Mos handleiding basisonderwijs

Page 1

milieuzorg op school

handleiding basisonderwijs


Handleiding

MOS in een notendop

MOS in een notendop Een MOS-school vindt de zorg voor het milieu belangrijk en handelt er ook naar. Na knelpuntonderzoek bepaalt ze haar doelstellingen en werkt vanuit deze doelstellingen (minstens) één schooljaar lang rond één (of meerdere) gekozen thema’s. Dit doet ze aan de hand van een actieplan en met goed op elkaar afgestemde acties op schoolniveau, educatieve leermiddelen op klasniveau, en schakels uit omgevingsniveau. De school besteedt daarbij aandacht aan de vijf MOS-criteria. Een school die hieraan voldoet kan een logo 1,2,3 of Groene Vlag behalen. Een MOS-school kan altijd terecht bij haar provinciale MOS-begeleider voor meer informatie, materiaal en ondersteuning.

zie 3. Hoe wordt je een MOS-school p 6

zie 4. Stappenplan stap 1 p 8 zie 4. Stappenplan stap 2 p 9 zie 1 MOS-thema’s p 3 zie 4. Stappenplan stap 4 p 11 zie MOS-themabundels

zie 5. Criteria p 15 zie 6. MOS-logo p 17

zie 7. Begeleiding p 24


Handleiding

MOS, een manier van aanpakken

MOS, een manier van aanpakken

Milieuzorg Op School (MOS) helpt scholen om samen met het hele team, leerlingen en ouders de school “om te bouwen” tot een milieuvriendelijke en duurzame school. Een school die instapt in het MOS-project engageert zich om een educatieve milieuzorgwerking uit te bouwen. MOS-scholen stappen met al de betrokkenen in een traject: ze bekijken kritisch waar de school nu staat, waar ze naartoe wil en hoe ze er moet geraken. Gedurende dat traject wordt de hele school onder de loep genomen en staan de kinderen stil bij hun eigen gedrag om daarna tot actie te komen.

“MOS heeft een proces op gang gebracht dat zowel leerlingen als leerkrachten bewuster doet omspringen met milieu”

MOS is actiegericht. Met eigen accenten werkt een MOS-school aan vele (vakoverschrijdende) eindtermen/ontwikkelingsdoelen, dus ook aan waarden en attitudes. MOS geeft milieuzorg een plaats in de dagelijkse werking van de school. Kinderen krijgen verantwoordelijkheid en via relevante ervaringen beleven ze de school als een onderdeel van hun samenleving. Een moderne school maakt keuzes, ontwikkelt een eigen pedagogische identiteit en legt haar eigen kwaliteitsdoelen vast. Elke school bepaalt dus zelf haar eigen tempo en hoever haar milieuengagement gaat en krijgt daarvoor van MOS begeleiding op maat. De provinciale MOS-begeleiders gaan dag in dag uit op pad om scholen hierbij te ondersteunen met educatief materiaal, vormingen en trefdagen, voorbeelden en advies. Ze bouwen netwerken uit met gemeenten en (plaatselijke) organisaties om scholen te ondersteunen.

MOS is een initiatief van de Vlaamse overheid. De afdeling Milieu-integratie en –subsidiëringen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie werkt hiervoor samen met de vijf Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

1


Handleiding

Inhoud

inhoud MOS in een notendop MOS, een manier van aanpakken

1

1. De MOS-thema’s

3

2. Educatie voor Duurzame Ontwikkeling (EDO)

5

3. Hoe word je MOS-school?

6

6

Instap: Onderteken de milieubeleidsverklaring en kies een MOS-contactpersoon

4. Het MOS-stappenplan

7

STAP 1: Inventariseer bestaande initiatieven, spoor knelpunten op en kies een MOS-thema

8

STAP 2: Bepaal je doelstellingen

9

STAP 3: Start een MOS-werking op

10

STAP 4: Stel een MOS-actieplan op

11

STAP 5: Voer je actieplan uit

12

STAP 6: Zelfevaluatie, bijsturing en bestendiging

13

Tussentijds meten is het begin van weten

14

5. De MOS-criteria

15

Visie en planning

15

Betrokkenheid van de leerlingen

15

Breed draagvlak

15

Communicatie

15

16

Verankering

6. Een MOS-logo behalen

17

Procedure en tijdspad

17

Een logo-1-school

18

Een logo-2-school

19

Een logo-3-school

21

Een Groene Vlag-school

23

7. De MOS-begeleiding

24

2


Handleiding

1. De MOS-thema’s

1. De MOS-thema’s

NATUUR

MOBILITEIT ENERGIE

MOS stelt vijf thema’s voorop: water, afvalpreventie, natuur op school, energie en mobiliteit. Daarnaast kan de school ook thema’s met linken naar milieuzorg zoals duurzame voeding en levensstijl, biodiversiteit, gezondheid, wereldburgerschap en klimaatverandering verweven met het MOS-project (integratie). Met MOS creëert de school een eigen educatief plan dat als een rode draad door heel het schooljaar loopt. Een milieuzorgplan, maar evengoed verweven met mondiale, vredes- en duurzaamheidsuitdagingen en een mobiliteits-, gezondheids- en cultuurbeleid. (zie ook p 5 EDO) Een school kan gerust hetzelfde thema over verschillende schooljaren laten doorlopen, zodat ze het thema meer in de diepte kan uitwerken. Met MOS-acties en de educatieve kadering van die acties op klasniveau, streef je naar educatieve winst en milieuwinst. Zo probeert de school haar ecologische voetafdruk te verkleinen.

Voorbeeld van integratie: Sinterklaas Vertrek van een vast gegeven dat al jaren gangbaar is op je school: bv de komst van de Sint en bijhorende cadeautjes. Samen met de leerlingen kun je op onderzoek gaan naar de ‘duurzaamheid’ van de sintcadeautjes (of speelgoed in het algemeen). Denk hierbij o.a. aan (over)verpakking, kinderarbeid, het budget dat uitgegeven wordt aan cadeaus, de levensduur, al dan niet gebruik van batterijen/netstroom. Na onderzoek van al die facetten kunnen jullie de Sint hints geven voor een duurzaam cadeau: één groot klascadeau zoals een boek of een buitenspeelkoffer in plaats van individuele geschenken of cadeaus uit de kringwinkel, inzamelen van eigen ‘afgedankt’ speelgoed voor kinderen die het wat minder hebben … Je kunt de Sint ook vragen om niet met de stoomboot of de auto te komen, maar om zich samen met Zwarte Piet per tandem of in de bakfiets naar school te verplaatsen.

3

WATER

AFVAL

Voorbeeld van integratie: milieu en gezondheid Verbanden leggen tussen gezonde voeding, beweging (sport), geestelijke gezondheid (sociaal-emotionele vaardigheden, pestgedrag…) en milieuzorg is niet zo moeilijk. Biofruit, een groente-, kruiden- of fruittuintje op school en drinkfonteintjes i.p.v. suikerhoudende dranken, passen niet alleen in een gezondheids- maar ook in een milieuzorgbeleid. Met de fiets of te voet op uitstap is sportief en veroorzaakt geen luchtvervuiling. Via inspraak in de milieuwerkgroep leren kinderen luisteren en zich correct uitdrukken. Een gezond evenwicht! Samenwerken in de schooltuin verhoogt de sociaal-emotionele vaardigheden en een groene speelplaats is een goede remedie tegen pesten.


Handleiding

1. De MOS-thema’s

Meer info? Actieve leerlingenbetrokkenheid is cruciaal in het hele MOS-proces. (zie ook Criteria op p 15). Leerlingen leren kritisch staan tegenover hun eigen gedrag. Ze krijgen inzicht in de impact die zijzelf en de school hebben op het milieu en dat op een positieve, bezielende manier. Ze blijven niet van op de zijlijn toekijken, maar weten hoe ze het verschil kunnen maken en zijn daartoe bereid door hun gedrag ook effectief te veranderen.

Voor elk thema heeft MOS een themabundel. Deze vijf themabundels staan boordevol ideeën en tips voor acties op schoolniveau, activiteiten voor in de klas en mogelijke externe MOS-schakels. Deze bundels zijn gratis voor elke MOS-school. Je kunt ze aanvragen bij je provinciale MOS-begeleider. Hun contactgegevens vind je op p 24. Een voorsmaakje vind je op www.milieuzorgopschool.be > basis > MOS-thema’s MOS stelt ook heel wat ander materiaal ter beschikking van de scholen. Een actueel overzicht vind je op www.milieuzorgopschool.be

4


Handleiding

2. Educatie voor Duurzame Ontwikkeling (EDO)

2. Educatie voor Duurzame Ontwikkeling (EDO)

Een kind omschreef duurzame ontwikkeling ooit als volgt: ‘genoeg, voor altijd, en voor iedereen’. Met die omschrijving in het achterhoofd is Educatie voor Duurzame Ontwikkeling uit te leggen als het leren denken over en werken aan een leefbare wereld, nu en in de toekomst, voor onszelf hier en anderen elders op de wereld. MOS is ervan overtuigd dat scholen hieraan een steentje kunnen bijdragen door leerlingen uit te rusten met die capaciteiten die ze nodig hebben om bewuste keuzes te maken voor zo’n leefbare wereld. Om dit te verwezenlijken moet EDO aandacht hebben voor 1.

nieuwe kennis overbrengen

2.

systeemdenken bevorderen

3. waardeontwikkeling 4.

omgaan met emoties

5. actiegerichtheid. dit allemaal door te ‘verbreden’, te ‘verbinden’ en te ‘integreren’

Meer

info?

