Wederopbouwarchitectuur Kortrijk brochure OMD 2020

Page 1

Wederopbouwarchitectuur hoe Kortrijk uit het puin herrees

1944 – 1958

Ten geleide

De voorbije edities van de Open Monumentendag stonden helemaal in het teken van de Tweede Wereldoorlog: de verwoestingen, de bombardementen, de schuilkelders en de bevrijding. Open Monumentendag 2020 besteedt aandacht aan de Wederopbouw. Deze publicatie vertelt het verhaal van een dynamische stad die al zijn veerkracht tentoon spreidde. De bijhorende wandeling laat je via de erfgoedapp zien wat er verdwenen is en wat in de plaats kwam.

De historische stadskern tussen de Grote Markt en het Begijnhofpark ontsnapte grotendeels aan de oorlogsverwoestingen. Dit Hart van Kortrijk moeten we koesteren. In de nabije toekomst staan maar liefst zes projecten op stapel in het historische Hart rond Begijnhof, Begijnhofpark en Onze-Lieve-Vrouwekerk. Je verneemt er meer over op 13 september op een begeleide wandeling of via www.kortrijk.be/historischhartkortrijk.

1. Vraagstukken bij de wederopbouw

Puinruimen

Wout Maddens

Schepen van Bouwen, Wonen en Stadsvernieuwingsprojecten

Philippe De Coene

Schepen van Onroerend Erfgoed

Axel Ronse

Schepen van Cultuur

De twee decennia na de Tweede Wereldoorlog vormden in Kortrijk een periode van intense wederopbouw. Kortrijk was qua oorlogsschade één van de zwaarste, zo niet de zwaarst getroffen stad in België. De stad was immers het doelwit van verschillende geallieerde luchtbombardementen die bijzonder veel schade toebrachten aan het gebouwenpatrimonium. Hun bedoeling was het rangeerstation waar de Duitse bezetter munitie, wapens en voorraad opsloegen te vernielen. De zwaarste bombardementen vonden plaats in 1944, op 3 maart, 5 mei en 21 juli. Naast de vele particuliere woonhuizen werden onder andere de Grote Hallen, de Berg van Barm-

hartigheid, de Sint-Jozefskerk, de Sint-Michielskerk en de kapel van het Magdalenakerkhof nagenoeg volledig verwoest. Ook belangrijke verkeersaders werden geraakt: naast het stationsgebouw werden verschillende spoorwegbruggen en quasi alle bruggen over de Leie vernield.

Voor de gewone man was huisvesting echter de grootste bekommernis. 1600 woonhuizen waren vernield en onbewoonbaar. Meer dan 8000 mensen moesten een tijdelijk onderkomen vinden, bijna een vijfde van de bevolking.

Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 2 Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 3

Bouwaanvragen

Lang bleven de Kortrijkzanen niet bij de pakken zitten. Onmiddellijk na de bevrijding werd gestart met de wederopbouw van de geteisterde panden en op een korte tijdsspanne van amper twee decennia kreeg de stad een volledig nieuwe aanblik. Reeds in 1944 werden de eerste bouwaanvragen voor wederopbouw ingediend bij de stad.

Tijdens deze wederopbouwcampagne ging veel aandacht naar stedenbouwkundige aspecten zoals het verbreden van straten via rooilijnwijziging, het voorzien van hygiëne via krotopruiming, het snel oplossen van de woningnood, het herstel of herbouwen van openbare gebouwen en de ontwikkeling van wegen spoorinfrastructuur.

Door de grote omvang en de aard van de vernieling (70% burgerhuizen en handelspanden) en doordat er sinds eind 1939 praktisch niet meer gebouwd mocht worden, werd de stad na de oorlog overstelpt met aanvragen voor nieuwbouw en wederopbouw. Om een antwoord te bieden aan de grote woonnood werden nieuwe kwartieren opgericwwht (de Blauwe Poort, Venning, de Drie Hofsteden, Sint-Elisabeth…). Maar ook de stadskern werd duchtig verbouwd. Zeker in het centrum ging er bijzonder veel aandacht uit naar de kwaliteit van het straatbeeld en naar de architectuur van de nieuwe gebouwen. Net om die reden werden de vele bouwaanvragen pas “na aesthetische controle” toegekend. De Commissie voor Stedeschoon speelde hierin een cruciale rol.

2. De Commissie voor Stedeschoon

Dat bij de wederopbouw in Kortrijk veel aandacht ging naar de esthetiek en de architecturale kwaliteit van de gebouwen, was hoofdzakelijk te danken aan het efficiënte en deskundige werk van de ‘Commissie van Stedeschoon’.

Deze commissie, opgericht in 1937, had als taak alle bouwaanvragen te beoordelen op esthetisch en stedenbouwkundig gebied. Een opdracht die na de bevrijding aanzienlijk aan belang won en een enorme werkdruk meebracht.

