Magna Charta magazine Vera Textor

Page 1

N jaargang 3 | juli 2017 | nr.55 | LIMITED EDITION

magazine

DITIO E R O T EX V ER A T

www.avdr.nl

Schaarse vergunningen: de toepassing van de uitspraak van 2 november 2016 in de praktijk



contents TA B L E O F

PA G I N A

08

VERA TEXTOR

PA G I N A

16

Schaarse vergunningen: de toepassing van de uitspraak van 2 november 2016 in de praktijk

Questions & Answers Vera Textor

VERA TEXTOR

Magna Charta magazine is een uitgave van: Academie voor de Rechtspraktijk Jaargang 3 Citeerwijze: MagnaCM, 2017-55 Redactie: Etienne van Bladel, Sharon Olivier van Genderen Ontwerp en realisatie: Mark Pollema Manon van Roosmalen Melanie Hament Eline van Roosmalen

Contactgegevens: Academie voor de Rechtspraktijk Interne cursuslocatie Kasteel Waardenburg G.E.H. Tutein Noltheniuslaan 7 (navigatie: nr 1), 4181 AS WAARDENBURG T: 030-220 10 70 Traditionele cursussen T: 030-303 10 70 Webinar cursussen F: 030-220 53 27 E-mail: info@avdr.nl Advertenties: Etienne van Bladel ISBN: 9789462286375 Behoudens door de auteurswet gestelde uitzonderingen juli 2017 | mag niets uit deze uitgave verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

3


They think we do

BAD THINGS but we do them very well

www.avdr.nl 4

| juli 2017


VOORWOORD Leading lawyers omgevingsrecht klaar voor de toekomst. In deze editie van Magna Charta staat het omgevingsrecht centraal. Onze fysieke leefomgeving en daarmee het omgevingsrecht is altijd in ontwikkeling. Dit vergt van specialisten op dit rechtsgebied adaptief vermogen, visie en de vaardigheid om de cliënt telkens veilig door de veranderende wet- en regelgeving heen te loodsen. De Academie voor de Rechtspraktijk heeft 5 specialisten op dit vakgebied, waaronder ondergetekenden, gevraagd om met elkaar ervaringen uit te wisselen en een onderwerp uit te lichten dat volgens hen nu actueel is. Deze advocaten hebben elkaar ontmoet op het industrieel erfgoed Stuwcomplex Hagesteijn in Utrecht. Dit is een zeer toepasselijke plek, omdat naar onze mening de stuw de diversiteit in onze fysieke leefomgeving symboliseert. Al bijna 60 jaar zorgt deze stuw dat een groot deel van de waterhuishouding van Nederland kan worden gereguleerd. Tevens zorgt de stuw ervoor dat de zoetwatervoorziening op peil blijft. Naast de stuw is er ook een sluisfunctie, er is een waterkrachtcentrale ingebouwd om stroom te genereren en ook aan de vissen is gedacht, want de stuw is voorzien van een vispassage. De stuw kan nog steeds in geval van nood met de hand (lees: een leger aan mensen) worden bediend. Echter de tijd staat niet stil. Rijkswaterstaat werkt aan een grootschalige renovatie, zodat de stuw ook in de toekomst haar taken veilig en betrouwbaar kan blijven vervullen. Uit de inhoudelijke bijdragen valt op dat ook de auteurs hun blik op de toekomst hebben gericht. Zij bezien bijvoorbeeld wat de nieuwe Omgevingswet zal gaan brengen. Immers ook het omgevingsrecht, dat haar wortels vindt in de totstandkoming van de Wet op de ruimtelijke ordening van 1962 en dat op zich nog goed werkt, is toe aan modernisering om toekomstbestendig te blijven. In haar bijdrage over handhaving in het omgevingsrecht blijft Chantal van Mil (KienhuisHoving) dicht bij haar bijzondere expertise. Zij signaleert dat er al met al met de Omgevingswet geen ingrijpende wijzigingen in het kader van herstelsancties zijn voorzien. Wel nieuw is de introductie van de bestuurlijke boete bij milieuregels uit het huidige Brzo 2015 en de regels ter bescherming van het cultureel erfgoed.

