Geert Lindenhols maakt eindproducten als koolzaadolie en veldbonenfusilli onder het merk Geerts Best, met als doel meer waardering voor plantaardige eiwitten uit Nederland
TEELT VAN EIGEN
BODEM
Edamameboontjes van Harry’s Farm in Flevoland vinden in het eerste kwartaal van 2025 hun weg naar het vriesversschap van Jumbo. Ze worden vooral gebruik t voor pokébowls, salades en roerbakgerechten.
Thema
Groene grondstoffen
Eiwitrijke grondstoffen telen in Nederland (en België), wat is de potentie? Samenwerken in de keten lijkt een van de belangrijkste ingrediënten voor succes.
GELE ERWTEN
Of de gele erwt potentie heeft in Vlaanderen, was de onderzoeksvraag in het PeaPact-project. VMT vroeg projectleider Evelien Van Bavegem naar de potentie van de gele peulvrucht
4 Meest gelezen op vmt.nl
6 Coverstory: ‘Mijn bonen hebben nog geen kilometer afgelegd’
10 Is mycelium een goed alternatief voor vlees?
12 Teelt van eigen bodem: edamameboontjes
14 Kunnen paddenstoelen de veestapel vervangen?
16 Heeft de lokale gele erwt potentie in Vlaanderen?
19 Young QA
20 Van spinazietekort tot weerbarstige wetgeving
24 Focus op ultrabewerkte voeding misplaatst
27 ‘‘Afval’ heeft vaak nog veel waarde’
28 Ontbossingswetgeving: is het wel haalbaar?
31 Startup wil met chocolade rust creëren
32 Safe met Roos
33 Colofon
Edamame en veldbonenfusilli
Ik mocht een aantal weken geleden naar edamamebonen bij teler Harry Schreuder in Swifterband kijken. De peultjes ken ik van bezoekjes aan de sushizaak. De sojaboontjes herken ik van de kant-en-klare salades die ik wel eens aanschaf. Nooit heb ik me echt afgevraagd waar ze vandaan komen. Als ik volgende keer in de diepvries een zak edamameboontjes aantref, weet ik dat wel.
De samenwerking tussen Nederlandse sojaboeren en Jumbo zorgt ervoor dat de telers zeker zijn van een meerjarige afzet en een eerlijke prijs. Uit de artikelen in dit themanummer over groene grondstoffen blijkt dat een belangrijk aspect van lokaal geteelde grondstoffen. Dat geldt ook voor een lokale keten van gele erwten in Vlaanderen. Daarnaast is toegevoegde waarde bieden en het verhaal naar de consument belangrijk, blijkt uit het interview met Geert Lindenhols, teler en producent van fusillipasta van zijn eigen geteelde veldbonen.
Het is niet altijd makkelijk om plantaardige eiwitten te telen in Nederland, maar de potentie is er zeker. En als je dat als producent doet, vertel het dan trots aan onwetende consumenten zoals ik!
Food Safet y Event
DIONNE IRVING
Redacteur
dionneirving@vmnmedia.nl
Het Food Safety Event van VMT is dé jaarlijkse bijeenkomst voor de foodsector, waar de crème de la crème van kwaliteitsprofessionals, regulatory affairs en directies samenkomen. Praktisch, diepgaand, netwerken en het uitwisselen van ervaringen lopen als een rode draad door het programma.
Het evenement is op dinsdag 19 november in DeFabrique in Utrecht en wordt hoog gewaardeerd. Er komen zo’n 300 professionals uit de voedingsmiddelenindustrie op af.
vmt.nl/foodsafety
Redactioneel
Foto cover: Geerts Best Locatie: Zuidwolde
Namen
Europese lidstaten mogen niet zomaar een verbod instellen op het gebruik van namen met vlees erin voor plantaardige producten, zolang de betekenis van namen met vlees niet wettelijk is vastgelegd, zo heeft het Europees Hof van Justitie besloten.
PFAS-koeien
Runderen uit natuurgebied het Verdronken Land van Saeftinghe op de grens van Nederland en België hebben te hoge gehaltes PFAS in het bloed. Het vlees van de runderen is onderzocht en bevatte tot vier keer meer PFAS dan de norm voor vlees bestemd voor consumptie.
Foodproducenten hebben kritiek op Nutri-Score
Tv-programma Kassa vroeg aan levensmiddelenfabrikanten of ze van plan zijn om de Nutri-Score op hun verpakking te plaatsen. Meerdere grote voedselproducenten zijn het niet eens met het algoritme achter het voedselkeuzelogo. Onder andere Danone, Unilever en Arla Foods zijn tegen de Nutri-Score.
Danone maakte bekend dat ze het Nutri-Score-logo van de drinkbare yoghurt afhalen. Het bedrijf noemt het weghalen van het logo een lastige, maar weloverwogen keuze. Het is het niet eens met de herziening van het algoritme dat zuivel- en plantaardige dranken in de categorie dranken plaatst.
Arla Foods is helemaal geen voorstander van de Nutri-Score. Tegen Kassa zeggen ze dat de Nutri-Score niet voldoet aan de officiële voedingsrichtlijn in Nederland, omdat het niet kijkt naar het voedingsmiddel als geheel. Zo kunnen producten als witte rijst of light frisdranken een Nutri-Score A krijgen terwijl ze niet tot de Schijf van Vijf behoren. Dit is tegenstrijdig en zorgt voor veel verwarring. Unilever geeft aan de Nutri-Score niet te willen gebruiken omdat het niet voldoende in lijn is met de doelstellingen uit het Preventie-Akkoord. Het logo ontbreekt op populaire producten als pindakaas, kroepoek, worst en ijs van de merken Calvé, Conimex, Unox en Ben en Jerry’s.
Nestlé laat aan Kassa weten de Nutri-Score wel op haar producten te gaan zetten. Een deel heeft het logo inmiddels. De supermarkten volgen dit voorbeeld met het logo op de eigen producten.
Besmette hamburgers in VS
Tientallen mensen in Amerika werden ziek na een E. coli-uitbraak. Het Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (CDC) linkt de uitbraak aan quarter pounder-hamburgers van McDonald’s. Tenminste 49 mensen werden ziek en één persoon overleed na het eten van de hamburgers. Tien mensen werden naar aanleiding van de besmetting met E. coli opgenomen in het ziekenhuis. Volgens de CDC is het exacte ingrediënt dat de uitbraak veroorzaakte nog niet bekend. Het gezondheidsinstituut kijkt naar eigen zeggen naar gesneden uien en verse hamburgers. De FDA stelde dat het waarschijnlijk komt door gesneden uien op de quarter pounder. Ook kijkt de FDA of de mogelijk besmette uien aan andere bedrijven zijn verkocht.
Meer lezen? Scan de QRcode en bekijk online ons andere nieuws, video’s en achtergrondverhalen. Altijd op de hoogte blijven? Neem een online abonnement op vmt.nl met toegang tot alle artikelen en verdieping.
Nieuws
VWS lanceert platform voor productverbetering
Maud Theelen, netwerkregisseur van de Nationale Aanpak Productverbetering (NAPV), heeft de lancering aangekondigd van het platform productverbetering. Dit platform is opgezet om de aanpak te verbreden en te versnellen onder foodbedrijven. Zo moeten de NAPV-doelen samen worden bereikt.
Het initiatief sluit aan op inspanningen van bedrijven om het gehalte aan zout, suiker en verzadigd vet in hun producten te verminderen en het vezelgehalte te verhogen. Alle informatie is nu gebundeld op één plek. Andere initiatieven op dit gebied zijn afspraken door supermarkten om de samenstelling van melkproducten en plantaardige vervangers te verbeteren, en voorgenomen afspraken tussen producenten en aanbieders van kant-en-klaarmaaltijden over vermindering van het zoutgehalte. Het ministerie van VWS en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) zullen in 2026 rapporteren over de voortgang van de NAPV.
Is desinfectiemethode mineraalwater illegaal?
Voedingsmiddelenconcern Nestlé moet zich mogelijk voor de rechter in Parijs verantwoorden voor de zuiveringsmethodes van mineraalwater. Nestlé wordt er door Foodwatch van beschuldigd de flesjes van merken als Vittel en Perrier op illegale manieren te desinfecteren.
Verschillende Franse media berichtten eerder dit jaar dat Nestlé het water op illegale manieren desinfecteerde in Frankrijk, zoals met uv-licht of koolstoffilters. Nestlé verkocht de flesjes als natuurlijk mineraalwater, wat betekent dat het water direct bij de bron moet worden gebotteld en vrij moet zijn van vervuiling. Volgens Foodwatch komt de behandeling van het water om het van vieze stoffen te ontdoen daarom neer op fraude. Foodwatch heeft een aanklacht ingediend waarmee de organisatie een gerechtelijk onderzoek wil afdwingen. De organisatie heeft de Europese Commissie opgeroepen te onderzoeken hoe de Franse autoriteiten zijn omgegaan met de kwestie. Verder pleit Foodwatch voor nieuw strafrechtelijk onderzoek naar de zaak van Nestlé.
Bezuinigen op Voedingscentrum
Het kabinet kondigt bezuinigingen aan op preventie. Deze bezuinigingen hebben ook gevolgen voor het Voedingscentrum, stelt de organisatie. “Met minder middelen kunnen we minder voorlichting en ondersteuning geven.”
Volgens het Voedingscentrum blijkt uit cijfers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) dat vier op de dertig kinderen momenteel overgewicht heeft. Onder volwassenen is de helft te zwaar, aldus de organisatie. Dit leidt tot jaarlijkse zorgkosten van 6 miljard euro. Volgens het RIVM gaan deze cijfers enkel toenemen als er niets gebeurt.
Foodwatch pleit voor nieuw strafrechtelijk onderzoek naar de zaak van Nestlé
Kort nieuws
VOEDINGSLOGO
Danone is tegen de Nutri-Score, maar is nog wel voor de invoering van een Europees voedingslogo.
ANDERE NAMEN
Upfield Group B.V., producent van merken als Becel en Blue Band, kondigt aan haar naam te veranderen in Flora Food Group. De naam van Blue Band Roombeter wordt ook anders: Blue Band Heerlijk Romig.
NIEUW PRODUCT
XXL Nutrition en Zuivelhoeve lanceerden op 12 oktober een proteïnerijke yoghurt en pudding.
KALVERLIEFDE
Jumbo heeft op 11 oktober melk van startup Kalverliefde opgenomen in het assortiment.
HYBRIDE VLEES
Supermarktketen Dirk introduceert hybride halfom-half gehakt en runderhamburgers. De producten bestaan voor 60 procent uit vlees en voor 40 procent uit plantaardig eiwit van de velderwt.
KRUIDENPREPARATEN
De NVWA waarschuwt voor kruidenpreparaten met het verboden ingredient tongkat ali. Het ingrediënt zit veelal verwerkt in kruidenpreparaten voor een beter seksleven.
NIEUWE LOCATIE
Koninklijke Vezet start met de bouw van een productielocatie in Warmenhuizen (Noord-Holland).
KWEEKVLEES
GEA gaat samenwerken met Believer Meats om de productie van kweekvlees schaalbaar en betaalbaar te maken.
Geert Lindenhols: koolzaad is goed voor de biodiversiteit.
‘Mijn bonen hebben nog geen kilometer afgelegd’
TELER GEERT LINDENHOLS VERWERKT KOOL ZAAD EN VELDBONEN TOT EINDPRODUCTEN
Geert Lindenhols teelt niet alleen verschillende gewassen, hij maakt er ook eindproducten van zoals koolzaadolie en veldbonenfusilli onder het merk Geerts Best. Dat doet hij niet alleen voor zichzelf maar ook voor andere eiwitboeren in Nederland. Zijn doel? “Meer waardering voor plantaardige eiwitten uit Nederland.”
“Voedselproductie wordt moeilijk gemaakt terwijl het niet zo moeilijk is. We zaaien, oogsten en malen alles zelf rondom de boerderij.” Aan het woord is teler Geert Lindenhols, fervent pleitbezorger van grondstoffen uit Nederland. Hij schreef mee aan de Bean Deal en wil als klein bedrijf meewerken aan de voedseltransitie. Lindenhols begon vijftien jaar geleden met het telen van koolzaad en het verwerken tot olie.
