Robbrecht en Daem architecten Lierenmanstraat 64 9000 Gent, BelgiĂŤ
Atelier JeanNouvel 10 Cité d’Angoulême 75011 Parijs, Frankrijk
Xaveer De Geyter Architects Sainctelette Square 12, 1000 Brussel, Belgie
Samyn en partners Steenweg op Waterloo 1537, 1180 Brussel, BelgiĂŤ
51N4E 58/10, Delaunoy str 1080 Brussel, BelgiĂŤ
Julien De Smedt Zennestraat 34B 1000 Brussels, Belgium
33 Rue Marché aux Poulets 1000 Brussel, België
Stéphan Beel
Japser & Eyers Architects
Inhoudstafel EDITORIAAL EEN NAAM BOUWEN./Senne Meesters De naam van een architecten bureau als uithangbord
ARCHITECT ZIJN./Florian Marquet Het bouwwerk is één van de grote fundamenten van de maatschappij
DE VAARTKOM VOLGENS BUUR./Birgit Sterckx de stedelijke ordening van een wijk, vertrekkend vanuit het werk en de mening van het urbanistisch architectenbureau BUUR.
TEKENING ALS SIGNATUUR VAN EEN ARCHITECTENBUREAU./Kevin Vandenbulcke You learn by looking. Drawing insists that you look.
EEN BRUG TUSSEN ONTWERPER EN GEBRUIKERS./Maarten Moonens De kracht van de identiteit van de gebruikers bij ingrepen in de stedelijke ruimte; een nieuwe rol voor het architecten bureau
BRAND BRAND BRAND BRAND./Maarten Moonens, Birgit Sterckx, Florian Marquet, Kevin Vandenbulcke
LAVA ARCHITECTEN./Kevin Vandenbulcke ‘Niets van wat u zag is wat het leek.’
ANONIEME STAGE./Senne Meesters De ervaring bij het architecten bureau atelier AA
GEVELS EN ARCHITECTENBUREAU’S./Florian Marquet Korte uitleg van de fotoreportage.
1
<FRONT> gelaat, voorhoofd, aanzicht (Latijn/frans) voorkant, voorgevel (Engels) De dubbele betekenis die achter ‘Front’ schuilt, was voor ons de reden om dit tijdschrift er naar te vernoemen. Het gelaat is het eerste wat ons opvalt bij de ontmoetng met iemand nieuw en is steeds hetgeen wat ons het meeste bijblijft. Het gelaat suggereert een eerste vorm van Identiteit en verraad onze eerste impressie. Architectuur, en wat er tot resulteert, is onlosmakelijk verbonden met identiteit, de ontwerper zelf, de identiteit van een site, een klant, uitvoerder,… Als architectuurstudenten stellen wij ons de vraag hoe we op deze verschillende schalen kunnen omgaan met deze onvaste materie, identiteit is immers steeds veranderlijk in tijd en ruimte. We starten bij het begin. Bij diegenen die de ontwerpers van architectuur genoemd kunnen worden; deze ontwerpers vormen samen het architectenbureau. In deze eerste editie van dit magazine gaan we dieper in op de relatie tussen het architectenbureau en hun identiteit. Het is een feit dat het beroep van architect vandaag de dag niet meer wordt uitgevoerd door één individu, maar meer en meer in samenwerkingsverband wordt gezien. Zorgt deze samenwerking van verschillende ontwerpers met verschillende achtergronden voor een vervaging binnen het architectuurconcept? Of is dit net een verrijking? De architect heeft volgens velen een hoog aanzien. Het is een beschermd beroep, een selecte groep die het recht en de plicht heeft om architectuur tot een goed einde te brengen. De hedendaagse universialisering zorgt voor een mondiale veralgemeende identiteit. Culturen beïnvloeden elkaar. Zo stellen wij ons de vraag in hoeverre de identiteit van het architectenbureau nog te bespeuren valt in architectuur. Hoe prouitwerking, presentatie, naamgeving of kunnen we ook nog sporen terug vinden in elk project die het bureau zelf kenmerkt? Heeft elk archtectenbureau een uitgesproken identiteit of zijn er ook bubekijken in welke mate een bureau zich aanpast aan de identiteit van de klant en hoe dit bureau zichzelf kritisch evalueert na afwerking van een project.
2
3
In stedelijke projecten wordt meer en meer geijverd naar een op participatie gerichte aanpak. Dit wil zeggen dat de rol van de architect een nieuwe wending krijgt. De architect als ster op de troon maakt plaats voor de co-auteur van de stedelijke ruimte. Het architectenbureau zal op een andere manier ingezet worden, door de identiteit voorop te stellen. Wat wordt de rol van de architect, de ontwerper, binnen een op participatie gerichte architectuur. Onderlinge dialoog toonde al gauw aan dat het maken van dit tijdschrft geen zwart op wit verhaal is. Identiteit is een kwetsbaar gegeven.. We willen jullie als lezers bewust maken en verschillende denkparcours en invalshoeken aanreiken die geen eindpunt, maar een verrijking zijn. Aan de hand van een aantal casussen trachten wij een kijk te geven op verschillende themaâ&#x20AC;&#x2122;s die het architectenbureau met identiteit linken.
Kevin Vandenbulcke + Maarten Moonens + Senne Meesters + Florian Marquet + Birgit Sterckx
4
5
EEN NAAM BOUWEN. De identiteit van een architectenbureau speelt een belangrijke rol binnen
. Even een korte geschiedenis voor de keuze van een naam voor een architectenbureau.
ook de minst creatieve manier is. Ergens rond de jaren ’50 begonnen grote architectuur bureaus initialen te gebruiken als naam van hun onderneming. Deze initialen
In België zijn architecten door de wet verplicht zich aan te sluiten bij de “Orde van Architecten”. Doen ze dit niet, dan kunnen ze het beroep architect niet wettelijk uitvoeren. Nog voor de titel architect beschermd was en men meer aanzien wou creëren voor het beroep, trachtte men zich te onderscheiden, van bijvoorbeeld aannemers of schrijnwerkers, via de naam. Architectuur bureaus baseerden zich op advocatenkantoren als voorbeeld. Advocaten plaatsen de familienamen van de oprichters naast elkaar. Dit resulteert tot bijvoorbeeld Monard, D’Hulst of Loyens & Loeff. Deze methode wordt momenteel nog wereldwijd gebruikt, simpelweg omdat het de makkelijkste, de meest respectabele en misschien
6
over, zoals bijvoorbeeld de naam van het postbedrijf DHL. Eén van de meest bekendere bureaus die dit principe hanteerde was SOM van Skidmore, Owings en Merrill. Tijdens de jaren 50’ was SOM een gerenommeerd Amerikaans architectuur bureau dat voornamelijk bouwde voor de zakenwereld, corporate architecture. Het was één van de eerste bureaus waar gebruik werd gemaakt van computers en het bureau verwierf naam met het bouwen van wolkenkrabbers in Chicago en New York. Skidmore, Owings en Merrill begonnen hun bureau in 1936. Door de tijd heen
7
werden de oprichters vervangen door een latere generatie, Gordon Bunshaft, Walter Netsch, Bruce Graham, waarbij deze initialen de doorschuiving in macht oplossen. Een bedrijf zoals SOM bouwt een zekere naam en reputatie op doorheen de tijd, het staat voor een
tot ‘Polshek Partnership LLP.’ In 2005 trok James Polshek zich terug als vennoot en werd raadgever voor ontwerpers. In 2006 werden Kevin McClurkan, Thomas Rossant en Don Weinreich ook nog opgenomen als vennoten. In juni 2010 bleek het bedrijf volledig te zijn verdwenen. Hoewel het bedrijf er toch nog was en exact hetzelfde bleef, werd enkel de naam gewijzigd naar ‘Ennead. Dit leek voor velen een verrassing op dat moment maar het volgde de trend binnen de architectuur wereld om een naam te kiezen die niet meer één persoon als individu vooropstelt. Daarom worden namen gekozen als
volgende generatie die het bedrijf overneemt zal zeker ook de reputatie willen behouden en dus ook de naam. De naam kan in dit geval vergeleken worden met een merk, een merk met een dienst voor een bepaalde doelgroep. De naam is dus belangrijk voor het herkennen van dit merk. Het onpersoonlijke karakter van initialen maakt het hun makkelijk deze naam te houden tijdens een machtsoverdraging en onderlijnt tevens de collectiviteit die gekoppeld wordt aan grootschalige architectuur.
Zegt het bijvoorbeeld genoeg over een creatief bureau om enkel familienamen aan elkaar te verbinden? Als een bureau zich wilt representeren met een eigen identiteit, dan moet die herkent worden door hun doelgroep. Een creatief uithangbord is dan ook een belangrijk element voor een creatief bureau. Zo worden de gekste namen bedacht: Mad, Jaja, Massstudies, Puls, noroof, PLOT, rotor, … de lijst is haast oneindig. Toch willen vele van deze bureau’s graag een naam kiezen met uitstraling. Het lijkt alsof ze niet meer tevreden zijn met het statuut van professionele zakenmensen, als reactie hierop worden ze liever gezien als kunstzinnige rebellen met 3d printers en lazermachines.
Een ander voorbeeld vinden we met het bureau van James Stewart Polshek. Sinds hij zijn bureau in 1963 zelfstandig oprichtte werd de naam hiervan meerdere malen aangepast. Deze aanpassing gebeurde telkens door het opnemen van nieuwe vennoten. Het bedrijf groeide sterk in de jaren ’70 en ‘80, met Joseph Fleicher die in 1980 een vennoot werd. De naam werd gewijzigd naar ‘James Stewart Polshek and Partners’. Tussen 1987 en 1998 volgden nog 5 vennoten die er eerst voor werkten. Op dat moment werd het bedrijf omgedoopt
8
Zoals ik voordien aanhaalde is er geen individu meer, die tijd ligt achter ons. Hoewel wij identiteit koppelen aan een individu is dit niet meer ter orde binnen het architectuur gebeuren. Meer recente bureaus zetten zich af van het feit dat één genie de complexiteit van architectuur belichaamd. In het verleden hield Frank Lloyd Wright zich vast aan de mythe dat een architect één persoon is die geen invloed van buitenaf opneemt, toch wordt er meer en meer afstand gedaan van deze stelling. In het verleden werd een cultuur opgebouwd rond het verafgoden van één persoon. Waar enkel deze naam al een meerwaarde kan creëren voor een ontwerp.
zijn namelijk het product van mondialisering en de politieke keuzes van steden om zichzelf cultureel op de kaart te zetten wereldwijd. Deze steden wensen dan een gebouw met een wereldwijde impact. Zo bekomen deze architecten faam, zelfs bij mensen die niet bepaald met architectuur bezig zijn. Investeerders wereldwijd werken nu eenmaal graag samen met dit ‘top’ talent. Zo krijgen zij grotere gronden vrij van voor projecten en stijgt de waarde van hun gebouw enkel door de naam. De stelling die hier voor gebruikt wordt is dat iedereen zogezegd in of dichtbij deze gebouwen wil wonen of werken. Daarom zijn bureaus waar iedereen werkt voor bijvoorbeeld Frank Gehry en architectuur produceert zoals kleine Frank Gehry’s zeer in trek voor een bepaalde doelgroep.
Ster-architecten of ‘starchitects’ is een benaming die architecten krijgen wanneer ze via hun werk of via het werk van hun bureau een bepaalde graad van bekendheid verwerven. Deze bekende architecten
9
De identiteit die deze bureaus nastreven is dat van een bedrijf met een vooruitstrevend inzicht in de architectuur. Alle producten of diensten kunnen toegewezen worden aan een bepaalde doelgroep, dit is een marketing strategie van bedrijven wereldwijd. Coca Cola is goed voorbeeld van deze strategie. Als we naar Coca Cola kijken staan zij op nummer één als frisdrank wereldwijd. Toch is de markt van frisdrank verspreid met verschillende soorten cola’s. Op de tweede plaats komt Pepsi, derde RC cola en op de vierde plaats al de rest. Het is zeer moeilijk om dit te doorbreken en Coca Cola van de troon te stoten. Zij doen er namelijk alles aan om op deze nummer één plaats te blijven, niet door de kwaliteit van hun frisdrank
Verder is er de ontwikkeling van recente jaren waar sterarchitectuur in terrein verliest. Een gevolg van economische en politieke keuzes van steden. Dit beïnvloed architectuur dan op een manier dat er vraag is naar minder iconische architectuur en meer omgeving- of plaats gerichte bouwwerken. We kunnen zeggen dat in het verleden deze marktstrategie goed was om onder één naam, (vb. Siza, Calatrava, Ando, Foster) veel gebouwen te produceren met een groot icoon gehalte. Toch kiezen vele bureaus de dag vandaag bewust om niet te werken onder deze ene noemer, waar zogezegd het individuele genie centraal staat en alle beslissingen neemt. Maar gaan zij voor een naam die representatief staat voor hun samenwerking met verschillende partners, een tegenreactie weg van het individu.
buitenwereld toe. Hier kan je stellen dat hun identiteit bepaald wordt door hun bekendheid en niet meer door de kwaliteit van hun frisdrank. De vergelijking kan gemaakt worden met architectuur. Waar bepaalde bureaus naam maken met projecten, vaak iconische gebouwen waar naar verwezen wordt als ‘starchitecture’, die bekend worden onder een breed publiek. Eén persoon wordt hier naar voor geschoven als genie achter deze bouwwerken. Eenmaal deze naam een bepaalde aanzien heeft verworven is het moeilijk om hem van deze plaats te verstoten en genieten zij van een bevoordeelde status. De naam is dan zeer belangrijk voor het bureau.
