Magazine van NISB 4e jaargang, oktober 2012
Maria Harmsen fietst een week op de #twitterfiets
Pubergesprek: praten over een gezondere leefstijl
Simone Gerono: 'Sport en zorg samen meer effect'
Dag van het Sportonderzoek Kennis van (sport)zaken
inhoud 03 BMX-kampioen Laura Smulders “Brons op de Spelen zag ik niet aankomen!” 04 Agenda en kort Promovendus Maarten Kok (VUmc) onderzocht hoe je interventies lokaal zo effectief mogelijk kunt inzetten.
16 Het pubergesprek van minister Schippers Hoogleraar Jeugdgezondheidszorg HiraSing (VUmc) over dit initiatief van demissionair minister Schippers. En wat vinden pubers zelf van een gesprek over hun leefstijl met de GGD?
06 Interview Socioloog en directeur van het SCP Paul Schnabel wil een sportievere samenleving met verplichte gymles én de Spelen in 2028.
19 Kort Wat komt er terecht van de plannen voor bewegen en sporten in de verkiezingsprogramma's?
10 Beweegreden Zorg en sport worden vaak in één adem genoemd, maar zoeken ze elkaar daadwerkelijk op? Deze professionals in elk geval wel. 14 To fiets or not to fiets Hoofd Communicatie van Woonstede Maria Harmsen blogt over haar haatliefdeverhouding met de #twitterfiets.
20 Dag van het sportonderzoek In beweging! bezocht de Dag van het Sportonderzoek en doet verslag van zeven nieuwe onderzoeken.
column Buitendingen ‘50 buitendingen die je voor je 12e moet hebben gedaan’ is een lijst die NRC deze zomer samenstelde. Een feest van herkenning voor mij en vele anderen van mijn generatie en die daarna. Een onbekend niemandsland voor veel stadskinderen van nu. Want wie springt er nog slootje, plukt een appeltje van de boom en krijgt de eigenaar van de boomgaard achter zich aan, of bouwt nog hutten? Als kind wist ik niet anders: na school speelkleren aan en hup, naar buiten. Dat moet ook nu weer zo worden. Geen wipkippen, maar vrije landjes die uitdagen tot spelen, schoolpleinen voor en na school openstellen, een buurtsportcoach die het spel in de buurt op gang helpt. Ik ben niet bloeddorstig, maar kijk uit naar meer bloedkorstjes op knieën omdat kinderen nu eenmaal wel eens vallen. Het is onze maatschappelijke verantwoordelijkheid een omgeving te creëren die verleidt tot bewegen en veilig is. Vervolgens moeten we onze kinderen gewoon laten gaan en misschien maar weer net als ónze moeders wat strenger zijn: “Hup, naar buiten jij!”
Clémence Ross, directeur NISB
COLOFON
In beweging! is een uitgave voor relaties van het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB). Het verschijnt twee keer per jaar als magazine en één keer als special. Oplage: 2.600. De digitale versie van In beweging! is te vinden op www.nisb.nl Concept & realisatie Label, Arnhem Bladmanagement NISB (Jacqueline Kronenburg en Nancy Poiesz, m.m.v. interne redactie) Met medewerking van Annemiek de Gier, istockphoto, Ronald Jas, Carin Möller, Karin Papen, Dick Poelen, Hanny Roskamp, Frank Ruiter, Gus Thelissen, Marco Vellinga, Vincent van den Haak, Voermans Van Bree Lithografie Willem Grafische bewerkingen, Halle Druk Senefelder Misset, Doetinchem Artikelen uit In beweging! mogen uitsluitend na schriftelijke toestemming vooraf van NISB en met bronvermelding worden overgenomen. Contact/extra exemplaren: NISB, Postbus 643, 6710 BP Ede, (0318) 490900, communicatie@nisb.nl, Twitter: @nisbtweet ISSN 2211-5005
bn'er beweegt
‘Brons zag ik niet aankomen’ Gefeliciteerd met je bronzen plak op de Spelen! “Het is nog steeds onwerkelijk. Het afgelopen jaar heb ik fulltime gesport, nadat ik mijn atheneumdiploma had gehaald. Ik ging eerst voor het WK, daarna zette ik mijn zinnen op de Spelen. De weken voor de Spelen ging het zo goed dat ik hoger heb ingezet: ik wilde niet alleen maar meedoen, maar bij de beste zes eindigen. Uiteindelijk kwam ik als derde over de finish, dat had ik echt niet zien aankomen.” Hoe gaat de komende tijd er uitzien? “Ik ga in elk geval tot de Spelen in 2016 fulltime door met sporten. Ik train in de nationale selectie: vijf dagen per week elke ochtend en elke middag op Papendal. BMX’en is een individuele sport, maar we trainen in een groep. ‘De groep maakt het individu sterker’, zegt mijn coach.” Wat betekent sporten voor jou? “Sporten heb ik altijd leuk gevonden. Ik vond gym het leukste vak op school, dat zegt wel wat. Het is niet zo dat ik er een andere sport bij zou gaan doen, ik ga helemaal voor BMX’en. Als ik op de baan fiets, voel ik me vrij en vooral op de supercrossbaan met veel hoge sprongen krijg ik een adrenalinekick. De Olympische baan in Londen doe je in 37 of 38 seconden. Het is een explosie, in de laatste bocht verzuur je en dan moet je nog een stukje. Bij de finish ben je echt kapot.” Motiveer jij mensen tot meer bewegen? “BMX’en is niet de meest voor de hand liggende sport.Toch steek ik wel mensen aan. Mijn zusje is al drie keer wereldkampioen geweest en wil nu ook wat ik heb gedaan: meedoen aan de Spelen. Mijn thuisbaan is in Wijchen. Daar was al een ledenstop, maar nu ik die bronzen plak heb gewonnen, is het aantal aanmeldingen nóg verder toegenomen.”
Naam Laura Smulders (18) Bekend als BMX’er (Bicycle Moto Cross). Ze is de winnares van een bronzen medaille op de Olympische Spelen 2012 Overige successen Nederlands Kampioen (2005, 2007, 2008), Europees Kampioen (2008, 2009, 2010), Wereldbeker Papendal 2012 (8e in de finale)
Agenda wanneer wat - waar 26 okt
Kennis in Beweging (www.nlcoach.nl) Eindhoven
3 nov
Papendal Sportparade (www.noc100.nl/papendalsportparade)
Arnhem 5-6 nov
Games for Health Europe (www.gamesforhealtheurope.org) Amsterdam
6 nov
Ontmoetingsdag NISB ‘Casanova of Kenau' (www.nisb.nl) Ede
8 nov
Fit to work-congres Stichting Blik op Werk (www.blikopwerkcongres.nl) Lelystad
15-16 nov Ruimte voor Gezondheid (www.ruimtevoorgezondheid.nl) Groningen 25-27 nov 8th World Conference on Sport, Education and Culture (kic.nisb.nl > agenda) Amsterdam 12 dec
Nationaal Openbare Ruimte Congres (www.nationaalopenbareruimtecongres.nl)
Den Haag 12-13 dec Amsterdam 2012, zes internationale sportcongressen en tentoonstellingen onder één dak (www.amsterdam2012event.com) Amsterdam 13 dec
Jaarcongres Jeugdgezondheidszorg (www.ncj.nl > Jaarcongres JGZ) Ede
13 dec
Landelijke Kennisdag Sport en Bewegen in de Buurt (www.sportindebuurt.nl )
7 mrt 2013
Dag van de sportaccommodaties (www.dagvandesportaccommodaties.nl)
Houten 3-4 apr 2013
Nederlands Congres Volksgezondheid (www.ncvgz.nl) Ede
Wetenschappers over bewegen De publicatie ‘Bewegen doet leven’ van Stichting Bio-Wetenschappen en Maatschappij zoomt in op de effecten van sport en bewegen en belicht dit onderwerp vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines. Van de invloed van sport en bewegen op het bewegingsapparaat tot een uitgebreide uitleg van de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. De publicatie is verkrijgbaar via kic.nisb.nl, voer de zoekterm 'Bewegen doet leven' in.
