The phantom of the opera (graduation piece)

Page 1


Aurora Smit Marcha Dupon V6A/V6B 2005/2006

2


Inhoudsopgave  Inleiding

blz 4

 Hoofdstuk 1: de bronnen §1.1 Hoe gaat de legende over le Fantôme de l’opéra? §1.2 In welke tijd speelt le Fantôme de l’opéra zich af? §1.3 Hoe is de legende ontstaan? §1.4 Wie heeft de legende uitgebracht? §1.5 Deelconclusie

blz 6 blz 8 blz14 blz16 blz18

 Hoofdstuk 2: het boek, de musical en de film §2.1 Wie was le Fantôme de l’opéra in de film, het boek en de musical? §2.2 Is er een rode draad te vinden in de verschillende uitvoeringen van het verhaal? §2.3 Welke verschillen zijn tussen de film, het boek en de musical wat betreft het opéragebouw waar het verhaal plaats vindt? §2.4 Deelconclusie

Blz20 Blz22 Blz23 blz25

 Hoofdstuk 3: het boek, de musical, de film en de werkelijkheid §3.1 Welke waarheden zijn er te vinden in de het boek, de musical en de film? §3.2 Wat is er werkelijk gebeurd met het opéragebouw? §3.3 Deelconclusie

Blz27 Blz29 blz30

 Hoofdstuk 4: het succes van het le Fantôme §4.1 Waarom is le Fantôme de l’opéra zo’n groot succes geworden? §4.2 Deelconclusie

Blz32 blz33

 Conclusie

blz34

 Bijlage 1 Reflectie Bronvermelding Plan van aanpak + hypothese Tijdsplanning Logboek Aurora Logboek Marcha

blz38 blz39 blz40 blz41 blz42 blz44

 Bijlage 2 Krantenartikel Daily Graphic 30 oktober 1873 Fragmenten uit Curtis Meads: Charles Garniers Paris Opera

blz47 blz48

3


Inleiding Zoals u misschien al was opgevallen in de inhoudsopgave, gaat dit profielwerkstuk over le fantôme de l’opéra. Een verhaal van Gaston Leroux dat een eigen leven is gaan leiden. De keuze voor dit onderwerp komt voort uit een jarenlange fascinatie voor le fantôme en dan vooral de musical. Het lijkt ons interessant om te onderzoeken of het verhaal ook waar gebeurd is. In dit werkstuk willen wij onderzoeken of het verhaal waar gebeurd is en welke aspecten hiervan terug te vinden zijn in de verschillende uitvoeringen van het verhaal. Onze hoofdvraag is dan ook de vraag of het verhaal van le fantôme de l’opéra op de waarheid gebaseerd is, en zo ja, in welke mate? Om deze vraag te beantwoorden hebben wij het werkstuk zelf in 3 delen verdeeld. Zo wordt er eerst een beeld gecreëerd van het verhaal en de bronnen waarop wij onze hoofdvraag hebben geformuleerd. Om een beter beeld te geven van de verschillende uitvoeringen van het verhaal zijn wij ook op zoek gegaan naar overeenkomsten en verschillen. In het derde hoofdstuk wordt een beeld gegeven van de verschillende uitvoeringen en de werkelijkheid om zo te kunnen staven of er eigenlijk wel gebeurtenissen zijn geweest die in de realiteit terug te vinden zijn. Zelf verwachten wij veel onverwachte feiten te vinden die onze hoofdvraag helpen beantwoorden en natuurlijk hopen we eigenlijk stiekem dat le fantôme zelf ook echt heeft bestaan. Dit werkstuk maakt gebruik van multimedia toepassingen. Dit houdt in dat u eerst de bijgeleverde cd-rom in uw computer moet doen en de software voor het afspelen moet

.

installeren. In het werkstuk zelf zult u volgend teken zien staan: Als u dit teken ziet dan betekent dit dat u op de cd-rom het aangewezen stukje multimedia moet openen. Wij wensen u veel lees, luister en kijk plezier. Aurora en Marcha

 doe nu de cd-rom in de computer en open de map Le Fantôme de l’Opéra. U zult daar een PowerPoint presentatie vinden. Open deze en klik door tot de Inleiding. Klik daar op het luidsprekertje.

4


Hoofdstuk 1 De bronnen

5


§1.1 Hoe gaat het verhaal over le Fantôme de l ’Opéra?

 klik door naar de volgende dia: De legende, voor u verder gaat. Hier vind u door middel van tekst en afbeeldingen het verhaal in chronologische volgorde.

§1.1.1 De legende De legende van le Fantôme de l ’Opera is niet meer dan een tragisch verhaal over een misvormde jonge man die zijn toevlucht vind in de Parijse Opera Garnier. Hij wordt geholpen door een van de balletdanseresjes die hem een plaats geeft in de catacomben onder het opera gebouw. Hij groeit daar op en ontwikkeld zich tot een magnifiek operaschrijver. In zijn eenzaamheid vindt hij troost bij het kijken naar de balletdanseresjes. Zijn oog valt op de jonge Christine. Zij wordt zijn muze en hij raakt geobsedeerd door haar. Hij wil haar voor altijd bij zich houden en realiseert zich niet dat haar hart al door een ander bevangen is. Hij ontvoerd haar naar zijn ‘domein’ in de catacomben maar wordt uiteindelijk gevonden door de geliefde van Christine en verslagen. Christine verlaat de opera en van het spook ontbreekt ieder spoor. De legende zelf was te wankel en viel heel slecht te onderbouwen voor ons onderzoek. Daarom hebben wij besloten om vanaf nu het verhaal van Gaston Leroux als basis te gebruiken voor ons onderzoek naar le Fantôme. Meer over Gaston Leroux en zijn boek in §1.3 en §1.4.

§1.1.2 Het verhaal Het verhaal van le fantôme de l’opéra speelt zich af in Parijs, eind 19e eeuw, in het grote opéragebouw. Le fantôme bewoont hier de catacomben en bemoeit zich met de stukken die in het gebouw worden opgevoerd. Hij laat vreemde ongelukken gebeuren als hij het niet eens is met de gang van zaken en eist dat hij iedere maand een salaris van 20.000 Franc krijgt en dat er altijd een box voor hem wordt vrijgehouden in de zaal zodat hij naar de voorstellingen kan kijken. Het begin Het verhaal begint als de dansers en danseressen aan het repeteren zijn voor de musical Hannibal die in het theater zal worden opgevoerd. (foto 1.1.1) Monsieur Léfevre , de directeur van het opéragebouw verstoord de repetitie met het nieuws dat hij met pensioen gaat en stelt meteen zijn opvolgers Firmin en André voor, die op hun beurt meteen kennis maken met het vurige karakter en de schreeuwerige stem van de prima donna van het theater, La Carlotta. (foto 1.1.2) Ook le fantôme laat snel van zich horen; terwijl de repetitie wordt voortgezet laat hij een theaterdoek op Carlotta vallen, die zo boos wordt dat ze weigert verder te zingen tot er eindelijk iets gedaan wordt aan de ongelukken die het spook veroorzaakt. (foto 1.1.3/1.1.4) Geheimzinnige leraar Madame Giry, die de leiding over de repetities heeft stelt voor dat de jonge danseres Christine Daeé de rol van Carlotta overneemt (foto 1.1.5), omdat zij zangles krijgt van een geheimzinnige leraar. Dit is dus het spook van de opéra, maar Christine gelooft dat hij ‘de engel van de muziek’ is die haar

6


overleden vader haar heeft gestuurd. (1.1.6) Na de première van Hannibal is le fantôme erg onder de indruk van Christine en ook Raoul de Chagny, een jeugdvriend van Christine raakt betoverd door haar prachtige zangstem. De ontvoering Le fantôme ontvoert Christine na de voorstelling vanuit haar kleedkamer (foto 1.1.7/1.1.8/ 1.1.9) naar zijn ondergrondse woonplaats en daar wordt het duidelijk wat hij van haar wil: er staat een beeld van Christine met een trouwjurk aan. Als Christine dit ziet valt ze flauw. (foto 1.1.10) Le fantôme brengt haar uiteindelijk terug en schrijft de directeurs van het opéragebouw dat Christine de hoofdrol in de musical Il Muto moet spelen (foto 1.1.11), dit bevel wordt door hen genegeerd en Carlotta krijgt uiteindelijk de rol. Dit maakt le fantôme woedend en hij zorgt ervoor dat Carlotta alleen nog maar kan kwaken als een pad (1.1.12). Monsieur Firmin besluit om Christine te laten zingen (foto 1.1.13) Ook vermoordt hij Joseph Buquet, de toneelknecht (foto 1.1.14), en in de opwinding die in de zaal ontstaat vlucht Christine met Raoul naar het dak van het gebouw (1.1.15). Hier vertellen ze elkaar dat ze verliefd op elkaar zijn. Het bal Een paar maanden later is er een gemaskerd bal (foto 1.1.16) en Christine en Raoul discussiëren of ze de mensen van het theater nu wel of niet moeten vertellen over hun geheime verloving. Christine wil het liever geheim houden, omdat ze bang is dat le fantôme ontzettend boos zal worden als hij erachter komt, maar wat ze niet weet is dat hij hier al lang achter is. Verkleed als ‘de Rode Dood’ (foto 1.1.17)komt hij de zaal binnen waar het bal wordt gehouden en overhandigt een script (Don Juan Triomphant) (foto 1.1.18) dat hij zelf heeft geschreven aan de directeurs van het theater en eist dat zij het op zullen voeren en dat Christine in het stuk de hoofdrol zal spelen. De mensen van het theater hebben niet veel keus en beginnen met de repetities.

Weer ontvoerd Tussen het repeteren door bezoekt Christine het kerkhof, waar le fantôme ook is (foto 1.1.19). Tijdens de uitvoering van Don Juan Triomphant, blijkt de rol van Piangi (de sopraan) te zijn ingenomen door le Fantôme (foto 1.1.20). Christine ontmaskert hem voor het publiek (1.1.21). Hij neemt haar weer mee naar de catacomben van het operagebouw en laat in hun tocht naar de catacomben de Kroonluchter ter aarde storten (1.1.22). Hierdoor ontstaat er een brand in het operagebouw (1.1.23). Maar Raoul achtervolgt hen en wordt uiteindelijk betrapt door le fantôme. Deze zet hem gevangen met zijn lasso, waar hij heel handig mee is, en vraagt Christine nu tussen hen te kiezen (1.1.24/1.1.25). Christine kiest voor Raoul en geeft le fantôme haar ring als herinnering (foto 1.1.26). Hij geeft hen zijn boot om door het ondergrondse meer terug naar het gebouw te gaan en zelf verdwijnt hij. Als de mensen van het theater de ondergrondse schuilplaats ontdekken vinden ze alleen nog zijn masker (foto 1.1.27). Aan het eind van het boek wordt er een flash forward gegeven naar een groep onderzoekers die de catacomben bezoeken in 1920. Zij vinden een skelet en een van de

7


onderzoekers spreekt over het Spook van de Opéra. De andere twee onderzoekers nemen hem niet serieus en zeggen dat het skelet vermoedelijk nog een achtergebleven slachtoffer van de Commune van Parijs is. Het boek heeft op deze manier een open einde.

§1.2 In Welke tijd speelt le Fantôme de l ’Opéra? zich af?

 klik door naar de volgende dia, voor u verder gaat. Hier vind u de afbeeldingen waarnaar in de tekst wordt verwezen. Deze vraag is van groot belang bij ons onderzoek, aangezien het tijdsbeeld van Parijs in de periode van 1870-1871 een goed beeld kan geven van de denkbeelden van de bevolking. En door dit onderzoek valt er ook een beter beeld te verkrijgen van de literatuur uit die periode. In dit hoofdstuk gaan wij dus op zoek naar: • het tijdsbeeld • de denkbeelden van de mensen • de uiting van deze denkbeelden in de literatuur

§1.2.1 §1.2.2 §1.2.3

§1.2.1 Tijdsbeeld Demografische weergave In 1870 telt Parijs ongeveer 1.850.000 inwoners. Het totaal aantal inwoners van de vier grootste Franse steden is nauwelijks de helft van de Parijse bevolking. 70% van de bevolking leeft nog in gemeenten met minder dan 2.000 inwoners! 70% van de Parijse bevolking werkt in de industrie en handel. De overige 30% bestaat uit 120.000 eigenaars-renteniers, 120.000 vrije beroepen, 100.000 zonder beroep, 10.000 landbouwers, 115.000 dienstboden en 45.000 conciërges. 60% van de inkomsten van de bevolking komt uit lonen. De grote meerderheid van de bevolking bestaat uit de werkende klasse. Ze bestaat uit twee minder belangrijke groepen: de bedienden (200.000) en de dienstboden en portiers (160.000), maar de grote meerderheid (800 à 900.000) bestaat uit arbeiders. De arbeider Een werkdag duurt voor een arbeider 10 uur, met twee uur onderbreking voor de maaltijden. Bij ziekte of werkloosheid zijn er al snel grote problemen, want een vorm van sociale zekerheid is er niet. Een gezin bestaande uit twee personen kan slechts een redelijk bestaan opbouwen indien de vrouw werkt. Maar als ze ook kinderen hebben is een echt redelijk bestaan amper mogelijk. Dan moeten ze zich van alles ontzeggen, schulden maken, en meubels, linnen of trouwringen naar het pandjeshuis (Mont de Pitié) brengen. Zodra de kinderen in staat zijn om te werken is hun loon zeer welkom. Er is dan ook geen druk om de kinderen naar school te laten gaan. Van sociale wetgeving is onder de regering van

