de architectuur voorbij nummer 28 4e jaargang sep/okt 2009 — ₏ 13,75
Architectenweb Magazine Innovatie Hangtuibrug Zelfverzekerd Saenstroom Cradle 2 Cradle IJland Interview Kees Christiaanse Historie Translucent beton Impuls Cult Core Product Buitenwanden Parametrisch ontwerpen TVV en uitzichttoren
Sapa Building System
www.sapabuildingsystem.nl
:kYeHjc A^cZVg
=Zi 9jXdHjc A^cZVg odclZg^c\hnhiZZb hiVVi ^c kddg ZZc dei^bVVa ZkZcl^X]i ijhhZc bVm^bVVa YV\a^X]i Zc b^c^bVaZ odccZ]^iiZ# =Zi higV``Z YZh^\c kVc YZ jc^Z`Z! eVgVaaZaad\gVbkdgb^\Z aVbZaaZc j^i \Z migjYZZgY Vajb^c^jb XgZ Zgi ZZc Zhi]Zi^hX] \ZkZaWZZaY# :g ^h `ZjoZbd\Za^_`]Z^Y ijhhZc ZZc kVhi Zc ZZc kZghiZaWVVg hnhiZZb#
mmm$ZkYe$[k
C6IJG6A 8DB;DGI >CH>9:
6gX]^iZXijgVaZ odclZg^c\
Dak Ieder jaar bouwt de Serpentine Gallery een tijdelijk zomerpaviljoen in de Londense Kensington Gardens.Voor het paviljoen vraagt de galerie een architect die nog niet eerder een ontwerp in Groot-BrittanniĂŤ heeft gerealiseerd. Dit jaar viel de eer toe aan het Japanse SANAA. FotograďŹ e Christian Richters/VIEW
In dit nummer
6 — AWM 28
28
Colofon AWM Architectenweb Magazine #28 AWM verschijnt acht maal per jaar ISSN 1877-8690 Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 394 1400 AJ Bussum tel 035 692 08 74 fax 035 692 26 78 info@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Hoofdredacteur Jeroen van Oostveen jvo@architectenweb.nl Redactie Robert Muis rm@architectenweb.nl Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Ronnie Weessies rw@architectenweb.nl Linda Zenger lz@architectenweb.nl Eindredactie Paul Poley Medewerkers aan dit nummer Lujzika Adema van Kooten, Eric Frijters, Roel Griffioen, Michiel Haas, Bas van der Horst, Olv Klijn, Robert-Jan de Kort, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse, Marjoleine van Schaik, Esther van Velden, Cindy Vissering en Tosca Vissers Basisontwerp en Art Direction Solar Initiative Opmaak Danny Tupang Huizen
Abonnementen Losse nummers € 13,75 Jaarabonnement (8 nummers) € 96,– Nabestellingen € 15,90 per nummer (incl. BTW en verzendkosten) Alle prijzen zijn onder voorbehoud van prijswijzingen. Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan. Voor de betaling ontvangt u een factuur. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggen dient schriftelijk te gebeuren bij Architectenweb.nl, minimaal vier weken voor de verschijningsdatum van het laatste nummer van uw abonnement. Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven. Wet op de persoonsregistratie Wij maken u erop attent dat wij enkele door u als abonnee verstrekte gegevens, zoals naam, adres en telefoonnummer, hebben opgenomen in ons gegevensbestand. Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook. © 2009 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V.
A
Architectuur
16—19 Korte berichten 20—25 Saenstroom Dok architecten 26—27 Alfabet 28—31 Gemengd gebouw Moura AiresMateus 32—35 Kunstenhuis N2 Architekten
Product en
PM Materiaal 42—47 Korte berichten 48—51 Buitenwanden 52—53 Branchevreemd 56—60 Translucent Beton
Coverfoto Zhou Ruogu
Cultuur en
CM Maatschappij
Drukkerij Tesink
64—67 Korte berichten
Advertenties Martijn Postmus, Guido Mensink tel 035 69 20 874 sales@architectenweb.nl
68—71 Cult Core OMA
7 — AWM 28
78—83 Kees Christiaanse Open stad
32—35 Kunstenhuis N2 Architekten
72—77 Architectuur is cultuur
I
98—101 Almere IJland MVRDV, West 8 en McDonough+Partners
114—115 Nieuw Leyden
Interview
Kees Christiaanse
EP
Economie en Praktijk
T
Techniek
102—103 Korte berichten
120—121 Korte berichten
104—107 Groen in het interieur SBR
122—127 Zevende brug Zwarts & Jansma Architecten
92—95 Milieuprestatie-instrumenten
108—109 Renovatie Shell-complex kbng
128—129 FOM Instituut AMOLF Dick van Gameren architecten
96—97 De Zunne Inbo
110—113 Succesvolle vrouwen in de architectuur
130—133 Guangzhou tv- en uitzichttoren IBA, Arup
D
Duurzaamheid
88—91 Korte berichten
$ " $ ' " # &2 0"'(2$"2330123#$-2$- 4 - .4$0 #$ '$+$ 5$0$+# 3(2 ., (- '3- .-25$0 /$- # &+("'2 ,$$ 2$ -$,$- +1 !$+ -&0()*$ !.3512$$- $ " $ ' " $ (1 !$#.$+# +1 -,.$#(&(-& 4..0 0"'(2$"2330123#$-2$- ., # &+("'2 2$ (-2$ &0$0$- (- '3- 0"'(2$"2.-(1"'$ $- #3308 ,$ .-25$0/ 5 0!() 0$*$-(-& &$'.3#$- 5.0#2 ,$2 '$2 !(--$-*+(, 2 $2 $4$-$,$-2 5.0#2 &$.0& -(1$$0# (- 1 ,$-5$0*(-& ,$2 #$ -2$0- 2(.- + -(.- .% 0"'(2$"21 $ .,4 2 &$$- 1/$"(;$*$ 4$0$(12$- .4$0 '$2 &$!03(* 4 - 1/$"(;$*$ , 2$0( +$- .% /0.#3"2$- 23#$-2$- 8()- !(--$- '$2 2'$, : (&'2 .% .,.00.59 40() ., 2$ $6/$0(,$-2$0$- ,$2 # &+("'2 (- #$ !$!.35#$ .,&$4(-& ++$ #$$+-$,$-#$ 123#$-2$- *3--$- '3- .-25$0/ (-1230$- $- #$8$ 5.0#$- !$..0#$$+# #..0 $$- (-2$0- 2( .- +$ 4 *)307 #($ !$/ +# 5($ #$ -2$0- 2(. - + 5 0# 5(-2
# ! * $- )() 0"'(2$"2330123#$-2 $- +()*2 '$2 )$ +$3* ., ,$$ 2$ #.$- % !$-2 3 #."$-2 $& - 35 %123#$$0 123#$-2$- *.,$-# 123#($) 0 - $$- (-2$0$11 -2 /0.)$"2 5$0*$- # 2 '($0./ -1+3(2 .$ # - ,$$ .5$+ 123#$-2 +1 #."$-2 , *$- * -1 ./ #$ /0()8$-/.2 4 - 2.2 + < -1"'0()4$- * - 4 - .*2.!$0 2.2
%$!03 0( 4( 555 4$+36 -+ .4$04$+36 ."$-2$- $- 123#$-2$- 8()- 4 - ' 02$ 5$+*., !() 2$ #0 &$- - #$ #(1"311($ .4$0 # &+("'2 $- 0"'(2$"2330
555 4$+36 -+ .4$04$+36 $&(120 2($ ./$-2
$&(120 2($ 1+3(2
-8$-#(-&1#$ #+(-$
307 ,$$2(-&
5 0# $0$,.-($
1 oktober 2009
1 febru ari 2010
3 mei 2010
Juni 2010
Oktober 2010
" $ # # " & & $ " ) & ''' & %(
Vormbak in optima forma
Geen mooiere inspiratiebron dan de kleuren van de natuur. De nieuwe reeks gevelbakstenen Bloemen combineert intrinsieke kwaliteit met zomerkleuren die spreken. Bloemen is een van de nieuwe series gevelbakstenen van Wienerberger Haaften. Alom bekend vanwege de superieure kwaliteit in vormbak bakstenen. Vormvast, maatvast, gewoon erg goed. En Haaften bouwt nu verder. De wisselende glans en vele kleurnuances in de Bloemen-bakstenen komen tot stand door bijzondere stooktechnieken. Natuurlijke gradaties en kleurtonen komen zo terug in deze buitengewone lijn. Prachtige kleuren, onbezand. Voor een authentieke uitstraling. Wilt u meer weten? Kijk op www.wienerberger.nl of bel naar 0418 - 59 73 00.
Wienerberger BV info.nl@wienerberger.com l www.wienerberger.nl
Axor$ Citterio M.
"
"
M va n modern, met ropool, M i laan. ! !
% # w w w.hansgrohe.nl 075 - 646140 0.
G L A S S I N N O VAT I O N
IS OUR BUSINESS GLASS UNLIMITED
DE VISIE VAN AGC AGC geeft door innovatie en operationele uitmuntendheid vorm aan de toekomst van glas en bevestigt daardoor zijn positie als Europees leider van innoverende en betaalbare oplossingen om het dagelijks leven van mensen te verbeteren. Samen met u bouwen aan â&#x20AC;&#x2DC;n wereld met meer glans.
AGC Flat Glass Nederland - Tiel - +31 (0)344 679922 - sales.nederland@eu.agc-flatglass.com - www.YourGlass.nl
Al 10 jaar lang uw partner in licht.... Project Design Lighting BV Ringveste 11, 3992 DD Houten
The Netherlands
T : +31(0)30 - 6347640 F :
+31(0)30 - 6347644
info@pdlighting.com www.pdlighting.com
Maatwerk en creatieve vrijheid begint bij BUVA… “BUVA levert maatwerkproducten als hang- en sluitwerk, ventilatie systemen, aluminium profielen, hardglas ramen, onderdorpels en raamdorpels. Wat ons echt onderscheidend maakt, is dat wij sinds 1965 een private label voeren”, zegt Rien Wisse, algemeen directeur bij BUVA. “We ontwikkelen in eigen huis producten en deze worden voorzien van een BUVA label. Al dan niet met co-partners en uitgevoerd met testen. BUVA heeft een eigen gecertificeerd testcentrum, waar producten van onszelf of klanten worden getest. Zo’n 80 á 90 procent van alle artikelen die bij BUVA de deur uitgaan, zijn onze eigen producten. We hebben een Research en Development
Custom made glas printen
afdeling waar elke dag 10 medewerkers actief
BUVA breidt het programma hardglas uit met
bezig zijn met productontwikkeling. Hierdoor
deze naar binnendraaiende ramen. Ramen die
leveren we net weer een andere oplossing en
kunnen draaien, maar waarvan de bevestiging
zijn we flexibel. BUVA wil een echte
van het beslag van buitenaf onzichtbaar is.
De BUVA ISO-PLUS 4000 hardglas ramen
‘sparring partner’ zijn. Vraaggestuurd ont-
Het raambeslag wordt aan de binnenzijde
kunnen worden voorzien van ‘oppervlakte
wikkelen en maatwerk leveren.” Aldus
verwerkt in een glasvezelversterkt kunststof
vullende prints’ met keramische lakken
algemeen directeur Rien Wisse.
frame. Het resultaat is een aan de buiten-
zoals foto’s, tekeningen, rasters, figuren,
zijde volledig vlak raam met een rondgaande
logo’s, cijfers en letters. In combinatie
screen van 43 mm.
met vast glas bieden wij de mogelijkheid
Nieuwe generatie hardglas ramen van BUVA
om glazen geveldelen volledig te voorzien
BUVA hardglas ramen bieden mogelijkheden om gevels in woning- en utiliteitsbouw een
Onderhoudsvriendelijk en veilig
van prints. Dit geeft naast vrijheid in
specifieke uitstraling te geven. Afhankelijk van
De hardglas ramen zijn volledig recyclebaar
creativiteit ook de mogelijkheid om een
type, afmeting en kleurstelling accentueren
en onderhoudsvrij. De ramen zijn zonder het
afbeelding over meerdere glasvlakken of
BUVA hardglas ramen draaiende delen of laten
beslag eenvoudig schoon te houden. De
zelfs over een gebouw te verdelen. Met
deze juist “onzichtbaar” in de gevel opgaan.
BUVA ISO-PLUS 4000 hardglas ramen voldoen
deze opties geeft een gevel een compleet
Denk daarbij aan hardglas draai-, uitzet- en
aan de geldende eisen op het gebied van
eigen en unieke uitstraling aan een gebouw.
valramen. Bovendien hebben we een serie
inbraakwering en veiligheid. De hardglas
voor naar binnendraaiende dubbele ramen
ramen hebben een mechanische weerstand
ISO-PLUS 2000 en 3000.
tot 7x groter dan standaard floatglas. Bij een geforceerde breuk ontstaan geen scherpe
Een recent voorbeeld van productontwikkeling
glassplinters, maar kleine stukjes glas waar-
en maatwerk is de nieuwe serie ISO-PLUS 4000.
door de kans op verwondingen kleiner is.
Kijk voor meer informatie op www.buva.nl
Duurzaam & Doordacht.
GEZE inspireert! Met passie, gedrevenheid en hoogwaardige techniek werken wij dagelijks aan de techniek van morgen. Van inspirerende designs en slimme producten tot en met praktische oplossingen voor het openen en sluiten van ramen en deuren. Producten die zich naast functionaliteit ook onderscheiden door hun vormgeving. GEZE verstaat de kunst van het creĂŤren. Ontdek GEZE.
www.geze.nl
innovatie in raam- en deurtechniek
16 — AWM 28
A
Architectuur CHICAGO
Christian Richters
UNStudio’s lichtgevende paviljoen
Sculpturaal en lichtgevend, dat is het Burnham paviljoen van UNStudio voor de vieringen van het honderdjarige Plan van Chicago. De vorm van het paviljoen is geïnspireerd op het grid van de stad, maar zorgt door ronde vormen ook voor variatie. Om de vorm en geometrie van het gebouw ook ’s nachts te tonen, is gekozen voor een veranderend verlichtingssysteem. In het podium van het paviljoen
zijn 49 ledlampen aangebracht, die de constructie tussen podium en dak verlichten. Het licht verandert voortdurend van sterkte en kleur. De veranderingen corresponderen met de mate van activiteit in het paviljoen. Het paviljoen staat in het Millennium Park van Chicago, dat eveneens is gebaseerd op het stedelijk grid. Dit patroon is afkomstig van de architect Daniel Burnham, die het honderd jaar geleden introduceerde om de toen sterk groeiende stad te structureren. Het ontwerp van UNStudio maakt gebruik van de rechthoekige opbouw van de stad: de hoeken van het paviljoen volgen het raster van het omliggende gebied en de geometrie van het park. De rondingen vormen een contrast met de rechte lijnen van de architectuur in de omgeving. Ook Burnham maakte gebruik van variatie in de vormentaal door het gebruik van diagonale boulevards. UNStudio’s Burnham Pavilion is op 19 juni geopend voor het publiek en is gratis toegankelijk tot 31 oktober. Het wordt vergezeld door een paviljoen van Zaha Hadid. (LAvK)
A
Architectuur Korte berichten
17 — AWM 28
HEXHAM
Plaatselijke warmte Selective Insulation van architectenduo Davidson Rafailidis (Stephanie Davidson en Georg Rafailidis) is een concept waarbij een klein onderdeel van een grote, moeilijk te verwarmen ruimte geïsoleerd wordt. Een warme broekzak in een koude kamer.
AMSTELVEEN
Toegepaste poëzie
‘ikhebeendroom / hijgaatzo’ staat met dikke zwarte letters op een tafel van middelbare school Panta Rhei in Amstelveen. In het interieurontwerp heeft het bureau i29 poëzie ingezet als stilistisch middel. De gedichten behandelen thema’s als tolerantie, respect en toekomstdromen. Dichter Erikjan Harmens werkte tijdens het schrijven nauw samen met scholieren. (RG)
Steves Mayes Photography
Het concept is toegepast in een kunstenaarsstudio in een negentiende-eeuws schoolgebouw in Hexham, Groot Brittannië. De gebruiker van het grote vertrek in het slecht geïsoleerde gebouw was naarstig op zoek naar een manier om de stookkosten drukken. Een conventionele oplossing zou zijn om de stenen muren van binnen te isoleren, maar dan moet nog steeds veel ongebruikte ruimte verwarmd worden. Het antwoord dat Davidson en Rafailidis bedachten, is om een kamer in de kamer te creëren. In de koude maanden is de kleine binnenruimte eenvoudig op temperatuur te brengen, terwijl in de zomer, als er genoeg warmte via de vensters naar binnen komt, men zonder veel moeite het kamertje kan demonteren. Om het na de zomer weer op te bouwen, natuurlijk. Het houten skelet is omsloten met dubbellaagse noppenfolie. Het idee is eenvoudig, de uitvoering sober; de materialen zijn in de lokale doehet-zelfzaak gekocht. Selective Insulation is een voorbeeld van het soort back to basics-inventiviteit dat je in crisistijd verwacht steeds vaker te zien. (RG)
18 — AWM 28
De langste pergola ter wereld De gemeente Utrecht is ambitieus en het bureau voor stedenbouw en landschapsontwerp West 8 is dat ook. Daarom ontwierp Adriaan Geuze voor de Utrechtse uitbreidingswijk Leidsche Rijn de langste pergola ter wereld. Drieëneenhalve kilometer lang wordt de recordbrekende begroeide colonnade. De zes meter hoge pergola zal dienen als een open afscheiding tussen de kern van het park, De Binnenhof, en de omliggende sportvelden, woonwijken en natuurgebied De Buitenhof. De staanders van de colonnade monden uit in een deklijst van honingraatvormige elementen. In de zeventiende eeuw raakte de pergola in zwang in de tuinarchitectuur.
ANTWERPEN + KOPENHAGEN
Verticaal kamperen in de stad Kamperen wordt meestal niet geassocieerd met de stad en relatief goedkoop verblijven in een stad wordt meestal niet geassocieerd met comfort. Import.export Architecture (IEA) wil daar met de ‘Urban Camping’ verandering in brengen. Onder de term ‘urban camping’ wordt het kamperen in een stedelijke setting verstaan: slapen op een dak, onder een boom of in openbare parken, te vergelijken met het leven van een dakloze. Ook het wachten in slaapzakken voor bijvoorbeeld een concert wordt aangeduid met de term ‘urban camping’. Met het initiatief voor een vaste constructie wil import.export Architecture een nieuwe betekenis aan de uitdrukking geven. De stedelijke camping van IEA is een verplaatsbaar en kleinschalig kampeerterrein waarbij de kampeerplaatsen verticaal gestapeld zijn. Via een ladder kan men de verschillende platforms
bereiken. In totaal heeft de kampeertoren vier niveaus en op elk niveau is plaats voor een tweepersoonstent. Het eerste niveau bevindt zich op tweeëneenhalve meter hoogte, het hoogste op negen meter. De afzonderlijke kampeerplaatsen zijn zo gepositioneerd, dat sociale interactie tussen de gasten wordt gestimuleerd. Doordat de plateaus niet recht boven elkaar, maar geschranst tegenover elkaar zijn geplaatst, staat elke tent onder de open hemel. Ook is er gedacht aan milieubesparing: in de borstwering zijn zonnepanelen verwerkt en er wordt gebruik gemaakt van waterterugwinning voor onder meer het wassen van kleding en het besproeien van planten. De stapelbare camping kan als permanente en als tijdelijke constructie gebouwd worden. Als permanente constructie wordt de camping ingegraven. De basis van het bouwwerk is een stalen bak, gevuld met zand, beton of water. Hier kunnen planten op groeien of er kan bijvoorbeeld gebarbecued worden. De camping kan in elke stad worden ingeplant. De kampeerplaats is onder andere geïnstalleerd in Antwerpen en Kopenhagen. (LAvK)
Tussen de staanders en onder het dak van begroeid latwerk was het prima flaneren, ook voor de vrouwen die gesteld waren op hun witte gelaatskleur. De pergola van Geuze is geen ‘gang’, het is eerder een betonnen variant op de rijen leibomen die men vroeger veel op boerenerven zag. Toch is de functie in feite hetzelfde als in de zeventiende-eeuwse adellijke tuinen: schaduw bieden om de wandeling te veraangenamen. Geuze’s pergola staat in een traditie, maar is niet traditioneel. Nieuw is de ecologische betekenis die aan de typologie gegeven wordt. De pergola zal toegeeigend worden door de natuur. Varen, klimop en blauwe regen zullen in de loop der tijd beslag leggen op de betonnen constructie. In de holtes ontstaan schuilplaatsen voor vogels en vleermuizen. In 1996 won Adriaan Geuze met West 8 de prijsvraag voor het ontwerp van het centrale park in Leidsche Rijn. In 2004 is gestart met de aanleg. De aanleg van de 9,4 miljoen euro kostende pergola begint naar verwachting in 2010. (RG)
Filip Dujardin/OWI
UTRECHT
19 — AWM 28
Peter Guenzel
A
Architectuur Korte berichten
PARIJS
Zitten in een lichtconstructie Creativiteit met kabels en buizen, geïnspireerd op snelwegen en achteloos neergelegde kabels op bouwterreinen. Sebastien Wierinck combineert onconventioneel materiaal met design en laat meubilair ontstaan uit omgebogen industriële buizen. Het resultaat: inventieve ontwerpen waar lichtkabels over-
gaan in meubilair en waar zitmeubels vice versa verworden tot dragers van lampen. Dit jaar presenteerde de Belgische ontwerper op verschillende manifestaties zijn OnSite Projects (OS). Op Le Centquatre in Parijs was OS.15 te zien: een groot groen installatiestuk, waarbij de bank overloopt in kronkelende lampen in de lucht. Op Club Transmediale 09 in Berlijn was een zwarte variant van de gebogen bank te bekijken, ditmaal met mee ontworpen tafeltje: OS.14. In Bangkok, bij Bed Supperclub, werd OS.12 getoond: een zwart buizen-
systeem met rode accenten en rode lampen. In Nederland ontwierp Wierinck’s OnSite Studio vorig jaar het lounge-gebied van het TodaysArt Festival in Den Haag. Wierinck houdt zich al sinds 2002 bezig met het omvormen van buizen tot meubilair. Door PE buizen met staal en aluminium te verbinden en in vormen te leggen, creëerde hij openbare banken in onder andere Brussel en Parijs. Later werd licht toegevoegd aan de constructies: de buizen eindigen in lampen die boven het hoofd van de bezoeker hangen. De installaties nemen vaak hele ruimtes in beslag. (LAvK)
20 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
Huiskamer In Zaanstad heeft Liesbeth van der Pol (Dok architecten) een school ontworpen voor moeilijk lerende kinderen. Om de kinderen een rustige en warme leeromgeving te kunnen bieden is gekozen voor een uitvoering in hout. Tekst Michiel van Raaij FotograďŹ e Ronald Tilleman/DAPh
A
Architectuur Saenstroom Dok architecten
21 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
22 — AWM 28
In de rommelige, suburbane context van Wormerveer – onderdeel van de agglomeratie Zaanstad – trekt Liesbeth van der Pol (Dok architecten) haar eigen plan. In plaats van in dialoog te treden met de omliggende rijwoningen keert het door haar ontworpen schoolgebouw de wijk de rug toe. Het gebouw richt zich op een nieuw plein centraal in de wijk. Het plein wordt nog heringericht, maar is vooralsnog een vormloze verzameling van bestratingen, speelveldjes, hekken en plukjes groen. Met haar volledig symmetrische compositie kijkt het door Liesbeth van der Pol ontworpen schoolgebouw er stoïcijns en zelfverzekerd over uit. Doordat het gebouw geen twijfel laat bestaan over wat zijn voorzijde is en het langs een symmetrieas is georganiseerd, heeft het een sterk structurerende werking naar zijn omgeving. Het gebouw markeert een plek. Het centrum van de wijk, dat ligt hier.
EEN KERK In de compositie van het gebouw is – naast de hoge voorgevel – een sleutelrol weggelegd voor de dubbele trappen. De trappen werken als tribunes waarvandaan bijvoorbeeld het basketbalspel bekeken kan worden. Zo voeden de trappen de activiteiten op het plein en andersom. Het plein ligt aan de voeten van het gebouw. In de manier waarop het gebouw in de stad staat en in hoe het georganiseerd is, lijkt het op een kerkgebouw. Twee zware, vijftien centimeter dikke deuren in de middenas van het gebouw leiden via een korte, donkere gang naar een hoog en licht ‘middenschip’, een atrium. De klaslokalen en praktijklokalen liggen hier in twee lagen omheen. Aan de achterzijde biedt het atrium zicht op een brede watergang. Op de tweede verdieping vormt een gymzaal de ‘kop’ van het gebouw. In twee lage zijvleugels zijn de ruimtes voor het Time Out Project (TOP) en voor de leraren ondergebracht. Het atrium vormt het hart van het gebouw. De intensiefst gebruikte ruimtes liggen hier direct omheen. De functies in de zijvleugels en boven in het gebouw liggen zowel ruimtelijk als in het gebruik meer perifeer. De gymzaal heeft een eigen entree, zodat die ook gebruikt kan worden door andere scholen en sportverenigingen. De entree van de gymzaal ligt op de eerste
verdieping en is te bereiken via het pleintje boven op de oostelijke zijvleugel en de brede trap die daar vanaf het maaiveld naartoe leidt. De route via de buitentrap bestaat aan beide zijden van het gebouw en heeft een dubbelfunctie als vluchtweg in geval van brand.
RUST EN OVERZICHT De door Liesbeth van der Pol ontworpen school is niet zomaar een school. De ‘Saenstroom’, zoals de school is genoemd, is een Ortho Pedagogisch Didactisch Centrum (OPDC). Leerlingen die moeilijk leren of sociale problemen hebben, worden in de school in één tot drie jaar onder intensieve begeleiding klaargestoomd voor het reguliere VMBO. De onderbouw ligt op de begane grond, de bovenbouw ligt op de eerste verdieping. In de klassen zitten maximaal zestien leerlingen. Ze zijn dus half zo groot als bij een reguliere school. De klaslokalen zijn zo klein als de klassen. De architectuur van de school is op verschillende manieren ingezet om het leerproces te ondersteunen. Liesbeth van der Pol: “De uitdaging was om een schoolgebouw te ontwerpen met een geborgen karakter. Het moest een school worden waar rust en overzicht de boventoon zouden voeren.” De materialisering in hout
— De trappen voeden de activiteiten op het plein zorgt in de woorden van de architect voor een warme uitstraling. “Je kunt er gewoon een punaise in prikken en een tekening ophangen”, aldus Van der Pol. De compacte organisatie rond het atrium zorgt voor het gewenste overzicht. Vanuit deze ‘huiskamer’ is het hele gebouw te overzien. In het streven naar een rustige, prikkelarme omgeving heeft de architect gekozen weinig kleur te gebruiken. De draagconstructie en wanden zijn uitgevoerd in duurzaam gekweekt Europees naaldhout. Om het hout ook op de langere termijn een frisse aanblik te geven, is het behandeld met 5% witte beits. Hiermee vergeelt het hout minder. In combinatie
A
Architectuur Saenstroom Dok architecten
23 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
Boven Omdat in Nederland hout alleen in een zuidgevel goed droogt en zodoende mooi blijft, heeft Dok architecten de west- en oostgevel maar deels in hout uitgevoerd. In de noordgevel is bijna geen hout toegepast Onder De houten draagconstructie is in het interieur doorgezet in massief houten balustrades
Links De Saenstroom is georganiseerd rond een atrium en heeft een strikt symmetrische compositie
24 — AWM 28
met de zwarte leuningen en kozijnen zorgt het lichte hout in het interieur voor een strak lijnenspel.
HOUT De draagconstructie van de school is gebaseerd op een grid van houten kolommen. In de toekomst zijn de lokalen hierdoor eenvoudig te koppelen, mocht dat nodig zijn. Om de draagconstructie ervaarbaar te maken, zijn de wanden losgehouden van de kolommen. In de wanden van het atrium zijn tafels opgenomen. In elk klaslokaal zijn in de wanden jashaakjes en kluisjes opgenomen. Iedere leerling heeft zo zicht op zijn eigen spullen. Op drie plaatsen in het gebouw is ter voorkoming van trillingsgeluiden afgezien van een houten draagconstructie. Vanwege de trillingen van de buitentrappen hebben de zijvleugels een draagconstructie uit kalkzandsteen schijven en kanaalplaten. Ook de gymzaal op de tweede verdieping heeft een betonnen vloer. Die wordt ondersteund door een stalen constructie. De stalen kolommen zijn brandwerend gemaakt door ze met hout in te pakken. Op de lijmnaden na zien ze er hetzelfde uit als de houten kolommen. De ramen in de school zijn uitgevoerd als kozijnkast. De ramen transformeren hiermee tot een vitrine, waarin elke klas laat zien waar zij aan werkt. Aan de binnenzijde van de lokalen zijn op 1300 mm hoogte ook ramen aangebracht. Door de hoogte van de ramen worden de leerlingen niet afgeleid door wat er zich buiten het lokaal afspeelt, maar kan de leraar toch de toiletten van het klaslokaal en de atriumruimte erachter in de gaten houden.
KLIMAAT Wat betreft installaties is het schoolgebouw eenvoudig gehouden. De lucht in de klaslokalen wordt afgezogen via een houten koof aan de binnenzijde van het gebouw. Door de gecreëerde onderdruk wordt lucht van buiten aangezogen, die via een verlaagd plafond het lokaal binnenkomt. Via vloerverwarming en -koeling wordt de binnentemperatuur geregeld. De architect heeft nadrukkelijk niet gestreefd naar een binnenklimaat dat altijd 19 graden Celsius is: “Je moet de seizoenen ervaren.” Wat betreft het exterieur heeft
Liesbeth van der Pols aquarel van de eerste versie van het schoolgebouw, nog zonder de gymzaal
Liesbeth van der Pol haar best gedaan de school een stoere uitstraling te geven. Lange banden van western red cedar hout benadrukken de doosvormige volumes. In het Nederlandse klimaat blijft hout in de buitengevel alleen mooi als het goed kan drogen. Toepassing ervan in gevels op het zuiden is daarom geen probleem. In gevels
— Het atrium vormt het hart van het gebouw op het noorden blijft het hout echter nat en wordt het zwart. Voor Dok architecten was dit aanleiding om de hoeveelheid hout die in de gevel wordt toegepast af te stemmen op de oriëntatie. In de zuidgevel, de voor-
gevel, is veel hout toegepast, in de oost- en westgevel is minder hout gebruikt en in de noordgevel ontbreekt hout bijna volledig. De vlakken tussen de houten banden zijn ingevuld met zwarte platen van gerecyclede kunststof. Uit oogpunt van brandwerendheid zijn de zwarte vlakken op de begane grond uitgevoerd in een keramisch materiaal. In het ontwerp waarmee Dok architecten de prijsvraag voor de school won, ontbrak de gymzaal nog in het programma. In de aquarel die Liesbeth van der Pol voor het ontwerp maakte, is deze dan ook nog niet te zien. De toegevoegde zaal misstaat het gebouw echter niet. Integendeel, met de zaal heeft de school een ‘hoofd’ gekregen; een kop, een kuif. Met zijn grove lijnen en wat onbeholpen massaopbouw doet de Saenstroom denken aan de industriële architectuur langs de Zaan. Liesbeth van der Pol heeft een gebouw ontworpen dat in Wormerveer helemaal op zijn plek staat.—
A 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Architectuur Saenstroom Dok architecten
hoofdentree theorielokaal praktijklokaal directieruimte centrale hal huiskamer conciërge personeelsruimten en PAP Time Out Project (TOP) kleedruimten installatie-ruimte
25 — AWM 28
3
3
6
6
2
2
5
2
2
6
2
6
2
2
2
1e verdieping
3
4
3
6
6
2
2
5 2
Opdrachtgever Stichting OVO Zaanstad, Zaandam Architect Dok architecten, Amsterdam Prijsvraagteam L. van der Pol, P. Cannon, H. Wegman Ontwerpteam L. van der Pol, P. Cannon (projectarchitect), A. van Dijk (projectleider), N. Hoogervorst, E. Ramon Catala Bouwmanagement Rienks Bouwmanagement, Amersfoort Constructeur Aronsohn Raadgevende Ingenieurs, Rotterdam Installatie/bouwfysisch adviseur DWA installatie- en energie advies, Bodegraven Adviseur akoestiek Peutz, Zoetermeer Adviseur brand Van Elst & Roelofs Plancoördinatie, Cuijk Aannemer Agere Bouw, Zaandam Bruto vloeroppervlakte 2.262 m2 onderwijs, 458 m2 gymzaal Bouwkosten € 3.100.000,- (excl. btw) Kosten installaties € 270.000 (E) (excl. btw), € 550.000 (W) (excl. btw) Realisatie Mei 2009
2 6
6
7 8
9
2
2
1
2
2
Begane grond
10
Dwarsdoorsnede
10
11
26 — AWM 28
Alfabet In het afgelopen decennium heeft de architect de vrijheid verworven zijn ontwerp elke denkbare vorm mee te geven, ook de vorm van een letter uit het alfabet. Na vroege experimenten door NL Architects en MVRDV, lijkt Steven Holl er als eerste in te slagen zijn ‘T’s’ te realiseren. 1 Ren
4 K
Voor de Expo 2010 in Shanghai ontwierp de Bjarne Ingels Group (BIG) dit 50.000 m2 groot hotel met sport- en conferentiecentrum. Bij de presentatie bleek het ontwerp de vorm te hebben van het Chinese karakter voor ‘mensen’ en ‘groot’ (big). Een fortuinlijk toeval. — Architect Bjarne Ingels Group (BIG)
Toen de Lisa Rienermann op een dag tijdens haar studie in Barcelona omhoog keek, ontdekte ze dat de bebouwing de letter ‘Q’ vormde. In de weken erna is ze door de stad getrokken tot ze het alfabet compleet had. — Kunstenaar Lisa Rienermann
2 BE
In zijn boek Alfabeto Pittorico presenteerde Antonio Basoli in 1839 studies naar gebouwen in de vorm van alle letters uit het alfabet. Voor de fictieve context van de gebouwen baseerde de architect zich op woorden met dezelfde beginletter als die verbeeld in het gebouw. — Architect Antonio Basoli
De stad is niet dood. Om dat te illustreren heeft Julien de Smedt (JDS) in Brussel een studie gedaan naar de inpassing van het Rijks Administratief Centrum (RAC), een anoniem kantoorgebouw uit de jaren zeventig. JDS stelt voor de stad te verdichten met twee grote woongebouwen en de openbare ruimte te vergroten. — Architect Julien de Smedt (JDS)
3 T’s Met zijn ontwerp voor vijf ‘Dansende T’s’ in Kopenhagen heeft Steven Holl het gevraagde gesloten bouwblok vervangen door wat hij ‘stedelijke porositeit’ noemt. De T-vorm kadert de Scandinavische lucht op een nieuwe manier in en maakt ruimte voor een golvend verhoogd maaiveld. — Architect Steven Holl
5 A
1
3
6 Y Een investeerder vroeg NL Architects een ontwerp te maken voor een kantoorgebouw op een locatie direct naast een gebouw van Dudok. NL Architects stelt voor het volume van Dudok te kopiëren en vervolgens te bewerken. Een Y aan het IJ. — Architect NL Architects
7 HVH In de prijsvraaginzending voor de herontwikkeling van Hoek van Holland zoekt MVRDV met drie 80 m hoge woontorens het contrast op met de huidige, kleinschalige bebouwing. Een driedubbel landmark. — Architect MVRDV
5
A
Architectuur Alfabet
27 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
2
4
6
7
28 — AWM 28
Stedelijk weefsel In Zuid-Portugal heeft AiresMateus in de stad Moura een nauwkeurige aanvulling ontworpen op het stedelijk weefsel. Met een flexibele, maar uniforme gevel is de architect erin geslaagd de verschillende functies van het gebouw samen te binden en de stedelijke ruimte helder te begrenzen. Tekst Michiel van Raaij Fotografie AiresMateus
A
Architectuur Gemengd gebouw Moura AiresMateus
29 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
30 — AWM 28
Waar het gebouw de hoek om gaat, vertraagt het snelle ritme van de smalle ramen. Het gebouw rekt zich uit. Het drama wordt versterkt door de taps toelopende vlakken rond het grote raam op de hoek. Het verschil tussen de grote gevelopening en het veel minder grote raam wordt op de spits gedreven. Door het versnelde perspectief lijkt het raam nog dieper in de gevel geplaatst dan het al is. AiresMateus is erin geslaagd de hoek te verbijzonderen, zonder het door hen ontworpen gevelsysteem los te laten. De gevel verlengt en verkort zich naar wens. Het is als elastiek.