10
binnen een strak tijdschema en beperkt budget. Zij kozen een avantgarde richting die zeer kunstzinnig geladen was, hun naam straalt dit uit. Superstudio had enkel de intenties
naam is hier zeer belangrijk. De herkenbaarheid van een bekende familienaam, zoals voordien besproken, is goed voor het bureau maar verre van representatief voor het beroep. Voor het ontwerpen van een gebouw is er meer dan één persoon nodig. Er wordt in teamverband gewerkt, waar mensen elkaar in vraag stellen en er een constante dialoog in werking treedt.
van de hedendaagse maatschappij. Zij trachtte niet met hun collectief grote ontwerpen te bouwen of wedstrijden te winnen. Daarom ging het om een niet serieuze naam te kiezen. Momenteel is het zichtbaar dat bijna alles kan gekozen worden. Men moet enkel in het achterhoofd houden waar men naartoe wil. Voor wie wil men tekenen, ontwerpen of kritisch nadenken? Dit zal de grootste drijfveer zijn in de keuze van een naam voor een bureau.
Differentiëren, in het huidige internet tijdperk trachten we van elkaar te onderscheiden via namen. Een identiteit koppelen aan een naam zodat deze herkenbaar wordt, dit verder aan een doelgroep linken waar men zich op wil richten. Nog nooit is er zoveel informatie binnen handbereik geweest maar in deze wervelstorm moet men ook nog een plaats vinden en zich vestigen. Daarom worden jonge creatieve bureaus in een richting gestuurd om via hun naam zich al te onderscheiden van de rest. Deze naam vormt de basis van hun identiteit. De naam wordt gekozen aan de hand van hoe zij zich willen positioneren tegenover hun publiek. Waar willen zij naartoe in de toekomst? Er zijn veel wegen die men kan inslaan als beginnend architect. Daar moet dus al een keuze gemaakt worden. De bekende conceptuele bureaus ‘Superstudio’ of ‘Archizoom’ hadden nooit de intenties om voor de bedrijvenwereld grote complexen neer te zetten
11
ARCHITECT ZIJN.
-Frank Lloyd Wright1
De Gelaagdheid van een Gebouw En toch is er iets dat menselijke bouwwerken onderscheidt van dierlijke op een niveau dat dieper ligt dan het technologische. Er is iets anders aan wat mensen verwezenlijkt
Het bouwwerk is één van de grote fundamenten van de maatschappij. Het is misschien zelfs het belangrijkste door de mens uitgevonden middel om grote groepen op eenzelfde plaats te houden. Het bouwwerk is voor de mens wat het nest voor de vogel is, of het hol voor het konijn. De wil om te bouwen is niet uniek aan de mens; de mens doet het gewoon beter door zijn grotere intelligentie. Zelfs het modernste pakhuis, enkel mogelijk gemaakt door millennia lang kennis te vergaren, is in essentie weinig meer dan het nest van de vogel of de grot van de oermens.
is iets. Voor mij is dat ‘iets’ het feit dat een gebouw gevoelens oproept: we kunnen het goedkeuren of afkeuren, het prachtig vinden en zin hebben om erin te wonen, we kunnen het erkennen als een artistiek geheel of als een functionele doos. Constructies verwezenlijkt door mensen hebben een gelaagdheid die we enkel terug vinden in de kunst; en dus zijn onze gebouwen vaak een combinatie
1 “Idea and Essence” September 7, 1958”
12
13
tussen en
het het
artistieke noodzakelijke.
religieuze gezaghebbers die slechts in de tweede plaats bouwmeesters waren. Een goed voorbeeld hiervan was de Egyptische hogepriester Imothep, mogelijk de eerste bij naam bekende architect, die de piramide van Sakkara ontwierp maar in de eerste plaats een politicus en geneesheer was1. Op deze manier waren veel vroege architecten een soort homo universalis, waardoor ze alle aspecten van de maatschappij in gebouwen konden verwerken. Ten tijde van de Oude Grieken begon de kunst van het bouwen complexer te worden en begon het beroep van architect vorm te krijgen. De Griekse bouwheer ontwierp een kunstwerk; een gebouw dat enerzijds van enorme schaal was (voor die tijd) en anderzijds zo doordacht en millimetrisch gebouwd werd dat zelfs moderne architecten er jaloers op moeten zijn. Het artistieke niveau dat in deze architectuur gehaald werd was zo groot dat haar elementen gedurende de twee volgende millennia ettelijke keren hergebruikt zouden worden. Vervolgens kwamen de ingenieurs: de Romeinen. In tegenstelling tot de Grieken was de grootste verdienste van de Romeinse architecten niet artistiek maar bouwkundig. Voor de eerste keer waren de megalomane constructies niet massief
Deze combinatie, die zich vertaalt in de verschillende onzichtbare maar sterk aanwezige ‘lagen’ van een gebouw, dat is wat een gebouw persoonlijheid geeft, dat is waar de het individu en de maatschappij raken en dát is architectuur. De Flexibele Architect Als sinds de oudheid vervult de bouwheer een fundamentele rol in de maatschappij. Doorheen de voorbije tien millennia vertalen zij menselijke verlangen s in architecturale ideeën. Aanvankelijk waren dit vooral de verlangens van machthebbers of verlangens met een religieuze ondertoon en was er voor de gewone mens nog steeds maar het bouwwerk, maar de toon was gezet en de architect, alhoewel hij nog niet zo genoemd werd, was geboren. Inspiratie werd overal gevonden: natuur, kunst,... en de vertaling van deze verlangens in bouwwerken werd door iedereen op een eigen persoonlijke manier ervaren. Alhoewel de essentie van de architectuur niet veel veranderd is, is het beroep van de architect wel sterk veranderd. Oorspronkelijk waren architecten bouwmeesters van megalomane werken, vaak vooraanstaande intellectuelen, kunstenaars of
1 http://en.wikipedia.org/wiki/Imhotep
14
het Colosseum, op een schaal die niet moest onderdoen voor een Egyptische piramide, was niet massief maar hol, structureel. De viaducten waren langer, de steunbogen waren groter, de bruggen hoger, de wegen beter. Terwijl de Grieken bouwden met het oog op detail bouwden de Romeinen met het oog op hun gigantische rijk. De architectuur was nu op alle schalen uitgetest en de algemene tendens van massa naar structuur ging door. Een klein millennium en weinig vooruitgang later ontstond in de buurt van Parijs een nieuwe stijl en voor de eerste keer ontstond er een gebouw dat voor iedereen toegankelijk was en dat zowel structureel zuiver was en tegelijkertijd de gewone mens educeerde. De enorme glasin-lood ramen van de gotische kathedraal vertelden een verhaal aan de ongeletterde mens. De democratie mag dan wel ontstaan zijn in Griekenland, het was pas met de gotiek dat de eerste écht democratische architectuur gebouwd werd: in tegenstelling tot de voorgaande beschavingen, waarin tempels exclusief waren voor hogere sociale klassen, was de gotische kathedraal voor iedereen en was het niet gewoon een gebouw: het was de bijbel in gebouwvorm. Tijdens de renaissance ontstond de moderne architect: de mens die gebouwen uittekent en het geheel op voorhand vastlegt. Alhoewel de stijlen zouden veranderen, zou het beroep
van architect doorheen de barok en de latere neo-stijlen van de vroege negentiende eeuw weinig veranderen. Rond de tweede helft van de negentiende eeuw kwam de grootste verandering sinds de overgang van grot naar huis: architectuur werd voor iedereen. De industriële revolutie bracht twee zaken met zich mee: voordien ondenkbare bouwkundige mogelijkheden en enorme bevolkingsgroei. De architect van de renaissance bleef tijdens de art-nouveau en de art-déco nog in zijn gewoonte van megalomanie: huizen voor de rijken, paleizen voor koningen, kathedralen voor god en de grootste overheidsgebouwen voor het gezag. Maar het bewustzijn groeide en architecten beseften dat architectuur écht voor iedereen moest zijn. Het modernisme bloeide en de hedendaagse architect werd geboren1. Het beroep, en daarmee de identiteit, van architect is doorheen de geschiedenis al zo vaak verandert: van bouwheer naar kunstenaar naar ingenieur naar... De vraag die zich stelt is de volgende: wat zal er, met de snelle veranderingen die de architectuur de laatste decennia doormaakt, met het beroep van architect gebeuren? In The Arts and Crafts of the Machine2 schreef Frank Lloyd Wright over 1 Robert F. Jordan, A Concise History of Architecture, Harcourt, Brace & World, 1970 2 Frank Lloyd Wright, The Arts and Crafts of the Machine, National League of Industrial Art, 1902
15
een gelijkaardig probleem waar zijn generatie architecten mee geconfronteerd werd: de schrik dat standaardisatie de dood van de creativiteit in de architectuur zou betekenen. Wright stelde dat het probleem niet lag bij de opkomst van de machine, in tegendeel, hij omarmde het, maar dat het probleem lag bij de halsstarrigheid van de architecten. De architect moest zich aanpassen aan de veranderingen die rondom hem gebeurden, de wereld paste zich niet aan aan de architect. Het is in deze geest dat we nadenken over de toekomst en de identiteit van de architect.
van de opdrachtgever beantwoorden. Hiermee tonen we de diversiteit van het beroep van architect aan: gebouwen moeten esthetisch kwaliteiten hebben, ze moeten functioneel zijn, ze moeten blijven rechtstaan, ze moeten ecologisch zijn, ze moeten veilig zijn. Men zou dus kunnen zeggen dat een architect een combinatie is van een kunstenaar, een technicus, een ingenieur en een milieuspecialist. Om alles tot een goed einde te brengen wordt, logischerwijze, van de architect verwacht dat hij de plannen maakt en de controle op de uitvoering der werken uitvoert. Ze zijn betrokken bij alle fasen van een bouwproject. Volgens de wetten van 26 juni 1963 (oprichting van de Orde der Architecten) en 20 februari 1939 (architect wordt een beschermd beroep) is men verplicht beroep te doen op een architect voor werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning nodig is, wat in principe dus voor ieder nieuwbouwproject en grote renovatie is. De Vlaamse regering stelt nu een aantal wetsaanpassingen voor, waardoor de medewerking van een architect niet altijd meer nodig is.
De Huidige Architect In de moderne tijd wordt de architect gedwongen meer te zijn dan een bouwkundige en een kunstenaar. Hij heeft hopen wettelijke verplichtingen en zijn beroep en zijn verantwoordelijkheden worden nauwkeurig in wetteksten vastgelegd. De architect denkt meer en meer na over de behoeften van het individu en streeft ernaar de leefomgeving zo optimaal mogelijk te ontwerpen. Architecten worden doordachter en analytischer: ze ontwerpen in functie van het leven van de persoon voor wie gebouwd wordt. Tegelijkertijd is een gebouw multifunctioneel (wonen, werken, wassen, slapen, eten,...) en moet het toch één geheel blijven. En dan moet het geheel nog aan de verlangens
Concreet moeten we ons dus het volgende afvragen: als de architect geen noodzakelijke schakel meer is in het ontwerp en de uitvoering van een gebouw, welke gevolgen zullen deze wetsaanpassingen dan hebben voor het beroep van architect?
16
De Architect Buiten België
truck naar de site gebracht! Het verschil ligt in wat de opdrachtgever zélf wil. Is men tevreden met een standaardwoning dan kijkt men in het boekje met de plannen, wie meer wil en een woning op maat wil gemaakt hebben, zal een architect benaderen.