Effectief Actief boekt succes
Hoe zit het met de buurtsportcoach?
Maar liefst 24 sport- en beweeginterventies hebben de afgelopen maanden via Effectief Actief de kwalificatie ‘goed beschreven’ gekregen van een commissie van onafhankelijke praktijkprofessionals. Deze en andere interventies kunnen via Effectief Actief verder werken aan kwaliteitsverbetering en erkenning. NISB geeft met Effectief Actief lokale professionals inzicht in de werkzaamheid van sport- en beweeginterventies. Ook ondersteunt Effectief Actief kansrijke interventies die hun aanpak willen versterken. Eind oktober en in december worden de resultaten van de beoordeling van twee nieuwe groepen interventies bekendgemaakt. www.effectiefactief.nl
Experts uit verschillende werkvelden schreven een rapport over de inzet van buurtsportcoaches. Het rapport 'Aan de slag met de buurtsportcoach' bevat modellen voor samenwerking, informatie over de rechtspositie van een coach, voorbeeldfunctieprofielen en informatie over opleidingen en kwaliteit. Het rapport is een ‘must-read’ voor wie een buurtsportcoach wil inzetten of zelf als buurtsportcoach aan de slag gaat. Voer de zoekterm 'buurtsportcoach' in op kic.nisb.nl om het rapport te vinden.
kort
onderzoek Waarom dit onderzoek? “Bij het verbeteren van gezondheidsbevordering wordt een ‘evidence-based’benadering gebruikt: centraal wordt vastgesteld of een interventie bewezen effectief is. Praktijkwerkers zetten de meest effectieve interventies in. Deze benadering werkt minder goed bij het bevorderen van een gezonde leefstijl. Relevante effecten zijn vaak lastig te meten en persoonlijke en lokale omstandigheden maken elke situatie anders. Ik onderzocht hoe interventies lokaal wél zo effectief mogelijk ingezet kunnen worden."
Maarten Kok is onderzoeker aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Hij heeft in opdracht van RIVM Loket Gezond Leven een onderzoek gedaan: ‘Practitioner opinions on health promotion interventions that work: opening the 'black box' of a linear evidence-based approach’. Het onderzoek is gepubliceerd in het tijdschrift Social Science & Medicine.
Hoe (in)actief zijn de wereldbewoners? Om gezondheid te bevorderen, moeten we weten hoe het beweeggedrag van mensen er uitziet. Universiteiten en gezondheidsinstituten wereldwijd onderzochten vanuit de Lancet Physical Activity Series Working Group de (in)activiteit van bewoners van 122 landen. Wat blijkt? Nederland doet het zo gek nog niet! Wereldwijd beweegt 31,1% van de mensen (vanaf 15 jaar) onvoldoende. In Nederland is dat gemiddeld 18,2%. De verschillen tussen landen zijn enorm: 4,7% van de bewoners in Bangladesh en 71,9% van de Maltezen beweegt te weinig. Hierbij wordt uitgegaan van de criteria 5 x 30 minuten gemiddeld intensief bewegen per week of 3 x 20 minuten intensief bewegen per week. In de meeste landen bewegen vrouwen minder dan mannen en zijn oudere volwassenen minder actief dan jongere. Het complete onderzoek is te lezen via kic.nisb.nl, voer de zoekterm 'activity levels' in. Wereldwijd beweegt 31,1% van de mensen onvoldoende
Nederland
Malta
Bangladesh
Hoe? “We vroegen 81 GGD-professionals wat een interventie succesvol maakt en hoe het ontwikkelen en implementeren ervan beter kan.” Wat bleek? “Volgens gezondheidsbevorderaars ‘werkt’ een interventie als die lokaal de bedoelde effecten heeft bereikt. Interventies worden altijd lokaal gecoproduceerd, waarbij delen van een aangeleverde interventie, zoals een theorie of posters, worden gecombineerd met lokale elementen als een netwerk van betrokkenen en de kennis van een praktijkwerker. Een bestaande interventie bevat verwachtingen van de lokale gebruiker en omstandigheden. Voor de lokale betrokkenen is het echter vaak niet duidelijk waarom die interventie werkte en wat precies de bedoeling is. Enkele andere lessen zijn: doe meer onderzoek naar de omstandigheden waarin interventies werken en geef meer informatie over de werkzame elementen van een interventie. Zorg ook voor een duidelijk eigenaarschap van interventies, inclusief de bijbehorende verantwoordelijkheden voor verspreiding.” Conclusie? “Een ‘evidence-based’-benadering veronderstelt dat overal dezelfde interventie gerealiseerd wordt. In de gezondheidsbevordering lijkt het niet realistisch dat de lokale omstandigheden zo aangepast kunnen worden dat overal dezelfde interventie wordt uitgevoerd. In zo’n geval kunnen voorspellingen over effectiviteit slechts een bescheiden rol spelen. Door meer aandacht voor de lokale realisatie van een interventie kan de praktijk geholpen worden met het coproduceren van de best mogelijke interventies. Belangrijk daarbij is gezamenlijk leren, een betere coördinatie van activiteiten en versterking van het systeem van betrokkenen.” Het complete onderzoek is te downloaden via kic.nisb.nl met zoekterm 'maarten kok'.
'Je woonomgeving is voor bijna alle sporten essentieel'
interview
Sport geeft zelfvertrouwen Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, is voorstander van een sportievere samenleving. De organisatie van de Olympische Spelen in Nederland zou daarbij als katalysator kunnen fungeren. Wij vroegen de keynote speaker op de Ontmoetingsdag van NISB (6 november) naar de rol van sport in de samenleving.
Waarom bent u vóór de Olympische Spelen in Nederland? “Je zag in Engeland hoe de Spelen in de samenleving kunnen zorgen voor enthousiasme, meer sociale cohesie en een groter zelfvertrouwen als natie. De jarenlange investering in topsport heeft de Engelsen veel gouden medailles opgeleverd. Ik denk dat ook bij ons de goede resultaten in Londen kunnen zorgen voor meer maatschappelijk draagvlak voor maatregelen op het gebied van sport. Wij willen tot de toplanden behoren op de Olympische Spelen. We willen hoog eindigen en zetten in Londen de grootste feesttent neer. Dan is het raar om als hoogontwikkeld land met een uitstekende infrastructuur te zeggen: 'We beginnen niet aan de organisatie.' We konden het in 1928 en dus moeten we het in 2028 zeker kunnen.”