In eerste instantie voor brandstof. Toen de teler zich echter verdiepte in die grondstof, kwam hij erachter dat koolzaad goed is voor de biodiversiteit. “Het voedt de bodem in plaats van dat het nutriënten eraan onttrekt. Daarnaast is de olie stukken gezonder dan olijfolie. Bovendien maken we het in een korte keten.” Voor de consumentolie gebruikt de teler/voedselproducent een koude pers. De olie is verkrijgbaar in de eigen webshop, bij 180 streek- en delicatessenwinkels in Nederland en bij de lokale Jumbo.
Verhaal achter de voeding
De teler verkoopt zijn producten het liefst in winkels waar mensen op zoek zijn naar het verhaal achter de voeding. Bij de plaatselijke Jumbo krijgt hij de ruimte om folders met uitleg neer te leggen. “Mijn product heeft uitleg nodig. Als we zeggen dat de olie gezonder is dan een andere olie, dan is het naar verhouding niet duurder. Ook omdat we alles in een korte keten doen. Een consument krijgt gezondere en eerlijkere voeding voor minder geld. Bij de Jumbo stonden we eerst bij de andere oliën. Daar val je niet op en kan de consument niet kiezen.”
Lindenhols is stellig van mening dat we meer moeten uitleggen aan de consument. “Dat begint al bij de jeugd op scholen.” Hij maakt zich even boos. “Op geimporteerde olijfolie hoeft niet te staan of er bijmenging is. Mijn olie is 100 procent koudgeperste koolzaadolie. We hebben er een mayonaise mee gemaakt
Tekst
Dionne Irving Beeld Geerts Best
zonder suiker en met appelazijn. Het is de enige Nederlandse mayonaise op de markt. Op andere mayonaise kan een vinkje ‘Nederland’ staan of van een Nederlands bedrijf komen, maar de ingrediënten komen overal vandaan, zelfs uit China. Alles is warm geperst. Maar wat doe je eraan? Er komen nogal wat producten uit het buitenland die in Nederland geteeld kunnen worden die hier ook zorgen voor een betere biodiversiteit.”
‘Hoe meer verschillende gewassen je teelt, hoe beter het is voor de bodem’
De veldbonen worden verwerkt tot veldbonenmeel in een eigen maalderij.
Goed voor de bodem
Lindenhols teelt één op zes. Dat betekent dat hij één keer in de zes jaar hetzelfde gewas op hetzelfde perceel plant. Naast koolzaad en veldbonen teelt de akkerbouwer ook boekweit, haver, aardappelen, suikerbieten en maïs. In Nederland is de standaard ruim één op drie. “Hoe meer verschillende gewassen je teelt, hoe beter het is voor de bodem. Maar als die andere gewassen geen euro’s opleveren dan begint een boer er niet aan.”
Heproflex BV
Premium Hose Solutions
Binnen Heleon Group is Heproflex BV dé specialist op het gebied van kwalitatief hoogwaardige slangen en appendages voor de voedingsmiddelen-, farmaceutische en algemene industrie. De kern van ons bedrijf is het adviseren, aanpersen en leveren van de juiste slang voor iedere denkbare toepassing. Door onze uitgebreide eigen werkplaats kunnen we veel uitvoeringen uit voorraad leveren met aangeperste koppelingen eventueel voorzien van 90 graden bochten of speciale aansluitingen. Ook slanginspectie m.b.v. video endoscopie en lasergravering van koppelingen, behoort tot de mogelijkheden. Graag denken we met u mee en ontwikkelen samen met u de meest effectieve toepassingen en oplossingen. Ontdek de kracht van Heleon Group.
Heleon Group Heproflex BV
Van der Waalsweg 13 3241 ME Middelharnis Nederland Tel: (+31) 187-890909 www.heproflex.com
Roestvaststalen buizen en fittingen - sanitaire koppelingen
Dat is een frustratie van Lindenhols. “In Duitsland, België en Luxemburg krijgen boeren – in tegenstelling tot Nederland – 600 euro per hectare van de overheid om vlinderbloemigen te telen. We staan hier dan al achter. Het wordt er niet beter op met onder andere de hoge arbeidskosten.”
Regeneratief
Dat is de reden waarom de teler is begonnen met de productie van voedselproducten in de korte keten. Hij benadrukt dat hij een regeneratieve akkerbouwer is, niet een biologische. “Als regeneratieve boer mag ik chemie gebruiken, al doe ik dat bijna niet. Biologisch is oneerlijk”, stelt Geert. “Als je in Oekraïne biologisch bent, mag je twee keer chemie gebruiken en dan is het nog steeds biologisch. Als je in Frankrijk woont, mag je één keer chemie gebruiken, dan is het nog steeds biologisch.” Met chemie bedoelt Geert bestrijdingsmiddelen. “In Nederland is de eis nul. In een heel nat jaar is de kans op schimmel groot. Als dat gebeurt, heeft een biologische boer geen opbrengst. De handel importeert vervolgens biologische producten uit het buitenland.”
Lindenhols probeert zijn bodem te voeden met compost en met allerlei fermenten en nutriënten om ervoor zorgen dat zijn gewassen minder vatbaar zijn voor ziektes. “Maar ik heb geen invloed op het weer. Hebben we een hele lange periode met slecht weer dan heb ik de mogelijkheid om bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Daarom vind ik het verhaal achter mijn producten belangrijker dan een biologisch keurmerk.”
Veldbonen
De akkerbouwer teelt nu zes jaar veldbonen. De akkerbouwer wilde een eiwitgewas telen. “Ik zocht meer teelten voor mijn bodem. Vlinderbloemigen leveren stikstof op. We hebben in het voorjaar meer dan honderd bijenvolken voor de koolzaadbloemen.
Zijn die uitgebloeid, dan gaan de bijen naar de veldbonen toe.”
Veldbonen zijn droge peulvruchten en daarom lang houdbaar. “Ik kan ze een half jaar bewaren bij kamertemperatuur zonder dat er wat mee gebeurt. Vlees moet bijvoorbeeld in de diepvries. En bijvoorbeeld uien moeten van het veld als ze rijp zijn. Er moet iets mee gebeuren, anders ben je overgeleverd aan veel handelaren of verwerkers.”
Lindenhols verwerkt veldbonen tot veldbonenmeel in een eigen maalderij. “We hebben een eigen kleine maalderij. We zeven verschillende fracties, maar we maken geen isolaten of texturaten.” Hij is daartegen. “Waarom moet je een gewas helemaal uit elkaar halen en later weer in producten bij elkaar voegen? In dat proces gaat zoveel energie verloren, net als voedingsstoffen. Mijn pasta is niet zuiver wit, het is 100 procent veldboon en heeft de kleur van deze grondstof. Ik hoef het niet helemaal wit te hebben.”
Zelf verwerken
Eiwitboeren in Nederland
Geert Lindenhols zit in de producentenorganisatie Eiwitboeren van Nederland. Deze organisatie wil de Nederlandse teelt van vlinderbloemigen weer naar een hoger niveau tillen. Lindenhols: “Te weinig telers investeren in koolzaad, veldbonen of andere vlinderbloemige grondstoffen. Ze brengen normaal gesproken te weinig op. Dat probeer ik te veranderen door waarde toe te voegen aan het product.”
Andere boeren in de organisatie verbouwen onder andere lupine, witte bonen, kidneybonen, soja en kikkererwten.
De akkerbouwer neemt deel aan het project CoFresh van Foodvalley. Binnen dit project heeft hij een droge mix voor falafel ontwikkeld bestaande uit 93 procent veldbonen. De rest zijn kruiden. Een gebruiker moet zelf nog olie en water toevoegen. Binnen dat project hebben Spanjaarden berekend dat van de consumentenprijs van een falafelmix in de winkel de kostprijs 2 procent is. “Dus 98 procent wordt elders in de keten verdiend. Voedsel is goedkoop maar het wordt duur gemaakt.” Lindenhols slaat vele schakels in die keten over en doet alles zelf in die keten met uitzondering van het transport naar de winkel.
Lindenhols ziet meer extremen in het weer, maar hij heeft dat wel vaker gezien. “Ik vind het nog niet spannend, maar we moeten wel naar een ander systeem toe. Afgelegde afstanden van grondstoffen worden nog niet gewaardeerd in vervuiling. De afgelegde afstand wordt wel meegenomen in de CSRD.” Daar is de akkerbouwer blij mee. “Het schept duidelijkheid.” Hij zou ook willen dat in de rapportage chemie en de afstand tot de consument worden meegenomen. “Ik stop er veel energie in om zo min mogelijk chemie te gebruiken maar dat maakt voor de verkoop aan de groothandel niets uit.”
Wel interesse van foodbedrijven
De teler/foodproducent merkt interesse van bedrijven voor zijn producten, maar er wordt nog niemand afgerekend op dit onderwerp. “Als ik praat met iemand die iets met duurzaamheid wil, gaat dat goed. De inkoper zit echter op de euro’s. Zolang het kan, gaan ze voor andere grondstoffen.” Hij ziet wel dat steeds meer bedrijven vragen om Nederlandse producten, met name richting de catering of overheden. “Daar vragen ze steeds vaker om producten van ons, maar we hebben nog een lange weg te gaan.” •
De olie uit koolzaad van Geert Lindenhols is verkrijgbaar in de eigen webshop, bij 180 streek- en delicatessenwinkels en bij de lokale Jumbo.
Is mycelium een goed alternatief voor vlees?
GRONDSTOF IS EIWITRIJK EN DUURZAAM
Er zijn steeds meer producten beschikbaar waarin paddenstoelen zijn verwerkt. Het assortiment verse paddenstoelen in de retail breidt zich langzaam uit. Wat over het hoofd wordt gezien, is het deel van de schimmel dat verantwoordelijk is voor hun groei: het mycelium. Dit netwerk van schimmeldraden vormt niet alleen de basis voor de groei van paddenstoelen, maar kan ook een belangrijke rol spelen in de voedseltransitie.
Pauline Rosenberg Beeld Wageningen University & Research
Onderzoekster Karin Scholtmeijer van Wageningen University & Research ziet in mycelium een waardevolle grondstof voor de toekomst. “We wisten dat er in de toekomst meer eiwitrijk voedsel nodig zou zijn. Mycelium, met zijn snelle groei en hoge voedingswaarde, zou wel eens een van de oplossingen kunnen zijn voor de toenemende vraag naar plantaardige eiwitten.” Scholtmeijer startte een aantal jaar geleden een nieuwe onderzoekslijn ‘Mycoproteins’ en onderzoekt met haar collega’s of mycelium van paddenstoelen kan worden doorontwikkeld tot een eiwitrijke en smakelijke voedselbron.
Paddenstoelen kweken ingewikkeld
Op de vraag waarom we niet gewoon meer soorten paddenstoelen grootschalig zouden kweken, legt Scholtmeijer uit dat het telen van paddenstoelen niet zo’n makkelijke klus is. “Het heeft tientallen jaren geduurd voordat champignons en oesterzwammen op grote schaal en efficiënt gekweekt konden worden. Daarnaast is het voor het telen van de meeste paddenstoelen wel mogelijk om vanuit het mycelium het voortplantingsorgaan te vormen, maar meestal komt er geen of maar één paddenstoel uit. Dit is niet erg efficiënte teelt. Ook hebben veel paddenstoelen een symbiotische relatie met bomen nodig, zoals bij mycorrhiza-schimmels, die een wisselwerking hebben met boomwortels om voedingsstoffen te delen.” Ook al is de champignonteelt vandaag de dag erg lucratief, uit een champignonmycelium kunnen maar twee of drie keer champignons geoogst worden.
Daarna is de opbrengst niet meer interessant en wordt de laag eronder, het mycelium, verbrand of gebruikt als compost. Het kweken van paddenstoelen kan complex en inefficiënt zijn, maar mycelium is daarentegen een veel duurzamer en efficiënter alternatief. Scholtmeijer ziet daarom een kans voor menselijke consumptie van paddenstoelmycelium.
