www.rotterdam.nl
LEERGANG DUURZAME ALLIANTIES MET RESULTAAT - samen effectief gebiedsgericht werken -
BOS POLDER S
Inleiding Het programmateam Gebiedsgericht Werken van Rotterdam en de wooncorporaties Woonstad en PWS hebben de handen ineengeslagen om voor professionals in de wijken een leergang te ontwikkelen die hen helpt om in samenwerking met elkaar hun uitvoeringspraktijk te verbeteren: de leergang Duurzame allianties met resultaat. Doel van deze leergang Centraal in deze leergang staat Alliantiemanagement. Gemeentelijke en deelgemeentelijke overheid en corporaties hebben elkaar en andere partijen nodig. Dit om van gebiedsontwikkeling een succes te maken en resultaten te behalen. Dat vraagt van professionals het vermogen om (nieuwe) allianties te creëren en te onderhouden. - onder Inschrijving (aan het eind) niet ‘de twee andere organisaties’ maar van ‘partnerorganisaties’. Waarom alliantiemanagement? Samenwerkingspartners in een gebied zijn autonoom en hebben hun eigen ambities. Voor de professionals die in de dynamiek van deze samenwerking staan, vraagt dit een gevoel voor cultuurverschillen, het vermogen om ruimte voor de inbreng van anderen te scheppen, en het omgaan met tempoverschillen. Anders dan in ketensamenwerking is de samenwerking in een alliantie niet lineair; de verantwoordelijkheid voor de samenwerking is continu voor iedere partner aanwezig en met regelmaat staat de vraag centraal welke samenwerkingsvorm nu het beste past. Dit vergt van de professionals die een alliantie willen aangaan met partners met uiteenlopende belangen en verschillende werkwijzen en posities dat zij - zich kunnen verbinden; - patronen in de samenwerking kunnen herkennen; - de juiste timing kunnen kiezen; - op processen kunnen interveniëren; - gemeenschappelijkheid kunnen creëren; - en kunnen onderhandelen. De directe werkpraktijk staat centraal Het leerproces in de leergang wordt direct gekoppeld aan de werkpraktijk waar de deelnemers op dat moment in verkeren. Deze actuele kwesties en werkpraktijken worden in het perspectief van alliantiemanagement geplaatst. Dit zorgt ervoor dat de werkpraktijk vanuit een andere invalshoek wordt bekeken. Hierdoor ontstaat ruimte om zaken ook anders te doen en het handelingsrepertoire van professionals wordt daarmee vergroot en verbreed. Klein kijken met het oog op veranderingen op systeemniveau.
Opzet van de leergang De leergang bestaat uit zes bijeenkomsten van één dag. Elke bijeenkomst heeft één of twee inhoudelijke thema’s. Elk thema wordt gekoppeld aan de dagelijkse werkpraktijk van de deelnemers. Voorafgaand aan de leergang vinden groepsgewijs intakegesprekken plaats, om de verbinding tussen de vraagstukken van de deelnemers (hun casus) en de invulling van het programma zo precies mogelijk op elkaar af te stemmen. De intakegesprekken vinden in september 2009 plaats. Er kunnen maximaal 25 professionals deelnemen. We streven naar een evenwichtige verdeling van de deelnemers tussen corporaties, deelgemeenten en diensten. De bijeenkomsten zijn voor een klein deel plenair, voor het grootste deel wordt gewerkt in kleinere groepen, waarin de eigen werkpraktijk centraal staat. Doelgroep De doelgroep voor de leergang zijn sleutelfiguren in het gebiedsgericht werken van corporaties, deelgemeenten en gemeentelijke diensten: de programmamanagers en ontwikkelmanagers van corporaties, de gebiedsmanagers of wijkregisseurs van de deelgemeenten en accountmanagers, projectleiders of lijnmanagers van de gemeentelijke diensten die actief zijn in een gebied. Data De leergang vindt plaats op de volgende dagen: 14 oktober 2009 19 november 2009 13 januari 2010 25 februari 2010 8 april 2010 2 juni 2010 Acht inhoudelijke thema’s Met als startpunt de praktijken en vraagstukken die deelnemers inbrengen, komen de volgende thema’s in de leergang aan de orde: 1 gebiedsgericht werken en het verbinden van beleidssturing en frontlijnsturing In het gebiedsgericht werken is versterking van het opereren dichtbij het gebied en de burger het uitgangspunt. Het gaat dan om het verbinden van de dagelijkse praktijken uit het gebiedsgericht werken met beleid. Frontlijnsturing gaat uit van ‘het werk zelf’: de directe interactie tussen burgers en professionals staat centraal. Van daaruit wordt gedacht, gehandeld, georganiseerd en gestuurd. Beleidssturing is gericht op realisering van vooraf bepaalde doelstellingen en van daaruit wordt naar uitvoeringsprocessen gekeken. Hoe verbind je beleid en frontlijn met elkaar?
