Twijfelindo ebook inkijkexemplaar

Page 1

TWIJFELINDO

“Dat je er misschien niet Indisch uitziet, maakt je niet minder Indisch”


Dank aan alle donateurs die dit boek hebben mogelijk gemaakt.

Floris Briolas Carolien Nait Jeff Keasberry Demi Wilson Pim Hermans Suzanne Rastovac Thomas van Brink Mariana Pires Fernandes Danny Laan John Verbruggen Janneke Altenburg Chiara Beltrami Gottmer Nathan Kars Elles Messchaert Dennis de Calonne Nederland Friesland Sheila Sluijter Ingrid Oud Akira Seriese Lili Schaapman Pris Kroeze Dewi Palm Sietske van de Vegte C. Vodegel Audrey Hartman Hans van Schaik Fred Gossiaux Denise Woesthoff Ricky Risolles Timothy Bruininga Karen de Bie Dewi Samuel Lara van Leeuwen Shirley Felix JP Busselaar Ellen Mierop Aura Pattinama Dave Krones Rahadi Karni Helen Suitela Gerrit Coert Marloes Pelupessy-van Koppenhagen Jolanda Langenberg Monique Bolung Alana van den Berg Paul Baan Sarah Klerks Arnold Coors Art Vodegel Marijke de Zwart-Nes Mieke Vogelpoel I. Turpijn Inge Wilkens Hasmik Matevosyan Charlotte Struijk Robbie Droge J. Vodegel-Abrahamsz Rob Coers Arnold Herbig Gilbert Crawfurd

Leonne Joosten Jane Brandes Juanita Diemel R. Schiff Ron Burgemeestre Rob Kleering van Beerenbergh Arthur Brookman Jim van Eeckhoven Jeanine Van Lawick David Mollet Daisy van der Rest Odette Meyer Liselore Rugebregt AEA Boot Wendela Gronthoud Ronald Keller Dennis Goossens Jorrit Goddijn Mandy Kraus Margaret Leidelmeijer Dorti Rath Karen Groeneveld Evan Lubberink Magda Wallenburg Ad Dijkhoff Lindy Lenselink Debby Tombokan Ulrike de Wreede Linda Fransen Virgil de Boer Margreet Broekhuizen-Ledelay Willem-Jan Brederode Elke de Jong Denise de Rooy Naomi Dongelmans Vaerny Cazemier Bas van Haren Inge Ottenhoff Wouter Onclin Kenny Fredriksz JD Van Brouwershaven Stephen Kooreman Jody Joelle Vodegel Lydia Manusama Erik Jan Bosch Aafke de Jong Goke Van Spall Timothy Bruininga soraya van kooij Jacklyn Brugge Carl Dubois Jamila Azaguag Amy Jacobsz-Tombokan Michel Jacobs Rutger Muijen Manfred Visser Axel Nijsen Sandra Peters Jose Meijer Hedwig van de Kreeke-de Sera

Tania Stout Elroy Julian van Ostheim Wilfred van den Broeke Eline Scheele Rolf Kerkhof Mogot Lianca Ruiter Axel Nijsen Miranda de Vries Kirsten Durieux A.M.J. Stout-Hasselbach Sibylle Keller Spanje Alicante Melissa Trouerbach Patrick Wouters Eric Stokking Kirsten Durieux Theo Monfils Cher-amy Elbertsen Judy Van Achterberg Edmee Voll Kirstin Poot Josina Heuvelsland Hans Schluter Ingeborg Turpijn Arnout de la Rambelje Rick Laurens Danny Vogel Bianca Abrahamsz Peter van den Broek Rachelle Keller Juliètte Luksemburg Mark Kamphuis Michael Dennis Benjaminsz Sjoerd Kranendonk-Weidema Walter Roelofsen Eduard Vodegel Jeremy Flohr Marianne Buijs Melissa van den Berg Denise Kuijzer-Lappain Stephen Kooreman Rolf de Bakker Niels van der Sman Kelly Winterberg Lisa van Hoof Trees Klerks Daniel van Wijgerden Charleen Dedden Michelle Smit D. Braun Nick Veldwijk Jeff de Ruyter Niels Ruitenbeek Peter Schmitt Martina Schneider Lotte Voorneman Helen Van der Meulen Marc Pieplenbosch Luna den Hertog Dewi Staal

Frans Muller Reindert Kriek Eva Sugeng Eleonore Loos - de Jongh Elize Elkenbracht Tom Bodewes Rick Muller Dewi van Beek Jarno Monfils Tanja van Langen Cindy van Gorp - Guldenaar Marleen Staal Chantal de Bruijn rene vermaes Pam Biesbroek Michael Driebeek van der Ven Daantje Gijsbers Bert Staal Denise Dirven Niels Lubach Davy Karta Annegien Lucas Shirley van Groenendael Marlous Janssens Bert Staal Cindy Beijen Anouk Schilder Dennis Goossens John-John Arnold Ellen Zegwaard Maria L. Sheila Visser Mariska van Hooft robert malasch Danny Laan Marjolein van Pagee Sylvia Budie Janneke Altenburg Monique Bolung Bas Hoorn Dewi Steiginga Merel Von Schimmelmann Alistair Bright Dharmayulia Kawulusan Suzanne Liem Corrie Tijsseling Clemente Brakel Angelo Vodegel Stan Korthagen Jessica Versluijs Rogier Walstra Linda Fransen Viyella Beckman Lapre Arnout de la Rambelje Vera de Vries René Werner Jacqueline Sseggayi Eddie Walstra Remco Raben Dennis Scheffers

Chiara Beltrami Gottmer Cindy Smith Ellen Vunderink Lieneke Bos Kirstin Schuller Christa Ju Elisa Kuster Willemien Bos Ilona Bregard Levie Leyting Yoni Lefevre Den de Leeuw Jordy Mulder Michèle Busselaar Edwin Ran Louis Meijer Marsha Lapré Samantha Louman Jolanda Langenberg Hans Doodkorte Conny Andoetoe Jim de la Combe Jordi van Hartrop Anita Janssen Jeroen Weerwag Jasper Jongeling Amanda Verzijlenberg M. Rabe Laurens Koppelaar Jos Dirkse Lynsey Faas Humphrey Nieuwenburg Mabel De Vries Bianca Vermeulen L.C. van Veen Tino Klumpen Iris Coolen James Huldman Sander Datema Jeroen Bos Marchell Schepers Lisa De jong Alexander Leuftink A.H. Mossel Thomas Janssen Natasja Jansen Eijken Sluyters Peggy Simon Ruben Plugge Jody Kailola Lucy Vodegel


Voorwoord In 2011 begonnen we met deze oproep op Facebook, met daarbij ter illustratie een foto van een Indisch meisje met sproeten: ‘Wat? Ben jij Indisch? Half Indisch zeker, of ben je heel? ‘Echt niet te zien’. In sommige gevallen weet de persoon in kwestie het ook niet meer en komt met rekenkundige sommetjes aan om uit te leggen hoeveel Indisch bloed hij of zij heeft. Misverstanden, onwetendheid over de gemengde etniciteit van Indische Nederlanders of de Indo-Europeaan is nog steeds aan de orde. Wij weten te weinig over elkaar en ons eigen identiteit. Denk jij de Indo te zijn waarbij anderen twijfelen over je identiteit en wil je je laten portretteren neem dan contact op met Armando Ello va­­n Hoezoindo.nl Tientallen jongeren meldden zich aan voor dit oorspronkelijk onderwijsproject. Onder de werktitel ‘Verborgen identiteit’ zijn we Indische jongeren op beeld en op schrift gaan vastleggen. Hoe mooi was het om deze jongeren te interviewen, want eerlijk gezegd wist ik niet wat ik kon verwachten. Binnenkomend in de studio van Armando gaven sommige deelnemers ietwat verlegen aan of ze niet zeker wisten of ze wel geschikt waren om op de foto te gaan. ‘Ik ben te licht, of ik ben niet fotogeniek, of eigenlijk gaf mijn moeder me op’. Ze twijfelden letterlijk bij binnenkomst al dat het project wel aan hen besteed was. Met thee en spekkoek stelden we ze gerust door uit te leggen wat we die dag zouden gaan doen. Vanbinnen vroeg ik me af ‘Wat wisten deze jongeren over de geschiedenis van hun ouders en voorouders?’ Waren ze er überhaupt mee bezig, of was het enkel interessant om even op de foto te gaan? Ik was positief verrast. We kregen de meest ontroerende, tragische, maar ook mooie verhalen te horen die onder andere op camera zijn vastgelegd. Zelf beseften ze het niet, maar wat wisten ze eigenlijk veel van de geschiedenis van hun familie. Althans meer dan ik had verwacht. Armando besloot de verhalen en foto’s te delen op zijn website Hoezoindo.nl. Leuke reacties waarin velen zich herkenden in de verhalen. Steeds meer jongeren gaven zich op voor dit project. Door het niet toekennen van de subsidie voor het onderwijsproject, ging dat plan helaas niet door. Inmiddels waren er vele foto’s en opnames gemaakt, waren de deelnemers geïnterviewd en was het zonde om er niets mee te doen. Met de titel Verborgen identiteit werden de foto’s geëxposeerd in de Jeruzalemkapel in Gouda. Daarna ging de tentoonstelling reizen en kwamen ze onder andere terecht op verschillende evenementen. Zelfbewuste, knappe, krachtige individuen zijn op beeld vastgelegd. Een generatie die meer over hun en (ook mijn) geschiedenis weet dan we denken. Verwarring alom over de term ‘Indo’, ‘Indisch’. Ze spreken vaak zelf over half-Indisch, of een beetje Indisch. Normaal gesproken had ik ze belerend uitgelegd dat ‘Indisch-zijn’ al betekent dat je van gemengde afkomst bent en dat je niet van half, heel of kwart kan spreken, maar waarom zou ik? Uit de antwoorden van mijn vragen kon ik opmaken dat ze nieuwsgierig waren en meer wilden weten en dat vond ik al een positieve ontwikkeling. De reden waarom ik met dit project startte was om jongeren naast een stukje herkenning ook een stukje erkenning mee te geven. Door te luisteren naar hun verhalen en ze te documenteren deden we dat. Met dit boek worden de verhalen van deze jongeren openbaar gemaakt. Het is het resultaat van ruim vier jaar lang op onderzoek gaan, portretteren en interviewen van Indische jongeren. Aan de start en geboorte van dit project stond ik, maar Armando heeft met zijn ziel en zaligheid het verder opgepakt, uitgediept. Bij deze wil ik hem nog bedanken voor zijn inzet en doorzettingsvermogen en het vermogen als fotograaf om er een bijzonder boek van te maken. Nina Tromp

3


4


Voorgalerij 2010 - 2011


Verborgen identiteit Deze eerste serie portretten zijn de mensen die baan hebben gemaakt voor de start van dit project. Alleen het concept was duidelijk dat ik hen wilde fotograferen en heb hen voor de website geïnterviewd. Op hoezoindo.nl zijn interviews terug te vinden.