— De gevel verlengt en verkort zich naar wens De gevel die AiresMateus voor zijn gebouw in Moura heeft ontworpen, absorbeert verschillen. De gevel integreert. Het gebouw huisvest commerciële functies op de begane grond en woningen op de verdieping, maar dit verschil komt niet tot uitdrukking in de gevel. De enige hint die de architecten geven zijn de glazen balkonnetjes, die op de eerste verdieping in de diepte van de gevelopeningen zijn opgenomen. Het programma is georganiseerd rond een gemeenschappelijk hof. Rond het hof loopt op de begane grond een galerij, die ook is opgenomen in het systeem van gevelopeningen. De galerij is via vijf toegangen met de omliggende straten verbonden. Deze toegangen vallen samen met de opgangen tot de woningen, die per twee een trap en een lift delen. In de straatgevel zijn de toegangen tot de woningen onzichtbaar. Alle aandacht gaat uit naar hoe het gebouw de hoek om gaat.
UITVERGROTING VAN HET GEWONE Met zijn ontwerp heeft AiresMateus een stuk stedelijk weefsel willen maken dat zich onderscheidt van de anonieme buurpanden, maar er ook op voortborduurt. In de ogen van de architect is het project ondergeschikt aan de stad. In die visie past
een articulatie van de individuele woning of een toegang niet. De gevelwanden definiëren de openbare ruimte: een plein, een hoek, een steeg. Meer niet. Voor het ontwerp van de gevel, met haar dikke muren en diepliggende ramen, verwijzen de architecten naar de zelfbouw in Portugal. De woningen die traditioneel gebouwd werden, kenmerken zich door eenvoudige, massieve muren en weinig diepliggende hoge ramen. De kenmerken van de zelfbouw heeft AiresMateus in zijn project in Moura uitvergroot, zonder daarbij karikaturaal te worden. De muren zijn extra diep uitgevoerd en de veronderstelde zwaarte van de muren wordt benadrukt doordat de ramen in de muur lijken uitgesneden. De architect heeft het daar niet bij gelaten. De bovenzijde van de gevelopeningen is consequent schuin uitgevoerd, om de bewoners en gebruikers een blik op de lucht te gunnen. Net als het horizontale vlak onder in de gevelopening is de bovenzijde bekleed met marmer. De uitstraling van het marmer weerspreekt de verwijzing naar de eenvoudige zelfbouw, maar onderstreept anderzijds de massiviteit van de muren. Het is alsof het hele gebouw uit natuursteen is opgetrokken. Natuurlijk is dat niet zo. De hoofddraagconstructie bestaat in basis uit dwars op de gevel staande metselwerkwanden en een daarop gelegen, in het werk gestorte, betonvloer. Aan de vloer is een randbalk gestort, waarop de buitenmuur staat. De gevel zelf is hol.
gebouw een icoon te maken, terwijl het programma zich er vaak niet voor leende. Voor een woon- of kantoorgebouw zou over het algemeen niet moeten worden gestreefd naar een iconische architectuur, maar is een veel bescheidener architectuur wenselijk. Rem Koolhaas put hiervoor naar eigen zeggen uit de anonieme woningbouw in Japan. Met zijn ontwerp in Moura laat het Portugese architectenbureau AiresMateus zien dat ook het gewone exceptioneel kan zijn. Het ontwerp toont aan dat architectuur dienstbaar kan zijn aan de stad, onderdeel kan zijn van het stedelijk weefsel, zonder in te boeten aan zorgvuldigheid en precisie. Kunnen we een dergelijke architectuur in de komende jaren ook in Nederland vaker verwachten?—
3
3
3
3 3
3
1e verdieping
NAAR EEN DIENSTBARE ARCHITECTUUR Sinds de kredietcrisis is de al langer sluimerende kritiek op de iconische architectuur, het moderne monument, wereldwijd tot uitbarsting gekomen. Hoewel de iconen, zoals bijvoorbeeld Zaha Hadid die ontwerpt, architectuur bij het publiek ongekend populair hebben gemaakt, beschouwen veel architecten en architectuurcritici ze als te weinig dienstbaar aan de stad, de samenleving en het milieu. In zijn boek ‘De architectuur van de stad’ (1966) maakt Aldo Rossi in de oude Italiaanse steden onderscheid tussen monumenten (iconen) en de anonieme woningbouw daaromheen. In de ogen van veel architecten en architectuurcritici is in de afgelopen periode geprobeerd van elk
2 1
1
Begane grond
1 2 3
commerciële ruimtes patio woningen
A
Architectuur Gemengd gebouw Moura AiresMateus
31 — AWM 28
Boven De galerij op de begane grond is naadloos opgenomen in het systeem van gevelopeningen Rechts Met zijn ontwerp sluit AiresMateus aan bij de architectuur in de directe omgeving, zonder deze letterlijk voort te zetten
Opdrachtgever Meridies Architect Manuel Aires Mateus Projectleider Jorge P. Silva Medewerkers João Esteves, Elisa Laval, Catarina Belo, Maria Vasconcelos Constructeur Octávio Neves Aannemer Meridies Gebouwoppervlakte 2550 m2 Realisatie 2008
32 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
Kunstenstad Op het Westergasfabrieksterrein in Amsterdam wordt gebouwd aan een culturele stad. N2 Architekten heeft voor deze stad twee nieuwe paviljoens ontworpen. Tekst Eric Frijters FotograďŹ e Roos Aldershoff, Scagliola-Brakkee
A
Architectuur Kunstenhuis N2 Architekten
33 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
34 — AWM 28
De gasfabriek in Amsterdam-West voorzag de stad lange tijd van het gas waarmee de straten en gebouwen werden verlicht. Nadat de fabriek in de jaren zestig werd gesloten, bleef een zwaar vervuild terrein achter, veertien hectare groot, dat niet eenvoudig kon worden herbestemd. Toen het terrein in 1992 in handen kwam van stadsdeel Westerpark, is met de transformatie gestart.
Broedplaatsen Het verdwijnen van de Graansilo en Vrieshuis Amerika, de roemruchte kraakpanden aan de Amsterdamse Oostelijke IJ-oevers, raakte de alternatieve en culturele scene van Amsterdam hard. Betaalbare werkruimte voor kunstenaars en andere creatieve ondernemers bleef lange tijd zeer schaars. Het leidde tot verschillende acties van krakers. Deze situatie vormde een aanleiding voor de gemeente Amsterdam om beleid te ontwikkelen met als doel de creatieve industrie opnieuw ruimte te geven in de stad. De ontwikkelingen rondom de Westergasfabriek zijn een van de resultaten van dit beleid. Een ander bekend voorbeeld zijn de zogenaamde broedplaatsen die overal in de stad zijn (of nog worden) gerealiseerd. Gezamenlijk doel van alle inspanningen is om de cultuurproductie voor de stad te handhaven.
MASTERPLAN Landschapsarchitecte Kathryn Gustafson won in 1997 met Francine Houben van Mecanoo de prijsvraag voor een masterplan voor de Westergasfabriek. Het masterplan voorzag in een transformatie van het terrein tot een cultureel stadspark, dat niet alleen in de behoefte voor groen voor de stad beantwoordde, maar tegelijkertijd het industriële erfgoed een nieuwe functie gaf. Dit masterplan is
inmiddels wat betreft herbestemming van de gebouwen en inrichting van het terrein vrijwel volledig uitgevoerd. In het gerealiseerde park is ruimte voor kunstuitingen, culturele bedrijvigheid en manifestaties. Van het totale programma, dat 12.500 m2 meet, is iets minder dan tweederde binnen de negentiende-eeuwse bebouwing gerealiseerd. Het masterplan van Gustafson-
Houben bevatte tevens 3500 m2 aan nieuwbouw aan de westzijde van het park. Daar moesten verschillende gebouwen komen, met studio’s, ateliers, kantoren en werkplaatsen, die samen een ‘Cité des Arts’ vormen.
— Soberheid vervalt niet in uitdrukkingsloosheid KUNSTENHUIS Vrijwel vanaf het begin is N2 Architekten nauw bij de herontwikkeling van de Westergasfabriek betrokken. Tien van de historische gebouwen op het terrein zijn door het bureau gerenoveerd en vormen thans onder meer de huisvesting van Arthouse bioscoop Het Ketelhuis, eetontwerpstudio Proef, café West Pacific en de Espressofabriek. Op basis van het masterplan van Gustafson/Houben heeft N2 Architekten voor de Cité des Arts zowel een stedenbouwkundige opzet ontworpen als de architectonische invulling daarvan in de vorm van paviljoens. Het deelplan KUNSTENHUIS, dat de twee kleinste gebouwen omvat, is onlangs opgeleverd. Het project is gebouwd in opdracht van het stadsdeel Westerpark en bestaat uit een cultuurwerkplaats (KUNST), die door groepen kan worden gebruikt, en een artist-in-residence (HUIS), een werkruimte voor individuen waar op de verdieping een slaapgelegenheid is gecreëerd. Het gaat hier om een all-in concept: in de paviljoens kunnen (lokale) kunstenaars niet alleen voor een bepaalde periode werken en exposeren, maar ook wonen.
MANIFESTEREN De ondergrondse bekabeling en leidingenstructuur van de voormalige gasfabriek is door N2 Architekten gebruikt als onderlegger voor de ruimtelijke configuratie van de acht gebouwen van Cité des Arts. De drie bestaande gebouwen, waaronder het gasverdeelstation, maken
A
Architectuur Kunstenhuis N2 Architekten
35 — AWM 28
Zicht op de zwart gebeitste houten gevel van de cultuurwerkplaats, rechts is het ‘HUIS’ zichtbaar
onderdeel uit van het plan. De geplande gebouwen zijn gedacht als flexibele casco’s, die desgewenst kunnen worden samengevoegd. De twee paviljoens van KUNSTENHUIS vormen twee strak gesneden volumes van verschillende afmetingen, die zich aan de Haarlemmervaart sterk manifesteren. De keuze voor de zwart gebeitste houten gevels en witte houten kozijnen in combinatie met grote gele letters en cijfers trekken gemakkelijk de aandacht van voorbijgangers. De schuin aflopende daken zijn met aluminium bekleed en benadrukken de scherpe belijning. De constructie van de paviljoens
bestaat uit stalen kolommen en liggers, de gevel is houtskeletbouw. Binnen de ogenschijnlijk eenvoudige opgave is N2 Architekten erin geslaagd een constellatie te ontwerpen die voor verschillende gebruikers diverse mogelijkheden creëert. Interessant is bovendien dat bij N2 Architekten soberheid niet vervalt in uitdrukkingsloosheid. Integendeel, zelfs bij de detaillering wordt een zekere scherpte ingebracht, die met name tot uitdrukking komt in de draaiende delen van de taatsdeur aan de noordzijde en het bijzondere kruisraam in het ‘HUIS’. Het project belooft wat voor het totaalensemble van acht paviljoens.—
1 2 3 4 5 6 7 8
Begane grond
6 2
8 7 1
Opdrachtgever SVP KUNST, Stadsdeel Westerpark Architect N2 architekten, Rotterdam Team Theo Kupers, Perry Klootwijk, Annemarie Boot, Rob Kotte, Christophe Banderier, Robin Schaeverbeke Theater advies Theatertechniek bv, Amsterdam Grafisch ontwerp Atelier Rene Knip, Pingjum / Janno Hahn, Amsterdam Management Henk Speeuwenberg, Amsterdam Aannemer Visser en Mol, Hoogkarspel Oppervlakte 261 m2 Realisatie Mei 2009
3
4
5 6
1
111
entree zaal keuken pantry atelier wc badkamer / MIVA toilet berging
1
29,95 3
24,50
2
34,95
4
14,95
6
29,50
5
7
32,50
34,50
8
29,50
10
39,50 11
39,95 9
29,50
Architectuurboeken koopt u voortaan op architectenweb.nl/store — ruim 1700 boektitels — elke week het nieuwste aanbod — veilig betalen met creditcard, PayPal, iDeal of acceptgiro — geen verzendkosten bij een bestelling boven € 25,— op werkdagen voor 14 uur besteld, is de volgende dag in huis (indien voorradig) — levering in België (toeslag € 2,50) en Nederland
1 Natuurlijk wonen
5 The wonderful world of VenhoevenCS
VIBE, 176 pagina’s, € 29,95, 254x253x15mm Alles over bio-ecologisch (ver)bouwen met aandacht voor verschillende bouwmethoden en materialen, de pro’s en contra’s en tal van reportages over woon- en werkprojecten. Mét beknopte technische informatie voor de liefhebbers.
Episode Pubishers, 296 pagina’s, € 32,50, 236x171x20mm Dit boek is de eerste monografie van het Amsterdamse architectenbureau VenhoevenCS Architects. Naast afbeeldingen van vele projecten geven diverse auteurs ook een reflectie op het werk en leven van Ton Venhoeven.
2 Geef ons de ruimte 50 jaar Rijnlandse molens 1959-2009 Waanders Uitgeverij, 192 pagina’s, € 34,95, 306x254x24mm Geef ons de ruimte is een pleidooi om ruimte over te laten voor molens in het dichtslibbende Nederland.
3 The Architecture Annual 2007-2008 Delft University of Technology
6 Brazil Contemporary architectuur beeldcultuur kunst Nai Uitgevers/Publishers, 317 pagina’s, € 29,50 241x169x30mm Met talloze foto’s wordt een beeld gegeven van de Braziliaanse architectuur, stedenbouw, beeldende kunst, design, film, fotografie en televisie. Deze publicatie begeleidt de manifestatie Brasil? Brasil! Contemporary Culture, die de Rotterdamse musea deze zomer gezamenlijk organiseren.
010, 207 pagina’s, € 24,50, 244x242x17mm Dit boek omvat een selectie van artikelen die een overzicht laat zien van onderzoek en onderwijs op de faculteit Bouwkunde van de TU Delft.
7 Catalogue the Work of Cepezed
4 Amsterdamse interieurs huizenportretten 1875-1945
O. Koekebakker, 252 pagina’s, € 34,50, 297x212x24mm In de afgelopen decennia heeft Cepezed faam verworven met transparante, duurzame en technisch vooruitstrevende architectuur die opvallend bruikbaar en humaan is.
B. Laan, 158 pagina’s, € 14,95, 168x164x18mm Een virtuele wandeling door verrassende interieurs in Amsterdam Zuid met mooie interieurfoto’s en uitgebreide bijschriften in een handig formaat.
8 De bestaande stad als uitdaging de methode van Schagen H. Moscoviter, 150 pagina’s, € 29,50, 286x200x15mm Van Schagen Architekten heeft de afgelopen vijftien jaar laten zien dat een zorgvuldige mix van renovatie en vernieuwing kan leiden tot reparatie van de stad.
9 De Red Apple en het Wijnhaveneiland The Red Apple and the Wijnhaven Island P. Groenendijk, 167 pagina’s, € 29,50, 339x216x22mm In tekst en beeld wordt de geschiedenis van het gebied, de stedenbouwkundige visie en de totstandkoming van de Red Apple getoond.
10 The Urban Connection an actor-relational approach to urban planning L. Boelens, 308 pagina’s, € 39,50, 322x242x22mm The Urban Connection ontvouwt een veelbelovende acteurrelationele benadering van stedelijke planning.
11 De geschikte plek L. de Keyzer, 354 pagina’s, € 39,95, 244x203x27mm Deze monografie over het werk van Patrick Lefebure toont de verhalen achter de verschillende projecten en realisaties. Projecten met steeds de mens als middelpunt passeren de revue.
Het programma van Strikocem kent al jaren vele toepassingen en innovaties. Om u daar goed doorheen te leiden hebben we een rangschikking gemaakt in de drie categorieĂŤn: Restauro, Reno en Classic. Meer weten over deze producten? Zoek op www.stroogle.nl of ga naar onze website.
www.strikolith.com
Aangenaam!
Met Strikocem een duurzame relatie
VISUEEL COMFORT ONZICHTBARE OPLOSSINGEN GESCHIKT VOOR ALLE BOUWSTIJLEN
AKOESTISCH COMFORT GENIET IN ALLE RUST VAN EEN GEZOND BINNENKLIMAAT
INVISIVENT® VENTILATION
FIXSCREEN® SUNPROTECTION
THERMISCH COMFORT VOOR EEN AANGENAAM BINNENKLIMAAT
LUCHTCOMFORT ENERGIEBESPAREND GEZOND VENTILEREN
O]fkl m e]]j af^gjeYla] 7 ooo&j]fkgf&]m
Healthy Domestic Concept® =]f [gflafm] _][gfljgd]]j\] ZYkakn]fladYla] =]f afl]fka]n] fY[`ln]fladYla]$ fa_`l[ggdaf_ =pl]jf] rgfo]jaf_ nggj _dYk_]n]dk2 \g]crgfo]jaf_ ]f'g^
Ydmeafame kljm[lmj]d] rgfo]jaf_
VENTILATION H D C
SUNPROTECTION
Uw veiligheid? Onze oplossing… U wilt de gebruiker van uw gebouw op allerlei gebieden het juiste gevoel voor veiligheid én comfort geven. Ongenode gasten zijn niet welkom, de uitbreiding van vuur bij een brand wilt u voorkomen, of uw ontwerp benodigd specifieke eisen als kogelwering. U zoekt echter ook transparantie, slankheid, isolatie én een milieuverantwoordelijk product. Het geïsoleerde stalen raam, deur en gevelsysteem Forster unico biedt u de juiste oplossingen!
Agentor b.v. T 0165 51 11 55 F 0165 51 40 11 www.agentor.nl geveltechniek@agentor.nl
P R O F I E L S Y S T E M E N I N S TA A L E N I N O X
T (0316) 59 29 11 F (0316) 52 53 60 info@jazo.nl www.jazo.nl
Specialist in toegang en ventilatie van techniekruimten
' ( ) ' *
Handelsdwarsstraat 10 Postbus 360 6900 AJ Zevenaar
42 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
PM
Product en Materiaal
MATERIA.NL
Barrique Met een beetje fantasie ruik je de wijn nog. Dit parket is gemaakt van eiken delen van oude wijnvaten. De diep rode kleur is afkomstig van de Bordeaux die in deze vaten heeft gerijpt. De planken zijn in water gedrenkt en daarna geperst om ze weer recht te maken. Vervolgens zijn ze op houten panelen verlijmd en afgewerkt met een transparante coating. www.cubo-coverings.com
VLOERBEDEKKING
Vrije vormen De tapijttegelcollectie Scale van Vorwerk breekt met het product zoals we het traditioneel kennen. De collectie is ontworpen door designer Hadi Teherani. Scale bevat getufte of geweven tapijttegels van verschillende materialen, patronen en afmetingen, maar ook van uiteenlopende vormen. De lijnen GreySCALE en ColorSCALE bieden een ruime keuze in kleuren, structuren en dessins. De lijn FreeSCALE is bijzonder door de toepassing van drie vrije vormen voor de tegels: Mesh (zie foto), Crystal en Partition. De gehele Scale-collectie is milieuvriendelijk, energiezuinig en grondstoffenzuinig gefabriceerd. www.mommersteegbv.nl
PM
Product en Materiaal Korte berichten
43 — AWM 28
KLIMAATBEHEERSING
Stijlvolle verwarming De Zehnder Group en DuPont Building Innovations werken samen aan de ontwikkeling van een nieuwe generatie radiators. Uit een gezamenlijk project, waarbij ook de Italiaanse ontwerper Paolo Schianchi is betrokken, is al een radiator met onderdelen uit DuPont Corian voortgekomen. Bij de nieuwe radiators, die eind 2009 op de markt komen, is de verwarmingstechnologie onzichtbaar ingebed in het massieve oppervalktemateriaal. Het gebruik van DuPont Corian biedt nieuwe mogelijkheden in de vormgeving van verwarmingsradiators. www.zehndergroup.com – www.corian.nl
MEUBELEN
Uitvouwbare stoel Een van de verrassingen tijdens de recente 100% Design in Rotterdam was de Fluxchair. De stoel wordt vanuit een plat vlak gevouwen langs gekromde vouwlijnen. Dit geeft de stoel vloeiende vormen en een sterke constructie. Opgevouwen is hij nog geen 2 cm dik. Om het ontwerp zo puur mogelijk te houden is de Fluxchair uit één stuk gemaakt, met vernuftig geïntegreerde sluitingen. De stoel is gemaakt van 4 mm polypropyleen, leverbaar in wit en zwart en ook buiten te gebruiken. www.fluxchairs.com
44 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
MEUBELEN
Speels zitten De kruk Headstand werkt volgens hetzelfde principe als een tuimelaar. Door zijn ongewone evenwichtspunt komt de kruk, ondanks de bolle onderzijde, steeds weer overeind. Dat maakt het ontwerp van het Duitse duo qed* Design tot een dynamisch en misschien zelfs ergonomisch zitmeubel, vergelijkbaar met een zitbal, maar zeker tot een speels object. shop.qed-design.de
MATERIA.NL
Hairy De Hairy-collectie is gemaakt van geselecteerde kalfs- en koeienhuiden. De zwart-witte en bruin-witte basis kan worden geverfd voor een decoratief effect. Tijdens het kleuren worden de huiden behandeld met een water- en oliewerend middel, dat door de huid, maar niet door de haren wordt geabsorbeerd. Interieurs kunnen worden aangekleed met items in standaardpatronen, maar ook custom made-patronen zijn mogelijk. Hairy is niet goed bestand tegen licht en warmte, dus uit de zon en bij de kachel vandaan houden. www.studioart.it
PM
Product en Materiaal Korte berichten
45 — AWM 28
VERLICHTING
Stapelbaar licht De Starbrick is een armatuur en tegelijkertijd een stervormige bouwsteen. Het modulaire ontwerp is ontstaan uit een samenwerking tussen Olafur Eliasson en lichtfabrikant Zumtobel. Eliasson, kunstenaar en professor aan de Universität der Künste Berlin, was gefascineerd door een complex geometrische vorm en de verschillende ruimten die ontstaan bij het bouwen ermee. Dit heeft hij gecombineerd met de verschillende mogelijkheden van ledlicht. De Starbrick geeft een wit licht, terwijl de binnenzijde van de kubische octaëder geel oplicht. Doordat het ledlicht dimbaar is, kan de module als functioneel en als sfeerlicht worden ingezet. De modules kunnen worden gecombineerd tot kroonluchters, lichtkolommen en complete wanden, maar uiteraard ook solitair als hang- of tafellamp. www.starbrick.org – www.zumtobel.com
BEKLEDING
Flinterdun natuursteen Een ronde balie bekleed met natuursteen, een lichtgewicht wand of een meubel met natuursteen, het is mogelijk met SteenFineer.
MATERIA.NL
Makrofol De Makrofol polycarbonate films zijn eenvoudig vervormbare thermoplasten. Aangezien inkt goed op het materiaal hecht, zijn de films heel geschikt voor reclame, instrumentpanelen, labels en dergelijke. Ze laten licht goed door en zijn bestand tegen UV-straling en chemische stoffen. www.bayermaterialscience.com/makrofol
Het fineer is, afhankelijk van de steensoort, tussen 1 en 2 mm dik en wordt standaard geleverd op een flexibele backing. Het kan daardoor ook gebogen worden toegepast. SteenFineer is gemaakt van echt natuursteen dat direct van de berg wordt gestoken. Toch is het licht van gewicht en makkelijk te verwerken. Het materiaal is leverbaar in verschillende afmetingen tot 120 x 60 cm, in een aantal gevallen zelfs tot 250 x 60 cm. Er zijn elf steensoorten met uiteenlopende structuren en kleuren beschikbaar. www.designpanels.com
46 — AWM 28
MEUBELEN
Zit als gegoten De Cast Aluminium Series One van John Reeves combineert zachte, organische contouren met een hard en duurzaam materiaal. Reeves baseerde zijn ontwerp op de vorm van het menselijk schouderblad. Voor de realisatie wilde hij gegoten metaal. Met de hand zijn houten mallen gesneden, die weer model stonden voor de matrijzen. Op die manier wilde Reeves het organische element in textuur en uitstraling behouden. De serie is gegoten uit 100% gerecycled aluminium met een ruwe, gepatineerde afwerking. Een deel van de tafels en stoelen is voorzien van houten latten. www.reevesd.com
VERLICHTING
Experimenteren met oled Volgens Philips is met de oled inmiddels dermate grote vooruitgang geboekt, dat deze verlichtingsbron klaar is voor applicaties.
MATERIA.NL
Namgrass Buitentapijten rukken op! Veel van deze producten zijn oorspronkelijk bedacht als kunstgras, maar gaandeweg worden ze ook in andere dan grasgroene kleuren aangeboden. Deze Belgische versie is gemaakt van zachte polyethyleen vezels. Het tapijt is bestand tegen UV-straling en zeewater, en verkrijgbaar in een breed kleurenpalet. www.namgrass.com
De oled is een ultradun en lichtgewicht paneel. Ingeschakeld straalt het hele paneel een gelijkmatig verdeelde lichtgloed uit. Anders dan traditionele lampen geeft de oled geen knipperend licht, geen verblinding en geen sterke warmteontwikkeling. Door deze kenmerken, en de vele mogelijke vormen, afmetingen en lichtkleuren biedt hij tal van nieuwe esthetische mogelijkheden. De onderneming brengt de verlichting onder de naam Lumiblade en heeft vier concepten ontwikkeld, die zelfs interactief zijn. Om creatieve professionals zelf te laten experimenteren, biedt Philips een ‘Experience Kit’ met Lumiblades in diverse vormen en kleuren, een audio-cd en een gebruiksaanwijzing. Ook is er een online ervaringenplatform ingericht. www.lumiblade.com
PM
Product en Materiaal Korte berichten
47 — AWM 28
MATERIA.NL
Biopregs Kiem ontwikkelt Biopregs, biocomposieten die zeer sterk zijn, maar lichter van gewicht dan aluminium. De producent versterkt hiertoe bioplastics met natuurlijke vezels. De composieten bestaan volledig uit natuurlijke materialen en zijn volledig recyclebaar en biologisch afbreekbaar. Biopregs zijn geschikt voor buitengebruik, bestand tegen water, UV-straling en krimp. www.kiem.nl
PUBLIEKE RUIMTE
Met zicht op de wolken Het is een cirkelvormige bank, waarvan de contouren zijn geïnspireerd op Le Corbusiers chaise longue LC4. Ze maken het de gebruiker mogelijk achterover te leunen en te genieten van de lucht boven hem. De bedoeling is om de Skystation op verschillende locaties in Groot-Brittannië en vervolgens wereldwijd te plaatsen. Cambridge heeft al een exemplaar besteld. Het kunstwerk annex buitenmeubel is een initiatief van de culturele instelling Futurecity. www.futurecity.co.uk
Ron Bainbridge
Voor een kunstproject in de publieke ruimte ontwierp Peter Newman de Skystation.
48 — AWM 28
Buitenwanden Het integreren van functies Recente ontwikkelingen in buitenwanden zijn vooral gericht op het combineren van functies. De constructieve wanden moeten bijvoorbeeld tegelijkertijd thermische, daglichtregulerende of vuilafstotende oplossingen bieden. In glas en beton vinden veel ontwikkelingen plaats, maar ook houten buitenwanden staan in de belangstelling. Tekst Robert Muis Er is een heel pakket aan functies die bij elk gebouw meer en meer geïntegreerd kunnen en zullen worden in de gebouwschil. “Waar naar wordt gezocht,” zegt Els Zijlstra van Materia, “is hoe de schil, naast dragend, ook warmte- en koude-isolerend, vandaalbestendig, energieopwekkend, daglichtregulerend en vocht- en warmteaccumulerend kan zijn. Maar ook spelen de esthetische en communicatieve functie een belangrijke rol. Daarnaast zijn er functies naar gelang de plaats van een gebouw, zoals akoestisch isolerend of vuilafstotend.” Volgens Zijlstra is glas een van de materialen met de meeste mogelijkheden voor ontwikkelingen op dit gebied. Glas zal naar haar mening ook steeds meer worden toegepast, door de toenemende behoefte aan een transparante buitenwand. Dat is niet alleen een modeverschijnsel, maar ook een noodzaak. “Onderzoeken tonen aan dat het aantal psychische en fysieke klachten
toeneemt doordat we tegenwoordig zo weinig in het zonlicht komen. We brengen een groot deel van ons bestaan door in interieurs. Daardoor wordt er te weinig serotonine, dat zorgt voor een gelukkiger gevoel, aangemaakt.” De transparantie maakt glas een veelgevraagd gevelmateriaal, maar het brengt ook problemen met zich mee. Het is een materiaal dat veel ontwikkelingsmogelijkheden biedt, geeft Zijlstra aan. Fabrikanten zoeken bijvoorbeeld naar een zo hoog mogelijke lichttoetreding in combinatie met een zo laag mogelijke zontoetreding, oftewel warmte-ontwikkeling. Daartoe worden folies ontwikkeld, maar er kan ook gebruik worden gemaakt van materialen in de spouw bij dubbel glas. Een nieuwe ontwikkeling is Nanogel aerogel, ontwikkeld door Cabot corporation. Aerogel, een doorschijnende vorm van silica combineert een hoge mate van transparantie met isolatie doordat de lucht in de spouw niet meer kan bewegen. Bij Thermobel VIP van AGC Flat Glass zorgen vacuümelementen in de spouw voor de warmte- en geluidsisolatie.
