweb — 29
— advertorial
Alberts & Van Huut heeft de uitbreiding voor ISA Amstelveen ontworpen in dezelfde stijl als het oorspronkelijke schoolgebouw.
Schoolgebouw met een
organisch stramien De International School of Amsterdam (ISA) in Amstelveen heeft een uitbreiding naar ontwerp van Alberts & Van Huut gekregen. Het architectenbureau was ook verantwoordelijk voor het ontwerp van het oorspronkelijke schoolgebouw. De organische architectuur van het bureau vroeg om bijzondere constructieve oplossingen, zoals de Airdeck-vloer van De Hoop Pekso. Het oorspronkelijke schoolgebouw voor ISA Amstelveen naar ontwerp van Alberts & Van Huut is in 1996 opgeleverd. Vanwege het groeiend aantal leerlingen kreeg de school in de afgelopen jaren behoefte aan een uitbreiding. Het architectenbureau heeft een nieuw gebouw ontworpen dat zich, net als de bestaande bouw, kenmerkt door de organische architectuur die het bureau als uitgangspunt neemt. Het gebruik van organische vormen, warme kleuren en natuurlijke materialen moeten ook in de nieuwbouw bijdragen aan een rustige sfeer. De nieuwbouw heeft een vloeroppervlak van circa 7.300 vierkante meter en biedt onderdak aan een aantal extra klaslokalen en ruimtes voor ontmoeting en groepswerk.
Ranke constructie De uitbreiding is met een verbindingsgang gekoppeld aan het bestaande gebouw. In tegenstelling tot het bestaande gebouw heeft de nieuwbouw een geheel ondergrondse eerste bouwlaag. Op deze functionele kelder met voorzieningen zijn 30 — architectenweb
drie verdiepingen verrezen. De verdiepingen zijn gerealiseerd met een ranke constructie van beton en staal. Daarop rust een houten kapconstructie met groendak. De gevels zijn opgebouwd uit HSB-elementen en voorzien van houten kozijnen, metselwerk en gevelbetimmering. Voor het interieur is systeembouw toegepast. Uitgaande van de organische vormgeving heeft Alberts & Van Huut geen vast constructief raster – ook niet in de draagstructuur – toegepast. De natuur kent immers geen lineair, maar wel een organisch stramien. In het gebouwskelet staan de kolommen en ondersteuningen schijnbaar willekeurig geplaatst. Kondor Wessels uit Amsterdam, de aannemer die het project realiseerde, heeft daarom gekozen voor de toepassing van de Airdeck-vloer. Met zijn specifieke krachtenafdracht is het vloersysteem van De Hoop-Pekso zeer geschikt voor dit ontwerp. De Airdeck-elementen hebben een laag eigen gewicht, zijn in twee richtingen dragend en kunnen grote overspanningen aan. De Airdeck vloer is een traditi-
De airboxen in de vloer zorgen voor een flinke materiaal- en gewichtsbesparing.
Foto: De Hoop Pekso; Impressies: Alberts & Van Huut
advertorial —
oneel gewapende breedplaatvloer waarop kunststof airboxen zijn aangebracht. De airboxen zorgen voor een aanzienlijke besparing in de hoeveelheid te storten betonmortel op de bouw. De vloer kan al een vermindering van 25 à 30 procent aan beton en staal betekenen; daardoor kunnen ondersteuningsconstructies en funderingen lichter worden uitgevoerd. De Airdeck-vloer is in de vorm van prefab elementen afgeleverd, inclusief stalen randbekisting.
Warme kleuren en natuurlijke materialen dragen bij aan een rustige sfeer.
Uitgewerkt in BIM Op basis van de architectonische impressie is de constructie samen met de betrokken partners doorontwikkeld. Het gebouw, inclusief de vloeren, zijn volledig in BIM uitgewerkt. Door de toepassing van de Airdeck-elementen is nu een orga-
nische en asymmetrische vormgeving van de ruimtes mogelijk gemaakt; voor nu en de toekomst is bovendien vrije indeelbaarheid en volledige aanpasbaarheid van de inrichting gewaarborgd. —
Meer informatie De Hoop Pekso bv Duitslandweg 2 4538 BK Terneuzen T +31 (0)115 680 911 E info@dehoop-pekso.nl I www.dehoop-pekso.nl
architectenweb — 31
Klussen op
de Klarenstraat Tevreden kijkt de Staalman, een elf meter hoge beer van kunstenaar Florentijn Hofman, uit over het Staalmanpark in Amsterdam Slotervaart. Dankzij sloop gevolgd door nieuwbouw is ‘zijn’ buurt er de afgelopen jaren flink op vooruit gegaan. In de U.J. Klarenstraat is één portiekflat van de sloophamer gered. Als de betonnen beer rechts over zijn schouder zou kijken, zou hij zien hoe in de flat een enthousiaste groep bewoners de laatste hand legt aan de afbouw van dertig kluswoningen. — tekst Leon Sebregts
32 — architectenweb
potentiële kopers. Vlak daarna werd een kopersvereniging opgericht, die uiteindelijk voor 640 euro per vierkante meter de flat van de Alliantie heeft kunnen kopen.
Kansen in het casco Ernest Groosman was in de wederopbouwperiode één van de meest productieve architecten en een voorvechter van systeembouw. Hij was als ontwerper onder andere betrokken bij de ontwikkeling van het MUWI-bouwsysteem van aannemersbedrijf Muijs en De Winter. Ook vertaalde hij voor Dura het Franse Coignet-systeem naar de Nederlandse markt. In een tijd waarin architecten zichzelf graag op een voetstuk plaatsten, stelde aannemerszoon Groosman zich wat bescheidener op en zocht hij coalities om de woningnood te ledigen. De brede beuken van 4,2 en 4,8 meter en heldere constructieve opzet van de MUWI-flat aan de Klarenstraat bezorgden projectarchitect Arjan
Boven Het betonnen grid in het oorspronkelijke ontwerp is in de herontwikkeling versterkt. Rechts Op het dak kunnen bewoners hun eigen dakterras realiseren.
Foto’s: Vanschagen architecten
De vijflaagse flat van architect Ernest Groosman uit 1956 is de eerste naoorlogse portiekflat in Nederland die middels collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) wordt herontwikkeld. Een goed georganiseerde kopersgroep treedt op als opdrachtgever, ontwikkelaar en financier en trekt daarmee taken naar zich toe die in een traditioneel bouwproces bij andere partijen liggen. Het past in een trend waarin eindgebruikers meer zeggenschap wensen over het uiteindelijke resultaat, maar ook over de weg daar naartoe. Vanschagen architecten en Urbannerdam, specialist in het faciliteren van woningbouwprojecten waarin particulieren collectief opdrachtgever zijn, begeleidden het traject. In opdracht van voormalig eigenaar woningbouwcorporatie de Alliantie onderzochten zij in een voorstudie de mogelijkheden van het casco en de haalbaarheid van een herontwikkeling middels CPO. Op beide punten volgde een positief advies: een sluitende businesscase was mogelijk. In mei 2012 vond een eerste vergadering plaats van
Gooijer van Vanschagen legio mogelijkheden. “Zowel verticale als horizontale doorbraken konden op eenvoudige wijze gerealiseerd worden, waardoor verschillende woningtypen mogelijk werden.” Door de voor dit type systeembouw kenmerkende gewapend betonnen vloerbalken op trek te belasten, bestond de mogelijkheid diepe balkons aan de gevel te hangen. Buitenruimte ontstaat daarnaast door het toevoegen van dakterrassen en privé tuinen aan de hofzijde. Een van de belangrijkste uitgangspunten, die al in de voorstudie door Vanschagen architecten geformuleerd werd, was het opwaarderen van de begane grond. In de voorheen gesloten plint met garages en bergingen zijn woningen gemaakt, met een eigen voordeur aan de straat. De architect vergrootte daarnaast de transparantie door de entrees van de portieken naar de achtergevel door te trekken. Alle ingrepen zijn met respect voor de architectuur van Groosman uitgevoerd. Vanschagen architecten ziet het als een belangrijke opgave om de > architectenweb — 33
De eerste na-oorlogse portiekflat die middels CPO is herontwikkeld potentie en kracht van wederopbouwarchitectuur te laten zien. De betonnen gridstructuur van Groosman komt door het toepassen van verdiepingshoge puien en een donkere kleurstelling in de plint beter dan voorheen tot uitdrukking. Gooijer vertelt dat van de voorstudie geen gelikte artist-impression is gemaakt. “De kaders moeten duidelijk zijn, maar uit de beelden moet nog steeds een grote mate van keuzevrijheid blijken.” Urbannerdam formuleerde naast het architectonische beeld enkele spelregels om de proceskant van het project in goede banen te leiden, zoals de oprichting van een kopersvereniging en de verplichtingen om de afbouw binnen negen maanden af te ronden en tot minstens twee jaar na oplevering in het complex te blijven wonen. 34 — architectenweb
Boven Door de gewapende betonnen vloeren op trek te belasten konden grote balkons toegevoegd worden. Rechts Impressie van de nieuwe situatie.
Tetris van binnen, collectief van buiten
Oude indeling
Uit een inventarisatie onder de eerste groep toekomstige bewoners bleek al direct dat de woonwensen sterk uiteen liepen. Verschillen in leeftijd, opleidingsniveau, gezinssituatie en leefwijze hebben ruim twee jaar later tal van verrassende woningen opgeleverd, onder andere een kangoeroewoning voor mensen die zorg dragen voor een hulpbehoevende en gekoppelde woningen voor mensen met een latrelatie. Het casco biedt de mogelijkheid om blokjes van 30 tot 45 vierkante meter
Nieuwe indeling
Plattegronden Twee voorbeelden van woningen die binnen het casco gerealiseerd zijn.
Dak
horizontaal en verticaal samen te voegen. De veertig identieke appartementen van 75 vierkante meter zijn uiteindelijk vervangen door dertig woningen variërend in oppervlakte van 45 tot 200 vierkante meter. Aan Gooijer restte de schone taak om alle woonvormen als een Tetris-spel in te passen in het betonnen grid van Groosman en er daarbij voor te zorgen dat ook de overblijvende eenheden voldoende kwaliteit zouden bezitten om verkocht te kunnen worden. Inwendig is uiteindelijk geen woning hetzelfde. Plattegronden zijn door de bewoners volledig aangepast op de eigen woonwensen. Gooijer: “Niemand lijkt bezig met de verkoopbaarheid van de woning in de toekomst, slechts het hier en nu telt. Sommige bewoners doen veel zelf, terwijl anderen alle werkzaamheden uitbesteden. Alles kan en mag, zolang men zich maar aan de spelregels houdt.” Ondanks de interne diversiteit, was de kopersvereniging het snel eens met de architect dat het exterieur een krachtige, collectieve uitstraling moest krijgen, zoals ook Groosman het ooit bedoeld heeft. Met de kopers achter zich heeft Gooijer de welstand, die in eerste instantie voorstander was van het architectonisch benadrukken van de afzonderlijke woningen, weten te overtuigen. De “kracht van het collectief”, noemt Gooijer het. Uiteindelijk verraden alleen de verspringende balkons aan de achterzijde en het gevarieerde daklandschap de aanwezigheid van verschillende typen woningen. Ook op het vlak van duurzaamheid heeft het koperscollectief haar invloed aangewend. Hoewel in de spelregels van Urbannerdam en de Alliantie een energiesprong naar energielabel C was vastgelegd, hebben de bewoners gedurende het pro-
ces zelf besloten dit te verhogen naar minimaal B. “Uiteindelijk voldoen vrijwel alle woningen zelfs aan energielabel A”, vertelt Gooijer met enige trots.
4 e verdieping
Veranderende rol architect Projectarchitect Gooijer werd gedurende het proces meer dan ooit aangesproken op zijn procesvaardigheden. “Je zit dicht op de belangen van eindgebruikers, maar vervult tegelijk een centrale rol. Het komt wat dat betreft dichtbij de alomvattende rol die ook de traditionele bouwheer vervulde.” Het grootste deel van de tijd was Gooijer meer adviseur dan ontwerper. Uiteraard was hij in eerste instantie verantwoordelijk voor de algehele architectonische kwaliteit, maar daarnaast stond hij bewoners bij in het vaststellen van de bouwkundige en financiële haalbaarheid van hun plannen en fungeerde hij als sparringpartner bij conflicterende belangen. Gooijers adviezen werden daarbij naar eigen zeggen zeer serieus genomen. “Men heeft veel respect voor je bouwkundige expertise en integrale blik. Zolang je oog hebt voor de zeggenschap en keuzevrijheid van de opdrachtgevers en problemen tijdig signaleert, is alles bespreekbaar.” —
2e verdieping
1e verdieping
Boven Beeld van de oude situatie, met onder meer een zeer gesloten plint.
Alle woonvormen zijn als een Tetrisspel in het betonnen casco ingepast
Begane grond
architectenweb — 35
36 — architectenweb
Beeld: cepezed
Door de bestaande parkeerplaats met een groendak te overdekken loopt het park straks door tot de voordeur.
Transformatieplannen lopen regelmatig mis omdat er met een vooropgesteld ontwikkelingsmodel naar het gebouw wordt gekeken. Conflicten met de structuur en ruimtelijke dimensies leiden dan tot een problematische ingreep of tot de conclusie dat sloop de enige optie is. Door het gebouw goed te analyseren en van binnenuit een transformatieplan op te stellen wordt doorgaans een beter eindresultaat gehaald. Twee grote transformaties, die ophanden zijn in de binnenstad van Den Haag, illustreren beiden overtuigend wat de meerwaarde is van een architect die weet wanneer een kritieke stap in het ontwerpproces gezet moet worden. Aan de noordkant van de binnenstad wordt het voormalige Shellgebouw aan de Oostduinlaan naar ontwerp van cepezed herontwikkeld tot appartementencomplex. In hartje centrum wordt het voormalige ministerie van Justitie en Binnenlandse Zaken naar ontwerp van Geurst & Schulze architecten in twee fases omgebouwd tot een multifunctioneel complex met winkels, appartementen en een onderwijsinstelling. Beide ontwikkelingen passen binnen de visie van de gemeente om de binnenstad een flinke kwaliteitsimpuls te geven.