De commissie stond onder de voogdij van de schepen van Openbare Werken en werkte nauw samen met de technische dienst. Zij vergaderde in de gebouwen van de technische dienst op vrijdag, in theorie om de 14 dagen maar in de eerste naoorlogse jaren vaak om de week. De leden ervan, een tiental, waren architecten, ingenieurs, mensen met een hoge culturele bagage en/of esthetische vorming. Ze werden bijgestaan door een lid van provinciale Commissie voor Monumenten en Landschappen. Ze werkten op vrijwillige basis. Van elke vergadering werd een verslag opgemaakt en een lijst met de goedgekeurde, de geweigerde en de te wijzigen bouwaanvragen.

Zonder twijfel heeft de Commissie voor Stedeschoon een heel belangrijke rol gespeeld bij het uitzicht van het naoorlogse Kortrijk. Daar waar zij aanvankelijk alleen betrokken waren bij het adviseren van de heropbouw van privaatwoningen, breidde hun raadgevende functie zich in de naoorlogse jaren uit. Zij bespraken ook de heropbouw van officiële gebouwen (het postkantoor, het station, het gerechtsgebouw…) en ook de heraanleg van de stad: onteigeningen, verbreding van straten, aanleg van pleinen enz.

Hoe intens de werkzaamheden van de technische dienst en de Commissie waren, blijkt uit volgende cijfers: 94 vergunningen zijn toegekend voor de heropbouw van totaal vernielde woningen in 1945, 141 vergunningen alleen al in de eerste zes maanden van het jaar 1946. En voor het werkjaar 1950-1951 tellen we 370 behandelde dossiers waarvan 328 gunstig geadviseerd.

In het jaarverslag van het Kortrijkse stadsbestuur voor het werkjaar 19561957 wordt de Commissie voor een laatste keer vernoemd en haar werking besproken. Daarna verdwijnt zij uit elk verslag. Heeft de Commissie zichzelf ontbonden? We mogen aannemen dat de meeste vernielde woningen in 1957 herbouwd waren en dat de stad zijn naoorlogse aanblik verworven had. De wederopbouw was achter de rug.

Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 4 Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 5

3. De architectuur: diversiteit en eenheid

Voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog had Kortrijk grotendeels het uitzicht van een ‘witte stad’. Het straatbeeld werd gekenmerkt door de talrijke 18de- en 19de-eeuwse lijstgevels die in een bleke tint gepleisterd waren. Dat uitzicht wijzigde na de oorlog drastisch. De nieuwe, naoorlogse bebouwing kreeg een karakteristieke ‘wederopbouwstijl’ met gevels in bak- en natuursteen. Het gaat steeds om een verzorgde, eclectische gevelarchitectuur met eigentijdse en/ of klassiek-geïnspireerde bouwelementen in combinatie met moderne materialen, constructietechnieken en interieurindelingen daarachter.

Vaak bleven de vroegere functies en de huisnamen bewaard, zoals ’t Kopke, de Crocodile of de Cosmopolite. De perceelindeling werd na de oorlog grosso modo behouden, maar op verschillende plaatsen zijn percelen samengevoegdl in functie van schaalvergroting voor appartementsbouw.

De wederopbouwarchitectuur moest symbool staan voor de veerkracht van de Kortrijkse bevolking, het eigen verleden, de streekeigen materialen en de triomfantelijke heropleving na de oorlog. Vanuit deze visie kwam de we

deropbouw neer op een uitgesproken en verfijnde gevelarchitectuur. Men streefde naar een doelbewust ‘decor’ van homogene straat- en pleinwanden.

De Grote Markt een weldoordacht decor

Drie stromingen

Een mooi voorbeeld hiervan is de wederopbouw van de ruime omgeving van de zwaar getroffen Grote Markt. De nieuw gebouwde panden kregen afwisselende topgevels die vrijwel steeds bekroond werden met een fronton. Soms ging dit om geïnterpreteerde 17de-eeuwse barokgevels, soms om een versoberde eigentijdse variant. Daarnaast zijn ook diverse panden veeleer Frans en 18de-eeuws geïnspireerd met het gebruik van witte natuursteen en gevelbepleistering.

Typerend is dan ook de materiaalkeuze: het traditiegetrouwe gebruik van baksteen en natuursteen, verwerkt met blauwe hardsteen. Opvallend bij deze panden zijn de opengewerkte begane gronden, die beantwoorden aan hun haast exclusieve horeca- en handelsfuncties. Hiervan getuigen ook de bouwaanvragen en talrijke publicitaire gevelopschriften.