Digitalisering en in het bijzonder het “Digitaal Stelsel Omgevingsrecht” staat centraal in de bijdrage van Daniëlle Roelands (Pels Rijcken en Droogleever Fortuijn). Zij bespreekt onder meer wat dit stelsel als zogenaamd ‘open stelsel’ concreet zal kunnen gaan betekenen voor gebruikers. Gerben Bosma (Bosselaar & Strengers) heeft de werkelijkheid van een open en dynamische aanbesteding van de fysieke leefomgeving wat dichterbij willen brengen door in te zoomen op de rol die regels en advocaten daarbij kunnen spelen. Ingeborg Wind (NautaDutilh; per 1 september 2017 Trip Advocaten & Notarissen) is telkens op zoek om voor cliënten kansen te vinden die het omgevingsrecht biedt. In deze bijdrage gaat zij in op de mogelijkheden die de Omgevingswet biedt aan overheden om circulair bouwen en slopen te stimuleren, zodat op alle niveaus een belangrijke bijdrage kan worden geleverd aan de agenda van het kabinet om in 2050 een circulaire economie te hebben bewerkstelligd. In een bijdrage die niet direct is gekoppeld aan de Omgevingswet, maar wel zeer relevant is voor het omgevingsrecht, bespreekt Vera Textor (Nysingh advocaten - notarissen) welk concreet toetsingskader kan worden ontleend aan een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 november 2016 over schaarse vergunningen. Overheden dienen meer dan nu het geval is, reële mededingingsruimte te bieden bij het verdelen van schaarse rechten. Dit artikel is lezenswaardig, omdat hierin bijvoorbeeld ook de rol van het zich steeds verder ontwikkelende transparantiebeginsel wordt besproken. De medewerking aan deze editie van Magna Charta hebben wij als inspirerend ervaren. Het was leuk om een open gesprek aan te gaan met vakgenoten, ervaringen uit te wisselen en gezamenlijk de content voor dit magazine te verzorgen. Elk van de advocaten heeft een onweersproken passie voor het omgevingsrecht, dat is ons wel gebleken. Wij hopen dat het eindresultaat dit plezier en de passie ook reflecteert! Ingeborg Wind Vera Textor

juli 2017 |

5


19 januari 2018 First ladies in London

6

| juli 2017


juli 2017 |

7


V E R A

8

| juli 2017

T E X T O R


Schaarse vergunningen:

de toepassing van de uitspraak van 2 november 2016 in de praktijk1 OP 2 NOVEMBER 2016 HEEFT DE AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VAN DE RAAD VAN STATE (‘AFDELING’) EEN ALGEMEEN KADER GEFORMULEERD VOOR DE VERDELING VAN SCHAARSE VERGUNNINGEN.2 IN DIT ARTIKEL LAAT IK AAN DE HAND VAN DE RECHTSPRAAK NADIEN ZIEN DAT DE UITSPRAAK EEN RUIMERE REIKWIJDTE HEEFT DAN ALLEEN DE VERDELING VAN SCHAARSE VERGUNNINGEN EN BESPREEK IK DE CONCRETISERING VAN DIT ALGEMENE KADER IN DE RECHTSPRAAK.

1 De tekst van dit artikel is afgerond op 18 juni 2017 2 ABRvS 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927. De uitspraak is uitgebreid geanalyseerd in verschillende noten en artikelen. Zie AB 2016/426, m.nt. C.J. Wolswinkel; JB 2017/1, m.nt. L.J.M. Timmersmans; BR 2017/5, m.nt. C.A.H. van der Sanden; BR 2017/23, m. n.t. E.W.J. de Groot en M. Vidal; mr. dr. A. Drahmann, ‘Hoe kan een gemeente gelijke kansen bieden bij de verdeling van schaarse vergunningen? , Gst 2017/55; mr. dr. A. Drahmann, Gelijke kansen bij het verdelen van schaarse vergunningen, Bb 2017/3; Volwassen verdelingsrecht? mr.dr. C.J. Wolswinkel, Rechtsontwikkeling en rechtseenheid bij de verdeling van schaarse vergunningen, JBplus 2017/1.

juli 2017 |

9


‘Potentiële gegadigden moeten in een procedure gelijke kansen krijgen om mee te dingen’.