THERMISCH Ook bij beton worden functies geïntegreerd. Hans Köhne van het Cement&BetonCentrum geeft als voorbeeld de ontwikkeling van zeer licht beton dat toch dragend en tegelijkertijd thermisch isolerend is. Dit wordt bereikt door het gebruik van toeslagmaterialen als geschuimd gerecycled glas en geëxpandeerde kleikorrels. Voor Liapor bijvoorbeeld worden zuivere kleikorrels verbrand bij 1.200 °C,
waardoor ze opblazen en een gesinterd oppervlak krijgen. De korrels maken de prefab betonproducten licht van gewicht maar draagkrachtig. De porieën van keramische kogeltjes zorgen daarnaast voor zowel isolatie als warmte-opslag. Als andere mogelijkheden in de combinatie van een dragende en een thermisch functionele buitenwand noemt Köhne wanden met betonkernactivering en de actieve warmtewinmuur. Betonkernactivering wordt toegepast bij vloeren en plafonds, maar kan en zal volgens hem steeds meer ook bij dragende wanden worden toegepast. De warmtewinmuur is een 120 mm dikke betonwand waarin glycolvoerende leidingen en wapeningsnetten zijn meegestort. Het glycol onttrekt aan de wand de warmte van zowel de zonnestralen als langsstromende lucht. Een warmtepomp onttrekt weer de warmte aan het glycol en brengt het met een hogere temperatuur over aan het (vloer)verwarmingssyteem. De techniek is ontwikkeld door Koot Energie Konsulent, licentiehouder is Janssen de Jong Projectontwikkeling. Het systeem is onlangs voor het eerst toegepast bij het kinderdagverblijf Wipsa Kids in Amsterdam Zuidoost. Omdat het systeem langzaam reageert op veranderingen, blijft de binnentemperatuur dag en nacht vrij constant.
ZUIVEREND Bij betonarchitectuur in een omgeving met druk verkeer is een zelfreinigende en een luchtzuiverende functie interessant. Italcementi brengt producten op de markt
PM KieranTimberlake ontwikkelde SmartWrap, een millimeters dunne wand die tal van functies in zich verenigt doordat het composietmateriaal is beprint en gelamineerd met bijvoorbeeld Phase Change Materials, oleds en fotovoltaĂŻsche cellen (foto: Elliot Kaufman)
Product en Materiaal Buitenwanden
49 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
50 — AWM 28
1
4
2
3
1 Thermobel VIP www.agc-flatglass.eu
2 De warmtewinmuur www.janssendejongprojectontwikkeling.nl
3 De warmtewinmuur 4 Holz100 www.bouwpuur.nl
PM
die zijn voorzien van TX Active, dat een basis van Titaandioxide (TiO2) heeft. Bij ultraviolette belichting kan TiO2 veel organische verbindingen afbreken, waaronder vervuilende stoffen als benzeen, stikstofoxiden en PAK’s. De zelfreinigende functie is volgens Köhne nog niet bewezen. Interessanter is naar zijn mening het reduceren van stikstofoxiden; toevoeging van titaanoxide in dakpannen en asfalt heeft al bemoedigende resultaten gegeven.
— Novacem is een cement dat CO2 absorbeert De firma Geelen Beton heeft een beton ontwikkeld dat, dankzij olivijn als toeslagmateriaal, CO2 absorbeert. Het olijfgroene mineraal zet in gebroken vorm door verwering CO2 om in het onschuldige bicarbonaat. Met olivijn in plaats van zand of grind zou per kubieke meter beton 2.000 kilogram CO2 kunnen worden geneutraliseerd. Volgens Köhne is ook deze betonsoort nog in de proeffase. “Bovendien moet het een zeer open beton zijn, vanwege het noodzakelijke contact tussen het olivijn en de buitenlucht.” De jonge Britse onderneming Novacem produceert het gelijknamige cement, dat eveneens CO2 absorbeert. In tegenstelling tot bij Portland-cement zorgt het Novacem-proces nauwelijks voor CO2emissie. Dit komt door het gebruik van magnesiumoxide en minerale toevoegingen in plaats van kalk en calciumcarbonaat. Bij het uitharden absorbeert het Novacem zelfs de schadelijke stof en legt het vast in het constructiemateriaal. Afgelopen januari is de firma – voortgekomen uit het Department of Civil and Environmental Engineering van het Imperial College in Londen – onderscheiden met de belangrijkste Rushlight Awards voor milieubewuste innovaties en technologieën.
HOUTBOUW Hout als gevelbekleding en als constructiemateriaal is een absolute trend, volgens Eric de Munck van Centrum Hout. Dat
Product en Materiaal Buitenwanden
volgt naar zijn mening op de groeiende belangstelling bij gemeenten en opdrachtgevers voor Cradle to Cradle-oplossingen en CO2-reductie. De Munck verwacht dat de vraag naar houtskeletbouw, zowel bij nieuwbouw als bij renovatie, alleen maar verder zal groeien. “Overheid en bedrijfsleven hebben afgesproken om per jaar 200.000 à 300.000 woningen aan te pakken”, geeft hij als verklaring. “Zeker in de passiefhuisbouw speelt houtskeletbouw een belangrijke rol, met wanden die een hoge luchtdichting en een isolatiewaarde R10 bereiken. In de passiefbouw zal ook meerlaags houtskeletbouw verder ontwikkeld worden.” Een andere reden voor het toenemende gebruik van hout is het streven van de overheid om dit materiaal als grondstof in de bouw te stimuleren. Ze wil daarmee een probleem met zand en grind als delfstoffen voorkomen. Sinds kort brengt Bouwpuur Holz100 op de Nederlandse markt gebracht. Dit massief houten product is bouwmateriaal en bouwsysteem in één. De panelen bestaan uit een kern van balken, waar tegen aan beide zijden houten planken met wisselende looprichting zijn bevestigd. Hierbij worden alleen houten deuvels gebruikt. Een voordeel van het massief houtbouwsysteem is de grote warmteopslagcapaciteit dankzij de massa. Naast thermische isolatie en warmteafgifte biedt het systeem volgens Bouwpuur voordelen als brandbestendigheid, bescherming tegen hoogfrequente straling, bindt hout CO2 en is Holz100 eenvoudig en volledig recyclebaar.
51 — AWM 28
TOEKOMST Hoe multifunctioneel de gebouwhuid in de toekomst kan worden, laat de SmartWrap van het Amerikaanse architectenbureau KieranTimberlake zien. Op basis van het printen en lamineren van materialen wordt een composiet gecreëerd dat bescherming, klimaatbeheersing, verlichting en communicatie verzorgt. De wanden zijn slechts millimeters dik en worden samengesteld naar gelang de specifieke behoefte van het project. Het materiaal kan bijvoorbeeld zijn voorzien van microcapsules met Phase Change Materials (PCM’s), die opslag en afgifte van warmte verzorgen, oleds als verlichtings- en informatiepanelen en geprinte fotovoltaïsche cellen. Kieran Timberlake Associates heeft een demonstratiepaviljoen gemaakt met de multifunctionele gevels. SmartWrap is weliswaar experimenteel, maar geeft een spannende indruk van hoe ver de integratie van functies in de gebouwschil kan gaan.—
Meer weten? www.cementenbeton.nl www.centrum-hout.nl www.materia.nl www.architectenweb.nl/buitenwanden
Een wand voor warmtewinning De warmtewinmuur is voor Kinderdagverblijf Wipsa Kids een zeer geschikt oplossing. In een kinderdagverblijf is lagetemperatuurverwarming zonder radiatoren zeer wenselijk. Opdrachtgever Green Real Estate wilde bovendien een milieuvriendelijk en energiebesparend systeem. Omdat de westgevel van het gebouw langs een drukke invalsweg ligt, moest deze buitenmuur bovendien geluiddempend en redelijk gesloten worden uitgevoerd. Het oppervlak van de warmtewinmuur is royaal, maar dat pakt gunstig uit voor de warmtepomp. De warmtewinmuur bestaat uit een groot aantal betonelementen van circa 3,5 m2, met elk een eigen aan- en afvoerleiding van glycol. De elementen hebben een antraciet kleur met het oog op de warmteabsorptie. Het systeem, aangevuld met een warmteopslag in de bodem, kan ook overtollige warmte opslaan om die elders op een ander moment te gebruiken. Daarnaast kan het systeem koelen door de muur te gebruiken voor afvoer van warmte. De betonmuur is aan de buitenzijde voorzien van bloemmotieven in reliëf.
52 — AWM 28
Branchevreemd
AUDIO
Zorgenloos luisteren Geïnspireerd door de komboloi, de Griekse ‘zorgkralen’, ontwierp Thomas Mascall de Chukka ‘kinetische muziekspeler’. Dat de Grieken het snoertje met kralen tussen hun vingers bewegen en heen en weer slingeren om zorgen te verdrijven (maar ook uit verveling) bracht Mascall op het idee om de bewegingen te gebruiken voor de opwekking van energie. Langs een flexibel datasnoer kunnen drie kralen vrij bewegen; aan beide uiteinden zijn vaste kralen, waarin het apparaatje met de bediening en verdere functies zijn verwerkt. De vorm van de Chukka verleidt de gebruiker om ermee te spelen – onderwijl muziek luisterend of niet – waardoor hij tegelijkertijd het apparaat oplaadt. Bovendien werken de repetitieve bewegingen rustgevend. www.mascdesign.co.uk
MOBILITEIT
Stille racer De student Maarten Timmer ontwierp als afstudeerproject aan de TU Delft een elektrische racemotor, de VertiGO. De motorfiets produceert weinig geluid en uitstoot, en heeft een snelle acceleratie. Hij heeft relatief kleine motoren. Er is wel direct een hoog koppel beschikbaar. Het technische verschil tussen de Ver-
tiGO en een reguliere racemotor – een elektromotor in plaats van een verbrandingsmotor en geen brandstoftank maar battery packs – maakt ook een andere vormgeving mogelijk. Dat een elektrisch aangedreven voertuig niet stijlvol kan zijn, is daarmee weerlegd. De VertiGO blijft wel herkenbaar als een motor. Dat komt doordat bijvoorbeeld de wielbasis en de ergonomie van een racemotor de afgelopen decennia hebben bewezen nagenoeg optimaal te zijn. www.maartentimmer.com
PM
MOBILITEIT
Zelfrijdend Auto’s zonder chauffeur zijn geen totale fantasie meer, stelt het Amerikaanse ontwerpersduo Mike and Maaike. Met onder meer GPS, afstandssensoren, acceleratiemeters en navigatiedatabases is de autonome auto technologisch gezien mogelijk, ook op de huidige wegen. Het duo ontwierp de elektrisch aangedreven ATNMBL, kort voor Autonomobile, als ‘discussieproject’ omtrent de ontwikke-
Product en Materiaal Branchevreemd
lingsrichting van de automobielindustrie. Mike and Maaike heeft nagedacht over hoe het ontwerp van de auto verandert als het niet langer wordt bepaald door snelheid en accelereren. De ATNMBL is vanuit het interieur ontworpen en bevat invloeden uit de (interieur)architectuur. Er is geen stuur, rempedaal of chauffeursstoel. De ATNMBL biedt wel zeven rondom gesitueerde zitplaatsen en ‘woon’- en werkcomfort met mogelijkheden voor ontspanning en sociaal contact. Centraal is een horizontaal display voor reisinformatie of vermaak. Real time controle geschiedt via stemherkenning en een touch panel. www.mikeandmaaike.com
ZEEFDRUK
ComplexCity Het patroon van straten in steden, zoals dat is gegroeid in de loop der eeuwen, heeft de Koreaanse ontwerper Lee Jang Sub geïnspireerd tot zijn project ComplexCity. De plattegronden vormt hij door uiteenrafeling en vermeerdering om tot abstracte, maar organisch aandoende beelden. Lee Jang Sub heeft steden als zijn geboorteplaats Seoel, Moskou, Parijs, Tokio en Rome (zie illustratie) als uitgangspunt genomen. De ontwerpen worden gezeefdrukt op verschillende materialen, zoals hout, textiel of papier en als wanddecoratie aangeboden door Granada Design. www.gdcomplexcity.com
53 — AWM 28
DECORATIEF
Tollende vazen Als afstudeerproject ontwierp Robin van Hontem een serie van vijf vazen. Ze zijn vervaardigd uit nylon met behulp van een rapid prototyping-techniek. De ontwerpen zijn als het ware snapshots van de bewegingen van een tol. Van snel draaien via wankelen tot uiteindelijk het uit balans raken. Elk object bestaat uit meerdere vazen waardoor het kan blijven staan. www.robinvanhontem.com
54 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
Materia is een internationaal onafhankelijk materiaalplatform. Het stelt zich ten doel de creatieve professional met materialen te inspireren en tot innovatie te stimuleren. Materia wil materialen wereldwijd toegankelijk te maken via de website, tentoonstellingen, publicaties en lezingen. www.materia.nl
Het licht scheiden van de duisternis Translucentie is de meest gezochte eigenschap via de Material Explorer op materia.nl. Een zeer tot de verbeelding sprekend materiaal is daarbij lichtdoorlatend beton. Sinds de spectaculaire introductie, jaren geleden, zijn er verschillende varianten ontwikkeld. Tekst Els Zijlstra / Materia Beeldd Aron Losonczi / Litracon, Ingo Gast, Voile Inc., Robatex
PM
Product en Materiaal Translucent beton
55 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
56 — AWM 28
In 2001 verbaasde de Hongaarse architect Áron Losonczi de wereld met de introductie van een lichtdoorlatend beton: Litracon. Hij ontwikkelde het materiaal naar aanleiding van een prijsvraag voor een kerk in Fruangen, Zweden. Traditioneel wordt er in kerken bijzondere aandacht besteed aan daglicht, als symbool van het hogere en hemelse: van het fascinerende lichtgat in het Pantheon in Rome en het kleurrijke glas in lood van de kathedralen tot de wanden van Le Corbusiers kerk in Ronchamp, die diffuus licht reflecteren.
— Het koude, grijze De eerste pogingen materiaal is opeens Op internet zijn diverse discussies te subtiel en poëtisch vinden over wie de echte ‘uitvinder’ is van het translucente beton. Áron Losonczi ontwikkelde het weliswaar in 2001, maar het idee is al eerder geopperd door Rem Koolhaas, die voor een concerthal in Porto reeds mijmerde: “Kunnen we het beton translucent maken?” Bill Price, destijds bij OMA verantwoordelijk voor R&D, stortte zich op mathematische wijze op deze vraag en vroeg zich bij ieder ingrediënt van beton af: kan dit lichtdoorlatend zijn? In 1999 produceerde hij de eerste samples.
Litracon, toegepast bij het Iberville Parish Veterans Memorial, Louisiana, USA (2008)
Losonczi ontwierp de kerk in Fruangen als simpele betonnen kubus. Zijn idee was dat als het beton licht kon doorlaten, de eenvoudige kubus ineens een kerk zou zijn. Een grotere symbolische betekenis genereren door enkel het materiaalgebruik lijkt nauwelijks mogelijk. Litracon wordt gemaakt door de toevoeging van duizenden optische glasvezels aan het beton. De panelen worden handmatig gefabriceerd, waarbij de glasvezels
laagje voor laagje parallel aan elkaar en loodrecht op de dikte van het paneel worden ingelegd. Vervolgens wordt het beton gepolijst. In theorie kan een muur enkele meters dik zijn, aangezien glasvezel tot 20 meter licht transporteert zonder dat het aan intensiteit inboet. Omdat de glasvezels maar 5% uitmaken van het totale materiaal zijn de technische eigenschappen van het beton gelijk aan het materiaal zonder vezels. Litracon kan dan ook als constructiemateriaal worden toegepast. Litracon wordt geleverd in platen en in blokken van 200 x 120 cm, in de kleuren wit, grijs en antraciet. Inmiddels heeft Litracon diverse design- en innovatieprijzen gewonnen en is het door de internationale pers ruim opgepikt. Het materiaal dankt zijn populariteit aan het verrassingseffect: het rauwe, koude, grijze en zware constructiemateriaal wordt, afhankelijk van de lichtval, plotseling een subtiel, poëtisch en mysterieus oplichtend materiaal. De uitvinding is beschermd met een Zweeds patent, dat in handen is van Losonczi; patenten in andere landen zijn in behandeling.
VARIANTEN In de loop der jaren zijn er diverse varianten door andere producenten ontwik-
PM keld en op de markt gebracht. Losonczis voormalige zakenpartner Andreas Bittis introduceerde hetzelfde materiaal onder de weinig creatieve naam TranslucentConcrete. Het Duitse cementbedrijf Heidelberg introduceerde een vergelijkbaar product in september 2006 onder de naam Luccon. Dit materiaal is donkerder van kleur, maar het belangrijkste verschil is dat er een kunststof vezel in plaats van een glasvezel is toegepast. Het gebruik van kunststof is geschikter voor het productieproces, aangezien kunststof beter bestand is tegen de chemische reacties in het betonmengsel en tegen reinigingsmiddelen. Bovendien behoudt de kunststofvezel ook op lange termijn zijn kwaliteiten: het lichtdoorlatend vermogen neemt in 120 jaar slechts 9% af. De dikte van het beton is ook bij kunststof vezels nauwelijks van invloed op de lichtdoorlatendheid. De kunststofvezels worden niet los en handmatig, maar als matjes volledig geautomatiseerd in het beton verwerkt. Dit geeft Luccon een duidelijk ander beeld dan Litracon. Luccon vertoont veel scherpere en gedefinieerde ‘lichtgaatjes’ en de vezelmatjes zijn als een ‘kettinkje’ in het beton te zien. Litracon geeft een diffuser en subtieler beeld en een minder scherp licht. Na die van Bittis en Heidelberg zijn meerdere varianten verschenen. Andreas Roye en Marijan Barlé, twee onderzoekers van de RWTH Universiteit Aken, richtten in 2007 Robatex op. Oorspronkelijk waren ze gespecialiseerd in het onderzoek naar vezelversterkt beton in de bouw. Hun onderneming ontwikkelt, produceert en verhandelt lichtdoorlatend beton. Ze brengen twee versies, Lucem en Dot99, op de markt. De laatste is een custom made materiaal waarbij met dikkere vezels een afbeelding of logo in het beton kan worden gemaakt. Ook zij hebben patenten aangevraagd. Robatex biedt als eerste naast het ruwe materiaal ook eindproducten, zoals wasbakken, aan.
Product en Materiaal Translucent beton
57 — AWM 28
Litracon
Luccon
Luccon (fineer)
BEWERKEN De varianten tot nu toe verschillen voornamelijk in kleur, het gebruik van kunststof vezels dan wel glasvezels en het productieproces, wat tevens een verschil in prijs oplevert. Het is bij alle varianten mogelijk om in het materiaal te zagen, slijpen en boren. Heidelberg, de fabrikant
Robatex Lucem
58 — AWM 28
Zagen en combineren De architect Ingo Gast heeft voor Luccon de mogelijkheden van het materiaal onderzocht. Het translucente beton 1 is te combineren met thermisch isolatiemateriaal 2 . Beide materialen worden gelaagd opgebouwd, afgewisseld met matten van lichtgeleidende vezels. Het licht wordt dus geleid in de richting van de pijl. De tweede schets van Gast laat zien hoe Luccon kan worden gezaagd: zowel met de vezelrichting mee als haaks op de vezels, maar ook schuin. Dit geeft verschillende effecten. Van Luccon kan zelfs fineer worden gezaagd.
2
Robatex Dot99 1
1
van Luccon, heeft de mogelijkheden van beton met translucente vezels het meest uitgebreid onderzocht en kwam tot verrassende resultaten. Van het massieve blok, waarin het translucente beton wordt vervaardigd, kunnen met gemak plakken van verschillende diktes worden gezaagd. Zelfs fineerdikte is mogelijk. Dit betonfineer is zo dun dat het kan worden gebogen. Betonfineer kan op glas of een andere transparante drager worden verlijmd.
aan de veiligheid. Het kan bijdragen aan een beter zicht in donkere tunnels of bij nooduitgangen, of verlichte drempels in autowegen. Gezien de bewerkelijke productie en de prijs is het niet waarschijnlijk dat translucent beton het gewone beton gaat vervangen. Door het voortdurende onderzoek en het verschijnen van verschillende versies in de markt wordt het materiaal wel beter betaalbaar en toepasbaar.—
TOEPASSING Translucent beton is geschikt voor zowel constructieve als decoratieve toepassingen. Litracon is bijvoorbeeld toegepast in diverse interieurs, voor balies en in de Montblanc-winkel in Tokyo als wand. Ook is het toegepast in een aantal monumenten. Een van de eerste demonstratieprojecten in Stockholm bestond uit verlichte stoepen. Het lichtdoorlatende beton zou ook een bijdrage kunnen leveren
Meer weten? www.andreasbittis.de www.ingogast.com www.litracon.hu www.luccon.com www.robatex.de
adv romanoassociati.com - photo riccardo bianchi
Arpa tussen kunst en design… Met zeven specifieke thema’s, die balanceren op de grens van kunst en design, neemt ARPA u mee op ontdekkingstocht door de wereld van HPL. Onverwachte toepassingen, spontaan ontstaan door emotie en creatie, in combinatie met de totale beheersing van geavanceerde bewerkingstechnieken. Het resultaat mag er zijn: een grote verscheidenheid HPL-producten in tal van doordachte mogelijkheden ter inspiratie van de creatieve geest. In één woord: creativiteit. Verras uzelf en vraag de folder Creatività.
april 2009 - “La Triennale di Milano”
white luxury
metropolitan shadows
sweet dreams
secret garden
pure black
natural code
oriental sound
surface without boundaries
ARPA Nederland BV
Nieuw Mathenesserstraat 69
3113 AE Schiedam
Tel. 010-2857315
verkoop@arpa-nl.com
arpaindustriale.com
Gratis Architectuur in Nederland Jaarboek Gratis 2008/09 jaarboek t.w.v. voor nieuwe € 39,50 AWM-leden. Architectuur in Nederland Jaarboek 2008/09 Het Jaarboek Architectuur in Nederland 2008/09 is deze keer samengesteld door Samir Bantal, JaapJan Berg, Kees van der Hoeven en Anne Luijten. Dit jaar zijn door de redactie maar liefst 32 projecten uitgekozen die worden gepresenteerd als het beste dat de Nederlandse architectuur in het jaar 2008 te bieden heeft. Daarbij laat de redactie de volledige breedte van de productie zien, van woningbouw en kantoren tot scholen en begraafplaatspaviljoens, zowel nieuwbouw als renovatie. De huidige economische crisis had nog geen invloed op de projecten die in 2008 zijn gebouwd, dat bewijst deze indrukwekkende selectie. In zeven korte essays doet de redactie ook op journalistieke wijze verslag van het jaar. Hierin
worden het actuele architectuurklimaat en zijn context nader beschouwd. De crisis komt daarin uiteraard aan de orde, evenals de gevolgen daarvan voor de (jonge) architect. En een steeds belangrijker wordende opgave als duurzaamheid, alsook een onderwerp als de kwaliteit van het bouwen worden besproken. Daarnaast zijn artikelen over kantorenbouw en diversificatie van het vak opgenomen. Met projecten van Architekten Cie, Broekbakema, Cepezed, Claus en Kaan Architecten Amsterdam, Concrete, De Zwarte Hond, Geurst en Schulze, Grosfeld van der Velde architecten, Architectuurstudio HH, hvdn architecten, Architectenburo Jelle de Jong, JSA Jeroen Schipper Architecten, Karres en Brands, KCAP, Atelier Kempe Thill, Moriko Kira, Köther Salman Koedijk Architecten, Merkx + Girod, Meyer en van Schooten architecten, Van den Oever Zaaijer en partners, Powerhouse Company, Rocha Tombal Architecten, SeARCH, Soeters Van Eldonk Architecten, Studio M10, Tangram, UNStudio, René van Zuuk Architecten
Gratis Architectuur in Nederland Jaarboek 2008/09 t.w.v. € 39,50 bij een abonnement op AWM. Ik neem een jaarabonnement (8 nummers) voor €96,– en ontvang als welkomstgeschenk het boek: Architectuur in Nederland Jaarboek 2008/09 ter waarde van €39,50. Ik neem een jaarabonnement voor €96,– met een éénmalige korting van €20,–. Ik betaal het eerste jaar €76,–.
naam
m/v
bedrijfsnaam adres postcode/woonplaats
Stuur deze antwoordcoupon in een envelop naar: Architectenweb B.V. Antwoordnummer 526 1400 VB Bussum
telefoon email handtekening
Een postzegel is niet nodig. Het abonnement geldt tot wederopzegging en wordt door middel van een acceptgiro in rekening gebracht. U ontvangt het welkomstgeschenk nadat het abonnementsgeld door u is voldaan.
...of meld u online aan via www.architectenweb.nl/awm
REINDER KUIPERS TEL 015 2146717 ZENIT@ZENIT.NL
SCHUIFDEUR VELARIA GARDEROBE DRESS, BIBLIOTHEEK SIXTY DESIGN G.BAVUSO
SHOWROOM: MILANO ROMA BOLOGNA PALERMO CATANIA PARIGI VIENNA MADRID BARCELLONA ISTANBUL NEW YORK CHICAGO BOSTON MIAMI SAN PAOLO HONG KONG
TEL +39 0362 3171
3#/ *71#/74#/#*"7+ )#,7 /!&'1#!1#,7%# /2')73 ,7 /#0. 7 #1#-, .* 1#,7-+7 %# -24#,7+#17##,7%#&##*7#'%#,7) / )1#/71#7/# *'0#/#,7"'#76'!&7-,"#/0!&#'"#,77 ',7&#17&#"#," %0#701 "0 ##*" 7 /#0. 7 #/0.#!1'3#07'07"#7',0.'/#/#,"#7 /-,73 ,7,'#24#7'"##8,73--/7"#0'%,#/0 77 "'#73#/0!&'**#,"#7 /!&'1#!1-,'0!&#7#*#+#,1#,7-+3 17-.7 0'073 ,7"#71&#+ 07 '1+# 7 '#.1#7#,7 / )1#/ 7 --/7, "#/#7',$-/+ 1'#7)'()7-. 7
-01 207 7 7 7 ##/1 #1#/',%7 7 7 7 ##/1 #* 7 7 7 7 7 5 7 7 7 7 7
',$-,#"#/* ," 1/#0. !-+ 444 1/#0. !-+
64 — AWM 28
CM
Cultuur en Maatschappij
MUSEUM
Eindelijk thuis in New Acropolis Museum Oud en nieuw komen samen in het nieuwe Acropolis Museum in Athene, ontworpen door Bernard Tschumi. In het gebouw krijgen de schatten van de Akropolis eindelijk een permanente plek, op 300 meter afstand van het Parthenon. De basis van het gebouw bestaat uit meer dan honderd betonnen palen. Deze tillen het gebouw op boven de resten van een antieke stad, die tijdens de bouw gevonden werden. Op de begane grond bevinden zich de hoofdingang met de lobby en een ruimte voor tijdelijke tentoonstellingen. De permanente collectie met werk van de Archaïsche tot de laat-Romeinse periode is op de verdieping te vinden. Letterlijk en figuurlijk hoogtepunt van het gebouw is de Parthenon Gallery, een rechthoekige ruimte met glazen wanden. Deze ruimte is 23 graden gedraaid ten opzichte van de rest van het gebouw om op een lijn te komen met het Parthenon. De galerie biedt een uitzicht van 360 graden op de Akropolis en de omgeving. Er is ruimte overgelaten voor de omstreden Elgin Marbles die zich momenteel in het British Museum bevinden. Hoewel de terugkomst van het marmer niet gegarandeerd is, is voor het Parthenonfries al wel een glazen galerij ontworpen. Door het uitzicht op het Parthenon worden de sculpturen weer met hun tempel herenigd, als ze ooit terug keren. Tot die tijd blijft de Parthenon Gallery leeg. Voorheen werden de antieke opgravingen in een klein museum op de Akropolis getoond, maar al sinds 1974 zijn er plannen voor een nieuw gebouw. In het nieuwe museum is meer dan tien keer zoveel tentoonstellingsruimte dan in het oude gebouw. Het museum exposeert ongeveer 350 kunstwerken. Oorspronkelijk stond de opening gepland voor aanvang van de Olympische Spelen in de Griekse hoofdstad in 2004, maar werd vertraagd door problemen met onder andere de locatie. Uiteindelijk werd het New Acropolis Museum in juni dit jaar geopend. (LAvK)
65 — AWM 28
Victor Nieuwenhuijs
CM
Cultuur en Maatschappij Korte berichten
KUNST
De Zingende Toren van Bernard Heesen Is het een toren, een muziekinstrument of een kunstwerk? De Zingende Toren van beeldend kunstenaar/architect Bernard Heesen is alles in één.
Het lange applaus bij de opening gaf het al weer: het klinkt fascinerend, een toren die zingen kan. Het bouwwerk is dertig
meter hoog en bestaat uit een dragend metalen rooster, waarin vijftig gestemde klokken, vijftig rode klankschalen en 750 blauwe vormen zijn opgehangen. De klepels van de klankschalen en klokken worden draadloos en met een computer aangestuurd. Ze zijn dus op afstand bespeelbaar. Voordeel daarvan is dat de beiaardier de toren niet in hoeft, maar tussen het publiek kan staan en/of samen kan spelen met andere muzikanten. Bovendien kan hij nu het resultaat horen zoals het publiek het hoort. Bernard Heesen heeft zo’n vijf jaar gewerkt aan het unieke glazen carillon. Naar eigen zeggen heeft hij tussen de 1500 en 2000 klokken geblazen, waarvan er vijftig gebruikt zijn. In de toren zullen
— Toren, muziekinstrument en kunstwerk in één regelmatig composities te horen zijn. De Zingende Toren is eind april officieel in gebruik genomen bij de opening van Cultuurcampus Vleuterweide, Leidsche Rijn. Heesen heeft Bouwkunde gestudeerd in Delft en is nu een bekend glaskunstenaar in wiens werk technische hoogstandjes en postmoderne kenmerken vaak samenkomen. (LAvK)
66 — AWM 28
KUNST
Shotgun Architecture Een pistoolschot is een onheilspellend geluid. Het vormt echter de kern van Shotgun Architecture, een kunstproject dat Justin Bennett heeft uitgevoerd op de Amsterdamse Zuidas. Het geluid van pistoolschoten gebruikte Bennett om de (semi-)openbare ruimten zowel visueel als auditief in kaart te brengen. Hij plaatste opnameapparatuur op verschillende plekken op de Zuidas en registreerde het geluid van een startpistool. Elke plek heeft, door de verschillen in openheid en de gebouwde omgeving, een eigen resonantie. Het schot werkt als een soort sonar, waardoor Bennett van elke plek als het ware een plattegrond
van de geluidsgolven kon tekenen. Deze plattegronden komen enigszins overeen met de daadwerkelijke ruimte: hoe opener de ruimte, hoe wijder de ster aan lijnen. In realiteit is de akoestiek van de stedelijke ruimte complexer, geeft Bennett aan, maar de ‘sonar-kaarten’ geven wel een indruk. Daarnaast heeft hij het opgenomen geluid gebruikt. Op vinyl presenteert de kunstenaar op de ene zijde zes registraties van verschillende locaties. De verschillen in knalgeluiden roepen een beeld van de ruimte op. De andere kant van de plaat bevat een minimal-compositie die Bennett maakte met de verschillende registraties. De ‘sonarkaarten’ zijn afgedrukt op een poster, die om het vinyl is gevouwen. De plaat ‘Shotgun Architecture’ is uitgebracht bij Onomatopee. (RM)
Justin Bennett – Onomatopee – 2008 – 10” vinyl in poster – 26 x 26 cm – OMP27 – € 15,- – www.onomatopee.net – www.bmbcon.demon.nl/justin
RENOVATIE
Hangar voor speciale evenementen Vergaderen in een oude hangar, het klinkt als een noodoplossing in tijden van crisis, maar het betreft een project van M3H. Het Amsterdamse architectenbureau heeft begin dit jaar de voormalige Luchtvaart Nijverheidsschool Anthony Fokker in Den Haag herontwikkeld tot evenementenhal. Het Anthony Fokkerschoolgebouw stamt uit 1959. In het nieuwe uiterlijk zijn allerlei subtiele en opzettelijk niet-subtiele verwijzingen naar vliegtuigen en luchthavens te vinden. Levensgrote grafische iconen op de muren duiden aan waar de toiletten, de bar en de nooduitgang zich bevinden. Grote deuren met afgeronde hoeken vormen de entree tot de centrale hal. De hal is negen meter hoog, 35 meter breed en 68 meter lang en vormt het hart
van het gebouw. Ooit stonden hier de vliegtuigen waar studenten van de school op konden oefenen. De hangar wordt overspannen door een staalconstructie met lange lichtstraten. Aan weerszijden van de hal zijn op twee verdiepingen de voormalige klaslokalen gelegen, ontsloten door een omloop. Aan de voorzijde wordt de hal begrensd door een aantal grotere ruimtes, waarin voorheen de entreehal,
de motorruimte en de kantine waren ondergebracht. Aan de achterzijde heeft de hangar over de volle breedte negen meter hoge hangardeuren. Doordat de ruimtes niet zijn ingericht, kunnen deze voor diverse doeleinden telkens opnieuw worden ingedeeld. De Fokker Terminal is inmiddels verhuurd voor verschillende evenementen, zoals een kunstbeurs in oktober. (LAvK)
CM ONDERZOEK
Verschillende woonomgevingen toch hetzelfde Ziet het dagelijks leven van een stadsbewoner er anders uit dan dat van iemand die op het platteland woont? Wat is de betekenis van wonen in een centrumstedelijke, suburbane of landelijke woonomgeving? De achterliggende motieven voor die keuzes blijken dichter bij elkaar te liggen dan aanvankelijk werd gedacht. Het meeste onderzoek naar woonvoorkeuren kijkt alleen naar wát mensen willen. Interessanter is om ook te kijken naar waaróm mensen een voorkeur hebben voor een centrumstedelijke, suburbane of landelijke woonomgeving. Niet alleen de ruimtelijke eigenschappen zijn hierbij van belang. Ook het belang van ‘waarden’ als persoonlijke ontwikkeling, rust en stimulatie spelen een rol. Het idee om in te zoomen op de achterliggende motieven en waarden is afkomstig uit het consumentenonderzoek. Een aansprekend voorbeeld is de Fiat 500. Deze is in de markt gezet als een ‘Everyday Masterpiece’. Dit suggereert dat het niet alleen een auto is die de eigenaar van A naar B brengt. Nee, het is ook een designobject, waarmee de eigenaar goede smaak en klasse uitstraalt. De auto draagt bij aan het realiseren van de waarden ‘klasse’ of ‘status’ en is vooral aantrekkelijk voor mensen die deze waarden belangrijk vinden.