Woongebouw Oostduinlaan Cepezed weet met veel organisatorische discipline een sterke positie in te nemen in complexe realisatieprocessen en transformatieopgaven. Dit geldt in het bijzonder voor de herontwikkeling van het voormalige Shellgebouw aan de Oostduinlaan. Tegen deze uit 1968 stammende kantoorkolos, naar een ontwerp van de zoon van J.J.P. Oud, bestaat tot op de dag van vandaag in de omgeving veel weerstand. Dit komt enerzijds doordat bij de bouw
Kijken in de ziel
Na vele transformaties van kantoren naar hotels of starterswoningen de afgelopen jaren, worden in de binnenstad van Den Haag nu twee grote kantoorgebouwen getransformeerd tot woongebouwen. Hoe pakken respectievelijk cepezed en Geurst & Schulze dit aan? — tekst Aldo Trim ervan een stuk van een bestaand park is afgesnoept. Anderzijds komt dit door zijn enorme hoogte, waardoor het de kleinschalige omgeving domineert. De transformatie van het gebouw is geïnitieerd door een nieuwe ontwikkelaar, die in een besloten selectieprocedure vijf bureaus uitnodigde voor een visiepresentatie. Cepezed sprong eruit met een benadering waarin de bestaande structuur niet ontkend werd, maar deze juist doorontwikkeld werd. In het voorstel van het Delftse bureau werd de potentie van de bestaande constructieve en facilitaire elementen veruit het beste benut. De appartementen die in het gebouw komen zijn gericht op de expats en welgestelde senioren die nu al veel in het gebied wonen.
Dialoog met omgeving Van tevoren dachten architect en opdrachtgever dat de buurt overtuigen de grootste uitdaging zou zijn, dit bleek echter mee te vallen. Samen stuurden zij via een aantal informatiebijeenkomsten met de buurt aan op een open communicatie. Omwonenden waren scherp op wat er ging gebeuren, maar gerustgesteld door de transparantie van het proces. De opdrachtgever had nog beperkte ervaring met het ontwikkelen van dergelijk complexe opgaven en zag in cepezed een betrouwbare partner. Het bureau kreeg tijdens het proces steeds meer vertrouwen en daarmee coördinerende en adviserende taken. De hoge kantoorschijf vormde samen met een half zo hoge tweede schijf een L-vormig complex dat een grote parkeerplaats omsloot. Het was een betonnen eiland in het groen. Om het complex te openen naar het park erachter stelde cepezed, dat op dit punt samenwerkt met landschapsarchitectenbureau Karres en Brands, voor het lagere bouwdeel te slopen en te vervangen door een paviljoenachtig volume. De hoge kantoorschijf komt zo vrij te staan, terwijl ook nieuwe doorzichten ontstaan. Door het maaiveld over het parkeerterrein tussen de gebouwen in heen te trekken loopt het park voortaan door tot aan de voordeur. De entrees van de gebouwen zijn hiervoor aan het verhoogde maaiveld gelegd. > architectenweb — 37
Boven De woningen op het noorden hebben kleine inpandige balkons gekregen. Onder Het L-vormige oude Shellgebouw vormde een betonnen eiland in het groen.
Interne verschuiving Om de mogelijkheden te vergroten om tot lichte en ruime appartementen te komen heeft cepezed aan de zuidzijde van de hoge schijf een ‘rek’ toegevoegd. Hierdoor kon de gevel aan de noordzijde van het gebouw plaatselijk ingedrukt worden en aan de zuidzijde plaatselijk uitgedrukt worden. In de noordgevel ontstaan zo kleinere balkons en aan de zuidzijde grote serres en nog grotere balkons. In de transformatie van kantoorgebouw tot appartementengebouw zijn in de 38 — architectenweb
verdiepingsplattegrond een aantal delen van de middenstrook geschrapt. Een corridor fungeert als centrale ontsluiting. Vides geven de corridor extra ruimtelijkheid en bieden daarmee een luxe entree voor de woningen. De beuken aan weerszijden van de corridor zijn ingedeeld met appartementen, die door de opzet van het constructieve grid gemakkelijk in verschillende afmetingen zijn te realiseren. De buitengevel staat voor of achter de huidige gevelkolommen zodat het uitzicht niet belemmerd wordt. In de appartementen
In cepezed’s ontwerp wordt de bestaande structuur niet ontkend, maar doorontwikkeld
Links Vides geven de corridor van waaruit de woningen ontsloten worden extra ruimtelijke kwaliteit. Linksonder Impressie van een van de penthouses. Rechts De bestaande kolommen geven de woningen een subtiele zonering.
zorgen de overige kolommen voor een subtiele zonering. De noord- en zuidgevel hebben door de ‘doorduw-strategie’ een andere verschijningsvorm gekregen. Waar de zuidgevel door het uitstekende rek een symmetrisch plastische compositie krijgt, daar krijgt de noordgevel een ingetogen patroon van inpandige balkons. In combinatie met een chique materialisering wordt de monotonie van de oorspronkelijk toren doorbroken en is de gebouw straks direct herkenbaar als woongebouw. Cepezed toont in dit project zo haar gave om potenties in bestaande ruimten en structuren te benutten die door anderen vaak met een drastische ingreep over het hoofd worden gezien.
Multifunctioneel complex Wijnhavenkwartier Iets verderop in Den Haag is recentelijk de eerste fase gestart van de
Aan de zuidzijde van de hoge schijf heeft cepezed een ‘rek’ toegevoegd herontwikkeling van het oude ministerie van Justitie en Binnenlandse Zaken, in aantal vierkante meters de grootste transformatieopgave in Nederland tot nu toe. Tussen alle nieuwbouw en publieke gebouwen in de Haagse binnenstad bleef het oude ministerie jarenlang een ondoordringbare monoliet. Dichte en donkere plinten zorgden voor een onaangename sfeer op straatniveau. In 2012 werd door de gemeente een tender voor geïnteresseerde marktpartijen uitgeschreven, waarna de opdracht voor een nieuwe ontwikkeling op deze plek gegund werd aan Heijmans >
architectenweb — 39
Dwarsdoorsnede 3-kamer appartement
en Syntrus Achmea Real Estate & Finance. Het oorspronkelijke ontwikkelingsmodel was opgesteld conform het vigerende bestemmingsplan en ging uit van sloop-nieuwbouw. Uit financieel en duurzaamheidsoogpunt stelde Geurst en Schulze architecten binnen het ontwikkelingsteam echter voor de bestaande gebouwen te transformeren. Daarop is vanuit de bestaande bebouwing opnieuw naar het ontwikkelingsmodel gekeken en is een nieuw gebruiksprogramma opgesteld. De torens worden nu omgevormd tot appartementen, in de plint komen commerciële voorzieningen en de Campus Den Haag van de Universiteit Leiden. Het complex is verdeeld in twee bouwblokken die ieder een bouwfase markeren. De losse blokken ontstaan door het verwijderen van het middendeel van het complex. De nieuw ontstane straat, die hier vroeger ook liep, verbindt de Nieuwe haven met de Wijnhaven en repareert het stedelijk weefsel. Tezamen met de nieuwe, transparante plinten van de bouwblokken wordt het complex een toegankelijk ankerpunt in de stad. Het project past goed binnen de klassiek stedelijke lijn van nieuwe gebouwen in het oude centrum, zoals het door Hans Kollhoff ontworpen nieuwe ministeriecomplex van Justitie en Binnenlandse Zaken en de door Rapp+Rapp ontworpen woontoren ernaast.
In aantal vierkante meters de grootste transformatieopgave tot nu toe 40 — architectenweb
4-kamer appartement e
7 verdieping, oude en nieuwe situatie
Beperkte speelruimte Ook Geurst & Schulze heeft het bestaande skelet technisch geanalyseerd. Een probleem dat al snel rees was dat de oorspronkelijke manier van bouwen, volgens het jack-block principe, een minimaal gedimensioneerde vloerconstructie had opgeleverd. In het jack-block principe werd begonnen met de bovenste vloer en werden de verdere vloeren hieronder gebouwd. Om de vloeren eenvoudiger op te kunnen krikken zijn deze zo licht mogelijk gemaakt. Gevolg is dat er geen overmaat zit in de constructie; er kan niets op of aan gebouwd worden. Ook de geringe verdiepingshoogte biedt weinig flexibiliteit. De hogere collegezalen voor de onderwijsinstelling zijn daarom naast het gebouw geplaatst. Om balkons voor de appartementen aan de vloeren te kunnen hangen worden de bestaande betonnen randbalken van de vloeren verwijderd. De balkons hebben een gezamenlijk gewicht dat lager is dan dat van de randbalken. Zo blijft het totale gewicht van de constructie in balans. De gevelbeplating is vervaardigd van lichte keramische panelen, om ook hier op het gewicht te besparen. Alle beperkingen die beide gebouwen hebben ten aanzien van hergebruik zijn met slimme creativiteit omgezet in een
4-kamer appartement
Door het jackblock bouwprincipe zijn de vloeren minimaal gedimensioneerd projectspecifieke ontwerpingreep. Doorgaans is voor een kansrijke herontwikkeling een goede verstandhouding tussen ontwikkelaar, beleggers en gemeente belangrijk. Maar uiteindelijk blijkt in de beschreven projecten de verbeelding van de architect doorslaggevend voor een succesvolle transformatie. —
Beeld: Geurst & Schulze
Boven Impressie van de eerste fase van de transformatie.
Onder Het oude gebouw van het ministerie van Justitie en Binnenlandse Zaken.
13 e verdieping
architectenweb — 41
42 — architectenweb
‘Het rauwe, daar gaat het om’ In Veghel wordt het voormalige fabrieksterrein van veevoerproducent CHV stap voor stap getransformeerd tot een tweede centrumgebied met voorzieningen op het gebied van ontspanning, cultuur en voedsel. In de transformatie is het rauwe karakter van de fabriek door de betrokken architectenbureaus op eigentijdse wijze doorgezet. — tekst Michiel van Raaij, fotografie Thea van den Heuvel/DAPh
“In het pragmatische van industriële architectuur zit ook een bepaalde poëzie”, zegt architect Kurt Gouwy van AIR architectuur, een van de betrokken architectenbureaus. Bij sommige van de gebouwen op het CHV-terrein in Veghel zijn in de loop van de tijd bijvoorbeeld bouwlagen toegevoegd. Het spekkoekprincipe noemt Gouwy dit. De draagconstructie van de gebouwen was zo ruim gedimensioneerd dat dit mogelijk was. Bovenin een van de andere gebouwen wijst Gouwy op uitgevoerde reparaties aan de houten dakconstructie. Daar waar de constructie beschadigd werd, doordat er bijvoorbeeld iemand met een heftruck tegenaan was gereden, is het kapotte deel van de houten balk uitgezaagd en is er een nieuw stuk hout ingevoegd. Door de veel lichtere kleur van het ingevoegde stuk hout zijn het een soort pleisters voor de houten dakconstructie. Vanuit de 3D-stad worden alle functies in het cultuurcluster op het CHV-terrein ontsloten.
Pragmatisme als strategie “Bij de transformatie van de verschillende gebouwen op het CHV-terrein
hebben we dit pragmatisme als strategie ingezet”, verklaart Gouwy. De woorden die hij daarbij herhaaldelijk gebruikt zijn ‘opschonen’ en ‘afpellen’. Net als bij meer oude industriegebieden was het CHV-terrein in zijn laatste gebruiksfase volledig volgebouwd. De eerste stap was de zeer strategische sloop van enkele complete gebouwen en enkele gebouwdelen, zoals gevels, vloerdelen en daken. Hierna zijn de gebouwen letterlijk en figuurlijk geopend voor nieuwe functies door de ruimtes te strippen. Bij de transformatie van het CHVterrein is de afgelopen jaren intensief samengewerkt door een drietal bureaus. De Architekten Cie. heeft in 2012 het masterplan voor het CHV-terrein opgesteld en is in 2013 als architect betrokken bij de inpassing van het PVE van het cultuurcluster in de gebouwcasco’s. De transformatie van de gebouwen is van de hand van NPF architects, een samenwerkingsverband tussen AIR architectuur en Leenders Architecten. De verschillende ingrepen in het > architectenweb — 43
Wanneer op de plaformen optredens gegeven worden, kan het publiek zich op de galerijen verzamelen.
“In het pragmatische van industriële architectuur zit ook een bepaalde poëzie” 44 — architectenweb
complex van gebouwen hebben op twee schaalniveaus plaatsgevonden: op stedenbouwkundig niveau en op gebouwniveau. Om de verschillende gebouwen te ontsluiten en van daglicht te voorzien zijn enkele tussengebouwen gesloopt. Zo zijn drie ‘straten’ en een ‘plein’ gecreëerd, deze zijn op hun beurt met een isolerend glasdak overdekt. In het stedenbouwkundig plan dat de Architekten
Cie. voor het gebied heeft opgesteld, is de kade langs het kanaal aangewezen als belangrijkste openbare ruimte. Doordat de breedste ‘straat’ in het gebouwencomplex eindigt op de kade, oriënteert het complex zich hier natuurlijk op. De oude industriële gebouwen die tussen de nieuwe ‘straten’ en het ‘plein’ overbleven waren volgens Gouwy “erg hermetisch.” In veel geveldelen zaten sim-
Een blik op het cultuurcluster op het CHV-terrein.
pelweg geen ramen. Om de gebouwen op verschillende plekken naar buiten toe te openen heeft hij daarom verschillende geveldelen weggenomen en vervangen door een glazen gevel. Door deze nieuwe glazen gevel een stuk terug te leggen van de oude gevel zijn op deze plekken grote balkons ontstaan. Interessant is dat het terugleggen van de nieuwe, glazen gevel maakt dat deze in het gevelbeeld nauwelijks opvalt en dat de achter de oude gevel blootgelegde draagconstructie hier de hoofdrol speelt. De nieuwe balkons fungeren aan de kade, op het zuiden, meteen ook als luifel. Daar waar de oude draagconstructie zonder gevel niet sterk genoeg was is een stalen ondersteuning toegevoegd. Om een rustig gevelbeeld te realiseren is de bovenste verdieping hier voorzien van een strekmetalen gevel, die de direct hierachter gelegen ruimte op een andere manier tegen de zon beschermt.