In onze themabundels, studiedagen en begeleidingen geven we scholen tips hoe je via MOS-acties en -activiteiten ook aan EDO kunt werken. Wie nog meer wil weten over EDO, kan terecht op http://edo.lne.be en in de publicatie “Educatie voor Duurzame Ontwikkeling: de vlag en de lading” (te downloaden op bovenstaande website).

5

Verbreden betekent het blikveld verruimen. We kijken dan niet enkel naar het hier-en-nu’ maar ook naar het ‘elders-en-later’, niet alleen naar individuen en particuliere aangelegenheden maar ook naar maatschappelijke structuren en processen. Bij EDO heb je oog voor de mensen rondom ons, verafgelegen omgevingen, andere bevolkingsgroepen, de toekomstige generaties, andere soorten, de manier waarop we onze samenleving inrichten, de verschillende aspecten van duurzaamheidsvraagstukken, enz. Dat leidt tot een groter inlevingsvermogen. Verbinden gaat over verbanden inzien en begrijpen, patronen en invloeden tussen schijnbaar onafhankelijke elementen op alle terreinen van het leven. Je erkent hiermee het feit dat onze handelingen implicaties hebben op het niveau van ons hele (ecologische en maatschappelijke) systeem. Dat leidt tot een beter begrip van de werkelijkheid. Integreren is inspelen op het feit dat onze acties consequenties hebben op dat hele systeem. Het is actief op zoek gaan naar hoe positieve effecten elkaar kunnen versterken. Integrerend handelen doe je vanuit het besef dat het geheel altijd meer is dan de som van de delen. Dat leidt tot meer verantwoordelijkheid.


Handleiding

3. Hoe word je MOS-school?

3. Hoe word je MOS-school?

INSTAP: Onderteken de milieubeleidsverklaring en kies een MOS-contactpersoon Je wordt MOS-school wanneer je directeur een milieubeleidsverklaring ondertekent. Die ondertekening gebeurt één maal en hoef je dus niet bij de start van elk schooljaar te herhalen. De school bevestigt hiermee dat ze op een educatieve manier aan milieuzorg wil werken en een milieuzorgsysteem wil uitbouwen op maat van de school. Stuur de ondertekende milieubeleidsverklaring op naar je provinciale MOS-begeleider. meer

info

De adressen van de MOS-begeleiders vind je op p 24. Vanaf dan kun je rekenen op gratis begeleiding en ondersteuning. Een ploeg begeleiders staat voor je klaar. Zij geven je informatie en bezorgen je educatief materiaal, helpen je op weg met goede praktijkvoorbeelden en begeleiden je school bij de opmaak van een tijdpad en stappenplan. Je hoeft dus niet onmiddellijk naar een MOSlogo te streven om een beroep te kunnen doen op de MOS-materialen en –begeleiding!

“We zijn heel tevreden dat we ingestapt zijn, onze begeleider is een partner die ons een duwtje in de rug geeft” De MOS-contactpersoon van je school is het aanspreekpunt voor de provinciale MOS-begeleiders: hij ontvangt rechtstreeks alle MOS-informatie. Ook intern is hij het (eerste) aanspreekpunt voor alle MOS-aangelegenheden.

lage laring vind je als bij De milieubeleidsverk en op de MOS-site wnloads) school.be > basis > do (www.milieuzorgop

6

Suggesties: ** Je kunt een feest maken van de ondertekening van de milieubeleidsverklaring. De hele school mag het weten! ** Je kunt een milieubeleidsverklaring ‘op maat van de leerlingen’ opstellen, een MOS-contract waarin je samen al enkele doelstellingen bepaalt. Je vindt een uitgewerkt voorbeeld, klaar voor gebruik, op de MOS-site. ** Je kunt de ondertekende milieubeleidsverklaring uitbreiden tot een heus “milieucharter” of “ecocode” waarin je een aantal doelen vastlegt.


Handleiding

4. Het MOS-stappenplan

4. Het MOS-stappenplan

Na de ondertekening van de milieubeleidsverklaring kan het MOS-stappenplan (zie schema ) een leidraad zijn. Dat stappenplan maakt het je gemakkelijker om milieuzorg in te voeren. Het helpt om het project planmatig vorm te geven en te laten groeien op maat van de school. Zo groeit MOS uit tot een vast onderdeel van de schoolcultuur. Een stappenplan heeft altijd het gevaar niet compleet te zijn. Soms kan ook de volgorde worden gewijzigd of moeten bepaalde stappen meer dan eens worden uitgevoerd. Dat is niet erg, je kunt

het altijd bijsturen. Het helpt de school in ieder geval de voortgang van het project te bewaken en te controleren. De invoering van een educatief verantwoorde milieuzorgwerking beschouw je best als een cyclisch proces. We raden je aan te starten volgens het MOS-stappenplan, maar na verloop van tijd zullen de verschillende fasen elkaar overlappen en door elkaar lopen. De school is niet “klaar� met milieuzorg als alle stappen zijn doorlopen. Ze kan zich altijd inspannen om haar milieuprestaties nieuw leven in te blazen, voort te zetten en te verbeteren.

INSTAP: Onderteken de milieubeleidsverklaring en kies een MOS-contactpersoon

STAP 1: Inventariseer bestaande initiatieven, spoor knelpunten op en kies een MOS-thema

STAP 6: Zelfevaluatie, bijsturing en bestendiging

STAP 5: Tijd voor actie: voer je actieplan uit

Tussentijds meten is het begin van weten: wat is er veranderd?

STAP 4: Stel een MOS-actieplan op

STAP 2: Wat willen we bereiken: bepaal je doelstellingen

STAP 3: Start een MOS-werking op

7


Handleiding

4. Het MOS-stappenplan

stap 1

STAP 1: Inventariseer bestaande initiatieven, spoor knelpunten op en kies een MOS-thema Maak een milieuanalyse van je school. Suggesties:

Volgende vragen helpen je op weg: ** Wat is onze beginsituatie? ** Waar zitten we goed en waar scoren we slecht op milieuvlak? ** Is de school klaar voor een vak- en klasoverschrijdend project waarbij de leerlingen actief worden betrokken? ** Welke acties passen best bij het profiel van onze leerlingen en hebben de grootste kans op slagen? ** Welke afspraken/aandachtspunten moeten (opnieuw) in de kijker worden gezet? ** Welke milieuactiviteiten heeft de school al georganiseerd? ** Aan welke initiatieven (zoals bv Sam de verkeersslang of Dikke-truiendag) neemt de school al (jaren) deel? ** Met welke bestaande thema’s, projecten, leergebieden, werkgroepen kunnen er koppelingen worden gemaakt? ** Welke meetgegevens houdt de school reeds bij en waar zijn ze beschikbaar? ** Wie zijn de sleutelfiguren op het gebied van milieu op onze school? Het maken van die analyse is een leerrijk en boeiend proces met veel leerkansen voor leerlingen en leerkrachten. Het is niet de bedoeling hiermee een waardeoordeel over de school te vormen. Het resultaat van de analyse brengt aan het licht welk thema je best (eerst) aanpakt en moet je tevens in staat stellen om de milieuproblemen doordacht en systematisch aan te pakken. Houd bij de keuze van het thema ook rekening met het profiel van de school, de slaagkans en het mediagenieke karakter van bepaalde maatregelen, de ligging van de school en de schoolcultuur.

8

** Stel zelf een enquête op of maak gebruik van de MOS-spiegel of de milieubevraging www.milieuzorgopschool.be > basis > downloads.

meer

info

** Breng de milieusituatie van de school in beeld. Dat kan bv door een water- of afvalpad op school op te zetten. Of raap met een groep leerlingen al het zwerfvuil van de speelplaats en sorteer het per afvalfractie. Duid de zwerfvuilgevoelige plekken aan op een grondplan en zoek samen uit wie waarom wat achterlaat. Concrete tips hoe je dat samen met de leerlingen kunt doen, vind je in de MOS-themabundels.

meer

** Interview de directie of de preventieadviseur over de maatregelen die de school neemt op het vlak van milieu en leg de knelpunten bloot. ** Werk als beginnende school aan één thema tegelijk. Start eventueel zelfs met een onderdeel van een thema. Bv. papierverbruik (thema afvalpreventie), inrichting van de speelplaats (thema natuur op school).

info


Handleiding

4. Het MOS-stappenplan

stap 2

STAP 2: Wat willen we bereiken: bepaal je doelstellingen Meer info? Eens de school voor een bepaald thema heeft gekozen, kan ze voor dat thema doelstellingen bepalen.