STEREOTYPEN Zowel de media als de wetenschappelijke literatuur benadrukken de ruimtelijke verschillen in het alledaagse leven in stedelijke, suburbane en landelijke woonomgevingen. De stad kenmerkt zich door een hoog voorzieningenniveau op het gebied van werk, kunst, cultuur en onderwijs. De stad heeft een multifunctioneel karakter en is een plek die het individu volop kansen biedt om zich te ontwikkelen. De suburb is vooral een plek om te wonen. Het biedt een veilige omgeving voor opgroeiende kinderen; het straatbeeld wordt gedomi-
Cultuur en Maatschappij Korte berichten
neerd door rijen eengezinswoningen. De suburbs – beter bekend als de bloemkoolwijken en VINEX-wijken – worden vaak als saai en monofunctioneel afgeschilderd. Tot slot heeft het platteland een afwisselender en positiever imago: er is volop ruimte, groen en rust. In landelijke gebieden zijn meestal minder voorzieningen in de directe woonomgeving. Daar staat tegenover dat mensen elkaar kennen en er een groter gevoel van gemeenschapszin heerst. Het beeld dat hierboven geschetst wordt, is gechargeerd. De werkelijkheid is niet te vatten in een simpele onderverdeling van multifunctionele versus monofunctionele woonomgevingen. De beleving van de ‘waarden’ speelt hierbij ook een rol.
VERSCHILLEN EN OVEREENKOMSTEN Uit een inventarisatie van de activiteiten en de verschillende waarden van de stad, suburb en platteland blijkt dat het leven van alledag in de drie woonomgevingen niet zo sterk verschilt. Ongeacht waar iemand woont, bieden de woning en woonomgeving een plek om tot rust te
— Waarden als ´rust´ en ´stimulatie´ spelen een grote rol komen en samen te zijn met vrienden en familie. Daarnaast faciliteren zij functionele activiteiten als koken, slapen en het halen van dagelijkse boodschappen. Waarden als ‘samen zijn’, ‘ontspanning’ en ‘gemak’ zijn voor iedereen van groot belang. Toch zijn er ook duidelijke verschillen. De stad biedt volop gelegenheid om uit te gaan. Een uitstapje naar het museum of een concertbezoek voorziet in de behoefte aan persoonlijke ontwikkeling. Ook biedt uitgaan mensen afleiding van dagelijkse beslommeringen. Uitgaan voorziet dus in de behoefte aan stimulatie. Voor stedelingen waarden zijn als ‘persoonlijke ontwikkeling’ en ‘stimulatie’ van groter belang. Mensen die in een suburb of op het platteland wonen, hechten meer belang aan een rustige, groene woonomgeving. Zij
67 — AWM 28
vinden het belangrijk om vanuit de woning recreatiemogelijkheden te hebben, zoals wandelen of fietsen in de natuur. Daarom leggen zij juist vaker de nadruk op waarden als ‘genieten van de natuur’ en ‘rust’.
DE TOEKOMST De eigenschappen van een woonomgeving hebben dus wel enig effect op het dagelijks leven. De verwachting is echter dat in de toekomst de verschillen tussen stad, suburb en platteland verder zullen afnemen. Dat komt door twee ontwikkelingen. Ten eerste door de toegenomen mobiliteit. Steeds meer mensen hebben toegang tot verschillende vervoermiddelen, zoals de auto, tram of trein. Hierdoor kunnen mensen zich steeds makkelijker (en over grotere afstanden) verplaatsten en is de keuze voor een bepaalde woonomgeving minder dwingend. Ten tweede is het gebruik van de computer en internet in de woning enorm gestegen. Voor zowel jong als oud is de computer een vast onderdeel geworden van het dagelijkse leven. Mensen gebruiken de computer om sociale contacten te onderhouden, om thuis te werken, om hobby’s uit te oefenen en ook hoeven ze de deur niet meer uit voor een concert of een film. Dat is allemaal heel laagdrempelig in de woning te halen. De computer neemt dus een aantal kenmerken over, die uniek zijn voor de stad. Daarnaast neemt met een toenemende welvaart ook de vraag naar rustig en groen wonen toe. Kortom, de stad zal zich in de toekomst opnieuw moeten uitvinden om een aantrekkelijke woonomgeving te blijven bieden. Belangrijke waarden daarbij zijn ‘persoonlijke ontwikkeling’ en ‘stimulatie’, die verwijzen naar de stad als plek om uit te gaan en vermaakt te worden. Daarnaast zullen ook de waarden ‘rust’ en ‘natuur’ aandacht moeten krijgen, die verwijzen naar rustige woonenclaves in de luwte van de stedelijke hectiek.
Auteur Janine Meesters is onderzoeker bij Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft. Zij is onlangs gepromoveerd op het onderzoek: The meaning of activities in the dwelling and residential environment – A structural approach in people-environment relations.
68 — AWM 28
Cult Core Brandstof voor binnenstedelijke ontwikkeling Tekst Robert-Jan de Kort Beeld Office for Metropolitan Architecture Dat de kandidaatstelling tot Culturele Hoofdstad een enorme impuls voor de stedelijke ontwikkeling oplevert, is merkbaar in Den Haag. Het verguisde Spuiplein in de Haagse binnenstad wordt ontwikkeld tot een bruisend centrum van culturele activiteit waaraan een honderd meter hoog muziekgebouw komt te staan. Den Haag is bezig aan een inhaalslag. De stad was goeddeels failliet en kampte met een krimpende bevolking. De laatste jaren is hard gewerkt om de stad op orde te krijgen en deze een stevig imago aan te meten. Den Haag laat zich volgens wethouder Marnix Norder (Bouwen & Wonen) typeren als de stad van het besturen en het strand. Internationaal staat de stad, door aanwezigheid van het Internationale Strafhof, bekend als legal capital of the world. Nu Nederland in 2018 voor de derde keer aan de beurt is om een culturele hoofdstad van Europa te leveren, heeft Den Haag zich, net als Utrecht, Almere, Maastricht, Brabantstad en de Hanzesteden Zutphen en Doesburg, kandidaat
gesteld. De kandidaatstelling is een aanjager voor een substantiële culturele en stedelijke ontwikkeling van de stad. De culturele sector zal door een forse verhoging van de subsidies (die stegen met 16% naar 58 miljoen euro op jaarbasis) tegen 2013 de concurrentie achter zich moeten laten. Daarnaast is er de investering van 250 miljoen euro in stedenbouw en architectuur. Het traject dient een duidelijk doel. Wethouder Marnix Norder: “We zitten nu in een fase dat je zou kunnen zeggen: we willen vooruit. We vinden het ontzettend belangrijk om een extra identiteit te geven aan de stad.” Gezien het respect dat Den Haag geniet in de internationale gemeenschap heeft Norder er alle vertrouwen in: “We worden het. Den Haag wordt als internationale stad van recht en vrede in één adem genoemd met Genève en New York. Ik vind Den Haag daarom, zonder enige vorm van terughoudendheid, verreweg de beste kandidaat voor culturele hoofdstad 2018.”
OMA Norder gaf OMA/Rem Koolhaas de opdracht een advies uit te brengen over de ontwikkeling van een Internationaal Cultuurforum in het hart van de stad.
De stedelijke visie bestaat uit een plan voor het gebied rondom het Spuiplein, alsmede twee ruimtelijke modellen voor een nieuw te bouwen Internationaal Dans en Muziek Centrum (IDMC). Het nieuwe gebouw betekent de sloop van het Lucent Danstheater: een van de eerste gebouwde werken van Koolhaas. Het was daarom logisch om OMA bij de nieuwe plannen te betrekken. De doorslaggevende reden was echter een andere. Norder: “Het aantrekken van Koolhaas sluit volstrekt aan bij
— “We willen Den Haag een extra identiteit geven” wat we hier willen. Een investering van een kwart miljard euro betekent dat je iemand moet hebben die door bestaande dingen heen kan breken en een vernieuwende gedachte kan neerzetten. Wij vinden dat Koolhaas tot de vijf beste architecten ter wereld behoort. En wil je van dit gebied iets maken, dan heb je een topper nodig. Voor minder gingen we niet.”
CM
Koolhaas is geen onbekende in Den Haag. Hij is met zijn bureau OMA sinds eind jaren zeventig intensief betrokken geweest bij diverse sleutelprojecten, waarvan het Lucent Danstheater (1987) en het Souterrain (2004) concrete architectonische uitkomsten zijn. Binnenkort wordt gestart met de bouw van een multifunctioneel complex met kantoren en woningen op het Julianaplein voor het Centraal Station. Recent maakte OMA visies voor de stedelijke ontwikkeling van het Prins Clausplein en het ontwikkelen van de bedrijvenwijk ‘de Binckhorst’.
Cultuur en Maatschappij Cult Core OMA
BINNENSTEDELIJK SLUITSTUK OMA stelt dat het gebied tot een visueel cultureel merk zou moeten uitgroeien en doopte het project om tot Cult Core. Om het Cult Core te realiseren moet de omgeving van het Spuiplein, waaraan drie theaters, een hotel en het stadhuis gesitueerd zijn, sterk verbeterd worden. Norder: “Het Spuiplein is nu zo dood als een pier. Je waait weg, het is lawaaierig. Alleen de skaters zijn heel blij, maar dat zijn eigenlijk de enige gebruikers. Dat is jammer. Daarvoor is er een veel te groot en mooi plein hier. Ik wil dat het een plein wordt
69 — AWM 28
waar mensen afspreken en samenkomen.” Het plein is onderdeel van de voetgangersroute tussen het Centraal Station en het winkelgebied in de binnenstad. Een kwalitatieve transformatie van deze route is al jaren aan de gang. Het Centraal Station wordt verbouwd door Benthem Crouwel, Babylon wordt uitgebreid door Meyer en van Schooten. Momenteel worden er twee nieuwe ministeries – Binnenlandse Zaken en Justitie – gebouwd door Hans Kollhoff en maakt Felix Claus het masterplan voor de nieuwbouw op de locatie van de oude ministeries. Het Spuiplein vervolmaakt het traject van station tot binnenstad en
70 — AWM 28
De hoogbouwvariant van het Internationaal Dans en Muziekcentrum (IDMC) steekt boven de schuine lijn van het piramidevormig masterplan uit
voegt er in potentie verblijfskwaliteit aan toe. Norder: “Je hebt straks een logisch in elkaar overlopend stuk. Je komt aan bij het station, ervaart het Rijk, loopt door, langzaam wordt het cultuur, langzaam wordt het winkelen. Dan hebben dus heel veel verschillende mensen, overdag en ’s avonds, redenen om die route te nemen.” Om de ruimtelijke verbinding met het winkelgebied te maken wordt het plein over het Spui doorgetrokken tot aan het
— “Het Spuiplein is zo dood als een pier” Rabbijn Maarssenplein. De tussengelegen Nieuwe Kerk gaat zo ook tot het Cult Core behoren. De grootste stedenbouwkundige opgave is hoe het grote Spuiplein, de introverte kerktuin en het intieme Rabbijn Maarssenplein op een zachte
manier in elkaar kunnen overvloeien. Om dit te bereiken wordt het Spui verkeersluw gemaakt en de muur rondom de kerktuin vervangen door een transparanter hekwerk. Voorts kunnen bij specifieke evenementen (OMA houdt rekening met een bezoek van de paus) mensenmassa’s het Cult Core vullen. OMA analyseerde de gevelwanden die het Cult Core begrenzen en constateerde dat 42% van de gevels passief is, zoals de pleingevel van het eigen Danstheater. Onder de noemer no money, no exterior koos Koolhaas er destijds voor zijn beperkte budget vooral aan het interieur te besteden. In het onderzoek van OMA worden acht typ en gevels geïdentificeerd en worden veranderingen voorgesteld om de gevels functioneel en esthetisch te activeren. Het betreft vooral het activeren van de programma’s die er al zitten. Als toevoeging wordt er bijvoorbeeld voorgesteld de parkeergarage aan het Rabbijn Maarssenplein deels te vullen met atelierruimtes voor kunstenaars en muzikanten. Hierdoor wordt deze plek in de binnenstad toegankelijk voor creatieve
Zicht op de kerktuin en het IDMC ter plaatse van het omsloten Rabbijn Maarssenplein
mensen met lagere inkomens. Daarnaast zal de publieke ruimte van het Cult Core geactiveerd worden met tal van culturele activiteiten als markten en concerten. IDMC Absoluut hoogtepunt van het Cult Core wordt het Internationaal Dans en Muziekcentrum (IDMC). In dit nieuwe gebouw aan het Spuiplein worden het Lucent Danstheater, de Dr. Anton Philipszaal en het Koninklijk Conservatorium samengevoegd. Norder: “De huidige theaters doen het op zich goed, ook wereldwijd, maar de samenhang is niet voldoende. We halen er te weinig uit.” OMA ontwikkelde twee stedenbouwkundige varianten voor het gebouw: een compacte en een hoogbouwenvelop, waarvan de laatste de voorkeur geniet. Volgens OMA kent Den Haag een piramidevormig masterplan waarbij de gebouwen vanaf de binnenstad in hoogte toenemen richting het Centraal Station en daarna weer afnemen. De keuze tussen de twee enveloppen zou op de hoogbouwvariant moeten vallen, omdat deze dan uitsteekt boven de denkbeeldige schuine lijn die loopt van de Nieuwe Kerk tot het station. Door letterlijk zichtbaar te zijn zou het gebouw zijn importantie het best communiceren. Het gebouw fungeert dan als baken voor zichzelf en het Cult Core. De gemeente nam deze voorkeur over. Ook zonder het ‘piramide argument’ staat buiten kijf dat een 100 meter hoog gebouw opvalt in het Haagse stadslandschap. Het is meer de programmatische bijzonderheid die van het gebouw een opvallende verschijning gaat maken. Een stapeling van twee theaters en een conservatorium vergt een complexe organisatie. Norder: “Het is in de wereld nog niet zo veel vertoond om theaterzalen op elkaar te zetten. Het is heel interessant hoe dat ruimtelijk gaat functioneren. Dat je ergens vanaf 80, 90 meter hoogte in de pauze van je theatervoorstelling uit kunt kijken over de stad.” Daarnaast is er de
CM
Cultuur en Maatschappij Cult Core OMA
71 — AWM 28
footprint. In de compacte variant zou die van het nieuwe gebouw nagenoeg hetzelfde blijven als die van de huidige twee theaters. De hoogbouwenvelop gebruikt enkel het kavel van het Lucent Danstheater, waardoor de route vanaf het station al voor het Spuiplein verbreedt en de zichtbaarheid van de Nieuwe Kerk vergroot wordt. Het IDMC komt zo veel meer op zichzelf te staan, hetgeen de architectonische expressie ten goede komt. Er ontstaat zo ook extra ruimte voor culturele activiteiten.
ARCHITECTUUR EN MARKETING De ambitieuze architectonische toevoeging van het IDMC contrasteert met het kleinschaligere karakter van de stedelijke ontwikkeling van de rest van het Cult Core. Waar het IDMC hoog boven het maaiveld uittorent, zijn de andere activiteiten van het Cult Core stevig aan het maaiveld verankerd. De architectenselectie wordt cruciaal. Norder hoopt op de absolute top, want het IDMC wordt het meest beeldbepalende dat Den Haag gaat doen om de nominatie in de wacht te slepen. In het gebouw zit ook het overgrote deel van de investering. Hieruit valt op te maken dat architectuur als stadsmarketinginstrument veel krachtiger is dan stedenbouw. Het is Den Haag er dan ook veel aan gelegen eerder dan de concurrentie een ontwerp de wereld over te sturen. Norder kijkt reikhalzend uit naar de Europese aanbesteding. De jury zal rond de zomer bekend worden. Norder: “Dat worden zeker niet alleen deskundigen. We denken ook na over wat voor rol de mensen in de stad krijgen.” Het IDMC kan zich daarmee, qua ambitie, in het rijtje van het Casa da Musica in Porto, Olympisch Stadion in Beijing en het Guggenheim Museum in Bilbao scharen. Grote maquettes en mooie impressies zullen een schaduw vooruitwerpen richting het Den Haag van 2018. Stad van besturen, rechtspreken, strand én cultuur.—
Overzicht van het Cult Core met de compacte envelop voor het IDMC op de plek van de huidige theaters
Cult Core
CDM
De stedenbouwkundige opgave van het Cult Core betreft het zacht in elkaar laten overlopen van drie stedelijke ruimtes. Het drukke Spui zal verkeersluw gemaakt worden.Van
licht- naar donkerblauw: Het Spuiplein als performatief cultureel podium gevolgd door de open stadstuin rondom de Nieuwe Kerk en het omsloten Rabbijn Maarssenplein.
72 — AWM 28
Architectuur is cultuur De moeizame besluitvorming rond moskeeën en culturele centra blijft vaak steken in een discussie om minaretten en koepels. In wezen is de opgave veel breder dan dat: het gaat om culturele identiteit die tot uiting komt in architectuur. Tekst Marjoleine van Schaik Fotografie Thea van den Heuvel/DAPh en Stefan Müller
CM
Net als alle kunstvormen is architectuur een uiting van cultuur. Een uiting met een functionele en alledaagse toepassing, waardoor iedereen voortdurend al dan niet bewust met culturele expressie te maken heeft. Pas wanneer er een vreemde eend in de bijt opduikt, treedt er een bewustwording op over de betekenis die architectuur heeft als drager van culturele identiteit.
IN WELKE STIJL ZULLEN WE BOUWEN? Bij geen enkele opgave speelt dit zo’n nadrukkelijke rol als bij de moskee of het cultureel centrum, zoals de religieuze ge-
Cultuur en Maatschappij Architectuur is cultuur
bouwen vaak liever genoemd worden. Heet hangijzer in de besluitvorming zijn de stilistische kenmerken van het bouwwerk. De gebruikers willen vaak per se díe minaret en koepel, als referentie aan het archetypische beeld van de Ottomaanse moskee. Tegenstanders hekelen meestal niet zozeer de bouw op zich, maar weigeren akkoord te gaan met een gebouw dat ‘er uitziet als een moskee’. Geruzie over de stilistische kenmerken is voldoende om bouwprojecten in een eindeloze impasse te doen geraken. En dat terwijl het in wezen niet gaat om de bouwstijl: het gaat om wat die bouwstijl vertegenwoordigt. Een traditionele islamitische vormentaal is een uitdrukking van de culturele identiteit en de historische
73 — AWM 28
tradities van de gebruikers. In de huidige identiteitspolitiek staat het architectonische beeld van de islam, de moskee, symbool voor een ‘andere’ bevolkingsgroep. Dat is het debat dat wordt uitgevochten over minaretten en koepels. Het is een verhaal over identiteit, culturele diversiteit en polarisatie. De moskeeën en culturele centra (maar ook scholen of woonwijken) vormen vanwege het debat een lastige architectonische opgave. In het geval van moskeegebouwen zijn er meestal maar twee mogelijke uitkomsten: ofwel er komt een gebouw waarin trivialisering van de twistappels centraal staat, en waarin de gebruikers zich soms nauwelijks herkennen; of er ontspruit juist een bijna sprookjes-
74 — AWM 28
achtig bouwwerk, een mengeling van een nostalgisch verlangen naar de Ottomaanse glorietijd en de wens een cultureel baken te realiseren. Die gebouwen staan als autonome vreemdelingen in de Nederlandse context. Welk van de twee het moet worden is veelal afhankelijk van de opdrachtgever:
— Hoe herkenbaarder, des te vreemder moslimgemeenschappen laten buitenlands gefinancierde heimweemoskeeën neerzetten, gemeentes bouwen poldermoskeeën. Het argument tot trivialisering of Disneyficatie is echter nooit architectonisch, maar altijd politiek. Architectuur wordt ingezet om een beeld te creëren dat zegt: ‘niet van hier’ of juist ‘wel van hier’, afhankelijk van de mate waarin de moskee als zodanig herkenbaar is gelaten. Hoe herkenbaarder, des te vreemder. In welke stijl zullen we bouwen? Het was sinds de negentiende eeuw geen vraagstuk dat architecten dagelijks bezighoudt, maar opeens is het dilemma weer uiterst actueel. Wat kan architectuur betekenen in zo’n politieke patstelling? Als de discussie
over minaretten en koepels eigenlijk gaat over de expressie van culturele identiteit, dan is de opgave voor de architectuur veel breder dan het ontwerpen van een betwist moskeegebouw. De werkelijke opgave is het ontwikkelen van een architectonisch vocabulaire dat uiting geeft aan de culturele identiteit van een of meer bevolkingsgroepen. Het hoeft niet over moskeeën te gaan, maar over stedenbouwkundige of landschappelijke ontwerpen. Recent zijn er twee projecten gerealiseerd die laten zien dat culturen elkaar wel degelijk kunnen vinden in architectuur, ook als er politieke en maatschappelijke druk op de ketel staat.
HYBRIDE BOUWCULTUUR – FUSION In de Amsterdamse Transvaalbuurt moest een moskeegebouw komen dat, behalve twee gebedsruimtes voor Turkse en Marokkaanse moslims, ook cursusruimtes bevatte om de ontwikkeling van jongeren en vrouwen te stimuleren en het geloof een plek te geven in de moderne samenleving. Marlies Rohmer muntte de term ‘hybride bouwcultuur’: het versmelten van de geloofscultuur met de culturele context, in dit geval de Amsterdamse Schoolarchitectuur van de buurt. De stijlkenmerken van de islamitische architectuur en de Amsterdamse School
3
1
4
2
2e verdieping
15
5 7
6
Begane grond
9
8
10
B7
11 12
13
14
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
cursusruimte Turkse gemeenschap cursusruimte hal cursusruimte Marokkaanse gemeenschap gebedsruimte Turkse gemeenschap ontmoetingsruimte kantoor wasruimte Turkse gemeenschap zijeentree Turkse gemeenschap hoofdentree wasruimte Marokkaanse gemeenschap kantoor zijeentree Marokkaanse gemeenschap gebedsruimte Marokkaanse gemeenschap gemeenschappelijk binnentuin
Boven Het interieur van Fusion is in moderne islamitische stijl met abstracte motieven en felle kleuren Links Decoratieve baksteenpatronen van Fusion verenigen stijlkenmerken van de islamitische en Nederlandse architectuur Rechts De ruimte achter het decoratieve, open metselwerk van de voorgevel
CM
Cultuur en Maatschappij Architectuur is cultuur
75 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
76 — AWM 28
Boven De huizen in Le Medi hebben semiprivate loggia’s aan een ingetogen middenhof Links In tegenstelling tot het middenhof zijn de straten in Le Medi zeer kleurrijk Rechts De zes poorten tot de wijk worden ‘s avonds afgesloten
CM kennen overeenkomsten in de opbouw van de bouwmassa, de kleine ramen en de gestileerde decoratie. De Fusion Moskee voegt zich met een hoge bakstenen gevelwand naar de rooilijnen van de bestaande bouwblokken. De gevel kent in wezen een klassieke driedeling. Een lage plint vormt de basis, waarin ook twee kleine zijingangen en de hoofdingang zijn opgenomen. Het middendeel bestaat uit drie vlakken met een wisselende opbouw van decoratieve, op een verticaal cassettenplafond gelijkende geometrische blokken en een opengewerkt baksteenpatroon. In het midden bevindt zich de enorme erker, die als een oog over het voorgelegen plein uitkijkt. De bovenste laag bestaat eveneens uit decoratieve blokken en vormt de kroonlijst van de gevel. De gevel kan ook gelezen worden als een enorme poort. Als ‘s avonds de lichten aan gaan is het middendeel, de erker met ondergelegen opengewerkte baksteenvlakken, bijna geheel transparant. In de geometrie en de decoratieve waarde van de gevel liggen kenmerken van islamitische architectuur besloten. Hierin, maar ook in de transparantie, biedt de ge-
— Bol van de individuele expressie vel een vooruitzicht op het interieur – dat onwaarschijnlijk mooi gedecoreerd is in modern-islamitische stijl met felle kleuren en abstracte vormen. Tegelijk reflecteert de gevel als een spiegel de architectonische context waarin het gebouw staat. De gevel belichaamt letterlijk de beoogde maatschappelijke doelstelling: een ruimte waar de geloofscultuur een plek vindt in de moderne samenleving.
SYNTHESE – LE MEDI Op een heel andere manier geven Geurst & Schulze in Le Medi uitdrukking aan de culturele identiteit van de grote, van oorsprong allochtone bevolking in Rotterdam. Zij zagen hun achtergrond nauwelijks weerspiegeld in hun woonomgeving. Het idee voor het complex is afkomstig van een Rotterdamse ondernemer, de
Cultuur en Maatschappij Architectuur is cultuur
gemeente wees vervolgens Bospolder-Tussendijken aan als locatie voor de woonwijk ‘mediterrane stijl’. Geurst en Schulze smeedden drie Hollandse bouwblokken aaneen tot een woonwijk met 93 grondgebonden woningen. De zes poorten, die toegang bieden tot de wijk, worden ’s avonds afgesloten. De smalle, kleurige straatjes rond het middenhof zijn dan het domein van de bewoners. De kleurigheid van de straatjes staat in sterk contrast met het ingetogen middenhof en de buitengevels, die een sobere uitstraling hebben en zich als een aaneengesloten gevelbeeld presenteren. In de inside-out opzet van de openbare en collectieve ruimte doet Le Medi sterk denken aan De Grote Hof van Rapp+Rapp. Ook daar zien we een centraal, sober, gezamenlijk hof met gebouwhoge semiprivate ‘loggia’s’ en kleinere hoven rondom. In Le Medi is de van origine collectieve architectuur van het hof gemuteerd tot een architectuur die bol staat van de individuele expressie: in kleur, maar ook in decoratieve poorten, een mozaïek en oosterse motieven. In de diversiteit en flexibiliteit van de woningplattegronden spelen Geurst en Schulze misschien nog beter in op de wensen van hun doelgroep. Er zijn zes verschillende woningtypes die elk op verschillende wijzen kunnen worden gepersonaliseerd en aangepast aan verschillende gezinssamenstellingen. Deze variatie is ingegeven door het feit dat allochtone gezinnen minder vaak voldoen aan de 2.1 norm die projectontwikkelaars hanteren. De toen nog toekomstige bewoners zijn in een vroeg stadium bij het project betrokken en hadden inspraak in de kleurstelling en decoratie van de huizen. In Le Medi is het mediterrane niet ingezet als thema, maar als basis voor de levensstijl die voortvloeit uit de culturele achtergrond van de bewoners. In zekere zin zijn Fusion en Le Medi tegenpolen van elkaar. Waar Rohmer een exotische opgave pakt en die versmelt met ‘eigentijdsheid’ van de context, zoals ze het zelf noemt, hebben Geurst en Schulze een Hollands programma een multiculturele draai meegegeven. Beide ontwerpen kenmerken zich echter door een fris perspectief op culturele identiteit en dat spreekt uit de architectuur. Het zijn opvallende antwoorden op een nieuwe opgave die nieuwsgierig maken naar wat er nog meer mogelijk is.—
77 — AWM 28
Fusion Opdrachtgever Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Amsterdam Oost / Watergraafsmeer Architect Architectenbureau Marlies Rohmer Team Marlies Rohmer met Floris Hund, Kirsten Gabriëls, Gieneke Pieterse, Boris Briels, Pepijn Nolet, Frank Zijlstra Constructeur Adams Bouwadviesbureau b.v., Druten Adviesbureau Wolf Dikken adviseurs, Wateringen Aannemer Hecon, De Goorn Realisatie 2009
Le Medi Opdrachtgever COM wonen, ERA bouw bv, Woonbron Architect Geurst & Schulze architecten Meewerkend architect Korteknie Stuhlmacher architecten, Rotterdam Landschapsontwerp DS+V, Rotterdam i.s.m. Geurst & Schulze architecten Beeldend kunstenaar Arno Coenen, Amsterdam Hoofdaannemer ERA bouw bv, Zoetermeer Realisatie 2009
78 — AWM 28
Open stad Op 25 september gaat de vierde editie van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR) van start. De vierde aflevering ‘Open City: Designing Coexistence‘ wordt gecureerd door architect en stedenbouwer Kees Christiaanse (KCAP). Met een groot gezelschap subcuratoren richt hij zich op elke mogelijke interr pretatie van de ‘open stad’. Tekst Eric Frijters en Olv Klijn Fotografie Gerry Hurkmans, George Brugmans
I
Interview Kees Christiaanse
79 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
80 — AWM 28
Hoe bent u bij de IABR betrokken geraakt? Ik neem aan dat het bestuur een aantal kandidaten op het oog had voor deze editie van de Biënnale. Waarom George Brugmans, de directeur van het IABR, juist mij belde heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat ik in de afgelopen tijd in veel lezingen stil heb gestaan bij de rol van de openbare ruimte in relatie tot het functioneren van de stad. Waarschijnlijk heb ik daarbij ook de woorden ‘open stad’ en ‘openbare maatschappij’ laten vallen en dat leek Brugmans een goed thema voor de tentoonstelling. Ik heb niet lang nagedacht voordat ik ‘ja’ zei. We hebben in een aantal gesprekken onze ideeën voor de biënnale verder uitgewerkt en Open Stad/Open City als overkoepelend thema geformuleerd.
— “De stad als voedingsbodem voor creativiteit en coëxistentie” Het thema van de openbare of publieke ruimte is een actueel, maar ook een divers thema dat in tal van discussies opduikt. Wat zijn voor u de belangrijkste overwegingen om over dit thema te spreken? Een van mijn belangrijkste fascinaties als architect en stedenbouwkundige is de simpele vraag: hoe structureer
je een stad zodanig dat het een voedingsbodem wordt voor creativiteit en voor co-existentie? Het antwoord op deze vraag is zoals we weten niet eenvoudig. Zeker niet in de huidige tijd waarin we met een enorme schaalvergroting en functiescheiding te maken hebben. Het blijkt zelfs steeds moeilijker te zijn om nog goed werkende, compacte en levendige stadsdelen te maken. Dat maakt de urgentie om met dit thema bezig te zijn in mijn ogen zeer hoog. Omdat de problematiek niet beperkt is tot Nederland of Europa, hebben we besloten de biënnale een wereldwijd perspectief te geven. We tonen niet alleen maar leuke negentiende-eeuwse wijken, of comfortabele ontwerpen à la Crooswijk, die een binnenstedelijke urbaniteit simuleren. In plaats daarvan willen we kijken naar voorbeelden die laten zien hoe juist onder moeilijke omstandigheden sociale ontwikkeling en economische groei plaatsvinden als gevolg van stedelijke innovatie. We kijken dus naar voorbeelden uit de slums in ontwikkelingslanden en gebieden met een minder transparant bestuur zoals Addis Abeba, Jakarta, of de favela’s in São Paulo. Het vreemde gevoel bekruipt me, dat naarmate het onderzoek vordert, we eigenlijk steeds minder duidelijk weten wat de ‘open stad’ precies inhoudt. Het is natuurlijk een enorm breed begrip en wij hebben dan ook niet de behoefte om met de biënnale de thematiek volledig te definiëren. Ik denk zelfs dat het veel interessanter is om een breed spectrum aan gerelateerde problemen en mogelijke oplossingsrichtingen onder de aandacht te brengen. De biënnale wordt een zoektocht en een verzameling van condities voor de open stad, die mensen aan het denken moet zetten.