Drie clusters Het CHV-terrein als geheel bestaat uit drie clusters van gebouwen met elk een eigen thema: ontspanning, cultuur en voedsel. Het ontspanningscluster ligt op het oostelijk deel van het terrein en bestaat uit het technisch magazijn en verschillende opslaghallen. Dit cluster is als eerste herontwikkeld en huisvest nu een bioscoop, museum en restaurant. Centraal op het terrein ligt het cultuurcluster. Dit bestaat uit de mengerij, de petfood opslaghal, kantoorruimtes, de graansilo en de koekbouw. Het cultuurcluster is afgelopen winter voor het grootste deel in gebruik genomen en
Op verschillende plekken zijn de gebouwen met vides en glazen puien naar zichzelf en de omgeving geopend.
Het spektakelstuk van het cultuurcluster is de malerij, de 3D-stad staat in dit artikel centraal. Ten noorden van het cultuurcluster ligt het voedselcluster, waar nog druk aan gebouwd wordt. Dit zal over een jaar geopend worden en wordt een ‘platform
voor de voedselindustrie’. Met hoofdvestigingen van onder meer Jumbo, Sligro en Mars vormt Veghel wat ‘food’ betreft een centrum in de regio.
3D-stad Van de drie clusters is het cultuurcluster niet alleen het nieuwst, maar is het architectonisch ook het meest complex en gedurfd. Het spektakelstuk in dit cluster is het ‘plein’, dat Gouwy de ‘malerij’ of ‘3D-stad’ noemt. Het is een meer dan drie verdiepingen hoge, glasoverkapte ruimte met een gebouwhoge open > architectenweb — 45
De 3D-stad is een ruimte zoals Piranesi die graag tekende: labyrinthisch in drie dimensies stalen constructie erin waar grote stalen silo’s in hangen waartussen allerlei leidingen lopen. De stalen constructie heeft verschillende platformen en wordt daarbij ook nog eens op allerlei plekken doorkruist door nieuwe, stalen luchtbruggen die de verschillende functies en niveaus van het cultuurcluster met elkaar verbinden. Het is een type ruimte zoals de Italiaanse architect Giovanni Battista Piranesi (1728-1788) die graag tekende. Labyrintisch in drie dimensies. Een ruimte waar zich op ieder punt nieuwe gezichten voor je openen, een ruimte waar je niet op uitgekeken raakt. Je zou het de industrieel-barokke ontvangsthal van het cultuurcluster kunnen noemen. Gouwy vertelt dat de ruimte oorspronkelijk veel voller stond met installaties en dat het lastig was om te bepalen hoeveel ervan moest blijven staan. Met de hoeveelheid die er nu nog staat is hij met recht zeer content. Door het glazen dak is het een bijzonder lichte ruimte en door de transparantie van de staalconstructie blijft de ruimte uitstekend leesbaar. Het is de bedoeling om de staalconstructie in de toekomst door planten te laten overgroeien. Het is te hopen dat de complexe ruimtelijkheid daarmee niet teniet gedaan wordt. Een dergelijke ‘verzachting’ van de ruimte lijkt onnodig. Via de ‘3D-stad’ worden alle functies in het cultuurcluster ontsloten. Voor het naastgelegen koekgebouw, een industriële hal die voor grote evenementen gebruikt wordt, dient de ruimte ook als foyer. Af en toe wordt de ‘3D-stad’ ook 46 — architectenweb
De breedste ‘straat’ in het cultuurcluster verbindt de 3D-stad met de kade.
Het uitzicht vanaf het dakterras van het silogebouw. In het midden is het ontspanningscluster te zien.
verfijning”, noemt Gouwy het. Om vides te creëren zijn uit de betonnen vloeren gaten gezaagd. Daarbij is om de betonnen balken heen gezaagd om de draagconstructieve werking van de vloer niet te ondergraven.
Silogebouw zelf voor evenementen ingezet. Net als in een Elizabethaans theater kan het publiek zich dan over de rondlopende galerijen verspreiden en vanaf daar optredens op de platformen aanschouwen.
Malerij De meer dan honderd meter lange malerij is het grootste gebouw in het cultuurcluster. Op de begane grond bevat dit gebouw werkplaatsen/ateliers voor beeldende kunst en een grand-café, op de eerste verdieping grafiek-en schildersateliers en grote oefenruimtes voor samenspel/orkesten, en op de tweede verdieping een muziek- en dansschool. De malerij ligt met zijn lange zijde aan de ‘3D-stad’ en heeft daar een opvallend grof afgewerkte glazen gevel gekregen. De houten kozijnen zijn niet geschilderd en de eveneens houten afdeklatten zijn zeer zichtbaar vastgeschroefd. De toevoegingen zijn gewoon net zo pragmatisch gematerialiseerd als het oude gebouw zelf, verklaart Gouwy, die de afgelopen jaren een groeiende herwaardering ziet voor echte materialen. Wat betreft de materialisering van deze grote hoeveelheid kubieke meter ruimte was een heel eigen benadering nodig. Door zoveel mogelijk weg te laten (geen gipsplaten, geen verlaagde plafonds) en zoveel mogelijk eenvoudig te materialisering blijft het de transformatie betaalbaar en is het industriële karakter van het gebouw doorgezet. Een van de plekken waar goed te zien is hoe deze strategie uitpakt is op de bo-
venste verdieping van de malerij. Hier zijn de lokalen van de muziek- en dansschool als huisjes onder de oude kap geplaatst. Zo zijn de lokalen geluidstechnisch van elkaar gescheiden en hoefde het oude dak niet volledig vernieuwd te worden. De huisjes zijn behoorlijk grof afgewerkt en van binnen voorzien van vrij hangende akoestische panelen uit een oud TNOlab. Door meer of minder panelen op te hangen is de akoestiek van de ruimte te regelen. Eenvoudig en effectief. De verschillende verdiepingen in de malerij worden met elkaar verbonden door een nieuw trappenhuis met een gedecoreerd hekwerk. “Een moment van
Direct naast de malerij staat het monumentale graansilogebouw. Het gebouw is in 1915 en 1928 naar ontwerp van architect-ingenieur J.G. Wiebenga gerealiseerd en nu beschermd als rijksmonument. Het gebouw bestaat voor het grootste deel uit smalle, hoge, vier- >
Het grote aantal kubieke meter ruimte vroeg wat betreft materialisering om een eigen benadering Alle gebouwen op het CHV-terrein oriënteren zich op de kade.
architectenweb — 47
kante silo’s. “In het modernisme werd gedacht dat grote open ruimtes flexibel waren”, zegt Gouwy. “Maar inmiddels weten we dat een verzameling aan ruimtes met verschillende groottes veel flexibeler is.” “Door hun dimensies lijken de silo’s misschien nergens voor geschikt”, vervolgt Gouwy, “maar in de mix van ruimtes kun je er zeker wat mee.” De transformatie van het silogebouw is nog in volle gang, maar het plan is om in de wanden van de silo’s vierkante gaten te zagen en er zodoende een looproute doorheen te leggen die langzaam omhoog klimt. In iedere silo kan straks een ander kunstwerk getoond worden. Zo kan een uniek museum ontstaan met voor ieder kunstwerk zijn eigen ruimte. Bovenin het silogebouw zit nu al een nieuw restaurant, Het Prooflokaal, met panoramisch uitzicht over het CHVterrein. De looproute door de silo’s zal hier straks eindigen. Bovenop het restaurant is een groot dakterras gerealiseerd – op een hoogte die je van Veghel niet verwacht. Het was een industriestad, schrijft de Architekten Cie. terecht in zijn masterplan. Een stad met grote, hoge gebouwen.
Brabantstad Het CHV-terrein wordt ontwikkeld door Bouwbedrijf v.d. Ven. Een private partij dus. En dat is bij deze schaal en ambitie een unicum. De ontwikkeling van verschillende onderdelen op het terrein wordt ondersteund door de gemeente Veghel en de provincie Noord-Brabant, maar voor het terrein als geheel is v.d. Ven als eigenaar van nagenoeg alle grond eindverantwoordelijk. Opdrachtgever Stefan van de Ven, die het bedrijf samen met zijn broer leidt, vertelt dat hij bij het eerste bezoek aan het terrein diep onder de indruk was van de architectuur en direct zag hoe bijzonder de plek was. “Hier is de grote voedselindustrie in Veghel ontstaan. En alle stappen in de ontwikkeling van het gebied zijn nog zichtbaar. Laag op laag op laag.” Van de Ven vond het daarom onbegrijpelijk dat alles op het terrein – op 48 — architectenweb
Een van de ‘straten’ in het cultuurcluster loopt richting het momenteel in aanbouw zijnde foodcluster.
Het project moet wonen en werken in de regio aantrekkelijker maken
het monumentale graansilo na – wat de gemeente betreft gewoon gesloopt mocht worden. Dit moest behouden blijven. Het enthousiasme voor de plek is bij Van de Ven gekoppeld aan een missie om de trek van het platteland naar de steden te stoppen. “London is een echte stad, maar steden als Den Bosch zijn dat niet. Laten we Noord-Brabant als geheel als stad zien, als Brabantstad, en het landschap tussen de bebouwing zien als grote parken.” De verspreide verstedelijking van Silicon Val-
Langsdoorsnede
“Hier is de grote voedselindustrie in Veghel ontstaan”
Ter hoogte van het ontspanningscluster staan langs de kade hoge silo’s die voor kunstprojecten gebruikt worden.
ley laat volgens Van de Ven zien hoe succesvol een dergelijk stad kan zijn. Dat steden zoals Eindhoven aantrekkelijk zijn voor jonge mensen en startende ondernemers komt door de voorzieningen die zij hebben, analyseert Van de Ven. “Streekdorpen zoals Veghel missen dat. Daarom bouwen we die nu hier.” Wonen en werken in Veghel en de omliggende regio moet door het project aantrekkelijker worden. Een ambitieus plan, geeft Gouwy toe, die benadrukt dat het project zal versnellen op het moment dat het derde cluster gerealiseerd wordt. “Het is cruciaal dat alle drie de elementen gerealiseerd wordt. Dan kan het elkaar echt gaan versterken.” Het jaarlijkse Fabriek Magnifique-festival maakt al gebruik van grote delen van het terrein. Gouwy ziet allerlei (aan voedsel gerelateerde) festivals voor zich die gebruikmaken van bijna alle voorzieningen op het terrein, van de evenementenhal tot het museum tot de restaurants tot de kade. De ontsluiting van het gebied met de auto en het openbaar vervoer vormt nog wel een uitdaging. Auto’s worden van de provinciale weg door een smalle woonstraat geleid voordat ze de ruime parkeerplaats opdraaien. Het openbaar vervoer in de regio bestaat uit busverbindingen. Van de Ven vertelt dat hij dat zelf onlangs met zijn dochter geprobeerd had en concludeert teleurgesteld dat de reistijden door de regio de afgelopen 25 jaar langer zijn geworden. “Dat moet echt verbeterd worden!” Binnen Veghel zelf moet het CHVterrein een tweede centrum worden. Over de kade, langs het kanaal, wordt een langzaamverkeersverbinding van het CHVterrein naar de iets verderop gelegen oude dorpscentrum aangelegd. Gouwy ziet het tussengebied nu al veranderen. “Die verbinding gaat uitstekend werken.”
Stap voor stap “Het hoeft niet direct allemaal af te zijn”, zegt Van de Ven over de grove afwerking van het cultuurcluster. Hoe intensiever het gebied gebruikt wordt, hoe meer erin geïnvesteerd wordt, legt Van de Ven uit.
Dwarsdoorsnede
12
13 14
15
1e verdieping
1
2
3
4
5
6
8
9
10
11
7 Begane grond Cultuurcluster — 1 Koekbouw 2 Foyer 3 Voormalige malerij 4 Voormalige petfood 5 Voormalige graansilo 6 Café 7 Kantoor 8 Expositie, winkel, receptie 9 Ateliers beeldende kunst 10 Ateliers edelsmid 11 Smederij 12 Poppodium 13 Multifunctionele ruimte 14 Oefenruimte samenspel/ orkest 15 Schilder- en grafiekateliers
“Het zal wel nooit af zijn.” Maar het industriële karakter zal wat hem betreft altijd blijven. “Het rauwe, daar gaat het juist om.” Hij geniet er zichtbaar van dat voor de loopbruggen in de ‘3D-stad’ bijvoorbeeld allerlei leidingen gewoon doorgezaagd zijn. Aan de ene kant van de loopbrug eindigen de leidingen ze, aan de andere kant gaat het weer verder. Gouwy: “Misschien is het een reactie op de digitalisering van onze wereld, maar ik zie dat juist dat onaffe de laatste jaren steeds meer gewaardeerd wordt.” — architectenweb — 49
— advertorial
Schoolgebouw met een
organisch stramien
De cacaofabriek in Helmond is van een vervallen industrieel complex omgevormd tot een succesvol cultuurcluster. Architectenbureau cepezed heeft het complex zijn industriële uitstraling teruggegeven, de nieuwbouw in het binnenhof oogt daarbij eigentijds en uitnodigend. De vliesgevels met een semistructurele toepassing van Reynaers-systemen en een mediawand van ledstrips in stalen roosters dragen daaraan bij. 50 — architectenweb
Verloren charme Het oorspronkelijke fabrieksgebouw is rond 1900 in gebruik genomen. Al vrij snel daarna is haaks op het hoofdgebouw een tweede blok geplaatst; korte tijd later is de ontstane open hoek ingevuld. Met de bouw van weer een deel ontstond in
Foto’s: Leon van Woerkom
Vertrouwde contouren voor modern complex
De Cacaofabriek, gelegen aan de ZuidWillemsvaart en nabij het centrum van Helmond, is sinds maart 2014 het epicentrum voor cultuur in de gemeente. Als cacaofabriek fungeerde het complex al decennia niet meer, maar bij de transformatie wilde architectenbureau cepezed het beeld van de oorspronkelijke fabriek terugbrengen. Niet door een precieze reconstructie van het gebouw, maar in een minimalistische en hedendaagse vormgeving “die past bij een culturele hotspot en opvalt binnen de industriële omgeving”, vertelt Ronald Schleurholts, die als architect en partner bij cepezed verantwoordelijk is voor het ontwerp.
advertorial —
Cepezed heeft het beeld van de fabriek op een geabstraheerde wijze teruggebracht.
de jaren twintig een complex in een Uvorm. Sinds de jaren zestig kwam het complex in gebruik bij andere partijen, met een kunstenaarscollectief als belangrijkste gebruiker. In de loop der jaren onderging het gebouw tal van aanpassingen en in recente jaren verkeerde het in slechte staat. In de optiek van de gemeente behoorde het fabriekscomplex echter tot het meest karakteristieke industriële erfgoed van Helmond. Ze wilde het ‘gemeentelijk monument’ behouden en zag een mogelijke bestemming in een nieuwe culturele hotspot langs het kanaal. Het zou daarmee ook een oplossing bieden voor de verspreide ligging van een aantal kleine culturele organisaties, zoals poppodium De Lakei, Filmhuis Helmond en Omroep Helmond, terwijl kunstenaarscollectief De Nederlandsche Cacaofabriek er gevestigd kon blijven. Het diverse programma wilde de gemeente aanvullen met ruimte voor creatieve bedrijvigheid.