Neemt sportdeelname in een land toe nadat er Olympische
Spelen zijn geweest? “Dat hangt af van het type sport en het succes. We weten dat meer mensen lid worden van schaatsclubs als Nederland in het seizoen veel medailles heeft gewonnen. Door de successen zijn er ook meer overdekte schaatsbanen gekomen en kunnen dus meer mensen schaatsen. Pieter van den Hoogenband vertelde onlangs dat er nauwelijks wedstrijdzwembaden waren toen hij begon. In Eindhoven, waar hij vandaan komt, zijn er inmiddels, ook door zijn toedoen, voorzieningen gekomen op Olympisch niveau. En dus is Eindhoven nu zwemhoofdstad van Nederland.”
Brabant groot. De beste skiërs komen uit de bergen en leren de sport al als kind. De omgeving is voor bijna alle sporten essentieel.”
Een groene omgeving nodigt uit tot bewegen. Moeten we daar het beleid op richten? “Voor de
Onze Olympische winnaars komen vooral van het platteland… “Nou ja, het is er ook ontzettend
grote steden helpt dat niet. Daar is niet genoeg ruimte. De tendens is geweest om sportvoorzieningen steeds verder naar buiten te plaatsen en weinig ruimte te laten voor avontuurterreinen, waar je hutten kunt bouwen en zo. Jammer, maar grond is kostbaar en in de binnensteden verloederen die gebiedjes altijd, er komen honden en junks, er wordt vuil gestort. Het is moeilijk om een veilige maar toch stimulerende omgeving in stand te houden.”
saai en vervelend, dus je moet toch wat. Maar serieus, als je opTexel woont, heb je naast de deur de mogelijkheid om te zeilen en te surfen. Paardensport is in
Het niet-hebben van groen kost misschien geld, via de volksgezondheid. “Ja, maar dat gaat via
Over Paul Schnabel een andere post op de begroting. Wat aan de ene kant wordt uitgegeven, wordt aan de andere kant misschien terugverdiend, maar die twee geldstromen staan niet met elkaar in verbinding. De positieve waarde van groen is pas op de lange termijn merkbaar en zal moeilijk precies in geld uit te drukken zijn.”
Steeds meer mensen zijn veroordeeld tot een leven in die ‘onsportieve stad’, wat kunnen we daaraan doen? “Voor sport is behalve ruimte ook organisatie nodig en mensen die organiseren, begeleiden, helpen en trainen. Daar ontbreekt het vaak aan.”
De overheid heeft verplichte zwem- en gymnastieklessen afgeschaft. “Ja, en dat is nu het meest concrete dat de overheid voor alle kinderen op sportgebied kan organiseren. Het kost geld en tijd, maar
Socioloog Paul Schnabel (1948) is directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau en universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Hij is columnist van NRC Handelsblad, Het Financieele Dagblad en het historisch tijdschrift Maarten. In 2010 ontving Paul Schnabel de penning van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen.
als er weer wat extra geld te besteden valt, zou het een prioriteit mogen zijn. Nederland Sportland in 2016 zou dan een enorme impuls krijgen.”
Kunt u vertellen waarin Nederland het nu al goed voor elkaar heeft? “Als je weet dat in het gebied waar de Olympische Spelen in Londen werden gehouden 25 procent van de kinderen obesitas heeft en 40 procent van de bevolking werkloos is, dan besef je weer even dat de situatie in Nederland gelukkig niet zo dramatisch is, ook niet in achterstandsgebieden. Op sportgebied zien we meer mensen tot op hogere leeftijd actief worden of blijven binnen
de amateursport. Dat is positief, net als het feit dat er veel minder wordt gerookt dan vroeger. En de overheid faciliteert veel fietsvoorzieningen, de fietspaden, maar ook stalling en bewaking.”
Het lijkt soms alsof de sport het obesitas-probleem moet oplossen. Hoe ziet u dat? “Je zit met een punt dat ook speelt bij de behandeling van depressies. Rennen helpt, maar als je eenmaal depressief bent, is alle kracht weg. Als je veel te dik bent, is intensief bewegen sowieso een probleem en zelfs gevaarlijk. Dus de eerste taak is om een wat normaler gewicht te krijgen. Ik denk dat sport pas
interview
'Verplichte sportlessen op school is het meest concrete dat de overheid voor kinderen kan organiseren'
Ontmoetingsdag
moet je voorzichtig zijn met verplichten. Werkgevers die werknemers verplichten om te sporten, ik denk dat daarvoor weinig handen op elkaar gaan. Zoals vroeger in China, de verplichte gymnastiek. Brr. Mensen aanspreken op ongezond gedrag of overgewicht ligt ook zeer gevoelig.”
werken in de Europese Unie gemiddeld het minste aantal uren per week. Dat laat voldoende ruimte. Mensen willen niet gedwongen worden. Er zijn computerprogramma’s die je om de zo veel tijd waarschuwen dat je moet pauzeren om te oefenen. Het is het meest gehate onderdeel op de computer. Iedereen schakelt ze uit. Hier in het ministerie van VWS – waar wij deel van uitmaken – hebben we een sportruimte, maar het gebruik ervan is niet verplicht. De gelegenheid wordt geboden, maar mensen moeten zelf kiezen.”
Je zou mensen ook twee uur per week vrij kunnen geven, mits ze dat invullen met sport.
Waar ligt de komende jaren de belangrijkste uitdaging in de sport? “Nieuwe Nederlanders, de
“Ik zou er niet voor zijn. Het kost te veel geld, het is slecht voor de economie en bovendien is het onnodig. Er is geen land ter wereld waar mensen zo veel vrije tijd hebben als Nederland. We hebben veel vakantie- en vrije dagen en we
etnische minderheden, laten participeren. Vooral moslimvrouwen krijgen weinig beweging. De eerste generatie heeft ook niet leren fietsen. Fietsen staat buiten Nederland sowieso minder in aanzien, ook bij Surinamers en Antil-
aan de orde komt als het gewicht een zodanig niveau heeft dat iemand weer kan meekomen.”
Zou u voorstander zijn van verplicht sporten? “Bij volwassenen
Paul Schnabel spreekt tijdens het jaarlijkse congres van NISB, de Ontmoetingsdag. Het thema is ‘Casanova of Kenau: verleiden of verplichten in de wereld van sport en bewegen’. Er zijn workshops over onder andere de openbare ruimte, de gezonde school en sportaanbieders. Het congres vindt plaats op 6 november 2012 van 9.30 tot 17.00 in Cinemec in Ede. Zie ook achter op dit nummer. Inschrijven en meer informatie: www.nisb.nl/ontmoetingsdag
lianen. Ik was onlangs in Paramaribo. Dat is een platte stad maar er wordt nauwelijks gefietst. Fietsen wordt daar armoedig gevonden.”
