MC magazine | Weet in welk juridisch web je bij een huwelijk stapt

Page 1

magazine JAAR 6 | april 2020 | no. 113 | www.avdr.nl

Weet in welk juridisch web je bij een huwelijk stapt Anne Zonnenberg, Advocaat bij Kehrens Snoeks Advocaten & Mediators Gordon Doull, Hoofd Kenniscentrum WSNL bij ABN AMRO MeesPierson

MC magazine - Roundtable

|

1


2 | MC magazine - Roundtable


MC magazine - Roundtable

|

3


ACTUALITEITEN ERFRECHT EN HUWELIJKS­VERMOGENSRECHT

SPREKER: PROF. DR. F.W.J.M. SCHOLS HOOGLERAAR RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN

€ 750,- EXCL. BTW | 20 PO PUNTEN INSCHRIJVEN 4 | MC magazine - Roundtable


Follow us on social media

@Academie voor de Rechtspraktijk

@avdr_nl

@AvdRnl

AVDR WEBINAR ABONNEMENT 2020

H e t Av d R w e b in a r t abonnemen is g e h e e l v e rn ie u w d !

Meer dan 400 webinars voor maar € 1.000,- excl. btw

MAGNA CHARTA MAGAZINE IS EEN UITGAVE VAN: Academie voor de Rechtspraktijk Jaargang 6 Citeerwijze: MagnaCM, 2020-113 REDACTIE: Etienne van Bladel Anna van Ewijk ONTWERP EN REALISATIE: Melanie Hament Eline van Roosmalen

CONTACTGEGEVENS: Academie voor de Rechtspraktijk Interne cursuslocatie Kasteel Waardenburg G.E.H. Tutein Noltheniuslaan 7 (navigatie: nr 1), 4181 AS WAARDENBURG T: 030-220 10 70 Traditionele cursussen T: 030-303 10 70 Webinar cursussen E-mail: info@avdr.nl W: www.avdr.nl

ADVERTENTIES:

Etienne van Bladel ISBN: 9789462286375 Behoudens door de auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

MC magazine - Roundtable

|

5


Gordon Doull

Hoofd Kenniscentrum WSNL bij ABN AMRO MeesPierson

6 | MC magazine - Roundtable


Anne Zonnenberg

Advocaat bij Kehrens Snoeks advocaten & Mediators

MC magazine - Roundtable

|

7


Weet in welk juridisch web je bij een huwelijk stapt Steeds meer mensen stappen met een behoorlijk vermogen in het huwelijk, zeker als ze wat ouder zijn en voor de tweede keer trouwen. Via erfenissen, schenkingen en sparen kan dat vermogen in de loop der jaren nog flink aangroeien. Maar welk deel daarvan is privé en welk gemeenschappelijk? Zelfs zij die onder huwelijkse voorwaarden gehuwd zijn, kunnen bij een echtscheiding nog verrast worden. Via het vergoedingsrecht en het periodiek verrekenbeding kunnen er bij de afwikkeling van het huwelijk claims komen van de andere echtgenoot waarvan het wrange is dat ze eigenlijk te voorzien waren geweest. Op verzoek van AVDR legalflix belichten Gordon Doull, Hoofd Kenniscentrum WSNL bij ABN AMRO MeesPierson en Anne Zonnenberg, advocaat bij Kehrens Snoeks Advocaten & Mediators in Best, dit onderwerp. Sinds 1 januari 2018 geldt het nieuwe huwelijksvermogensrecht. Voor huwelijken aangegaan na die datum geldt dat voorhuwelijks vermogen niet automatisch meer in de huwelijksgemeenschap valt, zoals voordien maar dat het privévermogen blijft. “Terwijl je onder de oude wet voorhuwelijksvermogen via huwelijkse voorwaarden moest uitsluiten als je het geld buiten de gemeenschap wilde houden, moet je het nu via huwelijkse voorwaarden insluiten als je het in de gemeenschap wilt hebben. Het is dus de gespiegelde situatie geworden,” zegt Anne Zonnenberg. De komende jaren zullen veel echtscheidingszaken zich echter voordoen bij mensen die nog onder het oude recht zijn getrouwd. Voor die mensen geldt het huwelijksvermogens regime van voor 1 januari 2018. Doordat onder het huidige recht een groter deel van het vermogen prive zal zijn, zal naar verwachting het aantal privévorderingen op de huwelijkse gemeenschap toenemen. En dat zal met name bij echtscheidingen aan de oppervlakte komen.