Toen cepezed bij het project betrokken werd, trof het een verrommeld en vervallen complex aan. Een deel van het gebouw was door brand onbruikbaar geworden, de toegevoegde hal op het binnenterrein verkeerde in slechte staat en het karakteristieke schilddak was verdwenen. “Het complex had iets aan charme verloren”, zegt Schleurholts met understatement. De charme van het gebouw vond het architectenbureau nog vooral in het interieur, met karakteristieke elementen als gietijzeren constructies, en geledingen en structuur in het metselwerk. Aan cepezed de uitdaging om de oude fabriekssfeer en de leesbaarheid van het interieur te bewaren, de bestaande structuur optimaal te benutten en verschillende gebruikers in het gebouw een plek te geven. “Terwijl het voor de meesten niet hun eigen keus was om naar de Cacaofabriek te gaan verhuizen”, zegt Schleurholts.
Karakteristiek Het architectenbureau en de constructeur hebben een analyse gemaakt van wat gesloopt diende te worden en wat
behouden kon blijven. Cepezed heeft ervoor gekozen om het complex weer tot een ‘fabriek’ te maken, maar die fabriek vooral op geabstraheerde wijze vorm te geven. Allereerst heeft het opschonen van de verrommelde situatie gezorgd voor een helderder beeld. Verder is het voormalige schilddak – een daktype met twee driehoekige dakvlakken aan de korte en twee trapeziumvormige vlakken aan de lange zijden van het gebouw – teruggekeerd, maar met een hedendaags voorkomen. Het dak heeft een toplaag van roestvast staal met een minimale detaillering. De installaties zijn in het nieuwe dak geïntegreerd; de aanzuigroosters >
Het karakter van de oude Cacaofabriek vond cepezed met name in het interieur terug architectenweb — 51
— advertorial
Een nieuwe as onder een lichtstraat verbindt alle programmaonderdelen.
Direct aan de foyer grenst een openbare horecagelegenheid.
Nieuwe toog-openingen in de achtermuur van de foyer leiden naar de expositieruimte.
vervangen. De hal op het binnenterrein is gesloopt. Van het gebouw uit de jaren twintig, door een brand in slechte staat, was alleen de gevel aan de kanaalzijde nog bruikbaar. Cepezed heeft de gevel verwerkt in de nieuwbouw, waardoor vanaf deze zijde het gebouw nog steeds het karakteristieke voorkomen heeft. De nieuwbouw erachter heeft een extra verdiepingsvloer gekregen ten opzichte van het oorspronkelijke gebouw om de nodige extra vierkante meters te realiseren. Aan zijde van het binnenhof wilde cepezed de vervangende nieuwbouw een grote mate van transparantie en lichtinval meegeven. Aan deze zijde is het gebouw voorzien van een vliesgevel met een semistructureel aanzicht, waartoe gebruik is gemaakt van Reynaers’ profielsystemen. zijn verwerkt in de ‘oude’ dakkapellen. Waar daglicht is gewenst zijn dakkapellen volledig in glas uitgevoerd. De toepassing van een verholen dakgoot draagt bij aan een scherper profiel en abstracter beeld. De gevels van het hoofdgebouw zijn in de loop der tijd meermaals geverfd en bleken erg kwetsbaar. Het terugbrengen in de oorspronkelijke staat zou kostbaar en tijdrovend zijn en veel risico’s op vochtdoorslag met zich meebrengen. De gevels zijn plaatselijk hersteld en de bestaande verflagen zijn verwijderd. Vervolgens zijn de muren geheel wit gekeimd. Deze mineraalverf hecht goed en werkt als een ademende opsluitlaag. De keim biedt volgens cepezed een grote 52 — architectenweb
mate van bescherming, duurzaamheid en lichtechtheid. Waar mogelijk zijn de oude kozijnen gereconstrueerd. In combinatie met het nieuwe rvs schilddak heeft het verbouwde complex een moderne uitstraling, maar toch de voor Helmonders vertrouwde contouren van de cacaofabriek. Het deel van het complex dat nog mooie gietijzeren kolommen had, is door cepezed behouden. In dit aan de noordzijde van het complex gelegen deel is de tentoonstellingsruimte gesitueerd. Een ander deel van de U-vorm was inmiddels voorzien van een betonconstructie. De betonnen verdiepingsvloeren die in slechte staat verkeerden, heeft cepezed
Multifunctionele roosters Het binnenhof heeft het architectenbureau voor een deel gevuld met een nieuwbouwvolume, dat het gehele complex organiseert. In het toegevoegde volume hebben het poppodium – met bijbehorende kleedkamers en andere ruimtes – en de centrale foyer onderdak gevonden. Met het oog op de akoestische ontkoppeling, maar ook de daglichttoetreding en de ruimtelijke beleving is de nieuwbouw op enige afstand van het oude hoofdgebouw geplaatst. De foyer fungeert ook als hoofdentree van het complex. Deze ruimte herbergt de kassa en garderobe en geeft direct toegang tot de popzaal, het filmhuis, en een horecagelegenheid.
advertorial —
De gevels zijn plaatselijk hersteld en geheel wit gekeimd.
Alle vliesgevels en de lichtstraat zijn uitgevoerd in hetzelfde systeem van Reynaers Grote taatsdeuren tussen de foyer en de horeca scheppen de mogelijkheid om grotere evenementen meer ruimte te bieden. Vanuit de entreefoyer bereikt de bezoeker via – nieuw aangebrachte – toogopeningen de tentoonstellingsruimte. Een gang voert achter de popzaal langs naar het bouwdeel waar de ‘creatieve industrie’ is gehuisvest. Dit deel wordt gebruikt door een verzameling van bedrijven uiteenlopend van een tattoo shop en een galerie tot een chocolatier. Alle maken gebruik van de gezamenlijke entreefoyer en de horeca. “Inmiddels is al gebleken dat de synergie tussen alle gebruikers in de cacaofabriek werkt”, zegt Schleurholts enthousiast. Hij vertelt dat ook partijen die aanvankelijk sceptisch waren over de verhuizing, nu blij zijn met hun nieuwe onderkomen. Het architectenbureau wilde het nieuwe volume, met zijn verschillende functies en entrees daarvan, een eenduidig beeld geven. Daarbij wilde cepezed eenheid in de uitstraling brengen met een materiaal dat meerdere functies zou
kunnen vervullen. De oplossing werd gevonden in een vliesgevel, waar roosters voor zijn geplaatst. De grote glasvlakken zijn gerealiseerd met het systeem CW 50 van Reynaers. Naast de vliesgevels van de foyer en de vervangende nieuwbouwvleugel, is ook een lichtstraat uitgevoerd met dit systeem. Gevelbouwer Van Oorschot Aluminium geeft aan dat CW 50 Reynaers’ compleetste systeem is en daardoor de ruimste mogelijkheden biedt. Daarmee kan het worden ingezet op verschillende plekken en tegelijk voor een uniforme uitstraling zorgen. In verband met het schoonhouden van de beglazing zijn de roosters op enige afstand van het glas geplaatst. De roosters, in twee ma-
ten, zijn ook gebruikt om de expeditie- en vluchtdeuren aan het zicht te ontrekken, de foyer van zonwering te voorzien en de gebruikers van de vergader- en kleedruimtes privacy te bieden. De roosters hebben de kunstenaar Har Hollands op het idee gebracht er ledstrips in te verwerken. Daardoor fungeren ze tevens als mediagevel: een uitnodigend gebaar voor het opgeleefde gebouw. — Meer informatie Reynaers B.V. Maisdijk 7 5704 RM Helmond T +31 (0)492 561 020 E info@reynaers.nl I www.reynaers.nl
De nieuwbouwvleugel en de foyer hebben semi-structurele vliesgevels, waarbij voor de foyergevel tevens roosters zijn geplaatst.
architectenweb — 53
54 — architectenweb
‘Zet sloop in als instrument voor gebiedstransformaties’ Het debat over transformatie, als dé architectonische opgave van de toekomst, is volgens Erik Wiersema, architect-partner bij ADP architecten, doorgeslagen. Hij ziet de paradigmaverschuiving, waarbij zelfs de kansen voor ‘kansloze’ gebouwen worden onderzocht, als een bijverschijnsel van de economische crisis. Als die voorbij is, zal de nieuwbouwstroom weer op gang komen, zo voorspelt Wiersema. De huidige leegstand is grotendeels blijvend, en sloop is zodoende onvermijdelijk. “Voor mijn part gaat heel Hoofddorp Beukenhorst tegen de vlakte.” — tekst Kirsten Hannema Architect Erik Wiersema steekt zijn uitgesproken mening niet onder stoelen of banken. In het kantoor van ADP architecten, aan de Amsterdamse Kerkstraat, legt hij de ene na de andere uitdagende stelling op tafel over wat algemeen wordt beschouwd als de grote opgave van dit moment in de architectuur: transformatie. Hij vindt dat de crisis ‘een gevoel van hulpeloosheid’ heeft gecreëerd. “Zo van: als er niets meer van de grond komt, laten we dan in godsnaam die gebouwen
De laatst overgebleven kraan op KNSM-eiland in Amsterdam wordt naar ontwerp van ADP architecten getransformeerd tot kraanhotel.
hergebruiken.” Hij stelt dat in het overgrote deel van de leegstaande kantoren ‘nog geen kraker zou willen wonen’. Duurzaamheid? Een non-argument als het gaat om verbouwen. “Stel je voor dat we alle auto’s uit de jaren zestig hadden hergebruikt, welke impact dat zou hebben op het milieu. Renoveren is bovendien duurder dan nieuwbouw; je moet keiharde argumenten hebben om een gebouw te bewaren.” En hoe zit het dan met de transformaties waarmee bureaus als RAU en Paul de Ruiter bewijzen dat het wel degelijk kan, een architectonisch gedrocht omtoveren tot een prachtig, energiezuinig pand? “Mooi, jazeker – ik heb respect voor wat zij doen. Maar het zijn symbolische daden, door de media zodanig opblazen dat ze een structurele oplossing suggereren. Echt fout vind ik dat. Zo strooi je mensen met een serieus probleem zand in de ogen.”
Verschillende soorten leegstand Erik Wiersema
Een serieus probleem is er – dat erkent Wiersema. Alleen al aan kantoorruim- > architectenweb — 55
Het voormalige hoofdkantoor van de Koninklijke Hollandse Lloyd is naar ontwerp van ADP getransformeerd tot Art’Otel.
‘In het overgrote deel van de leegstaande kantoren wil nog geen kraker wonen’ te staat zeven miljoen vierkante meter leeg. Maar juist in die manier van denken, in zeeën van vloeroppervlak, zit volgens de architect het knelpunt. Hij zou het debat willen nuanceren; er zijn verschillende soorten leegstand. De leegstand van gebouwen met een culturele meerwaarde, waarvan evident is dat behoud het enige antwoord is. Zoals het voormalige hoofdkantoor van de Koninklijke Hollandse Lloyd aan de Prins Hendrikkade in Amsterdam, dat door ADP is verbouwd tot het Art’Otel. Of de oude havenkraan aan het IJ, die door het bureau wordt omgetoverd tot een logement. 56 — architectenweb
Maar daar tegenover staan talloze onooglijke kantoorparken en snelweglocaties. Wiersema noemt een stad als Zoetermeer en een bedrijventerrein als Amsterdam Sloterdijk. “Op basis van aantallen en locatie zullen de gebouwen daar nooit meer aantrekkelijk worden voor hergebruik. Het zijn panden met eenzelfde bouwkundige structuur, die ongeschikt is voor Het Nieuwe Werken, waar vraag naar is. Dit is het overgrote deel van de leegstand.” Op het symposium ‘Diversiteit van Leegstand’, afgelopen juni, werd gesteld dat slechts twintig procent van de leegstaande gebouwen in aanmerking komt voor herbestemming. Wiersema is nuchter over wat er met die andere tachtig procent moet gebeuren: slopen. “Voor mijn part gaat een kantorenpark als Hoofddorp Beukenhorst in zijn geheel tegen de vlakte.” Hij plaatst wel een kanttekening: exemplarische gebouwen moeten behouden worden. Er moet uiteindelijk nog wel een kantoorvilla in Zoetermeer overblijven. Zo’n gebouw staat immers voor
een bepaald tijdsbeeld, dat niet verloren mag gaan. We moeten bovendien waken voor gemakzucht. “Als er ook maar een sprankje architectonische hoop in een gebouw schuilt, dan moeten ontwerpers zich er hard voor maken om dat te benutten in een renovatie.” Maar dit heeft dan nog steeds betrekking op een heel klein deel van alle vacante gebouwen. Om die reden vindt hij het niet zo interessant om te vertellen over de verbouwing van het Rijksmuseum, waar het bureau als lokale partner van Cruz y Ortiz bij betrokken was. Of het Art’Otel, dat vooral opvalt door het publieke interieur op de begane grond, waar een kunstgalerie en horeca zijn gevestigd. Een verrijking voor de stad, maar ook een breekijzer in de onderhandeling met de gemeente om een hotelfunctie in het gebouw te krijgen, vertelt Wiersema.