10

| juli 2017


0099

De uitspraak van 2 november 2016 in vogelvlucht De casus laat zich als volgt samenvatten: De burgemeester van Vlaardingen verleende in 2012 een exploitatievergunning en een aanwezigheidsvergunning aan een exploitant van een speelautomatenhal in de stad. De aanvraag van een concurrerende exploitant werd afgewezen. Zijn bezwaar werd deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond verklaard. In beroep bleef de beslissing op bezwaar in stand. De concurrent ging in hoger beroep bij de Afdeling. Hij voerde in hoger beroep onder meer aan dat de verleende vergunningen, de gemeentelijke verordening en de Wet op de kansspelen in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel. Ook zou de burgemeester onvoldoende transparant hebben gehandeld. Deze hoger beroepsgronden waren voor de Afdeling aanleiding om een conclusie te vragen aan de staatsraad advocaat-generaal (hierna: conclusie van de A-G). Daarbij kiest de Afdeling ervoor om het vraagstuk niet te beperken tot schaarse vergunningen voor speelautomatenhallen, maar te verbreden tot alle schaarse vergunningen. Op 25 mei 2016 wordt deze conclusie genomen.3 In de uitspraak wordt de conclusie van de A-G grotendeels gevolgd. Het algemeen kader voor de verdeling van schaarse vergunningen blijkt uit rechtsoverweging 8 van de uitspraak. Ik beperk mij voor dit artikel tot een samenvatting van de drie rechtsnormen die daarin zijn opgenomen. Allereerst overweegt de Afdeling dat er in Nederland een rechtsnorm is dat bij de verdeling van schaarse vergunningen door het bestuur op enigerlei wijze aan (potentiële) gegadigden ruimte moet worden geboden om naar de beschikbare vergunning(en) mee te dingen. 3 Conclusie A-G 25 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1421. De conclusie bevat een actueel overzicht van de jurisprudentie, literatuur en verschillende verdelingsvraagstukken in hun samenhang beschouwd. Het verdient dan ook aanbeveling om deze conclusie te bestuderen.

Deze rechtsnorm is gebaseerd op het gelijkheidsbeginsel, dat in deze context strekt tot het bieden van gelijke kansen. Met andere woorden: potentiële gegadigden moeten in een procedure gelijke kansen krijgen om mee te dingen. Vervolgens overweegt de Afdeling dat uit die eerste rechtsnorm een tweede rechtsnorm voortvloeit, namelijk dat de vergunningen niet voor onbepaalde tijd, maar alleen tijdelijk kunnen worden verleend. De vergunninghouder wordt immers bij de verlening voor onbepaalde tijd onevenredig beoordeeld, omdat het voor nieuwkomers dan nagenoeg onmogelijk is om nog toe te treden tot de markt. De derde rechtsnorm ziet op de verdelingsprocedure. Om gelijke kansen te realiseren, moet volgens de Afdeling een passende openbaarheid worden verzekerd met betrekking tot: • de beschikbaarheid van de schaarse vergunningen; • de verdelingsprocedure; • het aanvraagtijdvak; • de toe te passen criteria; Het bestuur moet hierover tijdig voorafgaand aan de start van de aanvraagprocedure duidelijkheid scheppen, door informatie over deze aspecten bekend te maken via een zodanig medium dat potentiële gegadigden daarvan kennis kunnen nemen. Toepassing van dit algemene kader op de Vlaardingse zaak leert dat een gemeentelijke verordening niet kan worden gebruikt om de regels zo toe te snijden op een concrete situatie dat er de facto maar één gegadigde overblijft voor een vergunning. Dat was wel het gevolg van de in het geding zijnde gemeentelijke verordening, waarin de gemeente een gebied had aangewezen waarbinnen de exploitant van de schaarse vergunning zich kon vestigen, maar er geen reële keuze bestond tussen de verschillende locaties. Daarmee wordt de mededingingsruimte volgens de Afdeling uitgesloten.

Toepassing van de uitspraak van 2 november 2016 in de rechtspraak Reikwijdte uitspraak

De (potentiële) reikwijdte van de uitspraak blijkt niet direct uit de uitspraak. De vragen die de Afdeling aan de A-G had gesteld zagen immers alleen op de verdeling van schaarse vergunningen en bevat aldus niet alle schaarse publieke rechten.4 Doordat de uitspraak alleen ziet op schaarse vergunningen, zou de indruk kunnen worden gewekt dat de reikwijdte van de uitspraak daartoe beperkt is. Die suggestie wordt ook gewekt in de Ledenbrief Schaarse Vergunningen van de VNG van 7 maart 2017 5 De brief lijkt zich te beperken tot schaarse vergunningen. Daarbij worden de volgende voorbeelden van schaarse vergunningen opgesomd: zondagopenstellingen voor supermarkten onder de oude Winkeltijdenwet, aanwijzen inzamelaar afvalstoffen, speelautomatenhallen, vergunningen rondvaartboten6, markten en standplaatsen. Uit de rechtspraak na 2 november 2016 blijkt dat de uitspraak evenwel een bredere reikwijdte kent.