Ik begon op te merken dat mensen ernaar bleven vragen en of ik er iets over kon vertellen. Van sommige kandidaten kreeg ik de vraag of er nog iets mee ging gebeuren, dus kreeg ik het idee om het project groots aan te pakken en er een boek van te maken zodat ik mensen iets tastbaars in handen kon geven.

De portretten in de voorgalerij zijn in werkelijkheid afgedrukt in ABRI-formaat ter grootte van een poster van een bushokje. 26 posters op verschillende plaatsen geëxposeerd op evenementen, tentoonstellingen en kunstgalerijen.

In de voorgalerij zie je de mensen die gefotografeerd zijn eind 2010 en begin 2011. Enkele personen van deze serie heb ik helaas niet kunnen opnemen, omdat een deel van de beelden verloren zijn gegaan. Ik betreur dit ten zeerste. Maar ik ben voornamelijk hen allen dankbaar dat ze mee hebben gedaan in de prille ontwikkeling van dit project dat nu veel groter is geworden dan ik had kunnen bedenken. Niet in de omvang van dit project, maar in de impact die het boek heeft nog voor deze verschijning.

De allereerste expositie in de Jeruzalemkapel in Gouda samen met de expo op Indomania de Melkweg was de meest spectaculaire om te bezichtigen. In Gouda is het begonnen en zo’n 100 mensen hebben dat weekend de expositie bezocht. Hoewel het geen grand opening was, hebben mensen erover gepraat. Dat resulteerde als een sneeuwbaleffect en zodoende heb ik verschillende exposities gehad in Tilburg, Amsterdam, Den Haag, Apeldoorn, Utrecht en Breda. Op verschillende Indische evenementen en serieuze galeries hebben de foto’s de muren versierd en soms hield ik er een presentatie bij.

6


Jill Bakker

7


Nadeche Davina Jahnaya Boussard

8


Chris Gmelig Meijling

9


Kasey Gordon

10


Audrey Groeneveld

11


Richard Hagen

12


Eric Hagen

13


Erik de Hart

14


Charlotte Heystek

15


Anouk Hildering

16


Leonne Joosten

17


Eric Klerks

18


Laura Kooijmans

19


Jacintha Kooijmans

20


Monique van de Laar

21


Nicky Martosoedjono

22


Duane van Minde

23


Youssra Oosthoek

24


Stefano Paat

25


Jeroen van der Schaft

26


Eline Scheele

27


Charlotte Schoots

28


29


Thomas Schoots

30


Sheila Sluijter

31


Dewi Staal

32


Suzanne van Veenendaal

33


Lauren van Veenendaal

34


Roos Veenvliet

35


Nick Veldwijk

36


Robin Verbon

37


Laura van den Vrijhoef

38


Demi Wilson

39


Claire Wouters

40


Indya Zwart

41


Inleiding In het najaar van 2011 werd ik benaderd om foto’s te maken van kinderen op de basisschool. Het doel daarvan was om een project in te dienen om kinderen meer bewust te maken van de koloniale geschiedenis en hoe die doorwerkt in het klaslokaal. Kan je zien waar je klasgenoot vandaan komt? Wat is zijn of haar achtergrond? In spelvorm zou je bijvoorbeeld kunnen kwartetten met identiteitskaarten van de profielfoto’s die ik aanvankelijk zou fotograferen. Een spelvorm didactiek om de koloniale geschiedenis te belichten en de bewustwording van verschillende identiteiten in de klas te vergroten. Met onze eigen Indische achtergrond lag het voor de hand om te beginnen met het portretteren van Indische kinderen. Daar was toestemming van hun ouders voor nodig. Dat vormde een uitdaging, want we hadden slechts een paar foto’s nodig om een subsidieaanvraag voor dit project in te dienen. Vanwege de kans dat we die subsidie niet zouden binnenhalen, overwoog ik of het project voor mij de moeite waard was om te doen. Ik zag evenwel een kans om in ieder geval de portretten te kunnen gebruiken als content voor de website Hoezoindo, waarvan ik de beheerder ben. Ik had een kleine achthonderd volgers op Facebook en een redelijk aantal bezoekers op de website. Het leek mij een goed idee om via sociale media te vragen wie voor de lens wilde verschijnen. De doelgroep van de site waren echter Indo’s tussen de 16 en 25 jaar, grofweg de wat jongere derde generatie Indo’s in Nederland. Er waren weinig mensen die reageerden op de oproep. Aangezien ik in mijn directe netwerk ook geen geschikte kinderen vond, besloot ik een vriendin te fotograferen waarvan je niet meteen ziet dat ze Indisch is. Ik plakte in Photoshop het woordje INDO op haar neus, met onder de foto dezelfde oproep om kandidaten te vinden. Wat ik voor de aanmeldingen wel helder moest hebben was de definitie van het woord Indo, omdat ik daar al vragen over kreeg. De website bestond juist om de twijfels rond het woord Indo duidelijk te maken, want het grootste deel van de doelgroep worstelt met de vraag wat een Indo is, wat dat inhoudt en betekent. Om de aanmeldingen te beoordelen vroeg ik waar de voorouders vandaan kwamen, teneinde in ieder geval koloniale informatie te leveren, overeenkomstig de onderwijsdoelstellingen. Dat betekende dat in de definitie van Indo’s die ik zocht in ieder geval de afkomst uit het voormalig NederlandsIndië te achterhalen moest zijn, zodat de roots echt in Nederlands-Indië lagen en niet in het huidige Indonesië. Over het ontstaan van het woord ‘Twijfelindo’. De foto werkte, want mensen deelden het bericht en de aanmeldingen kwamen binnen. Iedereen scheen wel iemand te kennen die in het profiel paste, en mensen mochten zich aanmelden of vragen stellen aan twijfelgeval@hoezoindo. nl. Dit mailadres wordt niet meer gebruikt, maar daardoor werd op het internet de vraag opgeworpen of men zich nog kon aanmelden voor het ‘Twijfelindoproject’. Bij het zien van dat woord werd ik op het verkeerde been gezet, want het was niet mijn bedoeling geweest die verwarring te scheppen. Als je Indo bent dan twijfel je niet, was mijn gedachte. Hoe ga ik om met het feit dat men zulke woorden verzinnen? Ik besloot het woord in ironische zin te adopteren en als #hashtag te gebruiken om het project een opmerkelijke naam mee te geven die goed te onthouden is en blijkbaar herkenning opriep. Hoezoindo heeft altijd gestaan voor een luchtige en andere benadering, dus ik wilde dit woord een kans geven. Verborgen Identiteit, de werkelijke titel van het project, kreeg als ondertitel Twijfelindo. Ontwikkeling van dit project Ik ben in de eerste plaats fotograaf, daarna auteur en producent van dit boek. Ik ben geen schrijver en dit is mijn eerste volledig geproduceerde boek in eigen beheer uitgebracht. Met de volgers van Hoezoindo heb ik getest of er behoefte was aan het onderwerp ‘Twijfelindo’s’. Na vier jaar lezingen en exposities over dit project om jongeren aan te trekken op Indische evenementen was er nog geen tastbaar eindproduct. Sommige Twijfelindo deelnemers vroegen zich af wat er nu ging gebeuren het het project, want Indo’s kwamen uit alle uithoeken van Nederland en namen de moeite om mee te doen aan het project. Toch zag ik op de evenementen waar ik werd uitgenodigd weinig tot geen jongeren, dus voor wie deed ik het? En voor wie hield ik het praatje bij het plaatje? Is er nog wel interesse vanuit jongere Indo’s? Sterft de Indische cultuur onder de jongeren niet uit? Deze vragen zijn de kernvragen van Hoezoindo sinds het ontstaan van de website dus heeft de site nog bestaansrecht? Het vreemde is dat volgaantallen op de site consistent blijven en in stijgende lijn. Niet veel, met twintig bezoekers per dag, maar toch. Elke Indo is er één en het waard om onder de aandacht te brengen. Ik geloof dat elke Indo het recht heeft zijn of haar familieverhaal te leren kennen. Iedereen heeft immers een verhaal, maar het verhaal dat Indo’s en