I Agenda Vanaf 13 september Crossmediaal project ‘Eeuw van de Stad’, VPRO programma’s op radio, TV en internet in het teken van de stad. 25 september t/m 10 januari Tentoonstelling ‘Open City: Designing Coexistence’ in het NAi, Rotterdam 29 september t/m 20 december Evenementenprogramma bestaande uit o.a. lezingen, debatten, filmvertoningen en theater in het NAi, Rotterdam 26 september t/m 13 december Educatie in tentoonstelling ‘Parallel Cases//RDM@IABR’ op de RDM Campus in Rotterdam-Zuid 27 september t/m 8 november Tentoonstelling ‘Vrijstaat Amsterdam’, Shell-kantine in de Tolhuistuin aan het IJ, Amsterdam Noord Kijk voor meer informatie over ‘Open City, Designing Coexistence’ op: www.iabr.nl
Interview Kees Christiaanse
Betekent dit dat er op de biënnale niet een reeks prachtige ontwerpen van beroemde architecten in vitrines tentoongesteld zal worden? Min of meer toevallig gingen ook de voorgaande edities van de biënnale meer over stedenbouw dan over architectuur. Die traditie zetten wij nu voort en deze keer zijn er dus niet zozeer architecten, stedenbouwkundigen en andere onderzoekers uitgenodigd om bijdragen te leveren. In plaats daarvan hebben we groepen urban designers, sociologen en schrijvers benaderd om hun mening te ventileren. Met deze keuze onderscheidt de IABR zich duidelijk van andere biënnales waarop traditioneel vooral stand-alone architectuur te bewonderen is. Dat klinkt als twee belangrijke constateringen. Enerzijds zegt u dat het belang van stedenbouw als discipline minstens zo belangrijk is als architectuur, zo niet belangrijker. Anderzijds zijn de bekende modellen van tentoonstellen niet meer toereikend. Het tentoongestelde wordt niet als overzichtelijke conclusie gepresenteerd, maar wordt als startpunt voor discussie aangereikt. Dat klopt. Ik zie de biënnale inderdaad meer als een startpunt. Het is volgens mij als curator ook niet mijn rol om conclusies te trekken. In vergelijking met voorgaande biënnales is onze opzet veel opener en diverser. Ik heb geprobeerd inhoudelijk globaal een thema neer te zetten en er zes subthema’s aan te verbinden met een tiental subcuratoren. In zekere zin is dat een vorm van Russische roulette, je weet nooit vooraf wat er uit zal komen, maar dat is ook de potentie van de aanpak. Dat lijkt een risicovolle benadering. Vreest u niet dat deze aanpak zal leiden tot een onsamenhangend geheel? Door de onderwerpen heel precies te formuleren, hebben we geprobeerd de subcuratoren zo goed mogelijk te sturen en samenhang te creëren. We hebben van tevoren zes situaties benoemd, die we aan de hand van begrippen als community en collective hebben omschreven. Van de oorspronkelijke begrippen zijn in samenspraak met de subcuratoren enkele gewijzigd. Wat nu reciprocity heet, was bijvoorbeeld oorspronkelijk diaspora. Vervolgens hebben we die zes begrippen heel precies gekoppeld aan gebieden, aan mensen en situaties. Met name dat laatste is denk ik heel belangrijk. Het woord ‘situatie’ bijvoorbeeld houdt voor mij een combinatie in van locatie, typologie, atmosfeer en persoonlijkheid, in het verlengde van het denken van de Situationisten. In plaats van één thema toe te wijzen aan één persoon, hebben we op een integrale manier gekeken naar de verschillende situaties. Vervolgens hebben onze subcuratoren weer andere mensen benaderd om deel te nemen aan een onderdeel van de tentoonstelling. Kortom, er is een soort piramide ontstaan rondom het idee van Open City. De hele biënnale heeft daardoor iets weg van een eindeloze boomstructuur, waarbij het einde niet altijd duidelijk is, maar wel altijd een relatie heeft tot het centrale thema.
81 — AWM 28
Kunt u dat illustreren aan de hand van een voorbeeld? Voor het thema Refuge hebben we het Midden-Oosten uitgekozen. Je hebt Joodse nederzettingen pal tegenover Palestijnse dorpen. Je kunt denken aan de vluchtelingenkampen in Beiroet, of de gated communities in Istanbul. Een stad als Caïro kent een realiteit, waarin drie of vier werelden op en naast elkaar zijn geprojecteerd. Ook in Dubai zie je natuurlijk voorbeelden van extreme afzondering, denk maar aan de eilanden in de vorm van een palmboom of de wereldkaart. Dus we dachten dat het Midden-Oosten zich bij uitstek zou lenen voor het onderzoeken van de maximale vorm van gatedness. De vraag is dan wat er ondanks die geslotenheid nog aan urbaniteit en stedelijke interactie overblijft. Valt daar nog een potentiaal uit te halen? Daar hebben we een groep bijgezocht uit Istanbul, die aan de tentoonstelling shrinking cities heeft meegedaan. Zij hebben ook een bijdrage geleverd aan het boek Spaces of Conflict en hebben weer andere mensen ingeschakeld die verschillende deelstudies doen en teksten schrijven.
— “We hebben urban designers, sociologen en schrijvers benaderd” Als curator stelt u subcuratoren aan om samen een ‘situatie’ schetsen, die vervolgens aan een nieuwe groep mensen wordt toegewezen, die op hun beurt weer anderen uitnodigt om de tentoonstelling van inhoud te voorzien? Precies. En dat hele proces is zes keer herhaald. Eigenlijk zitten er dus zes volwaardige tentoonstellingen in deze biënnale. Dat maakt het heel rijk. In het midden van de tentoonstelling is plaats voor het uitwisselen van ervaringen en ideeën: het forum. Dat wordt een ruimte die vergelijkbaar is met de ‘ontklontering’ zoals die door architect Frans van Klingeren in de Meerpaal in Dronten ooit is vormgegeven. Een soort landschap met tafels, stoelen en objecten waarin anti-hiërarchisch de boekwinkel en het café zijn verweven met de tentoonstellingsobjecten. De tentoonstellingen komen wel op één plek samen? Jazeker. De zes tentoonstellingen komen allen in het NAi. Elk daarvan in een aparte ruimte en verbonden door het forum. In de publicatie die we naar aanleiding van de biënnale maken, komt het idee van het forum terug in de vorm van een verzameling essays. Bovendien zijn er ook een aantal partneractiviteiten. Deze zogenaamde Parallel Cases vinden plaats in de Rotterdamse Academie van Bouwkunst op de RDM Campus. In
82 — AWM 28
Amsterdam is er de tentoonstelling Vrijstaat Amsterdam in de Tolhuistuin op de noordelijke IJ-oever. Die laatste verbinding is tamelijk uniek, aangezien de IABR zich tot nu toe tot Rotterdam beperkte. Tijdens de voorbereidingen van de tentoonstelling werden we echter benaderd met de vraag of een tentoonstelling ter gelegenheid van het Wibautjaar in Amsterdam bij de IABR zou kunnen aansluiten. Inhoudelijk leek mij dit een aanvulling.
— “Het stadslandschap heeft een extreme segregatie in zich” De thematiek van de Open City is helder, maar de voorbeelden lijken wat ver van huis. Waarom is dit zo belangrijk voor ons in Nederland? Wat kunnen we wel verwachten? Wat we tonen zijn opmerkelijke voorbeelden van een stadvernieuwingsgolf in de favela’s van bijvoorbeeld São Paulo, Rio de Janeiro en Santiago de Chile. In plaats van de sloppenwijken plat te bulldozeren worden stedenbouwers, sociologen en architecten het gebied ingestuurd om samen met de bewoners plannen te maken. Die plannen bestaan uit het aanleggen van de riolering, openbare ruimte, het inbrengen van openbaar vervoer, het maken van culturele gebouwen met bibliotheken, internet, event spaces, verbeteren van bepaalde woningen en het upgraden van de micro-economische structuur. Daardoor krijgen de wijken in de eerste plaats amnestie om in tweede instantie tot volwaardige stadswijken te worden gemaakt. Vervolgens wordt geprobeerd ze op een adequate manier met de stad te verbinden. Hoewel het model uitgaat van een extreme vorm van inspraak, wordt dit gecombineerd met zeer moderne gereedschappen. Zo wordt er bijvoorbeeld zwaar geïnvesteerd in hardcore/no nonsense openbaar vervoer. Het ZuidAmerikaanse ontwikkelingsmodel is relatief succesvol. Wij vinden het belangrijk om dit te documenteren. Bovendien leent deze aanpak zich waarschijnlijk heel goed om ook bijvoorbeeld in Mumbai, Jakarta, of Bangkok te worden ingezet, waar men nog niet zo ver is. Wat moeten we opmaken uit het feit dat in Nederland architecten en stedenbouwers via de IABR geïnformeerd worden over stadsvernieuwingsprocessen uit verafgelegen en ogenschijnlijk onvergelijkbare gebieden? Is deze biënnale misschien ook een oproep tot een ander soort concentratie in het vakgebied? De caleidoscoop van wat wij laten zien is heel relevant voor Nederland. Nederland wordt op het ogenblik kapot gemaakt door de enorme omvang van de bouwstromen. Een gemiddeld bouwproject bestaat hier gemakkelijk uit 500 woningen! Dat is weliswaar minder dan in de
jaren zestig toen hele wijken door één architect werden neergezet, maar nog steeds zijn Vinex-wijken gigantische monofunctionele gebieden die één type mens kan accommoderen. Dat type mens staat met een enkelvoudig vervoersysteem met de rest van de stad in contact. Tegelijkertijd zijn er gigantische bedrijventerreinen met fikse bundels infrastructuur eromheen. Het resultaat is een stadslandschap dat een extreme segregatie in zich heeft. Uit de door ons getoonde voorbeelden blijkt dat het ook anders kan. In omstandigheden waarin de bouweconomie niet zo op grootschaligheid is toegespitst, blijkt men vaak heel goed in staat op veranderende condities in te spelen. Het gaat hierbij zeker niet alleen om exotische voorbeelden. Zo werk ik met mijn bureau aan Hafencity in Hamburg. Daar ontstaan steeds vaker gebouwen die geïnitieerd worden door collectieven. Deze worden gevormd door kleine groepen van mensen, die samen een woonwerkgebouw willen maken. Dat zijn gebouwen met in de plinten bedrijfsruimtes en ongeveer veertig woningen erbovenop. Zo’n gebouw wordt helemaal collectief ontwikkeld, gebouwd en bewoond en leidt uiteindelijk tot een hogere vastgoedwaarde. De gebouwen zijn immers bestemd voor de eindgebruikers en die eisen een hoge kwaliteit. Bovendien neemt de afwisseling van de gebouwde omgeving enorm toe door de eigenzinnige aard van de afzonderlijke initiatieven. Doordat het collectief niet voor de markt bouwt, maar voor zichzelf en het gebouw na oplevering niet maanden leegstaat, ontstaat er direct een actief straatleven, wat het gebied aantrekkingskracht geeft. Wat wij in Nederland gewend zijn te doen, is het gevolg van een soort kartel tussen grondpolitiek en bouwcultuur en die moet nodig doorbroken worden. Stel dat het mogelijk is die praktijk van grootschaligheid te doorbreken of in ieder geval open te breken. Zijn de Nederlandse architecten en stedenbouwers dan wel klaar voor kleinschaligheid? Er zijn genoeg flexibele, kleinere architectenbureaus die dat kunnen, zeker als je buiten Nederland kijkt. Ik woon zelf in Zwitserland. Daar zijn heel veel architecten die hun leven lang gebouwen van bescheiden omvang maken, zodat ze zelf als projectontwikkelaar kunnen optreden. Ze bouwen dus een stadsvilla met zes woningen en als dat klaar is, houden ze één woning over die ze verkopen. Daar houden ze een honorarium aan over, of ze gebruiken het als belegging voor een volgend project. Zo bouwen ze door. Het voordeel is dat het een zeer op maat gesneden en kleinschalige stadsproductie krijgt en dat de kwaliteit door de juiste mensen onder controle wordt gehouden. Er is geen enkele aanwijzing dat het een technologische achterstand oplevert. Integendeel, er wordt gebruik gemaakt van hoogwaardige technologieën en ze leveren een veel beter en creatiever model dan die drie grote bouwbedrijven die het in Nederland voor het zeggen hebben. Tot nu toe hebben we gesproken over andere vormen van organisatie, die wellicht beter geschikt
I
Interview Kees Christiaanse
zijn om aan de huidige complexiteit te beantwoorden. Zijn er naast organisatie ook andere elementen die in uw visie op de toekomstige stedelijke ontwikkeling van cruciaal belang zijn? Het debat over stedelijke ontwikkeling is lang vanuit twee extreem verschillende standpunten gevoerd. De een pleit voor de compacte stad, de ander geeft de voorkeur aan laissez-faire. Ik denk dat inmiddels duidelijk is dat het vraagstuk veel genuanceerder ligt. Als je naar de Europese stad kijkt moet je constateren dat de Europese stedelijke conditie eigenlijk bestaat uit vierhonderd middelgrote steden in een netstructuur met een maaswijdte van ten hoogste een paar honderd kilometer. Het is een netwerk waarin elke stad niet meer is dan een cel en als er één cel uitvalt neemt een ander het over. Dat is een interessant perspectief in tegenstelling tot Aziatische of Amerikaanse steden, omdat de steden daar veel verder uit elkaar liggen en over het algemeen veel groter zijn. Je zou kunnen zeggen dat in West-Europa een open netwerk van maximale bereikbaarheid en ontplooiingskansen aan het ontstaan is. Het is een open en leefbare stad in analogie met Jane Jacobs. Dat geldt niet alleen op het niveau van het bouwblok, de straat en de wijk, maar ook op het hoger gelegen niveau van de agglomeratie. Zelfs de globale context functioneert als open systeem. Overigens gaat het mij niet om Europa per se, maar om de open netwerkstructuur die daar zichtbaar is.
83 — AWM 28
In alle gevallen gaat het meer om netwerken, en hun vermogen op verandering te reageren, dan om steden zelf? Ja, ik vind dat mateloos interessant. Saskia Sassen schrijft daar ook over, als een soort correctie van haar Global City boek. Netwerken zijn niet langer exclusief met de plaats van wonen en werken verbonden. Dat is enerzijds een gevaar, schrijft Richard Sennet, omdat de traditionele notabelen niet meer betrokken zijn bij het wel en wee van hun stad. Anderzijds is het ook een heel attractief idee, want je kunt de globale uitwisseling niet stoppen. Wij zijn in onze ideeën over stadsontwikkeling ook altijd bezig met consultatie van verschillende bevolkingsgroepen. Dat doen we niet vanuit de gedachte dat gemeenschappen eenvoudig menging en integratie toelaten, maar om de mate van de interactie tussen communities te maximaliseren. De Turkse gemeenschap in Rotterdam is erg op zichzelf. Dat is een natuurlijke situatie Je kunt als stedenbouwer de maatschappij niet veranderen, maar je kunt stimuleren dat de contactvlakken tussen gemeenschappen worden vergroot. Er zal altijd een situatie zijn dat slechte steden in goede staat en goede steden in slechte staat verkeren. Er zijn voor de stedenbouw slechts beperkt interventiemogelijkheden, maar je kunt wel structuren maken die specifieke condities scheppen, waarmee je beoogde effecten kunt stimuleren of afremmen.—
Steel-richting.
STUDENTEN JAARABONNEMENT
Studenten betalen slechts
â&#x201A;Ź 4er9ja,a5r0 p
(51% korting)
Word abonnee van AWM en ontvang acht keer per jaar een inspirerend magazine. Als abonnee krijg je bovendien toegang tot het digitale AWM archief, met daarin honderden eerder verschenen artikelen.
' # $ *' $ +" ( + "( $ .%$, ' $
-$ '( %$), !! ") "*# $ *# ' # *' $ +" ( + "(-() # $ $ $ *, ( # $, '! $ # ) ' ) ) $ &'% )%$), !! " '( $ %$()'* ) *'( $ #%% +%%' " '+ $ ( % (+ # $ %)) ' # + $ ' ) ) $ $ () $ %*, '( ) "*# $ *# (-() # $ + $ -$ '( ( $+*"" $ + $ $ $%'# ( * *' $ '+%%' %$), !! " $ , $ (& " +" * "&'%/ " ) %+ ' ) + () ! ' $ + ") # ) "( ' (*") ) $ " $ ! '
$) ' (( +%%' $ &'%/ " ' $ %& # ) # %$) ) %& # ) ' ) ) $ + ( *'( + $ -$ '( Kijk op www.reynaers.nl of bel 0492 - 56 10 20
Steel-mix.
STUDENTEN JAARABONNEMENT Ik neem een AWM studenten jaarabonnement (8 nummers) en betaal als student slechts â&#x201A;Ź 49,50 per jaar inclusief BTW en verzendkosten (normaal â&#x201A;Ź 101,75).
Studenten jaarabonnement voor slechts â&#x201A;Ź 49,50 per jaar OBBN
opleiding
adres
postcode/woonplaats
telefoon
FNBJM
IBOEUFLFOJOH
Siedle-Steel is tegelijkertijd een communicatie- en geleidingssysteem. De symbiose van communicatieelektronica en oriĂŤntatie biedt compleet nieuwe creatieve en functionele mogelijkheden â&#x20AC;&#x201C; aan de ingang en in het volledige gebouw. Alle mogelijkheden op www.siedle.nl
Stuur deze kortingscoupon inclusief een kopie van je OV- of studentenkaart naar: Architectenweb B.V. Antwoordnummer 526 1400 VB Bussum Een postzegel is niet nodig. Voorwaarden t "DUJF HFMEJH UPU KBOVBSJ t .BY BCPOOFNFOU QFS TUVEFOU t (FOPFNEF CFESBHFO [JKO JODM #58 WFS[FOE FO BENJOJTUSBUJFLPTUFO t )FU BCPOOFNFOU HFMEU UPU XFEFS PQ[FHHJOH FO XPSEU EPPS NJEEFM WBO FFO GBDUVVS JO SFLFOJOH HFCSBDIU
...of meld u online aan via www.architectenweb.nl/awm
Building On Values
OWAtecta 速 metalen plafonds
Doordacht qua vormgeving en akoestiek Vergeet wat u weet over metalen plafonds. Neem uw omgeving in u op en let op de details. Kijk naar de bijzonder fraaie vormgeving en prettige akoestiek. Een omgeving van rust en concentratie ontstaat als vanzelf. Zo komt u tot vernieuwde inzichten. Verrassend. Bijzonder. Inspirerend. Niet gehinderd door de alledaagse rumoeren en weinig inspiratie. Sfeervolle en prettige werkomgeving, dat is waar het in de basis om gaat. Uw doelen worden bereikt wanneer uw relaties zich prettig en begrepen voelen. Daarom gebruikt u OWAtecta速 metalen plafonds om samen met OWA tot een optimale ruimtevormgeving te komen. Met vele mogelijkheden in randafwerkingen, perforatiepatronen en ophangsystemen. Altijd van superieure kwaliteit in functionaliteit. Voor nieuwbouw en renovatie. Met OWA. OWA Benelux BV, Postbus 68, 1000 AB Amsterdam, Telefoon: 020 682 53 05
Kijk op de vernieuwde website: www.owa.nl
88 — AWM 28
D
MEUBILAIR
Duurzaamheid
Ergonomisch en milieubewust
CONCEPT
Modulair solarhuis Het Barcelonese SystemDesignStudio heeft een modulair en zelfvoorzienend ‘solarhuis’ ontworpen. Het concept bestaat uit een basismodule met drie units, die fungeren als opslag, badkamer en keuken. De ongebruikte ruimte kan worden ingevuld als woonof slaapkamer. De drie units kunnen worden verplaatst over rails om aan de individuele wensen van de bewoner te
voldoen. Verder kunnen, indien gewenst, zowel horizontaal als verticaal ruimten aan de basismodule worden toegevoegd. De units kunnen eenvoudig op nutsnetwerken worden aangesloten, maar bevatten ook tal van ecologische oplossingen voor gedeeltelijke of gehele zelfvoorziening. Zo kunnen zonnepanelen worden uitgeklapt met het oog op ledverlichting en warm water. Het dak verzamelt hemelwater ten behoeve van het toilet. Bovendien bevat het dak een verdiepte ruimte waarin een groentetuin kan worden aangelegd. www.systemdesignstudio.com
In de praktijk blijken medewerkers op tijdelijke plekken als aanlandwerkplekken en vergaderruimten toch zo’n twee uur achtereen te zitten. De huidige multipurpose stoelen bieden daartoe echter te weinig comfort en beweeglijkheid. Herman Miller introduceert daarom de Setu, naar een vernieuwend ontwerp van Studio 7.5. De stoel past zich automatisch aan lichaamsgewicht en –vorm van de gebruiker aan. De Setu biedt steeds goede ondersteuning door de ‘kinematic spine’, een innovatief bewegingsmechaniek dat in de zitting en de rugleuning is verwerkt. Verder is door het Lyris-bekledingsmateriaal geen knellend frame aan de boven- en onderzijde van de stoel nodig. De Setu is beschikbaar in verschillende uitvoeringen. Herman Miller werkt milieubewust in productie en materiaal-gebruik. De Setu bestaat voor 48% uit hergebruikt materiaal, is voor 92% recyclebaar en bevat geen PVC’s. www.hmergonomics.nl
D
Duurzaamheid Korte berichten
89 — AWM 28
ZONNE-ENERGIE
Een nieuw systeem voor een pioniersproject Froukemaheerd in Groningen is begin jaren ‘80 van de vorige eeuw een van de eerste Nederlandse woningbouwprojecten waarbij op grote schaal zonne-energie wordt toegepast. Het destijds revolutionaire systeem heeft sindsdien gezorgd voor verwarming en warm tapwater. Onlangs is gestart met vervanging van de zonnedaken door moderne installaties voor duurzame energie-opwekking. Woningbouwcorporatie De Huismeesters wilde in 1982 de energievoorziening voor het nieuwbouwproject Froukemaheerd in de Groningse wijk Beijum duurzaam uitvoeren. In samenwerking met de TU Delft en Bredero Energy Systems (de voorloper van BAM Techniek-Energy Systems) zijn de daken van 96 woningen voorzien van glazen buizen. De vacuümgezogen buizen hebben binnenin een koperstaaf, die de opgevangen warmte transporteert naar een van de drie over het dak liggende waterleidingen. Het opgewarmde water werd gebruikt in de cv-installaties en via boilers als warm tapwater. Via een centraal in de wijk gesitueerd ketelhuis zijn de voorzieningen op de daken van de negen huizenblokken aan elkaar gekoppeld. Voor eventuele restwarmte is er een korte- en een langetermijnopslag onder de grond. Gecombineerd systeem Inmiddels is het systeem op de daken technisch verouderd, levert het niet meer het gewenste rendement en lijdt het onder corrosie. De woningcorporatie hecht nog altijd belang aan maatschappelijk verantwoord ondernemen en heeft, met instemming van de bewoners, gekozen voor voortzetting van de duurzame energievoorziening. Het uitgebreide systeem voor warmteopslag in de bodem is nog lang niet afgeschreven en zeer betrouwbaar. De Huismeesters wil deze installatie dan ook blijven gebruiken. Installatiebedrijf BAM Techniek-Energy Systems en de fabrikant van warmteapparatuur Nefit hebben met deze eis rekening
Het plaatsen van de zonnecollectoren en pv-panelen (foto hierboven) ter vervanging van het oude systeem (foto onder)
gehouden. Als zonnecollector wordt de Nefit SolarLine toegepast. Deze levert ook bij bewolking en vrieskou nog warmte. Het systeem werkt op basis van glycol, dat goed warmte geleid. Door de hogere opbrengst van de nieuwe collectoren zijn er minder nodig. De vrijgekomen ruimte op de daken wordt benut voor PV-panelen. De collectoren en de PV-panelen leveren in combinatie met de bestaande infrastructuur het gewenste rendement. Warmtetransport Een efficiënter systeem van warmtetransport beperkt verder het energieverlies. De nieuwe zonnecollectoren maken het mogelijk om de opgewekte warmte eerst in de woning zelf te gebruiken voor verwarming van het tapwater. Met de overtollige warmte wordt de ruimte verwarmd. Blijft er dan nog warmte over, dan pas gaat deze naar het centrale buffersysteem in de wijk. Bij warmtebehoefte meet het systeem eerst automatisch of er voldoende warmte binnen het blok aanwezig is. Is die niet meer voorhanden, dan wordt er warmte opgepompt uit het buffersysteem. Pas als ook die is uitgeput treedt de HR-
ketel in werking, waarvan elk woonblok er een heeft. Er wordt minder warmte getransporteerd, bij bovendien lagere temperatuur. Het systeem leidt daarmee ook tot een besparing op elektriciteit en een sterke vermindering van de CO2uitstoot. Door de elektriciteitsopwekking met PV-panelen moet het hele systeem energieneutraal kunnen werken. In oktober wordt de vervanging van het oude door het nieuwe systeem afgerond. (RM) www.bam.nl/baminternet/baminternet/index.jsp - www.nefit.nl
90 — AWM 28
ISOLATIEMATERIALEN
SOFTWARE
Energiebewust ontwerpen De meeste beslissingen die invloed hebben op het energieverbruik van een gebouw neemt de architect, veelal impliciet, in de ontwerpfase. Voor een analyse van het verbruik wordt vaak pas in later stadium een specialist ingeschakeld. Kubus architectural solutions en Graphisoft hebben gezamenlijk het programma EcoDesigner ontwikkeld. Deze aanvullende module voor ArchiCAD kan architecten helpen om
al in het beginstadium van het ontwerp energiebewuste besluiten te nemen. EcoDesigner geeft op eenvoudige wijze inzicht in het energieverbruik en de CO2voetafdruk. www.kubusinfo.nl
Vergelijkende brochure Een goede isolatie bespaart kostbare energie en vermindert de CO2-uitstoot. Maar wat is een goed isolatiemateriaal? Elk materiaal heeft zijn eigen producteigenschappen en sommige fabrikanten benadrukken slechts één aspect, zoals de brandveiligheid of de dikte. Via de Stichting Verstandig Isoleren is een brochure verkrijgbaar waarin een vergelijking wordt gemaakt van de meest gebruikte isolatiematerialen. Ze worden vergeleken met betrekking tot de prestaties op de gebieden: gezondheid, brandveiligheid, duurzaamheid, milieu en de prijs/kwaliteit-verhouding. Volgens de stichting zijn de vergelijkingen gebaseerd op informatie van gerenommeerde instanties als overheden, universiteiten, adviesbureaus en keuringsinstituten. Met de brochure wil de stichting helpen om een weloverwogen materiaalkeuze te maken en zo bijdragen aan een verdere vermindering van het energieverbruik. Maar ook aan de creatie van een gezonde, milieuvriendelijke en comfortabele leefomgeving. www.isolatie.info
OPPERVLAKMATERIAAL
Hergebruikt materiaal Met ECO biedt de producent Cosentino het eerste werkoppervlak, dat voor 75% bestaat uit hergebruikte materialen. ECO bevat onder meer porselein, glas, spiegelglas, gekristalliseerde as en natuursteenresten. Voorts wordt een milieuvrien-
delijke harssoort (deels van plantaardige herkomst) gebruikt. Het product kan weer volledig worden gerecycled. ECO is dan ook Greenguard- en Cradle to Cradle-gecertificeerd. De bladen zijn beschikbaar in tien verschillende kleurschakeringen, verschillende afwerkingen en afmetingen van 327 x 159 cm in een dikte van 1,2, 2 en 3 cm. Er zijn ook verschillende standaardafmetingen voor ECO als bekledingsmateriaal. www.silestone.com
PROJECT
Klimaatbeheersing in het CSET
Daniele Domenicali
In de Chinese stad Ningbo is in 2008 het gebouw voor het Centre for Sustainable Energy Technologies (CSET) opgeleverd. Het centrum is onderdeel van de Britse University of Nottingham en verricht onderzoek naar de toepassing van nieuwe en hernieuwbare energie in gebouwen. Het Italiaanse bureau MC Architects brengt de ambities van het CSET in de praktijk: het ontwerp minimaliseert het energieverbruik van het gebouw. In de zomer zorgen de dubbele schil van de toren en de thermische capaciteit van het beton in het interieur voor een koel binnenklimaat. Drie zijden van de toren bestaan uit een goed geĂŻsoleerde schil van beton en opaak glas. De zuidgevel bestaat uit twee lagen glas waartussen de warme lucht kan opstijgen. Ze ontsnapt bij het dak, waardoor vanzelf koele lucht wordt aangezogen, die via het atrium de toren in daalt. Die lucht wordt voorgekoeld door een absorptiekoeler op het dak. De groene omgeving en het groendak van het liggende bouw-
91 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
deel verminderen het hitte-eilandeffect. Voor de semi-ondergrondse werkruimten wordt buitenlucht gekoeld via een buizensysteem in de grond, waar de temperatuur constanter is. De lucht wordt indien nodig ontvochtigd en verder gekoeld via een behandelingsunit in de kelder. In de winter stroomt de ventilatielucht onderaan de dubbele glasgevel van de toren binnen. Daarna wordt ze passief verwarmd, stijgt op en stroomt door de kantoren en het atrium, waar ze bij het dak ontsnapt. Het beton zorgt met zijn massa weer voor een matiging van de temperatuurwisselingen. De semi-ondergrondse ruimten worden verwarmd doordat buitenlucht via een buizensysteem in de grond wordt opgewarmd. De energiebehoefte die rest voor actieve ondersteuning van de klimaatbeheersing, wordt op milieuvriendelijke wijze opgewekt. Elektriciteit en warm water worden verzorgd door een opstelling van PV-cellen, door zonnecellen en geothermie.
Bij het artikel over het CSET in AWM 27 is per ongeluk tweemaal dezelfde tekening geplaatst. Hierbij alsnog de beide tekeningen: links van de zomer- en rechts van de wintersituatie.
MC Architects
D
Duurzaamheid Korte berichten
92 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
Het beoordelen van milieuprestaties Om aan te tonen dat een gebouw voldoet aan de eisen voor duurzaam inkopen, mag een aantal beoordelingssystemen worden gebruikt. Dit artikel bespreekt de instrumenten Greencalc+ en GPR-Gebouw. Daarnaast wordt ingegaan op het beoordelingssysteem BREEAM. Tekst Michiel Haas Beeld NIBE, UNStudio
D
Duurzaamheid Milieuprestatie-instrumenten
93 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
Bij het nieuwe gebouw voor de Belastingdienst en Informatie Beheer Groep te Groningen, een project van Consortium DUO² waarin UNStudio de architect is, is een GreenCalcscore van minimaal 200 als eis gesteld.
94 — AWM 28
De Rijksoverheid wil in 2010 voor 100% duurzaam inkopen. Gemeenten streven naar 75% in 2010 en 100% in 2015. Provincies en waterschappen hebben minimaal 50% in 2010 als doel gesteld. Het principe van duurzaam inkopen is heel simpel. De overheid koopt jaarlijks voor circa 42 miljard euro in aan goederen, van potloden en toiletpapier tot gebouwen. Dat wil ze op een duurzamere manier doen. Concreet betekent dit dat ze streeft naar een lager energieverbruik, meer duurzame grondstoffen, minder afval, meer recycling en zo weinig mogelijk emissies van vervuilende stoffen. Dankzij het inkoopvolume van de overheid kan dit een impuls voor een duurzamere samenleving betekenen. Tot de grootste inkoopvolumes van de overheid behoren gebouwen en kantoren. Juist bij deze categorie is een forse duurzaamheidswinst te boeken. Dat betekent dat bij nieuwbouw en renovatie een minimale score op een integraal milieuprestatieinstrument verlangd zal gaan worden. De gekozen instrumenten voor het beoordelen van de milieuprestatie zijn GreenCalc+ en de GPR-Gebouw. Wat houden deze instrumenten in?
GREENCALC+ In de publicatie ‘One Number Says It All’ heeft het ministerie van VROM aangegeven hoe duurzaamheid meetbaar is te maken. De meetbare eenheid van duurzaamheid wordt berekend met het computerprogramma GreenCalc+. Dit programma is oorspronkelijk ontwikkeld voor de Rijksgebouwendienst om te bepalen of een gebouw voldeed aan de duurzaamheidseisen. In 1997 is de eerste versie op de markt gekomen. Het is een volledig Levenscyclusanalyse (LCA)-programma: GreenCalc+ analyseert de levenscyclus van een gebouw, van de grondstofwinning voor het bouwen, via het energieverbruik tijdens de exploitatie tot aan het afval wanneer het gebouw gesloopt wordt. De milieueffecten die uit de LCA komen, worden middels schaduwkosten vertaald naar een hoeveelheid verborgen milieukosten. Dat zijn feitelijk de kosten die niet door het project betaald worden, maar worden afgewenteld op de maatschappij, bijvoorbeeld als vervuiling. De uitkomst van een berekening is een index: de Milieu-Index-
Gebouw (MIG), ook wel GreenCalcscore genoemd. GreenCalc+ wordt veelal door experts ingezet in de ontwerp- en uitvoeringsfase en na oplevering om de duurzaamheid van een gebouw te beoordelen of aan te tonen. De methode wordt met name toegepast voor kantoren en utiliteitsbouw, zowel nieuwbouw als bestaande bouw. Op basis van het programma van eisen of op basis van het reeds uitgevoerde werk kan het programma de duurzaamheid van het gebouw berekenen. Dat gebeurt op drie onderdelen: materiaal, energieverbruik en waterverbruik.