8


Napoleon 31 geen sprake. Bewust van alle financiële problemen die gebonden zijn aan het huwelijk en kinderen, zijn de Parijse arbeiders bang om te trouwen. Zij verkiezen het concubinat (ongehuwd samenwonen), de ‘union libre’ boven het wettelijke huwelijk. Dat doen ze dus niet alleen omdat ze vrij willen blijven, maar ook om aan de overdreven zware belasting van het onderhoud van een gezin te ontsnappen. Uiteindelijk besluiten de meesten toch tot een wettelijk huwelijk, maar gemiddeld op een tamelijk late leeftijd: 31 jaar. Voedsel Brood is een product dat veelal met graan gemaakt wordt, hierdoor is er veel water of wijn nodig om het een beetje door te spoelen. Men laat zich daar niet door van de kaart brengen, want er is geen tekort aan water, noch aan wijn. De vleesvoorraad daarentegen (traditioneel voornamelijk rund of schaap) is vlug uitgeput. Men gaat dan ook op zoek naar alternatieven. Zo wordt in de periode 1860-1870 60% van alle paarden in Parijs geslacht en zijn zelfs honden, katten en ratten niet meer veilig. Verse groenten zijn zeldzaam en worden in principe ook niet gegeten, melk echter is er nog genoeg omdat de regering een populatie van 4400 koeien in stand houdt als noodreserve. Buiten de honger is de andere grote beproeving de kou. Parijs kent een vroege en koude winter. De voorraden brandstof raken vlug uitgeput. Het gas voor de verlichting wordt opgeheven op 20 november. Op 25 november eist de regering alle petroleum op om de 20.000 lampen op publieke plaatsen en bij de gegoede burgerij te bevoorraden. Vanaf zonsondergang is Parijs in duisternis gehuld. In november wordt het hout onbetaalbaar. Men probeert eerst via het omkopen van boswachters nog wat hout te kappen in de bossen en in de omgeving van Parijs, maar vanaf eind december en begin januari loopt het uit de hand: gelegenheidshouthakkers vellen bomen in de wilde weg, in het Bois de Vincennes, het Bois de Boulogne, op de pleinen, in de parken, de avenues, de Champs Elysées enzovoort. Horden vrouwen en kinderen storten zich met messen en bijlen op de bomen in de straten, de palissaden, de publieke banken. Hun onregelmatige buit staat hun toe af en toe wat warmte te hebben. Meestal lijden de armen kou. De bourgeoisie De bourgeoisie is de zogeheten gegoede burgerij. Dit zijn de rijke bewoners van Parijs, zoals de bestuurders van de stad, chirurgijnen, deurwaarders en mensen die een belangrijke functie bekleden aan het koninklijk paleis. (foto 1.2.1) Voor de bourgeoisie bestaat een werkdag niet uit 10 uur hard werken in mijnen of op het land. Nee het ‚zware werk’ bestaat uit het bezoeken van clubs (foto 1.2.2), doneren aan de liefdadigheidsinstellingen of het bezoeken van een vergadering voor de laatste roddels. Natuurlijk hebben de welgestelde heren van de bourgeoisie een baan maar over het algemeen was een ambtenaar niet volcontinu aan het werk.Voor hen is Parijs een uitgaansstad. Ze zijn vaak te vinden in de clubs van de hogere klassen of de vele opéragebouwen die de stad rijk is. Vooral de Boulevard des Capucines en de Boulevard des Italiens zijn het geliefkoosde trefpunt van de elegante Parijzenaars. Daar liggen selecte caférestaurants zoals het café de la Paix', het 'Café de Paris', het 'Café Riche' en het 'Café Hardy'. Ook een balletje slaan op het veld behoort tot een van de vele mogelijkheden om de tijd te doden. De bourgeoisie leidt een rusteloos leventje van verkwistend plezier op bals, etentjes en recepties, in het park of op de renbaan. De in 1875 voltooide nieuwbouw van de Opéra van Charles Garnier met zijn overweldigende pracht en praal, zijn pompeuze trappenhuis (foto 1.2.3) en de zeer ruime foyers, wordt het symbool van dit tijdperk, waarin de bourgeoisie zichzelf als in een operette ten tonele voert. De flair van de hoge adel brengt op de avenues 1

Napoléon Charles Bonaparte, broer van Napoleon Bonaparte (1808-1873). Regeerde van 1852-1870.

9


en boulevards van Parijs het type voort van de flaneur, die zich doelloos slenterend door de stad laat drijven. Met de overdekte winkelpassages, de nieuwerwetse glasarchitectuur en de gasverlichting is men voortaan niet meer afhankelijk van weersomstandigheden en uren van de dag. De stad en haar goederen zijn nu dag en nacht beschikbaar. Niet langer is een gegoede afkomst de voorwaarde om deel te nemen aan dit maatschappelijke leven, maar of je geld hebt - en hoeveel je bereid bent om uit te geven. Emile Zola brengt aan de hand van zijn hoofdpersoon, een jonge vrouw die met behulp van invloedrijke begunstigers zelf machtig en onaantastbaar wordt, in zijn roman Nana (1879/80) deze tijdgeest overtuigend onder woorden. De verbouwing In 1853 stelt Napoleon III in Parijs een administrateur aan. Deze man is baron Haussmann (foto 1.2.4). Haussmann geeft Parijs brede elegante boulevards en allerlei grootse bouwwerken, zoals ook een nieuw opéragebouw. Hierdoor heeft hij wel belangrijke historische gebouwen en monumenten vernietigd. Door de bouw van grote monumenten en paleizen is de staatskas aardig leeg geraakt.De Franse arbeiders leven hierdoor onder erbarmelijke omstandigheden zonder schoon water en degelijke riolering. Ze probeeren vergeefs het hoofd boven water te houden, maar komen tot inzicht dat alleen een revolutie een ommekeer teweeg zou brengen. Parijs wil meer zelfstandigheid. Als er na de oorlog tegen de Pruisen niets is veranderd, besluiten de inwoners van Parijs een opstand tegen de regering te houden. Dit is de Commune van Parijs.

§1.2.2 De denkbeelden Ondanks zijn armoede heeft de Parijse arbeidersbevolking een geheel eigen cultuur. Ze draagt er zorg voor haar armoede op een waardige manier te dragen. Haar kledij, in het bijzonder op zondag, is daar een uiting van. Er is een hele lied- en zangcultuur. Tussen 1866 en 1869 komen jaarlijks vijfduizend nieuwe liederen uit die het bestaande repertoire aanvullen: romances, drinkliederen, politieke coupletten enzovoort. Men zingt ze alleen of in koor, in de woningen, op de ateliers, op de bouwwerven, in de cabarets. Voorlopig leggen ze zich neer bij hun schamele toestand, maar ze zijn niet vastbesloten om hun leven altijd zo te leiden. Ze zijn zeer gesteld op hun vrijheden. “Ne parle pas de liberté. La pauvreté c’est l’esclavage” (Spreek me niet van vrijheid. De armoede, dat is de slavernij). Hun wanhoop vervagen ze door humor. De favoriete slachtoffers van hun fratsen zijn de pastoor, de gendarme en de patroon (le singe). De Parijse arbeider weet zeer goed dat hij alles moet wantrouwen wat staat en gezag is. Vakbonden Arbeiders beginnen hun krachten te bundelen in organisaties: coöperatieven, syndicaten, de (eerste) arbeiders Internationale, waar ook Marx (op dat ogenblik in Londen) toe behoort. Deze eerste Internationale was ook de grootste arbeiderspartij in die periode. Zo heeft de Internationale in 1870 alleen in Parijs al een aanhang van 30.000 inwoners en 200.000 in heel Frankrijk. Het is de eerste internationale arbeidersorganisatie van enig belang. Ze heeft afdelingen in zowat alle Europese landen (Duitsland en Frankrijk in het bijzonder) en in Amerika. Het secretariaat is gevestigd in Londen en Marx speelt er een overwegende rol in. De Internationale probeert vooral meer arbeiders samen te brengen in vakbonden om op deze manier een betere samenwerking te vinden tussen de verschillende bedrijfstakken en een stem te creëren voor de arbeiders als deze nodig mocht zijn. De verdere partijen zoals de Blanquisten2, de Hebertisten3, de Neo-Jacobijnen4 en de democratische socialisten hadden een tamelijk kleine aanhang onder de arbeiders en dan vooral bij de gestudeerde 2

Volgens de Blanquisten zal het volk zelf wel de middelen vinden om te leven in vrijheid en gelijkheid, wanneer het juk van de onderdrukkers is afgeworpen en het onderwijs voldoende is uitgebouwd. 3 Volgens de hebertisten was lichamelijke inspanning de manier om te overleven 4 Volgens de Neo-Jacobijnen moest je overal hard tegenin gaan om op die manier weg te komen uit de onderdrukking.

10


arbeiders. De democratische socialisten zijn vooral voor het welzijn van de arbeiders en betere leefomstandigheden maar krijgen over het algemeen weinig voor elkaar. Dit komt hoogstwaarschijnlijk doordat ze geen nadruk leggen op de revolutionaire aard van de arbeiders. Dezen bekommeren zich niet echt om de soort revolutie maar om het feit dat de revolutie er komt. In de 18e eeuw heeft de arbeidersbevolking zijn zin gekregen door een revolutie te ontketenen en dat zijn ze deze keer ook van plan. In 1871 komt namelijk de commune van Parijs, een grote volksopstand van de gewone burgers; - tegen de bureaucratie - tegen de bourgeoisie - de leefomstandigheden van de arbeiders - gericht op het verbeteren van hun leefomstandigheden - het bereiken van gelijke kansen voor iedereen. De arbeidersbevolking is het zat om de staatskas steeds leger te zien worden door de vele oorlogen die Napoleon voert en de verbouwingen van Baron Hausmann waar de gewone burger niets aan heeft. Daarom besluiten ze samen tegen de bourgeoisie in te gaan en te zorgen voor een eerlijkere verdeling van rijk en arm in een zeer benadeelde samenleving. De commune van Parijs (foto 1.2.2.1) Dankzij deze revolutionaire tendensen in Parijs ontstaat er een socialistische beweging die van 18 maart tot en met 30 mei 1871 de stad regeert. De regering is democratisch gekozen op 26 maart en wordt geïnstalleerd op 28 maart, maar wordt op 30 mei door het leger van Versailles, waar de Franse regering zich had teruggetrokken, omvergeworpen (foto 1.2.2.2). In de dagen waarin de Commune de stad regeert worden ingrijpende hervormingen doorgevoerd: zo word het leger vervangen door een nationale garde van burgers, de kerk wordt gescheiden van de staat, en de middenstand word gesteund door hun schulden kwijt te schelden. In de beweging zijn uiteenlopende groepen revolutionairen actief, waaronder anarchisten, marxisten, Blanquisten en republikeinse liberalen. In de "bloedige week" van 21 tot 28 mei sterven niet minder dan 30.000 Parijzenaars (mannen, vrouwen en kinderen). De massale moordpartij tegen de inwoners van Parijs is geen onverklaarbare fantasie van de regering Thiers5. Het is het antwoord van de Franse bourgeoisie en de grootgrondbezitters op de eerste geslaagde machtsgreep van de arbeidersklasse (foto 1.2.2.3/1.2.2.4). De vrijgevochten hervormingen zijn van korte duur maar de toegevoegde waarde (meer geld en betere leefomstandigheden) voor de arbeiders blijft nog lang duidelijk. De Parijse Commune is één van de meest doodgezwegen of op zijn minst als bijkomstig naar de voetnoten verwezen episoden uit de burgerlijke geschiedenis van Frankrijk. Maar alle pogingen van de gevestigde, officiële geschiedschrijving om het belang van de Commune te minimaliseren, botsen op het onweerlegbare feit dat men de geschiedenis van het socialisme en van de georganiseerde arbeidersbeweging maar ten volle kan begrijpen als men de Commune aanvaardt als het hoogtepunt van de klassenstrijd in de negentiende eeuw. In 1871 word ook de Nationale Vergadering gekozen waarin de monarchistische meerderheid al snel grote onenigheid krijgt. Als gevolg daarvan word in 1875 de Derde Republiek grondwettelijk ingericht. Deze derde republiek wordt vooral gekenmerkt door een aantal grote politieke schandalen waaronder het handelen in ridderorden (1887)6, het Panamaschandaal7 (1892-1893) en natuurlijk de Dreyfuss-affaire (1894-1906)8. Na 1906 gaat het gelukkig beter met de franse politiek en ook met de bevolking. 5

Na de uitroeping van de republiek werd Thiers begin 1871 gekozen tot hoofd van het Uitvoerend Bewind; hij was voor 1840 al enkele malen (eerste) minister geweest. Na de commune werd hij president van Frankrijk. 6 President Jules Grevy moest 02.12.1887 aftreden vanwege een handel in decoraties door zijn schoonzoon Daniel Wilson. 7 in 1893 werd de Joodse bankier Reinach het middelpunt van het Panamaschandaal. Ingenieur de Lesseps die het Suezkanaal bouwde had via Reinach massaal Frans kapitaal aangetrokken voor de bouw maar de kosten waren in het begin zo hoog dat het financieel een catastrofe werd. Uiteindelijk werd de Lesseps zelf veroordeeld wegens zijn grootheidswaan, maar hij sleepte een reeks politici mee in zijn val.