Duurzamer en efficiënter
In tegenstelling tot de complexe teelt van paddenstoelen is het kweken van mycelium relatief eenvoudig en efficiënt. Afhankelijk van het soort mycelium, groeit het goed op verschillende reststromen zoals stro, hout of plantresten. Met de collectie van de honderden paddenstoelvormige schimmels van de WUR doet Scholtmeijer onderzoek naar de kweek op tientallen verschillende reststromen. Een mycelium groeit vanzelf verder door voedingsstoffen zoals suiker en stikstof te geven aan een klein stukje paddenstoelvormende schimmel. Schimmels kunnen dus stikstof en koolhydraten opnemen en dit in schimmelbiomassa omzetten.
Mycelium groeit goed op reststromen als stro, hout of plantresten
Een ander voordeel van mycelium is het beperkte energie- en landgebruik. Voor de teelt van mycelium is geen landbouwgrond of zonlicht nodig, wat het interessant maakt voor wereldwijde teelt. Het heeft wel een constante temperatuur van ongeveer 24 of 25 graden nodig voor optimale groei, hoewel het bij lagere temperaturen ook kan maar minder efficiënt. “Veel plantaardige reststromen, zoals appelpulp, restanten van groenten uit de kleurstofindustrie en
Tekst
Karin Scholtmeijer
zelfs reststromen van de landbouw (stengels van graan etc.) worden nog niet benut”, zegt Scholtmeijer. Deze kunnen worden ingezet als voedingsbodem voor het groeien van mycelium. Het mycelium groeit met zijn draden door het biomateriaal heen. Het geheel moet bij directe consumptie daarom eetbaar zijn. Als alternatief zouden de eiwitten en eventueel andere voedzame bestanddelen uit de ontstane mengsels geëxtraheerd kunnen worden. “Het zou zo maar eens kunnen dat er in de nabije toekomst voedzaam en gezond eten in de supermarkt ligt dat paddenstoelmycelium of -extract bevat. Het eten smaakt en ruikt ook lekker door de geur- en smaakstoffen geproduceerd door de schimmel. Door de inzet van reststromen wordt mycelium ook nog eens een circulair product.”
Waardevol alternatief
Door de groeiende bevolking blijft de vraag naar (duurzame) eiwitten groeien en hierbij kan mycelium een waardevol alternatief zijn voor dierlijke eiwitten. De voedingswaarde van mycelium is hoog en de eiwitten die erin zitten, worden over het algemeen goed door het menselijk lichaam opgenomen. Op dit moment bevatten paddenstoelen en hun mycelium helaas nog maar een beperkte hoeveelheid eiwit, gemiddeld 3,1 gram per 100 gram 1, waardoor ze momenteel geen interessante eiwitbron zijn. Scholtmeijer probeert dit eiwitaandeel te verhogen door de groeicondities te beïnvloeden. Ze kijkt ook hoe verschillende paddenstoelenrassen voedingstof-
fen opnemen en omzetten in eiwit. Deze informatie is essentieel om te kunnen veredelen voor een hoger eiwitgehalte.
Medicinale werking
Paddenstoelen hebben vaak ook een medicinale werking. Uit eerder onderzoek van Scholtmeijer 2 bleek bijvoorbeeld dat de schimmel Schizophyllum commune (‘het waaiertje’) een bijzonder effect had op tumorgroei. Deze schim mel stimuleerde het immuunsysteem zodanig dat het kanker bij muizen wist te remmen. Hoewel dit onderzoek veelbelovende resultaten liet zien, is er tot nu toe weinig mee gedaan door de farmaceutische industrie.
Paddenstoelvormende schimmels zijn van nature de grootste recyclers in de natuur. Ze hebben het vermogen om houtachtige stoffen, zoals lignocellulose, af te breken, iets wat geen enkel ander organisme kan. Dit maakt mycelium uitermate geschikt voor het hergebruik van organisch materiaal in de voedselketen. Bovendien kan mycelium, in tegenstelling tot paddenstoelen, eindeloos blijven groeien op organisch afval en zo de kringloop sluiten.
‘Mijn droom is dat mycelium als eiwitrijk voedingsmiddel op de markt komt’
Het doel van Scholtmeijers onderzoek is de ontwikkeling van eiwitrijke mycelia op basis van verschillende reststromen uit de food- en agrisector. Ze heeft al enkele aanwijzingen voor welke combinaties goed zijn, maar hier is nog verder onderzoek voor nodig. “Het is mijn droom dat paddenstoelmycelium in de toekomst als eiwitrijk voedingsmiddel op de markt komt”, zegt Scholtmeijer. “Maar daar gaat nog veel onderzoek en tijd overheen, misschien wel tientallen jaren. Het mycelium kan in de toekomst mogelijk als versproduct (vleesvervanger) ingezet worden. Er kunnen ook specifieke nutriënten uit het mycelium worden geïsoleerd, zoals eiwitten voor de productie van eiwitpoeder. Alles hangt ook samen met de reststroom waarop het gekweekt wordt, beide bepalen textuur en smaak.”
Oproep aan voedselproducenten
Scholtmeijer is het liefst elke dag bezig met het onderzoek zelf, maar in de praktijk is ze nu vooral bezig met geld inzamelen voor haar onderzoek. Om dit onderzoek verder te brengen, is samenwerking met de voedingsindustrie cruciaal. Er is niet alleen onderzoek nodig naar de beste schimmelsoorten en reststromen, maar ook naar het proces van eiwitophoping. Daarnaast is het ook noodzakelijk om te weten hoe deze eiwitbron veilig is voor menselijke consumptie. Scholtmeijer doet een oproep aan voedselproducenten met reststromen of aan producenten die op zoek zijn naar een alternatieve eiwitbron, om zich bij het onderzoek aan te sluiten. •
Noten
1. FoodData Central (usda.gov)
2. (PDF) The antitumor activity of hydrophobin SC3, a fungal protein (researchgate.net)
Mycelium van oesterzwammen.
Edamameboontjes telen in de Hollandse klei
POPULARITEIT AZIATISCHE KEUKEN STUWT VRAAG OP
Op een regenachtige dag eind september is een klein gezelschap welkom op Harry’s Farm in Flevoland. Op dat moment zitten de edamamepeultjes nog aan de plant, maar het zal niet lang meer duren voordat de boontjes worden geoogst. En deze vinden in het eerste kwartaal van 2025 hun weg naar het vriesversschap van Jumbo.
Tekst Dionne Irving Beeld Dutch Edamame
De vraag naar edamamebonen – jonge sojaboontjes – is in Nederland sterk gestegen, zo vertelt eiwitambassadeur Jeroen Willemsen in de schuur bij Harry’s Farm. Mede door de toenemende bekendheid van de Aziatische keuken vinden de boontjes hun weg naar pokébowls, salades en roerbakgerechten. Foodvalley schat de totale vraag naar edamame in Nederland op minstens 2.000 ton per jaar. Minimaal de helft komt van de retail, de rest van foodservice. Deze toenemende vraag uit de markt maakt de teelt van de sojaboon ook voor Nederlandse boeren interessant.
De gemiddelde opbrengst van edamamebonen (niet de peulen) in Nederland ligt momenteel op 4 ton per hectare. Rekening houdend met een gemiddelde oppervlakte van ongeveer 5 hectare per teler, zijn er per jaar bijna 100 telers nodig om aan de vraag van 2.000 ton kilo per jaar te kunnen voldoen. Inmiddels hebben tientallen telers in Nederland ervaring met de teelt van edamame. Daar is Harry Schreuder er een van.
Goed voor de biodiversiteit
We lopen met Harry – tussen de regenbuien door –naar het veld met oogstrijpe sojabonen. Hij vertelt ondertussen over de teelt. Hij trekt een plant uit de grond en toont de knolletjes waarin stikstof wordt opgeslagen. “De sojaboon is een vlinderbloemig gewas”, legt hij uit. “Hiermee verhoog ik de biodiversiteit. Daarnaast bindt het gewas stikstof en dat is goed voor de bodemvruchtbaarheid. Dankzij edama-
De vraag naar edamame in Nederland wordt geschat op 2.000 ton per jaar
Harry Schreuder: “Ik verhoog de biodiversiteit.”
me heb ik minder kunstmest nodig, ook voor andere gewassen die ik later op hetzelfde perceel teel, zoals aardappelen, uien, tarwe, suikerbiet en peterselie.”
Meerjarige afspraken noodzakelijk
De populariteit van de sojaboon is niet voldoende voor boeren om te beginnen met telen. Belangrijk zijn meerjarige afzetafspraken. Dat moet meer boeren over de streep trekken. Plant Protein Forward – een initiatief van Foodvalley NL – wil de Neder-
Reportage
landse afzetmarkt voor eiwitrijke gewassen van eigen bodem vergroten.
Een voorbeeld hiervan is de samenwerking tussen Jumbo en de Nederlandse edamametelers. Rabobank en het Interprovinciaal Eiwitoverleg ondersteunen deze samenwerking. Vanaf 2025 zijn vriesverse edamamebonen van eigen bodem in de ruim 700 winkels van Jumbo in Nederland en België te vinden. Jumbo had nog geen edamame in het assortiment. De supermarktketen ziet dat het een populair product is. Dit project kwam op het juiste moment.
‘Ketenversterker’
Duurzaamheidsadviseur Wouter Staal speelde een belangrijke rol bij de totstandkoming van deze samenwerking. “Via Plant Protein Forward zet ik me als ‘ketenversterker’ in om edamameboeren – op hun verzoek – te helpen de afzet van hun sojabonen te vergroten. Mijn ervaring met foodretail en de verduurzaming van bedrijfsketens vulde de kennis van telers als Harry naadloos aan. Zo lukte het ons om de meerwaarde van de Nederlandse edamameboon tastbaar te maken voor Jumbo.”
Natte teeltomstandigheden
Dutch Edamame is een merk van Green Organics.
Van oogsten tot verpakken
De peultjes blijven achter op het veld. Met een dorsmachine worden ze opengebroken en worden de bonen verzameld. Eruit halen kost moeite want de peultjes zijn hard, dat is een kenmerk van de sojaboon. Ook zitten de boontjes stevig vast binnenin. De boontjes gaan dan zo snel mogelijk naar de fabriek waar ze worden gewassen. Steentjes en zand worden eruit gezeefd. Een sorteermachine schiet de gele boontjes eruit. Na blancheren worden ze ingevroren op -20 graden Celsius. Dit halffabricaat wordt dan verpakt volgens de specificaties van Jumbo.
BOONTJES
Dat regelt de weg van boer tot bord. Het kijkt naar de marktvraag en stemt dat af op de teelt op het land. Een aantal telers steekt samen met Green Organics tijd en moeite in het opzetten van de Nederlandse teelt. Soja is geen typisch Nederlands gewas. Het Nederlandse klimaat is wisselvallig en soms zeer nat. Bepaalde varianten groeien hier wel goed. In het rapport Proeftuin Dutch Edamame staan ervaringen met verschillende edamamerassen en teeltomstandigheden.
De samenwerking met Jumbo biedt Nederlandse telers zowel een goede afzet als een eerlijke prijs en daarmee meer financiële stabiliteit. Daardoor kunnen ze investeren in technologie en landbouwpraktijken om de oogst verder te vergroten en de verschillen in opbrengst uit hun velden te verkleinen.
Ook lupine- en veldbonenmeel
Plant Protein Forward ondersteunt de boeren de komende jaren bij hun opschaling, professionalisering en het stimuleren van hun afzetmarkt. Daarbij gaat het niet alleen om de Nederlandse edamameketen, maar ook om minstens vijf andere eiwitrijke gewassen. Ze hopen grote Nederlandse afnemers ook te interesseren voor lupine- en veldbonenmeel van eigen bodem. •
De boontjes vinden hun weg naar pokébowls, salades en roerbakgerechten.
Kunnen paddenstoelen de veestapel vervangen?
MOBIELE KWEKERIJ MOET CO2-UITSTOOT VERMINDEREN
Hoe kan de voedingsmiddelenindustrie min der CO2 produceren? Mobi Mushroom en paddenstoelenproducent Mitro Fresh hebben een mobiele 40-foot-container ontwikkeld waarin paddenstoelen groeien zoals shiitake, enoki of oesterzwam. De bedrijven zien dat boeren onder druk staan doordat de overheid verwacht dat de veestapel krimpt. Is een paddenstoelencontainer een duurzamere oplossing als alternatief voor de afnemende veestapel?