“Terwijl je onder de oude wet voorhuwelijksvermogen via huwelijkse voorwaarden moest uitsluiten als je het geld buiten de gemeenschap wilde houden, moet je het nu via huwelijkse voorwaarden insluiten als je het in de gemeenschap wilt hebben” Consumptiebeding Het nieuwe huwelijksvermogensrecht heeft ook nog een ander effect. Ook schenkingen ontvangen tijdens het huwelijk blijven in beginsel buiten de gemeenschap. Wat is dan het probleem? Veel van die claims zullen betrekking hebben op de financiering van een gezamenlijke woning, stelt Gordon Doull. “Dat is het gevolg van een door de overheid gefaciliteerde fiscale regeling, de vrijstelling schenking eigen woning. Een kind kan dan onder voorwaarden ongeveer eur 100.000 vrij van schenkbelasting ontvangen van bijvoorbeeld

8 | MC magazine - Roundtable

zijn ouders. Dit prive vermogen van een van de eigenaren wordt dan gebruik voor de verkrijging van een woning die in de huwelijksgemeenschap valt. Een bron voor discussie…”. Maar het gaat verder dan enkel een schenking ten behoeve van een woning. In een opvallende uitspraak van de Hoge Raad werd een ex-echtgenoot in het gelijk gesteld in een zaak waarin de vordering geen betrekking had op een woning in de huwelijksgemeenschap. Ouders hadden hun zoon een bedrag geschonken en dat geld was vervolgens door de zoon en zijn echtgenote gebruikt voor leuke dingen: reizen, etentjes buitenhuis en andere gewone huishoudelijke uitgaven. De man eiste bij de echtscheiding de helft van dit bedrag van zijn ex-echtgenote. De rechtbank zei: “Helaas, op is op” er valt niets terug te betalen. De Hoge Raad daarentegen stelde dat er wel degelijk een rechtsgeldige claim was en dat de vrouw een bedrag van dertigduizend euro aan de man moest vergoeden. Juridisch kan ik dit volkomen volgen, maar moreel voelt het aan als oneerlijk. Ik vraag me af hoe zulke situaties in de toekomst kunnen worden voorkomen. Misschien doordat de schenkers de uitsluitingsclausule bij de schenking verrijken met een ‘consumptiebeding’? Dan zijn van vergoedingsrechten uitgesloten bedragen die consumptief besteed zijn.” ‘Had ik dit geweten..’ Anne Zonnenberg zoekt de oplossing in een andere richting. De uitspraak van de Hoge Raad heeft duidelijkheid gecreëerd en dat is volgens haar positief. Het is een feit dat er in verschillende zaken bij verschillende rechtbanken en hoven anders werd geoordeeld door de rechter. Dat duidt volgens haar op een dieperliggend probleem: “In de maatschappij wordt over deze kwestie verschillend gedacht en dat zie je terug in de uitspraken van de hoven. Kijk, als het geld voor de aankoop van een woning is gebruikt vindt iedereen


MC magazine - Roundtable

|

9


het logisch dat het bij scheiding wordt terugbetaald (zelfs vermeerderd met de waardevermeerdering die de investering maakte), maar als het consumptief is besteed niet. Bij die woning wéten ze dat ook van tevoren. Het geld dat de ene partner inbrengt had anders moeten worden geleend bij een bank en dus is het in veel gevallen ook vanzelfsprekend dat het bij een scheiding naar hem of haar terugvloeit. Maar in het geval van consumptieve besteding zou de ex die moet terugbetalen misschien wel zeggen: had ik dit geweten, dan had ik die reis niet gemaakt. Een aangescherpte uitsluitingsclausule lost het probleem niet op dat men de implicaties van zo’n besteding van de schenking niet beseft.”

Gordon Doull: “Als bank hebben wij een signaalfunctie. Maar wij zijn er niet altijd bij betrokkenp. Ik kan me niet voorstellen dat een reisbureau vraagt: wordt deze vakantie betaald met privévermogen of geld uit de huwelijke gemeenschap?”

10 | MC magazine - Roundtable

Ansichtkaart In gesprekken over deze uitspraak werd een advies gegeven dat half ernstig en half ironisch overkomt, stelt Gordon Doull: “Stuur vanaf je vakantieadres een kaartjes naar je partner waarin je hem of haar bedankt voor deze schitterende reis. Op die manier zou die reis van een investering uit privevermogen in een schenking van de ene echtgenoot aan de andere echtgenoot veranderen. Het geld dat ervoor is uitgegeven kan dan later ook niet meer worden teruggevorderd. De reden van de ansichtkaart is natuurlijk dat het dan vastligt en er schriftelijk bewijs is. Dat vastleggen gebeurt vaak wél bij de aankoop van een huis. Als er een hypotheek wordt afgesloten komen beide partners naar de bank en dan komt vanzelf de vraag op tafel of er ook eigen geld in de aankoop wordt gestoken en van wie dat geld dan wel afkomstig is. Als bank hebben wij een zorgplicht en een signaalfunctie. Maar wij zijn er niet altijd bij betrokken. Ik vraag mij af of bijvoorbeeld een reisbureau vraagt: wordt deze vakantie betaald met privévermogen of geld van de huwelijke gemeenschap?”