Langs welke weg zou je obese mensen kunnen aansporen om meer te bewegen? “Je kunt mensen het best aanspreken op hun individuele belang, dat motiveert het sterkst. Er beter uitzien, je beter voelen, erbij horen. Obesitas betekent een sociaal stigma en dat is verschrikkelijk, vooral voor jonge mensen. Dus er is een persoonlijk belang mee gemoeid om gewicht te verliezen. Daarin moet je eigenlijk de motivatie zien te vinden om je leefstijl te veranderen.”
Bewegen
is voor mij... De gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) is dĂŠ manier om zorg op maat te leveren. Een goed voorbeeld is de BeweegKuur: professionals uit de eerste lijn, beleidsmakers en sportaanbieders werken intensief samen. Deze manier van werken is echter niet vanzelfsprekend. Je moet elkaar wĂŠl kunnen vinden en openstaan voor een andere manier van werken. Deze drie professionals vertellen hoe zij dit aanpakken.
Op www.beweegkuur.nl/financieringgli staat een nieuwe toolbox van NISB die helpt bij de financiering van leefstijlinterventies
beweegreden
‘We adviseren sportaanbieders en gemeenten’ Simone Gerono, Adviseur Sport Bewegen Gezondheid bij Huis voor de Sport Limburg
…een levensbehoefte “Bewegen is belangrijk om gezond te blijven, maar veel mensen die vanwege hun gezondheid of vanuit sociaal oogpunt meer moeten bewegen, doen dat niet uit zichzelf. Zij hebben steun nodig, net als de verwijzer en de lokale sportaanbieder. Is het aanbod geschikt? Is er deskundige begeleiding? Huis voor de Sport beantwoordt deze vragen en brengt vraag en aanbod bij elkaar. We adviseren overheden over sport- en beweegbeleid en ondersteunen projecten om kwetsbare groepen in beweging te krijgen. We scholen sportaanbieders, stimuleren de opzet van lokale netwerken waar we zorgen dat beweegaanbieders nieuw beweegaanbod ontwikkelen, creëren tools als www.sportdatabank.nl en adviseren de beweegmakelaars. Zij helpen mensen die vanuit de zorg een beweegadvies hebben gekregen bij het vinden van een passende activiteit."
Kim van der Aa, fysiotherapeute bij gezondheidscentrum Samen Beter in ’s-Hertogenbosch
…minder klachten
‘We weten elkaar als specialisten beter te vinden’
“Wij hebben aan een pilot van de BeweegKuur meegedaan en werken nu nog steeds met die principes. Leefstijlcoaches, praktijkondersteuners, diëtisten, huisartsen en fysiotherapeuten binnen het centrum weten elkaar nu beter te vinden. Zo optimaliseren we ons zorgaanbod. We werken binnen de voorzieningen die de verzekering ons biedt. Soms zijn die beperkt, daar word je innovatief van. Ik bied beweging op maat. Als de verzekering niet dekt en de patiënt geen financiële middelen heeft, maak ik bijvoorbeeld wandel- en fietsschema’s. Zo kunnen mensen zonder kosten toch voldoende bewegen. Ook kunnen beweegcoaches van de gemeente helpen. We werken zo ook voor andere zorgprogramma’s, zoals COPD, Diabetes Mellitus (suikerziekte), depressie en cardio-vasculair risicomanagement (hart- en bloedvaten). Bewegen heeft een positief resultaat op het verminderen van klachten.”
beweegreden ‘Het sociale aspect van bewegen is belangrijk’
Luc van Eerd, medewerker S-PORT senioren van de afdeling Sport en Recreatie, gemeente ’s-Hertogenbosch
… vitaal blijven “Mensen die denken geen tijd te hebben om te bewegen, moeten vroeg of laat tijd vrij maken om ziek te zijn. Ik zet vraaggericht nieuwe beweegactiviteiten op voor 50-plussers in de wijk. Daarnaast begeleid ik senioren individueel. Zij worden door onder meer de huisarts of een diëtist naar mij verwezen. Ik help bij het vinden van een passende activiteit en houd in de gaten dat mensen ook blijven bewegen. Het sociale aspect is daarbij erg belangrijk, want dat is vaak wat senioren motiveert te gaan bewegen. Andersom verwijs ik een cliënt ook wel eens door, naar maatschappelijk werk bijvoorbeeld. Die link tussen de eerstelijnszorg en sport- en beweegaanbod werkt! Wat beter kan, is het aanbod voor senioren bij sportverenigingen. Daar ligt de nadruk vaak nog op prestaties en competenties.”
Maria Harmsen over haar weekje Twitterfietsen
'To fiets or not to fiets?' “Van nature ben ik lui. Aartslui. Wat voorbeelden. In Enschede heb je een parkeergarage onder het centrum. Als ik aan de ene kant ben uitgewinkeld, rijd ik met de auto de garage door om aan de andere kant van het centrum verder te winkelen. Gewoon omdat het kan. Woon-werkverkeer is zo’n 2,5 km. Ik kan in de auto precies één liedje (van Elvis uiteraard) meezingen en ik ben al op mijn plaats van bestemming. Natuurlijk kan ik ook gaan fietsen. Maar ja, soms regent het. En soms dreigt het te gaan regenen. Wat te denken van haar-door-dewar-en-transpiratiegevaar. Dit zijn slechts enkele redenen die mij ervan weerhouden als echte Hollandse deerne te gaan fietsen. Het moet dan ook een onbewaakt moment geweest zijn dat ik vrijwillig ‘ja’ zei tegen de #twitterfiets.
Met de auto naar mijn #twitterfiets De #twitterfiets moest opgehaald worden. Lopend uiteraard, want waar laat ik anders mijn auto?Twintig minuten lopen.
@MariaHarmsen
Eerst even een lift regelen naar mijn #twitterfiets. Lopen? Zou kunnen, maar ook bewegen kent grenzen.
@MariaHarmsen
nt aan Zowaar een positief pu rkwe het fietsen ontdekt: eller! sn at centrumverkeer ga nchtijd -lu eur Netto buiten-de-d ts rfie neemt toe! #twitte
@MariaHarmsen
Fietssleutel, autosleutel , fietssleutel, autosleutel , fietssleutel, autosleutel, bik kel of lui, bikkel of lui, bikkel of lui? #twitterfiets
verslag
De #twitterfiets is een initiatief van NISB en de Fietsersbond vanuit de inmiddels afgeronde campagne Heel Nederland Fietst. Bekende en onbekende Nederlanders leenden bij toerbeurt deze knaloranje fiets. Voor speciale gelegenheden halen we de #twitterfiets graag voor u uit de stalling. Check #twitterfiets op Twitter voor de laatste updates.
Geen optie. Dus mijn dinnetje gebeld voor een lift. ‘Wáár moet ik je naar toe brengen? Naar je twitterfiets?’ Het gevolg was een uitlachsalvo toen ik al fietsend van de uitrit kwam. Ze reed in de auto achter me aan, al filmend uit het dak. Heb haar op het hart gedrukt deze beelden nooit te gebruiken.