De MOS-themabundels staan vol suggesties en tips die je kunnen helpen de deeldoelstellingen te bepalen. Neem vooral een kijkje in deel 2 van de bundels, de acties op schoolniveau.

De overkoepelende doelstelling kan dienen voor de hele school: het is een duidelijke slogan voor klein én groot en iedereen moet eraan meewerken om het te doen slagen. Enkele voorbeelden:

“Wij willen een afvalarme school”, “Wij willen ons energieverbruik naar beneden krijgen” of “Wij willen een -letterlijk- groenere school”.

Een dergelijk grote doelstelling kun je meestal niet op één schooljaar realiseren. Het kan de basis vormen voor de schoolvisie op lange termijn en kan ook themaoverschrijdend zijn zoals “Wij gaan voor een duurzame school”. De overkoepelende doelstelling moet dus verder worden verfijnd: ** Hoe pakken we dat aan? ** Op welk deelthema focussen we eerst? ** Wie is de trekker? ** Wie werkt eraan mee? ** Hoe communiceren we? Deeldoelstellingen zijn concreter en vaak ook op kortere termijn realiseerbaar.

Enkele voorbeelden:

Bij de keuze van de deeldoelstellingen kun je ook andere leerdoelen die je als leerkrachten wil/moet bereiken met je leerlingen in je achterhoofd houden. Ook de procescriteria die MOS voorop stelt (zie deel 6), kun je voor ogen hebben. Geleidelijk vloeien de doelstellingen en dromen uit in echte, concrete acties die samen het MOS-actieplan van het lopende schooljaar zullen vormen (zie stap 4) Suggesties: ** Pak niet alles tegelijk aan. Begin met de voornaamste knelpunten uit de inventarisatie (stap 1) of met een punt waar iedereen heel veel zin in heeft. Zo ben je zeker van een grote groep helpende handen. Of zoek een actiedomein uit met aanknopingspunten met andere pedagogische doelen die de school wil realiseren. ** Investeer op lange termijn: liever kleine blijvende doelstellingen dan een groots project dat doodloopt.

de school composteert haar eigen groenafval, de school maakt gebruik van kraantjeswater als dorstlesser om zo flesjes en brikjes te vermijden, de school wil het sluimerverbruik tot een minimum terugdringen, de school verplaatst zich milieuvriendelijk op haar schooluitstappen …

9


Handleiding

4. Het MOS-stappenplan

stap 3

STAP 3: Start een MOS-werking op

Nu je het vertrekpunt kent (stap 2) en weet waar de school naartoe wil (stap 3), kan je uitzoeken welke route je zult volgen.

Hoe een MOS-werking handen, voeten en een gezicht krijgt, is voor elke school anders: hier speelt immers zeer sterk de schoolcultuur en schooleigen organisatie. Ga na welke overleg- en inspraakvormen en -mogelijkheden er al bestaan op de school en ga na of je er met je MOS-werking bij kunt aansluiten. Op die manier kun je ineens banden smeden met andere groepen en je draagkracht nog groter maken. Een MOS-werking zal ook evolueren in de tijd: leerlingen, ouders en het team veranderen en zorgen voor verschuivingen in de ‘trekkersgroepen’. Naargelang het deelthema dat je aansnijdt zullen ook andere mensen zich meer of minder aangesproken voelen of zul je op andere externe organisaties een beroep (kunnen) doen.

Suggesties: ** Zorg ervoor dat taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden helder afgebakend en ondubbelzinnig zijn. Verdeel in deeltaken. ** Sluit aan bij al bestaande goed draaiende werkingen op school, je hoeft immers het warm water niet meer uit te vinden en mensen te overbelasten met een nieuwe werkgroep als je banden kan smeden met wat al voorhanden is. ** Zoek aansluiting bij de competenties en individuele behoeften van de leerlingen en leerkrachten.

10

Enkele voorbeelden: ** De MOS-werking vertrekt vanuit de kleuterafdeling, boordevol informele inspraakmogelijkheden voor de kleuters en ondersteund door een aantal betrokken (natuur)ouders. ** MOS staat geagendeerd als vast punt op de teamvergadering, het oudercomité en de goed draaiende leerlingenraad. ** In de dynamiek van MOS ontstaat er een groene riddergroep van leerlingen, of een groep verkeers- of tuinouders die geregeld samen komen. ** De MOS-mascotte wordt doorheen het schooljaar op de maandopeningen gebruikt om nieuwe punten aan te brengen voor de hele school.


Handleiding

4. Het MOS-stappenplan

stap 4

STAP 4: Stel een MOS-actieplan op

Wat gaan we doen om onze doelstellingen te bereiken? Hoe gaan we dat doen en met wie? Wanneer het thema en de doelstellingen vastliggen, stelt de MOS-werking een actieplan op. Dat is een (jaarlijks) overzicht van alle geplande milieuactiviteiten op school, in de klas en in de schoolomgeving. Let erop dat de acties worden gespreid over het volledige schooljaar. Houd bij de planning je doel op lange termijn in het achterhoofd. Een thema kan over verscheidene jaren verder worden uitgediept: bv. een schooltuin aanleggen in verschillende fasen, of starten met afval sorteren om uiteindelijk verregaande afvalpreventiemaatregelen te realiseren. Ook plannen over de jaren heen kunnen dus noodzakelijk zijn! Streef naar een goed evenwicht tussen acties/ maatregelen op schoolniveau, hun educatieve kadering in lessen en contactmomenten met mensen van buiten de school via de MOS-schakels. Een optimaal actieplan vermeldt de doelstellingen/prioriteiten en geeft duidelijk aan hoe je de gekozen acties en maatregelen aanpakt. Belangrijk hierbij is een evenwichtige taakverdeling: wie heeft waarvoor de verantwoordelijkheid en wie zorgt voor de uitvoering? Volgende vragen zetten je op weg: (bij elke vraag staat vermeld waar je het antwoord kunt opnemen in het actieplan): ** Wat willen we bereiken? (doelstellingenschoolvisie) ** Welke (technische) maatregelen en acties voeren we in? (MOS-acties op schoolniveau) ** Wie is er verantwoordelijk voor de invoering van de maatregelen en acties? (breed draagvlak, leerlingenbetrokkenheid) ** Welke tijdsplanning hanteren we om de maatregelen in te voeren? (maandplanning) ** Met wie kunnen of moeten we binnen en buiten de school samenwerken? (breed draagvlak)

11

** Hoe en wanneer betrekken we de leerlingen, ouders, buren, directie, gemeente … bij de maatregelen? (leerlingenbetrokkenheid en breed draagvlak) ** Hoe integreren verschillende leerkrachten de acties in hun lessen (en aan de hand van welk educatief materiaal)? (leermiddelen op klasniveau en MOS-schakels extra-muros) ** Welke educatieve activiteiten laten we aan bod komen in welke leergebieden en in de verschillende klassen? (leermiddelen op klasniveau en MOS-schakels extra-muros) ** Hoe communiceren we over het project (binnen en buiten de school) en hoe kaderen we de initiatieven telkens duidelijk binnen de MOSwerking op school? (communicatie) ** Hoe en wanneer evalueren we de maatregelen en acties? (visie en planning) ** Over welke middelen kunnen we beschikken? ** Hoeveel kosten deze maatregelen en acties? De individuele acties kun je vervolgens in een schema of actieplan samenbrengen. Je kunt het makkelijk kopiëren en op verschillende plaatsen in de school verspreiden. Zo blijft iedereen op de hoogte van de geplande acties en maatregelen.

?

Meer info

Een blanco actieplan vind je in bijlage. Een digitaal exemplaar kun je van de MOS-site plukken op www.milieuzorgopschool.be > basis > downloads. Je vindt er eveneens een voorbeeld van een ingevuld actieplan. De MOS-themabundels staan vol tips en ideeën voor acties op schoolniveau, in de klas en de omgeving. Je vindt er ook telkens ter inspiratie een voorbeeldactieplan.


Handleiding

4. Het MOS-stappenplan

stap 4 - stap 5

Suggesties: ** Plan acties op schoolniveau (klas- en vakoverschrijdend) en op klasniveau (binnen de vakken). Ook activiteiten buiten de school versterken het MOS-project.

** Denk ook aan de opfrissing van acties uit het verleden. Herhaling of ludieke prikacties zetten die acties nog eens volop in de aandacht.

** Een duidelijk tijdschema verricht wonderen.

** Zet je actieplan op je schoolwebsite. Zo is iedereen op de hoogte van de verdere plannen. Een ‘reactie-knop’ nodigt iedereen uit om suggesties te geven of een helpende hand aan te bieden.

** Plan liever maar enkele acties die je goed uitwerkt op school, in de klas en met hulp van externen. Het heeft geen zin je actieplan te overladen met kleine, op zichzelf staande acties die geen verdere duiding of uitwerking krijgen.