In de enorm grote productie aan wederopbouwpanden in Kortrijk zijn er grofweg drie architecturale stromingen te onderscheiden die elk hun wortels of inspiratie vonden in een historische vormentaal:

1. een regionale baksteenarchitectuur met traditionele, vaak barok-geïnspireerde, detaillering

2. een klassiek geïnspireerde natuursteenarchitectuur, vaak met 18de-eeuws, classicistisch geïnspireerde detaillering

3. een versoberde baksteenarchitectuur voortbouwend op de Interbellumarchitectuur

Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 6 Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 7

Barok geïnspireerde en baksteenarchitectuur

In het stadscentrum, met name op en rond de Grote Markt, is de eerste architectuurstroming sterk aanwezig. Het zijn vooral private eigenaars die voor hun woon- en handelspanden voor deze architectuur kozen. Met hun verticale gevelgeleding en fraai uitgewerkte topgevels met fronton refereren zij naar de historische 17de-eeuwse barokgevels uit onze contreien.

Voorbeelden zijn het appartementsgebouw Graanmarkt 1 (architect Reyntjens) en de woon- en handelshuizen aan de Grote Markt 46 (architect Luc Viérin), 47 (architect Marcel Vanbiervliet) en 53-55, Leiestraat 2 en 4 (beide architect J.J. Boucquillon) en de O.-L.Vrouwestraat 4 (architect Maurice Allaert). Het is opmerkelijk dat heel wat beeldbepalende hoekpanden in deze stijl werden gerealiseerd.

Klassieke natuursteenarchitectuur

Een tweede rstroming kenmerkt zich door een klassiek geïnspireerde natuursteenarchitectuur. Deze werd toegepast voor (semi)publieke gebouwen die een zekere monumentaliteit wilden uitstralen (banken, justitie…). Deze Frans geïnspireerde classicistische vormentaal uit zich in een gebruik van witsteen of wit pleisterwerk, een sterke symmetrie en een centrale bekroning met een fronton.

Voorbeelden zijn de panden aan de Grote Markt 7 (architect J.A. Dewulf) en Grote Markt 42 (arch. J. J. De Meyere) en diverse panden rond het

Gerechtsgebouw (vb. Hendrik Beyaertstraat 20). Ook aan de Budastraat (nr. 18, nr. 20) en Doorniksestraat (nr.19) zijn voorbeelden terug te vinden. Ook het indrukwekkende bankgebouw van de Bank van Brussel aan de Grote Markt 48-50 (architecten P.A. Pauwels & Marcel Hocepied) sluit aan bij deze stroming.

Versoberde baksteenarchitectuur

Daarnaast is er ook een meer eigentijds type te herkennen. Deze bouwt voort op de vormgeving van de jaren 1930 en komt na de oorlog het vaakst voor. Typerende elementen zijn het zichtmetselwerk in lichtrode, oranje of gele baksteen, een sterk aanwezige kroonlijst en het gebruik van erkers over meerdere verdiepingen doorlopen.

Treffende voorbeelden zijn de panden aan de Grote Markt 8 (architect L.J. Nuyttens), Grote Markt 5-6 (“de Crocodile”, architect L.J. Nuyttens), Grote Markt 44-45 (architect Edo Draps) of de panden Budastraat 4, 7, 12, 14, 15 en 16. Verder in de Aalbeeksesteenweg, de Zandstraat, aan de Appel en in de Minister Vanden Peerenboomlaan.

Sommige architecten combineerden de klassieke architectuurprincipes zoals symmetrie en monumentaliteit ook op een eigentijdse en meer speelse manier. Het meest iconische gebouw in Kortrijk is hierbij ongetwijfeld het indrukwekkende stationsgebouw dat architect P.A. Pauwels ontwierp voor de NMBS.

Algemene kenmerken

Ondanks hun duidelijke verschillen, vertonen de wederopbouwpanden ook enkele opmerkelijke gelijkenissen. Kenmerken die zowat steeds terugkeren zijn: massieve plint in natuursteen over de volledige hoogte van het gelijkvloers, fraai vormgegeven smeedijzeren hekwerken, het gebruik van natuursteen rondom ramen en aandacht voor een verfijnde detaillering. Deze elementen zorgen er voor dat ondanks de rijke diversiteit toch van een duidelijke wederopbouwarchitectuur kan gesproken worden die vrij gemakkelijk in het straatbeeld te herkennen is.

Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 9 Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 8

4. Wederopbouwarchitectuur in beeld

Herken de wederopbouwarchitectuur in Kortrijk:

• Typerend is een drieledige opbouw met een sokkel, een bovenbouw en een bekroning.

• De gelijkvloerse verdieping wordt bekleed met natuursteen (veelal arduin/ blauwe hardsteen of witsteen), vaak met gestileerde pilasters met verticale cannelures.

• De gevels worden afgewerkt in traditionele materialen zoals baksteen en/of natuursteen.

• De gevels zijn gedetailleerd uitgewerkt met pilasters, klokgevels, frontons, balusters, sierelementen, raamomlijstingen midden-risalieten, bas-reliëfs, etc. Deze details worden vaak in (semi-)natuursteen uitgevoerd, veelal witsteen (bijv. Euvillesteen).