Zonder ver te moeten zoeken vinden we al snel enkele landen die een vergelijkbare wetgeving hebben zoals die nu door de Vlaamse regering wordt voorgesteld: Frankrijk en de USA. In Frankrijk is een bouwvergunning slechts verplicht indien men een aanbouw wil maken van meer dan 40 m². Hetzelfde geldt voor losstaande nieuwbouw, maar dan is pas de tussenkomst van een architect nodig als er meer dan 170 m² leefbare oppervlakte gebouwd wordt. We zien dus al snel dat de aanpassingen voorgesteld door de Vlaamse regering niet direct het einde van de architect zullen inluiden. In Amerika wordt sneller duidelijk wat de rol van de architect eigenlijk is. In de USA wordt al snel de vraag gesteld: hebben we eigenlijk een architect nodig om een huis te bouwen? Een eerlijke vraag die het nut van een architect enigszins in vraag stelt. Maar of een architect nodig is? Dat hangt af van de wensen en de interesses die de opdrachtgever heeft voor de woning. Hoe unieker, persoonlijker en complexer de woning, hoe groter de kans dat beroep wordt gedaan op een architect om de realisatie ervan mogelijk te maken. Mensen die op zoek zijn naar een gewoon en
De Student als Architectuurcriticus Terwijl ik, een architectuurstudent, dit stuk begon te schrijven vroeg ik me af wat de huidige identiteit van de architect eigenlijk is. Uiteindelijk gaan we ervan uit dat de deze wetsaanpassingen diens identiteit zullen veranderen, maar heeft de huidige architect wel een identiteit? Dus ik besloot, tijdens een van de eerste (en weinige) zonnige dagen van dit jaar een toer door Vlaanderen te maken om na te gaan wat de door de wet beschermde architect er eigenlijk van maakt. Dit is het resultaat:
boekje in de winkel te kopen en een woning uit te kiezen. In sommige gevallen wordt de woning zelfs per
17
“Ik reed en stapte door het Vlaamse platteland, of wat daarvan is overgebleven. Ik kwam langs smalle wegen en brede, door bebouwde kommen en meer afgelegen plekken, door arme wijken en rijke wijken. Ik verplaatste me langs hedendaagse woningen, verwezenlijkt uit materialen waarmee de ganse wijk gebouwd was en die in het Vlaamse bouwwezen overvloedig gebruikt worden. En tot mijn verbazing hadden al deze huizen dezelfde typologie: bakstenen gevels met een zadeldak. De keuze van de brievenbus vertelde me meer over de identiteit en de smaak van de bewoner dan het huis waar hij in woont! Sommige waren nieuw en andere waren oud, sommige braaf en keurig en andere vervallen. De meeste van deze brievenbussen kon ik gewoon in foldertjes van de Brico terugvinden. Wat is er van de hedendaagse architect geworden als de brievenbus-van-de-Brico meer verteld over de bewoner dan het, door een architect ontworpen, huis?”
Afbeelding 2, voorgevel-verkaveling.
Hieraan merken we dat zelfs met de hedendaagse wetgeving de architect er niet in geslaagd is om ieder gebouw zijn eigen unieke persoonlijkheid te geven. Als de wetgeving, zoals in de inleiding gesteld, verandert, dan zal de architect ertoe in staat moeten zijn om iets aan te bieden dat verder gaat en meer is dan ‘de bakstenen blok met een zadeldak’: hij zal een gebouw moeten maken dat even veel over de inwoner vertelt door ernaar te kijken als door met de bewuste inwoner een praatje te slaan. De woning moet zo uniek zijn dat de persoonlijkheid van de woning in feite een fysieke vertaling is van de persoonlijkheid van de bewoner. Met andere woorden zal een architect gedwongen worden om te zijn wat hij eigenlijk altijd al had moeten zijn maar in veel gevallen nog steeds niet is, zoals de korte anekdote hierboven toont: hij moet de enige persoon zijn die de persoonlijkheden, gebruiken, culturen en eigenschappen van individuen of groepen kan tonen door de fysieke omgeving op maat om te vormen. De architect is een schepper en zijn belangrijkste taak is om zodanig te bouwen dat individuen en culturen niet weggestopt worden, maar dat ze benadrukt worden.
zich. Wat een échte architect doet is diensten verlenen die de verlangens van de bewoner verwezenlijkt zoals geen ander dat had gekund. De Architect van de Toekomst We kunnen ons even goed gaan afvragen of ‘de’ identiteit van de architect ooit wel bestaan heeft, en of die ooit kán bestaan. Een architect met een identiteit is enerzijds een architect met een sterke overtuiging van wat architectuur is en is anderzijds een architect die heel goed de identiteit van zijn opdrachtgever kan inschatten. Een architect heeft niet slechts één identiteit, hij heeft er voor ieder project twee: die van hemzelf en die van de opdrachtgever, en dus heeft ieder project van dezelfde architect een andere identiteit. De grote kunst van de architect ligt erin welk compromis hij vindt tussen deze twee identiteiten, en hoe vaker hij het compromis maakt, hoe duidelijker zijn identiteit, en zijn visie, zal worden. Wright heeft ooit gezegd dat een architect maar de meester van zijn idee kan worden door het ettelijke keren opnieuw te doen. De geschiedenis geeft hem gelijk. Geen enkele architect is begonnen met een identiteit, hij heeft er één ontwikkeld. Vanzelfsprekend hadden ze allemaal een duidelijke mening over wat architectuur was, maar iedere carrière
De huidige, gewone architect levert diensten die even goed door andere particulieren geleverd kunnen worden. De vraag of een architect tegenwoordig überhaupt nog wel een identiteit heeft, stelt
Afbeelding 3, Brievenbussen.
18
19
verandering. Lutyens begon als een cottage-architect en eindigde als ontwerper van stad en paleis1. Le Corbusier maakte een gelijkaardige transitie door, beginnend met villa’s en eindigend met stadsplannen en enorme woonblokken. Hij had een visie en bleef die aanpassen, tot op het punt dat iemand die geen kenner is met moeite nog het verband ziet tussen zijn vroege en late projecten. Luc Deleu is dan weer van mening dat mensen zelf hun woningen moeten bouwen en dat architecten zich bezig moeten houden met de grote projecten2.
dan nu, wanneer we enkel van de meest gepassioneerde architecten kunnen zeggen dat ze zelfs maar een identiteit ontwikkeld hebben. De wet aanpassen zodat de architect minder noodzakelijk is vanuit bouwkundig standpunt zal ervoor zorgen dat architecten gedwongen worden om elke competitieve attitude het niveau naar boven. Om zich te kunnen aantrekken met iets anders dan wettelijke noodzaak: een visie en dus een identiteit. Hij zal meer moeten bieden dan hetzelfde huis als dat van de buur, iets gepersonaliseerd.
‘De’ identiteit van de architect bestaan dus niet als een statisch iets: het is in beweging, het verandert constant en het is verschillend voor iedere architect. Maar heeft iedere architect wel de passie om zelfs maar een identiteit te ontwikkelen? De voorbije decennia hebben Vlaamse architecten de kans gekregen om ieder gebouw een identiteit te geven, en die kans is voorbijgevlogen.
Het compromis is eigenlijk het enige dat we weten over de architect van de toekomst. De rest is speculatie. Maar een architect zal altijd een persoon zijn die verschillende meningen moet verenigen en er het beste resultaat uit halen. In dit opiniestuk is het niet de bedoeling om concreet te voorspellen hoe de architect van de toekomst eruit zal zien. Niemand kan de toekomst voorspellen en het is, in dit geval, misschien zelfs zinloos om het te proberen. Het beroep van architect heeft tot nu toe getoond dat het
Dus de vraag ‘wat zal de identiteit van de architect in de toekomst zijn?’ is enigszins misplaats. De vraag moet zijn ‘zal de architect in de toekomst überhaupt een identiteit hebben?’ Het antwoord daarop is duidelijk: natuurlijk! En hij zal een duidelijkere identiteit hebben
de eigentijdse context. Bovendien kunnen we maar met moeite omschrijven wat zelfs de hedendaagse identiteit van de architect is, laat staan dat we het zouden kunnen
1Andreas Volwahsen, Imperial Delhi, Prestel, 2002 2 http://www.standaard.be/cnt/gra8s83t
20
voorspellen voor de toekomst. Ongetwijfeld zullen er zich in de toekomst nog vele, misschien maar niet per se, technologische, veranderingen voor doen. Het is mogelijk dat mensen toch meer en meer zullen beslissen om hun eigen huis te bouwen, omwille van een waaier aan mogelijke veranderingen in de toekomst. Het is ook mogelijk dat we zo welvarend worden of dat bouwen zo goedkoop wordt dat iedereen een paleis kan bouwen. We weten het niet. Niemand weet wat er zich in de toekomst zal afspelen of hoe de maatschappij eruit zal zien. Daarom proberen we in deze tekst niet de lezers te overtuigen van wat de identiteit van de architect moet zijn. We proberen hen, jullie, ervan te overtuigen dat een architect in de eerste plaats een identiteit moet hebben. Wie nu in Vlaanderen, maar even goed in een Amerikaanse suburb of in de Parijse banlieu, rondom zich kijkt ziet meestal geen architectuur maar een moderne versie van de grot van de oermens: een beschermend geheel zonder ziel. Daarom proberen we om het denkwerk hier niet voorgekauwd neer te pennen, maar om mensen aan het denken te zetten. Daarom begint deze tekst met een citaat van Wright, omdat hij zijn visie op de identiteit van een architect duidelijk geeft. En het is dan ieder voor zich om er mee akkoord te gaan of niet, zolang er maar over nagedacht kan worden en er meningen, pro of contra, gevormd
kunnen worden. Want enkel met zelf na te denken over een identiteit zullen architecten een eigen identiteit ontwikkelen. Niet door het ergens te lezen, maar door er zelf over na te denken. En het resultaat van dit denkwerk zal voor iedere architect anders zijn, en net dáárom zal iedere architect zijn eigen identiteit hebben. Dus voor zover de identiteit van de architect in de toekomst eruit zal zien: welke die is maakt weinig uit, zolang een architect een identiteit heeft, zal de architect bestaan.
21
De Leuvense Vaartkom volgens BUUR
De Leuvense Vaartkom heeft en zal de laatste en komende jaren een hele verandering ondergaan. De voornaamste verantwoordelijke voor het ruimtelijk masterplan is het urbanistisch bureau BUUR, ‘BUUR staat voor ‘bureau voor urbanisme’ 1, dat zich vestigt in de Hoorn, de oude brouwerij van Stella. We bespreken het masterplan van de Vaartkom zoals BUUR het opbouwde en bekijken op welke manier BUUR invloed heeft op de huidige indeling en organisatie. De Vaartkom van Leuven is een veel besproken onderwerp en zorgt voor heel wat ophef in de Leuvense architectuur scène. ‘In nauw overleg met de stad maakte BUUR een stadsontwerp voor de Vaartkom, in opdracht van Inbev Belgium NV (n.a.v. de
Vaartkom.
22
valorisatie van hun voormalige brouwerijgebouwen). Na de goedkeuring van het stadsontwerp werd BUUR door de Stad Leuven aangesteld als projectmanager voor de implementatie van de herontwikkeling: overleg met publieke en private actoren, voorbereiding publiek-private samenwerkingen, verdere programmastudie, externe communicatie, opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan, …1 In het artikel zal het masterplan van de Leuvense Vaartkom besproken worden, inclusief het bureau dat grotendeels zorgde voor de ordening. 1 BUUR, ‘Bureau Urbanisme’, (http://www.buur. be/buur/projectpagina/vaa_vaartkom_leuven/). (geconsulteerd 14 april 2012)
23
Is de uitwerking ook werkelijk wat BUUR verwachtte en in welke opzichten zouden zij alsnog aanpassingen invoeren. Vinden zij zichzelf nog terug in de huidige site en op welke manier legden zij al dan niet hun eigen identiteit en kenmerken in het project.
projectmanagement, beleidsadvies en externe communicatie. De specialisatie van het werkterrein is een bewuste keuze, ingegeven door een doorgedreven zin voor kwaliteit en stielkennis. Voor multidisciplinaire opdrachten werkt BUUR samen met andere gespecialiseerde teams, zodat in functie van een concreet project de meest relevante knowhow kan worden ingeschakeld1.