“Als er een hypotheek wordt afgesloten komen beide partners naar de bank en dan komt vanzelf de vraag op tafel of er ook eigen geld in de aankoop wordt gestoken en van wie dat geld dan wel afkomstig is.” Nominaliteits- versus beleggingsregel Naast het nieuwe huwelijksvermogensrecht is het om nog een reden van belang duidelijkheid te scheppen in deze kwestie. Voor de vergoedingsvorderingen die vanaf 2012 ontstaan, geldt namelijk de ‘beleggingsleer’. De omvang van de vordering op de andere echtgenoot is dan afhankelijk van de waardeontwikkeling van het onderliggende vermogensbestanddeel. Van deze wettelijke regel kan afgeweken worden. Bijvoorbeeld door de nominaliteitsregel over een te komen. Dan blijft het bedrag van de vordering gelijk aan het geinvesteerde bedrag. “Als Vermogensplanners zien wij dat echtgenoten de neiging hebben de nonimaliteitsregel te handhaven,” aldus Gordon Doull. “Een inleg van een ton leidt dan na tien jaar tot een vordering van een ton. Dat schept duidelijkheid. Maar in het huwelijksvermogensrecht heeft de beleggingsregel sinds 2012 kracht van wet gekregen. Nu moeten echtgenoten de afspraak om voor een nominaal bedrag te kiezen expliciet laten vastleggen. Dat gebeurt in veel gevallen bij de notaris.” Gebeurt dit niet, dan geldt voor vorderingen ontstaan vanaf 2012 de beleggingsregel. “Die houdt in dat degene die voorhuwelijks vermogen inlegt in bijvoorbeeld de aankoop van een huis dat in de gemeenschap valt na tien jaar een vordering heeft op de huidige waarde van de woning ter grootte van zijn aandeel in de oorspronkelijke aanschafprijsled. Dat kan dus meer, maar ook minder dan de inleg zijn,” verklaart Anne Zonnenberg. Koude Uitsluiting De beleggingsregel die wordt toegepast in een gemeenschap van goederen met prive vermogen heeft zijn pendant in het periodiek verrekenbeginsel, een veelvoorkomende regeling in huwelijkse voorwaarden. “Waar geen gemeenschap zijn er ook niet automatisch twee gemeenschappelijke eigenaren,” zegt Anne Zonnenberg. “Al het vermogen blijft bij de echtgenoot die het verkregen heeft. Als aan het begin van het huwelijk bijvoorbeeld is afgesproken dat het bedrijf van de echtgenoot is, dan kan hij dat bij een echtscheiding na dertig jaar huwelijk ook houden en staat de echtgenote in zekere zin zonder een cent op straat, ook als ze al die tijd heeft meegewerkt. Dat is het gevolg van een koude uitsluiting; een vorm van huwelijkse voorwaarden die vroeger vaak overeengekomen werd. Omdat men dit oneerlijk vond is in de vorige eeuw het beginsel van de periodieke verrekening ontwikkeld. Dit beginsel is sinds 2002 in de wet opgenomen. MAAR KOUD BLIJFT GEWOON KOUD… Overgespaarde winst verdelen De werking van het wettelijk periodiek verrekenbeding is simpel en doeltreffend: aan het eind van elk jaar worden de kosten van de huishouding en kinderen afgetrokken van het totale jaarinkomen van de echtgenoten.