Transformaties op gebiedsniveau Het zijn prachtige projecten, daar niet van, maar deze rijksmonumenten zijn
Het was passen en meten om de hotelkamers voor het Art’Otel in het casco van het oude kantoorgebouw te krijgen.
niet representatief voor de huidige opgave. Liever denkt hij na over dat politiek incorrecte scenario: sloop. Alles in een keer afbreken is niet haalbaar, beseft hij. Slopen kost immers niet alleen geld, maar betekent ook dat investeerders definitief hun verlies moeten nemen, dat pensioengeld verdampt. En toch denkt de architect dat het de enige uitweg is, of, positiever gesteld: een kans. In dat verband vertelt hij graag over ADP’s Achmea Campus op een voormalig Philipsterrein in Apeldoorn. Een deel van deze niet al te fraaie snelweglocatie is volledig getransformeerd. Bestaande gebouwen zijn gesloopt, waarna tussen de bomen een nieuw ensemble is verrezen: een idylle in het groen. Auto’s zie je er niet; ze verdwijnen in de half verdiepte garage. De ervaring van natuur is juist geïntensiveerd. Via grote glazen puien vloeien de open kantoorvertrekken, typisch voor Het Nieuwe Werken, naadloos over in het omringende landschap. Tussen de gebouwen overlegt een groepje werknemers aan een picknicktafel, verderop pauzeert een man in het gras – alsof hij op vakantie is. De Achmea Campus laat volgens Wiersema goed zien welke potentie schuilt in transformatie op gebiedsniveau. “Het heeft weinig zin om op een hopeloos bedrijventerrein een enkel gebouw te vervangen; daarmee wordt de locatie niet aantrekkelijker. Door op het meso-niveau terug te gaan naar een tabula rasa, konden we hier daadwerkelijk een nieuwe, bijna surrealistische wereld creëren. Daarbij hadden we het geluk dat we de opdracht kregen voor zowel de architectuur als het
Op de begane grond van het Art’Otel zijn naar ontwerp van bureau Digital Space publieke functies zoals een lounge gerealiseerd.
landschap en het interieur.” In Eindhoven werkt ADP aan de herstructurering van Woensel West, een ‘Vogelaarwijk’ met sociaal-economische problemen. Ook hier is sloop een instrument voor transformatie, die zo’n twin-
‘De Achmea Campus laat de potentie zien van transformatie op gebiedsniveau’
tig jaar zal duren. Zo zijn een aantal gebouwen afgebroken ten behoeve van de nieuwe basisschool. “Daar was aanvankelijk veel weerstand tegen”, vertelt de architect. “Maar de school was letterlijk met de rug naar de buurt ontworpen. Een absurde situatie. Wij hebben gezegd: haal een aantal woningen weg, zodat er ruimte ontstaat om het contact met de omgeving te verbeteren. De school is immers een van de sleutels om het imago van de wijk aan te pakken. Essentieel is dat je met sloop de structuur van een gebied kunt veranderen.” Anders dan bij de Achmea Campus kiest ADP in Woensel West voor een bottom-up aanpak. Het stedenbouw- > architectenweb — 57
kundig plan is een ruimtelijk raamwerk dat langzaamaan ingevuld wordt, inspelend op lokale initiatieven en beschikbare financiering. Wiersema vindt het logisch dat je als architect verschillende strategieën hanteert. “Niet de ontwerper, maar de omstandigheden – opdrachtgever, locatie, regelgeving, budget – bepalen wat mogelijk is. De uitdaging is om binnen dat krachtenveld oplossingen te bedenken die eeuwigheidswaarde hebben, of het nu renovatie of nieuwbouw betreft. Uiteindelijk is dat het romantische streven dat mij drijft als architect.”
Bij de Achmea Campus is sloop ingezet om het gebied te transformeren.
Culturele waarde Een moment kijkt hij peinzend uit het raam, dan veert hij ineens op. Er is nog een misverstand over transformatie dat hij uit de wereld wil helpen. Op felle toon: “Er wordt voortdurend gezocht naar een rationale verklaring voor het succes of falen van gebouwen. Het geheim van de Amsterdamse pakhuizen zou schuilen in de flexibiliteit en de royale verdiepingshoogte. Hoe kan het dan dat appartementen aan de Brouwersgracht, waar de balken zo laag zijn dat je er niet rechtop kunt staan, voor een recordbedrag worden verkocht? Hoe bestaat het dat we een hotel maken in zoiets onmogelijks als een havenkraan? Het heeft niets met functionaliteit te maken, het gaat over semantiek van culturele waarde.” Wiersema gelooft niet in flexibele casco’s die elke functie kunnen accommoderen. Dat architecten denken de toekomst te kunnen voorspellen vindt hij ‘schaamteloos’. Bovendien: het casco van het Art’Otel was helemaal niet flexibel. “Overal stonden kolommen; het was passen en meten om er hotelkamers in te krijgen. Maar de spelonkachtige ruimte die tussen de kolommen ontstond, is een kwaliteit. Hetzelfde geldt voor die onhandige plafonds aan de Brouwersgracht; ik denk dat ze waarde hebben voor de bewoners omdat ze de ruimte eigenheid geven.” Hij ziet ook geen heil in een ‘nieuwe architect’, die vanuit een ondernemende rol transformaties in gang zet. “Een belediging van het ontwikkelaarsvak.” Begrijp hem niet verkeerd, hij vindt het geweldig dat het een bureau als Cepezed lukt om een eigen ontwikkelingstak te runnen. Hij bewondert een studio als 58 — architectenweb
Een vergaderpaviljoen in het bos tussen de gebouwen op de Achmea Campus.
In de welkomsthal van de Achmea Campus loopt het groen letterlijk van buiten naar binnen door.
De kantoorgebouwen op de Achmea Campus staan nu tussen het groen. Onder de gebouwen wordt geparkeerd.
“We moeten keihard werken om betere ontwerpen te maken” RAAAF met zijn experimentele ideeën voor tijdelijk gebruik. “Het is nodig dat nieuwe gebieden verkend worden. Maar het is geen oplossing voor de enorme leegstand of de crisis in de architectuur, zoals in de vakbladen gesuggereerd wordt. Wat we moeten doen is keihard werken om betere ontwerpen te maken. Wat dat betreft heb ik zelf het gevoel dat ik nog maar net begonnen ben.” —
In de Eindhovense wijk Woensel West zet ADP sloop strategisch in om de structuur van het gebied te verbeteren.
architectenweb — 59
Iets
nieuws
uit wat er al is Zeg je less is more, dan denk je aan minimalisme: superstrak gedetailleerde ruimten, waarin vloeren, muren en plafonds, ontdaan van elke frivoliteit, veranderen in abstracte vlakken. Maar in Waalwijk geeft Doepel Strijkers architecten een geheel nieuwe dimensie aan de beroemde slogan van architect Ludwig Mies van der Rohe. Met minimale architectonische ingrepen heeft het bureau een maximaal rendement gehaald uit de transformatie van het voormalige raadhuis. — tekst Kirsten Hannema, fotografie Jan Paul Mioulet/DAPh Afgaand op het ijzersterke beeld van het verbouwde raadhuis (A. Kropholler, 1929-1932) zou je nooit raden dat het met een budget van 70.000 euro binnen slechts drie maanden verbouwd is. Het begint al met het glazen entreeportaal aan het Raadhuisplein, voorzien van een zwembadblauwe print. Een exotisch ‘paviljoen’ midden in het Brabantse stadje, dat duidelijk maakt dat binnen iets nieuws gaande is. Het blijkt slechts een voorproefje van het interieur, van top tot teen in datzelfde wet blue geschilderd. Samen met de teakhouten vintage meubels en gordijnen van leren lappen staat het in een klap op je netvlies gebrand: dit is het gebouw van SLEM – Schoenen, Leder, Educatie Museum. De geschiedenis nieuw leven inblazen, dat is het doel dat de gemeente nastreeft met dit project. Lange tijd waren schoenfabrieken en leerlooierijen de economische motor van Waalwijk. Inmiddels is de productie grotendeels naar lagelonenlanden verplaatst. Maar gehandeld wordt er nog volop; jaarlijks zo’n 300 miljoen paar schoenen. Alleen weet bijna niemand dat. SLEM moet daar verandering in brengen en > 60 — architectenweb
De gordijnen van leren lappen verwijzen naar de leerlooierijen die vroeger in Waalwijk te vinden waren.
architectenweb — 61
Boven In het gestripte en verbouwde raadhuis zijn flexibele, open ruimtes ontstaan. Onder ’s Avonds transformeert de entree tot een soort lantaarn.
Waalwijk op de kaart zetten als de schoenenhoofdstad van West-Europa. In het voormalige gemeentehuis, een rijksmonument, zullen twee instellingen hun krachten bundelen: het Leder- en Schoenen Museum, nu nog gevestigd op een industrieterrein; en het nieuwe educatiecentrum met shoelab, waar onder meer geëxperimenteerd wordt met milieuvriendelijke technieken.
Hergebruikte materialen Het is vooral vanwege dat milieuvriendelijke dat Doepel Strijkers, bekend van hun Kringloopkantoor in het Rotterdamse HAKA-gebouw, gevraagd werd voor deze opdracht. De duurzaamheid van het Kringloopkantoor schuilt niet alleen in het hergebruik van afval. Minstens zo belangrijk was de inzet van ex-gedetineerden in een re-integratietraject bij de bouw. Door hen te scholen en te stimuleren, creëerde het bureau naast materiële ook sociale meerwaarde. In dit project zie je een vergelijkbare aanpak. Er is zoveel mogelijk gewerkt met bestaande materialen – ook vanwege beperkt budget en bouwtijd. Bij de uitvoering en exploitatie zijn talloze lokale instellingen, ondernemers en bewoners betrokken. De leren gordijnen zijn gemaakt met een restpartij van een vervoersbedrijf uit de buurt. Het meubilair 62 — architectenweb
Schoenfabrieken en leerlooierijen waren de economische motor van Waalwijk dat niet uit het oude raadhuis komt, werd gekocht bij een vintage design-handelaar uit Waalwijk. Een enthousiast sloopbedrijf bood gratis zijn diensten aan, terwijl jongeren met een taakstraf betrokken werden bij de uitvoering. “Hoe creëer je draagvlak bij bewoners voor zo’n omvangrijk project op een prominente plek? Hoe combineer je een masteropleiding met een museum? Dat waren voor ons de twee belangrijkste vragen”, vertelt architect Eline Strijkers over de opgave. Het antwoord is tweeledig. Allereerst zijn de binnenwanden, verlaagde plafonds, balies en de luifel waarmee het gebouw in de loop der jaren was dichtgeslibd, verwijderd. Zo is een open structuur ontstaan waarin het museum en het educatiecentrum in synergie kunnen ope-
Boven De nieuwe entree illustreert de transformatie binnen. Onder In het interieur zijn oude meubels hergebruikt, vintage heet dat.
reren. Om de eenheid te onderstrepen is vervolgens het gehele interieur in dat markante blauw gespoten, de kleur van pas gelooid leer. “Ze wilden een statement”, aldus Strijkers. Een statement is het, maar niet dat alleen. De impact van het project reikt nu al verder dan het Raadhuisplein; SLEM heeft Waalwijk weer kleur, identiteit, trots gegeven. Lichtarchitect Arjen van der Cruijsen gaat een lichtroute door de stad maken met hetzelfde lichtblauw. De gemeente wil het zelfs als ‘huiskleur’ aannemen.
Vervolgstappen
Het interieur is markant blauw geschilderd: de kleur van pas gelooid leer
SLEM Het Schoenen, Leder, Educatie Museum (SLEM) is een fusie van het educatiecentrum met het Lederen Schoenen Museum. Voor het museum wordt straks een tweede deel van het oude raadhuis verbouwd.