Zo maar wat ervaringen De eerste #twitterfiets-ervaringen waren best positief. Want ’s morgens is het heerlijk fris buiten. En als je in een laag tempo fietst vallen de haar-door-de-war-en-transpiratieverschijnselen best mee. Boodschapjes doen werd al een grotere uitdaging. Zo’n kist aan de voorkant is topzwaar en voordat de fiets stabiel staat, ben je wel even bezig. Midden in de week had ik een afspraak in Bennekom. Ede-Bennekom is misschien geen wereldafstand, toch werd dat mijn #twitterfiets-loze dag die week. Er zijn immers grenzen. Mijn privéafspraken legde ik ook fietsend af. En als je dan op een warme
@MariaHarmsen
De #twitterfiets brengt echt het beste in me naar boven: vanaf volgende week staat m’n fiets standaard op het werk voor werk-lunchverkeer!
sen @MariaHarm
avond bij iemand in de tuin aan de rosé zit, zie je ineens de voordelen.
Wapperende haren Ik kan concluderen dat fietsen best meevalt. Mits de afstand te overzien is uiteraard. Bij droog weer, een zonnetje en windloos weer is het zelfs aangenaam. Maar ja, dat is rijden in een cabrio bij dezelfde omstandigheden ook. En ja, dat rode monster staat elke ochtend naar me te knipogen als ik de afweging ‘fiets of open dakje’ moet maken… Misschien hebben we gewoon te weinig zon en wil ik daarom elke cabriokans die zich voordoet benutten… Waarschijnlijk is fietsen in de winter meer iets voor mij. Dikke sjaal, hippe muts met matchende wanten… In theorie moet dat heel goed mogelijk zijn.” Maria Harmsen, Hoofd Communicatie bij woningcorporatie Woonstede
r of ze bij Het Wist niet zeke enreau een fiets Oude Politiebu et m r , dus maa stalling hadden niet riskeren an K . auto gegaan ordt. ts gestolen w dat #twitterfie
@MariaHarmsen
r het Dank @NISBtweet voo jn mi van ken ma mogelijk ! Ik #twitterfiets avonturen beloof en ) ms (so ten heb geno tsen! plechtig (af en toe) te fie
Ministerie zet pubergesprek in
Helpt een extra gesprek pubers bij overgewicht? Te zwaar, eenzaam, slachtoffer van pesterijen? Vanaf volgend studiejaar krijgen alle scholieren vanaf 14 jaar in het voortgezet onderwijs een extra gesprek over hun leefstijl met een arts of verpleegkundige.
Prof. dr. HiraSing is hoogleraar Jeugdgezondheidszorg bij de afdeling Sociale Geneeskunde van het Instituut voor Extramuraal Gezondheidsonderzoek bij het VU Medisch Centrum. Hij schreef veel wetenschappelijke artikelen, onder meer over overgewicht bij kinderen. Ook speelde hij een belangrijke rol bij het op de kaart zetten van overgewicht bij de jeugd als gezondheidsprobleem. Het pubergesprek vindt hij nuttig, mits het deel uitmaakt van een serie contactmomenten.
Een van de belangrijkste onderwerpen tijdens het pubergesprek is overgewicht en het voorkomen daarvan. Want de cijfers zijn zorgelijk: in Nederland heeft 13,3% van de jongens en 14,9% van de meisjes overgewicht. Obesitas komt voor bij 1,8% van de jongens en 2,2% van de meisjes*. Met het pubergesprek hoopt minister Schippers van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op lange termijn de gezondheid van jongeren te verbeteren. Goed nieuws natuurlijk.Toch zijn de meningen over het nut van een dergelijk gesprek verdeeld.Tegenstanders zien het pubergesprek als betutteling van de overheid en hameren op de verantwoordelijkheid van de ouders. Prof. dr. Remy HiraSing, hoogleraar Jeugdgezondheidszorg bij VUmc, vindt dat ouders jongeren zeker moeten begeleiden en helpen om gezond te blijven, maar dat ouders zelf vaak ook
achtergrond
Hicham Haouat (14) uit Ede, havo 3
Ivana Nagtegaal (13) uit Arnhem, vwo 2
“Op zich vind ik zo'n gesprek wel goed, maar voor mezelf is het eigenlijk niet nodig. Ik ben gewoon gezond. Ik eet goed, veel groente zoals spinazie, en vlees. En ik ontbijt elke ochtend. Achter de televisie en de computer zit ik bijna nooit. Ik ga heel vaak naar buiten en ik voetbal vier keer in de week. Mijn twee jongere broertjes zijn ook heel vaak buiten. Ik weet natuurlijk wel dat steeds meer jongeren te dik zijn. Dat komt misschien doordat ze te lui zijn en te vaak achter de pc zitten. Je moet gewoon op een sport gaan en meer fietsen en zo. Ik kan me voorstellen dat het voor sommige mensen wel fijn is om met iemand te kunnen praten over hun problemen. Maar of ze alles aan een schoolarts durven te vertellen, weet ik niet zeker. Je moet iemand wel kunnen vertrouwen.”
“Als in mijn klas zou worden gezegd ‘jij bent aan de beurt voor het pubergesprek’, dan zou ik me best ongemakkelijk voelen. Natuurlijk is het goed dat er aandacht wordt besteed aan gezondheid, maar ‘pubergesprek’ klinkt als een gesprek met iemand die niet wil luisteren en schijt heeft aan alles. Dat het gesprek verplicht kan worden, snap ik wel. Dan moet iedereen en valt het niet zo op als er iets met je is. Ik zie niet veel mensen met overgewicht, sommigen wel natuurlijk. De school kan proberen discipline en een normaal eetpatroon aan te leren. Een gesprek kan daarbij helpen. Een dagboek bijhouden helpt ook als je problemen hebt. Ik heb weinig problemen met mijn gezondheid. Ik sport regelmatig en eet niet te veel en niet te weinig. Dus voor mij is een gesprek niet nodig.”
*Bron: Factsheet Resultaten Vijfde Landelijke Groeistudie TNO, VUmc, 10 juni 2010
niet goed weten wat een gezonde leefstijl inhoudt. “Een eenvoudig voorbeeld: veel mensen werken, komen thuis, moeten nog laat gaan koken en houden hun kinderen in de tussentijd zoet met iets lekkers. Of brengen – met de beste bedoelingen – hun kinderen met de auto of achterop de fiets naar school, terwijl de kinderen beter zelf kunnen fietsen.” HiraSing vindt dat jongeren ook moeten leren zelf verantwoordelijk te zijn. “Daarvoor hebben ze wel duidelijke adviezen nodig, waar ze echt iets mee kunnen. Alleen de constatering ‘je bent te dik’, helpt niets.”
