2 minute read
Peter Zumthor
‘Quality of architecture to me is when a building manages to move me.’ Peter Zumthor
Peter Zumthor is een participerend architect in Zwitserland. Hij is een Pritzker prijswinnaar en opereert vanuit zijn atelier in Haldenstein. Voor referenties naar sfeervolle architectuur, komen projecten van Peter Zumthor snel naar voren. Bij het woord ‘sfeer’ denkt Peter Zumthor aan de aanwezigheid van geschiedenis. Denk aan oude fabrieken, waarbij de constructie puur is. Zo begint hij meestal met zijn ontwerpen: met het skelet van het gebouw waar alles aan opgehangen is. Vervolgens deelt hij het ontwerp op in allemaal verschillende elementen. Die werkwijze is ook sterk terug te lezen in zijn boek ‘Atmospheres’, waarin het over het ‘geluid’ van de ruimte of de ‘temperatuur’ van de ruimte gaat. Hij gelooft dat je in staat moet zijn je om op één aspect te concentreren. Hij is een bouwend architect die niet luistert naar academische antwoorden, maar vraagt om te antwoorden op basis van gevoel. Hoe projecten ontworpen worden door Peter Zumthor zegt veel over zijn werkwijze. Hij is een architect die erg visueel ontwerpt. Het maken van fysieke objecten is belangrijker dan een conceptuele gedachte. Het zijn grote modellen, waarbij het startpunt niet de vorm is, maar waarbij gefocust wordt op de uitholling. Dus de geluiden, materialen, het gebruik van de ruimte etc. De modellen zijn nooit abstract, maar sterke fysieke objecten; een substituut van de realiteit. De sfeer is altijd voelbaar in het model.
In OASE #91 worden Peter Zumthor en Juhani Pallasmaa achter elkaar besproken en naast elkaar gelegd. De grote overeenkomst die zij met elkaar hebben, zit in hun werkwijzen. Deze hebben beide een voorkeur voor traagheid in een wereld waarin veel architectuur wordt bedreven met digitale modellen. Vanaf daar beginnen zowel de werkwijze als de kijk op het creëren van sferen los te raken van elkaar. Pallasmaa geeft de voorkeur aan tekeningen om ontwerpen te verkennen en haalt zijn inspiratie uit andere creatieve disciplines. Peter Zumthor daarentegen heeft de voorkeur voor modellen waarmee hij direct ruimtes creëert en er een zoektocht ontstaat naar bijvoorbeeld het juiste materiaal of de positie van meubilair. Het is tastbaar. Een opvallende opvatting van Peter Zumthor is dat hij thema’s zoals licht, materiaal, schaduw, etc. apart van elkaar benadert en deze vervolgens combineert, totdat het totaal het juiste gevoel geeft. Pallasmaa benadert sfeer van een ruimte als een totaal. Iets wat direct waarneembaar is en daarna pas gedestilleerd wordt in details. Deze twee architecten staan bekend om hun werken en ideeën van sfeer in architectuur. In hun zoektocht naar emotie in ruimte is de gelijkenis dat deze zoektocht niet gehaast kan worden. Hier tegenover staat dat de benadering van het ontwerpen van ruimte en hun inspiratie om tot die ruimtes en sferen te komen voor beide architecten juist uit elkaar liggen.
Gernot Böhme is niet verrast dat het pad van deze twee architecten elkaar zouden kruisen rondom de term sfeer. Beide architecten hebben een kritische houding tegenover het modernisme. Het is een afkeer tegen de stijl en de aandacht voor alleen het visuele binnen de architectuur. In het werk en de schriften van Zumthor en Pallasma agaat het volgens Gernot Böhme om meer zintuigen en de mens als uitgangspunt. Hierbij haalt Pallasmaa meer de belichaming van de mens, diens eigen bestaan en de ervaring van alle zintuigen aan. Hier tegenover zoekt Zumthor dit als bouwer in de concentratie voor materiaal en de eigenschappen ervan. Beide architecten hebben een voorkeur voor ambachtelijkheid en de emotionele werking van architectuur. Die interesse komt volgens Böhme samen in sfeer.
39