/
En er is nog meer. Vanuit dat blauwe interieur is een hecht netwerk opgebouwd, met lokale organisaties, vrijwilligers, vakgenoten en (internationale) opleidingen. Handelsfirma’s in de leder- en schoenensector kunnen straks hun voordeel doen met de kennis die hier wordt ontwikkeld. Ondernemers in de buurt profiteren van de studenten die in Waalwijk verblijven en, straks, de bezoekers die naar het museum komen. Naast het masterprogramma is er ook een opleidingsprogramma voor uit huis geplaatste kinderen. De volgende stap is het museum, dat in 2015 zijn deuren moet openen. Doepel Strijkers zou graag de kans krijgen om het karwei dat ze hier zijn begonnen te voltooien. Want als je dit met minder dan een ton binnen enkele maanden kunt bereiken, wat is er dan wel niet mogelijk met de 9 miljoen euro die de wethouder voor het museum heeft uitgetrokken? Onder het vernieuwde motto less is more, zou de droom van Waalwijk om het schoenenepicentrum van de wereld te worden, best eens kunnen uitkomen. —
architectenweb — 63
“We hebben gevochten voor het asfalt”
Secret Operation 610 De mobiele werkruimte die RAAAF voor de voormalige militaire luchthaven Soesterberg heeft ontworpen, illustreert goed hoe het bureau zijn visie in de praktijk brengt. Het bureau was in eerste instantie gevraagd om een meubelstuk te maken voor een van de monumentale bunkers langs de landingsbaan. Rietveld: “Maar we vinden het belangrijk om vanuit een fascinatie te werken en zetten een opdracht graag naar onze hand.” Hier waren de ontwerpers gefascineerd door het Koude Oorlog-verleden van de luchthaven, toen er een zweem van geheimzinnigheid rond de basis hing en er Amerikaanse F15 straaljagers in de 64 — architectenweb
Het leegstaand overheidsvastgoed zou wat betreft RAAAF (Rietveld Architecture Art Affordences) ingezet moeten worden om de creatieve bedrijvigheid in ons land extra (denk)ruimte te geven. Via een strategische interventie op de voormalige militaire luchthaven Soesterberg laat het bureau zien hoe bestaand vastgoed voor dergelijke bedrijven geopend kan worden. — tekst Michiel van Raaij
bunkers geparkeerd stonden. Wellicht ook geïnspireerd door het tijdelijke gebruik van Tempelhof in Berlijn zag het bureau allerlei mogelijkheden voor de 3 km lange landingsbaan. Als onderdeel van de gemeentelijke en provinciale plannen om de luchthaven te transformeren tot een natuurgebied dreigden delen van de landingsbaan echter verwijderd te worden. Denkend vanuit de mogelijkheden om deze leegstand in te zetten om een van de topsectoren te stimuleren, ontstond het idee om van Soestenberg een testing ground te maken voor de luchtvaart van de toekomst. “Antony Fokker testte op deze plek ooit zijn eerste ontwerpen”, vertelt Rietveld enthousiast. “Hoe geweldig zou het zijn als de opleiding Lucht- en Ruimtevaarttechniek van de TU Delft, maar ook binnen- en buitenlandse luchtvaartbedrijven, hier milieuvriendelijke vliegtuigen zouden komen testen?” Juist dat soort luchtvaart, die uiteindelijk bijzonder stil en CO2-neutraal zou moeten worden, past in de ogen van RAAAF perfect bij het idee om van de luchthaven een natuurgebied te maken. Die twee ambities zouden elkaar juist kunnen versterken. Om die testing ground te kunnen realiseren, was het van belang dat de landingsbaan in tact zou blijven. “We hebben gevochten voor het asfalt en ons pleidooi kracht bijgezet door een machine te
ontwerpen die het asfalt nodig heeft om over het terrein te kunnen bewegen”, vertelt Rietveld. Secret Operation 610, zoals de mobiele sculptuur heet, kan vanuit zijn standplaats, Shelter 610, over twee rupsbanden en een zwenkwiel langzaam over het terrein rijden, van afstand bestuurd. Overal op het terrein kan de machine als inspirerende werkruimte ingezet worden. Voor overleggen kan een tafelblad uit het plafond naar beneden gehaald worden. De cockpit voorin de machine kan daarbij ook nog ingezet worden als controletoren voor testvluchten. “Gedurende het proces is de aanvankelijke scepsis bij de gemeenten en provincie over ons plan langzaam maar zeker verandert in een groot enthousiasme”, vertelt Rietveld trots. Het plan wordt nu stap voor stap door hen verder ontwikkeld. De realisatie van deze machine, die RAAAF samen met Studio Frank Havermans ontwierp en bouwde, speelt volgens Rietveld een belangrijke rol in dit proces. Een ‘strategische interventie’, noemt hij het graag. De machine vat het concept niet alleen samen, maar vormt ook al de eerste tastbare manifestatie ervan. Met Secret Operation 610 is de toekomst van de luchthaven als high tech testing ground al begonnen.
Vacancy Studies In de afgelopen jaren heeft RAAAF een heel eigen visie ontwikkeld op hoe leegstaand vastgoed door ontwerpers benaderd kan worden. Voor het bureau begon dat met zijn tentoonstelling Vacant NL op de Biënnale van Venetië in 2010 waarin het alle leegstaande gebouwen in Nederland in een grote maquette uit blauw schuim had verzameld. In verschillende projecten, zoals Bunker 599 en Pretty Vacant, maar ook zijn eigen tweejarige post-master opleiding aan het Sandberg Instituut in Amsterdam, heeft RAAAF zijn ontwerpend onderzoek naar leegstand kunnen doorzetten. Om de opgebouwde kennis hierover te delen
Foto links: Raymond Rutting; foto rechts: Michiel De Cleene
“Architecten, ontwerpers, kunstenaars en andere pioniers die hun eigen bureau of bedrijf starten, deden dat vaak in leegstaande gebouwen”, zegt architect Ronald Rietveld. Omdat veel bureaus ooit zijn begonnen in gekraakte gebouwen was het manifest ‘Kraken heeft Nederland vormgegeven’, dat in september 2009 in de Volkskrant werd gepubliceerd, door vele ontwerpers ondertekend. Tegenwoordig zitten veel startende bureaus antikraak. Of huren ze tijdelijk ruimte in gebouwen die wachten op renovatie of transformatie. Dergelijke goedkope ruimte is in de visie van Rietveld cruciaal voor creatieve bedrijvigheid: “Bij een overmaat van ruimte ga je groter denken. Dat is voor ons evident.” Daarnaast blijkt er ook in andere sectoren een veel grotere ruimtebehoefte dan gedacht, bijvoorbeeld voor jonge start-ups rondom universiteiten en andere kennisinstituten. Het bureau pleit er daarom voor de enorme hoeveelheid leegstaand overheidsvastgoed in Nederland in te zetten om bedrijven die binnen het topsectorenbeleid vallen – zoals hightech en life sciences – extra (denk)ruimte te geven. Het leegstaande erfgoed, dat in feite collectief bezit is, wordt dan ingezet op een manier die voor de maatschappij als geheel uiteindelijk het meeste oplevert.
heeft het bureau bij nai010 uitgevers hier net voor de zomer een boek over uitgebracht: Vacancy Studies. In het boek is ook de Dutch Atlas of Vacancy opgenomen die RAAAF voor de biënnaletentoonstelling maakte. Een volledig gevulde atlas is het niet, het is een voorstel van hoe zo’n atlas eruit zou kunnen zien, een prototype waarin bijna veertig pagina’s uitgewerkt zijn. De benadering die eruit naar voren komt blijft hoogst origineel. Mogelijk door de achtergrond van de oprichters van het bureau als landschapsarchitect (Ronald Rietveld) en filosoof (Erik Rietveld) projecteert RAAAF op het leegstaand vastgoed niet direct programma’s – zoals architecten al snel doen – maar worden eerst de fysieke kwaliteiten van de leegstaande gebouwen geanalyseerd, en worden de economische activiteiten en de kennisinstellingen in de buurt in kaart gebracht. Kun je er lawaai maken? Kun je er vuur maken? Is er een bouwmarkt in de buurt? Wat voor onderzoek vindt in de regio plaats? Wat voor ruimtelijke structuur heeft het? Op dat soort vragen geeft de atlas antwoord. Of het nu gaat om leegstaande kerken, fabrieken, watertorens,
kantoren, woningen… al het vastgoed is zo te beoordelen. En voor al deze gebouwen is geen algemene oplossing te bedenken, lijkt RAAAF met de atlas te willen zeggen. Van tevoren is slechts een ‘programma van mogelijkheden’ op te stellen. Iedere situatie is wezenlijk anders. In retrospectief zat de benadering van het bureau al verscholen in het winnende Prix de Rome-ontwerp van Ronald Rietveld voor de IJmond uit 2006. De grote hoeveelheid beschikbaar zand (als gevolg van het uitdiepen van de vaargeul achter de sluizen), het overschot aan warmte (van de hoogovens van Tata Steel) en de verlaten onderzeebootbunkers wist de landschapsarchitect te combineren in een plan voor een spectaculair nieuw duinlandschap met daarin verschillende warmwaterbaden die het gebied tot ‘de eerste winterbadplaats van Europa’ zouden transformeren.
Vrijheid Door zich op het grensvlak van kunst en architectuur te begeven heeft RAAAF over de jaren bewust een positie verworven waarin het de ruimte heeft de opgave te bevragen en deze grondig te analyseren. Het bureau heeft een netwerk van provincies, gemeenten, kunstinstellingen, biënnales en havenbedrijven opgebouwd waarvoor het zijn meeste projecten uitvoert. Om projecten van hoog niveau af te kunnen leveren en persoonlijk betrokken te blijven bij projecten is het kritisch op de projecten die het aanneemt. Rietveld: “50% van het aangeboden werk nemen wij niet aan.” Er is ook bewust gekozen om de studio klein te houden. Naast de
broers Rietveld behoort alleen architect Arna Mackic tot het vaste kernteam. “Per project breiden we dat steeds uit. Bij de biënnaletentoonstelling ging op een gegeven moment wel om zo’n 40 mensen, aan het project in Soestenberg werkten op de top zo’n 25 mensen. Omdat ieder project zo anders is, zijn dat ook steeds heel andere mensen.” Zo gaat het de ene keer om een bunkerexpert en zaagspecialist, en een andere keer om specifieke wetenschappers of machinebouwers. Momenteel werkt RAAAF onder meer aan een ontwerp voor de Maasvlakte in opdracht van het Havenbedrijf Rotterdam. De kuststrook van de Maasvlakte wordt als vrijplaats gebruikt, waar onder meer vrij gekampeerd wordt. Met een grote asfalthelling van tien meter hoog over een van de duinen wil RAAAF deze vrijplaats een impuls geven. Een programma heeft deze asfaltvlakte niet, het is aan automobilisten en anderen om hier invulling aan te geven. “Het wordt straks op een manier gebruikt die we niet kunnen voorspellen”, zegt Rietveld tevreden. “Die vrijheid in gebruik proberen we in elk werk te leggen.” —
Bij nai010 uitgevers is deze zomer het boek Vacancy Studies verschenen. Hierin is het onderzoek van RAAAF naar leegstand verzameld.
architectenweb — 65
Vrij gevormde gevel
Nieuwe producten
66 — architectenweb
Het nieuwe gebouw van Bauhaus AG, ontworpen door Müller Reimann Architecten, is een warenhuis met een uitgesproken gevel op het prominente adres Kurfürstendamm 129a in Berlijn. De driedimensionale gevelbekleding is gerealiseerd met Alucobond freeform, parametrisch gevormde Alucobond-panelen. Het warenhuis is volledig ingepakt met deze panelen, die zijn opgehangen volgens het beddenhaak principe. De panelen reflecteren het licht en veranderen met het weer van kleur. alucobond.com
Acoshape+ designed by Bazir Verbluffend licht en akoestische prestaties in één: dat is het concept van Acoshape+. Met hoogstaande technologie en fraai vormgegeven lichtobjecten verbetert Acoshape+ het akoestisch comfort in ruimtes waar mensen werken, verblijven en elkaar ontmoeten. De lichtobjecten van Acoshape+ zijn gemaakt van hoogwaardig akoestisch schuim met een hoge absorptiewaarde. Binnen de collectie akoestische objecten is een scala aan combinaties mogelijk; er zijn tal van keuzemogelijkheden in vorm, kleur, stof en textuur. Het resultaat: mooie en bijzondere akoestische objecten, met of zonder lichtfunctie, ontworpen door Bazir. acoshape.com
Instelbare glasbalustrade U wilt een transparante designbalustrade integreren in uw project? Easy Glass Pro, het nieuwste glasrailingsysteem van Q-railing, biedt een oplossing: vier strakke bodemprofielen met rvs afwerking, een transparante, ruimtelijke doorkijk door glas en het Safety Wedge System. Het verder verbeterde Safety Wedge System maakt uitlijning van het glas vanuit de binnenzijde mogelijk, tot wel tien millimeter in elke richting. Pro is daarmee het eerste glasbalustradesysteem dat u binnen de in Nederland geldende normen ook zonder handrailing of U-profielbuis mag inzetten. q-railing.com
architectenweb — 67
Chocolate Bamboo MOSO heeft een diep bruine kleur ‘chocolate’ ontwikkeld voor haar vloeren (Bamboo Supreme en Industriale), fineer en massieve platen. Met de diverse producten is een totaaloplossing voor het interieur – wand, vloer en inrichting – in deze nieuwe kleur mogelijk. De thermische modificatie die zorgt voor de donkere kleur heeft als bijkomend voordeel dat de dimensiestabiliteit en duurzaamheid sterk verbeteren. In gecomprimeerde vorm (MOSO Bamboo Xtreme) is dit product zelfs uitstekend geschikt voor buitengebruik, bijvoorbeeld voor vlonderplanken en gevelbekleding. Daarmee is het product een ideaal, duurzaam alternatief voor tropisch hardhout. moso.eu
Koper voor architectuur Koper is een prachtig, duurzaam en tijdloos materiaal dat de architect een onbeperkte vormvrijheid biedt. Aurubis biedt meerdere collecties: Nordic Standard (blank koper, brons, messing), Nordic Royal met gold finish (geoxideerd bruin in lichte en donkere tint) en de bijzondere, geprepatineerde Nordic Green en Nordic Blue finishes. Dit betekent een grote flexibiliteit en een divers en intens kleurenpalet. De Nordicrange is beschikbaar in coil, plaat- en paneelvorm, alsmede in geperforeerde en geprofileerde uitvoering. koperinarchitectuur.nl
