Beetje Nederlands 9.1 Family familie gezin man, echtgenoot vrouw, echtgenote vader, papa stiefvader moeder, mama stiefmoeder kind, kinderen, kindjes baby zoon dochter broer broertje zus zusje oom tante nicht(je) neef(je) grootvader, opa grootmoeder, oma kleinkind, kleinkinderen 9.2 Descriptive words oud ouder (dan) jong jonger (dan) huisdier nieuw belangrijk lovely cute nice
24 juli 2014
family family (direct family: father, mother, kids) husband wife father, papa stepfather mother, mama stepmother kid, child, children, little children baby son daughter brother little brother sister little sister uncle aunt cousin (female), niece cousin (male), nephew grand father, grandpa grand mother, grandma grandkid, grandchildren
old older (than) young younger (than) pet new important schattig leuk
9.3 Sentences on family Ik ben ____ jaar oud. Mijn broer is _____ jaar oud. Ik heb twee broers en twee jongere zusjes. Ik woon met mijn ouders, broertje en zusje. Mijn tante Claire heeft twee kinderen. Dat zijn mijn nichtje en neefje. Mijn opa en oma wonen ver weg, maar wij zien ze vaak. Hij heeft een huisdier. Zij wonen niet samen. Ik heb een broer die heet Jack. Jack is mijn broertje, hij is jonger. Onze oma en opa hebben twaalf kleinkinderen. Mijn vader kookt voor onze gezin.
I am ___ years old. My brother is ___________ years old. I have two brothers and two younger sisters. I live with my parents, little brother and sister. My aunt Claire has two children. They are my female cousin and male cousin They are my niece and nephew. My grandpa and grandma live far away, but He's got a pet. They don't live together. I have a brother whose name is Jack. Jack is my brother, he is younger. My grandma and grandpa have twaalf grandchildren. My father cooks for our family.