** Een goede communicatie tussen de MOStrekkers en het hele leerkrachtenteam is onontbeerlijk!

STAP 5: Tijd voor actie: voer je actieplan uit Aan de slag. Het échte werk!

De gekozen acties voer je systematisch in. Je laat ze samen verlopen met educatieve momenten in de verschillende klassen, leergebieden en in projecten. Ga hierbij op een ludieke, positieve en creatieve manier te werk. Zorg voor een degelijke werkverdeling en een efficiënte organisatie van de activiteiten. Hoe meer medewerkers goed weten wat van hen wordt verwacht, hoe lichter het werk. Ook hier geldt dat hoe meer je kunt aansluiten bij de bestaande werking/projecten/lessen, hoe meer draagkracht het project heeft. Suggesties: ** Zorg ervoor dat de leerlingen “natuur en milieu” kunnen associëren met positieve, prettige dingen en niet met hel en verdoemenis. Zorg m.a.w. voor positieve actie-ervaringen zodat ze beseffen dat ze voor milieu heel wat kunnen doen. “Als je denkt dat je te klein bent om invloed te hebben, dan heb je nog nooit met een mug in je kamer geslapen.”

12


Handleiding

** Voor elke actie of activiteit communiceer je over doel en eindresultaat, tussendoelstellingen en ‘mijlpalen’, tijdpad, budget en middelen, verantwoordelijken, uitvoering en bewaking. ** Bewaak voortdurend de voortgang van de uitvoering van maatregelen en bespreek ze regelmatig. ** Leraren zijn eerder procesbegeleiders dan uitvoerders. Laat het denkwerk vanuit de leerlingen komen en begeleidt hen daarbij. Interessante leerstof vindt aansluiting bij de leefwereld van de leerlingen en bereidt hen voor op de uitdagingen van de moderne maatschappij: levenslang leren, participeren,

4. Het MOS-stappenplan

stap 6

creatief omspringen met onverwachte uitdagingen, kritisch meedenken over hoe een duurzame samenleving vorm kan krijgen en zelfstandig werken. Het einddoel hoeft hierbij niet vooraf vast te liggen. Durf samen met je leerlingen op ontdekking gaan. ** Zorg voor een informele en ludieke sfeer. Durf klassieke werkpatronen en hiërarchie te doorbreken. Een avontuurlijke houding maakt een project spannend en dynamisch. ** Medeverantwoordelijkheid creëert trots. Leerlingen en leraren mogen terecht fier zijn op hun realisaties!

STAP 6: Zelfevaluatie, bijsturing en bestendiging Het is zinvol om in de loop van het project en op het einde van het schooljaar stil te staan bij de resultaten en kritisch te kijken naar wat je hebt bereikt. Volgende vragen zetten je op weg: ** Ben je al een stapje dichter gekomen bij de vooropgestelde doelstellingen of is er nog werk aan de winkel? ** Ben je al klaar voor een nieuw thema, of verdiep je beter het gekozen thema? ** Wat behoud je en herhaal je? ** Wat pas je aan? Behoud wat goed is en neem zoveel mogelijk concrete afspraken op in het schoolreglement, jullie schoolvisie en schoolwerkplan. Wissel uit met elkaar: lesvoorbereidingen, goed bevonden educatief materiaal, tips voor interims…

?

Meer info

Scholen die graag wat houvast hebben bij hun evaluatie, kunnen gebruik maken van de MOS-spiegel, die je vind op www.milieuzorgopschool > basis > downloads.

Suggesties ** Zelfevaluatie en –bijsturing zijn heel belangrijk, maar vraag ook aan anderen (ouders, milieuambtenaar of milieuvereniging) wat ze van de milieuwerking op school vinden. ** Je wacht best niet tot op het einde van een actie om het proces te evalueren. Na elke tussenstap kun je best even stilstaan en kijken of alles naar wens en zoals gepland verloopt en of er moet worden bijgestuurd. ** Evalueer ook de verankering en bestendiging van het MOS-project: in hoeverre heeft MOS zich in het hele schoolgebeuren geïntegreerd?

13


Handleiding

4. Het MOS-stappenplan

Tussentijd meten

Tussentijds meten is het begin van weten: wat is er veranderd?

Het is belangrijk dat je de startpositie van het gekozen thema duidelijk in kaart brengt, dit om later te kunnen vergelijken.

Meten is het begin van weten. Inzicht in de belangrijkste knelpunten is nodig om oplossingen te bedenken. Streef naar aantoonbare, meetbare resultaten.

?

Meer info

In de MOS-themabundels vind je verschillende methodieken om te inventariseren of op te volgen en de resultaten te visualiseren.

Suggesties: ** Zorg bij de verwerking van de meetgegevens voor een toegankelijke visualisatie (ook voor kleuters en de eerste graad) en maak ze voor iedereen bereikbaar (schoolwebsite, affiches, groot bord op een centrale plaats of een ‘MOS-venster’ dat uitgeeft op de speelplaats). ** Heb oog voor oorzaak, aard en omvang van de milieubelasting en zoek uit of mogelijke verbeteringen technisch of organisatorisch van aard zijn. Kijk ook eens over de schoolmuur. Zoek in de lessen naar verbanden met de ruimere maatschappelijke context en bekijk ook die kritisch. Als individueel verpakte koekjes de oorzaak zijn van een te grote afvalberg op school, ga dan na hoe dat komt. Zijn er (voldoende) alternatieven beschikbaar? Wie kan hier iets aan doen? Hoe kunnen we verbetering stimuleren? … ** De directie zorgt ervoor dat alle nodige informatie en cijfergegevens toegankelijk zijn (grondplan van de school, waterfacturen, afvalfacturen, aardgas- of stookoliefacturen, elektriciteitsfacturen, gebruiksaanwijzing van fotokopieerapparaten…).

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetuer adipiscing elit, sed diam nonummy nibh euismod tincidunt ut laoreet dolore magna aliquam erat volutpat. dolore magna aliquam erat volutpat.

14


Handleiding

5. De MOS-criteria

5. De MOS-criteria

De sleutel tot succes is de manier waarop de school het MOS-project aanpakt. Een MOS-school werkt aan kwaliteit door aandacht te hebben voor de volgende criteria: ** visie en planning ** betrokkenheid van de leerlingen ** draagvlak ** communicatie ** verankering Op die manier streeft een MOS-school doelgericht naar educatieve- en milieuwinst.

Visie en planning

Breed draagvlak

Met een goed onderbouwde en overlegde visie op milieuzorg, project- en leergebiedoverschrijdend werken, verdient het MOS-project een belangrijke plaats op school. Het gaat niet om zomaar wat lukrake acties. Met een degelijke planning heb je meer kans op slagen. MOS reikt je hiervoor een stappenplan aan. Je kunt het project strategisch vorm geven en laten groeien op maat van jouw school. Systematisch, planmatig en stapsgewijs te werk gaan betekent meer kans op inbedding in de schoolcultuur en milieu- en educatieve winst. Belangrijk hierbij is dat alle verschillende schoolleden betrokken worden bij de opmaak van deze visie en planning.

Als bij het MOS-project de hele schoolbevolking wordt betrokken, is de slaagkans groter. Mogelijke bondgenoten zijn uiteraard de leerkrachten, maar ook directie, opvoedend, administratief, technisch en onderhoudspersoneel. Ook ouders en externe partners (bv. gemeente, lokale natuurvereniging) kunnen het project meer draagkracht geven.

Betrokkenheid van de leerlingen Bij het MOS-project is de hele school betrokken, maar de leerlingen spelen de belangrijkste rol. De milieuacties moeten mee ván hen zijn, niet enkel voor hen. Leerlingen denken mee na over “waar gaat het over, wat zijn de voorstellen, wat zijn de gevolgen van de beslissingen?”. Ze willen meepraten, mee-plannen, mee-beslissen, mee-uitvoeren en mee-evalueren. Het enthousiasme en de leerkansen groeien wanneer leerlingen kunnen zeggen: “Het is óns project”. In een school waar men een cultuur van dialoog ernstig neemt, moeten leerlingen zichtbare invloed kunnen uitoefenen.

15

Communicatie Een project valt of staat met de aanwezigheid van een communicatiestrategie. Betrokkenen en belanghebbenden - zowel intern als extern - informeren en een forum geven, zorgt ervoor dat ze zich kunnen “bemoeien”. Met een constructieve, originele en creatieve communicatie profileert de school zich als een duurzame en milieuvriendelijke school. Wil je de hele schoolgemeenschap bereiken, zorg dan voor ludieke acties en frisse campagnes. Bedenk grappige slogans en werk met beelden. Een opvallende aanwezigheid van MOS op o.a. de website, in de schoolkrant en op opendeurdagen is noodzakelijk. MOS-initiatieven en -taken visualiseren en deze telkens kaderen onder de grote MOS-hoed, maakt de boodschap keer op keer sterker.