• De penanten tussen de raamomlijstingen krijgen vaak ook decoratieve motieven.

• De panden worden vaak afgewerkt met hellende daken of mansardedaken. De dakbedekking bestaat uit rode stormpannen of natuurleien. In de dakvlakken komen dakkapellen of een oeil de boeuf voor. Enkele panden krijgen (deels) een plat dak.

• Veel aandacht gaat uit naar de vormgeving en indeling van het buitenschrijnwerk: indeling met houten roedes, kruisramen, vaak gebruik van glas-in-lood…

• De horizontale raamdorpels worden vaak langs weerszijden ondersteund door twee natuurstenen consoles.

• Het buitenschrijnwerk wordt op de verdiepingen voorzien van fraai vormgegeven smeedijzeren balustrades.

• Uitgesproken houten geprofileerde kroonlijsten vormen een horizontale overgang tussen de gevel en het (mansarde)dak.

Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 11 Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 10

5. Hoekpanden in dialoog

Graanmarkt 38, Leiestraat 2-4, Onze-Lieve-Vrouwestraat 1, Grote Markt 52-53

De hoekpanden rond de Grote Markt vertellen een eigen verhaal. Op de hoek van de Graanmarkt en de Grote Markt stond tot 1944 een woon- en handelshuis met vier bouwlagen, gekend als “Au Grand Bazar National”. De kroonlijst lag gelijk met de aanpalende panden, die slechts drie bouwlagen telden. Het waren dus lage verdiepingen. Op het gelijkvloers was tijdens de oorlog het werfbureel van de Waffen SS ingericht. Na de bombardementen van 21 juli 1944 was het pand niet helemaal met de grond gelijk gemaakt, maar toch voldoende beschadigd om een nieuwbouwplan in te dienen. Architect Jacques Viérin tekende een plan met vier bouwlagen, die een stuk hoger kwamen dan het oorspronkelijke pand. De monumentale dakconstructie trekt het gebouw nog meer omhoog. Dit zou wellicht de eigenaar van het aanpalende pand ‘Bodega’ inspireren om van drie naar vier bouwlagen te gaan, een evolutie die ook elders op de Grote Markt niet meer te stoppen was.

De bouwvergunning werd in juli 1946 afgeleverd. Het werd een beeldbepalend hoekpand, in rood zichtmetselwerk, op verdiepingshoge plint in natuursteen en bekroond met een halsgevel met voluten en driehoekig fronton (Graanmarkt) en een klokgevel met halfcirkelvormig fronton (Grote Markt). De beide gevels worden verder verfijnd met siervazen, natuurstenen raamomlijstingen met houten kruiskozijnen, natuurstenen balusters en een geprononceerde kroonlijst.

Dit pand zal heel wat navolging kennen. De Commissie voor Stedeschoon verwijst naar dit gebouw als stijlvoorbeeld voor het nieuwe postgebouw, maar zal later zijn mening herzien.

Jacques Viérin (Kortijk 1909 – 1991) was de zoon van Emmanuel Viérin, kunstschilder en conservator, die tevens voorzitter was van de Commissie voor Stedeschoon. Van Jacques Viérin zijn een aantal wederopbouwpanden te zien in Kortrijk, o.m. in de Rijselsestraat 53 en de Hendrik Consciencestraat 4. Vaak staat zijn naam op de gevel.

Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 12

De Katte

Kijken we even naar de het andere uiterste van de Grote Markt, de hoek Leiestraat – Onze-Lieve-Vrouwestraat, waar het historische pand De Katte tijdens de bomaanval van juli 1944 tegen de vlakte ging. Op die plaats verrijzen in 1951 twee panden die een eenheid vormen. Meteen valt op dat de architect duidelijk knipoogt naar het werk van Viérin. Het dak is wat minder geprononceerd en de bouwlagen iets minder monumentaal, maar de gevels staan in dialoog met elkaar. Ontwerper Jan Boucquillon (Kortrijk 1899 – 1960) was een architect die vele stijlen beheerste en bijvoorbeeld ook oude panden restaureerde en een nieuw uitzicht gaf. Hoog Mosscher is een typisch voorbeeld van een dergelijke reconstructie. Tijdens het interbellum ontwierp hij gevels die modern oogden (bv. Leiestraat 14) naast klassieke tot traditionalistische gevels. Andere wederopbouwpanden van zijn hand bevinden zich aan het Louis Robbeplein en de Leiestraat 36 In 1951 tekende hij samen met stadsarchitect Stefaan Coigné de Sint-Elisabethkerk.