2 strategische allianties en de kunst van het vechten Bij innovaties en complexere maatschappelijke vragen biedt grensoverschrijdend samenwerken een wenkend perspectief. Tegelijkertijd blijkt dat dit samenwerken een sterke dynamiek heeft die inherent is aan het werken met (autonome) partners en het combineren van die ambities met die van de eigen organisatie. Klassieke concepten en methoden, zoals hiërarchische sturing en projectmanagement, zijn dan van beperkte waarde. Werken aan grensoverschrijdend samenwerken is een vak apart: alliantiemanagement. Alliantiemanagers verstaan de kunst vitaal in het samenwerken te staan, doordat zij initiatief nemen, omdat zij iets willen betekenen en tot stand willen brengen voor de organisaties, mensen en het vraagstuk waar zij zich mee verbonden voelen. Zij laten zich niet van de wijs brengen en klemzetten in de overtuiging dat dingen niet kunnen. In deze module worden deelnemers zich bewust van hun opstelling naar anderen toe. Is het een gevecht van winnen en verliezen of van relatie maken en verbinding houden? 3 actief kennis verwerven van elkaars werkcontext (bedrijfsbezoek) Deelnemers gaan tussen seminar twee en drie bij elkaar op bedrijfsbezoek. Het doel is te leren van elkaar, het organiseren van feedback en het ontwikkelen van inzicht in hoe andere organisaties of organisatieonderdelen werken. De behandelde thema’s beleidssturing, frontlijnsturing en strategische allianties vormen de achtergrond, de bril waardoor deelnemers gaan kijken. Het gaat dus om waarnemen vanuit de bagage van de leergang, maar ook over individueel feedback geven over en weer. Deze bezoeken monden uit in individuele presentaties met ruimte voor reflectie en nagesprek in het derde seminar. Dit seminar is tevens de opmaat naar het seminar over persoonlijk leiderschap. 4 persoonlijk leiderschap bij regievoering Als regievoeren een belangrijke factor is in je functie, zijn timing en lef belangrijke ingrediënten. Je bent niet de baas over de situatie en toch moet je leiderschap inzetten om te zorgen dat samenwerking tot stand komt en dat anderen hun werk goed kunnen doen. Je moet kunnen overzien op welk moment je anderen in beweging moet zetten, welke ingrediënten je daarvoor nodig hebt en op welk moment je zelf in beweging moet komen. Soms loop je voorop, steek je je nek uit ook al wordt er niets aan je gevraagd. En soms kijk je met een helikopterview naar de situatie en schat je in wanneer er informatie of besluiten van jou verwacht worden. In beide gevallen gaat het om timing en om inzet. Zo ben je af en toe een solist en af en toe een teamspeler. En jij bent degene die weet wanneer je in welke rol stapt. Als je regie voert is niet één handelwijze de beste. Het is veel belangrijker dat je weet wat je in huis hebt, dat je weet welke zaken bij jou aandacht behoeven en dat je ieder moment dat het nodig is je vragen kunt stellen en je hulptroepen kunt inschakelen. 5 effecten definiëren en sturen op effecten in een context van verschil Zichtbare en meetbare effecten zijn soms goed waarneembaar en overdraagbaar, bijvoorbeeld bij fysieke projecten. Hoewel ook hier vaak schijn bedriegt en de