Handleiding

5. De MOS-criteria

Verankering De school maakt voldoende tijd vrij voor het milieuproject. Daarvoor gebeuren inspanningen in de klas, de school en de schoolomgeving. De MOSactiviteiten vormen een rode draad doorheen het hele schooljaar en zijn een gezonde mix van leergebied- of klasgebonden en klasdoorbrekende activiteiten. MOS wordt een vast onderdeel van het schoolklimaat. De school houdt rekening met de adviezen en voorstellen van de milieuwerkgroep. Niet enkel de milieuafspraken worden geformaliseerd door o.a. opname in het schoolreglement, schoolwerkplan, schoolvisie, maar ook de andere leerkansen die MOS creĂŤert: sociale vaardigheden, inspraakmogelijkheden, ontwikkelen van burgerzin, samen leren werken, verbanden met gezondheidsbeleid. Door ook die linken op te nemen in schoolvisie, infobrochure, GOKwerkplan e.d., maken jullie duidelijk dat MOS voor jullie een belangrijk schoolgegeven is dat overal mee kan worden verweven. Tegelijk is de school zich bewust van het feit dat milieuopvoeding een doorlopend proces is.

16


Handleiding

6. Een MOS-logo behalen

6. Een MOS-logo behalen

Als erkenning voor je werk kun je het MOS-logo verdienen. Het logo is een kwaliteitslabel. Je kunt per schooljaar één deel van het logo aanvragen: eerst logo 1, dan logo 2 en daarna logo 3. Je bepaalt zelf het tempo waarop je de drie delen wil verdienen; dat hoeft helemaal niet in drie opeenvolgende jaren te gebeuren. Je hoeft ook niet per logo een nieuw thema uit te werken. Volg hierbij de dynamiek van je eigen MOS-werking. Na het behalen van het derde logo stopt milieuzorg op school niet. MOS spoort je aan om de milieu-inspanningen vol te houden en zo de Groene Vlag van het internationale project Eco-Schools te behalen.

Procedure en tijdspad Je kunt een logo enkel aanvragen als de milieubeleidsverklaring van je school al in ons bezit is. meer

meer

info

info

De milieubeleidsverklaring vind je als bijlage en op www.milieuzorgopschool.be > basis > downloads.

** Relevante bijlagen/documentatie (zoals foto’s, het schoolreglement, verslagen van MOS-vergaderingen, resultaten van een ouderenquête …);

STAP 1

** Scholen die herkansen of voor een tweede of derde logo gaan, geven aan hoe ze zijn omgegaan met de adviezen/tips van de logocommissie./

Stuur vóór 15 december (maar liefst nog vroeger) de planning voor het lopende schooljaar naar je provinciale MOS-begeleider.

** Bijkomende voorwaarde voor logo 3-kandidaten: document dat bewijst dat de school in orde is met de milieuwetgeving

Je kunt daarbij gebruik maken van het MOS-actieplan dat je vindt op www.milieuzorgopschool.be > basis > downloads. Nadat je die planning hebt ingestuurd mag je feedback, tips en suggesties van je provinciale MOS-begeleider verwachten per email en/of via een schoolbezoek.

STAP 2 Stuur vóór 15 mei je volledige dossier naar je provinciale MOS-begeleider. Het dossier bevat: ** Een kopie van je actieplan zoals het is uitgevoerd. Op dat actieplan (of in een toelichting) is duidelijk hoe je met de MOS-criteria (zie p …) hebt rekening gehouden;

17

In elke provincie en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er een logocommissie. Die commissie bestaat uit de MOS-begeleiders en –coördinatie en deskundigen zoals pedagogische begeleiders, onderwijsinspectie en leden van de provinciale NME-diensten. Ze beoordeelt op basis van het ingediende dossier of de school het logo verdient. In september brengt de logocommissie je op de hoogte van het resultaat van de evaluatie. De uitreiking van de logo’s heeft plaats tijdens het eerste trimester. Ook een school die het logo niet behaalt, heeft niet voor niets gewerkt. Als ze rekening houdt met het advies van de commissie, heeft ze het volgende schooljaar heel wat meer kans op slagen.


Handleiding

6. Een MOS-logo behalen

Wat verwacht MOS van een kandidaat logo-1-school? De beoordeling of een school al dan niet een logo verdient is een globale beoordeling. MOS houdt rekening met de context van de school, het proces dat je als school doormaakt en de manier waarop je de criteria tracht te realiseren.

Visie en planning Een kandidaat logo-1-school ondertekende een milieubeleidsverklaring en is daardoor een MOSschool. Zij zet gedurende minstens één schooljaar enkele milieuacties op poten. De school evolueert van losse, eenmalige milieuacties, naar een planning met een aantal volgehouden acties die kaderen in een centraal thema. Die planning vertrekt vanuit minstens één doelstelling en wordt teruggekoppeld naar het hele schoolteam.

Betrokkenheid leerlingen Een kandidaat logo-1-school organiseert milieuacties waarover leerlingen vooraf worden geïnformeerd, waaraan zij kunnen deelnemen en waarbij zij educatieve omkadering krijgen. Enkel glas door dubbel glas vervangen of wc’s aansluiten op regenwater op initiatief van de directie zonder verduidelijking van de doelstelling is niet voldoende. De leerlingen staan in voor het uitvoeren van enkele MOS-taken.

Voorbeelden betrokkenheid leerlingen (logo 1):

Breed draagvlak Verscheidene mensen worden uitgenodigd om deel te nemen aan de acties. Zij zijn de drijvende kracht achter de organisatie van MOS. Zij bouwen een zo breed mogelijk draagvlak uit bij collega’s, directie, externe personen, onderhouds- en administratief personeel.

Voorbeelden breed draagvlak (logo 1): ** Het poetspersoneel is betrokken bij de sorteerafspraken. ** De ouders werken mee tijdens de tuinwerkdagen. ** Het administratief personeel waakt over het papiergebruik. ** De directie neemt contact op met het gemeentepersoneel.

Communicatie Een kandidaat logo 1 school communiceert via verschillende kanalen over haar MOS-acties zodat het schoolteam, leerlingen en ouders weten dat de school milieu belangrijk vindt.

Voorbeelden communicatie (logo 1):

** De leerlingen gaan op uitstap naar MOS-schakels als aanvulling op een lesactiviteit.

** Aan de schoolingang hangt een MOSprikbord.

** De leerlingen helpen planten, wieden, oogsten in de tuin en leren zo meer over groei en bloei, de seizoenen, plantonderdelen en nuttige beestjes.

** Alle nieuwe kinderen krijgen een brooddoos met een duidingsbriefje voor de ouders.

** Mogelijke MOS-taken: het ‘energiehelpertje’ zorgt voor het doven van de lichten bij het verlaten van een lokaal, de planten in de klas krijgen volgens een beurtrol regenwater, de ‘MOS-kids’ noteren wie er milieuvriendelijk naar school komt.

** In de gangen hangen foto’s van milieuacties. ** Overal op school hangen MOS-gerelateerde slogans en pictogrammen. ** Het hele team krijgt de verslagen van de milieuwerkgroep. ** De ICT-coördinator kondigt acties op de website aan en voegt achteraf ook een (foto)verslag toe.

18


Handleiding

6. Een MOS-logo behalen

Verankering Een kandidaat logo-1-school maakt op het vlak van milieu enkele vaste afspraken met het schoolteam, de leerlingen en de ouders en volgt die afspraken op.

Voorbeelden verankering (logo 1): ** Elke klas heeft een stukje schooltuin om voor te zorgen. ** Brieven aan ouders worden alleen aan de oudste meegeven. ** Verjaardagstraktaties zijn steeds afvalarm. ** De laatste die de klas verlaat, dooft de lichten. Op regelmatige tijdstippen wordt nagegaan hoeveel klaslichten nog branden tijdens de speeltijd en wordt de afspraak terug in herinnering gebracht. Gaandeweg kan dat uitgroeien tot een vaste taak op het takenbord (betrokkenheid). ** Het eerste leerjaar draagt zorg voor de kippen, het tweede leerjaar voor de papierinzameling, het derde voor …

Wat verwacht MOS van een kandidaat logo-2-school? De beoordeling of een school al dan niet een logo verdient is een globale beoordeling. MOS houdt rekening met de context van de school, het proces dat je als school doormaakt en de manier waarop je de criteria tracht te realiseren.

Visie en planning De school stelt haalbare milieudoelstellingen voorop die ze op één of meer schooljaren wil bereiken. Denk hierbij zeker ook aan de bestendiging van de doelstellingen van logo 1. Die doelstellingen kun en moet je ook na het behalen van logo 2 nastreven. Vanuit (één van) die doelstellingen maakt de school aan het begin van het schooljaar een actieplan op voor één centraal thema met:

Voorbeeld visie en planning (logo 2):

Een school stelt zich als doelstelling om zuiniger om te springen met water. Met die doelstelling in het achterhoofd maakt ze het actieplan op. Elk trimester staat een nieuw puntje centraal, aangebracht door de MOS-mascotte die een ander facet van water belicht. (bv. de eigenschappen van water, hoeveel water verbruiken we thuis en op school, water in het Zuiden, kringloop van het water, watervervuiling, opvang en gebruik van hemelwater, kraantjeswater als dorstlesser…) In elke klas krijgt dat aandachtspunt aandacht tijdens de lessen en indien het kan organiseert de school ook een uitstap in het kader van het waterthema.