‘t Kopke

Flandria

Kort daarop wordt ook een plan voorgelegd voor het aanpalend pand Onze-Lieve-Vrouwestraat 1. Eigenaars zijn de gebroeders Van Maercke, die een bedrijf van wasmachines en drogers beheren onder de naam Flandria. Ze doen beroep op Leon Van Maercke, zo goed als zeker familie. Van Maercke is een Kortrijkse architect die vooral in het interbellum actief was en o.m. een aantal bedrijfsgebouwen heeft neergezet, maar ook een fraaie stadsvilla op de IJzerkaai 54. Voor dit ontwerp zoekt hij het niet te ver, hij volgt het schema van Viérin en Boucquillon. Omdat dit geen hoekpand is kan hij de gevel een sterke symmetrie geven door de centrale loggia.

Op de hoek van de Grote Markt met de Rijselsestraat wordt onder leiding van architect Jacques Viérin in 1948 een tijdelijk onderkomen gerealiseerd voor de vroegere café’s het Belfort en ‘t Kopke. Wanneer in 1953 een definitieve heropbouw start, opteert de bouwheer naar alle waarschijnlijkheid voor diezelfde architect. Opnieuw zien we een brede klokgevel en een kleinere halsgevel, telkens bekroond met boogvormige frontons, daaronder strak geritmeerde raampartijen, het gebruik van baksteen met witsteen enzovoort, helemaal in de lijn van de andere hoekpanden ontworpen door Viérin en Boucquillon. Ook hier ging men van drie naar vier bouwlagen. De keuze voor eenzelfde vormentaal leidde tot een samenhangend en esthetisch straatbeeld rondom de Grote Markt.

Het is moeilijk te begrijpen dat men enkele jaren geleden nog suggereerde om deze gevels te vervangen door een hedendaagse witte architectuur. Als tussenoplossing is een nieuwbouw achter de bewaarde gevels ingewerkt, maar het verdwijnen van de raampartijen voelt toch aan als een gemis.

Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 14 Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 15

6. Private woningbouw

Het naoorlogse straatbeeld werd niet enkel bepaald door de grotere (semi-) publieke gebouwen zoals het station, het gerechtsgebouw en het postgebouw. Minstens even beeldbepalend voor de stad zijn de talrijke particuliere gebouwen die na de oorlog heropgebouwd werden. Zowel in het centrum als daarrond verrezen tientallen nieuwe woningen en handelspanden. Hierdoor kregen vele straten een totaal nieuwe aanblik.

In het centrum van de stad valt op dat vele voormalige eengezinswoningen na de oorlog als meergezinswoningen herbouwd werden. Soms werd het vooroorlogse gebouw als inspiratiebron gebruik (bijvoorbeeld Grote Markt 7), maar meestal verrees na de oorlog een pand in een volledig nieuwe vormentaal. Rond het aantal bouwlagen van deze nieuwe appartementsgebouwen was vaak discussie en verschillende bouwaanvragen werden hierdoor (meermaals) afgekeurd. De gerealiseerde projecten tonen echter dat de trend tot verdichting definitief was ingezet. In het centrum waren zowel de een- als meergezinswoningen vrijwel steeds ook handelspanden of café/restaurants. Typerend voor de heropgebouwde één- en meergezinswoningen in het centrum is de toepassing van een erker die vaak over meerdere verdieping doorliep.

Straatgehelen

In de stadsdelen die zwaar gebombardeerd waren ontstond na de oorlog vaak een grote aaneenschakeling van wederopbouwpanden. Hierdoor zijn tot op vandaag op verschillende plaatsen in de stad nog hele mooie straatgehelen bewaard gebleven. Enkele voorbeelden hiervan zijn de Minister Vanden Peereboomlaan, de Budastraat en de Monseigneur de Haernelaan.

Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 16 Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 17

7. Station

Stationsplein

De bombardementen van 1944 hebben het station en de glazen overkapping zwaar beschadigd. Na de oorlog werd even geopperd om het station meer westwaarts en iets verder uit het centrum te herbouwen. Toch werd uiteindelijk gekozen om op dezelfde plaats te bouwen. In 1951 tekende de architect Pierre Albert Pauwels het nieuwe ontwerp. Vijf jaar later werd het station feestelijk geopend.

Fifties-toets

Het gebouw voegt een frivole fifties-toets toe aan het moderne classicisme dat in de jaren 1930 en 1940 opgang maakte. Ondanks een klassieke zin voor schaal en symmetrie knipoogt het ontwerp naar de speelsere Expo 58-architectuur, met gebogen vormen en moderne materialen en kleuren, zoals de gele gevelsteentjes. Deze combinatie is uniek in België. De afgeschuinde verticale penanten ritmeren het gebouw, de grote raampartijen voorzien de reizigershal overvloedig van licht.