11


§1.2.3 De literatuur Schrijvers hebben een fin de siècle gevoel, het is het eind van een periode en er ontstaat een mengeling in de kunst. Er is sprake van een verlangen naar en tegelijkertijd een angst voor de volgende eeuw. In de literatuur vinden wij de opkomst van de volgende stromingen: - Realisme - Naturalisme (proza) - Impressionisme (vooral dichtkunst, minder in proza) - Neoromantiek op de volgende bladzijde worden de bovenstaande stromingen uitgelegd. Ter afsluiting van deze subparagraaf wordt er uitgelegd bij welke stroming Le Fantôme de l’opéra hoorde en waarom. Realisme Midden 19e eeuw ontstaat het realisme: een objectieve, zo getrouw mogelijke weergave van de werkelijkheid. De grondlegger hiervan is Gustave Courbet (foto 1.2.3.1), hij wil de werkelijkheid weergeven zonder deze mooier te maken dan zij is. Schilderijen van arbeiders en boeren, zijn het resultaat, banaal volgens de rijken. Het realisme is werkelijk objectief, eigentijds en niet geromantiseerd. De personen in verhalen zijn niet heldhaftig en de psychologische kanten van de hoofdpersonen zijn belangrijk. Gustave Flaubert (de realist bij uitstek) veroorzaakte een rel door de onzedelijke inhoud van een van zijn boeken, waarin een vrouw minnaars heeft en zelfmoord pleegt. Het naturalisme Het naturalisme is eigenlijk een voortzetting van het realisme. Volgens Emile Zola (foto 1.2.3.2/1.2.3.3) is een kunstwerk niks anders dan een stukje natuur gezien vanuit een bepaald temperament. Vanaf 1870 gaan kunstenaars niet alleen meer af op wat ze zien, maar ze roepen ook op om andere beelden te creëren dan die van de werkelijkheid. Vooral het verfraaien van de werkelijkheid word aangespoord. Charles Darwin heeft de evolutie theorie bewezen en Claude Bernard bewijst dat er in een menselijk lichaam stoffen zitten die de geest beïnvloeden. In het naturalisme gaat het erom de waarheid aan het licht te brengen. Naturalistische schrijvers willen de mens verklaren aan de hand van eigenschappen van zijn voorouders en het milieu waarin hij opgroeit. Alles ligt van te voren vast en je kunt dus niks meer veranderen. Dat mensen niks meer kunnen veranderen aan de weg die zij afleggen, noemt men een deterministische levensvisie. Je leven word dan ook bepaald door 4 factoren: - de tijd waarin je leeft, - de eigenschappen die je van je (voor)ouders erft, - het sociale milieu waarin je opgroeit - je opvoeding. Een aantal naturalistische schrijvers zien zichzelf als uitvoerders van een wetenschappelijke methode. Emile Zola schreef ‘La medicine expérimentale’. Hij experimenteert in dit boek met personages, van wie hij leefomstandigheden steeds een klein beetje wijzigt. Het impressionisme …in de literatuur In Frankrijk ontstaat in de 2e helft van de 19e eeuw het impressionisme. Claude Monet (foto 1.2.3.4) is daarvan de grondlegger. De werkelijkheid is het uitgangspunt, en dan niet de objectieve, maar de persoonlijke indruk ervan. Het impressionisme kwam in de literatuur vooral tot uiting in de poëzie, het impressionisme heeft te maken met de zintuigen, ruiken, zien, horen, proeven en voelen. Voor de impressionisten is de werkelijkheid een gebeuren. 8

De 'Dreyfus-affaire' begon met de veroordeling voor verraad van de joodse officier Alfred Dreyfus (18591935). Dreyfus was echter onschuldig en zijn veroordeling op 15 oktober 1894 was gebaseerd op valse verklaringen en op documenten die door de werkelijke spion – Esterhazy (Marie-Charles-Ferdinand WalsinEsterhazy) – geformuleerd waren.

12


In de 19e eeuw is het niet meer de kunst die de literatuur volgt, maar andersom. De term impressionisme komt uit 1874 en is bedacht door een journalist die Monet spottend impressionist noemde. De schrijvers zijn erg onder de indruk van de impressionistische schilderijen en willen ‘het feest van de zintuigen’ met woorden weergeven. Ze krijgen meer oog voor detail en stemming. Het gaat meer om een mooie zin dan om het hele boek, er werd veel gebruik gemaakt van originele bijvoeglijke naamwoorden, deze schrijvers worden daarom ook wel woordkunstenaars genoemd. Een mooi voorbeeld hiervan is Paul Verlaine (foto 1.2.3.5). …in de schilderkunst Schilderijen zijn een moment opname van een steeds voortdurende veranderende werkelijkheid. Dit brengt nieuwe technieken met zich mee, puntjes en losse penseelstreken, deze schilderijen kun je het best van een afstandje bekijken. In de schilderkunst is sinds de renaissance een toename van realisme (foto 1.2.3.6) te zien, omdat het wereldbeeld verandert door sociaal-economische ontwikkelingen en revoluties. De neoromantiek De daarop volgende neoromantiek geeft vooral kritiek op de maatschappij, en dan in het specifiek op de bourgeoisie met haar Victoriaanse moraal, standbesef en materialistische instelling. In een aantal opzichten kwam de romantiek weer terug, maar eigenlijk is de romantiek nooit helemaal weggeweest. Toch is de neoromantiek niet helemaal hetzelfde. Bedachte dingen waren interessanter dan de werkelijkheid, en die fantasie werd op gang gezet door verhalen uit het verleden. De achtergronden werden niet zo uitvoerig beschreven zoals in de romantiek. Ook de tijd werd vaag gehouden, zodat de hoofdpersonen in een soort sprookjesachtige omgeving kwamen. Bij de Franse schrijver Alain Fournier (foto 1.2.3.7) lopen droom en werkelijkheid door elkaar in ‘Le grand Meaulnes’ (foto 1.2.3.8). Le Fantôme de l’opéra en de Neoromantiek Nu is het boek van Gaston Leroux niet geschreven in dezelfde tijd als Le grand Meaulnes en zou je het boek dan ook niet tot de Neoromantiek rekenen. Maar als je kijkt naar de kenmerken van de Neoromantiek en Le fantôme de l’opéra dan zie je dat het boek bijna alle kenmerken bevat. Zo zijn is de hoofdpersoon van het boek, le Fantôme, heel mysterieus gehouden en geromantiseerd. De tijd is niet concreet beschreven en er worden veel gebeurtenissen onuitgelegd gehouden. Ze worden voor de lezer maar heel vaag beschreven en het is uiteindelijk aan jezelf om te bepalen of deze gebeurtenis relevant is voor de verdere verloop van het verhaal. Daarom zijn wij persoonlijk van mening dat Le fantôme de l’opéra bij de stroming van de Neoromantiek thuishoort.

13


§1.3 Hoe is de legende van le fantôme de l’opéra ontstaan?

 klik door naar de volgende dia, voor u verder gaat. Hier vind u de afbeeldingen die onderstaande tekst illustreren. De legende werd bekend dankzij Gaston Leroux, die het boek Le Fantôme de l’Opéra publiceerde in het jaar 1910. (in §1.4 vindt u meer informatie over de schrijver)

§1.3.1 Gaston Leroux, invloeden en verwijzingen Leroux (foto 1.3.1.1) was een groot bewonderaar van Edgar Allan Poe en zijn invloed is goed te merken in de roman. Edgar Allan Poe wordt ook wel de vader van de detective roman genoemd. Hij wist ongeloofwaardige verhalen namelijk op een goede manier toch geloofwaardig te maken door gebruik te maken van verschillende vertel-technieken.

Zo is een deel van zijn romans verteld vanuit het schrijvers perspectief en worden andere delen verteld door een personage uit de roman zelf die door de lezer als neutraal en geloofwaardig wordt gezien. Getuigen Verder worden de gebeurtenissen in romans van Edgar Allan Poe naar het einde toe steeds mysterieuzer en ongeloofwaardiger, maar als het boek dan bijna op zijn einde loopt blijkt er voor deze gebeurtenissen een logische verklaring te zijn, waardoor de roman toch weer geloofwaardig wordt, ook al lijkt dat aanvankelijk niet zo. Leroux doet dat o.a. met de ongelukkige toneelknecht, die in

'Het spook van de Opera' als eerste komt met een vrij nauwkeurige beschrijving van de gedaante van 'het spook'. In de loop van het verhaal (en ook dat heeft Leroux van Poe geleerd, al maakt hij er op zijn eigen manier gebruik van) worden de gebeurtenissen steeds fantastischer en mysterieuzer, waarna ze tegen het eind stuk voor stuk minitieus worden ontrafeld: voor elke aanvankelijke merkwaardigheid blijkt een logische en soms voor de hand liggende verklaring te zijn. Om solide over te komen maken beide auteurs niet alleen gebruik van 'betrouwbare getuigen', ook citeren zij belangrijke geschriften van derden over de onderwerpen die zij aan de orde stellen. Poe was er een meester in om verschillende elementen in de wereldliteratuur te gebruiken, te bewerken en om te vormen tot materiaal voor zijn eigen verhalen en ook Leroux doet dat veelvuldig

14


Faust In moderne romans met meerdere niveau's en lagen werken auteurs nog altijd volgens dezelfde procedure, zij het veel minder nadrukkelijk en doorzichtig als Leroux dat heeft gedaan. 'Het spook van de Opera' laat zich o.a. lezen als een moderne bewerking van Goethe's Faust, hoewel Faust hier een vrouw (Christine) is en Mephistopheles model staat voor Erik (foto 1.3.1.2) Leroux wijst herhaaldelijk op die vergelijking omdat Christine vooral schittert in haar rol van Marguerite in 'de Faust'. In Leroux' tijd was waarschijnlijk duidelijk om welke muzikale uitvoering het ging zodat hij het niet noodzakelijk vond om de componist te vermelden. Uit de in de roman opgenomen liedteksten valt overigens vrij eenvoudig af te leiden dat het gaat om uitvoeringen van Berlioz 'opéra de concert': 'La damnation de Faust' volledig gebaseerd op de teksten van Goethe. Andere verwijzingen Verder wijst Leroux op de vergelijking tussen het drama waarvan hij verslag doet en Shakespeare's 'Othello' (waarbij de rol van Desdemona uiteraard weer voor Christine is weggelegd) en Romeo en Julia. Maar één keer zijn wij een verwijzing tegengekomen in de tekst zelf, zonder dat Leroux daar een nadere uitleg voor geeft. Dan beschrijft de auteur de weg naar de onderaardse gewelven van de Opera, die bereikt werden via cirkelvormige gangen die steeds verder naar beneden leidden. Christine neemt tijdens haar ontvoering schimmige figuren waar, bij grote vuren. De beschrijving doet direct denken aan Dante's Divina Commedia, wanneer Dante met Vergilius langs een cirkelvormig pad spiraalsgewijs afdaalt naar het Inferno, de Hel. Ondanks dat er elementen in de roman Le Fantôme de l’Opéra (1.3.1.3) zitten ,die ook de beroemde schrijver Edgar Allan Poe gebruikt, was het boek bij het verschijnen geen succes. Het werd genegeerd door critici.

§1.3.2 De verfilming Totdat in de jaren 20 de roman voor het eerst verfilmd werd met de toen beroemde acteur Lon Chany. Na het verschijnen van de film is het boek in de belangstelling geraakt en werd nog vele malen verfilmd. Hieronder een kort overzicht van verfilmingen:

Titel:

Jaar van verschijnen:

The Phantom of the Opéra Phantom of the Opéra

1925 1943

Hoofdrol: Lon Chaney (1.3.2.1)

Claude Rains (1.3.2.2)

The Phantom of the Opéra

1962

Herbert Lom (1.3.2.3)

The Phantom of the Opéra

1983

Maximillian Schell (1.3.2.4)

The Phantom of the Opéra

1989

Robert Englund (1.3.2.5)

The Phantom of the Opéra

2004

Gerard Butler (1.3.2.6)

Het verhaal werd pas echt een succes toen Andrew Lloyd Webber de musical schreef bij het boek en ermee het theater in ging (1986) .De musical is in vele landen opgevoerd in verschillende talen en is dus bekend geworden in landen over de hele wereld. In 2004 is het boek voor het laatst verfilmd en deze film heeft veel bekijks getrokken en is in landen

15


over de gehele wereld uitgebracht.