Vertrouwen opbouwen
zijn er verschillende contactmomenten met de Jeugdgezondheidszorg. Het pubergesprek – dat ik liever gewoon een ‘consult’ zou noemen – moet daar een logisch vervolg op zijn. Jongeren worden niet zomaar te zwaar, daar gaat altijd iets aan vooraf. Vaak weten ze zelf ook wel dat ze overgewicht hebben, ze hebben alleen geen idee wat ze eraan kunnen doen. Vanaf de kindertijd is het belangrijk om vertrouwen op te bouwen, zodat een jongere zich tijdens het gesprek serieus genomen voelt en begrijpt waarom hij bepaalde adviezen krijgt. En dan is een goed begeleidingsprogramma van levensbelang, anders is een consult weggegooid geld.”
Een gesprek met een jeugdarts of -verpleegkundige vindt HiraSing prima, maar zo’n gesprek moet niet op zichzelf staan. “Tijdens de kindertijd
En de jongeren zelf, wat vinden zij ervan? Uit een onderzoek onder 700
In de greep
scholieren blijkt dat tweederde van hen het pubergesprek een goed idee vindt, maar dan liever wel vrijblijvend. HiraSing: “Wat mij betreft is niet zozeer het mogelijk verplichte karakter van het gesprek het probleem. Het gesprek moet onderdeel zijn van een langere serie contactmomenten, dan is het heel nuttig. Hoewel ik vind dat het in Nederland nog niet dramatisch gesteld is met overgewicht bij jongeren, is het wel belangrijk dat we het in de greep houden en ervoor zorgen dat er genoeg mogelijkheden zijn voor een gedegen aanpak. Mede daarom pleit ik voor een consult voor jongeren van 16 jaar. De meeste jongeren zijn dan zo’n beetje uitgegroeid, waardoor het veel makkelijker is om voor de lange termijn een een passend eet- en beweegadvies te geven.”
opinie
Zo betrek je ouders Thom Rutten is leidinggevende binnen NISB. Deze column is op persoonlijke titel geschreven.
Hou! Van! Mij! “Ik vind jou leuk. Jij en ik hebben het fijn als wij bij elkaar zijn. Daarom verplicht ik je: Hou! Van! Mij!” Deze – waarschijnlijk niet al te succesvolle – tactiek heb ik nooit toegepast. Al snel had ik door dat verleiden beter werkt dan verplichten als je het hart van de vrouw van je dromen wilt veroveren. Als professional binnen NISB probeer ik mensen in beweging te krijgen. Daarbij heb ik meer twijfels over de keuze verleiden versus verplichten. Bewegen is een verleidelijk perspectief: het is leuk, van veel bewegen krijg je een mooier lijf en samen sporten is gezellig. Het onbewust verleiden door de omgeving beweegvriendelijk in te richten juich ik ook toe. Verleiden alleen is niet voldoende. Het verleden toont aan dat verplichten ook werkt. Strenge antirookmaatregelen hebben een positief gezondheidseffect. Maar uit angst om met ‘betutteling’ en ‘beperking van individuele vrijheden’ om de oren te worden geslagen, is bij het bevorderen van bewegen de stok buiten beeld geraakt. Een gemiste kans. Professionals kunnen bijvoorbeeld verplichte tegenprestaties vragen. Een arts kan ervoor kiezen een medische handeling niet te verrichten als de patiënt niet zelf ook investeert in een betere gezondheid. Een werkgever kan als onderdeel van het psychologisch contract – de niet op papier vastgestelde wederzijdse verwachtingen – eisen dat een medewerker zijn fitheid onderhoudt om zijn duurzame inzetbaarheid te vergroten. Ook de overheid mag dwingender zijn. Regels voor de omvang van het bewegingsonderwijs op scholen? Zie ik wel wat in. Sterker sturen op de inhoud van de lokale gezondheidsnota’s? Ben ik voor. Verplichten is geen betutteling, maar een duw in de rug de goede kant op. Op de Ontmoetingsdag 2012 is het thema ‘Verleiden of verplichten’. Ik ben erg benieuwd of ik mijn ideeën daar kan aanscherpen of moet verwerpen. Kan ik u verleiden ook te komen?
Ouders spelen een grote rol bij een gezonde leefstijl van hun kind. Voor bijvoorbeeld professionals in het onderwijs of de zorg is het niet altijd eenvoudig die ouders te bereiken. De online toolkit ‘Ouderbetrokkenheid en gezond gewicht’ kan een handig hulpmiddel zijn. De toolkit bevat onder meer concrete ideeën om ouders en kinderen (4-12 jaar) te stimuleren samen met gezonde voeding en bewegen bezig te zijn. Bijvoorbeeld door het organiseren van een kooksessie of sporttoernooi. Ook bevat de toolkit inspiratiemateriaal, zoals een verjaardagskalender met tips voor actieve kinderfeestjes. De toolkit is samengesteld door het Convenant Gezond Gewicht met medewerking van onder meer Voedingscentrum en NISB en is te vinden op www.loketgezondleven.nl > toolkits voor publiekscommunicatie
Stimuleren tot bewegen in tien stappen Pak ik de fiets of de scooter? Ga ik een wandeling maken? Hoewel we bewust keuzes maken, wordt een groot deel van ons gedrag onbewust gestuurd. Met de toolkit ‘(On)bewust in beweging’, die NISB maakte in opdracht van MBO Diensten, kunnen docenten en studenten van ROC’s in tien stappen via onbewuste strategieën studenten stimuleren om meer te gaan bewegen en sporten. De kit bevat ook filmpjes, tips, de achterliggende theorie en praktijkvoorbeelden van andere mbo-scholen. Meer informatie op www.platformbewegenensport.nl > materialen
kort
Beweging in de politiek Tijdens de sportieve opening van het parlementair jaar bleken er veel voorstanders van een Nationale Agenda Preventie, voor een vitalere samenleving en minder zorgkosten. Mooi plan, nu de uitvoering nog! Met deze highlights van de grootste politieke partijen kunnen we de Kamerleden herinneren aan hun beloftes.*
In het verkiezingsprogramma van de PVV komen de woorden ‘gezondheid’, ‘bewegen’ en ‘sport’ niet voor. Deze partij ontbreekt dan ook in dit overzicht.
Sportwoordvoerder: Bart de Liefde Kinderen leren beter als ze gymles krijgen en moeten daarom minimaal drie uur per week sporten.
Sportwoordvoerder: Tjeerd van Dekken Topsport stimuleert mensen ook zelf te gaan sporten. De Olympische Spelen binnenhalen zou dan ook geweldig zijn.
Sportwoordvoerder: Hanke Bruins Slot Bedrijven, sportverenigingen, maatschappelijke organisaties en zorgverzekeraars moeten de handen ineen slaan om sport te stimuleren.
Sportwoordvoerder: Pia Dijkstra Kinderen in armoede verdienen bijzondere aandacht. Zij moeten ook in de sport volwaardig mee kunnen doen.
Sportwoordvoerder: Henk van Gerven Kinderen horen buiten te kunnen spelen. Er komen meer jongerenwerkers en trapveldjes en speelplekken in de buurt.
Sportwoordvoerder: Jesse Klaver Alle basisscholen worden brede scholen met gezonde schoolkantines en voldoende sportmogelijkheden.
Sportwoordvoerder: Esmé Wiegman We stimuleren nieuwe woonvormen met veel buitenruimte, een veilige en fietsvriendelijke omgeving en veel groen.