Functioneel

De inplanting en vormgeving speelt in op het stratenpatroon rond het Stationsplein. De architect ontwierp een langgerekt gebouw met centraal een hoger volume. Op die manier vormt het station een mooi eindpunt van de straten die op het plein uitkomen, en een oriëntatiepunt voor de reiziger. Het station is quasi symmetrisch opgebouwd en telt achtentwintig traveeën. Het centraal gedeelte nodigt de reiziger via een speelse gebogen vorm naar binnen. In het centrale volume bevindt zich de stationshal met loketten en wachtruimte. Deze inkomhal geeft uit op de bagageafdeling en de sporen. De linkervleugel bood ruimte aan de diensten van de R.T.T. en aan een bijzonder modern ingericht stationsbuffet. Op de verdieping kwamen burelen van de technische diensten, de Franse politie en Belgische rijkswacht en douane, alsook een refter en een was- en kleedplaats voor het personeel. Hier bevond zich helemaal links ook een woning voor de stationschef. Later werd deze tot kantoren omgevormd en kwam aan de rechtervleugel een seinhuis.

Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 18 Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 19

Pierre Albert Pauwels (Kortrijk 1913- 2004) ontwierp samen met Willem Dutoit de brandweerkazerne in Kortrijk (1940), beschermd als monument. Na de Tweede Wereldoorlog ontwierp hij o.m. de Bank van Brussel op de Grote Markt, het klooster de en kerk van de karmelieten in de Aalbeeksesteenweg en het Sint-Jozefsinstituut. Een van zijn grootste werken was de restauratie van de Lakenhalle van Ieper.

De centrale reizigershal toont een spel van frisse kleuren. De vloer is afgewerkt met tegels in diverse tinten blauw, wit en grijs. Dezelfde blauwtint vond je oorspronkelijk ook in de kolommen die de hal ritmeren. De deuren in hout met grote oppervlaktes glas kregen metalen buisprofielen als handgrepen. Het ontwerp had ook oog voor de integratie van kunst. Aan de voorgevel kwam een bas-reliëf van beeldhouwer Maurits Witdouck, een allegorische voorstelling van reizen en transport. Een kunstwerk van keramist Rogier Vandeweghe siert de inkomhal en brengt hulde aan de Kortrijkse nijverheden.

Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 20 Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 21
Frivole kleuren en kunst De architect

8. Gerechtsgebouw

Burgemeester Nolfstraat

Het oorspronkelijke justitiepaleis werd geopend in 1875 in de nieuwe wijk van de stad, ontstaan door het wegvallen van de stadsmuren en de ontwikkeling van de stationswijk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het beschadigd door bommen en uiteindelijk werd het volledig verwoest door een brand in 1946. Er wordt wel eens beweerd dat de brand aangestoken was naar aanleiding van processen over de collaboratie. In elk geval gingen veel dossiers in rook op.

Het huidige gerechtsgebouw in Kortrijk werd door de Provincie opgericht naar een ontwerp in neo-klassieke stijl, van ingenieur-architect Joris Verbeke, toenmalig directeur bij de Provinciale Technische Diensten te Brugge, samen met architect E. De Schrijver. Voor de beeldhouwwerken werd beroep gedaan op beeldhouwers Alfred Courtens en Alphonse Dewispelaere. Courtens was ook de beeldhouwer van het Leiemonument.

De werken namen een aanvang op 3 juli 1952 en werden voltooid met de officiële inhuldiging op 4 januari 1958. De aannemer was Amédé Cottyn, een naam die vaak opduikt in die periode. Cottyn was de grootste aannemer uit de streek. Hij bouwde onder meer de Sint-Elisabethkerk, de kerk van Oostduinkerke en de Sint-Margaretakerk van Knokke. Hij herstelde ook de O.-L.-Vrouwekerk. Hij stelde meer dan

duizend mensen te werk. Toch ging de firma rond 1958 failliet en werd Amédé, met de handboeien aan, het gerechtshof binnen geleid dat hijzelf gebouwd had.

De monumentale bouwwijze weerspiegelt de toen gangbare visie op een gerechtelijk apparaat dat boven de burger diende verheven te zijn. Het grondplan heeft een symmetrische opbouw met naast de hoofdinkom de gehoorzalen, verderop in beide zijvleugels de burelen voor de magistratuur en achteraan de griffies en de bibliotheek. De muren zijn opgetrokken in traditioneel, dragend metselwerk.

De straatgevels, met in het gevelvlak overgaande ionische zuilen, hebben een bekleding uit Doornikse blauwe steen en Engelse witsteen uit de streek van Dove.

Binnenin werden rijkelijk Belgische marmers aangewend. Vooral de deuromlijstingen in het zeldzame, en unieke, zwarte marmer van Mazij imponeren.

In de inkom zijn fresco’s van Marcel Notebaert aangebracht. In de traphal is er een modern glasraam aangebracht.

Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 22 Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 23

9. Het nieuwe postgebouw

Doorniksestraat- Graanmarkt

Het eerste, neogotische postgebouw op de Graanmarkt dateerde van 1906. Het was tevens de plaats waar telefonie en telegrafie onderdak vonden. In 1944 werd dit gebouw door bombardementen zwaar beschadigd. Het hoektorentje, dat deel was gaan uitmaken van het stadsbeeld, bleef gespaard.