** gezamenlijke acties op schoolniveau ** educatieve uitwerking op klasniveau ** een aantal MOS-schakels (extra-muros uitstappen of externe expertise).

19

Je moet zeker niet van nul beginnen: volg de acties van vorig schooljaar verder op, herhaal acties waarop je de aandacht wilt blijven vestigen. Bestendig acties op langere termijn. Streef hierbij naar een evenwicht tussen doorlopende en nieuwe acties.


Handleiding

6. Een MOS-logo behalen

Breed draagvlak Voorbeelden visie en planning (logo 2): ** Een korte prikactie in de refter herinnert leerlingen eraan dat de school kiest voor drinkbussen en grote waterkannen i.p.v. individuele drankverpakkingen ** Iedereen die te voet of met de fiets naar school komt, krijgt aan de schoolpoort een pluim. ** Het proefproject voor een wekelijkse fruitdag op school is goed bevonden en wordt vanaf nu een vast schoolgegeven ** De “energiegriezel” komt eens in het trimester onverwacht alle lokalen rond om het sluimerverbruik te controleren.

Betrokkenheid leerlingen De leerlingen van kandidaat logo-2-scholen krijgen de kans om ideeën aan te reiken over MOS-acties op school en/of de voorbije acties te evalueren. Zo betrek je de leerlingen actiever bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van MOS. De school zet stappen om de leerlingen binnen de MOS-werking meer verantwoordelijkheid te geven. De school bepaalt zelf hoe dat gebeurt, geheel afhankelijk van haar eigen schoolcultuur en -organisatie.

Enkele leerkrachten bereiden de MOS-acties voor. Zorg ervoor dat zowel de kleuterschool als alle graden van de lagere school inspraak hebben. Heel het schoolteam wordt op de hoogte gebracht van de plannen en aandachtspunten. MOS wordt een vast agendapunt op de personeelsvergadering of in de mededelingen via het digitale platform. Ouders krijgen de kans om mee te helpen aan MOS-acties en via een afgesproken kanaal krijgen ouders ook inspraak in de MOS-werking. Ouders krijgen de kans om mee te werken aan acties, of deel te nemen aan de milieuwerkgroep. Ouders weten wie ze op school moeten aanspreken als ze met een milieuvraag zitten. Het oudercomité/ de vriendenkring staat mee achter MOS en dat weerspiegelt zich in de evenementen die ze organiseren. De school zorgt voor een manier waarop iedereen zijn mening kan geven over de milieuplannen, of voorbije acties kan evalueren en aangeven of ze in de toekomst moeten worden herhaald. De school zet stappen om samen te werken met de gemeente, de buurt of een plaatselijke (natuur)vereniging.

Voorbeelden betrokkenheid leerlingen (logo 2): ** De leerlingen krijgen de kans om hun ‘droomspeelplaats’ te tekenen. Die tekeningen dienen als basis voor de heraanleg/vergroening van de speelplaats. ** De school heeft een ideeënbus, die ze regelmatig onder de aandacht brengt. Op geregelde tijdstippen wordt ze geleegd. Die ideeën worden besproken op de leerlingenraad of in de milieuwerkgroep. ** De school werkt met een ‘sMOSpot’systeem of een “groene envelop”: enkele keren per jaar wordt er via de ‘sMOSpot’ een vraag gesteld aan alle klassen (bijvoorbeeld: Wat willen jullie aanplanten/inzaaien in de tuin dit jaar?). In de klas wordt er tijd vrijgemaakt om de vraag te beantwoorden. De antwoorden worden verzameld en besproken op de leerlingenraad of in de milieuwerkgroep. ** De leerlingen krijgen de kans om deel te nemen aan de voorbereiding en uitvoering van een inleidend toneeltje. ** Na een MOS-activiteit mogen de leerlingen rode of groene stickers kleven om aan te geven wat ze al dan niet goed vonden. ** Op het einde van het schooljaar krijgen de leerlingen een enquête die polst naar hun mening over MOS-acties en –activiteiten. In de enquête is ruimte voorzien om eigen, nieuwe ideeën te noteren en aan te geven of ze actiever mee willen werken in bv een milieuwerkgroep. De milieuwerkgroep bespreekt de resultaten van de enquête bij de planning voor het volgende schooljaar.

20

Voorbeelden breed draagvlak (logo 2): ** Alle leerkrachten helpen de moestuin aan te leggen. ** Gemeentepersoneel helpt bij de begeleiding van de zwerfvuilactie. ** Politie of leden van de plaatselijke wielerclub helpen bij de begeleiding van een fietsuitstap. ** MOS wordt een vast agendapunt op de ouderraad. ** Er zitten ouders en onderhoudspersoneel in de milieuwerkgroep. ** De ouderraad koopt fairtrade producten aan voor het schoolfeest en gebruikt bewust stenen borden en kopjes i.p.v. een wegwerpservies.


Handleiding

6. Een MOS-logo behalen

Communicatie

Verankering

De school informeert de leerlingen, het team én de ouders regelmatig op een ludieke en herkenbare manier over de MOS-werking.

De school verankert de acties die ze gedurende de voorbije schooljaren heeft opgezet in het schoolbeleid, door ze bijvoorbeeld op te nemen in de infobrochure, het schoolreglement of het schoolwerkplan. De school besteedt een deel van haar middelen aan milieuzorgmaatregelen en/of educatieve middelen of lespakketten. De school kan aantonen dat ze milieuwinst heeft geboekt.

Voorbeelden communicatie (logo 2): ** Vaste MOS-mascottes brengen na elke vakantie het nieuwe aandachtspunt aan in een inleidend toneel voor de hele school. ** De mascottes brengen verslag uit op de schoolwebsite. ** De school gebruikt het MOS-logo in al haar milieucommunicatie, of ontwikkelt daarvoor een eigen MOS-logo of –symbool. ** Via een nieuwsbrief aan de ouders doet de school een oproep om mee te helpen aan de volgende actie. ** De MOS-vlag wappert op een duidelijk zichtbare plaats. ** Op de speelplaats, in de gangen, klassen en leraarskamer hangen er slogans/pictogrammen/affiches van de leerlingen die iedereen herinneren aan de milieuacties die op dat moment in de kijker staan. ** Het actieplan is makkelijk terug te vinden op de schoolwebsite. Een ‘reactie-knop’ nodigt iedereen uit om verdere suggesties te doen of een helpende hand aan te bieden

Voorbeelden verankering (logo 2): ** In de schoolbibliotheek is er een hoek voorzien met educatief materiaal/boeken over de milieuthema’s waar de school aan werkt. ** De leerkrachten kunnen de leermiddelen uit de MOS-themabundels aankopen. ** De school koopt tuingereedschap op kindermaat aan. ** De water- en/of energiefactuur is gedaald. ** De speelplaats van de school is ‘vergroend’. ** Het aantal afvalzakken is afgenomen. ** Het aantal leerlingen dat te voet of met de fiets komt, is toegenomen.

Wat verwacht MOS van een kandidaat logo-3-school? De beoordeling of een school al dan niet een logo verdient is een globale beoordeling. MOS houdt rekening met de context van de school, het proces dat je als school doormaakt en de manier waarop je de criteria tracht te realiseren.

uitgewerkt met acties op school-, klas-, en omgevingsniveau. De school integreert milieuzorg duidelijk in haar schoolvisie die een planning op langere termijn mogelijk maakt.

Visie en planning

Betrokkenheid leerlingen

Milieuzorg is een rode draad die door het hele schooljaar loopt met MOS-activiteiten op schoolniveau, klasniveau en omgevingsniveau (contacten met externen). De school heeft milieu- en educatieve winst geboekt. De school houdt haar zelf opgestelde doelstellingen in het achterhoofd en stelt ze steeds verder bij (concreter, ambitieuzer). Dat weerspiegelt zich in een actieplan met acties van de vorige jaren die voortgezet en verder worden uitgediept, duidelijke thema’s die worden

Een logo-3-school geeft haar leerlingen echte verantwoordelijkheid. Dat wil zeggen dat de leerlingen mee aan de basis liggen van bepaalde MOS-acties: ze brengen zelf ideeën aan, denken mee na over de haalbaarheid van een geopperd idee, bedenken een stappenplan voor de uitvoering, werken mee aan de realisatie, voeren uit en evalueren achteraf. De leerlingen zijn dus betrokken van bij het begin tot aan het einde! De school bepaalt zelf de manier waarop die inspraak en medewerking wordt georganiseerd.

21


Handleiding

6. Een MOS-logo behalen

Alle leerlingen van een logo-3-school zijn actief betrokken bij de MOS-werking. Ook de kleuters en jongere leerlingen werken op hun niveau mee.