Sportwoordvoerder: Kees van der Staaij Voorkomen is beter dan genezen. Daarom wil de SGP veel meer doen aan preventie, het inzetten op een gezonde leefstijl.
Sportwoordvoerder: Esther Ouwehand Scholen worden ondersteund bij het inrichten van een schooltuin, zodat kinderen voedsel kunnen telen. Met groen om ons heen zijn we stukken gezonder.
* Kijk op www.nisb.nl/sportenpolitiek voor een actueel overzicht van politieke standpunten over sport en
preventie en de definitief benoemde woordvoerders sport, volksgezondheid en onderwijs in de Tweede Kamer.
Dag van het Sportonderzoek
Kennis van (sport)zaken Sportonderzoekers presenteerden hun recente werk tijdens de derde editie van de Dag van het Sportonderzoek begin september. Deze dag werd verzorgd door de Academie voor Sportstudies van De Haagse Hogeschool. In beweging! was erbij en licht zeven onderzoeken uit. Sportonderzoek krijgt in Nederland steeds meer belangstelling. Maar liefst elf hoogleraren en zeventien lectoren richten zich op sport. Een nog groter aantal doet sportonderzoek vanuit de sociale wetenschappen, geneeskunde of bewegingswetenschappen en er zijn meer dan honderd organisaties die sportonderzoek verrichten. Tijdens de Dag van het Sportonderzoek kunnen professionals in de sport zich op de hoogte laten brengen van de laatste onderzoeken. Dit jaar werd tijdens het plenaire gedeelte dieper ingegaan op de impact van sport op de economie en werkgelegenheid. Het CBS presenteerde het rapport ‘De bijdrage van sport aan de Nederlandse economie’, over de economische waarde van sport voor de samenleving. Daarnaast presenteerden onderzoekers in ruim negentig parallelsessies de actuele resultaten van hun onderzoek.
De Dag van het Sportonderzoek werd georganiseerd met medewerking van het Mulier Instituut en NISB.
Wat? Onbekend maakt onbemind: de waarde van communicatie over de multifunctionele accommodatie Nieuw Welgelegen in UtrechtZuid in het kader van sport- en beweegstimulering van inactieve burgers.
Een mooi gebouw is niet genoeg Wat kun je bereiken als je samenwerkt met lokale partners in en om een multifunctionele accommodatie? Koen Breedveld van het Mulier Instituut onderzocht dit bij Nieuw Welgelegen, een accommodatie in Utrecht-Zuid waar wordt samengewerkt om sport en beweging in de buurt te stimuleren. Een in het oog springend gebouw alleen bleek niet voldoende. Sportstimulering staat of valt met de communicatie daarover met de burger. Zo is Nieuw Welgelegen qua architectuur niet te missen. Het bleek dat 64 procent van de burgers het gebouw kent, maar geen idee had wat er allemaal te doen was. Naast helder communiceren spelen factoren als de veiligheid van de omgeving, de afstand van de woonbuurt tot de locatie en de specifieke ligging en bereikbaarheid daarvan een rol bij (succesvolle) sportstimulatie.
reportage
Een goed rapport door bewegen? Diverse onderzoeken leggen een mogelijk verband tussen meer bewegen op school en het verbeteren van de aandacht van leerlingen. Liesbeth Jans onderzocht het mogelijke positieve effect van fysieke inspanning op de aandachtspanne en de nauwkeurigheid van basisschoolleerlingen in de bovenbouw. In het onderzoek werd weinig steun gevonden voor de hypothese. De gemiddelde fysieke activiteit van de meisjes bleek weliswaar toegenomen ten aanzien van de controlegroep die ‘normale’ pauzes hadden gehad. De pauzeduur van de onderzochte meisjes bleek echter ook te zijn toegenomen, waardoor het effect werd verminderd. Het effect op de aandachtprestaties van de meisjes was eveneens gering: er bleken nauwelijks verschillen tussen de toetsresultaten van de meisjes in de onderzoeksgroep en die van de meisjes in de controlegroep. Mogelijk is de periode te kort geweest en zijn de verschillen tussen de meisjes onderling te groot geweest.
Wat? Touwtjespringen. 252 meisjes van de bovenbouw vanTilburgse bassischolen vulden hier vier weken lang hun pauze mee. Onderzoekster Liesbeth Jans van Fontys Sporthogeschool mat hun fysieke activiteit én vergeleek die met scores op toetsen die aandachtprestaties meten.
Wat? NOC*NSF en 19 sportbonden werken samen om sportverenigingen te stimuleren actief te worden voor scholen. Het Mulier Instituut onderzocht de samenwerkingsvormen en de succes- en faalfactoren voor het realiseren van een schoolgericht aanbod van sportverenigingen.
Hoe verbind je scholen met Sportverenigingen? Mirjam Stuij presenteerde het onderzoek naar de mogelijkheden voor sportverenigingen om hun aanbod succesvol te ontwikkelen en actief in te zetten. De organisatie van minimaal twintig contacturen voor, tijdens of direct na de lestijden lijkt voor veel verenigingen een lastige opdracht. In de praktijk blijkt een grote behoefte te zijn aan een vast ankerpunt: een intermediaire partij die het schoolgerichte aanbod aan beide kanten mee helpt ontwikkelen. Veel afstemming is nodig, niet alleen op de vorm van het aanbod, maar ook op de voorwaarden waaronder het kan worden aangeboden. Zo zijn niet alle sporten even geschikt om aan te bieden in de schoolsetting. Daarnaast is het belangrijk om de aansluiting binnen de ‘schoolcultuur’ te behouden. Leerlingen zijn bijvoorbeeld niet allemaal even belangstellend en gemotiveerd als leden. Daar moet begrip voor zijn. Een intermediaire partij zoals een sportbuurtcoach zou hier een rol in kunnen vervullen. Een belangrijke voorwaarde is dan wel dat de opleiding en oriëntatie van deze professional daarop worden ingericht.
Gezonde ouders, gezonde kinderen? Ellen Riche gaf een groep ouders gedurende drie maanden voorlichting op het gebied van voeding, opvoeding en beweging. Hun kinderen kregen stappentellers die de bewegingen in dezelfde periode registreerden. Riche werd geconfronteerd met vrij laag bewustzijn van het begrip gezondheid. Ouders in haar focusgroep waren van mening dat kinderen gezond zijn als ze niet in het ziekenhuis liggen. Over gezonde voeding waren ook de nodige misverstanden aanwezig. Dat drie Fruitella's niet hetzelfde is als drie stuks fruit, bleek bij sommige ouders onbekend. De belangstelling van ouders werd vooral gewekt als er een direct en aantoonbaar verband was tussen gezonde voeding en het gedrag of de gezondheid van hun kinderen. Het onderzoek vond echter geen significante relatie tussen de houding van ouders en het beweeggedrag van hun kinderen. Voor een significant resultaat moeten ouders en kinderen waarschijnlijk langer worden gevolgd. De kinderen bevonden zich daarnaast in een leeftijdsklasse die relatief veel bewegen, waardoor verschillen mogelijk te klein zijn.