Na de oorlog rees de vraag of het nog wenselijk was om dit gebouw in zijn oorspronkelijke toestand te herstellen. Telefonie en telegrafie waren geëvolueerd, de RTT zocht andere oorden op, meer bepaald een nieuw complex in de Tuinstraat met aanpalend kantoren en een telefoonwinkel in de Doorniksestraat. De Post zelf vond een tijdelijk onderkomen op het Schouwburgplein.

In de jaren ‘50 viel de beslissing om een totaal nieuw postgebouw op te trekken op de Graanmarkt. Er was een behoefte om monumenten als nieuwe merkpunten in de stad op te richten, in een eigentijdse, zij het niet modernistische stijl. Het was geen optie om terug te grijpen naar de oorspronkelijke stijl van 40 jaar terug. Neogotiek was inmiddels volledig uit de mode. Maar voor de Kortrijkzanen was de afbraak van het vertrouwde torentje een pijnlijke zaak.

Bij de wederopbouw stelde zich in heel België de vraag welke stijl men zou kiezen voor de officiële gebouwen, de merkpunten in het stadslandschap. Sommigen pleitten er voor de erfenis van de avant-garde als vertrekpunt te nemen. Andere werkten verder in de richting die Duitsland had uitgezet in de jaren ’30: een architectuur van strakke verticale geledingen die een eigentijdse vertaling wilde zijn van de klassieke ronde kolommengevels. Voorbeelden hiervan zijn de Nationale Bank in Brussel en de Koninklijke Bibliotheek. Ook de voorbeelden uit Italië zijn belangrijk geweest. Het postgebouw van Kortrijk sloot hierbij aan. De architect was Gaston De Leye (1922), die vooral in het Gentse actief was. Zijn eerste ontwerp was traditioneel neoclassicistisch, nogal burgerlijk. De Commissie voor Stedeschoon vond het ontwerp niet monumentaal genoeg en kwam zelf met een tegenvoorstel, uitgewerkt door stadsarchitect Stefaan Coigné. Architect De Leye speelt hier op in. Zijn tweede voorstel toont een iets moderner neoklassiek ontwerp, dat veel strakker en ietwat statiger oogt. Het gebouw op de Graanmarkt mocht hoog opgetrokken worden om de blinde achterkant van de schouwburgtoren te verbergen. Om dezelfde reden zal de bouwheer van het aanpalende gebouw Graanmarkt 1 de toestemming krijgen zeven bouwlagen hoog te bouwen. Het ontwerp onderlijnt die hoogte door zijn verticalisme.

Dit nieuwe voorstel wordt in 1951 goedgekeurd, maar niet iedereen is overtuigd van de inplanting. Omdat parallel ook besprekingen over het nieuwe station gevoerd worden, oppert men om de post daarin onder te brengen, gezien het postverkeer toch vooral met de trein gebeurt. Pas in 1954 wordt de knoop doorgehakt en in mei 1955 gaan de werken van start. Op 22 augustus 1960 gaat het gebouw open voor de gebruiker.

De nieuwe architectuur straalt burgerlijkheid, autoriteit en vertrouwen in de overheid uit. Het postgebouw werd wel eens smalend omschreven als “Stalinistische architectuur”. Stijlkritisch klopt dit niet. Het imponerende interieur schiep wel een beeld van een bureaucratisch staatsapparaat; de lokettenzaal was bijna zeven meter hoog.

Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 24 Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 25

10. De Berg van Barmhartigheid

Tussen 1627 en 1630 werd de Berg van Barmhartigheid gebouwd onder de beroemde bouwmeester en Wenzel Coberger (1557-1630). Het ontwerp wordt aan Coberger zelf toegeschreven. De Kortrijks architect Robrecht Persijn was eveneens bij de constructie betrokken. In de Berg konden mensen die in geldnood zaten hun bezittingen verpanden. Het systeem leidde echter vaak tot impulsief handelen en financieel wanbeheer bij de kleine man. In Kortrijk verdween de Berg in 1922. De stad verwierf de gebouwen in 1934 en bracht er in 1937 de stadsbibliotheek onder.

Bij het begin van de oorlog werden de kostbaarste collecties op diverse plaatsen in veiligheid gebracht. In 1944 werd het gebouw grotendeels verwoest door bombardementen. Het huis van de superintendant in de O.-L.-Vrouwstraat, dat het minst beschadigd was, werd in 1946 hersteld. Het hoekpand kreeg een noodherstelling en een nieuw tijdelijk dak, zodat de bibliotheekactiviteiten in beperkte mate mogelijk bleven, in één lokaal. De ruïnes in de Guido Gezellestraat werden opgeruimd en de vrijgekomen ruimte werd voorlopig als tuin ingericht. De meest geconsulteerde collecties kwamen terug naar de leeszaal, de rest bleef wat verspreid over diverse depots.