Voorbeelden betrokkenheid leerlingen (logo 3): ** De school heeft een leerlingenraad/kinderparlement waar MOS een vast agendapunt is of de school heeft een milieuwerkgroep met leerlingen. ** De resultaten van deze bespreking worden gecommuniceerd naar alle leerlingen (door de klassen rond te gaan; het verslag te bespreken in de klas). De boodschapper kan tijdens deze communicatieronde vragen om aan een actie deel te nemen. Door een ‘tutoring’-systeem of peterschap kunnen oudere leerlingen de jongsten ondersteunen. ** De besproken punten worden ook elke keer teruggekoppeld naar het hele schoolteam door er bijvoorbeeld een vast agendapunt van te maken op de personeelsvergadering. ** De geïnteresseerde leerlingen komen bv in een apart themawerkgroepje samen om een concreet idee verder vorm te geven, affiches of toneeltjes te maken of om op te zoeken wie en wat ze nodig hebben …

Breed draagvlak In een kandidaat logo-3-school werkt het hele schoolteam samen met de MOS-trekker(s). MOS-ideeën aanbrengen, ze helpen uitwerken, gedane acties evalueren, bijsturen en beslissen wat volgend jaar al dan niet wordt hernomen, is een taak voor iedereen, niet van één enthousiaste leerkracht of de leden van de milieuwerkgroep. De school kan rekenen op ouders die actief mee aan de MOS-kar trekken door eigen ideeën te geven, ze zelf mee uit te werken, te realiseren en nadien te evalueren. Daarnaast is er een groep van ouders die eerder de handen uit de mouwen steekt: natuurouders, verkeerouders of ouders die een fietspool begeleiden. Ook het oudercomité/ vriendenkring staat achter MOS en houdt bij al haar activiteiten rekening met de milieu-impact, ze besteedt een deel van haar middelen aan milieuvriendelijke aankopen. Daarnaast kijkt de school ook over de schoolmuren heen: ze werkt samen met de gemeente, onderneemt acties in de buurt, met de lokale (natuur) vereniging, ze wisselt milieu-informatie en ideeën voor acties uit met scholen uit de scholengroep.

22

Communicatie MOS is terug te vinden in de infobrochure, het schoolreglement, het schoolwerkplan, in een schoolkrantje, op de schoolwebsite, in de gangen en klassen, op de speelplaats, op het schoolfeest. Een logo-3-school brengt iedereen op school en ook daarbuiten (de buurt, gemeente, algemene pers) regelmatig en op een ludieke manier op de hoogte van de MOS-plannen en gevoerde acties.

Voorbeelden communicatie: zie logo 2

Verankering MOS is terug te vinden in de infobrochure, het schoolreglement, het schoolwerkplan, in een schoolkrantje, op de schoolwebsite, in de gangen en klassen, op de speelplaats. Er zijn vaste momenten vastgelegd om MOS aan bod te laten komen. Directie/schoolbestuur houden bij hun beslissingen rekening met de milieu-impact ervan. De school kan haar milieuwinst duidelijk aantonen met cijfers, grafieken, turflijsten, foto’s. De school heeft aandacht voor verbanden tussen het milieu en andere thema’s op school zoals gezondheid, mondiale vorming, sociale vaardigheden. De school geeft MOS een vaste plaats in het school- en klasgebeuren.


Handleiding

6. Een MOS-logo behalen

Voorbeelden verankering (logo 3): ** In de gang hangen affiches en pictogrammen. Op een plaats waar iedereen wel eens voorbijkomt hangt een infobord. In elke klas is er een MOS-hoekje. ** Iedere maandagmiddag na een vakantie is er een ludieke bekendmaking van een aandachtspunt. MOS is een vast agendapunt op de personeelsvergadering. Elke eerste dinsdag van de maand is er om 16 uur bijeenkomst van de MOS-werkgroep. ** Bij de aankoop van een nieuwe koelkast, houdt de school rekening met een zo laag mogelijk energieverbruik. Uitstappen worden gekozen in functie van bereikbaarheid met fiets of openbaar vervoer. Bij de heraanleg van de speelplaats voorziet men regenwaterputten en meer groen. Bij renovatie zorgt de school voor een optimale isolatie. De Sint brengt duurzaam speelgoed.

** De school heeft een energieboekhouding of een andere manier van meten die aantoont dat de genomen maatregelen tot minder verbruik leiden. De school moet de helft minder afvalzakken aankopen. 90% van de kinderen komt met de fiets of te voet naar school. De school produceert zelf groene stroom. ** De school heeft een eigen leerlijn milieu uitgewerkt. Elk MOS-thema komt door een roulatiesysteem jaarlijks terug aan bod. Elke leeftijdsgroep werkt één MOS-thema uit zodat na het doorlopen van de hele basisschool elk kind minstens één keer van elk MOS-thema heeft geproefd.

Milieuwetgeving

Meer info?

Logo-3-kandidaten voegen nog een document bij waarmee ze bewijzen in orde te zijn met de milieuwetgeving. Dat is een bijkomende voorwaarde. Dat kan zijn: het vergunningsbesluit of de akte van melding die ze van haar gemeentebestuur gekregen heeft. (Enkel het besluit, d.w.z. 1 papier, niet de voorwaarden en bijlagen.) Of het bewijs dat de school niet meldings- of vergunningsplichtig is. Ofwel heeft de school toch minstens het bewijs van de aanvraag tot een vergunning. Indien de school niet het vereiste bewijsmateriaal kan voorleggen, kan ze het derde logo worden geweigerd.

In de brochure VLAREMPEL vind je het antwoord op veel voorkomende vragen betreffende milieuvergunningen. Je kunt de brochure raadplegen op www.milieuzorgopschool.be > MOS-extra > vlarempel

Wat verwacht MOS van een kandidaat groene vlag-school? De beoordeling of een school al dan niet een groene vlag verdient is een globale beoordeling. MOS houdt rekening met de context van de school, het proces dat je als school doormaakt en de manier waarop je de criteria tracht te realiseren.

logoproces opbouwde kan bestendigen. Uiteraard zal de begeleider een specifieke vraag nog wel beantwoorden. Daarnaast is het belangrijk dat de school inzet op ‘netwerken’: samenwerken met andere scholen, goede voorbeelden doorgeven, getuigen over de MOS-werking voor beginnende scholen, een Een school die een groene vlag wil behalen, voldoet samenwerkingsverband met een buitenlandse aan dezelfde criteria als een logo-3-school. Vol- school … het zijn allemaal mogelijkheden om de gehouden inspanningen en continuïteit zijn de opgebouwde kennis te delen met anderen en de sleutelwoorden. De school herhaalt acties, volgt school uitdrukkelijk naar buiten te laten komen als ze op, zet ze in de kijker en neemt nieuwe initiatie- milieuvriendelijke en duurzame school. ven. Een groene vlag school heeft ook een ECOCOEen kandidaat groene vlag school moet haar MOS- DE; dat is een schooleigen en originele verwoorwerking vooral op zelfstandige basis kunnen ding of uitbeelding van de belangrijke milieudoeluitvoeren. Een groene vlag school bewijst dat ze stellingen van de school. zonder intensieve begeleiding wat ze tijdens het

23


Handleiding

7. De MOS-begeleiding

7. De MOS-begeleiding In elke provincie en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staat er een team van begeleiders klaar. Ze helpen je om MOS in je school te laten groeien. Aarzel niet om ze te contacteren!

MOS-coördinatie Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-integratie en -subsidiëringen t.a.v. MOS-coördinatie Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel Tel.: 02-553 80 72 fax: 02-553 80 25 mos@lne.vlaanderen.be

Provincie Vlaams-Brabant

Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaamse Gemeenschapscommissie p/a NME-Link Brussel Edingburgstraat 26 1050 Brussel tel. 0473 73 67 30 fax 02 209 16 31 mos@vgc.be

Provincie Limburg

Dienst Natuur- en Milieueducatie Provincieplein 1 3010 Leuven tel. 016 26 72 57 fax 016 26 72 61 mos@vlaamsbrabant.be

Provinciaal Natuurcentrum ‘Het Groene Huis’ Domein Bokrijk 3600 Genk tel. 011 26 54 66 fax 011 26 54 55 mos@limburg.be

Provincie Oost-Vlaanderen

Provincie Antwerpen

Directie Leefmilieu PNEC De Kaaihoeve p/a Woodrow Wilsonplein 2 9000 Gent tel. 09 267 78 40 fax 055 49 67 98 mos@oost-vlaanderen.be

Provinciaal Instituut voor Milieu Educatie (PIME) vzw Mechelsesteenweg 365 2500 Lier tel. 015 306 127 fax 015 31 58 80 mos@pime.provant.be

Provincie West-Vlaanderen Dienst Natuur- en Milieueducatie Koning Leopold III-laan 41 8200 Sint-Andries tel. 050 40 33 80 fax 050 40 34 03 mos@west-vlaanderen.be

24


Milieubeleidsverklaring MOS-Milieuzorg Op School

School/vestigingsplaats (stempel):

Onze school verklaart zich in te zetten voor milieuzorg. Via positieve acties zullen we verschillende milieuthema’s uitwerken en zo de impact van onze school op het milieu verkleinen. Met een open aanpak en vertrekkende van de leefwereld van de kinderen streven we naar nieuwe inzichten, houdingen, vaardigheden en attitudes ten dienste van het leefmilieu. We werken ons eigen Milieuzorg Op School–systeem uit, waaraan kinderen, ouders, leerkrachten, directie en ander schoolpersoneel participeren. Hierbij zullen we een beroep doen op externe hulp. We trachten om duurzame milieuzorg op een educatieve manier in meerdere leergebieden te integreren. Bovendien zullen we inspanningen leveren om concrete acties te realiseren op school en daarbuiten. Dit doen we met de bedoeling het milieu te sparen en milieuvriendelijke gedrag te creëren.