68 — architectenweb
Pergo’s ideale oplossing voor renovaties Naast laminaat en parket biedt Pergo ook vinylplanken en –tegels. De Pergovinylvloeren zijn uiterst duurzaam, geluidsabsorberend en comfortabel om op te lopen. De nieuwe collectie van veertien vinylvloeren is trendsettend, eenvoudig te plaatsen en zeer geschikt voor intensief gebruikte ruimtes, dankzij de sterke en slijtvaste oppervlaktelaag. De geringe dikte (2,5 mm of 5 mm) maakt een Pergo vinylvloer uitermate goed toepasbaar bij renovaties. De vinylplanken of -tegels kunnen probleemloos over een bestaande vloerbedekking geplaatst worden. Zo geeft u in een minimum van tijd de ruimte een nieuwe uitstraling. pro.pergo.nl
Gebruiksvriendelijke inbouwthermostaten De nieuwe ShowerSelect inbouwthermostaten van Hansgrohe worden bediend met de gebruiksvriendelijke Select-knop. Deze is voorzien van duidelijke symbolen en is intuïtief te bedienen, zelfs met ingezeepte handen. De douche aan- of uitzetten en het wisselen van douchefunctie wordt hierdoor nog eenvoudiger. In combinatie met de Raindance Select hoofd- en handdouches ontstaat een douchesysteem voor optimaal en comfortabel doucheplezier. ShowerSelect is verkrijgbaar in ronde of vierkante vormgeving en in een variant met geïntegreerde wandhouder. pro.hansgrohe.nl/select
architectenweb — 69
Kant-en-klaar maatwerk De transformatie van gebouwen vormt een maatschappelijk zeer relevante en technisch interessante markt. Daarbij kan worden gedacht aan het bouwen in de geest van ‘LEGOlisering’: prefab, plug-and-play. Bewoners die zelf hun plattegrond bepalen en een keuze hebben wat betreft het ontwerp van de keuken en de badkamer. Faay Prefab Products B.V. maakt geavanceerde prefab-units (badkamers, toiletten, keukens en shops) voor nieuwbouw, renovatie en transformatie. De units worden seriematig en volledig gecontroleerd gebouwd in de eigen fabriek. Dit resulteert in hoge kwaliteit, tijdwinst en kostenbesparing: kanten-klaar maatwerk, niet van traditionele bouw te onderscheiden. faayprefabproducts.nl
Het comfort van huisliften ThyssenKrupp Encasa heeft al sinds 1953 ervaring met het plaatsen van trap-, plateau- en huisliften. Een huislift biedt veel comfort; elke verdieping van de woning is moeiteloos bereikbaar. Bovendien heeft onderzoek aangetoond dat een huis met huislift ongeveer tien tot vijftien procent in waarde stijgt. Daarbij neemt ThyssenKrupp Encasa alle zorg uit handen met turn-key oplossingen. tkencasa.nl/huisliften
Strak gevelbeeld XPAN cladding is een doordacht hightech gevelconcept. Het bestaat uit aluminium geextrudeerde profielen, die uitermate geschikt zijn voor de transformatie of renovatie van gebouwen. Met XPAN cladding wordt een strak gevelbeeld gecreëerd en kan het ontworpen lijnenspel zonder zichtbare bevestiging volledig tot zijn recht komen. De profielen zijn zowel horizontaal als verticaal toe te passen. Het systeem wordt geleverd inclusief alle benodigde accessoires en achterliggende constructie. Het systeem is leverbaar in alle technisch maakbare kleuren. Het materiaal heeft een zeer lange levensduur en is herbruikbaar. primoclad.nl 70 — architectenweb
Prefab daklicht met zeer lage opbouw Vlakkelichtkoepel.nl levert daklichten compleet met opstand. De HR++ ruiten hebben geen onderbrekende stijlen. De standaard sheddak-uitvoering is leverbaar tot 3,8 meter uit één geheel, de zadeldakuitvoering tot 4 vierkante meter. Alle lichtstraten van vlakkelichtkoepel.nl worden geleverd met SKG-KOMO attest met productcertificaat inbraakwerendheidsklasse 2. Uniek aan de vlakkelichtkoepel is de lage opbouwhoogte. Deze bedraagt van dak tot hoogste punt slechts 28 centimeter. Het prefab daklicht hoeft alleen ter plaatse te worden bevestigd aan het dak. Dat scheelt de aannemer aanzienlijke tijd op de bouwplaats. vlakkelichtkoepel.nl
Modern en veilig vouwdeurbeslag Securefold is een modern vouwdeurbeslag voor naar buiten- en binnenvouwende houten deuren. Het beslag is geschikt voor alle toepassingen waarin vouwdeuren bestand moeten zijn tegen extreme weersinvloeden. Securefold combineert de voordelen van vouwdeuren met een goede waterdichtheid, zelfs in kustgebieden, zonder de zorg van corrosie. De uitvoering Ultra is gecertificeerd voor inbraakwerendheid klasse 2 (EN1627), luchtdoorlatendheid, waterdichtheid en windbelasting tot 600Pa (EN12207, EN12210, EN12208). Securefold is leverbaar in vier kleuren en beschikbaar in Bouwconnect. Nieuw is de thermisch gescheiden aluminium dorpel. henderson.nl
architectenweb — 71
Transformatie met Derako Het Derako-systeem is een interessante oplossing om eenvoudig een eigentijdse uitstraling te creëren voor een gedateerd gebouw. Bijkomend voordeel: alle installatietechniek is direct uit het zicht verdwenen. Met een toenemende interesse voor een biobased economy is hout gewilder dan ooit. De populariteit van massief hout neemt onder architecten verder toe; de toepassing in gebouwen wordt enorm gestimuleerd. Hout heeft karakter, een goede akoestische waarde, geeft direct allure en zorgt voor de ervaring van een prettige omgeving. Het Derakosysteem is een verantwoorde keuze, ook bij transformatie. derako.com
Maatwerkkozijnen voor Ravel Intal realiseert in opdracht van Jan Snel en de gemeente Amsterdam de kozijnen voor 820 tijdelijke studentenwoningen, naar een ontwerp van OeverZaaijer. Het complex in deelgebied Ravel is een innovatief en representatief studentencomplex met op het dak een basketbalveld en ruimte voor city farming. Intal ontwikkelde speciaal voor dit project een maatwerkvariant van de Intaltherm 77, een sterk isolerend systeem dat inbraakwerend en breed toepasbaar is. intal.nl/alleproducten
72 — architectenweb
Deceuninck Zendow#neo-deuren Zendow#neoAls uitbreiding van h het Zendow#neoplatform voor kozijn kozijnen en ramen presenteert Deceuninck Deceuni zijn nieuwe deurprofielen, die vanaf va nu zijn uitgerust Linktrusion-technologie. met de unieke Linktr Deze revolutionaire ttechnologie zorgt optimalisatie van de prestaties. voor een optimalisati energie-efficiëntie Enerzijds is er de ene Deze technologie door Linktrusion. De zorgt namelijk voor een ee superieure Anderzijds is er thermische isolatie. A maximale afmeting. de rigiditeit en maxim Door gebruik te maken make van continue structurele glasvezels (Linktrusion) deuren gefabriceerd kunnen ook grotere de voordelen staan voor worden. Beide voordel hoger comfort en lager energieverbruik. deceuninck.nl
Frisse herinrichting in Hengelo Falco verzorgde voor de gemeente Hengelo een nieuwe inrichting van een plein om het winkelend publiek een goede zitgelegenheid en – door de geïntegreerde plantenbakken – meer groen te bieden. Het plein is aantrekkelijk gemaakt met de bijzondere XXL-banken. Dit meubel bestaat uit een lage bank, een bank met rugleuning en een bank met plantenbak. Falco verzorgt de herinrichting van het buitenterrein van begin tot eind; naast straatmeubilair richt de onderneming buitenterreinen in met fietsparkeervoorzieningen, overkappingen en meer. Falco: "Voor een mooiere buitenwereld." falco.nl
architectenweb — 73
Black is beautiful Diverse functies zijn esthetisch geïntegreerd in TECElux: het spoelreservoir, de waterbesparende spoelbediening, een luchtfiltersysteem, een hoogteverstelling en een inworpschacht voor reinigingstabletten. U ziet alleen de glazen wandpanelen waartegen het toilet of de douche-wc wordt gemonteerd. TECElux is leverbaar in wit en zwart. Diverse wandafwerkingen zijn met het glas zijn te combineren: tegels, sierpleisterwerk, behang, laguzzo, beton, tadelakt, alles is mogelijk! Daarbij bent u volledig vrij in de keuze van het model toilet of douche-wc. tece-nederland.nl
Modern zink met een eigen karakter Het nieuwe NedZink NOVA is procesmatig gepatineerd titaanzink met een mat, subtiel geborsteld oppervlak. Het mooie streepjespatroon en de natuurlijke grijze tint maken het nieuwe NedZink NOVA niet alleen modern, maar ook natuurlijk mooi. Het nieuwe zinkproduct is esthetisch zeer goed te combineren met andere natuurlijke materialen als baksteen, glas en hout. Geïnteresseerden kunnen een gratis monster aanvragen door een e-mail naar NedZink te sturen. nedzink.com
74 — architectenweb
Stijlvol op slot Digilock biedt verschillende stijlen voor het beslag, verschillende interfaces, functie- en grendelmogelijkheden; zo kunnen de sloten worden afgestemd op het project. Digilock is wereldwijd marktleider in elektronische sloten voor lockers, kasten en kantoormeubilair, waarbij gebruik wordt gemaakt van een gepatenteerde toetsenbord en RFID-technologie. Het assortiment omvat sloten en kluisjes voor ďŹ tnessclubs, sportkleedkamers, scholen en universiteiten, hotels, spa’s en kantooromgevingen; de producten van Digilock bieden kwalitatief hoogwaardige turnkey beveiligingsoplossingen. digilock.com
Naadloos terrazzo met karakter Durabella-terrazzo is een vloer die de beste bedrijven en organisaties kiezen voor de entree of representatieve ruimten. De vloer onderscheidt zich van andere terrazzovloeren door het ontbreken van voegen en dilataties. Durabella-vloeren zijn er in verschillende varianten: vloeren met een mix van kleinere en grotere stukken marmer en natuursteen, vloeren met XLstenen (tot wel 80 mm doorsnede) en vloeren met granulaat van echte Winckelmans-tegeltjes. De combinatiemogelijkheden zijn eindeloos. duracryl.nl architectenweb — 75
Perfecte integratie Het onder monumentenzorg geplaatste, voormalige consulaatsgebouw Sysmayer Carrée in Frankfurt, Duitsland is gerestaureerd door architectenbureau schneider+schumacher. Ondanks de huidige temperatuur-, geluids- en brandvoorschriften mocht bij de restauratie het voorkomen van de gevel niet veranderen. Zo bleef het karakter van de architectuur zo veel mogelijk behouden – ook bij de ingang, waar het communicatiesysteem Siedle Steel werd ingezet. Het deurstation uit massief, wit gelakt edelstaal werd exact volgens de plannen van de architecten ontworpen, geproduceerd en over de gehele hoogte vlak geplaatst tussen twee glaselementen. siedle.nl/referenties
Innovatieve glasbalustrades in de bouw OnLevel besteedt grote aandacht aan de ontwikkeling van glasbalustrades, om het product zo eenvoudig mogelijk toe te passen in de huidige ontwerpen en te laten aansluiten bij de wensen van de opdrachtgever. Nieuw is het zogeheten Flex-Fit-systeem. Het systeem geeft de ontwerper en bouwer de ruimte om het glas nog te regelen na montage van de glasprofielen. Doordat betonvloeren in de bouwfase meestal niet recht zijn, is montage gecompliceerd. Het uitregelen van de balustrade vanaf de balkonzijde is met Flex-Fit en de Flex-Fit tool makkelijker geworden. Van de systemen zijn 2D en 3D CAD-modellen verkrijgbaar. OnLevel werkt als een van de weinigen in de branche met BIM. onlevel.nl
76 — architectenweb
Duurzame gevelisolatie, fraai design Gevels isoleert én transformeert u met de nieuwe gevelisolatiesystemen van Rockwool. De gevelsystemen bieden naast een efficiënte isolatie ook een scala aan mogelijkheden voor een fraaie, duurzame bekleding van de gevel; bijvoorbeeld met Rockpanel, hout, tegels of aluminium bij geventileerde gevels en sierpleister of bakstenen bij niet-geventileerde gevels. Hierdoor is het mogelijk om de thermische prestaties van het gebouw te verbeteren en tegelijk een onderscheidende en moderne uitstraling te creëren. De gevelsystemen zijn geschikt voor zowel nieuwbouw als renovatie. rockwool.nl/gevelsystemen
Sfeervolle strips met bamboe Natuursteenstrips worden vaak toegepast om een wand te verlevendigen en een ruimte sfeervoller te maken. Nu kan eenzelfde sfeerverhoging worden bereikt met bamboe. Barroco, leverancier van natuursteenstrips, heeft haar assortiment uitgebreid met een nieuwe bamboecollectie. Er zijn twee kleuren beschikbaar, okerbruin en okerbruin met beige aders. Bamboe is licht in gewicht en daardoor makkelijk verwerkbaar; tevens is het materiaal geschikt voor ieder soort ondergrond. Lezers van Architectenweb magazine kunnen bij Barocco gratis monsters aanvragen. Let op, dit geldt alleen voor de eerste vijftig aanvragers. barroco.nl
architectenweb — 77
Stoel met kader Haworth presenteert het opvallende en dynamische Windowseat, ontworpen door het uit San Francisco afkomstige team Mike & Maaike. Dit zitmeubel biedt visuele privacy in zelfs de drukste omgevingen. De Windowseat is met, maar ook zonder luifel als een lounge-chair met lage armleuningen, leverbaar. De stoel is vervaardigd uit gevormd schuim over een stalen frame en beschikbaar in vier stofferingen met een bijpassend gekleurde poot. De Windowseat is zeer geschikt voor luchthavens, lobby’s en tal van andere openbare ruimtes. haworth.nl
