Het uur van de wolf In de generiek van het spraakmakende televisieprogramma van de VPRO Het Uur van Wolf die werd ontworpen door kunstenares Inez van Lamsweerde krijg je de achterkant te zien van een sexy vrouwenlichaam gestoken in netkousen; maar het hoofd is een wolvenkop die je aankijkt. Een bevreemdend, zelfs surrealistisch beeld als opener voor een kunstenprogramma waarin soms grenzen worden verlegd. ‘Een programma waarin voor iedere denkbare kunstzinnige discipline ruimte en aandacht kan worden gereserveerd’. Omwille van het late uitzenduur van het programma ontleende men de titel aan de uitdrukking die verwijst naar ‘het moment waarop de nacht in de ochtendschemer overgaat, het tijdstip waarop de grens tussen waan en werkelijkheid vervaagt en langzaam oplost. Een moment waarop alles mogelijk is. Fantasie en creativiteit kunnen hier moeiteloos worden verenigd.’ Die omschrijving van de uitdrukking plaatst Antoon van den Braambussche als opener van zijn nieuwe bundel die als titel draagt – wat dacht u – Het Uur van de Wolf. Poëzie is een eiland binnen het landschap der kunsten. Maar door haar verankering met andere disciplines schuift ze een beetje meer centrumwaarts, komt ze wat meer op de kaart te staan. Dit is waar dichter en kunstfilosoof Antoon van den Braambussche in zijn recentste bundel naartoe heeft gewerkt en ook naar op zoek is gegaan. ‘Het uur van de Wolf’ verwijst ook naar de iconische film van Ingmar Bergman; er is het eiland waar een schilder en zijn vrouw zich hebben teruggetrokken. Zij verdiept zich in het geheim dagboek van haar man waarin hij al zijn dichterlijke hersenspinsels heeft opgetekend. Zo zou je de titel van de bundel in deze gelaagde betekenis ook kunnen interpreteren. Voor dit project nu heeft de dichter zich laten bijstaan door een danseres en een fotograaf voor het in beeld brengen van een eigenaardige choreografie. Het levert beelden op die heel sculpturaal zijn gedacht en alleszins zo overkomen; ze roepen reminiscenties op aan de beklijvende lichamelijke sculpturen van Berlinde de Bruyckere. Soms in een even rauwe en ontwapenende benadering. Maar hiermee is Benn Deceuninck niet aan zijn proefstuk toe. Uit een notitie bij de laatste afdeling gedichten kan je opmaken dat de fotosessie in juli 2012 heeft plaatsgevonden. Exact tien jaar na ‘Waste Land’ in Kortrijk dat toen al een vervolg was op het eerdere ‘Body Traces’. Emilie de Vlam was toen al zijn model en is dat nu nog. Ze is ook butoh danseres; butoh is de dans van de verstilde beweging.
Kortom, Het Uur van de Wolf heeft alle allures van een ‘Gesamtkunstwerk’: dans, fotografie, poëzie, muziek... jawel, want als je weet dat Peter Jacquemyn die hier
de muziek verzorgt waarop Emilie de Vlam haar dansbewegingen uitvoert, naast een veelgevraagd muzikant ook – en wellicht zelfs éérst - beeldend kunstenaar is; hij is een schitterend tekenaar, maakt prachtige etsen maar is vooral toch beeldhouwer; een man van vele disciplines dus. Antoon Van den Braambussche kan je bezwaarlijk een veelschrijver noemen; zijn vorige bundel ‘Kant-tekeningen’ dateert al van zeven jaar geleden. Ook dit was een project waarin meerdere disciplines elkaar vonden: beeldende kunst, muziek en poëzie. Grafisch kunstenaar Theo de Smedt maakte er toen kleurenlitho’s voor, pianist-componist Erik Claeys zette 14 gedichten van Antoon op muziek en bij de bundel waarin ook de litho’s waren afgedrukt, bevond er zich ook een cd met de gedichten gezongen door Amanda Engels en de dichter zelf die ze reciteerde. Nu is die interdisciplinariteit weer anders ingevuld. Poëzie en fotografie en gestolde beweging. Muziek, woord en dans zijn de meest vluchtige kunstvormen. Ze kunnen even blijven nazinderen maar er blijft geen tastbare herinnering van over. Het openingsbeeld van de bundel vertolkt dit heel mooi: het is een foto van de dichter en zijn model. We kennen die talrijke beelden wel van Picasso en zovele anderen van ‘de schilder en zijn model’; dit hier is een originele parafrase daarop. Je ziet de dichter met het blad papier op de schoot kijkend naar zijn model. Ook het standpunt van waaruit de foto is genomen – het vogelperspectief - is veelbetekenend. Vanuit de hoogte, zwevend boven de ruimte waarin dichter en danseres zich bevinden, wordt dit geheel in beeld gebracht. Je wordt medeplichtig aan dit intiem tafereel. De dichter laat de lezer toe in zijn ‘werkkamer’ waar hij de