Tekst Henriëtte van Norel Beeld Mobi Mushroom
Kees de Jong van Matrix Consultancy, een van de initiatiefnemers van Mobi Mushroom, vertelt meer over de mobiele 40-foot-container. Het idee van indoor farming van paddenstoelen in een mobiele container komt overwaaien van Mitro Fresh uit Kosovo, vertelt De Jong. De eigenaar van Mitro Fresh bouwde medio 2015 meerdere mobiele shiitakekwekerijen op het erf bij Kosovaarse boeren, zodat zij extra inkomsten konden genereren door voor zijn bedrijf shiitake te telen. Toen De Jong het bedrijf in Kosovo bezocht, zag hij mogelijkheden om deze containers naar Nederland te halen.
“In ons land komen de boeren steeds verder onder druk te staan door de alsmaar strengere eisen op het gebied van CO2-uitstoot”, aldus De Jong. Boeren zijn genoodzaakt de veestapel terug te dringen. De Jong hoopt dat de paddenstoelencontainer een alternatief is voor boeren.
Inkomsten compenseren
“Het idee achter Mobi Mushroom is om een mobiele 40-foot-container bij de veehouders te plaatsen voor de kweek van paddenstoelen. De inkomsten die veeboeren mislopen door het inkrimpen van de veestapel, kunnen ze dan compenseren met het kweken van paddenstoelen. Het voorziet boeren van een continue aanvoer van lokaal gekweekte paddenstoelen.”
“In tegenstelling tot in sommige andere delen van de wereld, is het eten van paddenstoelen in Nederland niet erg gebruikelijk. In ons land worden met name rond de kerstdagen traditiegetrouw veel paddenstoelen geconsumeerd, die dan voor exorbitante prijzen moeten worden geïmporteerd vanuit Amerika”, aldus De Jong. Dit moet volgens hem anders kunnen, zeker als ook nog eens wordt gekeken naar de gezondheidsvoordelen die het eten van paddenstoelen met zich meebrengt en de mogelijkheden voor boeren in Nederland om hun stikstofprobleem efficiënt aan te pakken.
Containers uit Kosovo
De mobiele 40-foot-containers zijn voorzien van een vrijwel geheel geautomatiseerd proces en worden gebouwd in Kosovo. “Na het plaatsen van zo’n contai-
Kees de Jong (links) presenteert het Mobi Mushroom-concept aan Henk Staghouwer (rechts), voormalig minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
ner, het aansluiten van de watertoevoer en de elektra en het vullen van het 200 liter grote waterreservoir is de container gereed voor gebruik. Onderdeel van de container zijn 2.500 compostblokken – ofwel ‘broed’ – die op een circulaire wijze worden geproduceerd. In de container zijn temperatuur- en vochtigheidssensoren aangebracht en is een besturingssysteem geplaatst, waarmee optimale groeiomstandigheden in de container worden gerealiseerd.”
Als de paddenstoelen beginnen te groeien duurt het twaalf dagen voordat ze klaar zijn voor de oogst. Tijdens de eerste vier dagen van deze groeicyclus worden de paddenstoelen voortdurend besproeid met water. Daarna hebben de paddenstoelen zes tot acht dagen de tijd nodig om te groeien en dan worden ze in twee dagen geoogst. Na het schoonmaken en herinrichten van de container met nieuwe compostblokken, begint het hele proces weer van voor af aan. De container kan op jaarbasis op deze wijze 26 keer
Paddenstoelensoorten
Wereldwijd zijn er ongeveer 20.000 wilde paddenstoelensoorten, waarvan er circa 200 eetbaar zijn (lees: geschikt om tijdens het seizoen te worden verwerkt en getransporteerd voor menselijke consumptie). Van deze paddenstoelen zijn er zo’n 20 verhandelbaar. Daarnaast worden er ook zo’n 400 verschillende soorten paddenstoelen gekweekt, een deel daarvan wordt gebruikt voor medicinale toepassingen. Circa 30 soorten van alle gekweekte paddenstoelen kunnen jaarrond worden gegeten.
worden gevuld met ‘broed’, goed voor een jaaropbrengst van maar liefst 20 ton shiitakes ofwel 750 kilogram verse shiitake per 12-daagse groeicyclus. Door de paddenstoelen op deze wijze lokaal te produceren in een korte keten, hebben ze een maximale houdbaarheid van zo’n tien tot twaalf dagen. Hoewel de eerste testen nu worden uitgevoerd met shiitake, wordt momenteel ook geëxperimenteerd met andersoortige paddenstoelen zoals de koningsoesterzwam, de beukenzwam, gele en roze oesterzwammen, de eikhaas en de pruikzwam.
Eerste pilot een feit
Een pilot met een eerste container in Nederland is onlangs uitgevoerd bij een boerderijwinkel in Maarssen. Inmiddels staat de container weer bij Green Mushroom Farm in De Lier, waar geïnteresseerden de container kunnen bezoeken om het proces te bekijken.
De Jong vertelt: “Sinds begin dit jaar zijn we gestart met de uitrol van deze nieuwe kweekwijze in Nederland en in andere delen van de wereld. De eerste aanvragen van bioboeren uit Zwitserland en Luxemburg zijn inmiddels binnen. Conform berekeningen is de initiële investering in de container in circa één tot twee jaar terug te verdienen.” De Jong gelooft dat de paddenstoelencontainer een uitweg biedt voor boeren die aan de CO2-norm moeten voldoen in kritische natuurgebieden. •
Heef t teelt van gele erwt potentie in Vlaanderen?
NA SUCCESVOLLE INTRODUCTIE IN FALAFEL VOLGT TWEEDE DEEL GELE-ERWTPROJECT
Of de gele erwt potentie heeft in Vlaanderen, was de onderzoeksvraag in het PeaPact-project. De Hogeschool Gent, agro-onderzoeksbureau Inagro, twee landbouwers en verschillende verwerkers, waaronder La vie est Belle, bogen zich over dit onderwerp. Na de resultaten kreeg het project een vervolg in PeaPact 2 dat momenteel loopt. VMT vroeg projectleider Evelien Van Bavegem van de Hogeschool Gent naar het potentieel van de gele peulvrucht.
Tekst Jerom Rozendaal Beeld Shutterstock
Het Belgische PeaPact 2-project streeft naar de opschaling van de lokale keten van gele erwten. Het is een vervolg op PeaPact 1 waaruit een consumentenproduct voortvloeide. La vie est Belle ontwikkelde op basis van de lokaal geteelde peulvrucht een biologische falafal die nu te koop wordt aangeboden. Behalve het integraal gebruik van de vrucht of in ge-
malen vorm, biedt ook het eiwitconcentraat en eiwitisolaat mogelijkheden.
Kunt u wat vertellen over het project?
“In PeaPact 1 hebben we gekeken naar de potentie van de lokaal geteelde gele erwt in de lokale keten. Is ons klimaat geschikt voor de teelt? En wat is de po-
tentie voor de voedingsmiddelenbedrijven en in welke vorm? PeaPact 1 is mede gefinancierd in het kader van de projecten Relance 2021 ‘Realisatie eiwitstrategie’. PeaPact 2 valt binnen EIP of het Europees partnerschap voor innovatie.”
Waarom stelt de Europese Unie hiervoor geld ter beschikking?
“De consumptie van de gele erwt past in de eiwittransitie van dierlijke naar plantaardige eiwitten, die op Europees en Vlaams niveau wordt nagestreefd. Daarnaast zou de plaatselijke teelt en verwerking de voetafdruk van het product kunnen verminderen.”
Wat is gele erwt eigenlijk?
“Het is dezelfde peulvrucht als groene erwt, alleen verkleurt deze tijdens het rijpen, in tegenstelling tot de groene erwt. Ook is de gele erwt iets anders samengesteld dan haar groene tegenhanger.”
Wat is de traditie van de gele erwt in België?
“Vroeger werden er veel gele erwten gekweekt in België, maar deze traditie is een beetje verloren gegaan.
‘We kijken ook of boeren voldoende krijgen voor hun erwten’
We importeren ze nu voornamelijk uit Noord-Frankrijk waar een identiek klimaat heerst.”
De gele erwt wordt dus geconsumeerd in België?
“Vroeger werd de erwt als integrale vrucht geconsumeerd, net zoals de groene erwt nu. Deze traditie is verloren gegaan en zien we nog wel in landen als India. De gele erwt is bij ons vooral een belangrijk ingrediënt in de vleesvervangende industrie, waar het als isolaat wordt gebruikt. Ook in de bakkerij zien we een opmars van de gele erwt waarbij deze voor bepaalde broden wordt gebruikt als eiwitverrijker.”
Waarom dan erwten van Belgische bodem?
“Door Belgische gele erwten te gebruiken in plaats van Noord-Franse heb je een nog lokaler product. Dat is duurzamer en kan ook commercieel uitgebaat worden. Daarnaast zien we gele erwten als alternatief voor andere peulvruchten, zoals kikkererwten die vanuit verre landen geïmporteerd worden. Uit ons project is een concreet product voortgekomen. La vie est Belle heeft een biologische falafel ontwikkeld die nu in biosupermarkt Bio-Planet te koop is. Door lokale grondstoffen te gebruiken kan de klimaatimpact teruggeschroefd worden.”
Welke toepassingen ziet u van de gele erwt?
GELE ERWTEN
De consumptie van de gele erwt past in de eiwittransitie van dierlijke naar plantaardige eiwitten.
“De erwt kan om te beginnen integraal als peulvrucht worden geconsumeerd, net zoals groene erwten of linzen of bruine bonen. Maar dit vereist een bewerking door de consument – bijvoorbeeld weken – en daar hebben mensen steeds minder tijd voor. Dit valt ook een beetje buiten de scope van ons onderzoek.”
“Wij zien meer mogelijkheden voor gele erwt voor de verwerkende industrie, als isolaat of als meel. In deel 1 lag de hoofdmoot van het onderzoek bij het meel voor falafel, maar we hebben ook gekeken naar de productie van hummus en fermentatie van de erwt. Uit deze laatste proeven zijn geen resultaten voortgevloeid. In deel 2 willen we de potentie van de gele erwt verder ontplooien. Wij denken dat de gele erwt nog meer potentie heeft binnen de markt van bakkerijproducten, vleesvervangers en ook partiële vleesvervangers.”
Wat zijn de vereisten om als isolaat te dienen?
“Voor het maken van isolaat mogen de grondstoffen geen lager eiwitgehalte hebben dan 23 procent. Anders is de verwerking niet efficiënt. Dat is ook de reden dat soja een veelgebruikte grondstof is. Die heeft een hoog eiwitgehalte, maar ook een grote klimaatvoetafdruk. Gele erwt heeft een lager water- en landverbruik vergeleken met soja. Uit onze teeltproeven blijkt dat gele erwten ook prima voldoen.
Interview
Zeventien op de twintig gebruikte rassen kwam boven de 23 procent uit.”
U ziet een verwerkingsmarkt en ook de teelt gedijt hier. Wat zijn dan de problemen?
“Voor de verwerkers is het essentieel dat er voldoende producten van de juiste kwaliteit beschikbaar zijn. Daarvoor moeten er Vlaamse telers zijn die erwten van constante kwaliteit aanbieden. Aan de andere kant moeten ook de telers het vertrouwen krijgen dat ze de teelt onder de knie krijgen en dat er afzet is voor de producten. Daarom zijn zowel verwerkers, boeren als wetenschappelijke organisaties betrokken bij het project en proberen we teelt en verwerkers bij elkaar te krijgen.”
“In PeaPact 2 kijken we naar de opschaalmogelijkheden van de teelt. We willen het erwtenareaal opvoeren en we willen meer verwerkers aanspreken. Om de verwerkers aan te spreken, organiseren we onder andere rondetafelsessies waarbij boeren en verwerkers samen discussiëren over de mogelijkheden. Binnen PeaPact 2 willen we ook kijken naar een eerlijke keten waarbij boeren voldoende krijgen voor hun erwten. Er zal een samenwerkingsmodel uitgewerkt worden waarbij elke schakel in de keten een eerlijke beloning kan krijgen en waar het risico op misoogst op een gefundeerde manier kan opgevangen worden door de keten.”