§1.4 Wie heeft het verhaal uitgebracht?

 klik door naar de volgende dia. Hier vind u de afbeeldingen die de tekst ondersteunen. §1.4.1 Het boek: Le Fantôme de l’opéra – Gaston Leroux (1910) Het verhaal van het Spook, is in eerste instantie uitgebracht op papier door Gaston Leroux (1.4.1.1). Deze fanatieke journalist heeft in zijn tijd veel van de wereld gezien en daar artikelen over geschreven. Bij le Fantôme heeft hij zijn creativiteit de vrije loop gegeven. Gaston Leroux leefde van 1868 tot 1927. Hij studeerde rechten, maar koos uiteindelijk voor het schrijverschap, daartoe in gelegenheid gesteld door een royale erfenis van zijn vader. Leroux kreeg enige vermaardheid als reporter en oorlogscorrespondent in de eerste wereldoorlog. Zijn eerste roman (een detective) was 'Het geheim van de gele kamer' (foto 1.4.1.2), waarmee hij als auteur van mysterieverhalen de aandacht op zich wist te vestigen. 'Het geheim van de gele kamer' werd een klassieker in het genre. Leroux was een bewonderaar van het werk van Edgar Allan Poe en Sir Arthur Conan Doyle en vooral de invloed van Poe is in 'Het spook van de Opéra' zeer herkenbaar. In 1911 verscheen Le fantôme de l’opéra, gebaseerd op een legende waarin sprake is van een geest die rondwaarde in het immense gebouw en verantwoordelijk zou zijn geweest voor verschillende geheimzinnige sterfgevallen. (In enkele andere bronnen geraadpleegde bronnen wordt overigens 1910 als verschijningsjaar van het boek genoemd) Critici besteedden er nauwelijks aandacht aan en de verkoop liep stroef. Pas door de verfilming in de twintiger jaren met de acteur 'met de duizend gezichten' Lon Chaney9 in de hoofdrol 9

Chaney's talent in de stomme film begon omdat zijn ouders doof waren, en daardoor wist hij hoe hij moest communiceren zonder geluid. Chaney stond ook bekend om zijn make-up, die hij altijd zelf verzorgde. In totaal

was Chaney (1883-1930) te zien in meer dan 150 films. Zijn bijnaam had hij te danken aan de verschillende genres waarin hij speelde. Hij was altijd om precies het goede gezicht te kiezen voor de filmrol die hij speelde.

16


kwam de roman in de belangstelling.

§1.4.2 De musical: The phantom of the opéra – Andrew Lloyd Webber (1986) Andrew Lloyd Webber (foto 1.4.2.1) werd geboren als zoon van componist William Lloyd Webber en muzieklerares Jean Hermione Lloyd-Webber. Hij is 3 maal getrouwd waaronder met zangeres en danseres Sarah Brightman, voor wie hij een aantal van de rollen in zijn musical’s speciaal schreef (onder meer de rol van ''Christine'' uit ''The Phantom of the Opera''). Sarah Brightman heeft deze rollen ook vertolkt op het toneel in London. Het paar is, niet lang na het ontstaan van ''The Phantom of the Opera'', in 1990 uit elkaar gegaan. Met zijn huidige vrouw, Madeleine Gurdon, die hij op 1 februari 1991 huwde, heeft Lloyd Webber drie kinderen. In 1992 werd hij geridderd, en in 1997 ontving hij de niet-erfelijke titel ''Baron Lloyd-Webber, of Sydmonton in the County of Hampshire''. Hij studeerde enige tijd aan het Royal College of Music, maar is verder autodidact. Samen met Tim Rice creëerde hij in 1970 de rockopéra Jesus Christ Superstar. Dit was de grote doorbraak van Andrew Lloyd Webber als componist. Een tweede project was de musical Evita uit 1978, die daarna in theaters over de hele wereld met veel succes werd opgevoerd, en ook verfilmd werd, met Madonna in de titelrol. De werken hierna werden voor het theater geschreven. Genoemd kunnen worden ''Cats'' ''Starlight Express'' en ''The Phantom of the Opera''. Daarnaast schreef hij veel filmmuziek (The Odessa File) en minder bekend geworden musicals zoals ''Jeeves'' en ''Joseph and the Amazing Technicolor Dreamcoat'' (1968). Andrew Loyd Webber heeft de volgende stap gezet in de ontwikkeling van het verhaal. Tijdens een bezoek aan Bourgogne kwam hij bij een tweede hands boekwinkel ‘ le Fantôme de l’opéra’ tegen. Hij is het boek gaan lezen en kwam tot de conclusie dat het misschien een leuk idee zou zijn om dit verhaal om te zetten in een musical. Hierbij heeft hij voor de liedjes allerlei oude melodieën gebruikt uit voorgaande musicals en voor de teksten 12 songwriters gebruikt. Veel dingen uit het originele verhaal heeft hij weggelaten en meeste gebeurtenissen zijn geromantiseerd. Maar toch is mede dankzij Andrew Loyd Webber, le Fantôme een groot succes geworden.

§1.4.3 De film: The phantom of the opéra – Joel Schumacher (2004) Joel Schumacher (foto 1.4.3.1), geboren op 29 augustus 1939 in New York. Hij studeerde aan de Parsons School of Design en wilde in eerste instantie modeontwerpen worden. In de media wereld (waar hij toen kostuums ontworp) ontwikkelde hij zijn talenten als regisseur. Hij schreef het script van de low-budget hit Car Wash en nog een aantal kleine successen. Hij schreef ook de tekst voor The Wiz. Zijn echte debuut was in 1981 met The incredible shrinking woman, met Lily Tomlin in de hoofdrol. Schumacher zou uiteindelijk Tim Burton’s vervanger worden voor de Batman films. Hij regisseerde Batman Forever in 1995 en later ook Batman & Robin, welke een grote commerciële flop werd en een teleurstelling. Hierna besloot hij wat minder ambitieuze projecten te gaan doen. Hij regisseerde films als 8MM en Flawless, welke beiden nooit grote hits zijn geweest. Uiteindelijk kroop hij weer wat omhoog met Bad Company en behaalde zijn oude reputatie met de premiere van Phonebooth. The Phantom of the Opéra wordt gezien als zijn comeback. Hij regisseerde ook nog 2 boekverfilmingen gebaseerd op twee boeken van John Grisham. Momenteel is hij bezig met de verfilming van The number 23, met Jim Carrey in de hoofdrol. Ter ere van de 6000ste opvoering van le fantôme als musical en het daverende succes wat daarbij hoorde, besloot Joel Schumacher om deze, zeer populaire, musical te verfilmen (foto 1.4.3.1). In deze verfilming heeft hij de lijnen van de musical gevolgd en is het echte verhaal

17


van Gaston Leroux op de achtergrond geraakt. Natuurlijk zijn er meerdere verfilming gemaakt in de loop der jaren zoals je in §1.3 hebt kunnen lezen. Maar deze versie hebben wij als richtlijn gebruikt. Deze laatste versie volgt het verhaal van de musical en is dan ook als musical verfilmd. Vanwege de beste beeldkwaliteit en overeenkomsten met de musical, hebben wij deze versie gekozen als vergelijkingsmateriaal voor onze deelvragen.

§1.5 Deelconclusie De legende van le Fantôme de l ’Opéra is niet meer dan een tragisch verhaal over een misvormde jonge man die zijn toevlucht vind in de Parijse Opéra Garnier. Hij wordt geholpen door een van de balletdanseresjes die hem een plaats geeft in de catacomben onder het opéra gebouw. Hij groeit daar op en ontwikkeld zich tot een magnifiek opéraschrijver. In zijn eenzaamheid vind hij troost bij het kijken naar de balletdanseresjes. Zijn oog valt op de jonge Christine. Zij wordt zijn muze en hij raakt geobsedeerd door haar. Hij wil haar voor altijd bij zich houden en realiseert zich niet dat haar hart al door een ander bevangen is. Hij ontvoert haar naar zijn ‘domein’ in de catacomben maar wordt uiteindelijk gevonden door de geliefde van Christine en verslagen. Christine verlaat de opéra en van het spook ontbreekt ieder spoor. De legende zelf was te wankel en viel heel slecht te onderbouwen voor ons onderzoek. Daarom hebben wij besloten om het verhaal van Gaston Leroux als basis te gebruiken voor ons onderzoek naar le Fantôme. Het verhaal Le Fantôme de l’opéra speelt zich af in de periode 1870-1871. In deze tijd was Frankrijk in de handen van Napoleon 3. Hij had in de voorgaande jaren rigoureuze veranderingen doorgevoerd in de binnenstad om van Parijs een stad met allure te maken. De beeldvorming van Parijs is heel dubbel. Aan de ene kant ziet men de grandeur van de vele boulevards, clubs, cafés en monumentale panden. En aan de andere kant ziet men de bedompte armoedige situatie waarin de gewone burgers en arbeiders zich bevonden. De burgers en arbeiders waren nuchtere mensen met hun eigen cultuur en uitingen, ze hadden het slecht maar bleven toch trots op hun eigen cultuur. Financieel gezien was er een grote kloof tussen de arbeiders en de bourgeoisie, en er was in de periode van 1860-1870 ook nog eens sprake van een hongersnood. Ook de oorlog tegen Pruisen van Napoleon 3 en de geldverslindende verbouwingen van Baron Hausmann zorgden ervoor dat er nog minder

18


geld overbleef voor de arbeiders. Ze gingen hun meningen uiten in vakbonden en politieke partijen. In de literatuur is de onrust van de burgers ook terug te vinden. De toon aan het begin van het Realisme is nog rustig en bedenkelijk, terwijl men aan het eind tijdens de Neoromantiek toch meer onvrede had met hun leefsituatie. Het boek van Le fantôme de l’opéra wordt ook gekarakteriseerd door de Neoromantiek. Dit komt vooral door de romantisering van de hoofdpersonen en de mysterieuze gebeurtenissen in het boek. De tijd waarin het verhaal zich afspeelt, 1870-1871, is dan ook de stilte voor de storm. In 1871 was namelijk de commune van Parijs, een grote volksopstand van de gewone burgers tegen de bureaucratie, de bourgeoisie en de leefomstandigheden van de arbeiders, gericht op het verbeteren van hun leefomstandigheden en het bereiken van gelijke kansen voor iedereen. Het boek van Gaston Leroux had bij het verschijnen weinig succes en werd eigenlijk pas bekend en in grote oplagen verkocht toen het boek verfilmd werd voor de eerste keer met Lon Chaney in de hoofdrol. Andrew Loyd Webber besloot het boek in een musical uit te voeren. Het vernieuwde succes van le Fantome is te danken aan de verfilming van Joel Schumacher in 2004.

Hoofdstuk 2 het boek, de musical en de film 19


§2.1 Wie was le Fantôme de l ’Opéra? in het boek, de musical en de film? In deze deelvraag word bekeken hoe le Fantôme is neergezet in de verschillende uitvoeringen van het verhaal. Deze worden uitgewerkt in de volgorde waarin de uitvoeringen zijn uitgebracht;eerst het boek, vervolgens de musical en tenslotte de film. Vanwege het feit dat het verhaal verschillende keren verfilmd is wordt er hier uitgegaan van de laatste verfilming: die van het jaar 2004. Dit is de meest recente verfilming, we hebben deze verfilming beide gezien en vonden dat deze een goed beeld gaf van het verhaal en zo dus bruikbaar voor ons onderzoek. Om enige structuur in de beantwoording van de deelvraag aan te brengen zullen steeds dezelfde punten bij iedere uitvoering besproken worden. Deze punten zijn: - Herkomst van le Fantôme - Hoe le Fantôme het operagebouw binnenkwam - Karakterschets - Uiterlijk

§2.1.1 Het boek Herkomst van le Fantôme Le Fantôme komt in deze uitvoering van het verhaal uit Perzië, waar hij een zwaar leven had. Doordat zijn gezicht mismaakt was werd hij door de samenleving afgestoten en zo is hij een masker gaan dragen. Hij is met zeerovers meegereisd,woonde een tijdje in India en eindigde tenslotte in Frankrijk. Hoe le Fantôme het operagebouw binnenkwam Le Fantôme heeft het operagebouw zelf ontdekt. Zelf ontdekte hij de ondergrondse gangen en het meer. Lange tijd was hij zelfs de enige die van het gangenstelsel wist. De gangen heeft le Fantôme namelijk niet zelf aangelegd,al heeft hij wel enkele

20


aanpassingen gemaakt, zoals de spiegel waar hij Christine ‘doorheen’ kon trekken. De gangen waren gebouwd door de Commune van Parijs. De Commune leidden de gevangenen langs die weg naar hun cellen. Het operagebouw was een fijne plaats voor le Fantôme. Er waren geen mensen die hem uitlachten en nawezen. Bovendien was hij een muzikaal kunstenaar en kon zich uitleven in het operagebouw zonder gestoord te worden. Karakterschets De boekversie is de enige versie waarin le Fantôme bij zijn voornaam,Eric, genoemd wordt. Het is moeilijk enige sympathie voor Eric te krijgen in het boek (afbeelding 2.1.1.1). Hij vermoordt tenslotte de toneelknecht Joseph Buquet, en laat de enorme kroonluchter van het operagebouw op het publiek vallen. Eric lijkt een nukkig en egocentrisch personage te zijn zonder medegevoel voor anderen. Dit is te verklaren door zijn verleden, toen hij door mensen werd nageroepen vanwege zijn gezicht. Verder chanteert hij de directeurs van het operagebouw en als zij niet snel op zijn eisen ingaan, is hij in staat ernstige ongelukken te veroorzaken om toch zijn zin te krijgen. Uiterlijk Eric wordt in het boek neergezet als een nogal doods figuur. Er wordt beschreven hoe hij de dood als het ware met zich meedraagt. Hij heeft zoveel mogelijk van zijn lichaam bedekt, toch kan Christine de dood die om hem heen hangt als het ware ruiken. Het masker dat Eric draagt bedekt een groot gedeelte van zijn gezicht.