Het restbedrag (‘overgespaard inkomen’) wordt vervolgens gedeeld door twee. De minst-verdienende krijgt zo een vordering op de meest-verdienende. Zo bouwen beide echtelieden van het overgespaarde inkomen een eigen vermogen op. Zou het ooit tot een echtscheiding komen, dan is duidelijk hoe het totaal verdeeld zal dienen te worden. In theorie een perfect systeem. “In theorie wel,” zegt Anne Zonnenberg, “maar in de praktijk bleken heel veel echtgenoten die jaarlijkse verrekening niet door te voeren. En dan wordt het moeilijk. Want welk deel van de winst van een ondernemer valt onder het inkomensbegrip van het verrekenbeding? En wat als er niet elk jaar verrekend is? Of als je niet kunt aantonen voor de rechter dat je verrekend hébt? Dan is niet duidelijk wat er met het overgespaarde inkomen is gebeurd. Grofweg gesteld bepaald de wet dat in dat geval het totaalvermogen beschouwd wordt alsof het door overgespaard inkomen is opgebouwd. Hiervan komt ieder de helft toe. Alle bezittingen moeten als het ware nog worden verdeeld. Een ondernemer ziet zich dan gedwongen de helft van de waarde van zijn onderneming uit te betalen. Dit kan iets heel anders zijn dande helft van de overgespaarde inkomen of opgepotte winst. Dat was waarschijnlijk nooit de bedoeling, maar onredelijk is het niet. In wezen was de echtgenote of echtgenoot een investeerder die in principe recht had op jaarlijkse verrekening van het overgespaarde inkomen. In plaats daarvan is dit overgespaarde inkomen steeds terug geïnvesteerd in hetbedrijf om de groei van het bedrijf mogelijk te maken.”

“De werking van het wettelijk periodiek verrekenbeding is simpel en doeltreffend: aan het eind van elk jaar worden de kosten van de huishouding en kinderen afgetrokken van het inkomen van de echtgenoten en het restbedrag wordt gedeeld door twee.” Finaal verrekenbeding De vraag of het beginsel van de periodieke verrekening nog van deze tijd is wordt door Gordon Doull negatief beantwoord: “We komen het in de dagelijkse praktijk nog wel tegen maar vooral bij oudere klanten. Partners hadden natuurlijk ook kunnen kiezen voor een vijfjaarlijkse verrekening in plaats van een jaarlijks, dat is evengoed periodiek, maar zelfs dan zal de verrekening vaak nog niet gebeuren. In de uitvoering was het niet-verrekenen eigenlijk de standaard geworden, waaruit je mag concluderen dat ‘we’ er niet mee om kunnen gaan. Meestal zien we dat er wordt gekozen voor een finaal verrekenbeding. Dan is er door een grote verrekening aan het einde van het huwelijk door echtscheiding en/ of overlijden een vergelijkbaar eindresultaat als bij een ‘oude’ gemeenschap van goederen. Men kan er ook voor kiezen tussendoor de huwelijkse voorwaarden aan te passen. Als het echtpaar is begonnen als werknemer en een van twee start na verloop van tijd een bedrijf, is het denkbaar dat de oorspronkelijke afspraak niet

MC magazine - Roundtable

|

11


meer opgaat. Wat geldt er bijvoorbeeld als het bedrijf een doorslaand succes wordt? Past de bestaande regeling daar nog wel bij? Let bij de correctie van de huwelijksvoorwaarden wel goed op er geen sprake is van een (belaste) schenking.” Zelfde uitgangspunt Anne Zonnenberg adviseertcorrecties wel tijdens het huwelijk door te voeren. “Als de relatie nog goed is, blijft het uitgangspunt veelal hetzelfde: je streeft naar een min of meer gelijke vermogensopbouw. Als dat rechttrekken pas bij een echtscheiding plaats vindt wordt het een stuk lastiger en dan is de feitelijke uitkomst toch vaak dat de waarde van het bedrijf verrekend wordt. Vandaar dat er veel geprocedeerd is, dat er ook veel over de periodieke verrekening is geschreven – tot en met complete proefschriften – en dat het beding steeds minder wordt opgenomen door notarissen. Als die dat nog doen, geven ze een veel uitgebreider informatie erover dan vroeger. We zien het dus langzaamaan verdwijnen. Waar we in onze echtscheidingspraktijk nog tegenaan lopen zijn de gevolgen van vooral oudere verrekeningen die inderdaad niet uitgevoerd zijn.”