‘Ook in de bakkerij zien we een opmars van de gele erwt’
Wat valt er nog meer binnen de scope van het project?
“We willen ook de allergeniciteit bekijken, bijvoorbeeld in geval van mengteelt of kruisallergeniciteit met soja. Daarnaast spelen ook de anti-nutritionele factoren (ANF’s) mee. Dat kan leiden tot verminderde opnamen van mineralen of verstoring van de vertering. In geringe mate is dat niet erg. Als er meer producten op basis van peulvruchten op de markt komen, moeten we dit potentieel risico in de gaten houden.”
La vie est Belle doet niet meer mee aan het vervolgproject, waarom niet?
“La vie est Belle zet een soortgelijk project voort onder de naam Tweespan waarbij het samen met boeren ook het potentieel van lokale biologische kikkererwten en linzen in vegetarische producten onderzocht. Wij richten ons met PeaPact niet op de biologische keten, maar op de gangbare keten om zo meer impact te kunnen genereren. In biologische voeding is het potentieel van gele erwten beperkter. Isolaten of eiwitconcentraten maken op een bio-manier is onmogelijk. In dit proces wordt namelijk gebruik gemaakt van verzuring om eiwit te zuiveren, dat is niet toegestaan in bio. Zij gaan met meel en integrale erwt aan de slag.” •
Evelien Van Bavegem: “We zien gele erwten als alternatief voor andere peulvruchten, zoals kikkererwten die vanuit verre landen geïmporteerd worden.”
H
oe geef je een juiste inschatting van volumes voor nieuwe grondstoffen?
In de rubriek Young R&D stellen jonge productontwikkelaars vragen aan ervaren vakgenoten. Dit keer vraagt Klaske Benedictus van Rouveen Kaasspecialiteiten: “Als productontwikkelaar heb je vaak contact met leveranciers voor het testen van en de levering van nieuwe grondstoffen. Vaak verwacht een leverancier dat je een inschatting van het jaarvolume kunt geven. Maar dit is vaak moeilijk te zeggen omdat je niet op voorhand weet of een nieuw product een succes gaat worden. Hoe maak je een juiste inschatting?’ Anneke Lansink, teamleader R&D bij Koninklijke Euroma, geeft antwoord.
“Een herkenbaar issue. Vaak heb je als productontwikkelaar de neiging om bij een nieuw project te snel te starten met ontwikkelen. Als je vervolgens een nieuwe grondstof nodig hebt, is het lastig om volumes aan te geven. Om een goed antwoord te kunnen geven, maar ook vanwege een grotere kans op commercieel succes, is het belangrijk om altijd te starten met een goede briefing. Hierbij stel je vragen die relevant zijn voor het project. Denk aan kwaliteitsaspecten zoals gewenste declaratie, wetgeving en voedingswaarde. Maar ook commerciële gegevens zoals het geschatte jaarvolume en een indicatie van de prijs. Als je hier geen antwoord op hebt, kun je je afvragen of het wel zinvol is om het project te starten.
Benader een nieuw project altijd als een (mini) businesscase, of het nu gaat om een nieuwe smaak of een heel nieuw product. Dan moet je ook nadenken over de commerciële impact van het nieuw te ontwikkelen product. Je zult wellicht aannames moeten doen om het verwachte volume te voorspellen. Je kunt de leverancier ook vragen wat de minimale bestelgrootte is. Op basis hiervan kun je dan inschatten of het productievolume reëel is voor dit project.
Een goede relatie met je leverancier is heel belangrijk. Leveranciers willen graag doordachte aanvragen. Het
sturen van samples is namelijk kostbaar. Ook zij snappen dat niet alle projecten tot commercieel succes leiden. Maar als de zoveelste aanvraag weer niet tot verkoop leidt, zijn ze minder bereidwillig om samples te sturen. Geef daarom bij nieuwe producten door aan de leverancier dat het om iets totaal nieuws gaat, zodat de verwachtingen bijgesteld kunnen worden.
Samengevat kun je stellen dat productontwikkeling altijd zou moeten starten met een goede briefing. Hierin zijn commerciële gegevens zoals het verwachte volume en de prijs (eventueel gebaseerd op aannames) essentieel. Van daaruit is het eenvoudig om een leverancier een goede inschatting te geven van de verwachte volumes van de grondstof.” •
Door het natte voorjaar en de verlate inzaai sorteert de Belgische groenteverwerker Ardo nu al voor op een tekort aan spinazie en erwten. Wispelturige weersomstandigheden, die experts toewijzen aan klimaatverandering, hebben een einde gemaakt aan decennia van sterke productiegroei. Door op pr oductieniveau (bij de telers) in te grijpen, wil Ardo inspelen op de nieuwe realiteit. Ondertussen probeert het ook de klimaatimpact van de eigen productie in te perken, maar stuit het op weerbarstige wetgeving.
Futuristisch ogende koepels die bedekt zijn met groen plastic, kolkend bruin water en een indrukwekkend leidingenstelsel: we bevinden ons op Digrom Energy, de biovergistingsinstallaties achter op het terrein van diepvriesgroentespecialist Ardo in Ardooie. De installatie wordt gerund door BiogasTec, maar de link met Ardo is onlosmakelijk. Onbehandeld afvalwater en groenteresten uit de fabriek worden naar de twee biovergisters geleid en daar omgezet in biogas, gezuiverd digestaat en een dikke fractie. De dikke fractie gaat als grondverbeteraar naar de boeren die voor Ardo groente telen, terwijl het gezuiverd digestaat als proceswater ingezet wordt in de fabriek. In totaal gaat er 89.000 ton aan organisch afval in de biovergister, meer dan de helft daarvan komt van Ardo. Het restant wordt aangekocht bij derden.
Minder CO2-uitstoot
Het geproduceerde biogas in de vergister wordt door een wkk-installatie verwerkt tot groene stroom voor de fabriek. De 3 MW aan groene elektriciteit die op jaarbasis opgewekt wordt, het equivalent van het verbruik van 7.500 gezinnen, is goed voor de helft van de stroombehoefte van Ardo. Ook de warmte van de wkk-installatie wordt in de vorm van stoom nuttig besteed in het productieproces van Ardo en ingezet voor het blancheren van de groenten. Met deze circulaire loop slaagt Ardo erin de CO2-uitstoot van haar fabriek op de hoofdzetel in
Tekst Jerom Rozendaal Beeld Ardo
‘We kunnen niet zomaar duurdere elektriciteit kopen’
Ardooie in België terug te brengen. Met deze en andere maatregelen, zoals bijvoorbeeld ook de installatie van zonnepanelen op haar zeventien sites in acht landen en verbeteringen in energie-efficiëntie, is de diepvriesgroente-, fruit- en kruidenverwerker erin geslaagd de CO2-uitstoot met 20 procent te verminderen sinds 2012. Tegen 2030 wil men nog eens 20 procent reduceren.
Subsidie afschaffen
Maar de haalbaarheid van deze doelstelling staat onder druk sinds de Vlaamse regering enkele jaren geleden besloot de groenestroomcertificaten af te
Biovergister op het terrein van Ardo.
schaffen. Met dit subsidiesysteem stimuleerde Vlaanderen jarenlang het gebruik van de energie-efficiënte wkk-installaties.
“In 2026 loopt deze regeling onverwachts ten einde en komt ons ‘circulaire economiemodel’ onder druk te staan en moeten we op zoek naar alternatieven”, vertelt Emilie Haspeslagh, duurzaamheidsdirecteur van het bedrijf. Zij geeft aan dat de situatie voor de nodige kopzorgen zorgt.
Haspeslagh geeft aan dat het zonder de subsidie voor Ardo niet meer opportuun is om elektriciteit af te nemen van de biovergister-wkk-installatie. “Het prijsverschil is te groot. We zitten ook in een industrie met zeer dunne marges. We kunnen niet zomaar duurdere elektriciteit kopen.” De onderneming is nu drukdoende alternatieven te onderzoeken, zoals bijvoorbeeld de installatie van windmolens. “Klanten verwachten ook van ons dat wij een duurzaamheidsstrategie uitstippelen”, aldus Haspeslagh die ervan overtuigd is dat technologische innovatie, zoals bijvoorbeeld waterstof, uitkomst zal bieden.
Intrinsieke drive
Ook zonder de druk van de klanten kent Ardo volgens Haspeslagh een intrinsieke drive om te verduurzamen. Klimaatverandering en de impact op de productie beïnvloedt zeker ook deze drive. Waar de productie in de groentestreek van Vlaanderen decennialang een sterk stijgende lijn vertoonde, kwam hier enkele jaren geleden plotseling verandering in. “Het gemiddelde rendement van onze teelten is de afgelopen vijf jaar met 15 à 20 procent gezakt, tegenover de vijf jaar ervoor. De productie is grillig en on-
‘Het gemiddelde rendement van onze teelt is met 15 à 20 procent gezakt’
voorspelbaar geworden. In 2022 hadden we in de bonen maar 65 procent van de geplande opbrengsten. In 2023 hadden we een overschot”, vertelt Haspeslagh. Ze wijt dit aan de grillige weersomstandigheden, zoals grote periodes van droogte. Experts voorspellen dat dergelijke periodes zich vaker voordoen.
Afvalwater zuiveren
Om hun boeren weerbaarder te maken tegen deze droogte, legde Ardo in 2019 een waterbassin van 150.000 kuub aan op het bedrijventerrein in Ardooie. Het bedrijf vult het bassin met gezuiverd afvalwater uit de fabriek. De groenteverwerker reinigde vorig jaar 450.000 kuub afvalwater uit de fabriek. Na een eerste reiniging kan het water voor bepaalde fabrieksprocessen hergebruikt worden, maar daarna dient het afgevoerd te worden.
Vanuit het bassin vertrekt een ondergronds leidingnetwerk van 12 kilometer naar 150 aftappunten in de buurt waarmee 50 boeren in totaal 500 hectare land kunnen irrigeren. De boeren zijn verenigd in een cooperatie en schrijven op voorhand in op de waterafname. De waterafname de voorbije vijf jaar weerspiegelt het grillige weersverloop.
Tekort aan spinazie en erwten
Begin juli is het bassin tot de nok toe gevuld. Dit jaar is droogte vooralsnog niet het grootste probleem, maar speelt de vele regen de telers van Ardo parten. Door de vele regen en de onbegaanbare akkers is de inzaai ernstig uitgesteld of in sommige gevallen zelfs helemaal niet meer doorgegaan. Zo verwacht de diepvriesgroentereus nu al een tekort aan spinazie
De hoofdzetel van Ardo in Ardooie in België.
19 – 21 NOVEMBER
FI EUROPE 2024 FRANKFURT
Wij zijn er ook weer bij. Komt u ons bezoeken op stand 4.1C12. Dan kunnen wij u kennis laten maken met onze productoplossingen op het gebied van Coatings, Taste en Functional Blends.
Emilie Haspeslagh, duurzaamheidsdirecteur: “Klanten verwachten dat wij een duurzaamheidsstrategie uitstippelen.”
en erwten. Alhoewel de schade bij andere teelten met een groeizame zomer nog ingehaald kan worden, liggen ook hier mindere opbrengsten op de loer. Terwijl de fabriek in het tweede kwartaal traditioneel door een zeer beperkte aanvoer van groente op een zeer laag pitje draait, maakten de agronomen van Ardo dit voorjaar overuren. De verlate inzaai schopt de productieplanning van de groenteverwerker in de war. Het moest constant schakelen met productieschema’s. Om deze reden zijn groentetelers bijvoorbeeld gevraagd om de inzaai van de tweede vrucht bloemkolen uit te stellen. Dit omdat ze vrezen dat anders de oogst samenvalt met die van wortelen en erwten en er problemen ontstaan met de verwerkingscapaciteit in de fabriek.