Wat? Ouders hebben een belangrijke rol bij het stimuleren van kinderen tot sporten en beweging. In de Schilderswijk in Den Haag werd de bereidheid van ouders om meer betrokken te zijn bij de leefstijl van hun kinderen (groep 8) gerelateerd aan het beweeggedrag van de kinderen.
Wat? Vooral sportorganisaties die evenementen organiseren of deelnemen aan landelijke competities zetten apps in om de binding met hun fans en toeschouwers te stimuleren. De app als stimulans om in beweging te komen of te blijven, vindt vooral aftrek bij individuele gebruikers die al regelmatig sporten.
Hoe worden apps gebruikt in de sportwereld? Wilko de Graaf van de Hogeschool van Amsterdam voerde explorerend onderzoek uit naar de manier waarop smartphone apps in de sportwereld worden ingezet. Hij vond vier soorten toepassingen: events/competitions, clubs/teams, news en active sports. Clubs in het betaalde voetbal, zoals Ajax en FCTwente, zetten de app in om supporters op de hoogte te houden. Ook organisatoren van sportevenementen gebruiken apps om de toeschouwers te betrekken bij bijvoorbeeld de voorbereidingen. Nieuws is dus vaak een belangrijk gebruiksdoel. Reclame of promotie van producten of de organisatie zelf komt veel minder als doelstelling voor. Sportstimulerende apps zijn veelal gericht op individuele sporten zoals wandelen, rennen, roeien of schaatsen. Gebruikers zijn in meerderheid jonge mannen die vaak al gemiddeld intensief sporten. Zij vinden er een motivatie om meer of intensiever te gaan sporten. Intensieve sportbeoefenaren gebruiken geen apps.
reportage
Wat kunnen organisaties bereiken met een spin-off? Marieke de Groot van de DSP-groep onderzocht (in opdracht van het ministerie van VWS) elf pilots waar naast een sportevenement zogenaamde side-events zijn georganiseerd. Doel: het nastreven van maatschappelijke spin-off. De doelstelling van het onderzoek was om het begrip spin-off te concretiseren en er kaders aan te geven. Deze kunnen organisatoren van side-events helpen bij het formuleren van doelen en het kiezen van activiteiten. Uit het onderzoek komen concrete aanbevelingen voort voor een aantal mogelijke thema’s waarop maatschappelijke spin-off kan worden behaald. Kansrijke vormen daarvan zijn bijvoorbeeld het nastreven van positief imago, het stimuleren van sportief gedrag en het stimuleren van gezonder leven. Uit het onderzoek blijkt dat side-events herkenbaar moeten worden verbonden aan het hoofd-event en dat duidelijke omschrijving van doelen, doelgroepen, schaal en looptijd helpt bij het behalen van de doelstellingen. Wat? De Olympische Spelen in Londen hebben een enorme impact gehad. Niet alleen op de sportbeleving van de atleten en het publiek maar ook op de waarde van sport in het algemeen en bijvoorbeeld het imago van Londen. Welke spin-off kan worden verbonden aan sportevenementen en waar moeten we dan op letten?
Wat? Marije van ’t Verlaat van de Fontys Economische HogeschoolTilburg presenteerde de eerste resultaten van nog lopend onderzoek naar de manier waarop sportorganisaties social media inzetten in het contact met hun doelgroepen. Sportorganisaties lijken nog vooral veel te zenden en nog niet zo veel te ontvangen.
De meerwaarde van social media voor sportorganisaties Internationaal onderzoek geeft aan dat professionele sportorganisaties social media niet alleen willen inzetten als informatiemedium, maar ook voor merkbekendheid, relatiemarketing en loyaliteit. Het onderzoek van Fontys richt zich op de volle breedte van sportorganisaties waaronder bijvoorbeeld sportverenigingen en sportbonden. De studie is nog in volle gang, maar eerste resultaten van zeventig deelnemende organisaties wijzen uit dat veel sportorganisaties social media zoals Twitter, Facebook en LinkedIn vooral gebruiken voor informatievoorziening van hun leden of andere doelgroepen. De sociale interactie wordt vooralsnog vaak beperkt tot het verzamelen van ‘likes’ van Facebookpagina’s. Het onderzoek geeft op dit moment nog geen beeld over de inzet van social media in advertising, zoals mogelijk is op bijvoorbeeld Facebook. In het tweede deel van het onderzoek staan de verwachtingen van de deelnemende organisaties over het gebruik van social media als relatiemarketingtool centraal. Verenigingen, bonden en commerciële sportorganisaties kampen met de afname van leden. Onderzoekers hopen met nieuwe impulsen voor het sportieve verenigingsleven te komen, waarmee de afname kan worden gestopt.
Dins 6 no dag vem 2012 ber
NISB Ontmoetingsdag
Verleiden of verplichten:
Casanova of Kenau? Waarvan krijg je ‘zin’ om te gaan sporten of bewegen? Welke verleidingstechnieken kun je inzetten om ook anderen in beweging te krijgen? Of moeten we ophouden met ‘pamperen’ en bijvoorbeeld scholen verplichten dagelijks gymles te geven? De keuze tussen Casanova en Kenau, daar draait het om tijdens de NISB Ontmoetingsdag. Wat kunt u deze dag verwachten? Paul Schnabel, socioloog en directeur Sociaal en Cultureel Planbureau, en minister Richard Visser van Volksgezondheid en Sport van Aruba belichten vanuit hun verschillende perspectieven de keuze tussen verleiden en verplichten in de wereld van sport en bewegen. Daarna kunt u vrij kiezen voor sessies of een thematische route afleggen. De thema’s zijn: gezonde school, beweegvriendelijke wijk, zorg en welzijn, werk en sportaanbieders. Voor het eerst kunt u ses-
sies bijwonen op passende locaties in Edese wijken. U neemt een kijkje in de keuken van succesvolle beweegprojecten. Verder: de laatste inzichten over beïnvloeden van onbewust gedrag, hoe uit een burgerinitiatief een sportaanbod in een probleemwijk ontstond en nieuwe kennis over bewegen en depressie. Cabaretière/actrice Funda Müjde – nog steeds sportief ondanks haar dwarslaesie – houdt ons een spiegel voor: waarom zo veel moeite doen om mensen in beweging te krijgen die dat niet willen, terwijl voor mensen die wél willen, maar niet zomaar kunnen, onvoldoende mogelijkheden zijn? Sportservice Ede zorgt voor sportieve uitdagingen. Het congres zelf staat de hele dag in het teken van verleiden (en iets minder van verplichten). Bereidt u zich dus voor op een bijzondere dag die steeds verrast.
Volg een themaroute en bouw zo effectief aan uw netwerk Ontmoetingsdag Casanova of Kenau Datum: dinsdag 6 november 2012 Locatie: CineMecTheater, Ede Deelname: € 128 (inclusief biologische lunch en netwerkborrel), studententarief € 60, parkeerkaart € 7 Aanmelden, het programma en een filmpje: www.nisb.nl/ ontmoetingsdag Twitter mee: #nisb12