42

andere migrantengroepen met elkaar gemeen hebben is dat we oorspronkelijk uit een andere cultuur komen. In ons geval die van een koloniaal verleden en een klasse maatschappij van verschillende identiteiten. In die maatschappij waren Indo’s een aparte groep mensen, want zij behoorden, indien erkend, niet tot de Europeanen en niet tot de Inlanders. Als Indo, afkorting van ‘IndoEuropeaan’, had je meestal een Europese vader en een Inlandse moeder of ben je een nazaat daarvan. Andersom kwam niet zo vaak voor omdat er een overschot was aan Europese mannen in Nederlands-Indië. Wanneer Europese mannen huwden met Inlandse vrouwen (ook inheemse vrouwen genoemd) dan werden hun kinderen erkend en kregen ook zij de Europese status en waren het Indo-Europeanen. Wanneer zij niet huwden en/of de kinderen werden niet erkend dan kregen deze vrouwen en hun kinderen niet de Europese status en werden ze ook niet erkend als Indo-Europese kinderen. Zo stonden ze gelijk aan de inheemse klasse, de Inlanders. Hoewel technisch gezien deze kinderen ook Indo-Europees waren, genoten zij in dat geval niet van het leven op de onderneming of van Nederlandse opleidingen. Deze vrouwen werden de Njai’s genoemd, in feite de voormoeder van de meeste Indische Nederlanders. (Zoals ik opmaak uit de omschrijvingen van het boek De Njai van Reggie Baay welke ik op moment van schrijven nog niet heb gelezen). Wanneer je dit Twijfelindo-boek doorbladert en leest, vormt het bovenstaande een referentiekader om de interviews met de Indo’s te interpreteren, want er is verwarring over de Indische afkomst en welke cultuur daarbij hoort. Tijdens de interviews wordt vaak het woord ‘Indonesisch’ gebruikt waar eigenlijk ‘Indisch’ of ‘Indo’ bedoeld wordt. Je zou denken dat iemand met een ouder die uit Indonesië gekomen is na 15 augustus 1945, en die later trouwde met een Europeaan, daardoor half Indonesisch is en half Nederlands, maar volgens de definitie is hij/zij toch een Indo-Europeaan. In dit project mik ik op de Indische Nederlanders die een koloniaal verleden hebben in Nederlands-Indië, want de meeste Indo’s in Nederland hebben voorouders die daar een geschiedenis hebben liggen. In mijn optiek ligt daar de gemeenschappelijke noemer. Toch gaat het in dit boek om de Indische cultuur die we voortzetten in Nederland, en die in de eerste plaats is meegenomen door de Indische Nederlanders die voet aan wal zetten in Nederland, vanaf vlak na de oorlog tot begin jaren ‘70. Type Indo’s De Indische cultuur manifesteert en ontwikkelt zich in Nederland heel breed en is moeilijk definieerbaar, en dat probeer ik te illustreren aan de hand van deze interviews. Bijna alle deelnemers die ik heb geaccepteerd, zijn zich voldoende bewust van hun eigen identiteit en hebben het tot op zekere hoogte ontwikkeld. Daarom heb ik niet veel kinderen opgenomen, omdat de invloed van ouders te groot is op hun identiteit. Daar is niets mis mee en misschien een aanname, maar ik heb de keuze gemaakt voor mensen met een eigen ontwikkeld zelfbewustzijn over hun identiteit. Ik ben geen specialist als het gaat om Indische identiteit, maar ik put mijn wijsheid uit ontmoetingen met Indo’s via mijn werk als fotograaf, uit mijn werk met de website hoezoindo.nl en uit de een-op-een interviews met meer dan tweehonderd Twijfelindo’s over hun afkomst. De belevenissen en ervaringen van de zogenoemde ‘Twijfelindo’s’ bevestigen dit gevoel van Indisch-zijn. De dualiteit die in dit gevoel naar voren komt, lees je in verschillende vormen terug in dit boek, want niet iedereen is Indo, maar iedereen voelt zich aangetrokken tot de term Twijfelindo. Deze dualiteit vormt dan ook een onderliggend hoofdthema. Je zult grofweg vier typen Twijfelindo’s ontdekken in dit boek: 1. De Indo’s waarvan de omgeving niet direct ziet dat ze van Indische afkomst zijn. 2. De meer in uiterlijk zichtbare Indo’s, die twijfelen over hun Indo-afkomst en niet goed weten hoe hun identiteit te definiëren of het beginnen te ontdekken. 3. De niet-Indo’s die tot een andere groep hoorden in Nederlands-Indië: NietEuropeanen en (Indo-)Chinezen. 4. De niet-Indo’s die zich nauw betrokken voelen bij de Indische cultuur in Nederland. Nazaten van volbloed Nederlanders (Ook bekend als Totoks) die een familiegeschiedenis hebben in Nederlands-Indië. Je kunt deze typen herleiden aan de afkomst van de voorouders. Over de interviews De vragen zijn keer op keer geëvalueerd, aangepast en op volgorde gezet. Ze vormen de basis om het Indo-besef en -verhaal boven water te krijgen. Soms wordt het een monoloog, want ik wil zo min mogelijk invloed op de antwoorden uitoefenen en voornamelijk de kandidaat laten praten. Toch hadden de kandidaten wat begeleiding nodig, en daarom heb ik na ongeveer 25 geïnterviewde Twijfelindo’s besloten de vragen van tevoren kenbaar te maken. Dit had een significant verschil in de lengte van de antwoorden tot gevolg, omdat de kandidaten erover konden nadenken of er van tevoren met familie en vrienden over konden praten.


Een stereotype Indo bestaat niet Indo’s zijn in hun afkomst per definitie gemengd en dus ook in hun uiterlijk. Als ik dit project in de koloniale tijd zou hebben gedaan, had ik aan oude Indische zwart-witfoto’s te zien, mooie unieke Indo’s weten te vinden. Het contrast wat ik wil aanduiden is de rol van identiteit in verschillende generatieperiodes. Want als je de parrallel trekt tussen de identiteit van onze voorouders tijdens de koloneale tijd, de Tweede Wereldoorlog en de tijd van nu dan is het interessant hoe de eerste generatie hun identiteit heeft ervaren en hoe de huidige generatie er nu tegenaankijkt. Identiteit en geschiedenis Identiteit tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië kon je leven of dood betekenen met traumatische gevolgen, in de Jappenkampen en buiten de omheiningen. Het bepaalde in welk kamp je geïnterneerd werd of dat je als man moest werken aan de Birma-Siam- of de Pakan Baroe spoorlijn. Later, in de Bersiap-periode vrijwel direct na het einde van de Tweede Wereldoorlog op 15 augustus 1945 tot begin 1946, was de Indo-Europeaan in levensgevaar. Niet alleen zij maar ook de Nederlanders, Britten, Chinezen en zelfs Indonesiërs die associaties hadden met Europezen. Het kunnen kiezen van je identiteit toen was een overlevingsmechanisme. Je liep levensgevaar als de inheemse extremisten wisten dat je van gemengd bloed was. Het was voor Indo’s veelal een onwillige en gedwongen keuze om het land te verlaten voor eigen veiligheid. Ook voor de toekomst van het gezin en de kinderen voor zover ze elkaar nog hadden . Nu kennen we die maatschappij niet meer en leven we in vrijheid. We hebben zelf de keuze welke identiteit we ons toekennen en heerst er een gevoel van trots over de afkomst, ook al is het Indo-zijn niet meer af te zien. Men durft er steeds meer voor uit te komen. Over identiteit Wat identiteit ingewikkeld maakt is dat er verschillende begrippen van identiteit bestaan zoals, persoonlijke, genetische, sociale, culturele en nationale identiteit. De definitie van je identiteit verschilt en ontwikkelt met de tijd en plaats. Zonder in detail te treden hoe dit wetenschappelijk en filosofisch in elkaar steekt heb ik geleerd vanuit Indische verhalen, de geschiedenis en interviews dat het kiezen van identiteit een overlevingsmechanisme als functie heeft gehad en wat mij betreft nog steeds is. De tijd en plaats waarin je leeft bepaald je keuze tussen verschillende vormen van identiteit die je jezelf wilt toekennen. Of je congruent kan blijven met je zelf gekozen identiteit is een interessante vraag in de context van tijd en plaats in de geschiedenis en nu, want in hoeverre is het een keuze als de situatie levensbedreigend is? Een zeker bewustzijn van je verschillende identiteiten vergroten je opties op die keuzes en kan er als bijwerking een wereld voor je opengaan als je een nieuwe identiteit (her)ontdekt. De Indische identiteit is nationaal en internationaal sterker geworden naarmate de definitie steeds helderder wordt. Namelijk de definitie die meegenomen is door de eerste generatie Indische Nederlanders die hun land hebben moeten verlaten en elders in de wereld zijn gevlucht, geëmigreerd en geassimileerd. Deze groep verdwijnt en hun verleden, hun karakters en verhalen nemen zij mee het graf in. Hun unieke identiteit heeft een onherroepelijk weerklank en dringt door bij de volgende generaties. Bewustzijn en verwerking van de identiteit neemt hiervoor plaats en bovenal, met respect voor onze voorouders en acceptatie van ons familieverleden is de Indische identiteit een waardevolle aanvulling in ons leven. Het Indisch zwijgen is een illusie. Het Indische wordt hoe dan ook doorgegeven. Wat ermee wordt gedaan is aan Indo’s zelf. De toekomstdroom is dat Indische cultuur blijft floreren in al zijn vormen en verscheidenheid. Ondanks straks de eerste generatie er niet meer zal zijn, maar dat de familiewaarden blijven, zoals sommige tradities en ook dat het zich blijft evalueren met de mix van andere etnische culturen die de Indo’s zo eigen is om te vermengen. Accepteren van verandering en aanpassen is vloek en ons sterkste eigenschap. Moge de verhalen die nog verteld kunnen worden een inspiratiebron zijn voor alle nakomelingen. Maar ook een waardevolle les die wel jaarlijks blijven herdenken.

Ik geloof dat we onze identiteit niet zijn, maar vormen. We creëren zelf de Indische cultuur en identiteit, in Nederland en daarbuiten. Hoewel dit mijn eigen bevindingen zijn uit de interviews, heb ik met dit project een snaar geraakt die niet eerder geraakt is bij de Indische gemeenschap. Dit project kent veel parallellen met soortgelijke projecten over gemixte identiteiten. De migratie van meer dan driehonderdduizend eerste-generatie Indische Nederlanders heeft niet alleen invloed gehad op de eetcultuur van Nederland. We zijn met het verschijnen van dit boek 71 jaar verder sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. Nu we bijna vier generaties verder zijn, valt na te gaan hoeveel invloed Indo’s hebben op de uiterlijke verandering van Nederland. Dit boek is daar een illustratie en onderzoek naar. Overdracht De eerste generatie Indo’s kijkt niet graag terug, en dat maakt het lastig voor nakomelingen om het verhaal van hun identiteit te achterhalen en te ontdekken. Het zit in de Indische cultuur om juist in het nu te leven en vooruit te kijken. Aanpassen!, luidde het credo, maar daar schijnt een veranderende trend in te komen. Jongeren willen weten wat hun familieverhaal is, wat hun precies Indisch maakt. Niet iedereen komt alles in detail te weten. Er is geen plaats om gruwelijkheden die iemand heeft meegemaakt te delen. Doch dringt de tijd om nu nog de verhalen te kunnen noteren, want straks kan het niet meer gevraagd worden aan de eerste generatie. Aan de andere kan gaan verhalen en geheimen mee het graf in, maar daarmee is het nog niet ten einde, soms is het een begin van de Indische bewustwording. Alleen documenten en archieven kunnen nog het familieverhaal vertellen. Het is aan de families zelf of we dat verleden nog willen ophalen en durven delen en daarmee het fundament willen vormen voor meer bekendheid aan de erkenning en historie van Indische families in Nederland. Boek opzet Dit boek is een document van een momentopname in vier jaar tijd. De vragen zijn keer op keer herzien om het Indische bewustzijn van identiteit te ontdekken. Ze gaan over de associaties met het woord Indo, over jeugd belevenissen op school, waar grootouders vandaan komen en wat ze hebben meegemaakt en meegenomen, de wens om een rootsreis te maken, tastbare herinneringen, toekomstscenario’s, overdracht en wat lievelingsgerechten zijn. Deze vragen raken het oppervlak van stille wateren en dienen als leidraad om je een richting te geven welke vragen je kunt stellen om Indische identiteit verder te exploreren. Merkbaar genoeg zijn deze vragen nooit eerder gesteld aan de meeste kandidaten, maar zijn ontstaan vanuit mijn persoonlijke ontwikkeling in mijn eigen Indische identiteit. Vragen waarvan ik denk dat ze de basis vormen van het eigen Indisch (bewust)zijn. Voor de Indo’s De portretten heb ik op alfabetisch op achternaam gezet. Zo kan het enigszins als archief dienen voor het nageslacht. In de basis heb ik iedereen dezelfde vragen gesteld. Sporadisch kom je een interview tegen waarin ik de geïnterviewde heb laten praten omdat het uit het hart kwam waarin mijn vraagstellingen niet perse het gesprek hoefde te sturen. De interviews zijn letterlijke transcripties en vervolgens is de tekst geredigeerd om het makkelijker leesbaar te maken. Je zult daarom veel spreektaal vinden. De kandidaten hebben zelf de teksten nogmaals herlezen inclusief door mijzelf en deels geredigeerd. Ongetwijfeld zul je ondanks alle moeite met het produceren en redigeren van dit boek fouten tegenkomen en die zijn volledig voor mijn rekening. Het belang van het verschijnen van dit boek staat boven perfectionisme. Ik neem je mee in hun verhaal en mijn onderzoek waaruit je je eigen conlusies mag trekken over wat het Indische voor jou kan betekenen. Laat het je inspireren je eigen verhaal te gaan ontdekken en op te tekenen in welke vorm dan ook. Dat is de boodschap.