Groenteteelt West-Vlaanderen
Agronomen stemmen de teelt af op de productieplanning van de fabriek. Daarnaast dragen ze actief bij aan het robuust maken van de groenteteelt. Zo adviseren zij bijvoorbeeld over het gebruik van precisieberegening of ziektebestrijding om zo minder water of bestrijdingsmiddelen nodig te hebben. Deze inspanningen van de agronomen zijn onderdeel van het MIMOSA-programma (Minimum Impact, Maximum Output, Sustainable Agriculture) dat Ardo ruim tien jaar geleden lanceerde. Volgens Haspeslagh zijn dergelijke maatregelen onontbeerlijk om de continuïteit van de groenteteelt in
‘We willen de overgang naar een meer plantaardig dieet ondersteunen’
West-Vlaanderen te waarborgen. Behalve duurzaamheidsmanager is zij ook een telg van de familie Haspeslagh die aan de basis stond van het groentebedrijf. Het bedrijf in zijn huidige vorm is het product van een fusie van Ardo en Dujardin in 2014. Deze bedrijven waren gesticht door twee broers, respectievelijk Eduard en Richard Haspeslagh. Nadat Haspeslagh decennialang alleen de scepter zwaaide, verwelkomde het bedrijf begin dit jaar voor het eerst een externe aandeelhouder. The Nest (Family Office) kreeg een minderheidsaandeel in handen.
Investeren in duurzame bedrijven
Deze Belgische holding investeert in bedrijven die bezig zijn met de transformatie naar een duurzaam voedselsysteem. Zo investeerde het eerder in de Franse startup Ynsect dat van insecten voedingsingrediënten wil maken.
Emilie Haspeslagh geeft aan dat de expertise en visie van The Nest naadloos aansluiten bij de plannen van Ardo. “Door diepvriesgroenten, -kruiden en -fruit beschikbaar te stellen, willen we de overgang naar een meer plantaardig dieet ondersteunen.” Hierbinnen past ook het afschalen van het gebruik van dierlijke ingrediënten in haar portfolio. Haspeslagh: “Op termijn willen we overschakelen naar vegetarische alternatieven.” Zij noemt het voorbeeld van paella met garnalen. “Met deze activiteiten zijn we gestopt.” •
‘Focus op ultrabewerkte voeding misplaatst’
VLAAMSE VOEDINGSTECHNOLOGEN SPREKEN ZICH UIT
Voedingstechnologen en voedingsgezondheidsdeskundigen kijken anders naar voeding, zo bleek tijdens een levendig debat van Fevia in Antwerpen. De gezondheidsdeskundigen vinden dat de voedingstechnologen te weinig oog hebben voor de gezondheidseffecten van de voedingsmatrix en voedingspatronen.
Voedingstechnologen vinden de focus op ultrabewerkte voeding misplaatst.
Tekst Yves De Groote Beeld Shutterstock
Uiteindelijk komen de voedingstechnologen en voedingsgezondheidsdeskundigen wel tot dezelfde conclusie over de ultrabewerkte voeding. “Een causaal verband tussen de mate van bewerking van voeding en een mogelijke negatieve impact ervan op de gezondheid is op dit moment nog niet wetenschappelijk aangetoond”, zegt Emilie Noë, Food Policy Advisor bij Fevia. “Verder onderzoek zal op dit vlak meer duidelijkheid moeten brengen.” Fevia is de federatie van de Belgische voedingsindustrie.
NOVA-classificatie
Over de NOVA-classificatie, die feitelijk aan de basis ligt van het begrip ‘ultrabewerkte voeding’, laat Noë weten dat deze niet wetenschappelijk gevalideerd is. “Noch op Belgisch, Europees of internationaal niveau is er een algemeen erkende definitie van ultrabewerkte voedingsmiddelen.” De classificatie houdt bovendien geen rekening met de nutritionele kwaliteit van de producten.
– ultrabewerkte voeding – wordt nog te vaak gebruikt als manier om de industriële bewerking van voeding in een negatief daglicht te zetten. De rode bol naast de Vlaamse voedingsdriehoek, een initiatief van het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw, versterkt dit beeld, meent Bruno De Meulenaer, professor Voedingstechnologie en Hygiëne en Voedselveiligheid van UGent.
Focus op lege calorieën
Meer smaak kan leiden tot meer inname of een hogere eetsnelheid
De Hoge Gezondheidsraad in België geeft in haar voedingsaanbevelingen van 2019 voor de Belgische bevolking, de Food Based Dietary Guidelines (FBDG), ook aan dat “er op dit ogenblik geen eensgezindheid is over de classificatie van voedingsmiddelen naargelang de mate van bewerking.”
Voedingstechnologen vinden geen werkbare definitie voor ultrabewerkte voeding. Bewerkte en ultrabewerkte voeding worden volgens Noë nogal eens in één adem genoemd met ongezond. De woordkeus
Loes Neven, senior stafmedewerker voeding bij het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw, benadrukt dat de meeste bewerkte producten kunnen bijdragen aan een gezond en milieuverantwoord voedingspatroon. “Toch is er een aantal producten die zodanig bewerkt zijn dat hun nadelen groter zijn dan hun voordelen. In dat geval is een hoge inname ongunstig en vandaar dat deze producten in de rode bol thuishoren. Deze producten dragen niet bij aan een gezond en milieuverantwoord voedingspatroon en kunnen bij te hoge inname schadelijk zijn voor de gezondheid”, verduidelijkt Neven.
“Doorgaans leveren ze vooral calorieën, maar weinig of geen nuttige voedingsstoffen zoals vezels, vitaminen en mineralen. Het zijn lege calorieën: ze vullen wel, maar voeden niet. Af en toe eens zo’n extraatje mag natuurlijk best. Daarom vermijden we de term ultrabewerkte voeding in onze communicatie naar algemeen publiek en professionals.”
De bewerkingsgraad is dan ook voor Gezond Leven
niet het enige criterium voor de invulling van de voedingsdriehoek. “De NOVA-classificatie en het onderzoek rond ultrabewerkte voeding brengen nieuwe inzichten die we meenemen in de voedingsaanbevelingen voor de voedingsdriehoek, maar de bewerkingsgraad is uiteraard niet het enige criterium dat we bekijken. We benaderen producten op een holistische manier”, aldus Neven. De drie uitgangspunten van de voedingsdriehoek zijn: eet in verhouding meer plantaardige dan dierlijke voeding, eet en drink zo weinig mogelijk lege calorieën, vermijd voedselverlies en matig je consumptie.”
Bewerking heeft zijn functie
De Meulenaer benadrukt: “Bewerkingen hebben hun functie, net als additieven, die bewust worden toegevoegd aan een product. Additieven verbeteren onder meer de smaak, behouden de structuur, verlengen de houdbaarheid en voorkomen voedselverspilling. De toevoeging van additieven aan een product heeft niets te maken met het aantal bewerkingen.” Hij merkt ook nog op dat veel processen in de voedingsindustrie vergelijkbaar zijn met de processen in de thuiskeuken. Bovendien is elk additief dat in voeding wordt gebruikt, geëvalueerd door de European Food Safety Authority (EFSA). Volgens Neven is het wel zinvol om een onderscheid te maken tussen verschillende additieven. Er zijn er voor voedselveiligheid die noodzakelijk zijn vanwege de bewaarfunctie. Ook zijn er additieven die esthetische en cosmetische doeleinden hebben. Ze moeten de aantrekkelijkheid verbeteren qua uiterlijk, smaak, textuur. “Additieven dienen niet enkel bekeken te
Niet suiker, vet, zout of glutamaat op zichzelf zorgen voor problemen met de gezondheid
BEWERKTE VOEDING
Ultrabewerkte voeding wordt nogal eens in één adem genoemd met ongezond. De vraag is of dit terecht is.
worden op het vlak van voedselveiligheid en toxicologie, maar ook op het effect dat ze mogelijk hebben op de consumptie. Meer smaak kan leiden tot meer inname of een hogere eetsnelheid.”
Gezondheidsonderzoek
“Er zijn maar weinig studies die het effect van de beperking van additieven in de voeding op bijvoorbeeld het risico of de behandeling van darmaandoeningen hebben onderzocht.” Dit zegt Christophe Matthys, professor Humane en Klinische Voeding van KU Leuven. Hij vraagt zich ook af of de gezondheidswetenschappers wel naar de juiste eindpunten van de onderzoeken hebben gekeken.
“Experimenteel bewijs van kanker en toxiciteit bij dieren wordt traditioneel gebruikt om de veiligheid van voedsel te beoordelen, terwijl bewijs voor veranderingen in het microbioom zelden wordt opgenomen.”
Darmgezondheid
Het effect van ultrabewerkte voeding en van voedseladditieven op de darmgezondheid en darmziekten is minder onderzocht in interventiestudies bij mensen. Er worden associaties gevonden maar de vraag is wat er precies speelt of wat het precieze achterliggende mechanisme is (bepaalde additieven, textuur, effecten op het beloningssysteem in onze hersenen). Daarom is er vandaag de dag ook nog geen eenduidige evidentie over.
De KU Leuven-professor besprak onder meer een interessante actuele publicatie (Melissa M Lane et al; BMJ 2024;384:2023-077310). De studie is gebaseerd op veer-
Achtergrond
tien meta-studies naar de dosis-responsrelaties tussen een grotere blootstelling aan ultrabewerkte voedingsmiddelen en het risico op nadelige gezondheidsuitkomsten. De conclusie is: een grotere blootstelling aan volgens NOVA-geclassificeerd ultrabewerkt voedsel was geassocieerd met een hoger risico op nadelige gezondheidsuitkomsten, in het bijzonder geestelijke gezondheid en cardiovasculaire aandoeningen.
Effect op darmen?
Een andere wetenschappelijke studie (Whelan et al.; Nat Rev Gastroenterol Hepato, 2024) die Matthys voor het voetlicht bracht, toont weliswaar het bewijs voor het effect van ultrabewerkte voeding op darmaandoeningen afkomstig van observationele epidemiologische studies. Het bewijs voor het effect van levensmiddelenadditieven is daarentegen grotendeels afkomstig van preklinische studies die in vitro of in diermodellen zijn uitgevoerd. Volgens Matthys zijn er steeds meer aanwijzingen dat er een verband is tussen voedingspatronen die rijk zijn aan ultrabewerkte voeding en darmaandoeningen, waaronder inflammatoire darmaandoeningen, colorectale kanker en het prikkelbaredarmsyndroom. Er zijn bijvoorbeeld aanwijzingen dat sommige emulgatoren, zoetstoffen, kleurstoffen, microdeeltjes en nanodeeltjes effecten hebben op een reeks uitkomsten, waaronder het darmmicrobioom, de darmpermeabiliteit en darmontsteking. Meer onderzoek is nodig voor een duidelijk beeld.
Eetpatroon in balans
Christophe Matthys wijst erop dat als gevolg van de NOVA-classificatie veel voedingsmiddelen die toch eerder als gezond kunnen worden beschouwd, onder de zogenaamde groep van ultrabewerkte voedingsproducten vallen. Voorbeelden zijn: voorverpakt volkorenbrood, sommige vruchtenyoghurts, verrijkte vruchtensappen en plantaardige vleesalternatieven. Matthys: “Het is niet suiker, vet, zout of glutamaat (E621) op zich die zorgen voor problemen met de gezondheid. Het is de combinatie van alles. Het hele eetpatroon moet in balans zijn en daar ligt vandaag de dag nog altijd meestal het probleem.”
Voedselmatrix
De voedingswaarde op basis van de aanwezige nutrienten is en blijft belangrijk voor een gezonde voeding. Toch is het effect van een voedingsmiddel op de gezondheid niet altijd louter terug te brengen naar het effect van de individuele nutriënten die het bevat. Steeds vaker duikt in de wetenschappelijke wereld het relatief nieuwe begrip voedselmatrix op, wat de senior stafmedewerker voeding bij Gezond Leven alleen maar kan toejuichen. Dit begrip duidt erop dat de gezondheidsvoordelen van een voedingsmiddel niet alleen komen door de verschillende voedingsstoffen, maar ook toe te schrijven zijn aan de interactie tussen diverse voedingscomponenten.