4 Een schaarse vergunning is volgens de A-G een species van het genus publieke rechten. Van schaarsheid is volgens de A-G sprake als de som van de omvang van de aanvragen het aantal beschikbare publieke rechten overtreft. Met schaarse vergunningen en andere schaarse overheidstoestemmingen wordt volgens de A-G een verbod om een bepaalde handeling te verrichten opzij gezet. Zie 2.5 van de conclusie 5 Te raadplegen via www.vng.nl 6 Over de rechtvaardiging van het beperken van het aantal uit te geven vergunningen voor rondvaartboten heeft de Afdeling zich recent uitgelaten. In ABRvS 7 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1520 werd door de Afdeling geoordeeld dat het beleid van de gemeente Amsterdam waarin het aantal te verdelen vergunningen voor rondvaartboten was beperkt in strijd is met de Dienstenrichtlijn.

juli 2017 |

11


Zo valt mijns inziens niet uit te sluiten dat de rechtspraak ook van betekenis kan zijn voor planologische besluiten die de mededingingsruimte de facto beperken. Duidelijk is dat op basis van recente rechtspraak de uitspraak ook van toepassing is op de verdeling van schaarse subsidies en andere financiële aanspraken. Met betrekking tot dit laatste verwijs ik naar de uitspraak van 18 januari 2017 over de bekostiging van een nieuwe school voor voortgezet onderwijs.7 Uit de uitspraak volgt dat de schaarse vergunningenrechtspraak ook van toepassing is op de bekostiging van onderwijs op grond van de Wet Voortgezet Onderwijs. De reden daarvan is dat deze wet voorziet in een stelsel van gereguleerde concurrentie tussen schoolbesturen. De verdeling van schaarse subsidies was aan de orde in de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 10 maart 2017. 8 In die uitspraak heeft de rechtbank aan de hand van onder meer de uitspraak van 2 november 2016 getoetst of de door de Minister voor Buitenlandse Handel en Samenwerking gehanteerde criteria voor de selectie en beoordeling van een te subsidiëren partij voldoende duidelijk en transparant waren. Het betrof aldus een toets aan de derde rechtsnorm uit de uitspraak van 2 november 2016. Opvallend is dat de rechtbank lijkt te sanctioneren dat de verdeelregels gedurende de besluitvorming mogen worden gewijzigd. A-G Widdershoven concludeerde juist dat dat niet is toegestaan. 9 De ratio daarvan is dat een ieder op gelijke wijze de gelegenheid moet hebben gehad om de aanvraag af te stemmen op de gestelde criteria.

Concretisering algemeen kader

Verder concretiseert de Afdeling in de uitspraak van 12 april 2017 de tweede rechtsnorm.10 Deze uitspraak gaat over de verdeling van standplaatsvergunningen op markten. De Afdeling overweegt in die uitspraak dat de eis dat schaarse vergunningen niet voor onbepaalde tijd kunnen worden verleend in ieder geval altijd geldt bij schaarse vergunningen voor een economische activiteit. Bij andere schaarse vergunningen kan onder omstandigheden afwijking hiervan worden gerechtvaardigd door het beginsel van rechtszekerheid. Van onevenredige bevoordeling in economische zin kan dan geen sprake zijn. Ook lijkt uit die uitspraak te volgen dat bestuursorganen de ruimte hebben om – in ieder geval bij de verdeling van standplaatsvergunningen – voor een verdelingssysteem op basis van het beginsel ‘van de volgorde van binnenkomst’ (wie het eerst komt, die het eerst maalt) te kiezen. Die ruimte zal er mijns inziens zijn zolang (potentiële) gegadigden maar een reële kans hebben om (als eerste) een aanvraag in te dienen. Daarmee sluit de Afdeling impliciet verder aan op de conclusie van de A-G, die – hoewel daar niet door de Afdeling om was gevraagd – daarin ook aandacht had besteed aan de verdelingsprocedure.11

Slotopmerking

De uitspraak van de Afdeling van 2 november 2016 maakt duidelijk dat bij de verdeling van schaarse vergunningen alle potentieel gegadigden voor die vergunning in aanmerking moeten kunnen komen. De concretisering van dit algemene kader in de dagelijkse praktijk leidt tot veel vragen, bijvoorbeeld over de reikwijdte van de uitspraak. Inmiddels is duidelijk dat de uitspraak ook van toepassing is op de verdeling van schaarse financiële aanspraken en subsidies.