Het begint bij het ontdekken van onze verhalen. Als wij het vertellen dan delen wij het Indische verhaal die herkenning vindt bij een ander. Elk Indisch-familieverhaal is een bouwsteen van de koloniale geschiedenis van Nederland. Dit boek is gemaakt het het idee dat families er hopelijk meer over zullen praten. Het levert misschien interessante gesprekstof op door de vraagstellingen die in dit boek staan. Wat maakt iemand Indisch? Laat dit boek een spiegel zijn om het Indische bewustzijn te vergroten. Wat Indo’s bindt is het Indische eten, de herkenning van culturele, karakteristieke eigenaardigheden, en de verhalen. Niet te vergeten de spiritualiteit en het geloof. De historie van de Indische mensen geeft meerdere perspectieven over het verleden en dat maakt ons rijk in wie we zijn en daarmee kunnen Indo’s een voorbeeldfunctie zijn voor de maatschappij, juist omdat we leven in dualiteit.

43

Armando Ronald Ello



Twijfelindo’s


Jacqueline Steffin

46


Judy van Achterberg

Beroep: persoonlijk begeleider in de gehandicaptenzorg als Hoe zit dat met je Indische link? Mijn vader is Indo. Hij is geboren in Yogyakarta en is al snel naar Surabaya verhuisd waar hij tot na de oorlog heeft gewoond. Toen is hij naar Nederland gekomen. Mijn moeder is Hollandse, Zeeuwse. Hoe oud was je vader toen hij naar Nederland ging? Toen was hij rond de twintig jaar, dat was meen ik in ’46. Hij moest hier zijn HBS afmaken en hij moest ook in dienst in Nederland. Hij heeft Nederlandse roots, wat te horen is in de achternaam. Wat is ‘Indisch’? Het is een begrip dat slaat op een niet meer bestaande situatie. Het linkt met Indonesië, maar dan wel het koloniale Indonesië, met een Nederlandse subcultuur. Wat is volgens jou een Indo? Dat is iemand uit het koloniale Indië die voor een deel een Europese afkomst heeft en die ook inlandse voorouders heeft. Dus gemengd. Waar denken mensen om je heen dat je vandaan komt? Bij mij zien ze het bijna niet dat ik Indo ben. Deze vraag krijg ik nooit. Voel je wel de behoefte om te vertellen wie je bent? Dat wel! Van binnen voel ik wel degelijk de verbondenheid met het Indische erfgoed en de cultuur zoals die nu is in Nederland onder de Indo’s. En als Indo’s het aan je vragen, wat zeg je dan? Dan zeg ik dat ik Indo ben en dan refereer ik gelijk aan mijn vader die er vandaan komt. En over mijn oma, toen ze nog leefde, over familiebezoekjes, over het lekkere eten, de gezelligheid met elkaar, de muziek… Speelt het ook een rol in je werk, je identiteit? Ik denk dat het wel een rol speelt in de behoefte het goed te hebben met elkaar. En dan werk ik dus met mensen met een handicap, een lichamelijke handicap met name, die in het dagelijkse leven tegen veel onbegrip aanlopen, waarvan ik denk: zij moeten ook een plek hebben, ze zijn volwaardig mens. Ik span me in om voor hen zo’n omgeving te creëren. Hoe zit het dan met het Indische? Gezelligheid, het is goed dat je er bent. Doe mee, het is goed zo met elkaar. Ik vind dat wel een Indisch iets. Je hoort erbij. Zo heb ik dat ook ervaren met andere Indische mensen. Je bent al gauw een soort familie, blijkbaar. Ik had ik weet niet hoeveel ooms en tantes vroeger. En of het allemaal familie was weet ik niet, maar… gewoon het gevoel van saamhorigheid, het delen van iets met elkaar, dat zoek ik ook in mijn werk. En verder zoek ik het in mijn vrijetijdsactiviteiten. Ik ben voorzitter van de

47

Nederlands-Indische Ouderenvereniging Melati in Dordrecht en ook nog vrijwilliger bij Stichting Indisch Dordrecht. Ik speel als organist ook eens per maand orgel bij de GKIN, de Protestantse Kerk van Indonesië in Nederland. Heb je van huis uit veel Indische verhalen meegekregen? Ja, de leuke verhalen. De ervaringsverhalen van mijn vader over de oorlog zijn onbesproken gebleven. Maar familieverhalen, verhalen van mijn oma die onderwijzeres was in Surabaya, dus die hield ook wel van verhalen vertellen en van liedjes zingen. En weet je nog een verhaal of een lied? Ja, over de poes die ziek was en reumatiek had, maar ook van boeroeng kakatua enzo. Dat kwam later, want bij hen thuis werd geen Maleis gesproken. Ze was onderwijzeres dus moest er Nederlands worden gesproken. De verhalen gingen over spelletjes doen op straat, zoals bikkelen, behendigheidsspelletjes zoals knikkers pakken met je tenen en dat soort dingen. Mijn vader had duiven, en moest de hele stad door om duivenvoer te kopen - ook in de oorlog - dus dat zijn een beetje de verhalen die we hoorden. Ook dat hij in de klas bij zijn moeder zat en nogal eens met de lineaal op zijn vingers werd getikt. Heb je iets tastbaars dat jou verbindt met het Indisch-zijn? Ik heb pas een kast gekocht. Ik ben mijn huis een beetje aan het restylen, en ik vond op Marktplaats een teakhouten kast die in Indonesië is gemaakt. Ik zag die kast en ik dacht, dat is de mijne! En nu staat hij dus bij mij. Een heel mooie teakhouten kast met een lijst eromheen, helemaal met houtsnijwerk. En er zijn wel meer voorwerpen. Ik vind het leuk om in mijn huis wat voorwerpen te hebben die linken aan het Indo-zijn. Ik heb ook een sapu lidi staan in een glazen vaas. En twee wayangpoppen op flesjes. Wat kleine items, maar dat je wel kunt zien van ‘hee, dat is Indisch!’ Verdwijnt de Indische cultuur of is deze springlevend? Deze is erg levend, vind ik, maar ik zie ook een soort kramp, omdat men bang is dat de Indische cultuur verdwijnt. Ik zie dat op de kumpulans. Men probeert elkaar zo goed mogelijk vast te houden, want over tien jaar leeft men misschien niet meer en de jongere generaties zie ik niet zo snel dit soort kumpulans houden. Die gaan weer naar soulparty’s en dat soort dingen, tenminste dat zie ik bij ons in Dordrecht. Dus de cultuur onder elkaar is er zeker. Men zoekt elkaar op. Wat is de conclusie dan? Dat het wel meevalt met de kans dat het verdwijnt. Je ziet ook dat Indo’s relaties hebben met Indo’s. Meer nog dan Indo’s met Nederlanders. Maar dat is wat ik zie hè… Er is ook veel wat ik niet zie. En als er dan Nederlanders in een relatie stappen met een Indo gaan die ook een link krijgen met de Indische

cultuur. Ze gaan op vakantie naar Bali bijvoorbeeld. Hoe eet jij je rijst? Met een lepel. Wat is je lievelingsgerecht of -snack? Mijn lievelingssnack is wel de lemper hoor. En mijn lievelingseten: toemis boontjes. Wil je zelf nog wat zeggen? Ik vind het grappig om bij mezelf te merken dat ik twee identiteitskanten heb. Ik heb daar een poos geen raad mee geweten. Gewoon omdat je er Nederlands uitziet, in de Nederlandse maatschappij werkt, en dat je dan ineens iets opbloeit waarvan je denkt: waar komt dit vandaan? Wat is dit? En dat je vervolgens aandacht gaat geven aan je Indo-roots en daar ook heel gelukkig mee bent. Je ontdekt dat je twee kanten hebt, en die twee kanten kunnen gewoon samen. En dat ben ik. Het gebeurde in 2011 toen ik in Ede studeerde. Ik had daar een docent, een Molukker. Ik moest een les van hem missen omdat ik naar een redactievergadering moest van het boek Soedah laat maar, waar ik aan mee zou schrijven. Ik heb daar een soort van ruzie over gehad met hem. Toen zei ik: ‘Wacht maar, ik ga dit gebruiken voor mijn opleiding!’ En dat is ook gebeurd. En dat was leuk en goed. Het Indo-zijn was altijd al op de achtergrond, maar nooit zo bewust als nu. Mijn moeder was onder de Indo’s ook altijd een ander mens. We zijn als gezin in ‘83 naar Indonesië geweest. Mijn vader heeft ons laten zien waar hij geboren is, waar hij naar school ging, waar hij gewoond heeft. Als ik nu terug zou gaan naar Indonesië zou ik met heel andere ogen kijken. Mijn bewustwording van mijn Indo-zijn zijn is pas van de afgelopen vier jaar. Tijdens de INDOrdt Fair in 2011 schreef ik het volgende gedicht: Als ik voor de spiegel sta, kijkt een Belanda mij aan. Zie ik daar vertwijfeling over de aard van haar bestaan? Ze is gewoon een Hollands kind, geboren in de stad. Van hupsakee en recht door zee, van koffie en patat. Als mijn spiegelbeeld naar mij kijkt, Kijkt een Indo haar aan. Fluistert ze: wat weet jij nou van weemoed en ‘waar vandaan’? Zeg mij waarom ik verlang Naar oma’s bami kwa? Naar de verhalen van Moesje en Boy En nootjeschocola? Ik draai me om met een diepe zucht. Soedah, laat maar… ben al terug. © Judy van Achterberg 7 juli 2011