Gezondheidseffecten
De gezondheidseffecten van voedingsmiddelen als geheel blijken vaak groter te zijn dan van de nutriënten die ze bevatten. Het wetenschappelijk onderzoek focust daarom niet alleen meer op de gezondheidseffecten van afzonderlijke voedingsstoffen maar ook op die van voedingsmiddelen en voedingspatronen. Er is een duidelijke evolutie van een reductionistische benadering naar een meer holistische kijk op voeding, wat Neven al onder de aandacht bracht. De stafmedewerker roept op tot gedeelde verantwoordelijkheid. Voor de industrie betekent dit het ontwikkelen van een toegankelijk en betaalbaar aanbod dat bijdraagt aan een gezond en evenwichtig voedingspatroon. •
De bewerkingsgraad is voor het Vlaamse instituut Gezond Leven niet het enige criterium voor de invulling van de voedingsdriehoek.
LIKEUREN
Startup Dik & Schil heeft inmiddels vijf verschillende soorten likeuren. Interview
‘‘A f val’ heef t vaak nog veel
waarde
’
STARTUP MAAKT LIKEUR VAN RESTSTROMEN
Het werken met reststromen wordt steeds populairder. Veel startups zetten zich in om afvalstromen te redden en om te zetten in ingrediënten. Zo ook Dik & Schil. Deze startup maakt likeuren van reststromen als koffiedik en sinaasappelschillen.
Branco Bolsius en Stijn Fischer startten startup Dik & Schil als onderdeel van een studieproject aan de Universiteit van Amsterdam. Ze richtten voor een minor een bedrijf op en moesten binnen een half jaar omzet draaien. “We werkten beiden in de horeca, waar koffiedik en sinaasappelschillen worden weggegooid. En dit terwijl hier nog waardevolle smaakstoffen in zitten”, vertelt Fischer. “Wij wilden hier producten mee maken. En het liefst producten die terug konden naar de horeca om de cirkel rond te maken.”
Reststromen conserveren
En zo bedachten de heren het idee voor likeuren van reststromen. “In drank kunnen dingen goed geconserveerd worden.” In het half jaar tijdens de minor ontwikkelden de heren een eerste product: Orangecello, gemaakt van weggegooide sinaasappelschillen. De heren verkochten 500 flessen van dit product, waarna het idee uitgroeide tot een startup. “Met onze producten willen we laten zien dat er nog veel waarde aan ons ‘afval’ zit en dat je waardevolle producten kunt maken met reststromen.”
Als tweede product ontwikkelde de startup koffielikeur gemaakt van koffiedik. Het ontwikkelen van de likeuren ging niet geheel zonder slag of stoot. “We zijn een tijdje bezig geweest om de perfecte smaken te ontwikkelen. Daarnaast hadden we ook voor elk
‘Voor elk product moesten we logistieke hordes nemen’
product logistieke hordes te nemen om altijd de juiste kwaliteit reststromen binnen te krijgen”, legt Fischer uit. “Zo moet het koffiedik dat we gebruiken in onze koffielikeur dagvers zijn. Dat wil zeggen: horeca-ondernemingen zetten de koffie in de ochtend, wij verwerken het koffiedik in de middag. Dat vraagt veel logistieke samenwerking met de horecazaken waar we het koffiedik ophalen.”
Afgekeurde vruchten
Inmiddels heeft de startup vijf verschillende likeuren in het assortiment. Naast de Orangecello en de koffielikeur produceert de startup nu ook limoncello van afgekeurde biologische citroenen, gin van shisho-blad (het bijsnoeisel van Koppert Cress) en passievruchtenlikeur van afgekeurde passievruchten. “De likeuren van afgekeurde vruchten zijn nieuw in ons assortiment. We kwamen erachter dat een enorme hoeveelheid fruit de markt niet haalt omdat het ‘te lelijk’ is. Voor ons dus een goede ingrediëntenbron om likeuren van te maken.” •
Wil je het hele artikel lezen?
Scan de QR-code
Tekst Carmen Groeneveld Beeld Dik & Schil
‘ Er is teveel onduidelijk , is het wel haalbaar?’
PRODUCENTEN OVER NIEUWE ONTBOSSINGSWETGEVING (EUDR)
Binnenkort gaat de European Union Deforestation Regulation (EUDR) van kracht. De datum staat momenteel nog op december 2024, maar de invoering wordt hoogstwaarschijnlijk met een jaar uitgesteld. Er zijn op dit moment nog veel onduidelijkheden over wat er nu verwacht wordt. Hoe bereiden producenten zich voor op deze wetgeving? En waar lopen zij tegenaan? VMT vroeg het aan tien producenten.
Tekst Carmen Groeneveld Beeld Shutterstock
Vanuit veel hoeken komen geluiden dat de ontbossingswetgeving (EUDR) noodzakelijk is. Maar wat vinden producenten nu eigenlijk van de aankomende wetgeving? De meeste snappen het nut van de wetgeving. “Iedereen die weet wat de gevolgen van ontbossing zijn, zal het eens zijn met deze wetgeving”, stelt Marianne van Keep, Chief Sustainability Officer bij Verstegen Spices & Sauces. “Gezien de uitdagingen op het gebied van klimaatverandering is het logisch dat deze wetgeving er komt”, vult Laura van Tiel, QA & QSR-manager bij Schouten Europe, aan. Ook Chris Beetge, president en regionaal hoofd van Emena en Cocoa Global Operations bij ingredientenleverancier ofi (Olam Food Ingredients), vindt het goed dat de wetgeving er komt. “Het is een noodzakelijke en positieve stap. Het moet een gelijk speelveld creëren en de inspanningen van de industrie versterken om problemen aan te pakken. We hopen dat het creëren van een duidelijke basis voor naleving, meer innovatie in monitoring stimuleert.”
Kanttekeningen
Toch zijn de meningen bij sommige producenten verdeeld. “Ontbossen moet ontmoedigd worden. Kennelijk is daar wetgeving voor nodig. Wij ondersteunen de wetgeving, maar plaatsen wel een paar kanttekeningen. Producenten krijgen veel te weinig tijd om data op orde te krijgen. Daarnaast geldt deze wetgeving enkel voor de Europese Unie, waardoor er een tweesporenbeleid ontstaat”, vertelt Rob Koller, Coffee Director bij Euro-Caps. Jacques de Groot,
QA-projectmanager bij VanDrie Group, vult aan: “Wij steunen een gezamenlijke aanpak tegen ontbossing. Maar het tempo waarin dit verplicht wordt gesteld, gaat helaas voorbij aan de praktische uitvoering in internationale context.” Volgens Wendy Koelemij, key-accountmanager bij Fairtrade Original, is het belangrijk dat er aandacht wordt besteed aan het tegengaan van ontbossing. “Er is echter nog best veel onduidelijk en de richtlijnen zijn een zware belasting voor kleine boeren.”
Verklaring land van herkomst
Aangezien de wetgeving eind december dit jaar ingaat (momenteel is het wachten op goedkeuring van
5 tips voor ontbossingswetgeving
De producenten geven een vijftal tips voor de voedingsindustrie op het gebied van ontbossing:
1. “Ga vooral de dialoog aan met je stakeholders.”
2. “Communiceer goed met boeren in gebieden die buiten hun verantwoordelijkheid om (nog) niet aan deze wetgeving kunnen voldoen.”
3. “Begin nu. Ook als mkb-bedrijf. Het is echt heel veel werk, met name voor je toeleveranciers.”
4. “Doe zo snel mogelijk een risico-inventarisatie voor de producten binnen je bedrijf. Denk hierbij niet alleen aan grondstoffen als soja en cacao, maar ook aan hout voor de pallets en verpakkingen en rubber voor productie.”
5. “Het verkrijgen van informatie gaat niet vanzelf. Toeleveranciers zijn soms huiverig om details van de keten te delen. Wanneer je nog niet gestart bent, wacht dan zeker niet te lang.”
Veel voedselproducenten vinden dat de ontbossingswetgeving (EUDR) noodzakelijk is.
een jaar uitstel door het Europees Parlement), is het belangrijk dat producenten snel starten met de voorbereidingen hiervoor. Veel van de producenten zijn hier dan ook al mee bezig.
“Voor ons als producent valt de impact gelukkig mee. Wij moeten wel de partijen die bij ons aanleveren, motiveren om de juiste registraties te verzorgen waarin staat dat er geen ontbossing plaatsvindt door het rundvlees dat zij in de handel brengen”, legt Wouter Kleijbeuker, QESH-manager bij Luiten, uit. De Graaf Bakeries koopt volgens Moniek Noordermeer, Sustènce Consultancy, al minimaal RSPO-SGpalmolie en FSC-karton in. “Maar de verklaringen over het land van herkomst voor due diligence is nog wel een klus. Op het gebied van rundvlees zijn we nog maar net gestart.”
Voorbereiden IT-systemen
Ook Go-Tan is al druk bezig met de voorbereidingen, vertelt John Bouwman, QESH-manager bij de producent. “We brengen momenteel in kaart welke van de in de wetgeving genoemde producten voor ons van toepassing zijn en wat de (hoog)risicoproducten kunnen zijn. Ook kijken we welke leveranciers relevant zijn en verzamelen we relevante informatie van toeleveranciers.”
Bij Nestlé zijn de voorbereidingen ook al in gang gezet. “Voor alle inkomende en uitgaande stromen kij-
‘We maken nu onze IT-systemen klaar om dit goed te managen’
ken we of ze onder de EUDR vallen. Voor deze producten moeten we een Due Diligence Statement (DDS) afgeven of ontvangen. We maken nu onze IT-systemen klaar om dit goed te managen”, vertelt Klaas Cuperus, manager sustainability bij Nestlé. “In bepaalde gevallen moeten we de receptuur wat aanpassen omdat de huidige koffie vanuit Afrika en Azië niet op tijd aan deze wetgeving voldoet. Daarnaast zet deze wet enorme druk op dataverwerking waardoor wij onze systemen nu aan het inrichten zijn om volledige traceerbaarheid te kunnen garanderen,” vertelt Koller (Euro-Caps).
Tot slot vertelt Beetge (ofi) over de voorbereidingen die zij treffen: “Onze teams hebben sterke relaties met boeren om hen te helpen hun werk te verbeteren en de diepere oorzaken van ontbossing en mensenrechtenkwesties aan te pakken. Ze leggen een georegister aan tot op perceelniveau met controleerbare kwaliteitscontrole, evenals verificatie van boeren die zijn gemarkeerd vanwege risico’s van niet-naleving.”
Controle en datasystemen
Er is dus volgens de producenten nog veel onduidelijk rondom de daadwerkelijke invulling van de wetgeving. “Wie gaat wat controleren? En dan met name in het buitenland waar overheden nog geen idee hebben hoe zij deze wetgeving moeten gaan handhaven”, vertelt Koller (Euro-Caps).
Volgens Kleijbeuker (Luiten) heeft de industrie moeite met het opzetten van systemen en het vinden van motivatie. “Een dergelijk registratiesysteem optuigen is uitdagend in zo’n korte tijd. Europa heeft dus wel zitten slapen met het opstellen van deze wetgeving.” Los van het opzetten van systemen, zijn er ook veel verschillende systemen. “Vooralsnog werkt iedereen met zijn eigen systemen, er is geen gestroomlijnde aanpak”, vult Koelemij (Fairtrade Original) aan.
Kennis binnen en buiten Europa
Daarbij is volgens Bouwman (Go-Tan) het verkrijgen van de benodigde informatie lang niet altijd even makkelijk. “Bij onze leveranciers lukt het nog wel. Maar bij toeleveranciers van onze leveranciers is het lastig. En dan zeker toeleveranciers buiten Europa. Europese wetgeving heeft vaak minder noodzaak en urgentie voor hen om overtuigend bewijs aan te leveren.” Van Tiel (Schouten Europe) herkent dit. “De kennis in Nederland is over het algemeen hoog. Maar de kennis bij leveranciers buiten Europa is niet vanzelfsprekend.” Los daarvan is volgens Cuperus (Nestlé) ook nog niet duidelijk hoe individuele lidstaten de wetgeving gaan interpreteren.
Verbeteringen EUDR
Er kunnen dan ook wat dingen beter in deze aankomende ontbossingswetgeving, stellen de producenten. “We moeten naar een groeimodel in plaats van alles of niets. Dan is er meer oog voor de praktische uitvoerbaarheid”, stelt De Groot (VanDrie Group).