complexiteit tegenvalt. Effectmeting is veel minder eenvoudig dan het lijkt, ook bij ‘harde’ projecten. Maar in de sociale context is het nog veel lastiger effecten te definiëren en voor een ander geloofwaardig en aannemelijk te maken. Het gaat dan vaak om proceseffecten of leereffecten. Die zijn nog moeilijker te ‘zien’. Er zijn verschillende sturingsinstrumenten inzetbaar (regels, prestaties en personen) om te sturen op effecten. De vraag is wanneer je welk sturingsinstrument inzet en hoe je daar flexibel mee opereert in complexe (samenwerkings)processen. 6 omgaan met politiek en bestuur In de tijd van de klassieke overheid stond het openbaar bestuur in een verticale relatie tot de samenleving. In deze tijd zijn verhoudingen veel meer horizontaal en is er veel meer directe interactie tussen burgers en overheid. Toch heeft eenieder daarin eigen kenmerken en verantwoordelijkheden. Het politieke, bestuurlijke, ambtelijke en publieke domein zitten in hun kern, hun essentie anders in elkaar en ze houden elkaar samen in evenwicht. In dit seminar gaat het om het herkennen en verstaan van de verschillende kenmerken van de domeinen en om een diepere kennismaking met politiek en bestuur. Onder andere door het onderscheiden van verschillende stijlen van politiek bedrijven en besturen. 7 opereren in een krachtenveld van partijen met diverse logica’s Professionals acteren in een krachtenveld met diverse logica’s. Het is belangrijk om inzicht te hebben in deze logica’s, te erkennen dat ze elkaar steeds nodig hebben, maar zich ook lastig tot elkaar verhouden, en om toch verbanden te kunnen leggen. Bij dit thema gaat het om het onderscheid tussen institutionele, situationele, instrumentele en culturele logica, en om het toepassen van culturele logica in het kader van alliantiemanagement. 8 gebiedsgericht werken als kader voor het omgaan met korte- en lang termijninvesteringen en successen Soms gaan de dingen planmatig en kan er toegewerkt worden naar een investering op langere termijn, maar vaak moeten de kansen die zich voordoen meteen worden gegrepen. Gebiedsgericht werken is voortdurend goochelen om steeds al die belangen op lange en korte termijn in de gaten te houden. Dan gaat het om koppelen van agenda’s en belangen, selectief mobiliseren en het onderscheid tussen belangrijk en urgent. Dit thema richt zich op ‘selectief mobiliseren’ als belangrijke voorwaarde voor het ontwikkelen van organiserend vermogen. Programmaleiding De inhoudelijke programmaleiding is in handen van Sandra Kensen (SIOO) en Hennie van Deijck (Publiek Domein). Voor de verschillende onderdelen worden gastdocenten aangetrokken. De begeleiding vanuit het programmateam gebiedsgericht werken is in handen van Nita Wissink.
Kosten Kosten voor de gehele leergang bedragen € 3.300 per persoon en worden door de eigen organisatie gedragen. Tijdsinvestering Deelname aan deze leergang vraagt een tijdsinvestering per deelnemer van: ▪ groepsintake: 1 dagdeel, ▪ deelname leergang en voorbereiding: 10 dagen. Inschrijving medewerkers van wooncorporaties kunnen zich opgeven bij Miranda Rovers van Woonstad (miranda.rovers@woonstadrotterdam.nl) Medewerkers van Rotterdamse diensten en van de deelgemeenten kunnen zich opgeven bij Sylvia Lemmens van het programmateam Gebiedsgericht Werken (y.lemmens@bsd.rotterdam.nl). Bij inschrijving vragen we je om aan te geven met welke twee collega’s van de partnerorganisaties je de leergang zou willen volgen; dus wie zijn je primaire samenwerkingspartners. Inschrijvingstermijn sluit op 31 augustus en vol = vol. Nadere informatie: Meer informatie over de leergang is te krijgen bij Nita Wissink van het programmateam Gebiedsgericht Werken (a.wissink@bsd.rotterdam.nl of 06-411 59 588).
Colofon Tekst: Team gebiedsgericht werken Juli 2009 Druk en layout: Repro Stadhuis Extra exemplaren zijn aan te vragen bij Sylvia Lemmens, y.lemmens@bsd.rotterdam.nl