Twijfelindo

48


Twijfelindo

Dave Albrecht

(31) Beroep: Trainer communicatie, management, sales en coaching. Toen je van dit ‘Twijfelindo-project’ hoorde wat was toen je eerste gedachte? Ik moet meedoen. Ik word voor van alles aangezien en ik hoor ook heel vaak: ‘Ja, waarschijnlijk Indo’, dus dat klinkt ook wel echt als Twijfelindo. Wat zeg je daarop? Dan zeg ik: ‘Ik ben half Indonesisch.’ Mijn vader is Indonesisch en mijn moeder is Nederlands. Ze komt uit Australië. Haar ouders zijn vanuit Nederland naar Australië geëmigreerd. Wanneer is je vader naar Nederland gekomen? Dat zal waarschijnlijk rond 1956 geweest zijn, toen hij zes zes jaar was. Weet je de reden waarom ze naar Nederland zijn gegaan? Mensen met een niet Indonesische achternaam kregen het daar moeilijk. En ik dacht ook dat er al familie was in Nederland, dus de overstap was makkelijker. Waar komen je ouders of grootouders vandaan? Mijn vader komt uit Bogor, mijn moeder is geboren in Perth, Australië. Mijn opa komt uit Sumatra en mijn oma komt uit Bogor. Rond 1956 zijn ze aangekomen in Dordrecht en na een aantal jaren zijn ze verhuisd naar Hoogvliet waar mijn opa en oma tot aan hun dood zijn blijven wonen. Heb je je grootouders nog gekend? Ze zijn al lang geleden overleden. Volgens mij was ik een jaar of negen of tien, maar ik heb ze wel gekend. Mijn vader heeft zeven zussen en twee broers maar die zijn allebei overleden. Dus een grote familie, met vooral veel neefjes. Al zijn zussen zijn getrouwd met een Nederlandse man en hijzelf met en Nederlandse vrouw. Er woont in elk geval een broer van mijn opa in Nederland en er is ook nog wat andere familie, maar dat is ook zo ver weg, Dat weten we niet precies. Die zijn we kwijtgeraakt. Toen ze in Indonesië woonden, werd er een meisje te vondeling gelegd bij hun. Die hadden ze ook aangenomen, maar daarvan weten ze ook niet meer waar ze is. Dus er zijn wat losse eindjes. Ik kijk soms op Facebook naar mensen met een zelfde achternaam als mijn opa of mijn vader, of dezelfde achternaam als mijn oma. Tijdens trainingen voor een van de grootste callcenters van Nederland ben ik een verre neef van mij tegengekomen, en wat blijkt? Die werkt dus bij een concurrent callcenter. Dat is wel grappig. Hij heeft ook een beetje mijn uiterlijk, dus hij is een soort van spiegelneef als het ware. Ik weet verder nog van mijn oma’s kant, dat zij verder terug ook wat Japans schijnt te hebben. Zij werd in de Japanse bezetting ook wel eens in het Japans aangesproken, maar sprak geen Japans. Ze had dus Japans bloed, maar dat schijnt al wat verder weg geweest te zijn.

49

Is er een stamboom bekend? Niet dat ik weet. Ik zou dat wel eens uit willen zoeken. Hebben je ouders of grootouders verteld hoe het vroeger was in Indië? Ja, die verhalen kreeg ik mee tijdens het eten. Dan werden er wel dingen verteld over de bezetting en de Jappenkampen. Dat scheen nogal erg geweest te zijn. Mijn tantes vertelden daar ook wel eens wat over en mijn vader ook. Mijn overgroot-oma was moslim, maar later zijn zij allemaal christelijk geworden. Eerst katholiek en daarna protestants. Toen Theo Osborn naar Indonesië kwam, zijn zij evangelisch geworden. Mijn vader vertelt ook dat je prima kon zwemmen in het meer daar. Het water was zo schoon dat je de vissen zag zwemmen. En je kon het fruit van straat plukken. Ik vroeg ook wel eens aan mijn tante hoe het was toen de Japanners kwamen: ‘Hoe waren die dan?’ ‘Ja streng, en ze hadden kleine billen.’ Maar naarmate zij ouder worden, zakt hun geheugen verder weg. Ze weten het niet altijd zo precies meer te vertellen. Ze vertellen ook vaak over de bootreis die zo bijzonder was. En toen ze in Nederland kwamen hadden ze het echt heel slecht. Allemaal tweedehands kleding van het Leger des Heils of van de kerk. Alleen maar water drinken, heel af en toe koffie of thee en geen limonade ofzo. Ze woonden ook in een behoorlijk klein huis met destijds acht kinderen. En als ik dan zie hoe ze het nu hebben, dan is dat allemaal huisje, boompje, beestje. Dat is toch het geluk van wonen in Nederland. Ben je al een keer naar Indonesië geweest? Nee, ik zou dat wel heel graag willen. Wanneer voel jij je Indisch? Toen ik een jaar of zes of zeven was zei een familielid dat ik een Indische jongen was. Ik kreeg het helemaal benauwd en zei dat ik Nederlands was. Dan werd ik kwaad. Ik moest er niks van hebben. En dat is heel lang zo gebleven. Ook in het middelbare onderwijs. Totdat ik op het MBO kwam en daar zaten nog een andere Indische jongen en een Moluks meisje en nog een paar andere Indo’s. Pas toen begon het me te trekken. Ik had vroeger een Indonesische buurjongen, maar op het MBO begonnen de raderen een beetje te draaien. En nu ben ik er vooral de laatste twee jaar mee bezig. Nu ga ik ook naar de Pasar Malam en ik vraag veel meer aan familie. Ik weet eigenlijk niet hoe dat komt, maar ik heb een theorie. Ik ben zelf getrouwd geweest met een Marokkaans meisje. Zij had ook een heel andere cultuur enzo. Zij leek heel erg op een Molukker. Ik zou eerder de Marokkaan zijn dan zij. Ik ben nu gescheiden van haar. Niet vanwege de cultuurverschillen hoor, de relatie was gewoon niet goed. Maar ik begon wel te denken, je ziet wel dat mensen ook binding hebben met hun eigen ras. Zij trok ook veel vaker op met Marokkaanse meisjes, dat gaat gewoon van nature. En ik dacht dan, hoe zou het zijn met een Indische vrouw? Wat heel erg overeenkomt is dat het echt familiemensen zijn en het samenzijn met elkaar en samen iets lekkers

eten heel belangrijk is. Respect voor je ouders is erg belangrijk. Hoewel ik soms denk dat dat bij wat modernere Indo’s verandert, maar dat was destijds wel zo, ook als ik zie hoe mijn ooms en tantes praten over hoe zij met hun ouders omgingen. Dat was wel behoorlijk gelijk als wat je ziet bij Marokkanen. Misschien was dat juist de herkenbaarheid die helpt bij wat je nu zoekt. Ja, ik hoor nergens bij. Ik kon altijd heel makkelijk met Marokkanen of Turken mee, omdat ik die veel in mijn omgeving had en dan heb je toch een beetje hetzelfde kleurtje en dan ga je daar toch wat makkelijker mee praten. Als er maar één neger en één Indo in de klas zitten, dan zullen die waarschijnlijk ook eerder met elkaar omgaan. En zo heb ik dat heel vaak gehad met Turken en Marokkanen, maar het is niet mijn eigen cultuur. Ik kom andere Indo’s niet zo vaak tegen. Maar ik merk wel dat het mij trekt op de een of andere manier. Hebben meer mensen dat? Dat ze het lastig vinden om uit te leggen? Ik schaamde me er zelfs een klein beetje voor. Mijn basisschool en middelbare school waren heel erg Nederlands. Ik zag daar dan die paar allochtonen die Turks of die Marokkaan zo vreselijk buiten vallen. Misschien maakte ik voor mezelf het rekensommetje dat als je gewoon bij de Nederlanders blijft en Nederlands doet, dan zit je veilig. Het zal zoiets zijn geweest. Als kind, als er werd gesproken over Indonesië, dan kwam er bij mij zo’n beeld van iemand met zo’n lapje om z’n middel die in zijn nakie door het bos liep en ik dacht, dat wil ik niet uitstralen naar de buitenwereld. En als je op de basisschool zit en je ziet hoe hard het er soms aan toe gaat met het pesten, dan kijk je daar wel voor uit. Mijn familie was bovendien behoorlijk vernederlandst. Dat Indische eten zit er absoluut in, maar ja, zoals ik al zeg, iedereen is getrouwd met een Nederlander, dus je krijgt dan toch al iets meer die mix-cultuur. En christelijk, dus dat speelt ook mee. Heb je iets tastbaars dat jou verbindt met het Indisch-zijn? Ja, ik heb heel veel met stoffen en kleding. Ik kan het zelf absoluut niet, maar dat zit er wel in. Mijn vader is altijd lasser en pijpfitter geweest, maar kon ook driedelige pakken maken en jurken voor mijn zusjes. En ook zijn zussen zijn allemaal bezig met kleding maken enzo. Nou kan ik dat niet, maar ik merk wel dat ik op het internet veel kijk naar stoffen. En dat zijn vooral stoffen met patronen en mooie dingetjes die mij dan heel erg aanspreken. Ik koop die stof en laat daar iemand een overhemd van maken. Ik heb wel een batik-overhemd gekocht, maar daar ben ik vaak net iets te breed voor. Iets met een patroontje trekt mij meestal. Dat is sowieso Aziatisch en ook Indonesisch, iets met een patroon of een werkje erin. Effen T-shirts zijn nu meer in de mode en dan ga ik naar de winkel met de gedachte dat ik zo’n standaard ding ga halen, maar ik koop toch de patroontjes.