Mogelijk uitstel invoering
EUDR
Verschillende partijen maakten bezwaar tegen de snelle invoering van de ontbossingswetgeving. Recentelijk kondigde de Europese Commissie aan dat zij 12 maanden extra wil voor de invoering van de ontbossingswetgeving. Dit deed zij tegelijk met de publicatie van guidance-documenten. Het voorstel ligt nu bij het Europees Parlement, dat voor het einde van het jaar een besluit moet nemen over het wel of niet uitstellen van de wet. De Raad ging recent al akkoord met het uitstel. Na instemming gaat de wet op 30 december 2025 in voor grote bedrijven en op 30 juni 2026 voor kleinere bedrijven.
“Naar mijn mening is de wetgeving te vroeg gepubliceerd. Er zijn teveel onduidelijkheden en vragen”, vult Van Tiel (Schouten Europe) aan. “De vraag is of de uitvoering wel goed doordacht is. Is dit wel haalbaar? De bewijslast die producenten moeten leveren, de manier waarop en wat dit betekent in de keten”, stelt Van Keep (Verstegen Spices & Sauces). Volgens Noordermeer (De Graaf Bakeries) leidt deze wetgeving ook tot veel dubbele administratie doordat dit in elke schakel van de keten moet plaatsvinden. “De wetgeving slaat nu door in praktisch oogpunt”, stelt Kleijbeuker (Luiten). Koller (Euro-Caps) concludeert: “De bedenkers van de wet staan te ver af van de praktijk en gaan volledig voorbij aan de gevolgen van het ‘erdoorheen drukken’ van deze wet.”
‘Verplichtend karakter is nodig’
Toch zijn er volgens de producenten ook goede aspecten aan de ontbossingswetgeving. “Het is goed dat er niet alleen aandacht is voor het onderwerp, maar dat ook duidelijk wordt welke producten impact hebben op ontbossing”, vertelt Van Keep (Verstegen Spices & Sauces).
Noordermeer (De Graaf Bakeries) vult aan: “Het verplichtende karakter is nodig om vaart te maken en eerlijke concurrentie te bevorderen.” Daar sluit Van Tiel (Schouten Europe) zich bij aan. “Ontbossing heeft grote gevolgen voor de natuur. Door middel van wetgeving wordt de lat qua grondstofeisen hoger gelegd. Dat is positief.” Volgens De Groot (VanDrie Group) geeft de wetgeving dan ook een signaal dat ontbossing niet wenselijk is. •
John Bouwman (Go-Tan): “Europese wetgeving heeft vaak minder noodzaak en urgentie voor toeleveranciers van buiten Europa.”
CHOCOLADE
“De tijd nemen om chocolade te eten, is een luxe in een wereld waar tijd kostbaar is”, aldus Danny Casimir, oprichter van startup Marmir.
‘ Veel mooie wijn, weinig lu xe chocola’
STARTUP WIL MET CHOCOLADE ‘RUST CREËREN IN DRUKTE’
Tijd nemen om van de kleine dingen te genieten, dat doen we in de huidige drukke wereld te weinig, stelt Danny Casimir. Hij wil met zijn luxe boutiquechocolade een rustmoment creëren. Een moment voor jezelf. Casimir vertelt over de oprichting van zijn startup Marmir.
Tekst Carmen Groeneveld Beeld Marmir
Luxe boutiquechocolade, daarmee wil Danny Casimir de markt bestormen. Toen Casimir met een burn-out thuis kwam te zitten, ging hij naar eigen zeggen op zoek naar ‘genietmomenten’. Dit vond hij in wijnen en whisky’s, en hij ging op zoek naar bijpassende chocolade. “Tot mijn verbazing kwam ik erachter dat de keuze voor mooie whisky’s en wijnen oneindig is, maar die voor chocolade zeer beperkt”, vertelt Casimir. De ondernemer zag kansen en bedacht een luxe chocoladeconcept. “Deze chocolade moet voor mensen een moment creëren om een time-out te nemen en van het leven te genieten.”
Van idee naar startup
Waar Casimir de chocolade eerst zag als hobby, gebruikte hij zijn ervaring als ondernemer en procurement-consultant om het idee uit te werken tot werkbaar concept. “Ik wil mensen bewust maken van het belang van tijd voor jezelf. Daardoor besloot ik me volledig op dit concept te richten. Met deze chocolade kunnen mensen de tijd nemen om chocolade te eten, en dat is een luxe in een wereld waar tijd kostbaar is.” Casimir werkte ruim drie jaar aan het uitwerken van het concept, wat uitgroeide tot de oprichting van startup Marmir.
Luxe boutiquechocolade, wat is dat nu precies? “Dat is chocolade die met zorg en vakmanschap wordt gemaakt van de fijnste ingrediënten”, legt Casimir uit. De startup werkt naar eigen zeggen dan ook enkel
‘Fouten maken blijft, maar probeer geen dure fouten te maken’
met ‘de beste’ en ‘bijzondere’ ingrediënten. “We zoeken samen met onze chefs zorgvuldig de ingrediënten uit. Zo is een van onze best verkochte producten de chocolade met lavazout.” Op dit moment heeft de startup de smaken pure chocolade, witte chocolade, melkchocolade en blonde chocolade. Deze vier varianten zijn met en zonder zout te verkrijgen.
Zakelijke en consumentenmarkt
Casimir focust om te beginnen vooral op de zakelijke markt. “Er is nog veel ruimte voor verbetering op de zakelijke markt. In een café of restaurant krijg je nog steeds chocolade van mindere kwaliteit bij de koffie. Daar willen wij verandering in brengen”, legt de ondernemer uit.
Uiteindelijk wil Casimir naar eigen zeggen met Marmir een ‘gerenommeerde positie’ krijgen in de zakelijke en consumentenmarkt voor chocolade. Momenteel is de chocolade enkel verkrijgbaar via de online winkel. Maar de ondernemer is bezig met het openen van een fysieke winkel. •
Wil je het hele artikel lezen?
Scan de QR-code
VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT
Column Samenwerken aan voedselveiligheid
Safe met Roos
Over Roos
Roos de Roo is een levensmiddelentechnoloog met jarenlange ervaring als NPD- en QA-manager in de voeding. Sinds enkele jaren werkt zij met veel enthousiasme als interimmanager. In deze column deelt ze hands-on tips en tricks op QA-gebied. Ze woont in Woerden met haar man en kinderen. In haar vrije tijd sport ze veel en ze is graag op reis met haar buscamper.
Roos schrijft in 2024 columns voor VMT
Zet de eiwittransitie kwaliteitsmanagement in beweging?
De Gezondheidsraad adviseert Nederlanders 60 procent plantaardige eiwitten te eten en 40 procent dierlijke eiwitten. De eiwittransitie is nodig om de ecologische voetafdruk te verkleinen. De overheid verwacht van voedingsbedrijven dat zij deze verandering ketenbreed uitdragen. Bedrijven zijn volop bezig met productinnovaties en eiwitalternatieven, maar hoe zorg je ervoor dat deze nieuwe eiwitbronnen van hoge kwaliteit zijn?
In 2015 heeft de Gezondheidsraad samen met de ministeries Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een advies uitgebracht over de eiwitinname. Dit advies is mede gebaseerd op onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) dat gaat over de voordelen van de eiwittransitie voor mens en milieu. Hoewel de inname van plantaardige eiwitten wellicht is gestegen, is de verhouding plantaardig/dierlijk in ons huidige voedingspatroon nog te verbeteren. De overheid verwacht dat voedingsbedrijven hun verantwoordelijkheid nemen. Er ligt hier een mooie rol voor kwaliteitsmanagement, dat verantwoordelijk is voor het waarborgen van de veiligheid, voedingswaarde en duurzaamheid van alternatieve eiwitten.
Sneller schakelen met integrale data
Om actief bij te dragen aan de eiwittransitie zal de NPD-motor flink moeten draaien. Nieuwe grondstoffen die nodig zijn voor de productie van deze innovatieve producten, moeten direct worden opgepakt door Quality Assurance (QA). Sinds de vernieuwing van Infoblad 64 is er weer meer aandacht voor de risicoanalyse van de grondstoffen. Dit blijft een complexe en uitgebreide exercitie. Houd de opzet van de risicoanalyse daarom zo simpel mogelijk. Het is niet meer afdoende om te volstaan met een GFSI-certificaat van de leverancier.
Door gebruik te maken van commercieel beschikbare risicobladen per grondstof, hoef je niet per grondstof het wiel opnieuw uit te vinden. Voor het tegengaan van de relevante gevaren schakel je natuurlijk de leverancier in. Die kent zijn eigen proces en product het beste en kan vertellen wat de gevaren zijn. Word lid van een leveranciersportaal waarbij al veel data is gekoppeld, dan is het eenvoudiger om de data binnen te halen. Vervolgens blijft alleen nog de verificatie over van de grondstof of de alternatieve eiwitten.
Duurzaamheid via herkomst en proces Duurzaamheid is een belangrijk aspect van de eiwittransitie. Dit betekent dat bedrijven niet alleen letten op veiligheid en voedingswaarde van hun producten, maar ook op de ecologische impact. Door transparant te zijn over hoe en waar eiwitten worden geproduceerd, geef je de consument ruimte voor een weloverwogen keuze. Dit bewustzijn vergroot de kans dat mensen overgaan op duurzamere alternatieven. •
VMT (Voedingsmiddelen, Management en Technologie) is hét mediaplatform voor de voedingsmiddelenindustrie in Nederland en België. VMT verschijnt 8x per jaar en is een uitgave van VMN media.
VMN media
Bezoek- en postadres
Utrechtseweg 44
3704 HD Zeist
T 088-584 08 00
E redactie.vmt@vmnmedia.nl www.vmt.nl
Uitgever
Suzanne Wanders
T 06-50 99 17 62
E suzannewanders@vmnmedia.nl
Hoofdredactie
Willem Paul de Mooij
T 06-45 07 45 28
E willempauldemooij@vmnmedia.nl
Eindredactie
Henk Hogewoning
T 06-51 55 03 48
E henkhogewoning@vmnmedia.nl
Redactie
Dionne Irving
T 06-48 27 29 28
E dionneirving@vmnmedia.nl
Carmen Groeneveld
T 06-31 67 77 93
E carmengroeneveld@vmnmedia.nl
Didi de Koning
T 06-15 28 61 21
E dididekoning@vmnmedia.nl
Yves De Groote
T +32 485-62 35 90
E yvesgm.degroote@outlook.com
Redactie-adviesraad
Drs. J. Stark (voorzitter)
Prof. dr. E.J. Smid (WUR)
Drs. M. van Zandvoort (TNO)
Dr. ir. C.D. de Gooijer (Topsectoren voor Kennis en Innovatie)
M. Vencken (Vencken QIS)
K. Cuperus (Nestlé)
D. Linssen (Danone)
E. Cornelissen (Vezet)
H. Vriend (ViaVriend)
J. Schilstra (Mérieux Nutrisciences)
P. Meewisse (Hilton Foods Holland)
M. Molenaar (DO-IT)
Dr. ir. M. van Wells-Bennik (NIZO)
S. van der Pijll (Schuttelaar & Partners)
Advertenties
Voor online, print en events:
Berry Pitlo
T 06-20 04 35 77
E berrypitlo@vmnmedia.nl
Rachid Aidani
DNV, UW PARTNER IN CERTIFICERING EN TRAINING
T 06-22 00 40 25
E rachidaidani@vmnmedia.nl
Vormgeving
Colorscan bv, www.colorscan.nl
Druk
Wilco BV, Amersfoort
Abonnementen
Scan de QR-code en abonneer je op VMT
Voor vragen over abonnementen, bezorging en/of adreswijzigingen bel of mail je met 088-584 08 88, klantenservice@vmnmedia.nl
Abonnementsprijzen
Online jaarabonnement: € 348,Online en vakblad jaarabonnement: € 468,-
De tarieven zijn exclusief 9% btw.
Vanaf 2 medewerkers is een gunstig teamabonnement beschikbaar. Kijk voor meer info op www.vmt.nl/abonneren. Studenten lezen gratis online wanneer
de opleiding een contract heeft met VMT. Informeer naar de mogelijkheden.