§2.1.2 De musical Herkomst van le Fantôme/komst in het opéragebouw Le Fantôme reist in deze versie met het circus mee, waar hij met zijn lelijke gezicht één van de hoofdattracties is.

Komst in het operagebouw Net als in het boek ontdekt Le Fantôme het gebouw zelf en verblijft er om te ontsnappen aan de blikken die mensen op hem werpen vanwege zijn misvormde uiterlijk. Karakterschets le Fantôme wordt in de musical iets ‘enger’ neergezet als in het boek. Dit komt natuurlijk mede doordat er in een theaterzaal, met de middelen van tegenwoordig, zeer goede effecten worden neergezet, waardoor le Fantôme wat grimmiger lijkt (foto 2.1.2.1). Zo is er een effect waarbij le Fantôme door de hele zaal te horen is, hij lijkt van alle kanten te komen. Hierdoor lijkt hij nu meer over bovennatuurlijke krachten te beschikken,die in het boek minder tot uiting kwamen. Uiterlijk Ondanks dat Le Fantôme wat grimmiger is in de musical, mede dankzij de moderne effecten, ziet hij er toch niet erg eng uit. Een groot gedeelte van de tijd is hij toch vrij netjes gekleed en behalve zijn masker zie je zo niet echt iets spookachtigs aan hem. Het masker dat hij draagt is wat kleiner en bedekt nu ongeveer de helft van het gezicht.

§2.1.3

Film

Herkomst van le Fantôme Le Fantôme reist in deze versie met het circus mee, waar hij met zijn lelijke gezicht (foto 2.1.3.1) één van de hoofdattracties is.

21


Komst in het operagebouw Madame Giry, die later een leidinggevende functie in het operagebouw zal hebben, bezoekt op een dag als klein meisje het circus en ziet dus ook le Fantôme, die dan ongeveer haar leeftijd heeft. Ze heeft medelijden met hem en helpt hem ontsnappen. Ze verbergt hem in het operagebouw, waar hij het al snel naar zijn zin krijgt en zich verborgen houdt in de catacomben van het gebouw. Karakterschets In de film wordt le Fantôme neergezet als een beetje een romantisch personage (foto 2.1.3.2). Ondanks dat hij toch moorden pleegt en ongelukken laat gebeuren voel je toch wel een soort van sympathie voor hem. Dit komt waarschijnlijk mede doordat vooral het verhaal rondom hem en Christine gefilmd is en dit toch een romantische sfeer geeft. Ook door de mooie zang lijkt le Fantôme zachtaardiger. In de film worden ook de zachtere kanten van le Fantôme neergezet, waardoor het een minder hard karakter wordt in vergelijking met het boek en de musical. Met name in de scènes met Christine zie je goed de zachte kanten van Le Fantôme. Dit zijn dan ook echt romantische scè`nes, ook het uiterlijk van Le Fantôme is anders, waardoor hij zachter over komt. Uiterlijk In de film is er vrijwel niets spookachtigs aan Le Fantôme te zien. Het masker is nu nog kleiner dan in de musical en bedekt nog maar een kwart van het gezicht. Het masker maakt Le Fantôme niet enger, maar geeft hem meer iets geheimzinnigs, dit boezemt niet direct angst in. Zijn kleding is netjes, hij ziet er verder verzorgd uit, helemaal niet zo doods als in het boek van Leroux

§2.2 Is er een rode draad te vinden in de verschillende uitvoeringen van het verhaal? Vooral in het boek en de musical is de rode draad vrij duidelijk aanwezig. De musical volgt de verhaallijn van het boek goed, vooral wat betreft het verhaal van le Fantôme. De film wijkt iets meer af van deze twee, in een film kunnen tenslotte meer visuele effecten worden weergegeven als in een boek of musical. Er zijn bepaalde elementen die steeds weer terugkeren:

• • • • •

Elke versie begint met de veiling van de oude spullen uit het opéragebouw. Het vallen van de grote kroonluchter op het publiek, dit is één van de beroemdste scènes uit het verhaal geworden. De obsessie voor Christine . Het uiteindelijke gevecht tussen aan het einde van het verhaal tussen Raoul de Chagny en Le Fantôme. Uiteraard de woonplaats van le Fantôme, de catacomben van het Opéragebouw.

Soms is het wat lastig de rode draad te ontdekken. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat een bepaalde scène er in het boek of musical heel anders overgebracht wordt dan bijvoorbeeld de film. Uiteindelijk is de rode draad, de verhaallijn die in §1.1 is beschreven.

 klik door naar de volgende dia. Hier vind u een videobestand, klik hierop. U ziet hier de 22


promotieclip die is gemaakt om het verhaal te promoten. Deze clip bevat de rode draad van de verschillende uitvoeringen.

§2.3 Welke verschillen zijn er tussen het boek de musical en de film, wat betreft het opéragebouw waar het verhaal plaats vindt? Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden gaan wij eerst het werkelijke opéragebouw in kaart brengen. Het opéragebouw waar het verhaal uit het boek, de musical en de film afspeelt is namelijk Palais Garnier. Dit opéragebouw is in 1875 gebouwd door de Franse architect Charles Garnier. Hij was een voorstander van de barok en liet zijn werk dan ook uitblinken in vele ornamenten, zuilen en grote entrees. Afgezien van de opéra in Parijs en Budapest, is er geen ander opératheater op de wereld dat met de elegante benaming 'palais' wordt aangeduid. Het Palais Garnier is nooit in koninklijk of keizerlijk bezit geweest. Het is een palais van de bourgeoisie. In §3.1 wordt dieper ingegaan in de geschiedenis van Opera Garnier en de vele facetten van het extravagante interieur, als het pompeuze exterieur.

 Klik nu door naar de volgende dia. Hier zijn een aantal foto’s te vinden die de gevonden verschillen illustreren.

§2.3.1 De verschillen De datum Dit is een van de grootste verschillen. De datum vormt voor ons onderzoek een redelijk belangrijke rol en het was hierbij dan ook moeilijk om te kijken welke datum we als aanknopingspunt gebruiken voor ons onderzoek. Uiteindelijk is er gekozen voor de periode 1870-1871. In de werkelijkheid werd het opéragebouw in 1875 geopend. Het verhaal in de

23


film speelt zich af in 1870. Dit houdt dus in dat het opéragebouw 5 jaar voor de officiële opening al open had moeten zijn. In de musical speelt het verhaal zich af in 1871.In het boek speelt het verhaal zich, net als in de musical, af in 1871. Loge 5 Een groot verschil dat meteen opvalt in de film en de musical, in vergelijking met de realiteit is Loge 5. Dit was de loge die voor het spook moest worden vrij gehouden zodat hij daar altijd gebruik van kon maken. In de film en in de musical zat loge vijf vanaf het podium gezien linksonder. In het boek wordt de locatie van loge 5 niet besproken. In de werkelijkheid zit loge 5 vanaf het podium gezien rechtsonder. (foto 2.3.1.1) De kroonluchter De kroonluchter is ook een groot verschil.. Er zijn in totaal 35 verschillende versies van de kroonluchter te vinden in de musical versie. Voor elke productie in het buitenland is een aparte kroonluchter op maat gemaakt voor de betreffende locatie. en ook de kroonluchter in de film is zeer modern. Het model is namelijk zeer anders en ook had de originele kroonluchter in het opéragebouw gasverlichting terwijl hij in de film en musical toch echt elektrische verlichting heeft. De kroonluchter die in het boek wordt omschreven had gasverlichting. (foto 2.3.1.2) De brand In de film en, in mindere mate, in de musical, ontstaat er door het neerstorten van de kroonluchter, brand in het operagebouw. In de film ontstaat de brand door het omvallen van een kandelaar, in de musical ontstond dit door het spook, die een wandelstok vasthield waaruit vonken schoten.

De grot In musical en de film is er een ondergrondse grot waar le fantôme zich kan terugtrekken en een groot valhek dat deze grot kan afsluiten. In het opéragebouw zelf is nooit in de bouwplannen10 sprake geweest van de bouw van een groot valhek om een grot af te sluiten. (zie bijlage 2)

§2.3.2 De overeenkomsten Het exterieur Het exterieur is in de filmweergave nagenoeg identiek aan het echte opéragebouw. Het enige dat eigenlijk anders is, is de entree. Dit komt omdat je als bezoeker tegenwoordig eigenlijk de zij-entree gebruikt en in de film is de centrale entree te zien. (foto 2.3.2.1) De grote zaal De grandeur van de grote zaal. In de musical, in het boek en in de film is de beschrijving/weergave van de grote zaal groots. De barokstijl die Charles Garnier overal liet terugkomen is goed beschreven en te zien in de film en de musical. Vooral de vele ornamenten en beelden komen in alle uitvoeringen terug. De gasten De gasten. Palais Garnier werd ook gekenmerkt door zijn bezoekers. De hoge adel en gegoede burgerij die tot de grootste bezoekersgroep behoorde werd ook in elke uitvoering beschreven/getoond.

10

Charles Garniers Paris Opéra van Christopher Curtis Mead. Uitgeverij MM 1991 ISBN 0-262-13275-3 blz 146

24


Het meer In de legende heeft le fantôme een ondergronds onderkomen dat aan een groot meer ligt. Over zijn grot wordt niets gezegd door de huidige eigenaren van Palais Garnier maar ze vertelden wel dat het opéragebouw inderdaad een groot ondergronds meer heeft. (zie bijlage 2) De kroonluchter In het boek, de film en de musical besluit le fantôme wraak te nemen op de eigenaren van de opéra door de kroonluchter neer te laten komen. Nu is in de werkelijkheid ook daadwerkelijk de kroonluchter gevallen. Dit gebeurde op 20 mei, 1896 tijdens de opéra Helle11.

§2.4 Deelconclusie In het boek is het spook een monsterlijk figuur dat goed gebruik maakt van de angst van de operabewoners. Hij moordt zonder enige wrok en maakt gebruik van de gangen die tijdens de commune zijn aangelegd. Hij zou via een lange weg door Perzie en uiteindelijk een circus in Parijs zijn beland. In de musical is het spook nog steeds een monster maar is het makkelijker om sympathie voor hem te krijgen omdat de acteurs hem als een menselijker personage neerzetten. In deze uitvoering ontsnapt hij bij het circus vandaan en vind zijn toevlucht in de catacomben onder het operagebouw. In de film is er bijna geen sprake van een monster. In deze uitvoering vinden wij een man die in zijn wanhopige verliefdheid het object van zijn affectie ontvoerd en tot alles bereid is om haar bij zich te houden. Hij wordt daarbij geholpen door de balletdame madam Giry, welke hem heeft helpen ontsnappen bij het circus vandaan. De rode draad door de verschillende uitvoeringen is eigenlijk de verhaallijn die is beschreven in §1.1. In elke uitvoering zijn er ook een aantal gebeurtenissen die steeds terugkeren

• •

11

Elke versie begint met de veiling van de oude spullen uit het opéragebouw. Het vallen van de grote kroonluchter op het publiek, dit is één van de beroemdste scènes uit het verhaal geworden.

te lezen in Les annales du théâtre et de la musique van 20 mei 1896

25


• • •

De obsessie voor Christine . Het uiteindelijke gevecht aan het einde van het verhaal tussen Raoul en Le Fantôme. Uiteraard de woonplaats van le Fantôme, de catacomben van het Opéragebouw.

In de externe uitvoering van het opéragebouw zijn alle uitvoeringen van de legende dicht bij de realiteit gebleven. De inrichting is door de romantische aard van de musical en de film nogal aangepast. De stijl die Palais Garnier zo uniek maakt wordt goed weergegeven. Over de schuilplaats van le fantôme zijn 2 dingen te zeggen. Er wordt in het boek, de musical en de film gesproken over de catacomben aan een groot meer waar le fantôme zijn muziek schreef en waar hij Christine mee naar toe nam. Nu is er inderdaad een groot meer onder het opéragebouw, maar over een grot met een groot valhek is nooit een woord gesproken.

26


Hoofdstuk 3 het boek, de musical, de film en de werkelijkheid

§3.1 Welke waarheden zijn er te vinden in het boek, de musical en de film?

 ga nu door naar de volgende dia.

In het onderdeel tijdsbeeld hebben we al een aantal punten besproken met betrekking tot deze deelvraag. In die deelvraag is de werkelijkheid van Parijs ten tijde van le Fantome beschreven. Bij deze deelvraag willen wij de gebeurtenissen beschreven in het boek, de musical en de film staven met de werkelijkheid. Hieronder wordt eerst de waarheid, wat betreft het opéragebouw, weergeven om zo een volledig beeld van Opéra Garnier te geven.