7 ABRvS 18 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:86, Gst 2017/85, m.nt. P.W.A. Huisman en JB 2017/41 8 Rb Amsterdam, 10 maart 2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:1833. De rechtbank verwijst in r.o. 4.3 naar de uitspraak van 2 november 2013, maar hanteert wel het juiste ECLI-nummer. 9 Zie 6.6. Conclusie A-G

12

| juli 2017

10 ABRvS 12 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:994 11 Z ie punt 6.3 resp. 6.4 Conclusie A-G

Niet alleen over de reikwijdte van de uitspraak zijn veel vragen, maar ook over de wijze waarop bestuursorganen gevolg moeten geven aan de door de Afdeling voorgeschreven ‘passende openbaarheid’ bij de verdeling van de schaarse vergunningen, subsidies en financiële aanspraken. Verder roept de wijze waarop moet worden omgegaan met verleende schaarse vergunningen voor onbepaalde tijd vragen op. Juist op deze punten beschikken bestuursorganen over veel beleidsvrijheid (voor wat betreft de verdelingsmethode en de toe te passen verdelingscriteria). Bestuursorganen zullen daarbij de grenzen van die vrijheid opzoeken. Het is dan aan ondernemers om alert te zijn op de vraag of de betreffende overheden wel een eerlijke en transparant beleid voeren.


VERA (1975) IS SINDS 2007 ADVOCAAT BIJ NYSINGH. ZIJ IS GESPECIALISEERD IN HET OMGEVINGSRECHT EN BESTUURSRECHT. IN DEZE HOEDANIGHEID ADVISEERT EN PROCEDEERT ZIJ ONDER ANDERE OP HET GEBIED VAN ALGEMEEN BESTUURSRECHT, OMGEVINGSRECHT, WET OPENBAARHEID VAN BESTUUR, SUBSIDIERECHT, WATERSTAATS- EN WATERSCHAPSRECHT, MILIEU- EN NATUURBESCHERMINGSRECHT. EERDER WAS VERA WERKZAAM ALS ADVOCAAT BIJ HOUTHOFF BURUMA (SECTIE VASTGOED, OVERHEIDSPRAKTIJK) IN AMSTERDAM. HAAR STIJL KENMERKT ZICH DOOR SCHERPE ANALYSES, HELDERE TAAL EN PRAKTISCHE OPLOSSINGEN. VERA IS TEVENS HOOFDDOCENT OMGEVINGSRECHT BIJ DE BEROEPSOPLEIDING ADVOCATEN. VERDER PUBLICEERT ZIJ REGELMATIG OVER HAAR VAKGEBIED EN GEEFT ZIJ WORKSHOPS EN CURSUSSEN OVER VOORMELDE RECHTSGEBIEDEN.

juli 2017 |

13


Stuwensemble Nederrijn en Lek Rijkswaterstaat beheert de grote rivieren in Nederland. Het stuwensemble Nederrijn en Lek speelt hierin een belangrijke rol. De stuwen bij Hagestein, Amerongen en Driel zorgen voor voldoende (zoet)water in het rivierengebied en het IJsselmeer en voor een vlotte en veilige scheepvaart in de Nederrijn en Lek en de IJssel. Functie van het stuwensemble Het stuwensemble Nederrijn en Lek heeft twee functies. Het stuwensemble reguleert het waterpeil in de grote rivieren waardoor de scheepvaart vlot en veilig kan doorvaren en het levert een bijdrage aan het nationale watermanagement. Het stuwcomplex bij Driel wordt wel ‘de kraan van Nederland’ genoemd. Deze stuw verdeelt het water dat via de Rijn ons land binnenstroomt, tussen de IJssel en de Nederrijn. De stuwcomplexen van Amerongen en Hagestein zorgen voornamelijk voor een waterpeil dat scheepvaart mogelijk maakt in de Nederrijn en Lek. De verdeling van het water wordt afgestemd op het waterpeil in de betreffende rivieren en zorgt zo voor een goede bevaarbaarheid van de rivieren én voor voldoende zoetwater in

14

| juli 2017

onder meer het IJsselmeer, het grootste zoetwaterbekken van Nederland. De stuwcomplexen in de Nederrijn en Lek bij Hagestein, Amerongen en Driel zijn tussen 1960 en 1970 gebouwd. Stuwcomplex Hagestein is sinds enkele jaren Rijksmonument.