Anne Zonnenberg: “Het druist in tegen ons gevoel voor romantiek met de financiële implicaties van een huwelijk bezig te zijn. Maar als iemand een nieuwe arbeidsovereenkomst aangaat vind hij / zij het wél heel normaal dat een jurist de overeenkomst beoordeelt.“ Voorlichten en nadenken Zowel bij het vergoedingsrecht als bij de periodieke verrekening kunnen partners dus na jaren voor onaangename verrassingen komen te staan omdat ze niet of onvoldoende beseffen wat de consequenties zijn van hun eenmaal gemaakte keuzes. Meer voorlichting is zeker nodig. Dat geldt volgens Zonnenberg en Doull vooral voor het vergoedingsrecht. Maar wie moet die taak op zich nemen? Gedacht kan worden aan de notaris. Maar veel vorderingen ontstaan ook buiten zijn/haar zicht.g. “Bij de behandeling van de nieuwe wet is op een bepaald moment nog voorgesteld de ambtenaar van de burgerlijke stand hierover een woordje bij de huwelijksvoltrekking te laten zeggen, maar dat werd ook niet passend gevonden,” vult Gordon Doull aan. “Er is geen natuurlijke instantie of persoon denkbaar voor deze taak.” En dus komt het volgens Anne Zonnenberg neer op een meer maatschappelijke bewustwording. Waarschijnlijk is het veel leuker om met de jurk en de gastenlijst van een bruiloft bezig te zijn dan met de financiële implicaties van het huwelijk. Dat druist ook in tegen het gevoel voor romantiek. Maar als ik een nieuwe arbeidsovereenkomst aanga vind ik het wél heel normaal dat een jurist de overeenkomst beoordeelt. Waarom zou ik me dan niet verdiepen in welk web van huwelijksrecht ik me ga begeven? Ik denk dat we dat plezieriger zouden moeten maken. Aanstaande echtgenoten denken na over het vormen van een gezin; zij fantaseren over de toekomst.

12 | MC magazine - Roundtable

Zij zouden dat net zo moeten doen over het vormen van een financiële huwelijkse gemeenschap en wat dat voor hun toekomst kan betekenen, ook als het mis loopt.”

“Zowel bij het vergoedingsrecht als bij de periodieke verrekening kunnen partners dus na jaren voor onaangename verrassingen komen te staan omdat ze niet of onvoldoende beseffen wat de consequenties zijn van hun eenmaal gemaakte keuzes.” Tussendoor betrekken Ook de bank is een natuurlijke plek om al deze kwesties ter sprake te brengen, want zowel vóór de huwelijksvoltrekking, als wanneer er een hypotheek wordt afgesloten om de gezamenlijke woning te kopen, als vóór de huwelijksbeëindiging wanneer die woning wordt verkocht of een van de echtgenoten wordt uitgekocht, komen de (ex-)partners in contact met de bankr. In hoeverre kunnen bankiers en advocaten nauwer samenwerken, zowel om aanstaande echtgenoten beter voor te lichten als om een echtscheiding vlotter af te handelen? “Wij voorkomende gevallen verwijzen zeker door naar de notaris en naar de advocaat, maar naar de laatste gewoonlijk pas als er sprake is van een conflict,” zegt Gordon Doull. En net dat laatste vindt Anne Zonnenberg jammer. “Wij komen inderdaad pas in beeld als er al een conflict is, maar het zou zowel voor de bank als voor (ex-)echtgenoten positief zijn als we ook daarvóór al eens geraadpleegd worden. Het zou ook praktische voordelen hebben. Nu willen banken bijvoorbeeld pas een advies geven over een nieuwe hypotheek, bedoeld om een van de ex-partners in staat te stellen het huis over te nemen, als er reeds een echtscheidingsconvenant op tafel ligt. Dat begrijp ik, maar het zou het echtscheidingsproces versnellen en vergemakkelijken als ik tussendoor dat advies al zou kunnen vragen.”

“Wij verwijzen zeker door naar de notaris en naar de advocaat, maar naar de laatste gewoonlijk pas als er sprake is van een conflict.” Betere voorlichting aan de klanten, een vlottere afhandeling van processen maar ook een verbreding en uitdieping van de kennis, dat zijn de drie voordelen van een nauwere samenwerking tussen bankiers, advocaten en notarissen. Iedereen zou er beter van worden, niet in de laatste plaats de klanten van deze drie groepen professionals. Die klanten hoeven volgens Anne Zonnenberg en Gordon Doull van deze bankiers en advocaten bepaald niet argwanend hun huwelijk aan te gaan, maar argeloosheid ten aanzien van mogelijke financiële gevolgen is zeker niet aan te raden. De vergelijking met het arbeidscontract is volkomen terecht: je begint niet aan een nieuwe baan in de verwachting ontslagen te worden, maar je stelt je wel op de hoogte wat je rechten en plichten zijn mocht het ooit zover komen. En als je toch na veertig jaar trouwe dienst het traditionele gouden horloge krijgt, des te beter.


MC magazine - Roundtable

|

13


MAGNA CHARTA NEVER FOLLOWS

14 | MC magazine - Roundtable


MC magazine - Roundtable

|

15


Never give up!

WWW.AVDR.NL 16 | MC magazine - Roundtable


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.