§3.1.1 Geschiedenis Het opéragebouw werd gebouwd op bevel van Napoleon 3 als onderdeel van de het grote reconstructie project dat uitgevoerd werd door Baron Haussmann (foto 3.1.1). Het project werd uitgegeven in de vorm van een wedstrijd en deze wedstrijd werd dus gewonnen door Charles Garnier (foto 3.1.2). Garnier zelf was toen nog een totaal onbekende architect. De bouw van het opéragebouw duurde 15 jaar van 1860 tot 1875, en deze werd herhaaldelijk stopgezet door allerlei incidenten zoals de oorlog in 1870, de Commune en de val van het keizerrijk. De Parijse Opéra (de algemene opéra, niet opéra Garnier) verloor in 1830, na de Juli-

27


Revolutie12 , zijn staatssubsidie. Nog in datzelfde jaar werd ondernemer Véron de nieuwe directeur van de Opéra. Hij maakte van de Parijse Opéra een commercieel succes. Volgens Véron vertegenwoordigde de Juli-Revolutie de triomf van de bourgeoisie . Hij was ervan overtuigd dat deze triomferende bourgeoisie zichzelf zou willen vermaken zoals vroeger aan het hof gebruikelijk was. 'De Opéra zal haar Versailles worden', zei hij. Véron zorgde voor meer en goedkopere plaatsen in de Opéra. Hij creëerde tegelijkertijd meer vraag door de kaartjes moeilijk verkrijgbaar te maken. Ook riep hij een zogenaamde Foyer de la Danse (foto 3.1.3) in het leven. Dit was een exclusieve salon waar vaste bezoekers van de Opéra achter de schermen dansers konden ontmoeten en voor en na het officiële programma informele voorstellingen aangeboden kregen.13 Palais Garnier (foto 3.1.1.4) werd op 15 januari 1875 eindelijk geopend.

§3.1.2 Opéra Garnier voor de Bourgeoisie Voor de adel was Palais Garnier het middel om hun weelde en pracht te tonen.Het was een plaats waar de laatste roddels werden gewisseld en de adel zonder zorgen kon genieten van de toneelvoorstellingen (zie ook §1.2). De belangrijkste reden om naar de opéra te gaan is: zien en gezien worden. Daarom is de zaal hoefijzervormig (foto 3.1.2.1): iedereen kan elkaar zien. Het is ook van belang, dat men elkaar kan ontmoeten buiten de zaal. Daarom is er zoveel ruimte rond de grote centrale trap (foto 3.1.2.2). Daar kunnen de nodige uitwisselingen zich afspelen. De sociale functie is dus duidelijk uit de bouw af te lezen.

§3.1.3 Het meer Onder het opéragebouw bevindt zich een gigantisch ondergronds meer. Dit komt doordat de stad Parijs is gebouwd op wat vroeger een moeras was. De grond onder het opéragebouw is dan ook drooggelegd en ondersteund met gigantische betonnen pilaren (zie bijlage 2). Om het gebouw van verzakken te behoeden zijn er 8 gigantisch waterpompen onder het gebouw geplaatst om het overtollige water af te voeren. Door deze waterafvoer is er een groot ondergronds meer ontstaan. Dit meer wordt dus ook door die pompen kunstmatig in stand gehouden om het gebouw van verzakken te behoeden.

§3.1.4 Exterieur Boven het perron van tien treden verleent een bogenrij toegang tot het gebouw . Van de beeldhouwwerken tussen de bogen is de groep 'La Danse' van Carpeaux14 (foto 3.1.4.1). Boven de bogenrij is er een groot balkon. Op de tweede verdieping vind je de vergulde koepel in de vorm van een kroon die de zaal overspant en daarachter het platte dak dat voor het dak van de scène (het gedeelte waar alle rekwisieten worden opgeslagen) ontstaat.

§3.1.5 Interieur Binnenin zijn zeer kostbare materialen gebruikt: brons en wit, blauw, roos, rood, groen marmer uit alle streken van Frankrijk. Groots en grandioos is de brede marmeren staatsietrap die leidt naar de al even schitterende spektakelzaal, de grote Foyer en de loges. Het nieuwe plafond van de zaal is in 1964 (na de restauratie van het opéragebouw) beschilderd door Marc Chagall15 (foto 3.1.5.1) . De neo-barok16 stijl sluit aan bij de representatieve behoefte van het publiek, bestaande uit rijke en veeleisende burgers. 12

In juli 1830 breekt een revolutie uit in Parijs, dit omdat koning Karel X de macht meer naar zich zelf probeert te halen en de pers een censuur oplegde. Drie dagen is de stad Parijs het toneel van barricades en rellen, maar het leger durft niet in te grijpen. Karel X kiest eieren voor zijn geld en vlucht naar Engeland. Er volgt een wisseling van de macht, waarbij de held van de Revolutie tijd, Lafayette, een nieuwe koning naar voren schuift: LouisPhillippe uit het Orleans geslacht. 13 Vrij vertaald uit: F. McCarren - Dance Pathologies, Performance, Poetics, Medicine, Stanford (California, 1998), 14

Jean Baptiste Carpeaux (1827-1875) was een van de beeldend kunstenaars uit de Romantiek. Hij maakte vooral romantische weergaven van personen en deed dit in een vergelijkbare stijl als de oude romeinen.

28


§3.1.6 Enkele cijfers De scène kan 450 figuranten bevatten en heeft de afmetingen van een gebouw met 11 verdiepingen; de centrale kroonluchter weegt 6 ton. Opéra Garnier, ook wel Palais Garnier genoemd, heeft een oppervlakte van ruim 11.000 m². De binnenarchitectuur neemt echter zoveel plaats in dat er slechts 2200 toeschouwers kunnen zetelen. De hedentendaagse modernste apparatuur laat schitterende spektakels toe. Het klassieke repertoire is thans aangevuld met moderne creaties. Het gebouw is 125 meter breed, 173 meter lang en 73,6 meter hoog.

§3.1.7 Christine Nilsson Met betrekking tot de hoofdpersonen zijn er geen waarheden te vinden. Er is in verschillende boeken wel sprake van een Christine Nillson (foto 3.1.7.1). Christina Nilsson was een Zweedse opera sopraan. Ze is geboren op 20 augustus 1843 in Sjoabol, Zweden. Ze werd op haar 14e ontdekt door een ambtenaar, die haar viool zag spelen op de plaatselijke markt. Hij werd haar beschermheer en zorgde er zo voor dat ze zanglessen kon nemen. In 1860 gaf ze concerten in Stockholm en Uppsala. Na 4 jaar studeren in Parijs, heeft ze haar opera debuut in 1864 als Violetta in Verdi’s La Traviata, in Theater Lyrique in Parijs. Na dit succes zingt ze in alle grote operahuizen in Londen, St Petersburg, Wenen en New York. Ze trouwt met de Franse bankier Auguste Rouzaud, welke sterft in 1882.In 1887 trouwt ze opnieuw, deze keer met Angel Ramon Vallejo y Miranda, Graaf de Casa Miranda, welke sterft in 1902. Tijdens briefwisselingen ondertekende ze vaak haar brieven met Christine, en tijdens het laatste deel van haar leven was ze bekend als Gravin de Casa Miranda. Ze stierf in Stockholm in 1921. Over Raoul de Chagny hebben wij geen informatie kunnen vinden die zijn persoon linken met een werkelijk bestaan persoon. Wij sluiten niet uit dat Leroux een persoon uit zijn omgeving gebruikt heeft voor het personage.

§3.2 Wat is er werkelijk gebeurd met het opéragebouw?

 klik door naar de volgende dia,hier vind u een aantal foto’s en tekst fragmenten ter ondersteuning van onderstaande tekst . Om deze deelvraag goed te kunnen beantwoorden is het goed om eerst de gebeurtenissen uit het boek, de musical en de film naast elkaar te leggen en daarbij dan de werkelijke weergave van de gebeurtenissen.

§3.2.1 Wat is er met het opéragebouw gebeurd in het boek, de musical en de film? In het boek lezen wij dat le Fantôme de kroonluchter saboteert (foto 3.2.1/3.2.2/3.2.3) tijdens Don Juan Triomphant. In deze scène ontvoerd hij Christine voor de tweede keer en laat hij de kroonluchter ter aarde storten. Hierdoor ontstaat er een brand in het opéragebouw (foto 3.2.5). Aan het eind van het verhaal, in het boek, wordt er ook gesproken over een skelet dat wordt gevonden in de kelders van de opéra.

§3.2.2 Wat is er met het opéragebouw gebeurd in de werkelijkheid? In de werkelijkheid is er ook een deel van de kroonluchter naar beneden gekomen. Een tegengewicht (foto 3.2.4) om precies te zijn. Dit tegengewicht kwam op 21 augustus 1868 (toen Opéra Garnier nog niet geopend was voor publiek) naar beneden en raakte in zijn val een ongelukkige bijstander die ter plekke overleed. Het skelet waar in het boek over wordt gesproken heeft ook bestaan. Maar dit was in werkelijkheid een ongelukkig slachtoffer van 15

Marc Chagall (1887-1985) was een Joods Wit-Russische schilder die zijn originele naam Marc Zakharovich Chagall aanpaste naar het franse Marc Chagall om zo meer klanten te trekken. Zijn werk is geïnspireerd op het Surrealisme en de geschiedenis van het Russische volk. Hij stond bekend om zijn kleurgebruik. 16 De neo-barok kenmerkt zich door het gebruik van veel bogen en versieringen. Het is een stijl die de zin ‘overdaad schaadt’ niet kent. Hoe pompeuzer, hoe beter.

29


de Commune. Dit komt omdat Opéra Garnier als vesting door de arbeidersbeweging werd gebruikt. In de kelders zaten mensen ondergedoken om gespaard te blijven van het geweld. Er is ook een opéragebouw in vlammen opgegaan. Dit was op 29 oktober 1873. (zie bijlage 2) Maar dit was niet Palais Garnier (aangezien deze nog niet eens geopend was) maar le Théâtre de l'Académie Royale de Musique, beter bekend als Opera Le Peletier (foto 3.2.6/3.2.7). Het was gebouwd door de architect Debret aan de Rue Le Peletier, en geopend in 1821. Tweeënvijftig jaar na de opening is het verwoest door een 24-uur durende brand. Na de brand werden de overblijfselen met de grond gelijkgemaakt en de grond zelf werd in 14 delen verkocht. Het opéragebouw dat Le Peletier verving was de Opéra Garnier (foto 3.2.8).

§3.3 Deelconclusie De waarheden die te vinden waren in het boek, de musical en de film, zijn het werkelijke bestaan van opera Garnier en het bestaan van een Christine. Niet Christine Daae, maar Christine Nilsson. Een Zweedse operazangeres die tijdens haar carrière mogelijk in de Parijse Opera is geweest. Zij was tevens getrouwd met een graaf, waardoor zij ook de titel gravin kreeg. Gaston Leroux heeft in zijn boek een aantal dingen beschreven die in werkelijkheid ook zijn gebeurt. Maar hij heeft vooral goed ingespeeld op de fantasie van zijn lezers, door de gebeurtenissen net even anders te vertellen en daarmee een andere indruk te wekken bij de lezer. Zo spreekt hij van een gehele kroonluchter die ter aarde stort, terwijl in werkelijkheid er alleen een tegengewicht naar beneden kwam. En de brand in Opéra Peletier, zou volgens Leroux in de Opéra Garnier hebben plaatsgevonden. Als conclusie kunnen wij stellen dat deze gebeurtenissen wel plaats hebben gevonden, maar niet op de manier waarop Leroux ze heeft beschreven. En niet op de wijze die Andrew Loyd Webber en Joel Schumacher ons tonen in hun musical en film.

30


31


Hoofdstuk 4 Het succes

§4.1 Waarom is le Fantôme de l ’Opéra? zo’n groot succes geworden? Aanvankelijk werd het boek niet al te goed ontvangen en zelfs genegeerd door critici uit de tijd van verschijnen. Het boek verscheen dan ook in 1911. Wij vermoeden dat de middelen om een groot publiek te bereiken in die tijd niet zo goed waren als ze nu zijn.Nu is er snelle 'reclame' mogelijk door middel van, bijvoorbeeld, tv en radio, in die tijd waren die middelen er niet en moest men het vooral hebben van mond-tot-mond reclame.

§4.1.1 Andrew Loyd Webber En klein succesje was het in 1925 verschijnen van de film. Die werd in ieder geval al door meer mensen bekeken, maar was nog geen doorslaand succes. Ook latere verfilmingen werden niet bijzonder goed ontvangen, tot Andrew Lloyd Webber met het verhaal aan de gang ging. Hij schreef muziek bij het verhaal, en maakte zo een musical van het boek. Hierna ging hij het theater in en dat was een enorm succes. Al snel werd de musical vertaald in verschillende talen en ging de musical de wereld rond. Eindelijk werd het grote publiek bereikt en raakten de mensen bekend met het verhaal en de musical. Na het verschijnen van de Hollywood film The Phantom of the Opera zijn er eigenlijk helemaal geen mensen die het verhaal niet kennen. Andrew Lloyd Webber had, voor het verschijnen van Le Fantôme al wat ervaring met het schrijven van musicals. Hij studeerde aan het Royal College of music en componeerde muziek voor onder andere Jesus Christ Superstar (in samenwerking met Tim Rice) en Evita.

32


§4.1.2 Maar waarom pas succes na de musical? Zoals eerder vermeld had Leroux niet de middelen om een groter publiek te bereiken. Doordat het boek daarnaast genegeerd werd door de critici raakte mensen al helemaal niet bekend met het boek en wisten zelfs niet dat het was uitgekomen. De daarop volgende film uit 1925 werd mede om die rede ook geen groot succes. Het publiek kende het verhaal gewoonweg niet en wilden,volgens ons, niet naar een verfilming van een boek dat ze niet eens kenden. Doordat Andrew Lloyd Webber, jaren later de muziek bij het verhaal schreef en ermee het theater in ging kwam het tot leven. Mensen hebben,volgens ons. toch meer met muziek, dit brengt een bepaalde dimensie in een verhaal het gaat als het ware meer 'leven'. Met de musical werd al een veel groter publiek bereikt dan ooit tevoren. Door de reclames op tv en op straat werd het publiek naar het theater getrokken.