Stuwcomplex: stuw, sluis, bediening en vistrap De stuwcomplexen van het stuwensemble zijn vrijwel identiek aan elkaar. Elk stuwcomplex bestaat uit een stuw, een sluis, een bedieningsgebouw en een vistrap. In de stuw bij Hagestein en nabij stuwcomplex Amerongen ligt bovendien een waterkrachtcentrale. Onderdeel van de stuw zijn de twee halfronde stalen vizierschuiven. Bij hoogwater staat de stuw open en regelt deze de afvoer van het


Rijnwater. De scheepvaart heeft dan een vrije doorvaart en hoeft geen gebruik te maken van de sluis. De stuw bij Driel is gemiddeld 75 dagen per jaar geopend. De stuwen bij Amerongen en Hagestein zijn gemiddeld 25 dagen per jaar geopend. Bij laagwater worden de vizierschuiven neergelaten om de rivier af te sluiten. Het water wordt dan opgestuwd waardoor er meer water door de IJssel richting het IJsselmeer stroomt, zodat de zoetwatervoorraad op peil blijft. Als de stuw gesloten is, maakt de sluis naast de stuw de passage van schepen mogelijk. De vistrap in de directe omgeving/ nabijheid van de stuw zorgt ervoor dat vissen de gesloten stuw kunnen passeren. Op dit moment wordt het stuwensemble gerenoveerd.

Door het vervangen van technische installaties, bewegingswerken en de invoering van centrale bediening, kunnen de stuwcomplexen hun belangrijke taken ook in de toekomst veilig en betrouwbaar blijven vervullen.

Zie ook www.rws.nl/stuwensemble

juli 2017 |

15


16

| juli 2017


juli 2017 |

17


WHATEVER THE WORLD THROWS AT YOU, TAKE IT ON

www.avdr.nl

18

| juli 2017


Wat was uw leukste zaak? Nysingh is al decennia het vaste advocatenkantoor van diverse decentrale overheden (gemeenten, provincies, waterschappen), alsmede van onderdelen van de Rijksoverheid (onder meer Rijkswaterstaat) en de nationale politie. Daarnaast bedienen wij koepels van decentrale overheden (IPO en VNG). Van meerdere (grotere) gemeenten en diverse provincies zijn wij huisadvocaat of preferred supplier. Ik treed dus veel op voor overheden. De leukste zaken zijn voor mij zaken waarin ik een bijdrage kan leveren om de aanvankelijke weerstand tegen een project tot een minimum te beperken. Cliënten waarderen in dat soort trajecten mijn heldere en duidelijke blik op de juridische kant van de zaak en mijn oog voor alle belangen.

1

2

Welk arrest heeft bij u veel ‘losgemaakt’ vanuit juridisch oogpunt? Vaak wordt ons gevraagd wat de risico’s zijn van het nemen van bepaalde besluiten. Uitgangspunt is dat een vernietigd besluit een onrechtmatige daad van het bestuursorgaan dat dit besluit heeft genomen impliceert. In beginsel ontstaat daardoor aansprakelijkheid jegens belanghebbenden bij het vernietigde besluit. De Hoge Raad heeft in enige recente arresten geoordeeld dat het goed denkbaar is dat degene die géén belanghebbende is bij een vernietigd besluit, toch een vordering kan hebben uit hoofde van onrechtmatige daad op de overheid die het vernietigde besluit genomen heeft. Het meest sprekende recente voorbeeld is te vinden in ECLI:NL:HR:2016:1454. Hier was aan de orde de door de bestuursrechter vernietigde weigering van een vergunning voor het bouwen van een windturbine. De vergunning moest alsnog verleend worden aan de aanvrager, die ook eigenaar was van het perceel. De aanvrager had aan een derde een opstalrecht verleend en die derde zou de windmolen feitelijk gaan bouwen en exploiteren. Door de weigering van de vergunning liep hij een groot bedrag aan subsidie mis. De Hoge Raad oordeelde als volgt: “3.4.2 Anders dan het hof heeft geoordeeld, is voor aansprakelijkheid jegens een benadeelde op grond van de door [eisers] in deze zaak ingeroepen normen, niet vereist dat de benadeelde belanghebbende is in de zin van de Awb. Denkbaar is immers dat de belangen van bepaalde “derden”, kenbaar voor het bestuursorgaan, in zodanige mate betrokken zijn bij een besluit, dat het bestuursorgaan ook jegens deze derden - afhankelijk van de verdere omstandigheden van het geval - in strijd kan handelen met de in het maatschappelijk verkeer in acht te nemen zorgvuldigheid door die normen niet in acht te nemen (vgl. HR 11 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX7579, NJ 2013/47). Hetgeen [eisers] hebben aangevoerd, komt erop neer dat in hun geval van een zodanige kenbare betrokkenheid sprake is en dat daarom onrechtmatig jegens hen is gehandeld.” Overheden hebben deze rechtspraak vaak niet goed op het netvlies.