— Duurzaamheid is meetbaar te maken Dat zijn meetbare eenheden. Een gebouw waarvoor weinig materiaal gebruikt is, dat slank geconstrueerd is, waarbij de constructie tegelijkertijd de afwerking is en dat met milieuvriendelijke materialen gebouwd is, scoort goed op het onderdeel materiaal. Op energiegebied is het van belang dat het gebouw weinig energie nodig heeft voor verwarming en koeling, en dat de gebruikers zo min mogelijk energie verbruiken voor ventilatie, verlichting en liften, maar ook voor computers, beeldschermen, printers en dergelijke. De benodigde energie wordt bij voorkeur zelf opgewekt op basis van duurzame bronnen. Ten slotte wordt bepaald hoeveel
Een overzicht van de verschillen tussen de drie beschreven milieuprestatieinstrumenten voor gebouwen
water de gebruikers van het gebouw verbruiken. Als al deze onderdelen een minimale milieubelasting vormen, kan het gebouw een duurzaam gebouw zijn. Er zijn echter ook niet-meetbare aspecten die medebepalend zijn voor de duurzaamheid van een gebouw. Te denken valt aan aspecten als multifunctionaliteit, aanpasbaarheid en ook schoonheid. Dat betekent dat een mooi gebouw tevens een duurzaam gebouw kan zijn, maar er is meer nodig dan een mooi en imponerend smoeltje. Hoe hoger de GreenCalc-score van een gebouw, hoe minder milieubelastend het is. Volgens de Rijksoverheid voldoet een gebouw aan de criteria van duurzaam inkopen als het een GreenCalc-score van 200 behaalt. Voor het bereiken van echte duurzaamheid moeten we waarschijnlijk denken aan GreenCalc-scores van 2000 en hoger. Die worden voorlopig nog niet gehaald. De hoogste score tot nu toe heeft het Rijkswaterstaatkantoor te Terneuzen met een GreenCalc-score van 323, gevolgd door het WNF-kantoor in Zeist met 269. Bij de, in aanbouw zijnde, watertoren te Bussum wordt gestreefd naar een score van 640.
GPR-GEBOUW De GPR-Gebouw (Gemeentelijke Praktijk Richtlijn Gebouw) is ontwikkeld door en voor gemeenten om de duurzaamheid van gebouwen in kaart te brengen middels een rapportcijfer. Gemeenten gebruiken het computerprogramma vooral voor
D woningen en woongebouwen om ambities af te spreken, prestaties te toetsen en te optimaliseren, en om te communiceren over niveaus van duurzaamheid. De GPRGebouw omvat de verschillende thema’s die als modules zichtbaar zijn. Na invoer van de gegevens worden de prestaties zichtbaar op de modules Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde. Per module wordt de prestatie op een schaal van 1 tot 10 uitgedrukt. De tool kan ook gebruikt worden voor de bestaande bouw: op deze manier wordt inzicht verkregen in de kwaliteitsverbetering van een beoogde ingreep.
NEDERLANDSE VERSIE BREEAM Door de Dutch Green Building Council (DGBC) wordt een beoordelingssysteem ontwikkeld op basis van het Engelse BREEAM, dat staat voor Building Research Establishment Environmental Assessment Method. Het biedt een verzameling van beoordelingsmethoden en tools om professionals te helpen de milieubelasting van gebouwen en ontwerpen te begrijpen en verlagen. Doel van BREEAM-nl is om een certificaat te verkrijgen. Daartoe is er een systeem van beoordelingen, assessments en scores ontwikkeld. Middels een puntensysteem (een checklist) kan de milieuprestatie van elk type gebouw (kantoren, woningen, industrie, winkels en scholen) worden beoordeeld, zowel bij nieuwbouw als bij bestaande bouw. De DGBC heeft gekozen voor het BREEAM-schema vanwege de
Duurzaamheid Milieuprestatie-instrumenten
95 — AWM 28
grote rol die het internationaal speelt. Het is het belangrijkste en meest gebruikte duurzaamheidslabel voor gebouwen ter wereld. Aansluiting op en eenduidigheid met de rest van de wereld zijn basismotivaties van de DGBC. Daarnaast is het een systeem dat redelijk eenvoudig kon worden aangepast aan de Nederlandse situatie, zonder in te boeten op internationale relevantie. Er worden negen aspecten beoordeeld. Elk aspect krijgt punten toegekend op basis van de prestaties en het voldoen aan vooraf gestelde criteria. Middels weging wordt een totaalscore bepaald. De totaalscore kan leiden tot een van de volgende certificaten: Pass (30%, ofwel 30 van de 100 punten), Good (45%), Very Good (55%), Excellent (70%) of Outstanding (85%). Deze percentages kunnen verschillen per BREEAM-type, het overgrote deel past bovenstaande classificatie toe. De wegingwaarden zijn bepaald met behulp van professionals uit de bouwwereld, lobbyisten en wetenschappers. Inmiddels is een bètaversie beschikbaar waarmee pilots worden gedraaid. Doordat het systeem nog niet operationeel is, speelt het nog geen rol bij duurzaam inkopen. Dat zal in de nabije toekomst ongetwijfeld veranderen.—
Eisen voor duurzaam inkopen
Meer weten? www.greencalc.com www.gprgebouw.nl/website www.w-e.nl www.breeam.nl www.dgbc.nl
Auteur Prof.dr.ir. Michiel Haas is directeur van het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE), een advies- en onderzoeksinstituut voor milieubewust en gezond bouwen, wonen en werken.
Bij duurzaam inkopen zijn de eisen voor nieuwe kantoren: het gebouw heeft een GreenCalc-score van minimaal 200 én voldoet aan de eis voor het binnenmilieu uit de ‘Maatlat Groenverklaring zeer duurzame utiliteitsbouw 2006’, óf het gebouw heeft minimaal een GPR-Gebouw-score 7 voor elke module (energie, materialen, afval, water en gezondheid). Bij renovatie van kantoorgebouwen luiden de eisen dat de Milieuprestatie van het gebouw, berekend met GreenCalc+, met minimaal 60 punten is verbeterd, of een minimale GreenCalc+-score van 200 wordt behaald én aan de eis voor het binnenmilieu uit de ‘Maatlat Groenverklaring zeer duurzame utiliteitsbouw 2006’ wordt voldaan. Of de Milieuprestatie van het gebouw, berekend met GPR-Gebouw, is minimaal met 2 punten verbeterd, of is minimaal 7 voor elke module (energie, materialen, afval, water en gezondheid).
96 — AWM 28
Cradle to Cradle wonen Tekstt Esther van Velden Beeldd pdb|design, Ger Van der Vlugt In het project De Zunne in Groningen worden momenteel 32 stadswoningen in houtskeletbouw gerealiseerd. INBO en VDM Woningen leveren daarmee niet alleen de duurzame oplossing die de opdrachtgever eiste, maar ook een hogere milieuscore dan gevraagd.
De woningbouwcorporatie Lefier schreef voor De Zunne, onderdeel van de herstructurering van de Groningse wijk De Wijert-Noord, een prijsvraag uit. Tot de randvoorwaarden behoorde het Cradle to Cradle-principe. Daarnaast waren de uitgangspunten: energiezuinig, minder warm in de zomer, een goede geluidsisolatie en ventilatie, comfortabel en veilig wonen.
CONSTRUCTIE
De uitstekende vensterkaders zorgen via schaduwwerking voor natuurlijke verkoeling
VDM Woningen won de prijsvraag met een ontwerp van INBO. VDM bouwt volgens een eigen methode die traditionele bouw en houtskeletbouw combineert. Houtskeletbouw is bijzonder energiezuinig en materiaalbesparend, omdat de isolatie onderdeel is van het binnenspouwblad. Verder is het gebruikte naaldhout een oneindige grondstof, CO2-neutraal, en afkomstig uit duurzaam beheerde bossen. Naast naaldhout voor de houtskeletbouw is ook over de andere bouwmaterialen nagedacht: de herbruikbaarheid, onderhoudsvriendelijkheid en invloed van het materiaal op de omgeving zijn als uitgangspunt genomen. Dit heeft geleid tot het gebruik van materialen als DHF vezelplaat, vurenhout, steenwol, gipsplaten, kunststof kozijnen, zink, bakstenen en derbigum dakbedekking. De toegepaste bakstenen zijn bijvoorbeeld vervaardigd met hergebruikt puin, zand, klei en water. Het straatwerk van het binnenterrein wordt uitgevoerd met gebruikte betonklinkers. Een belangrijk aspect van het duurzame bouwen in De Zunne is de energiezuinige installatietechniek. Door vloerverwarming op de begane grond en lage-temperatuurverwarming op de verdie-
pingen is de temperatuur in de woningen constant en het energieverbruik laag. Ook zijn de woningen voorzien van een ventilatiesysteem met warmteterugwin-installatie. Met een rendement van 95% wordt vrijwel alle warmte in het systeem weer teruggevoerd in de woning. Dit draagt niet alleen bij aan een energiezuinig binnenklimaat, maar zorgt ook voor een gezonde leefomgeving doordat een zeer constante temperatuur kan worden gehandhaafd. Verder heeft elke woning een zogeheten hotfill wasmachineaansluiting en is de badkamer voorzien van een eigen warmteterugwin-installatie. Met een rendement van circa 50% wordt de warmte van douche- en badwater grotendeels hergebruikt. De prefab wanden hebben al een hoge isolatiewaarde en luchtdichtheid. De woningen kunnen optioneel – nu of in de toekomst – uitgebreid worden met aanvullende installatietechniek om het energieverbruik verder te reduceren. Zo kunnen bewoners kiezen voor PV-panelen, een zonneboiler en CO2-meting in de woonkamer.
ONTWERP Ook ruimtelijk heeft INBO Architecten het duurzaamheidsprincipe in het oog gehouden. Opvallend zijn de uitstekende zinken vensterkaders aan de zuid- en westgevels van de huizenblokken. Deze zorgen voor natuurlijke verkoeling door de schaduwwerking ‘s zomers. Verder zijn de woningen voorzien van ‘groene daken’ uit mos en sedum. De plantaardige dakbedekking filtert CO2 uit de lucht en houdt de woning koel op warme dagen en warm op koude dagen. Bovendien neemt de mossoort
D
regenwater op, waardoor het rioolsyteem wordt ontlast. Ook de grasklinkers op de parkeerplekken infiltreren regenwater. Tot slot is iedere berging standaard uitgerust met een regenton.
AFVALSTROMEN Hergebruik van materialen was een belangrijk aandachtspunt bij zowel de productie als de bouw. Daarom is gekozen voor een totale scheiding van restmaterialen, zowel in de productie als op de bouwplaats. Door het hoge gehalte prefabricage van de VDM-woningen in de fabriek kan hierbij optimaal afval worden gescheiden. Zo worden bijvoorbeeld reststukken gips en spaanplaat geretourneerd voor recycling, wat betekent dat de geleverde materialen voor 100% zonder onbruikbaar restafval worden verwerkt.
Duurzaamheid De Zunne
Door de keuzes in ontwerp en materialisatie behaalt het project een GPR-score van 8,2. Dat is ruim boven de norm volgens het bouwbesluit en de wens van de opdrachtgever. Het project De Zunne gaat als pilot dienen voor de nieuwe milieutoetssteen die dit jaar door de Dutch Green Building Council wordt geïntroduceerd als toekomstige standaard.—
Meer weten? www.inbo.com/NL/projecten www.vdm.nl
97 — AWM 28
milieubelasting hsb versus betonbouw
98 — AWM 28
D
Duurzaamheid Almere IJland
99 — AWM 28
Een duurzaam eiland als springplank Tekst Robert Muis Beeld MVRDV, McDonough, West 8 Almere moet en wil een schaalsprong maken om een aantal infrastructurele en ecologische knelpunten op te lossen.Winy Maas, Adriaan Geuze en William McDonough deden een ontwerpend onderzoek naar de mogelijkheden die een eiland daarbij zou kunnen bieden. Almere IJland wordt nu gepresenteerd als toekomstig icoon van duurzame en innovatieve gebiedsontwikkeling. Het Rijk stelde Almere de vraag of de gemeente kan groeien en daarmee de internationale concurrentiepositie van de Randstad kan versterken. Daarbij zouden waardevolle natuurgebieden als het Groene Hart, de Utrechtse Heuvelrug en Waterland wel moeten worden ontzien. Eind juni heeft de gemeente de Concept Structuurvisie Almere 2.0 gepresenteerd. Hierin beschrijft ze hoe Almere binnen twintig jaar moet uitgroeien tot de vijfde stad van Nederland, met onder meer 60.000 nieuwe woningen en 100.000 extra arbeidsplaatsen. De gemeente stelt dat voor een duurzame economische ontwikkeling en sterke concurrentiepositie een goede bereikbaarheid en grote diversiteit nodig zijn: Almere moet een meerkernig stedelijk gebied
worden, met een grote verscheidenheid aan woon-, werk- en leefmilieus. En, benadrukt wethouder Adri Duivesteijn namens de gemeente, alles valt en staat met een goede verbinding met de metropoolregio Amsterdam. Doordat de geplande ontwikkeling van de Markerwaard nooit is uitgevoerd, is Almere nu een bandstad met een slechte aansluiting op andere Randstedelijke gebieden en een onevenwichtig netwerk van openbaar vervoer en snelwegen. Daarnaast wordt de gemeente omgeven door (aangelegde) natuur, maar ook die is onvoldoende ontsloten. De recreatieve mogelijkheden van de kust worden niet benut. Naast de infrastructurele minpunten is er de noodzaak tot herstel van het IJmeer en Markermeer. Ze zijn, als onvoorzien gevolg van de Zuiderzeewerken, een ecologisch arm gebied met een te beperkte variatie in waterdiepten, natuurlijke waterstromen en gradiënten in brakwater geworden. Winy Maas (MVRDV), landschaps architect Adriaan Geuze (West 8) en William McDonough (McDonough + Partners) deden een ontwerpend onderzoek naar de mogelijkheden die een eiland zou kunnen bieden. De visie is gebaseerd op verschillende studies en documenten die de afgelopen jaren daarover verschenen. Cruciaal zijn de ‘Almere Principles’, zoals vastgelegd in de gelijknamige beginselverklaring (2008) ‘voor een ecologisch, sociaal en economisch duurzame toekomst van Almere 2030’.
100 — AWM 28
Bij het opstellen daarvan was McDonough, architect en een van de geestelijke vaders van de Cradle to Cradle-gedachte, al betrokken. De principes werken door in alle plannen voor het bestaande stedelijk gebied en voor de nieuwe stadsdelen, in alle sectoren en op alle schaalniveaus. Almere moet een completere, evenwichtigere en duurzamere stad worden. Voor de landaanwinning wordt materiaal lokaal gewonnen om effecten van transport te minimaliseren en bij te dragen aan het ecologisch systeem
In het westelijke deel, waar de IJmeerlijn komt, is het karakter het meest stedelijk. Dit neemt af tot geheel autovrij in het oosten van IJland
IJland draagt bij aan de ecologische verbetering van het gebied, wat van belang is voor een kwalitatief hoogwaardig landschap en voor recreatie
creet toekomstplan is politiek. “Het Rijk verlangt van Almere dat ze groeit, maar Almere wil niet een nog grotere slaapstad worden”, zegt Geuze. Een aansprekend argument als ecologie wordt ingezet om de groei op een voor Almere gewenste wijze te laten gebeuren. Het neemt niet weg dat de drie architecten ideeën formuleren die de fantasie prikkelen over hoe duurzame landschaps- en stadsontwikkeling in de toekomst eruit kan zien.
GROEI EN POLITIEK De duurzame groei zou moeten plaatsvinden via een aantal gebieden die zich samen uitstrekken van oost tot west: de zogenoemde ‘Schaalsprongas’, die zich van de oostzijde, richting de Utrechtse regio, tot aan de westzijde uitstrekt. Een spoorlijn door het IJmeer moet Almere beter laten aansluiten op de metropoolregio Amsterdam. De zogeheten IJmeerlijn loopt via twee geplande eilanden: Almere Pampus en Almere IJland. Pampus biedt ruimte voor 20.000 – deels drijvende – woningen en een buitenhaven voor grootschalige waterrecreatie. Almere IJland wordt gekenmerkt door een veel lagere stedelijke dichtheid, met 5.000 tot 10.000 woningen, verschillende vormen van werkgelegenheid en grootstedelijke voorzieningen. Dit eiland combineert stad en natuur tot “nieuwe, waterrijke woon- en werkmilieus”, aldus MVRDV. Almere IJland moet “een aangenaam, veilig en gezond stadsdeel, met schoon water, een schone bodem en schone energie” worden. IJland is een centraal punt, zowel geografisch – een ‘stepping stone’ tussen Amsterdam en Almere – als strategisch in de visie. De gepresenteerde visie lijkt vast omlijnde plannen te presenteren, maar dat was niet de bedoeling, benadrukt Geuze. “We zijn gevraagd om een ontwerpend onderzoek te doen voor een eiland. We wilden ideeën aandragen als een potentieel dat rond 2020 kan worden uitgewerkt. Eigenlijk had er een essay moeten liggen, zonder plattegronden en tekeningen”, zegt hij. “Er lagen drie opgaven: verbinding van Almere met Amsterdam, het positioneren van Almere met verschillende woon- en leefstijlen, en ecologische herstel van de wateren. Een eiland ligt dan voor de hand. Bijvoorbeeld ontstaan door de grondwinning bezinkputten die bijdragen aan verbetering van de waterkwaliteit.” Zo grepen diverse oplossingen in elkaar. Dat het onderzoek nu wordt gepresenteerd als con-
POSITIEVE WAARDEN Eco-effectiviteit en de Cradle to Cradlebenadering zijn leidende principes bij het ontwerp van Almere IJland. De ecoeffectiviteit is het grootst – dat wil zeggen: behaalt maximaal resultaat op milieu-, ecologische en sociale waarden – als wordt gestreefd naar ‘100% goed’ en tegelijkertijd de impact op de omgeving wordt geminimaliseerd. Een ‘100% goed’ IJland betekent onder meer dat het ontwerp mens en natuur met elkaar verbindt, nieuwe
— Het ontwerp voor IJland streeft naar ‘100% goed’ mobiliteitmodellen creëert, meer schone energie produceert dan het nodig heeft, schoon water en schone aarde voortbrengt, voedingsstoffen in een veilige en gezonde kringloop in stand houdt, welzijn en welbehagen bevordert, innovatie versnelt en dat het zich in de tijd ontwikkelt. Dit heeft een positieve waardeontwikkeling op zowel regionaal, IJland- als buurtniveau. De randvoorwaarden voor de creatie van IJland zijn het grondgebied van Almere, de waterdiepten van vaarroutes en de bestaande ecologische kwaliteiten. Aan de huidige kustlijnen van het IJmeer en het Markermeer tornt de structuurvisie niet. Er wordt voortgebouwd op het culturele erfgoed van Zuiderzeesteden en de traditie van landaanwinning, maar de open ruimte van het water en het natuurlijke landschap wordt gerespecteerd. De aanleg van IJland kan de ecologie en de waterkwaliteit zelfs verbeteren. Voor de landaanwinning wordt lokaal materiaal gebruikt. Dit minimali-
D
Duurzaamheid Almere IJland
101 — AWM 28
Almere IJland als onderdeel van Concept Structuurvisie Almere 2.0
seert de effecten van transport. In de putten voor grond- en zandwinning kan slib bezinken. Door reductie van slibstromen vebetert de waterkwaliteit.
WATER EN ENERGIE Het creëren van vooroevers, oevermoerassen en zachte kades zorgt voor een rijke biodiversiteit. Het landschap wordt voorts gekenmerkt door riet en stranden, doorsneden door kreken en kanalen. Natuur, woon- en andere functies moeten op IJland op verschillende wijzen in elkaar overlopen. Die verscheidenheid vergroot de aantrekkelijkheid en daarmee de duurzaamheid van het eiland. De bebouwing concentreert zich vooral rond het station van de IJmeerlijn, aan de westzijde van het eiland. In de richting van buureiland Pampus is de bebouwing minder dicht en wordt IJland zelfs autovrij. Dit geeft de kans om innovatieve oplossingen voor de infrastructuur te bedenken. In de ontwerpen voor het Cradle to
Cradle-eiland worden afval-, energie- en waterstromen verbonden. Hernieuwd gebruik neemt een belangrijke plaats in de oplossingen in. Energie wordt opgewekt uit uitsluitend schone, hernieuwbare bronnen. Het energieverbruik wordt geoptimaliseerd via uiteenlopende strategieën. Het verbruik wordt verminderd door bijvoorbeeld plaatsbepaling, oriëntatie, het gebruik van high performance bouwmaterialen en passieve systemen als natuurlijke ventilatie en daglichttoetreding. Bij actieve systemen valt te denken aan geo-uitwisseling, warmteterugwinning en geoptimaliseerde verlichting en installaties. Een oplossing ligt ook in het uitbalanceren van de benodigde energie en het dakoppervlak bij opwekking van zonne-energie: een huizenrij levert meer energie dan het nodig heeft, terwijl een kantoorgebouw meer vraagt dan het kan produceren. Het watergebruik kan worden geoptimaliseerd door bijvoorbeeld opslag van regenwater, hergebruik van grijswater, ketengebruik (bijvoorbeeld afwaswater in toilet) en het vergroten van de wateref-
fectiviteit (onder meer luchtkoeling en intelligente irrigatie). Om uitsluitend schoon water in het ecosysteem te brengen wordt regenwater uit stedelijke gebieden en zwartwater/grijswater behandeld met zuinige, biologische systemen. De structuurvisie is – anders dan de gemeente haar lijkt in te zetten – geen eindplan, maar geeft mogelijke richtingen aan en is bedoeld als een inspiratiekader. Het raamwerk kan in de komende decennia door de gemeente, de bewoners en gebruikers van de stad worden ingevuld naar gelang de veranderende behoeften en mogelijkheden. Dat maakt ook de structuurvisie zelf duurzaam.— Meer weten? www.almere.nl/de_stad/stadsprojecten www.mcdonough.com www.mvrdv.nl www.west8.nl
De Almere Principles is te bestellen via architectenweb.nl/store
102 — AWM 28
EP
Economie en Praktijk TERUGBLIK
Blij met een ordinair gebouw Na een leven lang ‘godvergeten hard’ gewerkt te hebben, trad Moshé Zwarts afgelopen zomer terug als directeur van Zwarts & Jansma Architecten. Hoewel de 72-jarige architect nog niet is uitgewerkt, is hij bereid terug te kijken op zijn lange carrière. Toen Moshé Zwarts in 1990 samen met de ruim twintig jaar jongere Rein Jansma een architectenbureau oprichtte, had hij al een rijke loopbaan achter de rug. Na zijn afstuderen aan de TH Delft in 1963 ging hij als researchmedewerker aan de slag bij de Koninklijke Shell Plastics Laboratorium in dezelfde stad. Daar kon hij verder kijken dan zijn professie architectuur en zijn vak breed inzetten. Zo heeft hij er een lichtgewicht bouwsysteem met kunststof ontwikkeld, het HBC-systeem. “Dat is een inbouwsysteem met wanden en gevels, waarmee je flexibel kunt omgaan en bijvoorbeeld woningen kunt bouwen. Het was de bedoeling om de hele wereld ermee vol te zetten. Niet als een dogma, maar met het idee: dit geeft een grote vrijheid en maakt veel variatie mogelijk. Dat was natuurlijk een modernistische inslag en gaf een tijdsbeeld weer. Het zou nu absoluut niet meer kunnen, maar ik heb het meegemaakt en dat vond ik prachtig.” Op zijn tijd bij Shell volgden twee decennia waarin Zwarts grotendeels in het
onderwijs actief was. Hij bekleedde onder meer de functie van buitengewoon hoogleraar aan de universiteiten van Eindhoven en Delft. Ook nam hij deel aan prijsvragen en ontwierp hij meubelen, verlichtingsornamenten en objecten als de zwaluwstaartkubus. In 1971 leerde hij de toenmalige tiener Rein Jansma kennen, de zoon van de bevriende kunstenaar Arie Jansma en diens vrouw Oeki. “Rein was een briljante jongen en ik kon goed met hem overweg. Hij is een echte autodidact. Toen ik hoogleraar was, heeft hij een jaar in Delft gezeten en mij met een aantal leuke dingen geholpen, maar het was zijn wereld niet. Hij is uiteindelijk zonder ‘Delft’ of andere academie officieel architect geworden.”
— “Wij zien opdrachtgevers niet als onze vijanden” De twee deden in 1987 samen mee aan een prijsvraag voor een benzinestation van Shell. Ze wonnen. De opdracht ging uiteindelijk niet door, maar de samenwerking met Jansma vormde de opmaat voor de oprichting van het bureau drie jaar later. Met onder andere een ontwerpopdracht voor 1200 abri’s in de regio Den Haag en de verbouwing van De Kuip waren de eerste jaren meteen succesvol. Het was de start van een omvangrijk oeuvre met de
meest uiteenlopende projecten, variërend van viaducten tot de verbouwing van het Rembrandthuis. Volgens Zwarts leeft het bureau van grote projecten. Waarom grote partijen als Rijkswaterstaat vaak aankloppen bij de Amsterdammers, kan hij niet precies zeggen. Het zou met hun houding in het ontwerpproces te maken kunnen hebben. “We willen het beste antwoord geven op wat er gevraagd wordt, maar we schreeuwen het niet van de daken. We zijn vriendelijk tegen opdrachtgevers en beschouwen ze niet als onze vijanden. Hoe vervelend ze soms ook zijn, we proberen aan hun wensen te voldoen. Je bent geen vrije kunstenaar, die even kan bepalen wat er gebeurt en die theorie belangrijker vindt dan een gebouw.” “Een persoon als Rem Koolhaas, waar ik groot respect voor heb, is in zijn ideeën veel belangrijker dan wij. Qua gebouwen is het een moeilijker verhaal. Wij concentreren ons op het bouwen, dat is onze wereld. Het klinkt hoogdravend, maar het gaat er in die wereld om dat je respect voor elkaar hebt. Er ontstaan misschien geen Koolhaasiaanse gebouwen, er komen zelfs vrij ‘ordinaire’ gebouwen uit voort, maar daar zijn wij heel blij mee.” Moshé Zwarts mag zijn teruggetreden als directeur, volledig met pensioen gaat hij niet. “In de tijd dat ik geen bureau had, heb ik immers ook altijd ontworpen. Maar wat zo lekker is, is dat ik nu ’s ochtends niet meer om zeven uur in de auto hoef te zitten om twee uur later bij een vergadering in Rotterdam te zijn.” Zwarts blijft als inspirator en begeleider van een aantal projecten betrokken bij het bureau. (RW)
EP (ON)ROEREND GOED
Welke regelgeving is van toepassing op drijvende woningen? In het afgelopen decennium zijn er steeds meer drijvende woningen gekomen en op basis van de toekomstige plannen voor stadsuitbreidingen lijkt de groei nog in volle gang. Over de regelgeving die op drijvende woningen van toepassing is, bestaat echter nog veel onduidelijkheid. De Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) inventariseerde in 2008 de meest voorkomende knelpunten. Om antwoord te geven op de vragen publiceerde VROM dit voorjaar de ‘handreiking voor ontwikkelaars, bouwers en gemeentelijke plantoetsers’. De eerste vraag die zich aandient: is een drijvende woning een ‘bouwwerk in de zin van de Woningwet’ en is daarmee de bouwregelgeving van toepassing of is er sprake van een woonark, waarop gemeentelijk verordeningen voor woonschepen van kracht zijn? In principe beslist de aanvrager hoe het object beschouwd moet worden. Beide vormen hebben ruimtelijke, juridische, en financiële voor- en nadelen.
KENNIS
Onderzoekslab De crisis laat ook de Rijksbouwmeester niet met rust. Om te voorkomen dat talent verloren gaat voor de toekomst, wordt er door het Atelier van de Rijksbouwmeester een tijdelijk ‘Onderzoekslab’ ingericht. Ontwerpers die (deels) werkloos zijn, zullen er onderzoek doen naar actuele ruimtelijke opgaven. Het Onderzoekslab is een initiatief van de het College van Rijksadviseurs en werkt samen met een groot aantal partijen. De ministeries van VROM en WWI, de gemeenten Rotterdam, Den Haag en Utrecht, Neprom, de Bond van Nederlandse Architecten, Aedes, het Stimuleringsfonds voor Architectuur en de universiteiten van Delft en Eindhoven
Economie en Praktijk Korte berichten
103 — AWM 28
Wanneer een drijvende woning wordt aangemerkt als ‘bouwwerk in de zin van de Woningwet’, moet er worden voldaan aan het Bouwbesluit, Gebruiksbesluit en de gemeentelijk bouwverordeningen. Omdat het Bouwbesluit prestatie-eisen formuleert en niet zozeer oplossingen geeft, levert dit voor de meeste punten geen problemen op. De eisen kunnen ook op de nieuwe typologieën worden toegepast. Voorbeelden waarbij de toetsing van de eisen lastig wordt zijn regels omtrent de bereikbaarheid voor de brandweer, rolstoelbereikbaarheid, vluchtwegen en nutsaansluitingen. De handreiking geeft aan hoe de betreffende regels uit het Bouwbesluit geïnterpreteerd moeten worden, zodat deze kunnen worden toegepast op drijvende woningen. Per onderwerp wordt de probleemstelling geformuleerd, de bouwregelgeving uitgelegd en geanalyseerd en een conclusie gegeven. De handreiking besteedt ook aandacht aan een aantal punten die niet in de bouwregelgeving zijn vastgelegd. Stabiliteit, drijfvermogen, aanvaarbestendigheid zijn voorbeelden die uit de inventarisatie van de SEV naar boven zijn gekomen. Ook deze worden zoveel mogelijk gekoppeld aan en uitgelegd aan de hand van de bestaande regelgeving. Hoewel de handreiking primair is gericht is op de functie ‘wonen’, is deze grotendeels ook toepasbaar voor andere ge-
bruiksfuncties. Behalve voor ontwikkelaars, bouwers en plantoetsers is de handreiking ook praktisch voor architecten. Omdat de publicatie een gemeenschappelijk communicatiekader vormt, werkt deze ook als toelichting bij het aanvragen van bouwvergunningen voor drijvende woningen. (LZ)
zijn erbij betrokken. Voor de organisatie kan het Onderzoekslab putten uit de ervaringen met eerdere initiatieven van de Rijksbouwmeester, zoals Het Experiment. Hier konden net afgestudeerde architecten praktijkervaring opdoen als voorbereiding op de beroepsuitoefening. Het Onderzoekslab krijgt op verschillende plekken in Nederland labs-op-locatie. Ruimtelijke vraagstukken die nader verkend zullen worden, zijn onder meer: herbestemming, krimp, infrastructuur en grotere gebiedsontwikkeling, water en duurzaamheid. De concrete onderzoeksvragen worden op dit moment uitgewerkt. De focus zal liggen op bestaand stedelijk gebied. Daarnaast worden er, veelal op initiatief van de meewerkende partijen, ontwikkelcompetities, ideeënprijsvragen en meervoudige opdrachten uitgeschreven. De wisselwerking tussen de verschillende partijen en projecten is
hierbij een belangrijk aspect. De gemeenten zullen bijvoorbeeld onderzoekscases aandragen. Neprom organiseert in vijf steden betaalde competities voor het stimuleren van binnenstedelijk bouwen. Resultaten uit het onderzoekslab kunnen voor de competities worden gebruikt en vice versa. Om de wisselwerking tussen verschillende trajecten optimaal te laten verlopen, wordt gedacht aan een gefaseerde start. Een aantal labs-op-locatie begint in september. Eind 2009 of begin 2010 start een tweede reeks labs. Het Onderzoekslab grijpt een kans die door de crisis is ontstaan: het doen van reflectief en verdiepend onderzoek, waarvoor in tijden van hoogconjunctuur geen geld en tijd is. Daarnaast zorgt het lab ervoor dat de huidige generatie architecten de aansluiting met de praktijk niet hoeft te missen uit gebrek aan ervaring. (LZ)
Meer weten? Download de handreiking op: www.vrom.nl
104 — AWM 28
Groen in het interieur Invloed van planten op een gezond binnenmilieu Tekst Cindy Vissering Beeld Plantwall Om te ontspannen en te recreëren nemen we vaak onze toevlucht tot de natuur. Hier komen we tot rust. Waarom maken we niet ook in onze werkomgeving gebruik van de positieve effecten die de meeste mensen ervaren bij het zien en beleven van groen?Wat zijn belangrijke aspecten van een goed binnenmilieu en welk aandeel kunnen planten hieraan leveren? Hoe gezond het binnenmilieu van een gebouw is, is voor een groot gedeelte te meten. Er zijn minimale normen voor opgesteld. Te denken valt aan factoren als CO2, luchtvochtigheid, temperatuur, ventilatiehoeveelheid, luchtsnelheid, verontreinigingen in de binnenlucht zoals formaldehyde, schimmels en dergelijke. Klachten over het binnenmilieu zijn vaak te herleiden tot een of meerdere van deze factoren. Toch kunnen er, ook wanneer aan alle randvoorwaarden is voldaan, klachten ontstaan. De term ‘Sick Building Syndrome’ komt vaak ter sprake als er klachten over de binnenomgeving zijn. Er is veel onderzoek naar dit fenomeen gedaan. Men heeft zowel een aantal technische factoren kunnen aanwijzen die verband houden met de klachten als psychologische factoren. In beide gevallen kan groen helpen de klachten weg te nemen.