§4.1.3 Waarom sloeg het verhaal zo aan? Uiteraard kunnen wij niet in de hoofden van het publiek kijken, de beantwoording van deze vraag is dan ook voor een gedeelte gebaseerd op onze eigen vermoedens. Het verhaal heeft iets mysterieus over zich. Dit intrigeert mensen en trekt ze aan. Wat ook een heel belangrijk element is is de wanhopige liefde van le Fantôme voor Christine. Verhalen over de liefde zijn meestal heel herkenbaar, iedereen heeft wel eens gevoelens voor een ander gehad die niet beantwoord werden, er zit dus ook een stukje reflectie in. Uiteindelijk is er nog een stuk spanning in het verhaal, vooral in de laatste paar scènes. Het succes zit hem dus ook in het feit dat er veel verschillende elementen in het verhaal zitten. Er is altijd wel één element dat je aanspreekt en het verhaal voor jou interessant maakt om te gaan bekijken. De film bevat eigenlijk dezelfde elementen die de musical ook bevat. Maar volgens ons is de film zo'n groot succes omdat: 1) Het ons waarschijnlijk lijkt dat de mensen die de musical gezien hebben het ook de moeite waard vinden de film te gaan zien. 2) De film, naar onze mening, ook geschikt was voor mensen die het verhaal nog niet kenden, maar er wel in geïnteresseerd waren. Het verhaal wordt namelijk goed uitgelegd en er wordt niet van uit gegaan dat het verhaal bij de kijker bekend is.

§4.2 Deelconclusie Aanvankelijk was het verhaal geen succes, maar doordat,dankzij de musical, een groter publiek bereikt werd sloeg het toch aan. Dit kwam door de mooie muziek, de herkenning in de karakters en door de verschillende elementen in het verhaal die het voor het publiek zo aantrekkelijk maakten. Het vernieuwde succes kwam door de verfilming van Joel Schumacher in 2004.

33


De eindconclusie Voordat wij aan dit profielwerkstuk begonnen, hebben wij deze hypothese opgesteld: Wij verwachten dat er een kern van waarheid is te vinden in het boek, de musical en de film met betrekking tot de legende over le fantôme de l’opéra. Wij denken dat de legende door het succes van de verschillende uitvoeringen van het verhaal is uitgebreid en meer aan het licht is gekomen. Wij hebben deze verwachting omdat, veel locaties en gebeurtenissen op de waarheid zijn gebaseerd en dan zou het best mogelijk zijn dat le fantôme zelf ook heeft bestaan. Het verhaal bevat ook geen onlogische gebeurtenissen en heeft daardoor meer de werking van iets dat realistisch zou kunnen zijn. Na het maken van dit profielwerkstuk, is dit onze eindconclusie geworden

De legende De legende van le Fantôme de l ’Opéra is niets meer dan een tragisch verhaal over een misvormde jonge man die zijn toevlucht vind in de Parijse Opéra Garnier. Hij wordt geholpen door een van de balletdanseresjes die hem een plaats geeft in de catacomben onder het opéra gebouw. Hij groeit daar op en ontwikkeld zich tot een magnifiek opéraschrijver. In zijn eenzaamheid vind hij troost bij het kijken naar de balletdanseresjes. Zijn oog valt op de jonge Christine. Zij wordt zijn muze en hij raakt geobsedeerd door haar. Hij wil haar voor altijd bij

34


zich houden en realiseert zich niet dat haar hart al door een ander bevangen is. Hij ontvoert haar naar zijn ‘domein’ in de catacomben maar wordt uiteindelijk gevonden door de geliefde van Christine en verslagen. Christine verlaat de opéra en van het spook ontbreekt ieder spoor. De legende zelf was te wankel en viel heel slecht te onderbouwen voor ons onderzoek. Daarom hebben wij besloten om het verhaal van Gaston Leroux als basis te gebruiken voor ons onderzoek naar le Fantôme. De tijd Het verhaal Le Fantôme de l’opéra speelt zich af in de periode 1870-1871. In deze tijd was Frankrijk in de handen van Napoleon 3. Financieel gezien was er een grote kloof tussen de arbeiders en de bourgeoisie, en er was in de periode van 1860-1870 ook nog eens sprake van een hongersnood. Ook de oorlog tegen Pruisen van Napoleon 3 en de geldverslindende verbouwingen van Baron Hausmann zorgden ervoor dat er nog minder geld overbleef voor de arbeiders. In de literatuur is de onrust van de burgers ook terug te vinden. Het boek van Le fantôme de l’opéra wordt ook gekarakteriseerd door de Neoromantiek. Dit komt vooral door de romantisering van de hoofdpersonen en de mysterieuze gebeurtenissen in het boek. De tijd waarin het verhaal zich afspeelt, 1870-1871, is dan ook de stilte voor de storm. In 1871 was namelijk de commune van Parijs, een grote volksopstand van de gewone burgers tegen de bureaucratie, de bourgeoisie en de leefomstandigheden van de arbeiders, gericht op het verbeteren van hun leefomstandigheden en het bereiken van gelijke kansen voor iedereen. Het succes Het boek van Gaston Leroux had bij het verschijnen weinig succes en werd eigenlijk pas bekend en in grote oplagen verkocht toen het boek verfilmd werd voor de eerste keer met Lon Chaney in de hoofdrol. Andrew Loyd Webber besloot het boek in een musical uit te voeren. Het vernieuwde succes van le Fantome is te danken aan de verfilming van Joel Schumacher in 2004. Het spook In het boek is het spook een monsterlijk figuur dat goed gebruik maakt van de angst van de operabewoners. Hij moordt zonder enige wrok en maakt gebruik van de gangen die tijdens de commune zijn aangelegd. Hij zou via een lange weg door Perzie en uiteindelijk een circus in Parijs zijn beland. In de musical is het spook nog steeds een monster maar is het makkelijker om sympathie voor hem te krijgen omdat de acteurs hem als een menselijker personage neerzetten. In deze uitvoering ontsnapt hij bij het circus vandaan en vind zijn toevlucht in de catacomben onder het operagebouw. In de film is er bijna geen sprake van een monster. In deze uitvoering vinden wij een man die in zijn wanhopige verliefdheid het object van zijn affectie ontvoerd en tot alles bereid is om haar bij zich te houden. Hij wordt daarbij geholpen door de balletdame madam Giry, welke hem heeft helpen ontsnappen bij het circus vandaan. De rode draad De rode draad door de verschillende uitvoeringen is eigenlijk de verhaallijn die is beschreven in §1.1. In elke uitvoering zijn er ook een aantal gebeurtenissen die steeds terugkeren:

• •

Elke versie begint met de veiling van de oude spullen uit het opéragebouw. Het vallen van de grote kroonluchter op het publiek, dit is één van de beroemdste scènes uit het verhaal geworden.

35


• • •

De obsessie voor Christine . Het uiteindelijke gevecht aan het einde van het verhaal. Uiteraard de woonplaats van le Fantôme, in de catacomben van het Opéragebouw.

De verschillen en de werkelijkheid In de externe uitvoering van het opéragebouw zijn alle uitvoeringen van de legende dicht bij de realiteit gebleven. De inrichting is door de romantische aard van de musical en de film nogal aangepast. De stijl die Palais Garnier zo uniek maakt wordt goed weergegeven. Over de schuilplaats van le fantôme zijn 2 dingen te zeggen. Er wordt in het boek, de musical en de film gesproken over de catacomben aan een groot meer waar le fantôme zijn muziek schreef en waar hij Christine mee naar toe nam. Nu is er inderdaad een groot meer onder het opéragebouw, maar over een grot met een groot valhek is nooit een woord gesproken. De waarheden die te vinden waren in het boek, de musical en de film, zijn het werkelijke bestaan van opera Garnier en het bestaan van een Christine. Niet Christine Daae, maar Christine Nilsson. Een Zweedse operazangeres die tijdens haar carrière mogelijk in de Parijse Opera is geweest. Zij was tevens getrouwd met een graaf, waardoor zij ook de titel gravin kreeg. Gaston Leroux heeft in zijn boek een aantal dingen beschreven die in werkelijkheid ook zijn gebeurt. Maar hij heeft vooral goed ingespeeld op de fantasie van zijn lezers, door de gebeurtenissen net even anders te vertellen en daarmee een andere indruk te wekken bij de lezer. Zo spreekt hij van een gehele kroonluchter die ter aarde stort, terwijl in werkelijkheid er alleen een tegengewicht naar beneden kwam. En de brand in Opéra Peletier, zou volgens Leroux in de Opéra Garnier hebben plaatsgevonden. Als eindconclusie kunnen wij stellen dat deze gebeurtenissen wel plaats hebben gevonden, maar niet op de manier waarop Leroux ze heeft beschreven. En niet op de wijze die Andrew Loyd Webber en Joel Schumacher ons tonen in hun musical en film.

Aanvankelijk was het verhaal geen succes, maar doordat,dankzij de musical, een groter publiek bereikt werd sloeg het toch aan. Dit kwam door de mooie muziek, de herkenning in de karakters en door de verschillende elementen in het verhaal die het voor het publiek zo aantrekkelijk maakten. Het vernieuwde succes kwam door de verfilming van Joel Schumacher in 2004.

De hoofdvraag Is het verhaal van le fantôme de l’opéra op de waarheid gebaseerd, en zo ja, in welke mate? Ja, maar de legende zelf berust op halve waarheden. Er is (volgens ons) nooit een Spook geweest in Opéra Garnier. Opéra Garnier zelf daarentegen bestaat wel en ook het ondergrondse meer waar het Spook zijn schuilplaats had is geen verzinsel. Christine Daae heeft nooit bestaan, maar er was wel een diva in Parijs rondom 1860-1870 genaamd Christine Nillson. De Vicomte de Chagny heeft ook nooit bestaan, al waren vrienden van de schrijver Gaston Leroux wel in dezelfde positie als Raoul. Over de nieuwe eigenaren Mr. Firmin en Giles Andre hebben wij geen informatie kunnen vinden. De eigenaardige gebeurtenissen uit het verhaal zijn wel gebeurd maar op een andere manier. Er is nooit een kroonluchter gevallen, maar wel een contragewicht in 1868 en deze heeft een enkel slachtoffer gemaakt. Er is ook daadwerkelijk een brand geweest in een opéra gebouw in 1873. Maar dit was Opéra le Peletier. Dit was het opéragebouw dat dezelfde functie had als Palais Garnier voordat deze officieel geopend werd en le Peletier verving. Over het bestaan van het Spook zal men altijd blijven twisten. Dit komt vooral omdat er nooit

36


harde bewijzen zijn gevonden van zijn bestaan, maar ook geen bewijs dat aangeeft dat hij nooit als persoon heeft geleefd.

37


Bijlage 1

Reflectie Le fantôme de l’opéra is voor mij de ultieme weergave van onmogelijke liefde. Het omvat al mijn jeugdfantasieën en is gewoonweg geweldig weergegeven in zijn verschillende uitvoeringen. Het was desondanks moeilijk om een onderwerp te kiezen voor dit profielwerkstuk. In eerste instantie dacht ik dat je individueel je werkstuk ging maken en ik had al een lijstje opgesteld met verschillende onderwerpen die mij wel interessant leken. Na een aantal weken hoorde ik dat er geen sprake kon zijn van een individuele aanpak omdat er gewoonweg teveel leerlingen waren en niet genoeg docenten om hen te begeleiden.