Twijfelindo

50


Twijfelindo

Melissa Albrecht

Studie: Toegepaste psychologie en deeltijd werk. Volgend jaar voltijd studie bij HBO Drechtsteden. Wat was jouw eerste gedachte toen je hoorde van dit ‘Twijfelindo-project’? Het sprak mij heel erg aan, omdat het is gericht op jongeren van nu die gemixt zijn. De films die ik zag op Hoezoindo spraken mij aan, en de verhalen vond ik erg herkenbaar. Want mensen raden niet meteen dat jij van Indische afkomst bent? Soms wel, en soms zitten ze echt te twijfelen. Dat vind ik grappig aan de term Twijfelindo. Ik dacht van ja, dat klopt wel, want ze kunnen je heel vaak niet plaatsten. Als ik in Turkije ben dan denken mensen dat ik Turks ben of Spaans hier in Nederland. Soms twijfelen ze gewoon. Wat zeg jij zelf meestal op die vraag? Eerst laat ik ze een beetje gokken. Ik vind het altijd grappig om te zien wat ze dan zeggen. En daarna zeg ik gewoon dat mijn vader uit Indonesië komt. Ik heb een kleurtje en ben eigenlijk ook Indo, half. Kun je uitleggen hoe Indisch je bent? Mijn opa komt uit Padang, zuid Sumatra. Oma komt uit Bogor en mijn vader is daar ook geboren. Dat is wat ik weet. Mijn vader was zes toen hij naar Nederland kwam, rond 1950. Hij heeft nog zeven zussen en de oudste zus van mijn vader was toen tien jaar. Ze kwamen met het hele gezin, inclusief opa en oma. Leven je opa en oma nog? Nee, mijn opa is net voor mijn geboorte overleden en mijn oma toen ik net twee jaar was. Heb je de verhalen van Nederlands-Indië van je vader meegekregen? Voornamelijk van mijn tante die er wel eens over praat. Zij gaat heel vaak naar Indonesië. Mijn vader heeft er iets minder mee omdat hij ook heel erg jong was. Wat voor dingen vertelt zij dan over vroeger? Ze zeggen wel eens wat, bijvoorbeeld rijst eet je

51

met een lepel, maar niet echt verhalen of zo. Mijn ouders zijn ook gescheiden toen ik zes was. Ik ben voornamelijk bij mijn moeder opgegroeid. Ik weet dat er bij verjaardagen altijd eten was. Dat is voor mij de Indonesische cultuur. Af en toe ook een beetje streng. Ze hadden ook wel de wajangpoppen in huis staan. Echte verhalen vertelde ze niet echt. Ze kwam ook uit een streng gezin en volgens mij hebben ze ook veel meegemaakt. Ben je al een keer naar Indonesië geweest? Nee, maar ik ga er naartoe binnenkort. Java en Bali, de Gili eilanden en Lombok. Samen met mijn vriend backpacken. Ga je dan alleen om te backpacken of ook om iets meer te ontdekken? Ik wil sowieso de cultuur van Java zien, en contact hebben met de plaatselijke bevolking. Voornamelijk cultuur en op het einde ook een mooie strandvakantie. Zijn er momenten wanneer je je meer Indisch voelt? Ja, soms met verjaardagen als mensen met een klein schaaltje rondgaan en bij ons is er gewoon avond eten gemaakt. Dat herinner ik me wel van vroeger van de Indonesische cultuur dat ze lang in de keuken bezig zijn. Hoe was dat vroeger op school met je Indische achtergrond? Soms was dat vervelend, want sommige kinderen wisten niet goed wat Indonesisch was, en dan pesten ze mij wel eens, van ja, jij Chinees, of wat anders. Dat vond ik nog wel eens moeilijk, omdat ze dat niet zo goed kenden. En mijn nichtje was blond met blauwe ogen. Dan snappen kinderen het ook vaak niet meer.

van de ouderen Indonesisch praten en zo en je zegt dan dat je Indo bent, dan zie je ook weer een verschil want ik weet ook weer niet zoveel omdat ik met mijn moeder ben opgegroeid. En daar zit soms een kloof. Dat vind ik soms wel lastig, want ik heb wel een band met ze. Met Indo’s kan ik het altijd wel goed vinden alleen heb ik het gevoel dat ik iets te weinig van de cultuur af weet. Maar het is wel altijd leuk met Indo’s samen en dat je toch overeenkomsten hebt. Heb je misschien iets tastbaars dat jou verbindt met het Indisch-zijn? Ik heb van mijn oma een sieraad uit Indonesië. Daar ben ik heel trots op en die draag ik bijna elke dag. Hij komt van mijn overgroot oma en die heb ik weer gekregen van mijn moeder. Dus dat is eigenlijk mijn verbintenis met Indonesië. Verdwijnt de Indische cultuur of is deze springlevend? Nederland is ook een land waarin verschillende culturen leven. Ik denk dat de cultuur verdwijnt als ze niet met Indo’s samengaan maar zich juist vermengen. De oudere generatie weet toch veel meer en die komen daar vandaan. Je kan het ook moeilijk in stand houden, want de dingen die ze in Indonesië doen, kun je misschien overnemen, maar het is toch anders. Dat merk ik. Je hebt wel die verbinding met elkaar als je van elkaar weet dat je Indo bent, maar het is soms moeilijk om het te plaatsen - wat dat dan ook is. Hoe zou je dat zien in de toekomst? Ik zou wel mijn kinderen vertellen hoe ik dat zelf heb ervaren met de Indonesische cultuur en hoe dat vroeger ging bij mijn ooms en tantes bij vaders kant van de familie. Dan is het aan hen om er zelf iets mee te willen doen of verder te onderzoeken.

Hoe ging je daarmee om? Ik zei dan van, nee hoor, ik ben Indonesisch! Die kinderen wisten het dan niet precies, maar ik wist wel beter.

Hoe eet jij je rijst? Met een lepel en dat heb ik geleerd via mijn moeder die het ook weer van mijn vaders kant van de familie heeft meegekregen.

Hoe heeft zich dat ontwikkeld toen je ouder werd? Soms wel lastig want als je Indo’s tegenkomt waar-

Heb je nog een lievelingsgerecht of -snack? Ja, rendang vind ik wel lekker en lemper.


Twijfelindo

52


Twijfelindo

Ronald Alexander Jacobs

Beroep: Inspectie certification en testing organisatie. Toen je van dit ‘Twijfelindo-project’ hoorde, wat was toen je eerste gedachte? Een vriendin van mij, die heel erg verbonden is met het Indo-zijn, weet dat ik er erg zoekende in ben. Die probeerde mij met van alles erbij te betrekken. Ik vond het leuk om er weer eens voor mezelf wat meer mee bezig te zijn en misschien wat bewuster te worden van bepaalde zaken. Dus ik was eigenlijk wel meteen enthousiast om het te doen. Wanneer begon het Indische een beetje te spelen voor jou? Ik denk dat ik er vroeger altijd wel heel erg mee bezig ben geweest, maar na een tijdje kom je op een bepaalde leeftijd dat je een carrière gaat opbouwen en worden andere zaken belangrijker. En dan komt opeens het moment dat de grootouders verdwijnen en dat je in één keer de echte directe connectie ermee mist. Dan komt wel weer het moment dat je er weer meer mee bezig gaat zijn. Waar denken mensen om je heen dat je vandaan komt? In Nederland denken ze over het algemeen gewoon dat ik een Nederlander ben. Ik wil mezelf meer omschrijven als een ‘Windo’. Hoe Indisch ben je? Je bedoelt hoe het verdeeld is? Het komt van mijn vaders kant, mijn vader is geboren in Batavia. Hij is naar Nederland gekomen met zijn ouders en grootouders? Ja, mijn vader is in 1949 geboren in Batavia en in 1953 zijn ze naar Nederland gekomen. Mijn oma is geboren in Bandung en mijn opa komt uit Meester Cornelis, tegenwoordig Jatinegara. Ik moet er wel bij aangeven dat als je heel ver teruggaat in de familie, dan komen ze vanaf 1634 vanuit Nederland naar Nederlands-Indië. Heb jij dan een stamboom die bekend is? Ja, mijn oma’s kant is Nederlandse adel. Dus dat was wel makkelijk: oude boeken erbij en dan kun je precies zien wat, waar en hoe. Heb je je grootouders gekend en ook hun ouders? Ik heb mijn overgrootmoeder helaas niet gekend, maar mijn grootouders wel. Hebben je ouders of grootouders verteld over het leven in Nederlands-Indië? Ze hebben mij heel veel verteld over Nederlands-Indië. Oma vooral over de mooie dingen van Indonesië en hoe gelukkig ze daar was. Mijn opa ook, hoe hij opgroeide en waar hij op school zat. Ik ben even de naam kwijt, maar hij had het altijd over de school waar hij op zat. Ik heb laatst nog gegoogeld en het bestond inderdaad. Het gebouw staat er nog steeds. Mijn opa heeft ook heel veel verteld over de oorlog, dus ook over de minder leuke kanten. Dat is vrij uniek. Dat van de oorlog was inderdaad wel uniek. Vooral uniek dat hij daar heel veel over vertelde, omdat