PSYCHOLOGIE De psychologische factoren zijn moeilijk te meten, omdat ze voor ieder mens anders zijn. Bovendien zijn de technische factoren en de psychologische factoren vaak nauw met elkaar verbonden. Het feit dat de installaties niet individueel aanpasbaar zijn, speelt bijvoorbeeld een grote rol. Mensen oefenen graag invloed uit op hun directe omgeving. Ze hebben graag controle over de temperatuur, de hoeveelheid toegevoerde verse lucht en dergelijke. Ook de behoefte aan nieuwe prikkels speelt een rol. Indien een omgevingsfactor continu wordt gehouden, ervaart de mens deze niet zo sterk als wanneer er fluctuaties plaatsvinden. Daarnaast speelt het je kunnen identificeren met de directe omgeving een grote rol. De ruimtes die in het gebouw gevormd zijn en de inrichting daarvan zijn hierbij belangrijker dan de fysische omstandigheden. Dit aspect is dan ook zeer lastig meetbaar. Het is wel onderzocht in de meer algemene zin van het menselijk welbevinden, waarbij groen een belangrijke rol kan spelen. Het blijkt dat zicht op groen een verhoging van het menselijk welbevinden bewerkstelligt. Dat geldt ook op de werkvloer. Wanneer iemand zich goed voelt, verbetert dat de concentratie en gaat het ziekteverzuim omlaag. Het verhoogt de algehele productiviteit. Onderzoeken hierover zijn zowel in proefopstellingen als op locatie uitgevoerd. De proeven op locatie zijn lastiger meetbaar, omdat daarbij ook
andere factoren invloed hebben. De algehele indruk van de proefpersonen is steeds positief. De invloed van zicht op groen en de mogelijkheid om een (overdekte) binnentuin in te kunnen lopen is ook in
— Groen betaalt zich terug in een verhoogde productiviteit ziekenhuizen en verpleegtehuizen onderzocht. Groen is rustgevend en geeft de zieke de kans zich even aan het circus te onttrekken. Het medicijngebruik vermindert en de patiënten én het personeel voelen zich beter.
EIGENSCHAPPEN GROEN Behalve op het gebied van de psychologische factoren kunnen planten in gebouwen ook op fysisch gebied hun bijdrage leveren. Onderzoek wijst de volgende mogelijkheden uit: — Planten kunnen door fotosynthese CO2 omzetten in zuurstof. Het effect is een kleine verlaging van de CO2-concentratie, maar wel een significante. Sommige soorten planten zijn hier geschikter voor
EP
Economie en Praktijk Groen in het interieur
105 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
Groen in de verkeersruimte geeft het gevoel van een wandeling
106 — AWM 28
— Installaties en groen moeten op elkaar worden afgestemd
dan andere. — Verdamping van vocht via de bladeren kan de luchtvochtigheid enigszins verhogen. Hiervoor zijn planten nodig die veel water gebruiken met grote bladeren. Het aantal planten per ruimte moet dan wel hoger liggen dan de in Nederland gangbare enkele plant per tweepersoonskamer. — Planten met fijn blad kunnen goed gebruikt worden om het licht te filteren, vooral wanneer de planten tussen de gevel en de bureaus in geplaatst worden. Ook kan dit het verwarmende effect van direct zonlicht temperen. — Binnenlucht die is verontreinigd met vluchtige organische stoffen als formaldehyde en benzeen kan door planten gezuiverd worden. De stoffen worden opgenomen via het blad en omgezet in voedingstoffen. Omdat planten zijn gespecialiseerd in het afbreken van specifieke stoffen, kan niet iedere plant even goed een bepaalde stof opnemen. Bij de keuze van de plant moet hierop worden gelet. — In een lawaaierige ruimte kunnen planten bijdragen aan een kortere galmtijd. Vooral in ruimten met een holle akoestiek is dit effect in de hoge frequenties merkbaar. — Het verdampen van water kan de temperatuur verlagen. Ook planten kunnen hierin een bijdrage leveren door het verdampen van vocht via de bladeren. — Planten kunnen ook een significante
Combinatie van kleinschalige toepassing van groen en groen als ruimtescheidend element
rol spelen in het accumuleren van stof. In een ruimte waar planten staan, verzamelt zich minder stof op de horizontale oppervlakten. De opname van stof is mede afhankelijk van de oppervlaktestructuur van het blad. De genoemde factoren zijn tamelijk specifiek en vragen voor de toepassing een innige relatie met het binnenmilieu. Het is goed om je hiervan al bij het ontwerpen van een gebouw bewust te zijn. Door de bouwfysicus en de beplantingsadviseur in een vroeg stadium te betrekken bij de plannen, is de fysische bijdrage van de planten goed af te stemmen op de benodigde bouwfysische omstandigheden. Voor gebouweigenaren en ontwikkelaars is het goed te weten dat planten een positieve invloed hebben op de individuele waardering van de ruimte en de gezondheid en productiviteit van de mensen. Planten nemen ruimte in beslag en daarmee moet rekening gehouden worden in het ontwerp van een gebouw. Planten stellen ook hun eigen eisen aan de ruimte wat licht, lucht en temperatuur betreft. Voor veel binnensituaties zijn er planten mogelijk, maar de keuze van de planten – en dus ook de sfeer die daarmee geschapen kan worden – hangt af van de fysische eigenschappen van het binnenmilieu. Ook hiervoor is het belangrijk om de plantenadviseur in een zo vroeg mogelijk stadium te betrekken bij het ontwerp.
EP
Economie en Praktijk Groen in het interieur
107 — AWM 28
ging is het belangrijk dat de planten direct vanaf de werkplek te ervaren zijn. Aangezien er vaak discussie is over het effect van planten en de ruimte die zij nodig hebben, zijn er diverse systemen op de markt die het gebruik van veel planten op een klein vloeroppervlak mogelijk maken. Dat zijn de zogenoemde plantenwanden. Dit is een wand voorzien van een watergeefsysteem en mogelijkheid tot het plaatsen van vele planten boven elkaar. In het ontwerp moet rekening gehouden worden met verschillende bouwkundige factoren. Grote plantenbakken zijn zwaar en zorgen ervoor dat er een groter gewicht op de vloer rust. Bovendien moeten grote planten (en bakken) binnengebracht en eventueel vervangen kunnen worden. Het vaak gebruikte zonwerend glas houdt een deel van het spectrum tegen dat de plant hard nodig heeft. Hiervan moet men zich bewust zijn, zodat het spectrum eventueel aangevuld kan worden door kunstlicht.
RESULTAAT Het effect van groengebruik in gebouwen kan als positief aangemerkt worden, zowel door de fysische als de psychologische invloed die planten hebben op de mens. Omdat direct zicht op planten vanaf de werkplek de productie verhoogt, is het ook economisch te verantwoorden om groen in gebouwen toe te passen. Belangrijk is hierbij dat het groen integraal mee wordt ontworpen met het gebouw. De ondersteuning van een plantendeskundige is hierbij wenselijk om het effect van de planten te optimaliseren en ze een zo goed mogelijke leefomgeving te geven.—
Groen in het interieur versterkt de wisselwerking tussen binnen en buiten
ONTWERP Ontwerpen met planten kan op vele manieren. Planten in pot kunnen in een later stadium toegevoegd worden, vaak in combinatie met het interieurontwerp. Beter kan in het schetsontwerp al rekening gehouden worden met een integrale toepassing van planten: het plantontwerp en de eventuele potten of grote bakken
kunnen hierdoor in één geheel met het gebouw ontworpen worden. Zo ontstaat een eenduidig en evenwichtig ontwerp. Planten kunnen solitair, in groepen potten, in gecombineerde bakken of in grote borders geplaatst worden. Planten doen het goed in grote, ruime en lichte atria, of grote entreepartijen, maar ook rond een koffiehoek of in vergaderruimtes en zelfs in elke kantoorruimte. Voor productieverho-
Meer informatie: De SBR-publicatie ‘Groen in Gebouwen’ door John Bergs (e.a.) is te vinden op www.sbr.nl/ kenniswinkel. SBR-Visiebijeenkomst ‘Groen in Gebouwen’ op 18 november in het Bomencentrum te Baarn, aanmelden kan via www.sbr.nl/ agenda.
108 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
Ontwerpproces in de steigers Tweede oplevering van het Shell-complex In oktober wordt voor de tweede keer het Shell-complex in Den Haag opgeleverd. Bij de eerste oplevering in 2005 bevatte het gebouw een groot aantal bouwfouten. Daardoor vielen er zelfs stenen uit de gevel. Een onderzoek naar de oorzaak van de fouten heeft geleid tot een nieuwe ontwerp- en bouwstrategie, waarbij het ontwerp leidend in het proces is geworden. Tekst Linda Zenger Beeld kbng
Het project is eind 2001 snel en soepel gestart. Architectenbureau Ellerman, Lucas, van Vugt en architectenbureau kbng (in samenwerking met architectenbureau Braaksma &Roos) werkten hun beide masterplannen uit tot een gemeenschappelijk voorlopig ontwerp. Met behulp van een projectgroep kon de opdrachtgever snel beslissingen nemen met draagvlak in het gehele bedrijf. In 2003 is de bouw gestart. Voor de directievoering is een Australisch bouwmanagementbureau in de arm genomen. In tegenstelling tot de Nederlandse bouwtraditie is het bestek in talloze stukken verdeeld, die los zijn aanbesteed. Een voordeel hiervan is de zeer lage prijs van de inschrijvingen. Daartegenover staat dat onderlinge afstemming van het grote aantal bouwende partijen lastig is. Aan dit project hebben relatief veel aannemers
meegewerkt, wat ook de aansprakelijkheid tot een heikel punt heeft gemaakt. Uit de analyse die naar aanleiding van de vele bouwfouten is gedaan, blijkt dat de meeste problemen direct zijn terug te voeren op een verkeerde bouwvolgorde. Kozijnen werden gemonteerd alvorens de stelkozijnen werden geleverd en metselaars werden ingehuurd terwijl de achterliggende constructie nog niet was voltooid. Op eigen verzoek kreeg kbng van Shell de opdracht voorstellen voor de reparatie te doen. Een van de doelstellingen die Shell de architecten hierbij expliciet meegaf, was het maken van een goed doordacht ontwerp. Het klinkt als een open deur, maar het is in het proces cruciaal gebleken. Het ontwerp werd centraal gesteld en diende als communicatiemiddel tussen alle betrokken partijen: opdrachtgever, ontwerpers, uitvoerders en directievoering. Door zowel de zakelijke als de esthetische uitgangspunten helder te omschrijven, werd het mogelijk de verschillende afwegingen objectief te toetsen. In overleg is bijvoorbeeld vastgelegd dat de uitbreiding van de kantoren een monolithisch karakter moest krijgen. Vervolgens zijn materiaalkeuze en detaillering hieraan getoetst. Discussie over het al dan niet gebruikmaken van plaatmateriaal is niet aan de orde geweest: het uitgangspunt over het monolithische karakter van het gebouw bepaalt reeds dat naden in de gevel geen optie zijn. Niet het ego van de architect, noch dat van de opdrachtgever is bepalend; het zijn de geformuleerde ontwerpuitgangspunten die leidend zijn. Het transparant maken van het ontwerp heeft ook gezorgd voor een
EP
109 — AWM 28 Renovatie Shell-complex
13
12 9
sterkere positie van de opdrachtgever tijdens het bouwproces. De opdrachtgever wordt gedurende het bouwproces meestal vertegenwoordigd door de directievoering. Deze verwoordt bovendien de ideeën van de architect. De bouwvolgorde wordt traditioneel door de aannemer bepaald. Vaak is het onduidelijk of het aanpassen van de bouwvolgorde gevolgen heeft voor de wensen van de opdrachtgever of de architect. Discussie hierover is in het reparatieproces
11 7 1 10
Meer weten? www.kbng.nl
2 5 4
6 3
— Het ontwerp moet leidend zijn in het bouwproces vermeden, omdat opdrachtgever Shell en architect Miel Karthaus - via de directievoering - de gezamenlijk opgestelde ontwerpuitgangspunten goed konden communiceren met de uitvoerende partijen. Het ontwerp bepaalde op deze manier de bouwvolgorde. Vanuit zijn expertise heeft de aannemer wijzigingen aan kunnen brengen, zolang deze binnen de ontwerpuitgangspunten pasten. De oplevering begin oktober is het resultaat van een proces met diepe dalen en vernieuwende inzichten. De nieuwe aanpak heeft tot een dusdanig goede samenwerking geleid dat partijen dit in het vervolg graag weer zo doen.—
8
5
Tijdens de reparatie van het shellcomplex is gewerkt met details waarop de bouwvolgorde expliciet is weergegeven. Hiermee zijn bouwfouten vermeden. 1 2 3 4 5 6
uitvullen bestaande betonneuzen boren en aanbrengen verankering van de RVS steunen opboren bestaande ontwatering aanbrengen afschotisolatie aanbrengen waterkeringen aanbrengen Rockpanel
7 8 9 10 11 12 13
positioneren RVS steunen isoleren binnenblad plaatsen prefab gevelelement verlijmen steenstrip op Rockpanel aanbrengen van de ‘sluitsteen’ opmetselen penanten en muurvlakken aanbrengen van koperen waterslag
110 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
Vrouwen op topposities Tegenwoordig is de helft van de afgestudeerde bouwkundestudenten in Nederland vrouw.Ten opzichte van hun mannelijke vakgenoten zijn er nog steeds weinig vrouwelijke architecten die echt doorstoten naar de top.Waar blijven al deze vrouwen eigenlijk? Tekst Tosca Vissers
Vanaf de start van haar bureau Mecanoo in het begin van de jaren tachtig, kreeg ze prestigieuze opdrachten voor ambitieuze en toekomstgerichte woningbouw
EP
Economie en Praktijk Succesvolle vrouwen in de architectuur
Bevlogenheid is niet gebonden aan rassen, standen of man- of vrouw-zijn. Wie de geschiedenis bekijkt, ziet één rode draad: bevlogen mensen gingen geen obstakel uit de weg om carrière te maken. “Niets groots is bereikt zonder gedrevenheid”, stelde de Duitse filosoof Georg Hegel vast. Een aantal vrouwelijke architecten is het wel degelijk gelukt furore te maken. Hen is gevraagd hoe zij een toppositie hebben bereikt of hoe ze net startend een carrière als architect voor ogen hebben. Wat hebben ze ervoor moeten doen en welke obstakels stonden hun in de weg? Werkt een vrouwelijke architect anders dan een mannelijke? En, hoe masculien is die architectuurwereld eigenlijk?
VLIEGENDE START “Succesvol zijn in de architectuur hangt sterk af van persoonlijkheid en karakter”, zegt Francine Houben, architect en directeur van Mecanoo architecten. “Architectuur is een ingewikkeld vak, dat je nauwelijks parttime kunt uitvoeren. Je bent er zeven dagen per week mee bezig.” Houben zegt een onverklaarbare drive in zich te hebben en heeft weinig hindernissen ondervonden om haar doel te kunnen bereiken. Houben startte begin jaren tachtig Mecanoo en kreeg vanaf dag één prestigieuze opdrachten voor ambitieuze, toekomstgerichte woningbouw. De architectuur zat in een zware depressie. “Het was een eye-opener om sociale volkshuisvesting als serieuze architectonische opgave te zien. Wij zetten ons af tegen bestaande architectenbureaus.” Deze vliegende start, die haar succes grotendeels heeft bepaald, is volgens Houben vooral te danken aan een tijdsgeest. De economische crisis dwong je om kansen te creëren”, zegt Houben. Maaike Thijssen studeerde drie jaar geleden af als architect. Ze richt zich op renovatieprojecten en moderne architectuur, waar ze principes van duurzaamheid
111 — AWM 28
en passief bouwen toepast. “Mijn doel is niet om een beroemde architect te worden. Als zzp’er doe ik kleinschalige projecten en wil dat graag zo houden. Het liefst werk ik samen met andere kleine zelfstandige ondernemers”, zegt Thijssen.
KEIHARD WERKEN De carrière van Anjelica Cicilia, commercieel directeur bij KOW architecten in Den Haag, is crescendo verlopen. Ze vertrok tien jaar geleden van de Antillen naar Delft om haar studie Stedenbouw te voltooien. Ze is net dertig, allochtoon en vrouw. Bovendien bijzonder succesvol. “Hoe dat kan? Door kwaliteit in je werk te waarborgen en je afspraken na te komen”, zegt ze. Volgens Cicilia gaan vrouwen praktischer en efficiënter met hun tijd om dan mannen, dat hen helpt het werk beter te organiseren. “Mannen bluffen meer, vrouwen minder, waardoor je bij een vrouw ervan uit kunt gaan dat ze weten waarover ze het hebben.” Met charmes en een vlotte babbel alleen kom je er niet, stelt ze vast. “In de bouw moet je stevig in je schoenen staan en dat houdt je scherp.” Van een glazen plafond heeft Cicilia weinig gemerkt. Tonen van lef, talenten, doorzettingsvermogen en overtuigingskracht wekt vertrouwen, is haar idee. “Het is mijn taak om beslissingen te nemen, visies te ontvouwen en creatieve processen aan te sturen die de sector beïnvloeden. Mensen luisteren naar me en ze nemen me serieus.” Dat ze zo jong al deze toppositie bekleedt bij een gerenommeerd architectenbureau, ervaart ze als bijzonder. “Hieraan kwam geen emancipatiebeleid te pas. Ik heb er zelf keihard voor gewerkt. Kansen krijgen is vaak kansen nemen.”
DOMINANT Marianne Loof van Loof en Van Stigt architecten zegt nog wel een staartje van
112 — AWM 28
het jarenzeventig-feminisme te hebben meegekregen. “Ik heb altijd sterk te behoefte gehad om ‘aanwezig’ te zijn”, geeft ze aan. “Als een van de weinige vrouwen in het vak heb ik mijn positie altijd duidelijk willen neerzetten. Omdat dit gedrag buiten het gebruikelijke rollenpatroon valt, kom je al snel over als bitchy.” Bij mannen wordt dominantie direct geaccepteerd. Bij vrouwen is dit maar de vraag. “In het begin van mijn carrière hield ik me bewust op de achtergrond om opdrachten binnen te kunnen halen. Ik vreesde dat mijn bepaald niet-stereotype manier van presenteren misschien bedreigend zou overkomen. Nu mijn bureau vele malen groter is, durf ik met het grootste gemak een opdrachtgever te overtuigen van mijn prestaties.” Architect Joke Vos heeft inmiddels met haar bureau verschillende opvallende projecten gerealiseerd. Vos heeft jarenlang bij een groot architectbureau gewerkt voordat ze haar eigen zaak opzette. “Ik ben gedreven,” zegt ze, “maar dat hoort ook bij het vak. Mijn ervaring is dat er altijd kansen voorbijkomen die je met twee handen
het aspect ‘Europese aanbesteding’ werkt uitermate frustrerend”, zegt Casanova. “Typisch is dat Nederland hierin een eigen interpretatie volgt en criteria hanteert, die middelgrote of kleine en startende architectenbureaus relevante ontplooiingskansen ontnemen. Terwijl Nederland bekend stond om haar kansrijke omgeving voor architecten, man én vrouw”, zegt Casanova.
VAN BAAN VERANDERD Een aantal architecten is van baan veranderd. Els Zijlstra heeft na haar studie Bouwkunde vijf jaar bij een architectenbureau gewerkt. Toen ze ontdekte dat er geen structuur zat in informatie over bouwmaterialen en de toepassing ervan, richtte ze Materia op, een innovatieve kennisbank met informatie over internationaal inspirerende materialen voor de creatieve professional. Een gat in de markt en het heeft haar de afgelopen 11 jaar zeer succesvol gemaakt. “Het betekent elke dag keihard werken.” Zijlstra vraagt volledige
moet grijpen. Als je niet goed oplet, dan val je buiten de boot. Bovendien moet je vertrouwen op wat je kunt, wat je weet en wat je hebt geleerd”. Biedt de werkplek geen perspectief meer, dan moet je iets anders gaat zoeken. Vos denkt dat vrouwen kansen makkelijker laten liggen en minder ambitieus, dus minder zakelijk, hun carrière uitstippelen. “Leidinggevenden benaderen mannelijke medewerkers meer als carrièreplanners die onherroepelijk vertrekken als ze elders een betere betrekking vinden. Vrouwen worden door een baas vaker for granted gezien. Vrouwen moeten dit mechanisme eerder opmerken om hun plan te kunnen trekken”, voegt ze toe. De Spaanse Helena Casanova is partner bij Casanova + Hernandez Architecten in Rotterdam. Ze werkte in Spanje, Italië, België, Zwitserland en Duitsland. Ze geeft aan dat Nederland altijd een bijzonder prettig werkklimaat is geweest voor een architect: solide en betrouwbaar. “Maar
Ronald Schlundt Bodien
— Bij mannen wordt dominantie direct geaccepteerd
Anjelica Cicilia
inzet van haar medewerkers. “Man of vrouw, ze zijn beide no-nonsense, technisch geschoold en werken fulltime.” Colette Niemeijer werkte een aantal jaren als architect en bouwmanagement
Helena Casanova
consultant voordat ze CEAN Consulting oprichtte. Tot april 2009 was ze voorzitter van Bouwnetwerk, een landelijk netwerk voor vrouwen in de bouw. “Ik merkte bij de traditionele bouwmanagementbureaus hoe hiërarchisch en traditioneel de bouwpraktijk is.” Volgens Niemeijer worden vrouwen, vaker dan mannen, beoordeeld op wat ze inmiddels bewezen hebben. En niet op basis van competenties en kwaliteiten. “In tegenstelling tot de internationale consultantwereld waarin beoordeling plaatsvindt op structurele feedback en evaluatie, ziet Nederland sterk op tegen innovatie. In de bouw is arbeidsflexibilisering niet echt doorgedrongen. Er heerst een sterke aanwezigheidsplicht en 9-5-mentaliteit. Mijn baas kon zich daarom niet zo goed voorstellen hoe ik, zwanger, een Master of Real Estate wilde volgen naast een fulltime baan. In mijn MRE-klas zaten nota bene nog drie zwangere dames. Mijn motto is: ‘waar een wil is, is een weg’, een attitude die relatief weinig vrouwen hebben in Nederland. Ze doen bijvoorbeeld beperkt mee aan netwerkbijeenkomsten en missen hierdoor het old boys network dat ze verder helpt bij hun carrière”.
RIJKSBOUWMEESTER Een van de weinige bouwende vrouwen die echt tot de top is doorgestoten, is
Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol. Rijksbouwmeester is een zeer eervolle baan en Van der Pol is de eerste vrouw die tot deze hoogte is gestegen. Als architect, maar vooral als Rijksbouwmeester, is zij toonaangevend. Na circa een jaar werkzaam te zijn in deze hoedanigheid, is zij een van de eerste vrouwen die vanuit haar positie invloed uitoefent op de Nederlandse architectuur. Waar die 50% vrouwelijke bouwkundestudenten blijven, kan ze niet verklaren. Als Rijksbouwmeester constateert ze wel dat voor jonge en startende architecten het architectuurklimaat moet veranderen. “Experimentele woningbouw was twintig jaar geleden bon ton. Nu krijgen jonge architecten onvoldoende kans deel te nemen aan opdrachten binnen een gebiedsontwikkeling of voor het ontwerpen van publieke gebouwen. Hiermee lopen we een groot deel van ons talent mis.” Van der Pol ziet mogelijkheden om in samenwerking met deskundige en belanghebbende partijen in een regiegroep de wetgeving op termijn aan te passen. Bijvoorbeeld door hoge omzetzeisen niet meer als criterium bij aanbestedingen te laten gelden. “Zover ben ik nog niet”, geeft ze aan. “We zitten
Joke Vos
midden in de onderzoeksfase en we formuleren nu aanbevelingen waarmee we naar een model kunnen groeien dat bij Nederland past.” Beroemd of minder bekend, high potential of net afgestudeerd, in Nederland zijn
113 — AWM 28
— Met charmes en een vlotte babbel alleen kom je er niet
Cor Mooij
EP
Economie en Praktijk Succesvolle vrouwen in de architectuur
Marianne Loof
verschillende architectes aan te wijzen die hun mannetje staan. Vergeleken bij andere bouwvakken zijn relatief veel vrouwen in de architectuur werkzaam. De een is als zzp’er gestart en geeft nu leiding aan een grote organisatie met 90 man in dienst. De ander zei na verloop van tijd het architectenvak vaarwel voor een compleet andere baan in de bouwwereld. Niemand van de geïnterviewden zegt last te hebben van een glazen plafond, of was het opgevallen dat ze minder kansen hadden dan hun mannelijke collega’s. Veel vrouwen kiezen voor de inhoud en minder voor status die de carrière met zich meebrengt. “Vrouwen zijn toch minder technisch dan mannen”, zegt Willeke Vester, directeur bij VHP. “Binnen de projecten zie je weinig of geen vrouwen als bouwkundig tekenaar. Zij trekken meer organisatorische of administratieve taken naar zich toe.” Het valt wel op dat veel vrouwelijke architecten tijdens hun opleiding verschillende disciplines hebben gevolgd. Een aantal is op de HTS of op de Bouwacademie gestart en studeerde daarna op de TU Bouwkunde. Voor meer geluk in het vinden van een leuke baan. Of het nu ligt aan veel zelfvertrouwen en energie, een goed stel hersens of een omgeving waarin alle mogelijkheden worden geboden, deze vrouwen zijn zonder uitzondering zeer tevreden met het werk dat ze dagelijks doen.—
114 — AWM 28
Nieuw Leyden Particulier opdrachtgeverschap in de huursector Nabij het historische centrum van de stad Leiden op het oude slachthuisterrein is een nieuw concept uitgewerkt door architectenbureau Feekes & Colijn. In opdracht van Portaal Vastgoed Leiden realiseerde het bureau 128 huurwoningen in particulier opdrachtgeverschap. Nieuw Leyden is het eerste project in Nederland waarbij huurders hun woning grotendeels zelf kunnen vormgeven. Tekst Esther van Velden Beeld Feekes & Colijn De consument heeft steeds meer woonwensen. Niet alleen kopers, maar ook huurders hebben verschillende leefstijlen en verlangen een daarbij aansluitend huis. Particulier opdrachtgeverschap in de huursector maakt dit mogelijk. Feekes & Colijn ontwierp hiervoor een basiswoning met een groot aantal ruimtelijke opties. Voor de gewenste uitstraling kunnen de huurders kiezen uit vijf stijlfamilies. De variëteit in huurwoningen sluit naadloos aan bij de diversiteit
— Ieder huis is anders, maar het straatbeeld vormt een eenheid van de koopwoningen in deze wijk. Particulier opdrachtgeverschap in een binnenstedelijke omgeving is nog niet eerder vertoond op zo’n grote schaal als in Nieuw Leyden. Het daadwerkelijke ontwerpproces van de woning wordt door toekomstige bewoners zelf doorlopen met behulp van een speciaal ontwikkelde cd-rom.
Eerst geven de toekomstige huurders de locatie aan en of het gaat om een huurwoning in de sociale of in de vrije sector. Uitgaande van de basiswoning kunnen de eerste huurders de woning naar eigen wensen en behoeften aanpassen door te kiezen uit een groot aantal casco-opties. De minimale basiswoning heeft een gebruiksoppervlakte van 100 m2 en kan worden uitgebreid tot 140 m2. Zo kan gekozen worden voor een schuine kap, een verhoogde voorgevel of een opbouw aan de achtergevel. Ook kunnen de verdiepingen, naar keuze één of twee stuks, worden verdiept met 80, 120 of 240 centimeter. Daarnaast behoren functionele uitbreidingen als een dakkapel, dakraam of dakterras tot de keuzemogelijkheden. In de volgende stap wordt de architectuurstijl van de toekomstige woning vastgesteld. De vijf verschillende stijlfamilies ‘Romantisch’, ‘Klassiek’, ‘Statig’, ‘Modern-rust’ en ‘AnnoNu’ hebben elk hun eigen karakteristieken. Zo horen bij de romantische stijl zware onderdorpels en gelede kozijnen. Deze keuze heeft geen invloed op de hoogte van de huur. Bij elke stijl hebben de bewoners de keuze uit een aantal soorten dakpannen en metselwerk, verschillend van kleur en textuur. Tot slot kiest de toekomstige bewoner de indeling van de woning, waarbij de keuze legio is: van woonkeuken tot kantoor aan huis en van loft tot een complete indeling al dan niet met vide. Ook is in het ontwerp een stallingsgarage geïntegreerd, waardoor elke woning twee parkeerplaatsen heeft. Ieder huis is uiteindelijk anders, maar het straatbeeld vormt toch een eenheid. Alle vijf de door Feekes & Colijn aangedragen stijlfamilies zijn in Nieuw Leyden gerealiseerd, met een lichte voorkeur voor de statige stijl. Met de 128 huurwoningen in particulier opdrachtgeverschap heeft Portaal Vastgoed Leiden een breder en gevarieerder aanbod gekregen en wordt beter ingespeeld op de dynamische woonwensen van huurders.—
Meer weten? www.feekesencolijn.nl www.nieuwleyden.nl
EP
Economie en Praktijk Nieuw Leyden
â&#x20AC;&#x201D; xxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxx
115 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
Het stedenbouwkundige plan van Nieuw Leyden is ontworpen door het Rotterdamse architectenbureau MVRDV. In de herstructureringswijk van ruim 15 hectare worden circa 800 nieuwbouwwoningen voor kopers en huurders gerealiseerd binnen een raster van rechthoekige blokken. Het project van Feekes & Colijn beslaat zeven blokken, met in totaal 128 sociale en vrije sector huurwoningen. Deze blokken liggen verspreid tussen de kavels die door particulieren zijn gekocht. De eerste fase is begin 2008 opgeleverd, de tweede fase volgt in oktober van dit jaar.
Neem een abonnement op de wekelijkse
Architectenweb nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste architectuurnieuws.
Architectenweb.nl/nieuwsbrief
D_[km b_Y^j leeh c[[h [d[h]_[#[\Ã&#x201C; Y_Â&#x2020;dj_[$ JH?BKN B_l[djo$
( ($ *++( , % ) $ ( % ## % # * $ !,&&( # , %*. / ($ *++( * % * ## % % "( * &$ &(* # , (# * % , % (+ $* ( &'' (,# "* $ * ( # $ "* &, % % % ( % $ %* , % $& # !" % + *,& ( % % $ * &&( &%*- "" # %&#& . ,&&( $ ( ( * # * ) (+ " $ "* , % )* (" ( # * ( % 0 * ( )+#* * ) % # %* ($ *++( $ * % && ( % $ %* % % & (" %% % )- ( , % % &$' * %* , (# * % ) ' (*% ( ) % % % ( 1%* &'* $ # - * * &$ % ( %
Isoleren én afwerken in één handeling!
Alles w at u nodig heeft in één pakket.
It’s So Easy: isoleren in een handomdraai Nog nooit was isoleren zo eenvoudig! In een handomdraai verandert u een zolder van een opslagruimte in een lichte en comfortabele leefruimte. Isoleren en afwerken in één handeling, u hoeft niet meer te stuken of te schilderen. Dit bespaart u niet alleen tijd, maar iSoEasy® Pro is ook nog eens vrij van vezels en jeukt dus niet. Kijk voor meer informatie en voor dealers op www.isoeasy.nl.
INVESTEREN IN ISOEASY®PRO BESPAART U TIJD EN ENERGIE!
Om in te bijten... SHINNOKI : een assortiment kant-en-klare ямБneerplaten die gekleurd en gelakt zijn en geen verdere afwerking vereisen. De SHINNOKI collectie is samengesteld uit kwaliteitsямБneren geperst op een MDF PEFC drager met ямБneer aan beide zijden of eenzijdig met een lichte of donkere melamine tegenzijde. s LMFVSFO EJF QFSGFDU BBOTMVJUFO CJK EF IFEFOEBBHTF USFOET JO JOUFSJFVSJOSJDIUJOH s 6JU WPPSSBBE MFWFSCBBS s .JYNBUDI UFDIOJFL IPPH SFOEFNFOU FO EPPSMPQFOEF PQQFSWMBLUFT s #JKQBTTFOE LBOUFOCBOE FO MPTTF WFMMFO 1-: CFTDIJLCBBS JO EF 4)*//0,* LMFVSFO s )BOEJHF TUBMFOCPY Gegarandeerd dat uw volgend project er eentje wordt "om in te bijten" !