confrontatie met de de danseres aangaat. Hierdoor wordt de lezer niet alleen voyeur maar de indruk wordt ook gewekt dat je als lezer dezelfde intimiteit deelt, dat je met dezelfde blik dezelfde beelden waarneemt. Komt daarbij dat de bekende butoh filosofe en danseres Hiroko Tamano het poseren van modellen voor kunstenaars óók als ‘butoh’ beschouwt. Het gaat hier immers om de verstilde, soms versteende beweging. Het is poëzie over de ruimtelijkheid en de lichamelijkheid. De leegte en het lichaam. Antoon van den Braambussche kijkt áchter de beelden. Er gaat een grote eenheid van deze bundel uit. Een klare structuur van driemaal zes gedichten en twaalf beelden. Te samen dertig zangen in woord en beeld , canto’s over het lichaam en de ruimte; een mogelijke verwijzing naar Dante, zeker wanneer je het inleidend beeld meerekent en zo mogelijk tot 31 komt. De dichter op zoek naar zijn onderwerp, aan het begin van zijn (symbolische) zoektocht. De lezer krijgt het gevoel dat het raadsel van het gedicht te doorgronden is. De poëtica van Van den Braambussche is ook van die aard dat er voldoende ruimte wordt gelaten voor het mysterie. De lezer vult in, vult aan met beelden en met beelden die beelden oproepen. Suggestieve beelden krijgen soms een concrete invulling, soms blijft hun betekenis geheimnisvol behouden.
De titel van de eerste afdeling ‘Het lichaam, een universum’ zet ons op weg als lezer. Het uitgangspunt is het lichaam en hoe het zich gedraagt, voelt, beweegt in een nog lege, in te vullen ruimte. In het vierde gedicht komt het beeld op de proppen wanneer de camera wordt geïntroduceerd. De lens, het oog; en zo wordt de kijker bekijker, voyeur. En daarna komt de foto; de foto als herinnering, als memento en tegelijk als getuigenisbeeld. Tot alles in vraag wordt gesteld, de zekerheden uiteenspatten, de ruimte verbrokkelt en er alleen leegte overblijft. De tweede afdeling ‘Tussen vrees en beven’ opent met een citaat van Kazuo Ohno, één van de vaders van de butoh. Verraden de gebaren iets van de wonde die je ooit is toegebracht? Of zoals de dichter het hier uitdrukt: ‘Is er een herinnering die kerven achterlaat? Een gebaar dat als een onzichtbare hand de aftandse wonden likt en belichaamt?’ einde citaat. Referenties aan de butoh komen vanaf hier geregeld voor: de versteende beweging, het witte lichaam via de foto-afdruk; het lichaam dat opgaat in en één wordt met de leegte. Maar tegelijk het lichaam als enig punt dat de afstand tussen tijd en ruimte kan overbruggen. Wat gebeurt er dán met de ruimte? De concrete plaats? Dat komen we te weten in de laatste afdeling. In de laatste, sterke suite ‘Chateau du Loup’ speelt de plaats waar alles gebeurt een grote rol. En daar wordt ook het raadsel van de titel van de bundel ontsluierd. Het is de plaats waar alles samenkomt en alle disciplines beweging, woord, muziek, beeld samensmelten. Dan, op dát unieke moment krijgt het lichaam ook een gezicht. De gedichten worden nooit praterig of belerend; integendeel, ze getuigen vaak van een grote wijsheid en weemoed. De dichter die zichzelf blijft ondervragen over de ‘condition humaine’, hier vertaald naar de existentiële eenzaamheid van het individu, een terugvallen op het lichaam als denkende en agerende vorm. Het is typerend voor de verbeeldingskracht van Antoon van den Braambussche dat hij onnoemlijk weet te variëren op zijn thema en dit nooit loslaat. Hij heeft het compleet in handen. Ook de dichter die naarmate de bundel vordert stilaan vorm krijgt als persoon blijft een intrigerende figuur. Je kunt je er als lezer mee identificeren maar tegelijk behoudt de auteur voldoende afstand als de grote existentiële vragensteller. Het is een heel ingenieus opgebouwde bundel waarin tekst met beeld doorvlochten is tot een verrassend geheel. En het werkt! Het Uur van de Wolf is geen bundel die antwoorden formuleert maar veeleer vragen oproept en ze ook stelt. Het is een sterk opgebouwde én uitgewerkte bundel die een exploratie is van het lichaam in de ruimte. Hij blijft bevreemdend tot het einde en dit kan de mysterieuze kracht van de poëzie alleen maar ten goede komen. Johan van Cauwenberge
Het Uur van de Wolf boekvoorstelling en performance Palmarium Universiteit Gent mei 2014 Emilie de Vlam: dans Peter Jacquemyn: bas Antoon Van den Braembusche : poĂŤzie Johan Van Cauwenberge : inleiding Benn Deceuninck : fotografie Leo Peeraer : Uitgeverij P / Leuven