53

hij daar eigenlijk altijd stil over is geweest en altijd demonen in zich heeft gehouden. Toen ik nog een klein jochie was ging hij daarover praten en is het toen ook gaan verwerken. Ben je al eens naar Indonesië geweest? Nee, ik ben er nog niet geweest. Ik heb altijd wel plannen gehad om ernaartoe te gaan, maar uiteindelijk is het leven zo gegaan dat ik er nog niet ben geweest. Maar ik zal er zeker snel eens een keer naartoe gaan. En dan ook met de wens om de dingen op te zoeken die je meekreeg? Ik heb aan mijn opa en oma beloofd dat ik ze terug zou brengen naar hun geboorteland. Via een opgraafstichting hebben we informatie ingewonnen en dan zou ik ook via hen de as op een van de erevelden kunnen krijgen, zodat ik niet zelf met mijn potten door de douane hoef. Verder heb ik een bepaald beeld van Indonesië. Ik heb een bepaalde wereld in mijn hoofd gemaakt en ik wil toch wel eens zien of wat in mijn hoofd zit overeenkomt met wat ik daar zie. Ik ben bang dat het een compleet andere wereld is, maar het trekt me wel en ik wil er echt wel eens een keer heen. Wanneer voel jij je meer Indisch of juist Nederlands? Ik heb er altijd zo heel erg tussenin gezeten, dus ik denk dat ik mij nooit echt erg Nederlands heb gevoeld, maar ik heb me ook nooit super-Indisch gevoeld. Maar ik merk wel, als ik ga kijken naar bepaalde dingen thuis, het bijgeloof en dat soort dingen is er wel ingeramd door mijn opa, dus de schoenen staan gewoon buiten, geen pet op in huis en de paraplu mag pas buiten open. Hoe hard het ook regent. En ja, ik heb thuis een botol cebok in het toilet staan. Ik gebruik hem niet, maar zo’n ding hoort daar gewoon. Dat zijn wel van die kleine dingen waarvan ik denk: dat is standaard. En het eten speelt wel echt een centrale rol, en is iets wat je moet delen met je familie en vrienden. Hoe heb je dat vroeger op school ervaren? Ik denk niet dat ik dat heel erg heb ervaren. Ik ben in Alphen aan de Rijn opgegroeid en zat wel echt op een heel erg Hollandse school. Ja, ik at rijst en spekkoek, maar dat is, denk ik, het enige verschil ten opzichte van mijn klasgenoten. En er werd niet raar van opgekeken? Volgens mij waren er vroeger wel mensen die dachten dat ik van de melkboer was, omdat mijn vader wel heel erg donker is ten opzichte van mij. Er kleeft ook nog wel een grappig verhaal aan. Ik weet nog dat we voor een dag naar Praag gingen toen ik heel klein was, het oude Tsjechoslowakije. We hadden een visum nodig, we mochten met een busreis daarnaartoe toen het nog communistisch was. Mijn vader is 1.60 meter, heeft zwart haar en is donker. Hij heet ook Ronald Jacobs, daarom stel ik mezelf altijd voor als Ronald A. Jacobs. We waren bij de grensovergang en de Tsjechoslowaakse douanes kregen dus al die paspoorten binnen, en die zien in één keer een paspoort van een Ronald Jacobs met een volledig Indisch uiterlijk en een Ronald Jacobs... Ik! Dus ik kan mij voorstellen dat het een paar uur geduurd heeft

voordat we naar binnen mochten. Uiteindelijk zijn ze geloof ik omgekocht met een paar flessen cola. Is die identiteit nog veranderd na die jaren, misschien op de middelbare school en tijdens je carrière? Ik denk dat ik er nu wel veel bewuster van ben en veel meer zoekende ben naar waar mijn roots liggen. En hoe doe je dat dan? Toch weer teruggaan naar de oude plekken van vroeger. Zo heb ik op mijn afgelopen verjaardag na twintig jaar de toko Makassar in Geuzenveld, Amsterdam opgezocht. De dingen die ze daar hebben zijn ook echt de smaak die oma had, en daar ben ik gewoon altijd naar op zoek geweest. Zeker toen oma overleden was, om het eten weer terug te kunnen vinden. Dat heb je daar. En je probeert ook wel overal Indisch te eten, maar je merkt dat er dan toch wel meer een Blanda-smaak aan zit, of dat het in ieder geval anders smaakt dan vroeger. Dus ik denk dat het vooral met eten is dat ik ermee bezig ben, en voor die tijd ben ik wel altijd bezig geweest met dingen uitzoeken. Wat wel een heel groot iets is, is dat ik ben gaan wonen op de plek waar mijn opa, oma en vader in Nederland zijn aangekomen. Dat is op de Wilhelminapier in Rotterdam. Dat is wel één van de redenen dat ik daar heel graag wilde wonen. Daar kijk ik dus vanaf mijn appartement naar beneden, en dan kijk ik gewoon letterlijk op de plek waar opa, oma en papa hun eerste stappen in het koude Nederland zetten in december 1953. Heb je iets tastbaars dat jou verbindt met het Indisch-zijn? Ik heb wel veel foto’s van vroeger van opa en oma en dat soort dingen. Ik heb er toevallig één bij me. Ik heb nog de tjobek van mijn oma, die is nog steeds in gebruik. Dat zijn wel hele tastbare dingen. Verdwijnt de Indische cultuur of is hij springlevend? Ik denk dat we er wel veel meer naar op zoek zijn, en op een bepaalde leeftijd zijn gekomen dat de eerste generatie er niet meer is en de tweede generatie ook begint te verdwijnen. Daar zie ik denk ik wel een beetje in dat de echte cultuur begint te verdwijnen, de tante Bea’s en de tante Bep’s. Maar ik denk dat wij nu weer veel meer op zoek zijn naar datgene wat er vroeger was en het nu weer juist wat meer proberen op te bouwen. We moeten het nu alleen doen met Ricky Rissoles en niet meer met de Wieteke van Dort-liedjes. Hoe eet jij je rijst? Meestal gewoon apart in een kommetje. Ik eet dat meestal met mijn handen als ik thuis ben. Wat is je lievelingsgerecht of -snack? Dan kom je op standaard dingen uit, dat is de tjendol van mijn oma en dat soort dingen. Gisteren had ik het er toevallig nog over. Dat was dan witbrood met roomboter en daar dan plakjes spekkoek overheen. Een beetje de Indische variant van de boterham met speculaaskoekjes. Het is echt heel fout, maar wel superlekker. De lekkernijen zijn er altijd wel.


Twijfelindo

54


Twijfelindo

Rachel Amsterdam

Beroep: Assistent bewindvoerder bij een beschermingsbewindkantoor. Studie: HBO Rechten. Wat dacht je toen je voor het eerst over dit ‘Twijfelindo-project’ hoorde? Ik dacht: leuk, want dat heb ik eigenlijk nooit gehoord. Omdat je wel vaak hoort van hé, ben je Spaans, of ben je Russisch en dan denk ik nee, dat ben ik niet. Dat woord was eigenlijk zoiets van, ow, dat is misschien wel leuk om mee te doen. Wat is jouw antwoord als mensen vragen waar jij vandaan komt? Dan zeg ik: ‘Ik ben Indo’. En dan zeggen ze: ‘O, ben je dan half?’ Dan weten ze natuurlijk niet dat Indo half is. Dan zijn ze wel verbaasd, natuurlijk ook door mijn achternaam Amsterdam. Maar ik ben het eigenlijk wel gewend. Kun je uitleggen hoe de Indische link zit in je familie? Wij zijn wel vrij Indisch. Ik heb meer met de Indische kant dan met de familie van mijn vader. Mijn vader is Nederlands. Vorig jaar is mijn overgrootmoeder overleden en toen kwam ook de priester langs, en die gaf ook aan dat je eigenlijk nooit ziet dat de hele familie bij elkaar is. In dat opzicht heb ik dus erg veel met mijn Indische familie. Waar komt je oma vandaan? Volgens mij komt mijn oma uit Bandung, maar opa weet ik eigenlijk niet. Was hij ook Indisch? Hij was half Spaans, want zijn moeder was Spaans. Mijn oma is half Zuid-Afrikaans. Weet je misschien wanneer ze naar Nederland kwamen? Mijn moeder was één jaar, dus dat was in de winter van 1962. Mijn overgrootmoeder zei altijd: ja, het was zo koud in mijn sarong kabaja op mijn slippers.

55

Wie allemaal? De moeder van mijn oma, mijn tante en mijn moeder zijn hier gekomen, en mijn twee ooms zijn hier in Nederland geboren. Vertelde je overgrootmoeder veel over Nederlands-Indië? Nee, niet zo heel veel. Eigenlijk bijna nooit. Het enige wat ze vertelde was over de oorlog. De mensen kwamen allemaal naar haar om te eten, want ze kookte altijd en mijn oma ook. Ze hebben nooit zoveel verteld, maar dat zit hun ook een beetje dwars natuurlijk. Ze vinden het moeilijk. Ben je al naar Indonesië geweest? Ja, ik ben in 2010 geweest met de hele familie. We zijn overal geweest. Het ziekenhuis waar mijn moeder is geboren, waar mijn oom ligt begraven in Manokwari. Die is overleden aan stuip. De vader van mijn oma ligt daar ook begraven. Op Bali zijn we geweest. Naar Jakarta, naar mijn tante. We hebben een hele rondreis gemaakt daar. Hoe zit dat met Manokwari? Mijn oma is vanuit Indonesië gevlucht naar Nieuw-Guinea. Daar zijn mijn tante en mijn moeder geboren. Mijn oom was in Indonesië geboren en is in Nieuw-Guinea overleden. Mijn oma heeft daar natuurlijk een tijdje gewoond, dus ze kent daar nog veel mensen en er woont ook nog wel familie. Ze wilde daarheen gaan om die mensen weer te zien. Wanneer voel jij je meer Indisch? Op het moment dat ik heel veel met Nederlanders ben. Veel gewoontes zijn voor mij heel raar. Bijvoorbeeld: ‘Nee, ik ga om half zes eten en je kan niet mee-eten’ of zoiets, ik weet niet, ik heb daar niet zoveel mee. Op dat moment denk ik: o ja, dat is dan toch wel weer anders. Wanneer is je Indische achtergrond meer een rol voor jou gaan spelen? Toen mijn overgrootmoeder is overleden merkte ik dat de band met mijn familie veel sterker is, en

op dat moment dacht ik dat ik daar toch meer over wilde weten. Hoe doe je dat dan? Mijn tante is van de stichting Indisch Dordrecht. Ik heb daar natuurlijk vrijwillig gestaan op de Pasar Malam in Dordrecht. Op die manier probeer ik achter dingen te komen. Vroeger ging ik heel vaak met mijn oma mee naar de kumpulan en dan kom je wel wat dingen te weten. Heb je misschien iets tastbaars dat jou verbindt met het Indisch-zijn? Ik heb wel een ketting die ik draag van mijn overgrootmoeder uit Indonesië. Kleding heb ik. Schilderijen uit Bali. Van Manokwari hebben we ook nog wat dingen thuis. Best veel nog. Maar deze ketting is het meest speciaal. Een half jaar nadat mijn overgrootmoeder was overleden kreeg iedere kleindochter een ketting of een armband. Verdwijnt de Indische cultuur of is hij juist aan het opleven? Ik denk dat hij aan het opleven is. Je ziet er ook steeds meer op tv over, documentaires en dat soort dingen. Je hoort mensen er ook over praten, wat je eigenlijk niet verwacht. Niemand praat natuurlijk over wat er vroeger is gebeurd en toch weten mensen dingen. Dus ik denk dat het meer aan het opkomen is. Hoe zou dat dan zijn over tien jaar? Ik denk dat we dan nog steeds niet alles weten, maar ik denk, bijvoorbeeld met dit project, hoor je natuurlijk wel verhalen en hoe mensen dat ervaren, en dan merk je toch dat mensen gaan praten en ook weer meer willen weten. Ik denk dat we meer weten, maar nog steeds niet alles. Dat het wel opkomt, maar dat het ook weer afzakt. Hoe eet jij je rijst? Met lepel of met de hand. Beetje zout. Met kip of met roerei. Rijst met kip is het lekkerst.