Handtekening directie

Stuur de ondertekende milieubeleidsverklaring terug naar je MOS-begeleider. Hun adressen vind je op www.milieuzorgopschool.be

1


Inlichtingenfiche bij MOS-milieubeleidsverklaring Naam hoofdschool :

......................................................................................................................................................................................

Adres: ...................................................................................................................................................................................................................... Website school: ................................................................................................................................................................................................. Stapt in MOS Naam vestiging 1 :

Aantal kleuters: .................. lln lagere school: .................. personeelsleden:

...................

..........................................................................................................................................................................................

Adres: ...................................................................................................................................................................................................................... Website school: ................................................................................................................................................................................................. Stapt in MOS Naam vestiging 2 :

Aantal kleuters: .................. lln lagere school: .................. personeelsleden:

...................

..........................................................................................................................................................................................

Adres: ...................................................................................................................................................................................................................... Website school: ................................................................................................................................................................................................. Stapt in MOS Naam vestiging 3 :

Aantal kleuters: .................. lln lagere school: .................. personeelsleden:

...................

..........................................................................................................................................................................................

Adres: ...................................................................................................................................................................................................................... Website school: ................................................................................................................................................................................................. Stapt in MOS

Aantal kleuters: .................. lln lagere school: .................. personeelsleden:

...................

Naam directie/schoolhoofd: .................................................................................................................................................................... e-mail: ......................................................................................................................................... Tel.: ............................................................... Naam MOS-contactpersoon: .................................................................................................................................................................... e-mail: ......................................................................................................................................... Tel.: ............................................................... Functie: ...................................................................................................................................................................................................................

Gegevens over de school:

Kleuteronderwijs

Lager onderwijs

Buitengewoon onderwijs Type: .............

Gemeenschapsonderwijs

Provinciaal onderwijs

Gemeentelijk/stedelijk onderwijs

Vrij onderwijs

Andere: .....................................................................................................................................

Op onze school is er een

oudervereniging

vriendenkring

andere: ......................................................................................................................................

Op onze school zijn er volgende werkgroepen: natuurouders

leesouders

verkeerswerkgroep

leerlingenraad

klusouders

mondiale werkgroep

andere: ............................................................................................................................................................................................................ Wij nemen deel aan initiatieven van

de intercommunale

Kleur Bekennen

andere: .......................................................................


MOS-ACTIEPLAN

Thema:……………

We gaan voor logo ….

Schooljaar:

Naam school:

Adres school:

Huidige situatie van de school (welke initiatieven zijn er al en/of blijven doorlopen van vorige(e) schoolja(a)r(en)? Doelstellingen van de school

Hier streven we naar dit schooljaar: Hier streven we naar op lange termijn:

VISIE EN PLANNING

LEERLINGEN BETROKKENHEID

BREED DRAAGVLAK

COMMUNICATIE

VERANKERING

MOS-ACTIES (schoolniveau) Hele school

LEERMIDDELEN (klasniveau) Kleuters

Graad 1

Graad 2

MOS-SCHAKELS (externe expertise) Graad 3

Kleuters

Graad 1

Graad 2

Graad 3

sept.

okt.

nov.

dec. Enkele spiegelvragen: VISIE EN PLANNING Hoe/wanneer heeft school doelstellingen bepaald, hoe/wanneer zorgen we voor inspraak in planning, hoe/wanneer zorgen we voor een duidelijk actieplan met acties op drie niveaus en doorheen ganse schooljaar? Wie wordt betrokken bij de opmaak? Hoe houden we rekening met beoogde milieu- en educatieve winst?

LEERLINGENBETROKKENHEID Hoe kunnen we de lln van bij het begin betrekken? Hoe/wanneer gaan we hun ideeën vragen? Welke klassen nemen deel? Welke inbreng hebben zij? Welke taken nemen zij op zich? Hoe/wanneer laten we de lln mee evalueren? Hoe/wanneer kunnen we hen (meer) verantwoordelijkheid geven? Hoe kaderen we onze verschillende initiatieven voor de leerlingen?

BREED DRAAGVLAK Hoe/wanneer worden leerkrachten, directie, personeel, ouders, gemeente, externe organisaties, …betrokken? Hoe/wanneer kunnen zij geïnformeerd of ingeschakeld worden? Hoe/wanneer kunnen zij hun ideeën aanleveren? Hoe/wanneer kunnen zij mee evalueren? Wie, hoe en wanneer geven we echte verantwoordelijkheid? ...

COMMUNICATIE Hoe/wanneer en naar wie communiceren we over onze MOS-activiteiten: met een eigen ontworpen logo, website, vaste rubriek in schoolkrant, een MOS-infobord, op een maandopening of schoolforummoment, lln die klassen rondgaan, een brief aan de gemeente of buurt … Hoe worden de verschillende milieu-initiatieven gekaderd voor de schoolleden?

VERANKERING Hoe/wanneer zorgen we ervoor dat MOS een structurele plaats krijgt op school bvb opgenomen in infobrochure, schoolreglement, schoolwerkplan, hoe houdt de school bij activiteiten rekening met milieu-impact, hoe zorgen we voor continuïteit (bv MOS-leerlijn), hoe ‘meten’ we onze vorderingen op?


VISIE EN PLANNING

LEERLINGEN BETROKKENHEID

BREED DRAAGVLAK

COMMUNICATIE

VERANKERING

MOS-ACTIES (schoolniveau) Hele school

jan

febr.

maart

april

mei

juni

LEERMIDDELEN (klasniveau) Kleuters

Graad 1

Graad 2

MOS-SCHAKELS (externe expertise) Graad 3

Kleuters

Graad 1

Graad 2

Graad 3


Colofon Samenstelling Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) Afdeling Milieu-integratie en –subsidiëringen Project Milieuzorg Op School (MOS) Koning Albert II laan 20 bus 8 1000 Brussel Begeleidingscommissie Milieuzorg Op School Marc Cherretté (afdelingshoofd/voorzitter begeleidingscommissie), Dirk Coolsaet (GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap), Jan De Boe (NME Vlaams-Brabant), Willy De Herdt (Inspectie basisonderwijs), Dirk De Meyere (Agentschap voor Natuur en Bos), Rik De Laet (Brussels Instituut voor Milieubeheer), Dirk Francken (Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap vzw), Martine Lietaert (Vlaamse Gemeenschapscommissie), Eddy Loosveldt (dienst Natuur- en Milieueducatie), Wim Mestdagh (NME West-Vlaanderen), Gerd Goris (NME Antwerpen), Brigitte Pycke (Provinciaal Onderwijs Vlaanderen), Guy Scheijnen (Vlaams Secretariaat voor het Katholieke Onderwijs), Veerle Breemeersch (Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming), Johan Lambrix (NME Limburg), Jos Van de Velde (Inspectie secundair onderwijs), Jozef Janssens en Klaartje Van Loy (NME Oost-Vlaanderen), Sofie Poelmans (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij), Elke Vanwildemeersch (coördinator Ecocampus), Nele Dillen, Ines Van Regenmortel, Eric Craenhals en Kris Fostier (MOS-coördinatoren). Provinciale en Brusselse MOS-begeleiding Elke Hermans, Katrien Hoeylaerts en Sofie Van hove (MOS Antwerpen), Philippe Plessers en Karel Coenen (MOS Limburg), Sandra Vandevelde en Wouter De Tandt (MOS Oost-Vlaanderen), Herwig Kevelaerts en Lien Loonbeek (MOS VlaamsBrabant), Donald Dupon (MOS West-Vlaanderen), Paul Renders (MOS Brussels Hoofdstedelijk Gewest) Eindredactie Nele Dillen, Eric Craenhals Grafische vormgeving Dienst communicatie LNE Foto’s Alexander Popelier, Elisabeth Verwaest, MOS, Stock.XCHNG, Ruth Verstraeten Depotnummer D/2011/3241/173 Verantwoordelijke uitgever J.- P. Heirman Secretaris-generaal Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Koning Albert II laan 20 bus 8 1000 Brussel


26


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.