Over de toekomst van de bibliotheek bleef lang onduidelijkheid bestaan. Er werd gedacht aan een nieuwbouw op een vrijgekomen open plek, maar die ideeën werden nooit concreet gemaakt. Pas in 1960 viel de beslissing om het beschermde monument terug op te trekken, met respect voor het oorspronkelijk ontwerp, en met dezelfde bestemming.

Architect Jacques Viérin was de perfecte keuze om het historisch pand met de barokke stijlelementen te reconstrueren. Hij werkte samen met architect Polydoor Scherpereel, die in de jaren dertig naam vooral gemaakt had met art deco architectuur. “Poly” Scherpereel werd vermoedelijk gevraagd voor de integratie van een aantal moderne functionele onderdelen. Zo werd het gebouw uitgebreid met een vleugel voor opslagruimte, de zogenaamde boekentoren. In de tijdsgeest van de Koude Oorlog kreeg het gebouw ook een atoomvrije schuilkelder. Van het oorspronkelijk historisch materiaal is weinig gerecupereerd. Twee van de vier draaimolens, tamboers of toeren, gebruikt voor het discreet doorgeven van panden en ook als toegang tot de Berg van Lening, werden gered en terug geïntegreerd. Het met meubelen van De Coene ingerichte gebouw opende de deuren in 1964. Naast de bibliotheek vond ook het Rijksarchief er een onderdak.

Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 26 Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 27

Tot slot

Kortrijk werd tijdens de Tweede Wereldoorlog heel zwaar geteisterd door luchtbombardementen. Een heel groot deel van de stad lag in puin. De wederopbouwcampagne die daarop volgde heeft de stad echter verrijkt met een bijzonder waardevol en beeldbepalend architecturaal patrimonium. Deze zeer uitgebreide bouwproductie vertoont een rijke diversiteit, maar dankzij de gemeenschappelijke kenmerken toont ze tegelijk een sterke eenheid. Materiaalgebruik, vormgeving en oog voor detail zorgen er voor dat deze panden duidelijk in het straatbeeld te herkennen zijn als typisch Kortrijkse wederopbouwarchitectuur.

Deze wederopbouwarchitectuur wordt nog te weinig naar waarde geschat. In tegenstelling tot andere zwaar geteisterde steden (bijvoorbeeld Ieper na WOI of Doornik na WOII), zijn de meeste wederopbouwpanden in Kortrijk niet beschermd of zelfs niet opgenomen op de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Het gevolg is dat op heden meerdere karakteristieke panden in het hart van de stad verdwenen of bedreigd zijn.

Via dit onderzoek, via een wandeling op Open Monumentendag en via een herinventarisatie wil de stedelijke Adviesraad Bouwkundig Erfgoed Kortrijk (ABEKO) actief inzetten op een bewustwording en (her)waardering van dit rijke patrimonium, dat tot stand gekomen is op een belangrijk moment in de geschiedenis van de stad. Deze wederopbouwpanden zijn niet alleen beeldbepalend voor het uitzicht van de stad. Ze vertellen ook elk een verhaal over de dynamiek van haar inwoners kort na de zware verwoestingen van WO II. Om deze redenen verdienen ze meer dan ooit uw aandacht.

Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 28

BRONNEN

ARCHIEVEN

Modern Stadsarchief Kortrijk, Trezoor: bouwdossiers, Jaarverslagen Stad Kortrijk, Nota over den wederopbouw der Stad Kortrijk door ir. J.M.L. Demeyere, Provinciaal Commissaris voor West-Vlaanderen en arch. Kindt, Architect bij het Provinciaal Commissariaat (onuitgegeven).

www.kortrijk.be/beeldbank

LITERATUUR

• Vanbossele José: Kortrijk tijdens de 2e wereldoorlog, deel 1, 2, 3 en 4

• Mattelaer Johan: Joseph M.L. Demeyere 1895-1976. Kortrijk 2018

• Vanhoonacker Egied: Duizend Kortrijkse Straten. Kortrijk 1986

• Diverse auteurs: Was het nu 50 of 60? Kortrijk 2008

• Dubois Marc: Vernieling en Wederopbouw Oostende 1944-1958, Oostende, 2019 (in het bijzonder de inleiding door Pieter Uyttenhove)

COLOFON

Samenstelling: Stedelijke Musea en Stedelijke Adviesraad Bouwkundig Erfgoed Kortrijk (ABEKO)

Redactie: Nicole Pannier, Hannes Pieters, Wim Lodewyck (ABEKO), Bernard Pauwels (Stedelijke Musea)

Open Monumentendag 2020 - Programma Kortrijk 31

Ontwerp van Jan Jozef Boucquillon voor de hoek van de Leiestraat en de Grote Markt/ O.-L-Vrouwestraat, 1949

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.