Twijfelindo

Joyce Annemarie Andreas

Beroep: Fysiotherapeut. Toen je voor het eerst hoorde over het ‘Twijfelindo-project’ wat was toen jouw eerste gedachte? Ik voelde me erg aangesproken. Vaak ziet men niet dat ik een Indische afkomst heb, terwijl ik er zelf wel erg mee bezig ben en ik veel interesse heb in de Indische cultuur. In mijn familie komt het heel veel terug. Het zit wel echt in me, maar je ziet het niet. Daarom vragen mensen vaak of ik iets Spaans heb of zo, maar dat is natuurlijk totaal niet zo. Hoe Indisch ben je? Mijn opa is in Indonesië geboren, hij is al voor de oorlog hier gekomen. Hij is gaan varen. In Rotterdam heeft hij zijn scholing gehad tot kapitein. Hij heeft altijd gevaren en op die manier heeft hij mijn oma ook leren kennen. Dat is mijn vaders kant. Mijn oma is Nederlands, dus ik ben zelf kwart Indonesisch. Waar komt je opa vandaan? Mijn opa is in Purworedjo geboren, op Java, en hij is in Pati opgegroeid. Je opa is niet toevallig een Indo-Afrikaan? Nee. Ik weet dat het een havenstad was, ik ben er een keer geweest. Ik ben er ook geweest, vlak na mijn afstuderen ben ik naar Indonesië geweest om mijn roots op te zoeken. Ik heb ook het oude huisje gevonden waar mijn opa geboren is, dat was wel heel bijzonder. Wanneer was je daar? Afgelopen april, mei. Alles daar was nog intact, dat was wel heel bijzonder. Dat viel mij ook op toen we daar naartoe reden, die huizen waren nog heel Nederlands. Er zijn niet veel mensen die daar geweest zijn. Nee, het is niet heel toeristisch. Wat houdt Indisch-zijn voor jou in? De cultuur, de opvoeding, dat heb ik in ieder geval wel heel erg gehad. Het eten, de gezelligheid, überhaupt hoe het gezin en de familie centraal staan in de Indische cultuur, terwijl je dat eigenlijk in Nederland heel weinig terugziet. Het gezin en de familie staan echt op één, het gezellig samenzijn en eten, vrolijk zijn. Genieten van elkaar, van elk moment dat je samen bent, dat is wel belangrijk. Waar denken de mensen om je heen dat je vandaan komt?

57

Spanje of Italië, ik ben een keer op vakantie geweest in Italië en dan spreken mensen mij gewoon aan in het Italiaans. Dat versta ik dus niet! Het komt ook wel een beetje door mijn achternaam denk ik. Indonesisch niet vaak. Als ik het zeg, dan zeggen mensen meestal: ‘Oh ja, nu je het zegt zie ik er wel iets van terug.’ Hoe was dat vroeger op school? Ik had toevallig een Indisch vriendinnetje. Haar ouders kwamen allebei uit Indonesië dus zij was echt helemaal Indisch. Daar trok ik veel mee op, maar als ik met haar ergens heen ging, vroegen mensen nog steeds niet aan mij of ik iets Indisch had? Ik werd eerder voor Zuid-Europees aangezien. Heb je veel verhalen uit Indonesië meegekregen vanuit huis? Vanuit huis vrij weinig, ik heb mijn opa nooit gekend, hij is heel vroeg overleden. Mijn vader heeft niet veel van zijn eigen vader meegekregen, maar heeft wel veel van zijn ooms, tantes, neven en nichten gehoord. Ook van broers van mijn opa waar hij nog regelmatig contact mee heeft, die hebben wel heel veel verhalen verteld. Van hen en mijn vader heb ik dus wel verhalen gehoord, maar van mijn opa zelf niet. De meeste verhalen gaan over de oorlog en wat daarna is gebeurd, hoe mijn familie weer terug is gekomen. Ik heel veel foto’s gezien en ik vond het mooi om zelf al de plekken te bezoeken waar ze gewoond hebben. Maar echte verhalen heb ik minder meegekregen omdat ik mijn opa nooit gekend heb. Mijn vader wist er eerst ook niet heel veel van. Zijn vader is dus vroeg overleden en hij heeft er nooit veel over gepraat. Na de oorlog heeft hij alles heel lang weggedrongen, hij was niet zo’n prater. Heb je een herinnering die jou verbindt met het Indisch-zijn? Ik ben toevallig net in Indonesië geweest en buiten de toeristische dingen heb ik ook echt familiestukken bezocht, oude huizen van familieleden, en dat was wel heel bijzonder. Hoe was dat dan, als je zo’n huis ziet dat in de familie is geweest? Best wel emotioneel. Vooral het geboortehuisje van mijn opa, omdat ik hem ook nooit heb gekend. We mochten binnenkomen van de mensen, het huis was nog helemaal intact. Het was heel bijzonder en bizar om daar te staan en te beseffen dat je opa op die vierkante meters geboren en opgegroeid was. Toen voelde ik ook wel iets van trots, mijn overgrootopa is aannemer geweest, dus een groot deel van het huis waar ze gewoond hebben was

zelf gebouwd. Andere huizen die hij had gebouwd stonden er ook nog. In een van die huizen zat nu een kinderdagverblijf waar we mochten binnenkomen. Daar hadden ze een stuk of honderd kinderen rondlopen, dat was zo bizar om te zien, ik vond het wel echt heel mooi. Waren het zusters of nonnen die daar rondliepen? Nee, het waren geen zusters, meer gewoon onderwijzers volgens mij. Het was ook niet echt een weeshuis maar meer een kinderopvang met kinderen van nul tot twaalf of dertien jaar, denk ik. Verdwijnt de Indische cultuur of is hij nog springlevend? Bij mij is die nog heel erg levend. Misschien ook omdat ik vrij recent in Indonesië geweest ben en ik toen ook veel verhalen van familie te horen heb gekregen. Pas toen ik daarheen ging kwam de broer van mijn opa met het verhaal van: goh, zou je dit eens willen opzoeken, en gaf hij de adressen van vroeger. Daar kwamen ook weer veel verhalen bij van vroeger. Normaal had hij daar nooit zo erg veel over verteld, tot wij daarheen gingen en we vroegen of hij nog adressen en dergelijke had, omdat we toch wel een beetje onze roots wilden vinden. Pas toen zijn er voor mij veel verhalen losgekomen. Ik heb mij er altijd wel verbonden mee gevoeld en ik ben altijd nieuwsgierig geweest naar alle verhalen en de geschiedenis van mijn familie. Dus voor mij is het heel recent pas springlevend geworden. Om mij heen ken ik wel veel mensen met een Indische afkomst en onder ons is het wel erg levend, maar ik denk wel dat in de Nederlandse cultuur mensen weinig weten over de geschiedenis van Indonesië, dus daar is het misschien wat meer weggeëbd. Je hebt nog een oom, de broer van je opa. Leeft hij nog? Twee broers van mijn opa leven nog. Met één daarvan heb ik ook nog vrij veel contact. Die andere heeft een hele poos in Australië gewoond, die is net afgelopen jaar naar Spanje verhuisd. Hij zit dus weer wat dichter bij huis, maar daar heb ik nog steeds niet heel veel contact mee. Komen zij ook uit Purworedjo? De oudste wel, de jongste is in Pati geboren toen ze daar al heen verhuisd waren. Hoe eet jij je rijst? Met lepel en vork. Heb je ook een lievelingsgerecht of -snack? Soto ayam.


Twijfelindo

58


Colofon

Uitgave in eigen beheer Armando Ello Doesburgweg 7-5 2803 PL Gouda Contact armando@hoezoindo.nl www.hoezoindo.nl Auteursrecht Š2016 Armando Ello Ontwerp Armando Ello Omslag portret Eline Staats Voorwoord Nina Tromp Soesoe Creative Agency Vormgeving advies Renate Stevens ontwerp www.renatestevens.com Drukwerkpartner Grafistar www.grafistar.nl ISBN 9789-0-825659-0-4 / NUR 653 – Fotoboeken Niets in deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt doormiddel van druk, fotokopie of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Armando Ello. Deze boekproductie is tot stand gekomen door crowdfunding met steun van de donateurs via www.indogo.nl. (zie pagina 1).


Wat maakt een Indo?

H

oe zit dat bij mensen waaraan je niet meer kunt zien of ze Indisch zijn? Hoe ervaren ze de perceptie van anderen en hoe zien ze zichzelf? Voelen

ze zich nog Indisch? Armando Ello fotografeerde en interviewde deze zogenoemde Twijfelindo’s voor zijn gelijknamige project. Van de ruim 360 mensen die zich vrijwillig kandidaat stelden via de site hoezoindo.nl zijn er 276 in dit boek opgenomen. Dit boek is voor iedereen die zich in de Indische cultuur en de persoonlijke verhalen interesseert. En misschien zullen lezers zich herkennen in dit verhaal en ontdekken dat ze meer Indisch zijn dan ze denken. Over de fotograaf Armando Ello (1980) fotografeert sinds 2004 Indische mensen van alle leeftijden en generaties voor publicaties en eigen projecten. De Indische cultuur heeft hem ontwikkeld als fotograaf en als persoon en daarom wil hij met zijn projecten iets betekenen voor de Indische gemeenschap.

“Dat je er misschien niet Indisch uitziet, maakt je niet minder Indisch” Opgemerkt door: Het Indisch maandblad

www.armando-ello.com www.hoezoindo.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.