BUUR is het gevolg van een samenwerking tussen Johan Van Reeth en Marcel Smets toen zij samen werkten aan het structuurplan van de Leuvense stationsbuurt. Na de samenwerking kwam Johan Van Reeth in contact met enkele Leuvense architecten en zij vormden samen ‘Ontwerpteam van Johan Van Reeth’. Dit bureau veranderde later zijn naam in BUUR. Het is de naam van een ploeg jonge, gedreven stedenbouwkundig ontwerpers met hun kantoor gevestigd in Leuven (B). BUUR is ook een letterwoord. Het is tegelijk de treffende uitdrukking van ons engagement voor de stad als sociaal netwerk, de verstedelijkte ruimte als kwalitatieve en toekomstgerichte leefomgeving.’ BUUR is gespecialiseerd in stedenbouw in de brede zin. Stadsontwerp (masterplan), aanleg van de publieke ruimte (met inbegrip van infrastructuur en landschap) en strategische en ruimtelijke planning zijn de voornaamste disciplines waarin het team actief is. Deze activiteiten worden vaak aangevuld met procesregie, ruimtelijk
Omdat ‘de identiteit’ van het architectenbureau, volgens ons als schrijvers van dit tijdschrift en blijkbaar ook volgens BUUR, een heel actueel thema is, probeerde ook BUUR een bepaalde visietekst op te stellen. Na meerdere pogingen en overleg kwam BUUR erop uit dat het eigenlijk geen vaste visie heeft. Omdat BUUR vaak op grote schaal werkt is het moeilijker om een bepaalde vaste identiteit aan te nemen. Er zijn steeds tal van randvoorwaarden voor ieder project en vele facetten waardoor het voor BUUR moeilijk wordt eenzelfde standpunt in te nemen. Voor hen zijn de randvoorwaarden van de verschillende projecten steeds doorslaggevend. Zowel inhoudelijk als grafisch staat BUUR bekend als een flexibel bureau en op die manier legt 1 BUUR, ‘Bureau Urbanisme’, (http://www.buur. be/missie_projecten/). (geconsulteerd 8 mei 2013)
24
aanpak hebben zij de mogelijkheid om een variëteit aan schaal op een uitgebreide manier te behandelen. Hun identiteit ligt er dus net in dat
een marktconforme economische context. De ervaring die BUUR heeft opgebouwd aan beide kanten van de tafel, betekent voor het opdrachtgeverschap van zowel overheden als private ondernemingen een belangrijke toegevoegde waarde. De doelstelling van BUUR blijft consequent dezelfde: hoogwaardige, maar uitvoerbare stedelijke projecten creëren1.
ten opzicht van elk nieuw project. BUUR voert opdrachten uit voor zowel overheden als projectontwikkelaars. Het team concipieert stedelijke projecten die een maximale maatschappelijke meerwaarde genereren binnen
1 BUUR, ‘Bureau Urbanisme’, (http://www.buur. be/missie_projecten/). (geconsulteerd 8 mei 2013)
door schaalvergroting en het ruimere denken, elke randvoorwaarde wordt in vraag gesteld. Bij BUUR ontbreekt dan wel de huisstijl maar door hun
Vaartkom
25
In elk project vertrekt BUUR van de lokale context en de behoefte van de opdrachtgever, BUUR heeft veel aandacht voor projecten op maat. De projecten en opdrachten worden steeds op een positieve manier benaderd waarbij de belangen en prioriteiten van de opdrachtgever hoog in het vaandel worden gedragen. Loyaliteit is voor BUUR essentieel in hun omgang met de klanten. BUUR is vooral gekend om zijn stedenbouwkundige plannen voor het Gentse stadsvernieuwingsproject ‘Bruggen naar Rabot+’, de ontwikkeling van de Prestibelsite (Antwerpen Linkeroever) en de heraanleg van de Westelijke Kleine Ring in Brussel. Ook voor de site Tour en Taxis in Brussel heeft BUUR een masterplan uitgewerkt en BUUR maakt ook deel uit van het kwaliteitsteam (o.l.v. de Vlaams Bouwmeester M. Smets), dat de stedenbouwkundige supervisie voor de ontwikkeling van de stationsomgeving Gent-St. Pieters verzorgt. BUUR won reeds acht ‘Open Oproep’ competities van de Vlaams Bouwmeester en BUUR werd ook geselecteerd om een ontwerp in te dienen voor de prestigieuze, internationale competitie voor de heraanleg van het Rogierplein in Brussel. Hiervoor werkte BUUR samen met het Nederlandse architectenbureau SeARCH, BAS en de Catalaanse kunstenaar Jaume Plens.
In juli 2007 besliste de Vlaamse Regering om aan tien projecten subsidies uit het stadsvernieuwingsfonds toe te kennen, waaronder drie projecten van BUUR: Masterplan Geel, Rabot Gent en ten slotte Vaartkom Leuven1. Van 2000 tot en met 2006 werkte BUUR al eerder aan een Ruimtelijk Structuurplan van Leuven, i.s.m. de stedelijke dienst ruimtelijke planning, de procesregie, de organisatie en uitbouw van de stedelijke dienst, de externe communicatie en de implementatie van de uitvoering van het structuurplan. BUUR werkte aan de opmaak van het structuurplan en begeleidde de stadsdiensten. Het structuurplan van Leuven bekleedt een bijzondere plaats in de prille Vlaamse planning “nieuwe stijl”. Het omvangrijke werkstuk wordt gekenmerkt door een sterk uitvoeringsgericht karakter met een gedetailleerd actieprogramma, gekoppeld aan een comprehensieve aanpak als toetsingskader voor het ruimtelijk beleid. De intensieve betrokkenheid van de beleidsverantwoordelijken en van het middenveld heeft geleid tot een breed raakvlak voor het plan. De uitvoering van het structuurplan is intussen door de betrokken stadsdiensten op de sporen gezet.
1 BUUR, ‘Bureau Urbanisme’, (http://www.buur. be/missie_projecten/). (geconsulteerd 8 mei 2013)
26
Enkele jaren later onderzocht BUUR op basis van een globale stedenbouwkundige visie de randvoorwaarden en herontwikkelingsmogelijkheden voor de verschillende sites in de Vaartkom. In het bijzonder werden de mogelijkheden voor hergebruik van het industriële patrimonium aangetoond. Na de goedkeuring van het stadsontwerp spitste BUUR zich toe op de herontwikkeling van de buurt, met de nadruk op overleg met publieke en private actoren en opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan, … Het project zoekt naar de maximalisatie van
de maatschappelijke meerwaarde, in de wetenschap dat dit ook de economische waarde van de eigendommen ten goede komt. Het plan voorziet een totale ontwikkeling van ongeveer 300.000 m2 gemengd bouwprogramma: ca. 1.400 woningen, kantoren, horeca, handel en diensten, culturele voorzieningen, ...Het mandaat van BUUR werd in 2007 door het nieuwe stadsbestuur verlengd tot 2009. De Vlaamse Regering heeft in juli 2007 subsidies uit het stadsvernieuwingsfonds aan dit project toegekend. Hieronder zoomen we in op de verschillende huidige site-zones.
Structuurplan Leuven
27
De Leuvense Vaartkom is als industriële tewerkstellings- pool volledig teloor gegaan. Het huidige
Voorheen werden er al enkele veranderingen doorgevoerd om een vlottere verkeerssituatie te creëren. De steenwegen aan weerszijden van de Vaat kregen reeds een opfrisbeurt,
uitgevoerde stadsontwerp van BUUR en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van de stad. Het focust voornamelijk op de ruimten tussen de gebouwen door de historische kwaliteiten van het gebied (zoals de aanwezigheid van het water) te versterken en nieuwe kwaliteiten (zoals nieuwe verbindingen) toe te voegen. Daarom doet het masterplan uitspraken over welke functies waar kunnen, welk beeld de Vaartkom moet uitstralen enz. Het ontwerp laat de Vaartkom opnieuw aansluiten bij de binnenstad, zonder daarbij aan eigenheid in te boeten. De unieke randvoorwaarden geven aanleiding tot (voor Leuven) vernieuwende programma’s, bebouwing en publieke ruimte. Concreet vertaalt zich dat in verkeersplannen, groen- aanleg, materiaalgebruik enz. Hierdoor moet het gebied een eigen identiteit uitstralen. Toch is de Vaartkom nog niet homogeen.
wegen vernieuwd. Tegelijk werden zo veel mogelijk in-en uitritten van nabij gelegen bedrijven gebundeld om zo een goede doorstroom van het verkeer te verzekeren. Door een eenzelfde verlichting en vooral door de nieuwe groenaanleg wordt het beeld van de bestaande steenweg reeds opgewaardeerd. Een globale reorganisatie van het verkeer maakt een opwaardering van de publieke ruimte mogelijk, zo worden er kwalitatieve verblijfsruimten rondom de Vaartkom gerealiseerd. ‘Openbare ruimte in een stad is van levensbelang. Het maakt of kraakt grotendeels haar uitstraling. Het is niet alleen prettig voor bewoners en bezoekers, maar het is ook noodzakelijk om attractief te zijn en te blijven voor nieuwe inwoners, organisaties en bedrijven. Een goede openbare ruimte is m.a.w. niet enkel belangrijk omwille van humane redenen, maar ook omwille van een puur economische logica.’ (Stad Leuven)
(landschappen) die weliswaar op elkaar afgestemd worden, maar elk duidelijk een eigen gezicht krijgen.
Vaartkom
‘Een consequent plan geeft de Vaartkom een eigen identiteit en kwaliteit’
28
29
De stad Leuven besloot om een masterplan te laten maken waarin de Vaartkom in al zijn verschillende aspecten toch een duidelijke identiteit kreeg. Dit is geen eenvoudige opdracht aangezien de Vaartkom uit verschillende delen bestaat en de bouw over verscheidene jaren zal verspreid worden. Niet onbelangrijk is dat de verschillende delen door verscheidene toonaangevende architecten zullen ontworpen worden, met een al dan niet positief of negatief gevolg. De herontwikkeling voorziet een gemengd stedelijk programma, waarbij het omvangrijke woonprogramma wordt aangevuld met kantoren, horeca en cultuurinfrastructuur. Het winnende ontwerp voor het masterplan van de publieke ruimte koos ervoor om de aanwezige kwaliteiten te versterken door de aanleg van een aantrekkelijk netwerk van openbare ruimtes. Vandaag komen deze kwaliteiten te weinig tot uiting omdat er eenvoudigweg geen samenhang is tussen de verschillende zones van de Vaartkom. De nieuwe voorziene structuur garandeert een grotere samenhang en zo dus een groot geheel. De uitgangspunten voor de herontwikkeling van de Vaartkom zijn dus gebaseerd op het ‘Stadsontwerp Herontwikkeling Vaartkom’ Leuven van het Ontwerpteam Johan Van Reeth (tegenwoordig dus BUUR). Het masterplan doet telkens een uitspraak over de rol van de verschillende
publieke plaatsen en koppelt hieraan bepaalde vormelijke elementen. Zo moeten bijvoorbeeld alle pleinen met elkaar in werking staan. Het masterplan, dat door BUUR werd bepaalt, houdt een soort rolverdeling in, vertrekkende vanuit het bestaande stadsontwerp en de RUP’S. Iedere ontwerper van een plein moet zich aan deze voorbepaalde visie houden en vervolgens het plein een bepaalde uitstraling geven dat past in de algemene stijl van de wijk. Pleinen waar grote evenementen kunnen plaatsvinden zullen anders ingericht worden dan pleinen die kleinschaliger gericht zijn, ook al zullen ze gelijkaardige kenmerken hebben. Deze eenheid moet ook te vinden zijn in het algemene project en de reeds bestaande stijl van de binnenstad. De ontwikkelingen in de Vaartkom moeten vormelijk en functioneel aansluiten bij de structuur van de binnenstad. De nabijgelegen buurt aan de Vaartkom moet daar waar nodig nog worden versterkt en aangepast. De hele buurt krijgt een homogeen voorkomen, zowel de private als de publieke delen, waardoor men een goede globale uitstraling van het gebied bekomt. Het Engels plein wordt bijvoorbeeld heringericht als grootschalige publieke ruimte. Dit plein zal in de toekomst de noordoever van de Vaartkom aanvullen. Langs de noordzijde wordt het stedenbouwkundig patroon
30
van de “zes blokken” gerespecteerd. De bouwblokken krijgen een multifunctionele herontwikkeling: commerciële activiteiten op de laagste verdiepingen, woningen naar het water gekeerd en kantoorfuncties op het Engels Plein gericht. De zongerichte waterkant wordt als verkeersvrije promenade op verblijfsfuncties georiënteerd. Ook door het doorgaand gemotoriseerd verkeer te verplaatsen van de noordelijke oever naar het Engels Plein ontstaat een win-win situatie: de oever kan zich ontwikkelen tot een aangename wandelboulevard, een levendig waterfront, terwijl de passage van het autoverkeer mogelijkheden biedt voor het Engels Plein. Een monumentale trap betrekt de Keizersberg als grote groene ruimte op de Vaartkom, en creëert tegelijk een nieuwe route voor zacht verkeer naar de woongebieden buiten de ring. In de toekomst zal de Vaartkom ook nauwer verbonden worden met de binnenstad. Het Vaartkom-gebied ligt nauwelijks 10 minuten wandelen van het station en de historische stadskern, helaas zijn vandaag die verbindingsroutes nog niet optimaal uitgewerkt en is er dus weinig homogeniteit tussen de stadskern en de Vaartkom. In nieuwe projecten gaat er hier dankzij BUUR speciale aandacht naar rechtstreeks
zich een karakteristiek en levendig waterfront ontwikkelt met een hoge verblijfskwaliteit, een waterfront dat de band met zijn verleden bewaart. De Leuvense Dijle, die vandaag nog letterlijk de rug wordt toegekeerd, speelt hierbij een essentiële rol. De Dijle zal volgens BUUR dienen als bindend element en groene structuur. Door de herontwikkeling van de Vaartkom krijgt de Dijle weer een centrale plaats in de stedelijke structuur. De bedoeling van BUUR is dat de rivier zo veel mogelijk moet worden opengemaakt waardoor de stadsbewoners ook eindelijk genot hebben van het aanwezige water. Met het openmaken van de Dijle krijgt de Vaartkom dan de nodige groene ruimte en vindt het gebied aansluiting bij het stadscentrum. Langs de oevers komt een Dijlepad waar mogelijk, komt aanleg van groen om de biodiversiteit te vergroten. De stad Leuven wil de woonkwaliteit verzekeren door noodzakelijke ademruimte toe te voegen aan de woonomgevingen. Ze willen dit doen door voldoende groene ruimtes als publieke plek te voorzien. Zowel nieuwe parken als meer privé-groene parken zullen hierin een belangrijke rol spelen. Leuven oppert wel voor het behoud van waardevolle patrimonium dat getuige is van de modernistische, industriële architectuur die rond de tweede oorlog zijn intrede deed. De oude brouwerijen De Hoorn en De Dijle
voetgangers om de homogeniteit van de stad te bevorderen. Aan de Vaartkom zorgt BUUR ervoor dat er
31
zijn heel belangrijk bij het bepalen van de identiteit van de Vaartkom.