Waar bent u momenteel mee bezig, juridisch gezien?

3

Op dit moment ben ik met veel dingen bezig. Zo voer ik een aantal procedures over nieuwe stedelijke ontwikkelingen en houd ik mij bezig met de advisering over de Programmatische Aanpak Stikstof. In verband met dit laatste adviseer ik over de wijze waarop de maatregelen uit de gebiedsanalyses van de PAS, die nodig zijn om de natuurdoelen te bereiken, in de provinciale inpassingsplannen kunnen worden opgenomen. Ook ben ik als hoofddocent Omgevingsrecht aan de Beroepsopleiding Advocatuur druk bezig om ervoor te zorgen dat de stagiaires het komend najaar goed begeleid worden naar hun examens. juli 2017 |

19


Bij welke cliënt of in welke zaak ben je je het meest duidelijk bewust geweest van je cruciale rol als advocaat en waarom? Dat betreft een uit de hand gelopen handhavingszaak, waarin uiteindelijk rond de twintig bestuursrechtelijke procedures naast elkaar lopen over verschillende deelaspecten. De cliënt waardeerde het zeer dat ik binnen korte tijd het overzicht had gekregen en concrete oplossingen kon aanreiken.

5

Als je geen advocaat zou zijn geworden of als je geen advocaat meer zou zijn, wat zou je dan het liefste zijn (geworden)? Journalist. Die baan past goed bij mijn nieuwsgierige aard, creativiteit en taalvaardigheid. Ik heb aan het slot van mijn middelbare schoolperiode dan ook lang getwijfeld over de vraag of ik naar de School voor Journalistiek zou gaan.

Wie of wat heeft een belangrijke invloed gehad op hoe jij je hebt ontwikkeld als advocaat? Voor een beginnend advocaat is het hebben van een goede opleiding mijns inziens cruciaal voor de verdere ontwikkeling als advocaat. Ik heb het geluk gehad dat ik goede opleiders heb getroffen. Om als ervaren advocaat in ontwikkeling te blijven, vind ik het prettig om met kantoorgenoten te kunnen sparren. In de overheidspraktijk van Nysingh is dat goed mogelijk. Dat geeft mij energie.

7 20

4 6

Hoe zien jullie in de toekomst de rol van de advocaat in het Omgevingsrecht, gelet op de toenemende digitalisering? Ik kijk uit naar de toenemende digitalisering in het Omgevingsrecht. Een plek waar alle informatie makkelijk is te vinden zal een grote aanwinst zijn voor onze praktijk. Ik verwacht wel dat onze rol als advocaat als gevolg van de digitalisering meer zal verschuiven naar procesbegeleider. Voorwaarde voor een succesvol digitaal stelsel is dat het systeem voldoende flexibel is om snel aangepast te worden. Kenmerkend van de ontwikkelingen op ICT-gebied is immers dat deze razendsnel zijn. De ICT-specialisten van de Marktgroep Overheid van Nysingh kunnen over de juridische aspecten concreet en praktisch adviseren. | juli 2017


A MAYBE NEVER MADE HISTORY Don’t be a maybe!

juli 2017 |

www.avdr.nl

21


22

| juli 2017


OUT NOW! magna charta magazine at the Rembrandthouse Museum

Advocacy meets HR

1 fotoshoot 2 articles 10 questions BE THE FIRST ONE TO READ IT ALL!

juli 2017 |

23


this is magna charta


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.