38


Iedereen moest daarom met een partner gaan samenwerken. Toen kwam de volgende klap; mijn vaste samenwerkpartner had al iemand anders. Na een tijdje rondvragen, bleek Marcha ook nog op zoek te zijn naar een partner. En zij had (zo bleek na een aantal dagen) wel oog voor een onderwerp als le Fantôme. Na het vaststellen van data en deelvragen zijn we heftig aan de slag gegaan. Er was in het begin nog even wat onenigheid over de precieze aanpak maar uiteindelijk is dat goed gekomen. We bleken elkaar goed aan te vullen. Waar ik er even niet uitkwam, bleek Marcha de oplossing al voorhanden te hebben, en vice versa. Tijdsdruk was voor ons ook geen groot probleem, al was het af en toe wel vervelend als je een deelvraag meerdere keren moest herschrijven omdat je begeleider toch liever nog wat extra informatie ziet. Onze begeleider was trouwens mevrouw Gerats. Wij hebben haar gekozen omdat het onderwerp zich afspeelt in Frankrijk en daardoor dus voor het vak Frans te gebruiken was. Ze heeft ons hard laten werken maar het uiteindelijke resultaat is het wel waard. Ik zou trouwens de volgende keer wel een onderwerp nemen dat iets minder uit legende bestaat want het is eigenlijk wel jammer om je eigen fantasieën te ontkrachten. Liever blijven we dromen van de boottocht naar zijn ondergrondse schuilplaats en le fantôme de l’opéra. Aurora

Voor mij was het ook even schrikken dat het profielwerkstuk niet individueel gemaakt zou worden. Daar had ik even niet op gerekend. Ik moest toen èn een partner zoeken om mee samen te werken èn een onderwerp dat ik leuk en interessant vond om een heel profielwerkstuk over te schrijven. Daarnaast moest degene met wie ik samenwerkte het onderwerp ook leuk vinden. Gelukkig kwam ik Aurora tegen die wel met mij wou samenwerken en zij wist al heel goed waar ze het werkstuk over wilde schrijven. Na even nadenken vond ik dit onderwerp ook wel leuk. Het was een beetje moeilijk om ervoor te kiezen, omdat ik er eigenlijk niet veel vanaf wist, maar dit was ook wel een uitdaging voor mij. De samenwerking is heel goed verlopen, zoals Aurora in haar stukje al vermeldde vulden we elkaar goed aan en konden we elkaar waar nodig helpen. De begeleiding was heel erg goed, we werden flink aan het werk gezet, maar het heeft wel geholpen om het werkstuk tot een goed gestructureerd geheel te maken. Marcha

Bronvermelding Charles Garniers Paris Opéra - Christopher Curtis Mead. Uitgeverij MM, 1991. The phantom of the opéra – Gaston Leroux (boek) 1911 uitgever onbekend The phantom of the opéra – Andrew Loyd Webber (musical) A really useful group 1986 The phantom of the opéra – Yoel Schumacher (film) warner bros, 2004 Tekst

http://lsp-mas.be/marxisme/commune.html http://nl.wikipedia.org/wiki/Spook_van_de_Opéra http://users.telenet.be/robertdelva/opéra%20garnier.htm

39


http://visites.opéradeparis.fr/?theatre=garnier&lng=en http://www.absofacts2.com/cultuurarchief/architectuur/boeken010.htm http://www.asylumeclectica.com/sightseer/euro/fr/garnier.htm http://www.chez.com/durru/lmichel/lacommune.htm http://www.digischool.nl/ckv2/romantiek/romantiek/garnier/opéra__garnier.htm http://www.euroreizen.be/citytrips/parijs/geschiedenis.htm http://www.fsz.bme.hu/opéra/par_garnier.html http://www.geocities.com/ladyghostes http://www.hberlioz.com/Paris/BPOpéra.html http://www.iisg.nl/collections/collfrancenl.html http://www.ilnprints.co.uk/Default.aspx http://www.imdb.com/title/tt0293508/board/threads/ http://www.katardat.org/marxuniv/2002-COMPARIS/comparis-text/comparis-strip.html http://www.landenweb.com/geschiedenis.cfm?LandID=257&ELZAS http://www.mtholyoke.edu/courses/rschwart/hist255-s01/pleasure/ http://www.nbc.com/nbc/footer/Contact_Us.shtml http://www.parijs.nl/id/27 http://www.phantomfans.net/board//index.php?showtopic=6383 http://www.phantomoftheopéra.info http://www.phantomoftheopéra.info/history9.htm http://www.pianola.nl/Parijs.htm http://www.picturetrail.com/gid7656847 http://www.scholieren.com/werkstukken/13329 http://www.theatre-musical.com/phantom/dlibretto.html http://www.vonk.org/CallReadOnly.asp?artikelID=1058&status=2 Afbeeldingen http://planete.qc.ca/romanspoliciers/romanspoliciers-2422003-53807.html http://sepnet.com/rcramer/pictures/ph_oper2.jpg http://wildcat.arizona.edu/papers/95/photo_spreads/phantom/ http://www.coolfrenchcomics.com/rouletabille.htm http://www.darkhorizons.com/news03/031201f.php http://www.fantasticfiction.co.uk http://www.geocities.com/phantom_cine/ http://www.herndonfineart.com/hirschfeld.htm http://www.historywiz.org/images/frenchrevolution/ http://www.kulmbach.net/.../ Seiten/Bourgeoisie_gif.htm http://www.nndb.com/people/636/000032540/ http://www.reallyuseful.com/rug/andrew/ http://www.thephantom.org/ http://www.unending-night.com/ http://www.unlv.edu/faculty/gbrown/hist362/resources/

Plan van aanpak Onderwerp: le fantôme de l’opéra Leerlingen: Aurora Smit (V6A) en Marcha Dupon (V6B) Deelonderwerpen: • Het boek • De musical • De film • De legende

40


Indeling Hoofdvraag: • Is het verhaal van le fantôme de l’opéra op de waarheid gebaseerd, en zo ja, in welke mate? Deelvragen: 1. Hoe gaat de legende over le fantôme de l’opéra? 2. In welke tijd speelt le fantôme de l’opéra zich af? 3. Hoe is de legende ontstaan? 4. Wie heeft de legende uitgebracht? 5. Wie was le fantôme de l’opéra in de film, het boek en de musical? 6. Is er een rode draad te vinden in de verschillende uitvoeringen van het verhaal? 7. Welke verschillen zijn tussen de film, het boek en de musical wat betreft het opéragebouw waar het verhaal plaats vindt? 8. Welke waarheden zijn er te vinden in de het boek, de musical en de film? 9. Wat is er werkelijk gebeurd met het opéragebouw? 10. Waarom is le fantôme de l’opéra zo’n groot succes geworden? Hypothese: Wij verwachten dat er een kern van waarheid is te vinden in het boek, de musical en de film met betrekking tot de legende over de Phantom of the Opéra. Wij denken dat de legende door het succes van de verschillende uitvoeringen van het verhaal is uitgebreid en meer aan het licht is gekomen. Wij hebben deze verwachting omdat, veel locaties en gebeurtenissen op de waarheid zijn gebaseerd en dan zou het best mogelijk zijn dat de Phantom zelf ook heeft bestaan. Het verhaal bevat ook geen onlogische gebeurtenissen en heeft daardoor meer de werking van iets dat realistisch zou kunnen zijn.

Tijdsplanning Datum 13-09-05 04-10-05 08-11-05

Wat? Profielwerkbijeenkomst 1 Marcha: deelvraag 1,3, Aurora: deelvraag 2,4, Profielwerkbijeenkomst 2 Marcha: deelvraag 5,6 Aurora: deelvraag 7,8 Profielwerkbijeenkomst 3 Marcha: deelvraag 10

41


15-01-06

Aurora: deelvraag 9 Profielwerkbijeenkomst 4 Beide: logboek, bronvermelding, eindconclusie, reflectie, multimediadeel Profielwerkbijeenkomst 5 Werkstuk en presentatie inleveren Profielwerkstuk af, presentatie af, multimediadeel af

18-01-06

Presentaties

29-11-05 20-12-05

Lay-out, vormgeving en voorpagina: Aurora vormgeving multimedia deel: Aurora Vormgeving presentatie: Marcha

Logboek Aurora plaats Vld Vld Sdam Sdam Sdam Sdam Sdam Sdam

datum 16-06-05 17-06-05 21-06-05 23-06-05 28-06-05 02-07-05 03-07-05 05-07-05

taak Bepalen onderwerp Bepalen onderwerp, info verzamelen Eindkeuze onderwerp Onderwerp afbakenen Deelvragen bepalen Deelvragen bepalen Deelvragen aanpassen Deelvragen aanpassen

Tijd (min) 90 60 60 45 70 30 60 90

42


Sdam Sdam Sdam Sdam Sdam Sdam Sdam Sdam Parijs Sdam Sdam Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Sdam Vld Vld Vld Sdam Vld Vld Sdam Vld Vld Vld Vld Sdam Sdam Vld Sdam Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Sdam Sdam Sdam Sdam Vld

06-07-05 08-07-05 12-07-05 13-07-05 16-07-05 18-07-05 19-07-05 21-07-05 14-08-05 17-08-05 22-08-05 24-08-05 25-08-05 26-08-05 31-08-05 02-09-05 07-09-05 09-09-05 13-09-05 19-09-05 03-10-05 04-10-05 06-10-05 11-10-05 15-11-05 16-11-05 18-11-05 18-11-05 21-11-05 22-11-05 24-11-05 25-11-05 25-11-05 28-11-05 29-11-05 29-11-05 30-11-05 01-12-05 02-12-05 06-12-05 08-12-05 09-12-05 12-12-05 14-12-05 15-12-05 16-12-05 20-12-05 21-12-05 31-12-05 11-01-06 15-01-06 16-01-06 25-01-06

Informatie zoeken Informatie zoeken Informatie zoeken Plaatjes zoeken Opzet lay-out gemaakt Lay-out afgemaakt Invulling inhoudsopgave Info zoeken bezoek OpĂŠra Garnier Bezoek OpĂŠra de Garnier Informatie zoeken, verwerken Voorbereidend werk voor school Voorbereidend werk Informatie zoeken Informatie zoeken Informatie zoeken Informatie zoeken Informatie zoeken Natschool update, info zoeken Profielwerkbijeenkomst 1 Aanpassing deelvraag Aanpassing deelvraag Aanpassing deelvraag Aanpassing deelvraag Informatie zoeken, invulling deelvraag Invulling deelvraag Planning aanpassen Aanpassing layout Aanpassing layout, aanpassing deelvr. Informatie zoeken Informatie zoeken Invulling deelvraag Informatie zoeken, aanpassing deelvr. Informatie zoeken Informatie zoeken Samenvoegen profielwerkstuk Aanpassing deelvragen Basisopzet presentatie, invulling deelvr Aanpassing deelvragen Invulling multimedia deel Invulling multimedia deel Invulling multimedia deel Invulling multimedia deel Invulling multimedia deel Invulling multimedia deel Invulling multimedia deel Invulling multimedia deel Invulling multimedia deel Invulling multimedia deel Maken van de presentatie Aanpassing deelvragen Aanpassing deelvragen Aanpassing deelvragen Aanpassing deelvragen

30 40 80 50 60 30 15 90 480 60 60 345 280 330 50 50 50 100 45 50 70 100 50 50 120 30 45 100 50 100 50 80 60 200 50 120 100 70 65 50 100 50 50 100 50 50 50 50 100 120 60 150 10

43


Vld Vld Sdam Sdam

30-01-06 31-01-06 05-02-06 10-02-06

Aanpassing multimediadeel Aanpassing multimediadeel Invulling bijlage 2 Samenvoegen werkstuk + finishing touch

40 40 60 120

Totaal gespendeerde tijd: 5560 minuten = 92 uur en 40 minuten

Logboek Marcha Plaats Vld vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld

Datum 16-06-05 29-06-05 25-07-05 Week 35 24-08-05 25-08-05 26-08-05 30-08-05

Taak Bepalen onderwerp Met Aurora bepalen deelvragen Film kijken Film kijken Voorbereidend werk Informatie zoeken Informatie zoeken Werken aan deelvragen

Tijd (min) 90 80 120 120 345 300 330 50

44


Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld Vld vld Vld Vld Vld Vld

31-08-05 02-09-05 04-09-05 06-09-05 09-09-05 13-09-05 14-09-05 17-09-05 18-09-05 21-09-05 23-09-05 24-09-05 25-09-05 26-09-05 03-10-05 04-10-05 05-10-05 12-10-05 16-10-05 17-10-05 19-10-05 21-10-05 24-10-05 28-10-05 30-10-05 02-11-05 04-11-5 07-11-05 12-11-05 15-11-05 18-11-05 20-11-05 21-11-05 28-11-05 29-11-05 03-12-05 07-12-05 13-12-05 18-12-05 20-12-05 21-12-05 12-01-06 18-01-06 18-01-06 23-01-06 02-02-06 06-02-06 09-02-06

Informatie zoeken Informatie zoeken/ werken aan deelvragen Informatie zoeken + illustraties Werken aan deelvragen Nalezen, fouten verbeteren Profielwerkbijeenkomst 1 Lezen boek Informatie zoeken Lezen boek Selecteren bruikbare informatie Lezen boek Lezen boek Beantwoorden deelvragen Lezen boek Verbeteringen Informatie zoeken + selecteren Lezen boek Informatie zoeken Informatie zoeken Beantwoorden deelvraag Informatie zoeken Informatie zoeken Beantwoorden deelvragen Beantwoorden deelvragen Bijwerken lay-out Informatie zoeken Beantwoorden deelvragen Nalezen boek Informatie en plaatjes zoeken Nalezen boek Beantwoorden deelvraag Plaatjes zoeken Verbeteren deelvraag Beantwoorden + verbeteren deelvraag Samenvoegen profielwerkstuk Verbeteren deelvraag Plaatjes multimediadeel Plaatjes multimediadeel Plaatjes multimediadeel Invulling multimediadeel Invulling multimediadeel Verbeteren deelvragen Presentatie voorbereiding presentatie Verbeteren deelvragen Verbeteren deelvragen Verbeteren deelvragen Verbeteren + nalezen

30 100 60 50 90 45 60 75 75 50 40 120 100 55 170 180 60 70 80 220 50 70 75 60 40 70 60 100 80 50 70 80 60 90 50 80 60 70 40 50 50 80 50 10 60 80 60 80

Totaal gespendeerde tijd: 4940 minuten = 82 uur en 20 minuten

45


46


Bijlage 2

Krantenartikel Daily Graphic 30 oktober 1873

47


Fragmenten uit Curtis Mead’s: Charles Garniers Paris Opera 48


Deze fragmenten vormen het bewijsmateriaal voor het ondergrondse meer onder het operagebouw en het bewijs dat OpĂŠra le Peletier echt heeft bestaan en op de nacht van 28 op 29 oktober 1873, is afgebrand.

49


Copyrighted Š by Marcha Dupon en Aurora Smit 2005 College VOS

50


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.