verschillende aspecten die betrekking hebben op de maatschappij. BUUR voorziet in het masterplan de nodige elementen die essentieel zijn om het buurtleven in de Vaartkom op gang te trekken. Aandacht voor publieke ruimte is iets wat bij BUUR ook steeds weer keert. Ze bekeken de buurt ook als een totaalpakket in de huidige context. Vooral die context en omgeving is belangrijk voor BUUR. Ze zorgden dat de gehele site weer kon betrokken worden bij de rest van de stad door nieuwe verkeersverbindingen en groene vingers te voorzien die de kern van de stad weer zullen verbinden
BUUR zorgde ervoor dat ook het Vaartkom-project een uniek traject multidisciplinaire aanpak hebben. Ze maar zoomden eerst uit zodat de Vaartkom kon worden gesitueerd in de stad Leuven. Het gesprek over ‘de identiteit van een architectenbureau’ met de medewerkers, met name Michael Cloet en Arnout Vandenbossche, van BUUR was ook volgens hen over een heel actueel thema. Volgens BUUR is er veel goeds aan de Vaartkom maar er zijn ook veel punten van kritiek. Er zijn bepaalde verwachtingen die volgens dit architectenbureau (voorlopig) niet ingelost worden. Er zijn een heleboel aspecten die beter begeleid en/of gepland hadden kunnen worden. ‘Als bureau dat verantwoordelijk is voor het masterplan, dien je jezelf kritisch te bevragen i.v.m. het ontwikkelingsproces en het uiteindelijk resultaat.’ ( En het is zeker geen zwart-wit verhaal!’ (Vandenbossche. A., 2013) BUUR vindt zichzelf vooral terug in het huidige project dankzij de aandacht die ze besteedden aan een resem van
gezien stelde BUUR zich voor dit project weer variabel op, op verschillende manieren probeerden ze het masterplan weer te geven, aangepast aan de bijbehorende schaal, steeds relevant per thema. We kunnen besluiten dat BUUR dan misschien wel niet uitblinkt met zijn unieke projecten en prijzen, dan wel met hun aanpak. Hun steeds wisselende werkwijze en trajecten niet elk architectenbureau kenmerkt.
Vaartkom
-Van buurtleven in de Vaartkom kan je voorlopig moeilijk spreken, daarvoor telt het gebied vandaag te weinig bewoners. (Van Reeth) Het zal wel even duren voor dat echt op gang komt, vermoedt hij. “Het gaat tenslotte om de ontwikkeling van een totaal nieuwe stadswijk, waarvan de bouw wellicht twee decennia in beslag neemt. Het masterplan voorziet de nodige stimulansen om het buurtleven op gang te trekken. Zo is er veel aandacht voor kwaliteits- volle publieke ruimte in de hele Vaartkom. Daarnaast ambiëren we, met het behoud van een aantal oudere gebouwen, de oorspronkelijke spirit van de Vaartkom voor een stuk te bewaren. Tegelijkertijd hopen we dat er een grote diversiteit aan stedelijke functies zal ontstaan: wonen, kleinere bedrijven, culturele verenigingen, handel en horeca, ... Dit zal het sociaal leven in de Vaartkom zeker ten goede komen1. ”-
1 Afdeling Gebiedsgerichte Werking stad Leuven, ‘Vaartkom Weerspiegeld’, Straat Histories
32
33
Vaartkom
Leuven Boven water
‘Als bureau dat verantwoordelijk is voor het masterplan, dien je jezelf kritisch te bevragen i.v.m. het ontwikkelingsproces en het uiteindelijk resultaat.’ ( En het is zeker geen zwart-wit verhaal!’ (Vandenbossche. A., 2013)
Vaartkom
34
35
TEKENING ALS SIGNATUUR VAN EEN ARCHITECTENBUREAU.
De tekening binnen de architectuur vormt hierbij het communicatiemiddel bij uitstek, naar buiten toe als teken, naar binnen als belevingswereld. De architectuurtekening wordt wel vaker verstaan als technische tekening van een gebouw of ontwerp
van opgelegde tekenconventies (plan, snede, schaal, afmetingen). De schets, het perspectief, plan, snede, detail... hebben elk hun eigen doel binnen het werkproces; toch zijn ze elk afzonderlijk onmisbaar en dus even belangrijk. Naast een tool om verschillende ideeĂŤn en gedachten te communiceren vormt de tekening anderzijds ook het product van een lange evolutie: van werkmiddel naar voltrekking.
past. Ze wordt in eerste instantie gebruikt door architecten om: een ontwerpgedachte te ontwikkelen tot een coherent voorstel, een idee of concept te communiceren, cliĂŤnten te overtuigen van een ontwerp, het aannemers mogelijk te maken een ontwerp te bouwen, het complete project te documenteren en bestaande gebouwen te archiveren door middel
36
Hierdoor kan men haar betekenis als dubbelzinnig opvatten binnen het metier van de architect.
37
Het maken van architectuur kan enkel en alleen met/door de tekening, aangezien het een weergave is van de realiteit. Door zich te oefenen in de kunst van het tekenen, vormt men een analoge bekwaamheid/beheersing en identiteit in het vak. Daarom wordt de architect nog steeds als vakman beschouwd. Elke nieuwe tekening brengt iets bij aan het ontwerp en toetst alle vorige in waarde. Het resultaat van de tekening is niet van belang. Ook het instrument waarmee een beeld is opgebouwd, is op zich niets betekenend. Schets, computertekening, technische tekening,... allen hebben ze dezelfde waarde binnen het architectonisch ontwerp. Zolang ze maar de achterliggende gedachte/opzet van de tekening overbrengen. Toch kennen ze hun nut in het tijdsverloop binnen het procedé naargelang de functie waarvoor ze gebruikt wordt. Hoewel de betekenis van het
computer bracht een heel andere wending in de architectuurtekening. Haar oorspronkelijke bedoeling was om uniformiteit te brengen binnen de architectuurtekening. Vandaag de dag wordt ze steeds vaker gebruikt als katalysator om het tekenproces sneller te laten verlopen en mee op te nemen in de ontwerpfase. De complexiteit van de tekening verandert analoog aan de technische complexiteit van de architectuur en haar ontwerpstadium. Dus hoe verder de evolutie in het ontwerp vordert, des te ingewikkelder de tekening wordt. Toch zijn er een aantal tekeningen die dat niet doen en opgemaakt worden voor een heel andere doelstelling. ,bezinnen over het bestaand erfgoed en vormen non-verbale kritiek op hun context. Deze tekening is meestal analytisch van aard; vb diagrammen, organigrammen, geometrische tekeningen, enz. ..
geen gegronde bestaansredenen heeft, lijkt men er toch steeds meer belang aan te hechten. Door de architectuurgeschiedenis heen, heeft de tekening verschillende ontplooiingen gekend. Het merendeel van de architecturale tekeningen wordt geproduceerd om het ontwerp- en productieproces van gebouwen te versnellen en te vergemakkelijken.
Het registreren en presenteren van een 3-dimensionale wereld blijkt eerder selectief en verreist een behoorlijk inlevingsvermogen. Zo wordt er van foto’s verwacht de realiteit exact weer te geven, maar niets is minder waar. Ook zij vervormen en manipuleren de feiten. De ‘analytische’ tekening (vb.: plan, snede) ontbindt en reconstrueert het onderwerp in plaats van het te interpreteren. Ze zijn
Vroeger gebeurde het tekenen vooral met de hand, maar de komst van de
38
Daar tegenover staat de ‘speculatieve’ tekening (renders, collages e.d.) die eenvoudigweg de hoofdzaak probeert te tonen, bepaalde thematieken in vraag stelt, en een bepaald standpunt probeert in te nemen. Zoals alle architecturale tekeningen, maakt ook de speculatieve tekening
aan de hand van drie voorbeelden. Volgens Archizoom start elk project met de zogenoemde speculatieve tekening die slechts een inwijding is tot de concrete verwezenlijking. Tekst en tekening zijn volgens hen complementair. Een tekening kan volgens hen, evengoed een standpunt innemen, als een tekst dat kan. De tekening spreekt meer voor zich dan de tekst, aangezien ze objectiever is en zich meer bescheiden opstelt. No-stop-city start met een manifest, waarbij een duidelijk beeld wordt getoond, wat een groep herkent als de basis van een grootstad. Volgens Archizoom wordt de stad een megapolis waar massaproductie en consumptie overheerst. Branzi zag de toenmalige steden in de jaren 60’ als kapitalistisch en door de bourgeoisie beheerst. Hij reageerde hierop door het ontwerpen
technieken. Ze stellen ook gebouwen voor, ruimtelijke modellen, stadsscenario’s... allesbehalve wat de technische tekening probeert op te lichten, waarbij de focus vooral ligt op de realisatie. Ze wekken een bepaald beeld op, suggereren een gedachte in de vorm van een tafereel en nemen daarmee een standpunt in. De verbeelding van de toeschouwer is hierbij van groot belang. Aangezien de speculatieve tekening vooral aanzet tot denken en sprekend moet werken, vindt ze haar focus vooral binnen de architectuurtheorie. Ze neemt dan wel afstand van haar functioneel gebruik in het bouwproces, daarom bevindt ze zich in een bevoorrechte positie, aangezien ze enkel aan het denken moet zetten. Dat maakt ze niet minder operationeel in het denken werkproces. De speculatieve tekening is verwant aan andere visuele elementen dan binnen de architectuur maar probeert ze althans te combineren. Ze kan architecturale elementen combineren, die resulteren tot een achterliggende boodschap. De identiteit van het bureau door middel van tekeningen wordt opgelicht
eerder Marxistisch getint waren. De tekeningen lijken heel mechanisch en repetitief opgebouwd. Ze worden allen gekenmerkt door hun herhaaldelijk karakter van units. Dit vormt een zekere homogeniteit als resultaat van die repetitie. Doordat de diagrammen los staan van alle conventionele codes en zodanig repetitief waren, kon de stad bij wijze van spreken aan de lopende band worden uitgebreid. No-stop-city onderscheidt zich door zijn onophoudelijke herhaling,
39
zijn homogeniteit, de drang naar rationaliteit, de afwezigheid van
manifesten en propaganda maar ook in de vakliteratuur dat er sterk door werd beïnvloed. Archizoom opereerde in een periode dat werd gekenmerkt door een architecturaal debat, innovatie en discussie die voort bloeiden uit rijk gekleurde
architecturale vormen. Zij is de aanleiding geweest tot de naoorlogse sociale woontypologieën. De kwantiteit aan tekeningen waaruit no-stop-city bestond, was zo opmerkelijk. Ze boden een zeer klare kijk op Archizoom’s visie. De manier waarop Archizoom, no-stop-city verbeelde sloot zeer hard aan bij de tendensen die toen aan de gang waren: de industriële productieprocessen. Hoe mechanischer, uniformer, banaler en soberder de tekeningen er uit zagen, hoe sterker hun boodschap overkwam. De kleurrijke beelden, de cartoon
verspreid werden. Waarom no-stopcity zoveel succes kende, lag tevens aan het feit dat ze zich distantieerden van deze populaire sprekende beelden die toen legio waren. Waarom zij zo veel faam kenden, was doordat ze in combinatie met hun speculatieve beelden, zich toch hielden aan een bepaalde architectonische dialectiek. Zoals nauwkeurige grondplannen, secties
werden tussen de jaren 60 tot 70 zowel in Frankrijk, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk, als in andere Europese landen gezamenlijk aangewend door talrijke architecten. Deze stroming
er enkel op wezen dat een project als no-stop-city een zekere realisme en juistheid inhield. Op die manier wordt no-stop-city een combinatie van de essentie van de verhalende tekening met het architecturaal erfgoed
40
van de industriële massaproductie die destijds zegevierde. Het gebruik en de implementatie van alledaagse en populair beeldmateriaal in de architecturale voorstelling is louter bedoelt om zich toegankelijk op te stellen binnen de media en aldus architectuur dichter aan de man te kunnen brengen. Archizoom slaagde er daarbij ook in om enkel de kern op papier te zetten. Daarbij gingen ze zo ver in het abstraheren van de stad dat men niet afgeleid kon worden door de onderbouwde logica. Hoe abstracter Archizoom’s tekeningen des te dichter ze aanleunden bij de eigenlijke structuur van de stad. No-stop-city is wel degelijk een architecturaal project. Ze is theoretisch onderbouwd, aangezien ze terug keert naar de context. Een context die symbolisch, stedelijk, intellectueel, economisch, cultureel is opgesteld om uiteindelijk uit te draaien
is het werk van het Japanse architectenbureau Bow-wow. Zij beschouwen het illustreren van architectuur als een noodzakelijk gegeven binnen het ontwerp. De tekeningen die gebundeld worden in het boek ‘Graphic Anatomy’ worden met dezelfde precisie ontleed, als dat gebeurt in oude wetenschappelijke anatomische of botanische boeken. Hun tekentechniek is zodanig omschreven op zodanige wijze dat er geen plaats meer is voor persoonlijke inbreng. De tekenconventie is zo beperkt dat de eigenheid van de tekenaar moeilijk in te passen is in hun illustraties. Hoewel deze tekeningen net zo gedetailleerd zijn als een foto, trekken ze toch onze aandacht op een manier die er niet vergelijkbaar techniek levert tekeningen met een verbazende hoge detaillering waardoor de diversiteit van hun projecten duidelijk naar voor komt. Het doel van Bow-wow is om door een objectieve kijk en ernst in de observatie van hun tekeningen hun reeds afgeronde projecten op te lijsten. Ze slagen er in om verticaal, horizontaal en ruimtelijk dieptezicht te geven aan hun beelden met tal van snede- en plandetails. Indien ze
worden hierbij gestaafd door onderbouwde kritiek en speculatie. No-stop-city’s twee uitgangspunten zijn dat ze zich enerzijds verhoudt tot de stad op theoretische basis, door zich te focussen op de stad als onderzoeksveld, anderzijds is ze nog altijd in staat de stad te plaatsen in een architecturaal kader dat kan worden ervaren door middel van een vormentaal. Dit is de sterkte dat de speculatieve tekening kan bijdragen tot de architectuurtheorie.