Meer weten ? Surf naar www.shinnoki.com
120 — AWM 28
Techniek
BOEK
Vademecum historische bouwmaterialen, installaties en infrastructuur
CONSTRUCTIE
Hoogbouw kan goedkoop én aardbevingsbestendig Onderzoekers van vijf universiteiten hebben een nieuwe methode bedacht, waarmee aardbevingsbestendige houten woongebouwen van meerdere verdiepingen kunnen worden gemaakt. De nieuwe methode is in juli getest op ’s werelds grootste aardbevingssimulator. Het gebouw dat werd getest is vijftien bij twintig meter en heeft in totaal zes verdiepingen. Met een gewicht van ruim 450 ton doorstond het een minuut lang een aardbeving van 7,5 op de
de gebruikte materialen, zo ook voor de gebouwen uit deze periode. Doorgaans vindt de datering plaats per kwart eeuw. Begin vorige eeuw, verliepen de ontwikkelingen op het gebied van bouwmaterialen echter zo snel, dat deze indeling niet voldoende blijkt. Er bestond echter ook geen duidelijk overzicht van deze ontwikkeling. Piet Bot, werkzaam bij het Nederlands Openluchtmuseum, begon in 2000 aan zijn poging deze hiaat te vullen. Het resultaat, het ‘Vademecum historisch bouwmaterialen, installaties en infrastructuur’, is volgens de auteur nadrukkelijk niet bedoeld als een historische studie. Het is een praktisch handboek dat kan helpen bij de datering van gebouwen. Desalniettemin bevat het boek behalve beschrijvingen van materialen en ontwikkeling ook een groot aantal andere historisch aspecten, zoals de ontwikkelingen in de beroepspraktijk, de gilden en het onderwijs. Met de enorme hoeveelheid informatie op 800 pagina’s is het boek dan ook lastig onder de noemer vademecum (een boek van klein formaat en beknopte inhoud) te scharen. Een praktisch naslagwerk, waarbij zorgvuldig aandacht is besteed aan een uitgebreid register, is het wel. (LZ)
Er is steeds meer aandacht voor jonge monumenten uit de periode 1875 tot 1950. Datering van gebouwen en verbouwingen vindt veelal plaats op grond van
Piet Bot – Uitgeverij Veerhuis – 2009 – Hardcover – 800 pagina’s – 22 x 18 cm – ISBN 9789087300210 – € 79,95 – Nederlands
schaal van Richter. De vernieuwing is tweeledig. Ten eerste zijn in de constructie ankers opgenomen, die van het dak tot de fundering doorlopen. De gehele constructie wordt voorgespannen, wat afschuiving van de verdiepingen ten opzichte van elkaar voorkomt. Een tweede innovatie betreft de stabiliteit. In eerdere onderzoeken is gekeken hoe de algehele stabiliteit van houten gebouwen kon worden vergroot. Hierbij zijn de onderzoekers steeds uitgegaan van de stabiliteit in de normale situatie, waarbij er alleen sprake is van windbelasting en belasting door eigen gewicht en gebruik. In dit project is juist de stabiliteit gedurende een aardbeving als uitgangspunt genomen en zijn de verbindingen hierop aangepast. Daar waar de belastingen tijdens de aardbe-
ving het grootst worden, zijn de verbindingen versterkt. Omdat de belastingen in de normale situatie kleiner zijn dan tijdens de aardbeving, is ook de basisstabiliteit gewaarborgd. Er wordt veel onderzoek gedaan naar aardbevingsbestendige structuren. De onderzoeken richten zich vooral op innovatieve hightech materialen. De resultaten van de test in juli zijn goed nieuws voor de miljoenen inwoners van de armere aardbevingsgevoelige gebieden. De schade aan gebouwen is er na een aardbeving vaak enorm. Hout is een relatief goedkoop materiaal, dat bovendien hernieuwbaar is. (LZ) Meer weten? http://www.popularmechanics.com/science/air_space/4324941.html
T
DRAGENDE GEVEL
Blaak 8, een opgroeiend gebouw Op de Blaak in Rotterdam groeit een nieuw kantoorgebouw. Het ontwerp is van GROUP A, in samenwerking met Dreissen architecten en IMd Raadgevende Ingenieurs. Het gebouw, dat in hoofdvorm op natuurlijke wijze is gevormd naar het (toekomstige) stedelijk weefsel, heeft een speelse gevel. De structuur lijkt willekeurig, maar blijkt een belangrijke constructieve rol te vervullen. Het principe van biomimicry, het leren van de natuur, wordt veelal toegepast voor het vinden van duurzame oplossingen. De Blaaktoren toont dat ook voor constructieve kwesties de natuur
Techniek Korte berichten
tot voorbeeld kan dienen. In de gevel is de analogie met de structuur van een boom duidelijk zichtbaar. Op de onderste verdiepingen zijn dikke penanten zichtbaar als de stammen van de bomen. Op de hogere verdiepingen vertakken de dragende gevelelementen zich en worden ze smaller. Ook in de dikte verjongen de takken zich. Om de verschillen in geveldikte boven en onder in de toren te beperken, is op de onderste verdiepingen gebruik gemaakt van beton met een extra hoge sterkte.
121 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
De gevelelementen zijn in halfsteens verband op elkaar geplaatst en met stekeinden aan elkaar verbonden. Indien nodig worden natte voegen toegepast om de optredende krachten in de verbinding op te kunnen nemen. De toren ontleent zijn verticale stabiliteit aan het diagonaal uitwaaieren van de takken. Het halfsteens verband zorgt voor extra veiligheid. Wanneer een gevelelement zou bezwijken, kunnen de krachten via andere elementen worden afgevoerd. De vloeren verzorgen de stabiliteit in horizontale richting. Behalve voor het uiteindelijke ontwerp is de gevel ook van groot belang tijdens de bouw. Dankzij de constructieve eigenschappen van de gevel, kan het overstek boven de vijfde verdieping gerealiseerd worden zonder grote ondersteuningsconstructies. Met uitzondering van het deel bij de uitkraging wordt het gebouw eerst tot en met de negende verdieping gebouwd. Ter plaatse van het overstek wordt vervolgens een overbruggingsconstructie van drie verdiepingen opgehangen aan de rest van het gebouw. Aan de overbruggingsconstructie kunnen de uitkragende vloerdelen worden bevestigd en vervolgens kan de gevel ter plaatse van de uitkraging worden ingevuld. Vanaf de negende verdieping functioneert het gebouw constructief gelijk als onder het overstek. Uit ďŹ nancieel oogpunt is het van belang geweest de hoeveelheid verschillende gevelpanelen te beperken. Om de speelsheid in de gevel te kunnen handhaven is niet alleen met verschillende vormen gewerkt, maar ook met variatie in tint en oppervlaktestructuur. Naar verwachting zal het gebouw in de zomer van 2011 worden opgeleverd. (LZ)
De constructieve gevel van Blaak 8 is ontworpen in analogie met een bos. Dikke penanten op de onderste verdiepingen dragen de zwaarste lasten. Boven vertakken de gevelelementen en worden ze smaller
122 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
Het ontwerp voor de Zevende brug over de Dubai Creek
Zevende brug, Dubai, Zwarts & Jansma Architecten Het aantal projecten in Dubai is de afgelopen jaren enorm gegroeid. De verkeersproblemen bleven niet achter en hebben tot een stijgend aantal infrastructurele opdrachten geleid.Vorig jaar zond Zwarts & Jansma Architecten hun innovatieve ontwerp voor de zevende brug over de Dubai Creek in. Tekst Linda Zenger Beeld Zwarts & Jansma Architecten
De uiterst elegante brug vormt een overgang tussen de stedelijke westelijke oever en de landschappelijke overzijde en verbindt zowel de grootstedelijke snelwegen, de lokale wegen als de voetgangerspaden aan weerszijden van de rivier. De totale breedte van de brug, inclusief de voetgangerspaden, is bijna 90 meter. De totale lengte bedraagt 350 meter en de asymmetrische pyloon reikt tot een hoogte van 200 meter. Zowel technisch als visueel is de zevende brug een opvallende verschijning. In het ontwerp zijn twee brugtypologieĂŤn gecombineerd: de hangbrug, die al in de vierde eeuw voor Christus werd toegepast, en de recentelijk veel toegepaste tuibrug. Een dergelijke combinatie is waarschijnlijk niet eerder uitgevoerd. Blikvanger van het ontwerp vormt een naar de westelijke
T
Techniek Zevende brug Zwarts & Jansma Architecten
123 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
124 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
Dwarsdoorsnede
De voetgangerspaden zijn los gehouden van de rijstroken
Zijaanzicht
T
Techniek Zevende brug Zwarts & Jansma Architecten
125 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
Brugtypen
Hangbrug De alleroudste hangbruggen kenmerken zich door een gebogen brugdek. Met de wens horizontale brugdekken te maken, ontstond het zogenaamde gedragen brugdek. Bij een dergelijke hangbrug wordt het brugdek opgehangen aan de hoofddraagkabel, die op zijn beurt tussen twee of meer torenachtige constructies hangt. Bekende voorbeelden zijn de brug van Millau en de Golden Gate bridge in San Francisco.
Tuibrug Bij een tuibrug wordt geen hoofddraagkabel gebruikt. De tuien die het brugdek dragen zijn direct aan een of meer pylonen bevestigd. Een tuibrug kan eenzijdig of tweezijdig getuid zijn en dit kan zowel symmetrisch als asymmetrisch worden gedaan. De Alamillo Bridge van Santiago Calatrava is bijvoorbeeld een eenzijdig getuide asymmetrische brug. De Rotterdamse Willemsbrug is tweezijdig en symmetrisch getuid. Door de constructieve functie die het brugdek bij de meeste tuibruggen heeft, kan de fundering relatief slank worden uitgevoerd. Dit maakt de bruggen ook toepasbaar bij een slappere ondergrond.
126 — AWM 28
oever hellende pyloon, die met een vijftien centimeter dikke kabel naar de oostelijke oever is afgespannen. De hoofddraagkabel verbindt de top van de pyloon met het brugdek bij de oostelijke oever. De verbinding tussen de kabel en de pyloon is opmerkelijk: de kabel met een diameter van tachtig centimeter is lusvormig en is louter om de top van de pyloon geslagen. Dit is duidelijk zichtbaar in de vorm van de pyloontop. Aan de hoofddraagkabel zijn de tuien bevestigd, die op hun beurt het brugdek dragen. Door de tuiconstructie moet een deel van de drukkrachten door het brugdek worden opgenomen. Hiertoe is het brugdek opgebouwd uit een ruim drie meter hoge, holle stalen constructie met uitstekende ribben. Voordeel van een dergelijk krachtenspel is dat de fundering en de afmetingen van de pyloon beperkt kunnen blijven. Dit levert niet alleen financieel voordeel op, maar ook stedenbouwkundig en architectonisch. Visueel valt op dat de brug met de vele aanlandingspunten grondig in het landschap is verankerd. De verschillende verkeersstromen waaieren bij de aanlandingen uit als respectievelijk de wortels en
de takken van een boom. Elke gebruiker zet op gepaste wijze voet aan land: de snelweg raast rechtdoor en lokale wegen buigen af om langs de oevers hun weg te vervolgen. Speciale aandacht is er voor de voetgangers, die aan beide zijden van de brug kunnen passeren. Met ribben van wit gecoat, voorgespannen staal worden de voetgangerspaden op afstand gehouden van de hoofdrijbanen. De tuien die aan deze ribben zijn bevestigd en zich tussen de rijbanen en de voetgangerspaden bevinden, vergroten gevoelsmatig de afstand. De overgang van het vaste land naar de brug vindt voor de voetgangers plaats in zogenaamde transitiekamers. De voetgangers dalen af tot onder het maaiveld en bereiken vervolgens via een tunnel de voetgangerspaden langs de brug. Teakhouten bestrating op de paden verwijst naar de zeiljachten die zo’n twintig meter lager voorbij varen. Witte geperforeerde schermen van staal beschermen de voetgangers tegen de wind tijdens hun oversteek over de Dubai Creek. Hoewel Dubai een van ‘s werelds snelst groeiende steden is met torenhoge
gebouwen en de meest veelbelovende ontwerpen, is de zevende brug van Zwarts & Jansma Architecten ten prooi gevallen aan besluiteloosheid en de kredietcrisis. De bouw is geannuleerd en het zal voorlopig blijven bij een technisch innovatief ontwerp.—
Opdrachtgever RTA Dubai Architect Zwarts & Jansma Architecten Constructeur IV Infra, Amsterdam Landschapsontwerp OKRA Landschapsarchitecten, Utrecht
Verdeling druk- en trekkrachten
Constructieve schema’s
drukkrachten
Doorbuiging
trekkrachten
De kabels en tuien, die op trek worden belast, houden de pyloon in evenwicht. De grootste trekkrachten ontstaan in de kabel, waarmee de pyloon afgespannen is en de hoofddraagkabel, waaraan de afzonderlijke tuien zijn bevestigd. De tuien die het brugdek dragen, worden allemaal ongeveer gelijk belast. De drukkrachten worden door de pyloon en het brugdek opgenomen. Zowel financieel als architectonisch levert dit grote voordelen op. De funderingsconstructie kan hierdoor in haar afmetingen beperkt blijven. De grootste doorbuiging in het brugdek treedt op ter plaatse van de grootste overspanning, tussen de pyloon en de oostelijke oever. De tuien die dit deel van het brugdek dragen zijn hoog aan de hoofddraagkabel bevestigd. Hierdoor buigt de pyloon door de totale belasting westwaarts.
T
Techniek Zevende brug Zwarts & Jansma Architecten
127 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
Opbouw van de brug Fundering Als eerste worden de funderingen voor de pyloon en de hoofddraagkabels gemaakt. Tevens wordt de bouwkraan geĂŻnstalleerd.
Hulpconstructies Er wordt een tijdelijke ondersteuning voor het brugdek gebouwd, waarbij rekening wordt gehouden met de doorvaart van het scheepverkeer. Tegelijk kunnen de eerste betonnen delen van de pyloon worden gerealiseerd. De segmenten van het stalen brugdek worden over het water aangevoerd.
Pyloon Vervolgens kunnen de verschillende onderdelen van het brugdek worden geplaatst. De stalen segmenten van de pyloon kunnen op het betonnen segment worden gezet. Hierbij fungeert de kraan als tijdelijke ondersteuning van de pyloon.
Brugdek Nadat de eerste stalen pyloonsegmenten zijn gevuld met beton, kunnen de verdere segmenten worden geplaatst. Ook het laatste deel van het brugdek kan nu op zijn plek worden gehesen.
Hoofddraagkabels Wanneer het brugdek compleet is, kunnen de twee hoofddraagkabels worden bevestigd.
Tuien Tot slot worden de tuien tussen de hoofddraagkabel en het brugdek gespannen en kan de kraan worden verwijderd.
128 — AWM 28
Zuidwestgevel A
B
B
A
Doorsnede B—B 1
FOM Instituut AMOLF, Science Park, Amsterdam Dick van Gameren architecten Tekst Linda Zenger Fotografie Luuk Kramer
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Het laboratoriumgebouw dat Dick van Gameren voor het FOM Instituut AMOLF (Atoom- en Molecuulfysica) heeft ontworpen, staat aan de rand van het Science Park Watergraafsmeer in Amsterdam. De gevel met een sterke plastiek omhult drie gebouwdelen, die door binnenstraten van elkaar zijn gescheiden. Horizontale banden en penanten zorgen voor een sterk ritme. In de zuidwestgevel
11
12
13
zijn de neggen 800 mm en dienen ze als zonwering. Omdat de horizontale gevelbanden naar binnen afwateren, zijn zichtbare afschotten vermeden en wordt de geleding versterkt. Het gebruik van drie tinten beton, de afwisseling van betonnen en glazen kolommen en het terugleggen van een aantal penanten, doorbreken deze starheid en zorgen voor een schijnbare speelsheid.—
T
Techniek FOM Instituut AMOLF Dick van Gameren architecten
Doorsnede A—A
129 — AWM 28
1
vertikaal penant van translucent glas in twee kleurtinten bevestigd aan stalen frame van hoeklijnen
2 3 4 5 6 7 8 9 10
aluminium kozijn metal-stud scheidingswand incl. akoestische afwerking geprefabriceerd betonnen binnenspouwblad isolatie 100mm waterkerende dampdoorlatende laag translucent glas in twee kleurtinten aluminium rooster ribbenbuis radiator achter kabelgoot aluminium achterloper van zak/uitvalscherm
11 standleiding tbv afwatering van de gevelbanden, ingestort in penant 12 rvs afstandhouder voor fixatie van de penant haaks op de gevel 13 geprefabriceerde betonnen gevelband in drie kleurtinten 14 15 16 17
14 15 16 17 18
aluminium kozijn aluminium lekdorpel houten rekwerk onder kozijn ribbenbuis radiator achter kabelgoot geprefabriceerde betonnen gevelband in drie kleurtinten
18
19 constructieve betonvloer incl. betonkernactivering 20 zak-uitval buitenzonwering 21 binnenlichtwering 22 stromingsprofiel achter suskast 19
20 21 22
Opdrachtgever FOM Instituut AMOLF Architect Dick van Gameren Projectteam Otto Diesfeldt, Jarno van Essen, Maarten de Geus, Willmar Groenendijk, Maarten Peters Aannemer Heijmans IBC, Leeuwarden Constructeur Aronsohn raadgevende ingenieurs BV, Rotterdam Realisatie april 2009
130 â&#x20AC;&#x201D; AWM 28
Information Based Architecture
De tv- en uitzichttoren in de skyline van Guangzhou
T
Techniek Guangzhou tv- en uitzichttoren IBA, Arup
131 — AWM 28
Elegantie op het hoogste niveau Op 6 mei is het hoogste punt bereikt en over een paar maanden wordt de Guangzhou tv- en uitzichttoren opgeleverd. De bouw nam vier jaar in beslag. Het ontwerp is van het architectenduo Mark Hemel en Barbara Kuit en hun bureau Information Based Architecture. Samenwerking met constructeur Joop Paul van ingenieursbureau Arup leidde tot de gezamenlijk inzending die in 2004 tot winnaar werd uitgeroepen. Tekst Linda Zenger Beeld IBA, Arup Het vormprincipe van de toren is eenvoudig: een ellips als grondvlak en een – kleinere – ellips als dak zijn met elkaar verbonden door kolommen. De beide ellipsen zijn ten opzichte van elkaar getordeerd en de vorm is voorzien van ringen en diagonalen. Door het torderen ontstaat de kenmerkende versmalling in de toren. Deze taille geeft de toren een vrouwelijke en elegante uistraling. In de ruimtelijke constructie zijn op verschillende plaatsen ‘minigebouwen’ opgehangen. Hiermee heeft de 610 meter hoge toren 37 functionele vloeren. De ‘minigebouwen’ bevatten onder andere een restaurant, een 4D-bioscoop en diverse uitzichtplatforms. Het hoogste uitzichtspunt bevindt zich op 459,2 meter. Skywalk De onderste verdiepingen verzorgen de functionele verankering van de toren in het stedelijk weefsel en herbergen een metro- en busstation, voetgangerspaden en een parkeergarage. Ook commerciële ruimtes zijn hier ondergebracht. Op 75 meter bevindt zich het eerste ‘minigebouw’ met twee bioscoopzalen, speelhallen en
Dit principedetail werd voor alle 1.100 knooppunten gebruikt en is cruciaal voor de financiële haalbaarheid van het project
een theehuis. Op het dak hiervan, 117 meter boven het maaiveld, bevindt zich een daktuin. Op het dak van het volgende ‘minigebouw’, op 168 meter hoogte, begint de ‘skywalk’. Bezoekers kunnen de toren middels een open trap tot 350 meter hoogte beklimmen. Afgezien van het uitzicht, is de bezoeker in de ‘skywalk’ alleen met de ruimtelijke structuur: een trap, een betonnen kern en een omhullend grid van kolommen, ringen en diagonalen. De kern en de ‘gevel’ zijn met elkaar verbonden en vormen de draagconstructie van de toren. Ter plaatse van de gebouwen wordt de verbinding gevormd door de vloeren. In de ‘skywalk’ zijn voor de stabiliteit extra horizontale, betonnen verbindingen aangebracht. Het omhullende grid bestaat uit
24 kolommen, 46 ringen en 24 diagonalen. Vanbinnen zijn het vooral de ringen die het beeld van de toren bepalen. De ringen hebben een diameter van 800 millimeter en zijn via een verbindingsstuk aan de kolommen bevestigd. Ze komen los van de kolommen en lijken te zweven. Knooppunt De verbinding van de kolommen, ringen en diagonalen – hét knooppunt – is technisch het meest essentiële element in de toren. Het heeft de bouw financieel haalbaar gemaakt. In het eerste ontwerp was het grid van staven volledig willekeurig, met honderden verschillende knooppunten als gevolg. In de uiteindelijke toren zijn alle 1.100 knooppunten gebaseerd op
Boven: De ringen hebben een diameter van 800 millimeter lijken voor de kolommen te zweven Rechts: De skywalk biedt een zeer luchtige blik op Guangzhou
Information Based Architecture
Zhou Ruogu Architecture Photography
132 — AWM 28
eenzelfde principeaansluiting. Door de verdraaiing is er een aantal parameters dat varieert, zoals de diameter en de buisdikte van de verschillende staven en de hoeken die zij met elkaar maken. In de ontwerpfase bleek dat de kosten voor de knooppunten, en daarmee voor de gehele toren, enorm beperkt konden worden door de hoek tussen de staven minimaal 25 graden te houden. Parametrisch ontwerp De gehele toren is uitgewerkt met behulp van parametrisch associatieve software, waarbij randvoorwaarden zijn opgesteld aan een drietal criteria: sterkte, stijfheid en maximaal toelaatbare trillingen. Door de geometrische parameters te variëren, kunnen de gevolgen voor de toren worden gemodelleerd. De rotatie van de begane grond en het dak ten opzichte van elkaar, het aantal ringen en de openheid van de structuur zijn de parameters waarvan de gevolgen voor de vervorming van de toren in kaart zijn gebracht. Doel van de modellen is het vinden van de minimale hoeveelheid materiaal, waarbij de toren voldoet aan de gestelde criteria. Zelfs onder extreme belastingen moet de toren hieraan voldoen. De extreme belastingen die de toren moet kunnen ondergaan, zijn
de windbelasting van een tyfoon en de belasting ten gevolge van een aardbeving. Met betrekking tot de wind betekent een grotere openheid in de structuur een afname van de belasting. Het slechts plaatselijk ophangen van de ‘minigebouwen’ is hierdoor erg gunstig voor het krachtenverloop. Het bleek wel nodig om op twee plaatsen in de toren dempers aan te brengen om te kunnen voldoen aan de eisen die gesteld worden aan trillingen. Deze eisen hebben niet alleen met veiligheid te maken, maar ook met de veiligheidsbeleving van de bezoekers. De berekeningen zijn middels windtunneltesten en aardbevingstimulatoren bevestigd. Kaarsrecht Terwijl binnen in de toren de ringen beeldbepalend zijn, springen van een afstand vooral de 24 kolommen in het oog. Ze lijken sierlijk en gebogen, maar zijn in werkelijkheid kaarsrecht. De kolommen zijn opgebouwd uit stukken van 3,7 meter lengte die volledig zijn geprefabriceerd. De diameter van de kolommen bedraagt onder in de toren twee meter. In de fabriek zijn vijf centimeter dikke staalplaten ‘opgerond’ en dichtgelast. Boven in de toren is de wanddikte drie centimeter en neemt de diameter af tot 1,1 meter. Terwijl
Techniek Guangzhou tv- en uitzichttoren IBA, Arup
T Parametrische ontwerpmethode
0 25 constant 1135
50 25 top 169
80 25 top 7244
90 58 constant 2605
Doorsnede
90 58 midden 3126
90 58 einde 2298
60 58 einde 629
twist (graden) rings openheid vervorming (mm)
Door het variëren van een aantal geometrische parameters is de toren getoetst aan eisen ten aanzien van sterkte, stijfheid en trillingen
Constructieve opbouw van het omhullend grid
net
30.000 ton
=
kolommen 24 1100-2000 mm 30-60 mm 17.000 ton
+
133 — AWM 28
ringen 48 800 mm 25-35 mm 3.000 ton
bij het oorspronkelijke ontwerp voor een stapsgewijze afname was gekozen, zijn de kolommen uiteindelijk met een geleidelijke verjonging gerealiseerd. Dit versterkt het elegante voorkomen van de toren. Op de bouwplaats zijn de kolomdelen op elkaar gezet en verbonden. In eerste instantie met boutverbindingen. Hetzelfde is gedaan met de verbinding van de kolommen, ringen en diagonalen aan de knooppunten. Nadat de verschillende staven exact waren gesteld, zijn de naden doorgelast en de boutverbindingen verwijderd. Tot slot zijn de gladde kolommen volgestort met beton. Dit geeft de toren extra stabiliteit en brandwerendheid. De betonnen kern, waarin de liften en trappen zijn ondergebracht, is met behulp van een glijdende bekisting volledig in het werk gestort. De toren is bekroond met een antenne, zo hoog als het hoogste gebouw in Nederland.—
+
diagonalen 24 800 mm 40-50 mm 8.000 ton
De opbouw van het omhullende net uit kolommen, ringen en diagonalen
Opdrachtgever Guangzhou Xin Xin TV and Sightseeing Co. Ltd., Guangzhou municipal Construction Commission & Guangzhou Urban Planning Bureau Ontwerp IBA, Arup Constructeur Arup Programma 114.000 m2 (toren) en 17,4 ha (landschap) Projectkosten € 245.000.000,– Uitvoering Arup, Guangzhou Design Institute, IBA Aannemer JV van GMC, Guangzhou en SCG, Shanghai Realisatie december 2009
%ENßARCHITECTßMAGß BESTßEENSß WATßMEERßMETßVUURßSPELEN
/6%2ß"2!.$7%2%.$ß',!3ß6!.ß6%42/4%#(ß3!).4 '/"!). !LSßHETßOMßBRANDWERENDßGLASßGAATßVOELTßUßZICHßALSßARCHI
BREUKBESTENDIG ß GELUIDSISOLEREND ß KOGELWEREND ß KORTOM ß
TECTßMOGELIJKßERNSTIGßBEKNOTßINßUWßSPEELRUIMTE ß4ERWIJLßß UßMAGßHETßZEGGEN ß UßWATßONSßBETREFTßJUISTßNAARßHARTELUSTßMAGßSPELENßMETß VUURßENßBRANDVEILIGHEID ß"RANDWERENDßGLASßVANß6ETROTECHß "ELßOFßE MAILßVOORßALLEßANTWOORDENß 3AINT 'OBAINß KENTß NAMELIJKß GEENß OFß NAUWELIJKSß BEPER
(EEFTß Uß VRAGENß OVERß MOGELIJKHEDENß OFß TOEPASSINGEN ß
KINGEN ß (ETß BIEDTß ULTIEMEß VEILIGHEIDß INß VELEß GRADATIES ßß BELßOFßMAILßONSßDAN ß6ANßDEßBELANGRIJKSTEßBRANDWEREND ß %NßKENTßTOEPASSINGSMOGELIJKHEDENßDIEßUWßSTOUTSTEßDRO ß GLASSPECIALISTENß TERß WERELDß MAGß Uß IMMERSß SNELß EENß MENßOVERTREFFEN
PERFECTßADVIESßVERWACHTEN ßßß
(ETß ISß BRANDWERENDß OPß DEß EERSTEß PLAATS ß -AARß NAARß "RANDWERENDEßBEGLAZINGßVANß WENSß OOKß UV BESTENDIG ß WARMTE ß ENß KOUDE ISOLEREND ß 6ETROTECHß3AINT 'OBAIN߯ßGmmNßBEPERKINGEN
6ETROTECHß3AINT 'OBAINß"ENELUX ß(ULSENWEGß ß ß30ß.EDERWEERT ß.EDERLAND 4EL ßß ß ß ß ßß ßß&AXß ß ß ß ßß ßßVETROTECH BENELUX SAINT GOBAIN COMßß ßßWWW VETROTECH COM
OSRAM Benelux B.V.
www.osram-benelux.com
Creatieve lichtoplossingen met COLOR-e-MOTION® Met deze nieuwe en innovatieve reeks van LED-armaturen geeft OSRAM u de mogelijkheid om compleet nieuwe lichtoplossingen met LED te creëren. COLOR-e-MOTION® is de naam van de serie van professionele LED-armaturen van hoge kwaliteit met een zeer breed scala aan creatieve toepassingsmogelijkheden. Deze armaturen zijn klaar voor installatie en maken dynamisch multi-color LED-licht mogelijk en kunnen gebruikt worden voor vele toepassingen. Surf voor meer informatie over onze LED-armaturen naar www.osram-benelux.com/led.
COLOR-e-MOTION® Carré
Wallmount Unit (WMU)
COLOR-e-MOTION® Flex
:C@D8GCLJ FE<
J>>
J^[ =h[[d ED;
K_i\\ `e Fe\1 <e\i^`\Y\jgXi`e^ :fd]fik D`c`\lY\_fl[ J>>
:C@D8GCLJ FE< `j \\e
e\lkiXXc `jfc\i\e[\ _ff^i\e[\d\ekjY\^cXq`e^ d\k le`\b\ gi\jkXk`\j fg _\k ^\Y`\[ mXe k_\id`jZ_\ `jfcXk`\%
L 4 (#' N&d)B ^ 4 '#+0
mfc^\ej <E -.* d\k 8i^femlcc`e^ 0' d\k jgfln (, dd%
:C@D8GCLJ FE< [iXX^k jk\ib Y`a XXe m\id`e[\i`e^ mXe _\k \e\i^`\^\Yil`b k%Y%m% m\inXid`e^ f] m\ibf\c`e^%
J>>
K\Z_e`jZ_\ `e]f m`e[k l fg nnn%jX`ek$^fYX`e$^cXjj%Zfd
Onze vloeren zijn groen
//"+! &' %"0 / % (") .-.,$. ** %"0 +&"13" &. %1&//0 0&,+ 2&!", ,- ,13
%$/ %*&06 !"
"0 &. %1&//0 0&,+ 2&!", ,- ,13 &"!0 !" +&"13/0" 0" %+,),$&" ,- !" ))".()"&+/0" .1&*0" %"0 %,$" ."/,)10&" ()"1."+!&/-) 5 %""#0 ""+ 1&0/0"("+!" "")!(3 )&0"&0 "+ ! +(6&' - &0&"2" /"+/,.0" %+,),$&" (1++"+ !" 0,"0/"+ *"0 ""+ )& %0" +. (&+$ 3,.!"+ "!&"+! "0 % 1&//0 0&,+ - /0 &+ !" &. -.,$. ** 8/ "+ &"!0 6, ""+ $.,0" ("16"2.&'%"&! 1&0 ()"1. "+ #!"(. *2 .& +0"+ 7 - //"+! &' )& %0/ % (") . "+ 3 +! ,+0 0!,,/ +!"./ %"&!"+ *"0 !" & .,!1 0 "/&$+ 3 .! ."! !,0 3 .! "+ )1/ 3 .! "". &+#,.* 0&" 4
&. " %+&/ %" .,#& ,0)&+" ") ,# 333 $&. +) # )&+(/ &. %1&//0 0&,+ 2&!", ,- ,13 ." %0/ 3""2,1!&$" ,* &+ 0&" !.1(2) (/ % (") . 3 +! ,+0 0!,,/ *"0 . +! .!" -.,$. ** &. /-.&0 $) / 1* ". ."*" 3&0 $) +6"+!
In volgend nummer
29 MATERIA
Ecologische materialen Hoe ‘groen’ is de nieuwste generatie duurzame materialen?
Villa Vinkeveen Heyligers
CULTUUR & MAATSCHAPPIJ
Paleis op de Dam ‘Geschiedvervalsing’, vinden historici het plan van de Rijksgebouwendienst om de gevel van het Paleis op de Dam grondig te reinigen BEURS
Gemeentekantoor Winterswijk OIII
100% Design London Een overzicht van de belangrijkste trends in Londen
Advertentie-index AGC 12 Agentor 40 Architectenweb 60, 61 Architectenweb 84, 86 Arpa 59 BUVA 14
Cement & Beton 140 Decospan 119 Derako 116 Duco 3 Ecotherm 118 Gerflor 137 Geze 15 Gira 137
HansGrohe 11 Jazo 41 Kingspan 139 Osram 135 OWA 87 PD Lighting 13 Renson 39 Reynaers 85
Rimadesio 62 Saint-Gobain 136 Sapa 2 Siedle 84, 86 Strikotherm 38 Trespa 63 Trilux 117 Velux 9
Vetrotech 134 Wienerberger 10 Wrcea 8
Ook adverteren? Neem contact op Martijn Postmus of Guido Mensink via 035 69 93 050 of mail naar sales@architectenweb.nl
Het ABC van isoleren Brandwerend, milieu
vriendelijk en met de hoogste isolatiewaarde
Kyoto, EPC-normeringen, isolatiewaarden, CO 2 -reductie... Van alle kanten komt het op u af – en iedereen draagt steeds nieuwe oplossingen aan. Maar wat is nu de oplossing voor energiezuinig en duurzaam bouwen? Tja, dat blijft toch isoleren. Van één ding kunt u op aan: wij weten alles van isoleren. En met onze kennis kunnen we een enorme bijdrage leveren aan energiezuinig bouwen. Aan CO 2-reductie, aan duurzaamheid. Aan al die zaken. ® Kingspan, Kooltherm en het logo van de leeuw zijn geregistreerde handelsmerken van de Kingspan Group plc.
Kooltherm ® van Kingspan Insulation heeft: A Een zeer goed brandgedrag B Een hoge score voor milieuvriendelijkheid C De hoogste isolatiewaarde. Natuurlijk, heel veel aanbieders van isolatiemateriaal beweren de dunste te zijn, het beste te isoleren of de beste brandeigenschappen te hebben. Wij ook.Wilt u een duidelijk beeld van wat Kooltherm ® is en wat Kooltherm ® kan? Wij laten u graag kennismaken met ons ABC van isoleren.
Elk bouwproces kent zijn eigen isoleermomenten. Kingspan Kooltherm biedt altijd de simpele oplossing. Kijk ook eens op www.isoleermomenten.nl. Meer informatie over de Kingspan Kooltherm-producten voor daken, muren en vloeren? Tel: +31 (0)344 675 200 e-mail: info.nl@insulation.kingspan.com Of bel voor technisch advies, Rc berekeningen en verwerkingsadviezen onze Techline: 0800 25 25 25 2 (gratis)
Lingewei 8, 4004 LL Tiel, Nederland t Postbus 6175, 4000 HD Tiel, Nederland t Tel: +31 (0)344 675 200 Fax: (0)344 675 215
Groen Beton
IdeeĂŤnprijsvraag 2009
www.indekiemgescoord.nl