3 minute read
april t/m 21 augustus, Museum de Fundatie Zwolle
MART VISSER
Mart Visser (1968) is al sinds de Mitorajtentoonstelling -geopend in de Grote Zaal op 19 juni 2021- kind aan huis in museum Beelden aan Zee. Wij kwamen in gesprek met hem, door zijn sculpturen en door een bescheiden aankoop in 2015 van zijn werk Scherf (2015, beschilderd hout), een kleine, abstracte kop van sloophout. Mart Visser, vooral bekend van zijn couture en kledingontwerp, is al jaren bezig om zijn activiteiten uit te breiden naar de beeldhouwkunst en de schilderkunst. Voor de Mitorajtentoonstelling maakte Visser een interventie in de tentoonstelling, die het geheel op een nieuw plan bracht: een abstracte theatrale ingreep van blauwe, doorzichtige vlakken in combinatie met een ruimtelijk parfum en een soundtrack bracht de tentoonstelling op een ander zintuiglijk niveau.
Als beeldhouwer is Mart Visser gefascineerd door een abstracte versie van het menselijke hoofd. De kop is heel vaak het leidende principe voor zijn objecten. Het gebruik van een zo’n thema is een strategie die wel vaker wordt toegepast, want dat geeft de kunstenaar houvast én vrijheid. Philip Akkerman maakt alleen maar zelfportretten en Klaas Gubbels heeft zijn hart gegeven aan de koffiekan. De keuze voor één thema opent de weg naar vele variaties.
Meerdere soorten materiaal
Allereerst is er de keuze voor de materialen. Mart Visser, vooral bekend geworden door zijn couture in bijzondere soorten textiel, keert voor zijn beelden naar de harde en zware materialen, als sloophout en objets trouvées. Maar hij modelleert ook in onvermoede materialen als oude telefoonboeken en speelblokken. Beelden kunnen zijn gegoten in brons, een traditioneel beeldhouwersmateriaal, maar ze kunnen ook gemaakt zijn van met aluminium overtrokken karton. Of in het oorspronkelijke materiaal waarin hij het beeld aanvankelijk maakte. Het materiaal staat niet alleen voor alle mogelijkheden die de kunstenaar ter beschikking staan, maar ook voor de omgeving waarin Mart Visser zich heeft bevonden: een stapel oud bouwmateriaal, gevonden op weg in Frankrijk was een uitgelezen kans om nieuw materiaal te verzamelen. Achtergelaten decorstukken, gered uit de container van een theater kunnen de basis vormen voor een reeks sculpturen. Zo is de biografie, Vissers dagelijks leven, niet op een directe, maar op een indirecte manier van belang voor zijn kunstwerken. Overigens maakt Visser geen principiële keuze tussen de media schilderkunst en beeldhouwkunst. De beelden kunnen zijn beschilderd. En de schilderijen hebben die sculpturale kwaliteit van de contourgerichte tekening. Natuurlijk brengt museum Beelden aan Zee vooral een keuze van sculpturen, maar het platte vlak zal zeker een rol spelen in de tentoonstelling.
Verschillende formaten
Variaties in materiaal zijn er dus te over, en variaties in formaat ook. Die verschillende formaten lopen van het beeld in de hand tot een groot reliëf aan de muur. Een beeld kan zo groot zijn als een menselijk hoofd, twee maal zo groot of tien maal. Dat maakt het gebaar overtuigend en ambitieus. De detaillering wordt bij grotere formaten steeds belangrijker, want hoe groter het beeld, hoe meer er te beleven valt. Toevalstechnieken gaat Mart Visser niet uit de weg. Een uit kleine geometrische elementen opgebouwde, manshoge kop, te complex om in één keer in brons te gieten, wenst hij dan toch in één gieting te maken. De bronsgieter voert dat schoorvoetend uit, wetend dat er fouten in het gietsel zullen komen. Na het gieten reageert Mart Visser verheugd: de rafelige, niet volgelopen zones in het gietsel geven het beeld in zijn geheel meer leven, een minder voltooid gewicht, een lichtheid die de sculptuur draaglijk en éénmalig maakt.
9000 gezichtsuitdrukkingen
De variaties in materiaal en formaat zijn er duidelijk, maar het is eveneens mogelijk om te spreken over variaties in de verbeelding, in de iconografie. Dat lijkt vreemd, omdat we steeds weer kijken naar een kop. Zoals Visser zegt: er zijn meer dan 9000 gezichtsuitdrukkingen mogelijk in het menselijk gezicht. Daarmee wil hij zeggen, dat die variaties in zijn beelden steeds weer iets anders kunnen zeggen. Het telefoonboekpapier verwijst naar de maatschappij, onze plek in de maatschappij, onze identiteit. Sommige koppen zien er uit als aerial views van een stad. Soms verwijst hij naar de kunstgeschiedenis, naar helden van Mart Visser als Alberto Giacometti of Constantin Brancusi. Soms combineert Visser figuratief vormgegeven schouders, met een toevalstreffer van een houtblok, wat tezamen een surrealistisch of dada-achtig borstbeeld oplevert. Soms lijkt het beeld op een existentialistische assemblage uit de jaren vijftig, maar als je tussen de oogharen doorkijkt wordt het toch weer een kop. Soms denk je dat er een eenzaam betonblokje op een sokkel staat, maar dan vervormt het brein het geheel toch weer tot een kop.
DICK VAn BROEKHuIZEn, COnSERVATOR BEELDEn AAn ZEE
Mart Visser in zijn atelier