zouden hebben uitgevoerd, waren er wellicht een heel groot aantal foto’s nodig geweest om hetzelfde doel te bereiken.
Een ander opmerkelijk voorbeeld
41
De tekenstijl van Bow-wow puurt elk project tot op zekere hoogte uit, aangezien er vrijwel nergens gebruik gemaakt wordt van kleur. Toch bezit ze hetzelfde inlevingsvermogen als men bij een foto heeft omdat zij de materialiteit weergeeft onder de vorm van arcering wat zeer gebruikelijk is in technische tekeningen. Het werk tot op dit niveau brengen heeft het bureau heel wat werk gekost en was enorm tijdrovend. Het resultaat wijst erop dat dit architectenbureau
gevestigd bureau wordt gehandhaafd. Met het oog op vereenvoudiging, centralisatie, gerichtheid en doordreven zin voor kostenbeheersing, produceerde hij tekeningen die voor die tijd letterlijk typisch ongewoon waren. De onverfraaide tekeningen en manuscripten werden met de losse hand uitgevoerd en waren handgeschreven, duidelijk en verstaanbaar. Alle maten werden zorgvuldig opgelijst. Voor elk project werden een aantal A4 pagina’s met
bepaalde signatuur en hiermee mogelijks nog steeds een zeker doelpubliek probeert te bereiken.
opgesteld. In de zeventiger jaren had hij oog voor computermodellen waarvan hij voorspelde een grote rol te spelen in zijn obsessie naar een “eenmans-tekenbedrijf”.
De nauwkeurigheid van handelen die Bow wow toepast in “graphic anatomy” wordt op een andere wijze aangewend door Walter Segal. Deze Duitse architect streefde naar een architectuur die uiterst eenvoudig opgebouwd was uit geprefabriceerde materialen en technieken. Doordat zijn architectuur
constante in zijn levenswerk. Segal’s A4 formaten waren vooruitstrevend, aangezien zij dezelfde kenmerken vertoonden als de huidige computerprogramma’s zoals REVIT of andere BIM programma’s (building information modelling). De gelijkenis van Segal met BIM, is wel dat beide een ver gedreven zin voor controle en geïntegreerde en geïntegreerde informatie nastreven, gepaard met gestandaardiseerde communicatie.
eenieder ze bouwen en betalen. De toekomst van de moderne architectuur lag volgens hem in het oogpunt dat het door jan modaal moest kunnen worden opgebouwd. Gedurende heel zijn carrière heeft hij het concept van de architect als eenmansbedrijf verdedigd. De rol van deze eenmansopstelling was volgens hem beperkt tot controle, doeltreffendheid, duidelijkheid, snelheid, precisie en de volledigheid van een project. Hij omzeilde hierdoor de gebruikelijke en wettelijke kanalen die door een normaal
Waar Segal wel de nadruk op legt, is de kracht van de ambacht die men moet terugvinden, zowel in de tekening als in de verwezenlijking. Hij herinnert er ons aan dat het digitale tijdperk met zijn nieuwe uitdagingen en mogelijkheden 42
43
niet mag weghouden van de fundamenten van het vakmanschap. De kracht van het architecturaal gedachtegoed zit sluimerend verweven in computermodellen. Het staat vast dat het belang van de tekening in elk aangetoond voorbeeld gegronde bestaansredenen heeft. Het is duidelijk dat de tekening verschilt naar gelang de identiteit van het bureau en de doelen die zij nastreven binnen de architectuur. Ondanks het feit dat de tekeningen in de drie voorbeelden hard van elkaar verschillen, toch hebben zij elk op hun manier een aangepaste werkwijze gevonden om hun ideeĂŤn naar architectuur te vertalen. â&#x20AC;&#x153;You learn by looking. Drawing insists that you look.â&#x20AC;? door Jim Dine slaat op het feit dat de tekening een rechtstreekse omzetting is van de gedachte. Alles draait rond een klare kijk op architectuur en het vertalen naar zijn verwezenlijking. Het universele medium blijft hiervoor de tekening. Hoe deze wordt uitgevoerd, hoe zij gepresenteerd wordt, hoe zij ervaren wordt, hangt af van socio-economische en/of culturele criteria binnen een tijdperk. De manier waarop een tekening wordt weergegeven slaat op de architectuur die hierbij geconcipieerd wordt. Elke tekening weerspiegelt hiermee de signatuur van de vormgever, dit als individueel architect of praktijk. Elk heeft zijn identiteit.
44
45
EEN BRUG TUSSEN ONTWERPERS EN GEBRUIKERS “De kracht van de identiteit van de gebruikers bij ingrepen in de stedelijke
Het falen van zulke projecten is vaak te wijten aan een te grote afstand tussen de ontwerpers van de stedelijke ruimte en de gebruikers ervan.2 Deze grens dient vervaagd te worden maar de vraag is alleen hoe? Michel
dat er een verschuiving is binnen de identiteit van de architect en het
De gekende aanpak voor stedelijke ontwikkelingen waarbij men van boven naar onder kijkt heeft zijn niet slagen in het verleden al meermaals aangetoond.
daar een andere betekenis aan geven en er op een andere manier mee omgaan. Zo worden voorontworpen paden soms niet gevolgd, doorsteken genegeerd. En wordt een veelbelovend, mooi ingericht plein al snel herleid tot een skatersparadijs, of een ideale hangplek voor jonge dealers waar het geweld lijkt te broeien, en dat iedereen mijdt.1
Pleinen en straten in steden worden aan de hand van een vooropgesteld plan, doelgericht ingericht. Deze ingrepen verliezen echter hun doel wanneer bewoners en gebruikers
1
46
FRIJHOFF, Willem, ‘Strategieën en
de
Certeau
was
aangeboden structuren, de instituties, de bebouwde omgeving en de voorzieningen aangrijpen om er, naar gelang van de situatie, op hun eigen manier mee om te gaan. Zo doende geven ze hun eigen draai aan hun leven of dat van hun groep en leefwereld en leggen ze er hun eigen betekenis in. Deze kan echter wel sterk van de sociaal gewenste wens afwijken. Certeau gebruikt voor dat proces de term ‘toe-eigening’, appropriation. Hiermee wil hij zeggen dat burgers geen simpele, passieve consumenten zijn die zomaar alles wat je hen aanreikt accepteren. Integendeel, de vooropgelegde strategieën van bovenaf ontmoeten een tactiek van toe-eigening van onderop, waarbij de ontvanger actief afweegt wat, in hoeverre en in welke zin hij of zij het aangebodene op een gegeven moment kan gebruiken. Hij kan het zich als iets van zichzelf toe-eigenen om het een zinvolle plaats in de vormgeving van het individuele en collectieve leven te geven. 3
een
tweede helft van de twintigste eeuw. Hij opperde ervoor om te luisteren naar de bewoners en gebruikers van de stedelijke ruimte, in plaats van de alledaagse realiteit naar de hand van beleidsmakers hogerop te willen aanpassen. Hiertoe stelde hij een reeks onderzoeksvragen. Wat voor middelen zij gebruiken om hun doel te bereiken? Hoe zien hun dagelijkse routines eruit? Wat voor rituelen en symbolen zetten ze in om de stad tot een leefbare en zinvolle wereld te maken? Welke verhalen vertellen ze over hun plaatselijke leefruimte, die zelf ook weer gelaagd is? De stad, de wijk, het buurtje, de straat, hier zijn allemaal kleine leefwerelden met verschillende niveaus van beleving en zingeving.
Deze inzichten hebben ervoor gezorgd dat er vandaag in stedelijke projecten meer en meer geijverd wordt naar een op participatie gerichte aanpak. Hierbij zullen de noden, de eigenheid en de identiteit van de toekomstige gebruikers voorrang krijgen op de eigenheid van de architect als individu. Hierbij
Tegenover die strategische visie plaatst Certeau de notie ‘tactiek’. Tactiek is de manier waarop individuele mensen of groepen mensen in het leven van alledag de tactieken : omgaan met de stad volgens Michel de Certeau’, in : REIJNDORP, Arnold; REINDERS, Leeke, de alledaagse en de geplande stad. Over identiteit, plek en thuis (Amsterdam: SUN, 2010). pp. 32-46 2 FRANKE, Simon, ‘Vooraf’, in : REIJNDORP, Arnold; REINDERS, Leeke, de alledaagse en de geplande stad. Over identiteit, plek en thuis (Amsterdam: SUN, 2010). pp. 5-7
3 FRIJHOFF, Willem, ‘Strategieën en tactieken : omgaan met de stad volgens Michel de Certeau’, in : REIJNDORP, Arnold; REINDERS, Leeke, de alledaagse en de geplande stad. Over identiteit, plek en thuis (Amsterdam: SUN, 2010). pp. 32-46
47
komt nog dat stadsontwikkeling in de toekomst veel meer een samenspel zal moeten zijn van verschillende disciplines. Steeds wisselende samenwerkingen moeten hun maatschappelijke agenda en economische ambities met elkaar in balans brengen. Alleen dan zullen steden de oplossing zijn voor de grote sociaaleconomische en ecologische uitdagingen waar wij deze eeuw voor staan.1 Een verschuiving binnen de identiteit van het architectenbureau dringt zich op.
waren zich bewust van deze te vaak over het hoofd geziene parameter. Beide projecten gaan op een creatieve en verschillende manier om met de identiteit van de toekomstige gebruikers. Ze deden dit door zich als architectenbureau op een niet De luchtsingel in Rotterdam is een geel geverfde, houten voetgangersbrug van 350m lang die de buurt rond het centrale station moet verbinden met het nabij gelegen Hofbogenplein. Het is een tijdelijke brug. Het doel van de brug is om de buurt rond het Hofbogenplein terug tot een levendige publieke plek om te vormen. Voor de ingreep werd dit plein vooral overschaduwd door autoverkeer.2
Het is duidelijk dat toe-eigening en participatie een cruciale rol spelen bij de slaagkans van ingrepen op de stedelijke ruimte. Gebruikers dienen bepaald project. De ontwerpers van het Ursulinenplein en de luchtsingel
2
‘luchtsingel’, http://www.zus.cc/ work/urban_politics/155_Luchtsingel.php?1=n (geconsulteerd 2/04/2013).
