De grijze wolk
Het is alsof je dagen, weken, maanden achtereen elke ochtend hetzelfde weerbericht voor je kiezen krijgt: ‘Een grote, grijze wolk houdt zeer plaatselijk al het licht tegen. Houd rekening met kou en duisternis.’ Misschien is die wolk geleidelijk op komen zetten en om je heen gaan hangen, maar het zou ook kunnen dat je een moment kunt aanwijzen waarop hij er ineens was – na een overlijden, na ziekte, werkloosheid, relatieproblemen of andere plotselinge zorgen. Sindsdien voelt het leven anders: zwaarder, donkerder, meer bedekt. Er is een donkere wolk die jou ongevraagd continu vergezelt. Je staat ermee op en je gaat ermee naar bed. Soms lijkt het even wat lichter te worden, maar daarna daalt hij weer pijnlijk op je ~ 7 ~
neer. Die wolk maakt dat je je eenzaam voelt. Er is altijd een afstand tussen jou en de anderen, die zich buiten jouw wolk bevinden. De eerste tijd maak je je daar misschien niet echt zorgen om. Periodes van tegenslag horen erbij, en er zijn soms heel goede redenen om verdrietig te zijn. Het leven is niet altijd vrolijk en mooi. De gevoelens die daarbij horen zijn begrijpelijk en mogen er zijn. Het is zoals met Noömi die, terwijl ze in een vreemd land woont, haar man en haar twee zonen verliest. Bij terugkomst in haar oude woonplaats heeft ze alleen nog één van haar schoondochters, Ruth. Noömi’s verdriet is niet te bevatten. Ze is in rouw en ze is verbitterd, en zegt daarom tegen haar oude bekenden: ‘Jullie moeten me niet Noömi: De Gelukkige noemen, maar Mara: De Verbitterde, want de machtige God heeft mij zeer bitter gestemd.’ (Ruth 1:20) Het dal waar Noömi doorheen gaat is diep; dat wordt in de Bijbel niet verhuld of verzwegen. Maar zodra het met haar en haar schoondochter Ruth weer de goede kant op gaat, heeft ze ook de kracht om weer te juichen en God te danken. Ze vindt haar levensvreugde terug; de donkere wolk die Noömi met zich meedroeg toen ze naar haar oude woonplaats terugverhuisde, trekt weg. Ze Misschien ben ziet het goede dat gebeurt je wel bang dat en kan ervan genieten. Maar wanneer je het je nooit meer leven niet meer ziet zitecht gelukkig ten, voelt het moment van herstel ver weg. Miszult zijn. schien ben je wel bang dat je nooit meer echt gelukkig zult zijn. Je vraagt je af of het leven, of jouw leven, wel zin heeft. Die gevoelens ~ 8 ~
beĂŻnvloeden alles wat je doet: of het nu nacht is of dag, of je nu alleen bent of met anderen, of je nu actief bent of stilzit. Dat is ontzettend vermoeiend, zowel voor je lichaam als voor je geest. Het liefst wil je daarom zo veel mogelijk slapen, dan voel je die wolk tenminste niet zo en heb je rust in je hoofd. Maar juist dat slapen kan een flinke opgave zijn, met zoveel zwarte gedachten in je hoofd. Moeilijke periodes zijn onderdeel van het leven. Maar tegenover verdriet hoort uiteindelijk weer blijdschap te staan; tegenover donker hoort licht, tegenover vermoeidheid hoort energie. Als jouw grijze wolk eindeloos lijkt, dan is het belangrijk om dat serieus te nemen. Jij bent gemaakt voor het licht. Die dreigende wolk wil je iets anders wijsmaken, maar de wolk is geen goede raadgever. Hoe graag hij jou ook naar het donker wil trekken, dat is niet de plek waar je thuishoort.
Want u behoort allen tot het licht van de dag. We hebben niets van doen met het duister van de nacht. 1
t essa lon icenz en
5:5
Hoe donker het ook is in jouw hart en jouw hoofd, jij bent niet het donker. Nu is het zwart en koud in jouw leven, maar er komt weer een tijd van licht en warmte. Ook al lijkt dat nu nog ver weg en misschien wel onmogelijk, er is een weg naar het licht. En die weg hoef je niet alleen te gaan. ~ 9 ~
Alles heeft zijn uur en tijd, alles in dit leven. Er is een tijd om te baren en er is een tijd om te sterven, een tijd om te planten, een tijd om te rooien; er is een tijd om te doden en een om te genezen, een voor afbreken en een voor opbouwen; er is een moment voor huilen en een voor lachen, voor rouwen, en voor dansen; er is een tijd van liefde en een tijd van eenzaamheid, van kussen en van afwenden; er is een tijd van zoeken en een van verliezen, een tijd van bewaren en een tijd van wegdoen; er is een moment om te scheuren en een om de scheuren te naaien, een moment voor zwijgen en een moment voor spreken; er is een tijd voor liefhebben en een tijd voor haten; voor oorlog en voor vrede. pr edik er
3:1-8
Het wolkendek
Het is niet gemakkelijk om erover te praten als je je terneergeslagen voelt en het niet meer ziet zitten. Je wilt de ander niet belasten met jouw problemen en je zit misschien helemaal niet te wachten op allerlei adviezen. Bovendien: de mensen om je heen hebben het allemaal prima voor elkaar, die begrijpen toch niet hoe jij je voelt. Ze komen vast met allerlei redenen waarom je blij zou moeten zijn met jezelf en met je leven. Daar heb je niets aan – je hebt ook geen energie om tegen mensen in te gaan. Alle goedbedoelde opmerkingen maken dat je je vooral schuldig voelt: ‘Zie je wel, ik heb het recht niet om neerslachtig te zijn. Ik stel me aan.’
~ 11 ~