Zwerfafval voorkomen Door prullenbakken automatisch te legen wordt de hoeveelheid zwerfafval verminderd, zonder dat de prullenbakken tussen publiek door hoeven te worden benaderd. Dat is veiliger, flexibeler, zorgt voor meer hygiëne en is minder arbeidsintensief. Elke prullenbak kan daarnaast een bijdrage leveren in de vorm van geluid, wifi, reclame en/ of locatie-informatie. Indien gewenst kunnen fracties gescheiden worden ingezameld. Een duurzame oplossing voor een complex probleem. centralned.nl
78 — architectenweb
Kozijn bij sandwichpanelen Het Fech-Jet-System is een vernieuwend kozijnsysteem voor toepassing in gevels uit sandwichpanelen. Door het ontbreken van koudebruggen in het kozijnontwerp kan er vijftien procent meer rendement behaald worden op de isolatiewaarde van het totale gevelsysteem. Het kozijn voldoet aan de hoogste eisen conform de EN-richtlijnen. Het systeem wordt geleverd inclusief HR++ glas en montageaccessoires. Daarbij zijn voor de montage geen ontsierende zetwerken en achterconstructies nodig. Voor renovatietoepassing is het kozijn ideaal; het Fech-JetSystem is in een zeer kort tijdsbestek in een bestaande gevel toe te passen. primoclad.nl
Nieuwe vormen De tegelcollectie New Shapes opent een nieuwe dimensie in creativiteit en plaatst de vertrouwde afmeting van vijftig vierkante centimeter in een ruimer perspectief. Het is een nieuwe benadering van modulair tapijt, die ook een nieuw tijdperk inluidt binnen het tapijtontwerp. Met New Shapes evolueert vloerontwerp. Vierkanten van 50 x 50 cm en 100 x 100 cm en rechthoeken van 25 x 100 cm en 50 x 100 cm worden gecombineerd om meer exibiliteit te bieden en ervoor te zorgen dat modulair tapijt in elk interieur kan worden gebruikt. Van kantoren tot hotelkamers: vloerbekleding krijgt een nieuwe vorm met modulyss. modulyss.com
architectenweb — 79
Innovatief raamsysteem voor bijzondere gevels Metaglas introduceert in de Methermo XL-lijn verticaal schuivende elektrische ramen. Dit innovatieve raamsysteem bestaat uit twee glaspanelen, waarvan het bovenste deel naar beneden schuift. Zo ontstaat in open stand een glazen balustrade. Het nieuwe schuifraam wordt elektrisch bediend. Hierdoor zijn zeer grote afmetingen mogelijk (tot maar liefst 3500 mm breed) en is het bedieningsgemak optimaal. Het Methermo XL-schuifraam is een opvallende oplossing voor gevels van zowel nieuwbouw- als renovatieprojecten. De ultraslanke profielen zorgen voor maximale transparantie, lichtinval en een ultiem uitzicht. metaglas.nl
Markers en magneten direct op de muur MagPaint Europe heeft twee nieuwe producten ontwikkeld die naadloos op elkaar aansluiten: MagneetPleister en SketchPaint. MagneetPleister is vergelijkbaar met de Magneetverf van dezelfde onderneming, maar kan in één werkgang worden opgezet en heeft een nog sterkere magnetische werking. SketchPaint maakt van elk oppervlak een whiteboard, dat met markers beschreven kan worden. De combinatie van beide producten levert het een multifunctionele wand op in elke gewenste kleur, omdat, naast traditionele wit, SketchPaint ook verkrijgbaar is in transparant. magpaint.com
80 — architectenweb
Plafondpanelen die rust brengen Rubio Monocoat olie Bij renovatie van een houten vloer kan en moet, dankzij de moleculaire technologie van Rubio Monocoat, slechts een laag van de olie worden aangebracht. Plaatselijke krassen zijn eenvoudig te herstellen: enkel het hout in de kras neemt de olie op. Een volledig nieuwe kleur op een met Rubio Monocoat behandelde vloer is mogelijk in vier stappen. Eerst wordt de vloer geschuurd volgens de regels van de kunst; vervolgens wordt Rubio Monocoat Oil 2C aangebracht; even laten inwerken en tot slot de overtollige olie verwijderen. rubiomonocoat.nl
In het gerenoveerde Ministerie van Defensie dragen Techstyle akoestische plafonds bij aan een rustige omgeving, met een prettige akoestiek, comfort en een authentieke uitstraling. De afdeling – voorheen opgebouwd uit kleine afgesloten ruimtes met veel gangen – is getransformeerd tot een ruimte met veertig procent open werkplekken. Door het groot absorberend vermogen van de plafondpanelen, bij hoge én lage frequenties, wordt de nagalm van spraak zo veel mogelijk gedempt. Dit biedt de medewerkers akoestisch comfort. Dankzij de textiele, naturelle uitstraling bieden de Techstyle-plafondpanelen een esthetisch, strak beeld met subtiel een lijnenspel, zonder gebruik van bandrasters. hunterdouglas.nl/techstyle
architectenweb — 81
Allure by VingCard Met Allure by VingCard verdwijnt in hotels alle externe hardware van de kamerdeur; een futuristisch bedieningspaneel is ervoor in de plaats gekomen. Dit paneel wordt tegen de wand naast de deur geplaatst, werkt volgens het RFID principe en voegt een groot aantal voordelen en functies toe aan het sluitsysteem. Via een interactief touch panel in de kamer bedient de gast het ledverlichte paneel dat in de gang is geplaatst. Hierdoor ziet het personeel of de gast wel of niet gestoord wil worden of dat de kamer schoon gemaakt kan worden. Het systeem kent een grote vrijheid in zijn vormgeving; het paneel is volledig aan te passen aan de huisstijl van het hotel. burgman-security.nl
Doordacht ontwerp voor nu en later Een vooraf goed doordacht ontwerp maakt een gebouw functioneel en flexibel. Een interactieve bibliotheek kan in een korte tijd veranderen in een sportschool. OCSvloerdozen voldoen aan alle behoeftes. Passende afmetingen, zoals een lage instortdiepte, zorgen voor veel installatiegemak. Hierdoor is een minimale vloerbewerking nodig en zijn ze plug and play geschikt voor ieder gebruik. Ook wordt de vloerafwerking volledig doorgetrokken in de deksel, waardoor het esthetisch ontwerp overeind blijft. Zo creëer je een moderne omgeving voor vandaag en morgen. ocsystems.nl
82 — architectenweb
Intersteel Dock by Erik Munnikhof Exclusief voor Intersteel heeft interieurarchitect Erik Munnikhof een bijzondere lijn deurbeslag ontwikkeld. Zijn ontwerpen kenmerken zich door een heldere, leesbare vormtaal. Geometrie, symmetrie en interessante technische principes zijn terugkerende elementen in zijn ontwerpen. “Ik zoek altijd naar de optimale mix van esthetica, ergonomie, ecologie, economie, constructie en functionaliteit”, aldus Munnikhof. De lijn deurbeslag is modulair opgebouwd, zodat gekozen kan worden tussen bijvoorbeeld de warme uitstraling van notenhout, de moderne look van rvs of de prettige feel van kunststof. intersteel.nl
Afdichten in recordtijd Schönox iFIX is een 2-componentige, rolbare afdichtingslijm, die zowel binnen als buiten kan worden verwerkt. De lijm is geschikt voor normaal en hoogbelaste natte ruimtes, maar is ook bij balkons en terrassen toepasbaar. In zwembaden is het product toepasbaar tot een waterdiepte van tien meter. Dankzij de rolbare lijm kan de afdichtingsbaan Schönox AB in recordtijd worden verlijmd en kunnen gelijktijdig de overlappingen en stootkanten worden afgedicht. Schönox iFIX wordt per set geleverd, inclusief speciale rollen, plakspaan, werkhandschoenen en mes. schonox.nl architectenweb — 83
Lichtinval met stijl en kwaliteit De firma Niek Roos ontwerpt, vervaardigt en monteert daklichten en lichtstraten in alle gewenste afmetingen met de beste glassoorten. Het frame van de lichtstraten wordt gemaakt van hout, waardoor de mogelijkheden oneindig zijn – van strak en minimalistisch tot klassiek en landelijk. De buitenzijde wordt afgewerkt met aluminium daklijsten, zodat de lichtstraten onderhoudsvrij zijn. niekroos.nl
Modern profiel voor authentieke gevels Om aan de hedendaagse bouwfysische eisen te voldoen is voor renovatieen restauratieprojecten MHB Classic-ISO beschikbaar. Dit biedt het stalen stoeltjesprofiel van weleer, nu echter in thermisch geïsoleerde uitvoering en met een sluitsysteem dat wind- en waterdichtheid garandeert. Het profielsysteem handhaaft de maatvoering van het oorspronkelijke stoeltjesprofiel, zelfs de exacte afmetingen van de originele ramen en deuren. Net als SL30ISO voldoet het systeem aan de huidige eisen ten aanzien van veiligheid, inbraakwerendheid en milieu. mhb.nl
84 — architectenweb
GEZOCHT:
AMBITIEUZE ARCHITECTEN DIE ALUMINIUM IN HUN WERK TOEPASSEN MAAKT U DE MOOISTE OPLOSSING IN ALUMINIUM?
De verkiezing van De Mooiste Oplossing in Aluminium van Nederland 2014.
Deze e eerste e editie v van de jaarlijks a terugkerende r n verkiiezing wordt o mede d mogelijk i gemaakt a door o Alprokon. k Een bedrijf dat d als geen anderr weet da at het toepassen a e van v aluminium op p een n functionele o én e esthetisch c fraaie manier m vraagt v om m vakmanschap. n Dat D vakmanschap m wil Alprokon p graag r belonen. o De e winnaarr krijgt ee en fotoreportage e e en media-aandac a ccht op Architectenweb r e terr waarde e van maar a liefst € 2500. E En niet te e vergeten… e de eer! e U meldt zich u uiterlijk 9 november b 2014 4 aan door o het inzenden z v van een foto o en een e korte o omschrijving van uw mooiste aluminiumproject. m r
GA NAAR WWW.DEMOOISTEOPLOSSING.NL EN SCHRIJF U IN!
BADORA Doordacht in functie, tijdloos design.
PEHA Elektro B.V. a Honeywell Company · Pieter Calandweg 58 · 6827 BK Arnhem Tel.: +31 26 3687500 · Fax: +31 26 3687509 · badora.peha.de
Colofon Architectenweb magazine Architectenweb magazine verschijnt vier maal per jaar. ISSN 1877-8690
Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 92103 1090 AC Amsterdam 020 - 71 30 600 redactie@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Martijn Postmus mp@architectenweb.nl Hoofdredacteur Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Redactie Robert Muis rm@architectenweb.nl Ronnie Weessies rw@architectenweb.nl Medewerkers aan dit nummer Kirsten Hannema, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse, Leon Sebregts en Aldo Trim Basisontwerp en vormgeving Solar Initiative, Amsterdam Drukkerij Ipskamp Drukkers, Enschede Coverfoto Thea van den Heuvel/DAPh Advertenties Bart Sakkers 020 - 71 30 600 sales@architectenweb.nl
Advertentie-index Abonnementen Jaarabonnement (4 nummers) € 79,– Nabestellingen € 24,50 per nummer (incl. BTW en verzendkosten) Alle prijzen zijn onder voorbehoud van prijswijzingen. Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling aan het begin van ieder kalenderjaar te worden voldaan. Voor de betaling ontvangt u een factuur. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden zonder tegenbericht aan het einde van het kalenderjaar automatisch verlengd. Opzeggen dient schriftelijk te gebeuren bij Architectenweb B.V., minimaal vier weken voor het einde van het kalenderjaar. Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven. Wet op de persoonsregistratie Wij maken u erop attent dat wij enkele door u als abonnee verstrekte gegevens, zoals naam, adres en telefoonnummer, hebben opgenomen in ons gegevensbestand. Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook. © 2014 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V. Het binnenwerk van Architectenweb magazine is gedrukt op FSC-gecertificeerd papier.
86 — architectenweb
Branded content De Hoop Pekso — 30 Reynaers — 50 Advertenties Alprokon — 85 Breedveld — 2 Gispen — 87 Kingspan Unidek — 3 PEHA Elektro — 85 Reynaers — 7 Saint-Gobain Glass — 88 Wienerberger — 6
Advertorials 3A Composites — 75 Barroco — 77 Burgman Security — 82 CentralNed — 78 Cvousplait — 67 Deceuninck — 73 Derako — 72 Digilock — 75 Duracryl — 66 Faay — 70 Falco — 73 Hansgrohe — 69 Haworth — 78 Henderson — 71 Heruvent — 71 HunterDouglas — 81 Intal — 72 Intersteel — 83 MagPaint — 80 Metaglas — 80 MHB — 84 Modulyss — 79 Moso — 68 NedZink — 74 Niek Roos — 84 Office Cabling Systems — 82 On Level — 76 Primoclad — 70, 79 Q-railing — 67 Roba Metals — 68 Rockwool — 77 Rubio Monocoat — 81 Schönox — 83 Siedle — 76 TECE — 74 ThyssenKruppEncasa — 70 Unilin— 69
TURN UITGESPROKEN MINIMALISTISCH DESIGN
DESIGN PAUL BROOKS Paul Brooks’ fascinatie voor kunststof frames uit één stuk en zijn ervaring met netweave-bespanning komen samen. Resultaat: een ogenschijnlijk eenvoudige bureaustoel die sierlijk, functioneel en duurzaam is. Alles klopt, tot in perfectie.
www.gispen.nl
Saint-Gobain Glass is de eerste glasfabrikant die Environmental Products Declarations (EPD) uitbrengt op basis van een complete Life Cycle Assessment. De Life Cycle Assessment (LCA) is een beproefde wetenschappelijke aanpak die het mogelijk maakt in elke levensfase van het te beoordelen en product te kwantificeren (CO2-uitstoot, energie- en waterverbruik, luchtverontreiniging, …).
Stap 2: productie van vlakglas Stap 3: behandeling van het oppervlak (coating)
Stap 1: grondstofwinning
Life Cycle Assessment
Stap 4: verwerking
g
Stap 5: transport
Stap 7: end of life
Stap 6: levensduur van de beglazing
De LCA is gebaseerd op internationale ISO-normen en daarmee van grotere waarde dan een privaat label. De LCA resultaten kunnen op gebouwniveau worden geconsolideerd. Dankzij dit instrument kan Saint-Gobain Glass dagelijks haar beperken en zo een bijdrage leveren aan een duurzame leefomgeving.
The future of glass. Since 1665. Scan de QR-code om meer over EPD te lezen en de resultaten te bekijken.
Aan dit logo herkent u beglazing die een Life Cycle Assessment heeft ondergaan. De Environmental Product document waarin de beoordelingsresultaten worden getoond.
anderen kunnen volgen...
Om volledig transparant te zijn, hebben we besloten de resultaten door een derde partij te laten verifiëren. www.sgglca.com