1 ‘Over 5e IABR’, http://www.iabr.nl/ NL/making_city/ (geconsulteerd 8/04/2013).
Ook het voormalige Ursulinenplein had voor de ingreep nauwelijks enige stedenbouwkundige of landschappelijke waarde.3 Het Ursulinenplein is een skateplein in het hart van de stad Brussel, grenzend aan de Kapellekerk en de kantoren van recyclart (zie nvdr.). Het is gebouwd op de betonnen constructie die de noord-zuidverbinding toedekt en biedt dan ook een uitzicht over de perrons van het voormalige station Kapellekerk.
Rotterdam de stad te ontwikkelen.4 ZUS architecten tracht met het project ‘de luchtsingel’ een mogelijk antwoord te geven op de vraag hoe stedelijke ontwikkeling in een tijd van economische crisis zich zou kunnen evolueren. De luchtsingel in Rotterdam is een tijdelijke voetgangersbrug die mede gerealiseerd werd door crowdfunding. Iedereen die wilde, kon letterlijk een plank kopen. Op deze plank mocht de koper dan een persoonlijke boodschap laten graveren. Zoals zijn naam, trouwdatum, website voor publiciteit… 5
Het project ‘de luchtsingel’ kadert binnen een groter project ‘I / we / you make’. Onder de titel I / We / You Make Rotterdam initieert ZUS een aantal projecten om samen met burgers en ondernemers van
4 ‘Over 5e IABR’, http://www.iabr.nl/ NL/making_city/ (geconsulteerd 8/04/2013) 5 ‘de luchtsingel’, http://www.luchtsingel.org/ (geconsulteerd 7/04/2013)
3
‘Ursulines Square ‘, http://www. escaut.org/urban-scale/ursulines-square/ (geconsulteerd 1/04/2013).
48
49
De oprichters van ZUS architecten; Kristiaan Koreman en Elma Van Boxel zijn beiden landschapsarchitecten. Koreman studeerde archteraf
effect behalen.4 Om de bouw van de luchtsingel voor elkaar te krijgen zijn de architecten zelf ook vaak in de weer geweest met potten verf en overalls. Toch zijn ze niet zomaar te benoemen met de term ‘doe-het-zelf’. Ze noemen het zelf eerder ‘doen-denken’. Aan de hand van verschillende kleinschaligere projecten en initiatieven tracht men samen een groter doel te bereiken. 5
en Stedenbouw.1 Ze staan samen aan het hoofd van ZUS architecten. Het team dat ze leiden is een multidisciplinair team, het bestaat uit architecten, stedenbouwkundigen, ontwerper en een cultureel economist. Voor elke opdracht selecteert men een 2 Koreman ziet de architect niet meer als een ster op een troon, maar als iemand die zich mengt onder het publiek, die luistert.
ZUS architecten wil met minimale middelen een zo groot mogelijk
In tegenstelling tot de luchtsingel ontstond de herontwikkeling van het Ursulinenplein vanuit een welbepaalde vraag. Het collectief BRUSK (Brussel skateboarders), een groep jonge skateboarders, deed een beroep op Recyclart om hen te helpen met allerhande initiatieven ter bevordering van het skaten. Recyclart is een vzw, dat tevens gevestigd is vlakbij de site in het oude stationsgebouw, die zich engageert om allerhande activiteiten met betrekking tot de publieke ruimte en de heraanleg ervan te organiseren. Recyclart treedt op als tussenpersoon tussen groepen jongeren (skaters, muzikanten, dansers, acteurs, kunstenaars) en de overheid.6 Leefmilieu Brussel gaf in de zomer van 2003 aan Recyclart de opdracht om van het Ursulinenplein
1 ‘Principals’, http://www.zus.cc/zus/ Principals.php?1=y (geconsulteerd 5/04/2013). http://www.zus. (geconsulteerd 5/04/2013). 3 HANNEMA, Kirsten, ‘Daar is Zus’, interview met Elma Van Boxel en Kristian Koreman, in: De Volkskrant (2-11-2012) pp.6-7.
4 HANNEMA, Kirsten, ‘Daar is Zus’, interview met Elma Van Boxel en Kristian Koreman, in: De Volkskrant (2-11-2012) pp.6-7 5 HANNEMA, Kirsten, ‘Daar is Zus’, interview met Elma Van Boxel en Kristian Koreman, in: De Volkskrant (2-11-2012) pp.6-7. 6 ‘Ursulines Square‘, http://www. escaut.org/urban-scale/ursulines-square/ (geconsulteerd 1/04/2013).
ZUS architecten maakt hun ontwerpen aan de hand van verbeeldingskracht. Niet per se architectuur die gebaseerd is op of refereert naar gekende architectuur uit de architectuurgeschiedenis, of iconen uit de hedendaagse 3 Door deze architectuur. verbeeldingskracht hebben ze een enorme overtuigingskracht naar de gebruikers toe. Ze hebben de kracht om te motiveren, te prikkelen, te stimuleren.
50
een openbare ruimte te maken, die in het teken staat van het skateboarden, het rollerskaten en het BMX ‘en. Het doel was dat het project zich perfect integreert in de stad en de wijk en op goedkeuring van de buurtbewoners kon rekenen. 7
van een participatieve aanpak. Er werd rekening gehouden met de opmerkingen van de kinderen (dankzij workshops met nabijgelegen scholen), de omwonenden, de gepensioneerden en verantwoordelijken van het rustoord Ter Ursulinen, de vertegenwoordigers van de NMBS, de gemeentelijke overheden en, natuurlijk, de skateboarders, BMX’ers en de rollerskaters zelf die de plaats uiteindelijk voornamelijk zouden gebruiken. Recyclart organiseerde hiervoor verschillende brainstormsessies. Ondermeer door deze infosessies en ook door skateboarddemonstraties werden ook de ouderen van het nabijgelegen rustoord Ter Ursulinen betrokken bij de aanleg van de site.11
Een ideeënwedstrijd werd georganiseerd voor alle jongeren onder 25 jaar en voor alle studenten uit architectuur-, kunsten landschapsarchitectuurscholen. Het deelnemen aan deze wedstrijd was theoretisch gezien dus zeer toegankelijk. Toch waren het twee studenten landschapsarchitectuur, Bjorn Gielen en Floris Steyvaart die met hun ontwerp de wedstrijd wonnen.8 Zij werden vanaf dan ondersteund door architectenbureau L’Escaut. Het architectenbureau heeft in dit project geen ontwerpende rol gehad, maar was eerder een schakel naar de realiseerbaarheid ervan. Zij boden voornamelijk de technische kennis.9 Recyclart coördineert de studie en ontfermt zich over het sociale luik van het project. 10
Het plein is er in de eerste plaats voor skateboarders maar is zeker niet alleen voor hen bestemd. Elk inrichtingsdetail werd speciaal bestudeerd om aan de behoeften van de verschillende doelgroepen tegemoet te komen.12 De lang uitgerekte ruimte creëert enerzijds grote lege zones die door skateboarders kunnen gebruikt worden. Anderzijds zijn er zones met banken en planten waar andere gebruikers kunnen zitten, genietend van de «show». Houten meubels worden verspreid of kort bij elkaar,
Het winnende wedstrijdontwerp evolueerde verder aan de hand 7 ‘Het Ursulinenplein’, http://www. leefmilieubrussel.be/Templates/Particuliers/informer.aspx?id=4758 (geconsulteerd 8/04/3013) 8 ‘Ursulines Square‘, http://www. escaut.org/urban-scale/ursulines-square/ (geconsulteerd 1/04/2013). 9 ‘Ursulines Square ‘, http://www. escaut.org/urban-scale/ursulines-square/ (geconsulteerd 1/04/2013). 10 ‘Ursulines Square ‘, http://www. escaut.org/urban-scale/ursulines-square/ (geconsulteerd 1/04/2013).
11 ‘Het Ursulinenplein’, http://www. leefmilieubrussel.be/Templates/Particuliers/informer.aspx?id=4758 (geconsulteerd 8/04/3013). 12 ‘Het Ursulinenplein’, http://www. leefmilieubrussel.be/Templates/Particuliers/informer.aspx?id=4758 (geconsulteerd 8/04/3013).
51
parallel geplaatst, afhankelijk van de ankergebieden. Op de belangrijkste plaats van het skatepark dient een grote bank, voor een groot metalen frame, als uitkijkpost. Het zicht, op de as van de Noord-Zuidverbinding, opent een geanimeerd landschap door de spoorweg.1 Het plein werd feestelijk geopend op 30 april 2006. Een skatedemonstratie, muziekoptredens en allerlei activiteiten voor de jonge en minder jonge bewoners stonden op het programma.
Brainstormsessie met de buurt tijdens het ontwerp van het Ursulinenplein
georganiseerd door BRUSK waarbij er op eenzelfde dag zowel plaats is voor de ouderen van het rustoord als voor de jongere skatevereniging. 3 Ook de luchtsingel is inmiddels gerealiseerd. Door de vlotte verkoop van de planken werd al snel duidelijk dat de luchtsingel op veel steun van de Rotterdammers kon rekenen. Men startte zelfs eerder dan gepland met de bouw van de brug. Een extra bevestiging kwam er toen het project als winnaar van ‘Stadsinitiatief’ uit de bus kwam. De Rotterdammers, de stadsbewoners verkozen zelf dit project aan de hand van een stemming.4 Dit wil zeggen dat het project leeft, ook bij de huidige bewoners. Althans bij de bewoners van de stad. Bij dit project wordt er een grotere groep aangesproken. De identiteit van een volledige stad.
Wanneer je vandaag een bezoek brengt aan het Ursulinenplein lijken de ontwerpers geslaagd in hun opzet. Sinds de uitvoering wordt deze stedelijke openbare plaats, op de kruising tussen het centrum en het bovenste deel van de stad, bijna elk uur van de dag en de nacht doorkruist en gebruikt. Er is een diversiteit aan gebruikers naargelang de verschillende tijdstippen van de
Er is een belangrijk verschil tussen het Ursulinenplein en de luchtsingel. Bij het Ursulinenplein werd het ontwerp gemaakt vanuit een bepaalde vraag uit de directe omgeving. Het ontwerp kwam tot stand door een uitgebreide samenwerking. De luchtsingel daarentegen is ontworpen om een stadswijk te doen heropleven. De kracht van identiteit is hier gebruikt doordat mensen letterlijk een brugdeel konden kopen met hun
variëren voortdurend en zijn getuige van een positieve toe-eigening.2 Het is zo dat de gebruikers en omwonenden steeds veranderen en uiteraard niet meer volledig dezelfde zijn als toen het project 6 jaar geleden werd opgestart. Daarom worden er nog steeds jaarlijks een feest
principe crowdfunding te participeren via website bij de luchtsingel
52
1 ‘Skate parc des Ursulines / Ursulines skate plein’, http://www.landinzicht.org/publiekeruimte/ursulinenplein-brussel/ (geconsulteerd 7/04/13) 2 ‘Skate parc des Ursulines / Ursulines skate plein’, http://www.landinzicht.org/publiekeruimte/ursulinenplein-brussel/ (geconsulteerd 7/04/13).
3 ‘feest op het Ursulinenplein’, http://www.brussel.be/artdet. cfm?id=4843&agendaid=1559 (geconsulteerd 8/06/2013). 4 ‘Luchtsingel winnaar van Stadsinitiatief’ , http://www.iabr.nl/NL/nieuws/120312_Winnaar.Stadsinitiatief.php (geconsulteerd 7-4-2013)
53
op. Iedereen kon deze plank kopen, niet enkel de mensen uit de buurt, niet enkel de toekomstige gebruikers van de brug. Zo merk je aan de lijst met opgegeven boodschappen, dat de planken ook vaak als publiciteit gebruikt worden.1 Bedrijven kochten bijvoorbeeld vijftig planken tegelijk met op elke plank hun website geschreven. Dit sluit meer aan bij het economische programma en doel dat Zus architecten voor ogen had met dit project. Dit roept echter wel vragen op omtrent de slaagkans van het project als verbindingsbrug. In het mission statement van ZUSarchitecten is te lezen: ‘elke plek kan een toffe, dynamische plek worden’. In de concrete realiteit is dit niet altijd het geval.
te ontkennen verrijking van het architectuurontwerp dient zich aan. Tenminste indien ze juist toegepast wordt.
Ingrijpen op de stedelijke ruimte blijft een kwetsbare materie waarbij het welslagen nooit volledig op voorhand in te schatten is. Het staat vast dat Initiatieven waarbij de gebruiker centraal staat alleen maar gepromoot kunnen worden. Het architectenbureau zal zich met dit doel anders gaan organiseren. De voorbeelden tonen aan dat een andere aanpak weldegelijk mogelijk is. Hierbij krijgt zowel de architect als ontwerper zijn plaats, maar ook de architect als technicus. Het architectenbureau krijgt verschillende nieuwe functies toegewezen. Van schakel naar de realiseerbaarheid tot stimulator van de verbeeldingskracht. Een niet 1 ‘de luchtsingel’, http://www.luchtsingel.org/ (geconsulteerd 7/04/2013)
54
55
LAVA.
zijn studentenwerk lijkt van groot belang te zijn binnen zijn carrière. De docent binnen de vakgroep mixed media aan de hogeschool “Luca-arts” voormalig “Sint Lucas” staat naast het les geven ook nog eens aan het hoofd van een eigen architectenpraktijk. Samen met drie andere vennoten startte hij het Leuvense bureau op, onder de naam “lava”. Ze sluiten zich aan bij 12 andere werknemers waardoor ze een voltallig en coherent 16-koppig team vormen. Een groep die voortdurend de dialoog met elkaar aangaat en waarvan elk lid de groep positief dient te bekrachtigen. Wim Goossens ziet er een bewust economisch model in. Een te groot aantal medewerkers zou de systematiek van het bureau enkel negatief beïnvloeden.
‘Het liefst van al zou ik met 16 willen zijn in plaats van 4.’ Onderwijs, praktijk en onderzoek. Onder deze hiërarchie noemt Wim Goossens de drie verschillende paden die hij doorheen zijn loopbaan bewandelt en volgens hem drie redenen om architectuur te “plegen”. Wim Goossens start zijn lezing met enkele beelden uit zijn werk uit de periode van zijn studententijd. Hij toont ons enkele donkere en suggestieve tekeningen opgemaakt uit potlood. Ook zijn eindwerk laat hij ons zien. Het werk onder de naam 04°18’32”E/ 50°52’44”N*07/05/’00*22:24”, is een puur theoretisch werk dat gaat over tijd, ruimte en de zintuiglijkheid in architectuur. Het verbeeldende karakter van
56
57
Het werd Wim bij het opstartten van het bureau al snel duidelijk dat toch niet alle neuzen dezelfde richting op gingen. En maar goed ook. Wim Goossens ziet verschillende meningen als een meerwaarde. Daarom werd er samen aan een mission statement geschreven waarin iedereen zijn zeg kon doen over wat lava’s architectuur was of moest inhouden. Na een vijftal jaar waagden de vier vennoten zich aan een nieuwe poging om zo’n mission statement te schrijven. Daaruit bleek dat andere standpunten ingenomen werden en dat voorgaande visies niet meer overeenstemden met hun huidig denkbeeld van en over lava. Er bestaat een zekere structuur binnen het bureau dat opgebouwd is uit teams. Nooit wordt iemand alleen aan een project gezet. Elk team wordt bestuurd door één project verantwoordelijke. Dit is een architect die aangesteld wordt om het project tot een goed einde te brengen. Deze krijgt op zijn beurt één of meerdere dialoog-partners toegewezen die hem voortdurend kritisch bevragen. Het maakt de dialoog des te rijker en zorgt er mede voor de projectverantwoordelijke zich constant in vraag te stellen voor bestelde projectkeuzes.
het bureau waarvan elke groep wordt bevraagd. Wim Goossens ziet het onder de vorm van sparringpartners. Je bent maar zo sterk als je tegenstander. Waardoor de lat altijd maar hoger gelegd wordt. Projecten kunnen onderling worden doorgeschoven als men zich niet goed voelt bij de ontwikkeling er van. Zo vullen ze elkaar aan in het bureau. Iedereen kan zijn ding doen. Daarom is het ook belangrijk dat iedereen de kans krijgt om zichzelf als architect te ontplooien. Het is niet de bedoeling om constant stagiaires binnen en buiten te laten. Op die manier zou het talent niet voldoende ontwikkelen en zou er geen meerwaarde zijn voor het bureau. Wim Goossens houdt van tegenstellingen. Tegenstrijdigheden maken het ontwerpen interessant. Zo werd de botsende visie van de eigenaars van Woning Keersmaeker omtrent hun woning een pluspunt plaats van een struikelblok te zijn. kamers, de ander open ruimtes. Het ontwerp werd er één waarin ze zich allebei in konden vinden. De één vindt er zijn kamers in terug, de ander de openheid. Zo gebeurde vrijwel hetzelfde voor rijwoning Gillaerts in Leuven. Uit stedenbouwkundige noodzaak werd de gevel van het voormalige af te breken huis, opnieuw opgebouwd.
Om de twee weken stelt elk team een stand van zake voor, waardoor de rest van het bureau wordt ingelicht over het project. Daardoor ontstaat een constante wisselwerking binnen
58
59
De moderne planopbouw en wooneisen vertaalden zich in de gevel in de vorm van uitsnijdingen, in contrast met de traditionele rijgevelwoning. De typologie van de oorspronkelijke gevel diende door de stad te worden bewaard. Hoewel deze in strijd was met het nieuwe voorstel van de architecten, bleek ook hier, wat eerst als een hindernis voor het project leek, een nieuw tool dat gebruikt werd om een ontwerp tot stand te brengen. De vergelijking wordt gemaakt met een palimpsest. Een oud stuk perkament, waarvan de bovenste laag afgeschraapt wordt om het op die manier een tweede leven te kunnen geven. Ook hier lijkt een mooi compromis te worden gevonden. De meer traditionele stadsbewoner vindt er het vertrouwde straatbeeld in terug en de bouwheer zijn ‘moderne’ woning. Het laatste project dat Wim bespreekt is dat van zijn eigen ouders. Misschien wel de moeilijkste opdracht die een architect te beurt valt. De ouderlijke bungalowwoning ruilden ze in tegen een huis in de Leuvense buitenwijken. Een van de vereisten voor de nieuwe woning was het uitsluiten van glazen deuren. Dit bleek in hun vorige woning een behoorlijk struikelpunt te zijn geweest. Aangezien de nieuwe woning toegankelijk moest zijn voor rolstoelgebruikers en deze een behoorlijk groot programma moest inhouden, werd toch gekozen om met glas te werken, om zo
60
een zekere openheid te hebben tussen de verschillende functionele ruimtes. De laterale plaatsing van het glas wordt zodanig belicht dat men nooit rechtstreeks in de ruimte kan kijken. De ouders waren eerst sceptisch, maar de uitwerking leek beter dan verwacht. Hoewel het imaginaire karakter een grote rol speelt binnen Wim Goossens’ vakgebied, blijkt hij zich toe te spitsen op bouwen. Lava-architecten trachten niet de kunstrichting uit te gaan, maar willen in de eerste plaats een economisch rendabel bureau zijn, zich focussen op architectuur en architectuur maken voor mensen waar ieder zich in kan vinden.
61
BRAND. BRAND. BRAND. BRAND.
Tijdens het tweede jaar Bachelor architectuur te Sint-Lucas, kregen wij als studenten de opdracht genaamd “Brand-Brand-Brand”. Voor het eerste deel van de opdracht werden we onderverdeeld in teams. We maakten kennis met een door onze docenten gekozen, bekende architect/ architectenbureau aan de hand van een welbepaald ‘iconisch’ gebouw. Een intensieve analyse van de visie van een architect werd vereist. Vervolgens was het onze individuele taak om een nieuw gebouw te ontwerpen. Het gebouw werd letterlijk geplaatst naast en t.o.v. het eerder geanalyseerd gebouw. Ook dezelfde context en programma werd behouden. We dienden ons niet enkel letterlijk te positioneren t.o.v. een bestaand gebouw, we deden dit ook inhoudelijk. De docenten Eugeen Liebaut, Kristiaan Van Weert en Jan de Vylder kozen hun favoriete projecten en wezen deze toe aan een willekeurige groep. De identiteit van de docenten zelf, die tevens zelf architect zijn, had een grote invloed bij de ontwikkeling van ons ontwerp. Een standpunt moest worden ingenomen en consequente keuzes dienden gemaakt te worden.
zelfs onze verdere identiteit als student architectuurontwerpers beïnvloedde. Elke gebouw/architect heeft een eigen identiteit. Deze wordt verwezenlijkt aan de hand van wel bepaalde parameters die kunnen worden afgelezen door zijn gebouwen/plannen/tekeningen/etc. De identiteit is zeer nauw verbonden aan alles en is onlosmakelijk. opzichte van dit project? Naargelang onze eigen persoonlijkheid, visie of interesse zullen we beslissingen gemaakt hebben waarbij we ons konden aansluiten of afzetten tegen het concept, de techniciteit, context, materialiteit, omgeving en cultuur van het gebouw. Wat zijn onze interesses, wat zijn volgens ons de belangrijkste pluspunten van een projecten bij welke stellingen nemen wij unaniem afstand? Kan een bepaald(e) architect/ architectenbureau/gebouw inspelen op onze eigen visie/ontwerp-attitude ? Welke parameters hebben bij ons onze creativiteit laten opwekken en hoe heeft het ons als ontwerper verder ontwikkelt?
De vraag die we ons stellen is hoe deze analyse ons ontwerp en misschien
62
63
Voor Kazuo Shinohara was de Japanse traditie een belangrijk uitgangspunt, hij interpreteerde op zijn manier deze traditie en maakte ontwerpen waarbij de kracht van eenvoud en ruimte hun uitdrukking kregen. Het onderzoek rond het Umbrella house heeft mij een belangrijk inzicht gegeven in de hedendaagse Japanse architectuur. Bij het maken van mijn eigen ontwerp heb ik net als Shinohara de Japanse traditie als uitgangspunt gebruikt, met in mijn achterhoofd hoe de hedendaagse Japanse Architecten met deze traditie omgaan. Door Shinohara ontdekte ik wat de kracht kan zijn van simpliciteit en ruimtelijkheid. Kazuo Shinohara wist het ontwerp van een huis te herleiden tot een elementair ook een letterlijke schuilplaats tegen zon, wind, regen, ... Deze fragiele aanpak is iets wat een eerste inspiratiebron was voor mijn verdere ontwerp. Shinohara zette zich af van de massaproductie in die tijd en greep terug naar een pre-industrieel karakter. Hij beschouwt de woning zelf als kunst. Shinohara wou een ruimte creëren die symbool stond voor het dagelijkse leven en wilde bouwen voor het individu. In plaats van ruimte puur functioneel, rationeel te gaan interpreteren gaat hij ze ‘ruimtelijk’ benutten. Hij gebruikt lege ruimte als een sterkte en geen verlies.
Architect: KAZUO SHINOHARA Project: UMBRELLA HOUSE Locatie: NERIMA, TOKYO (JAPAN) Bouwjaar: 1961
64
65
EEN HUIS OM TE SCHUILEN; MAARTEN
Ik kreeg de woning ‘Umbrella House’ van Kazuo Shinohara toegewezen. Kazuo Shinohara was een invloedrijk Japans architect die actief was tussen 1954 en 2006. Vanaf 1970 gaf hij ook zelf les. Umbrella house is een van zijn eerste projecten.
De planopbouw is ontstaan vanuit een interpretatie van traditionele Japanse boerderijen. Als symbool van de ruimtelijke compositie in dergelijke oude huizen werkte hij een simpel tweedelig plan uit: een naar het zuiden gerichte leefruimte met een houten vloer en een noord gerichte slaapruimte gevloerd met tatami matten. De twee ruimten zijn van elkaar af te scheiden door schuifwanden. Ook als de schuifwanden open staan wordt er een scheiding gecreĂŤerd door een klein niveauverschil en een ronde structurele kolom. De ruimte wordt afgescheiden maar is tegelijkertijd een open ruimte, de eenvoud van de ruimte staat centraal. Traditionele Shoji schuiframen zorgen ervoor dat er een relatie ontstaat tussen interieur en exterieur, er wordt een buitenruimte binnen gecreĂŤerd. Het concept van de symbolische ruimte is een gegeven dat Shinohara ontwikkelde in de periode dat hij dit ontwerp maakte. De interpretatie van traditie wordt gecombineerd met het geven van hedendaagse oplossingen voor probleemstellingen. De gebruikte paraplu draagstructuur is bijvoorbeeld niet terug te vinden in de oude Japanse boerderijen. Shinohara ontwikkelde dit structureel systeem aan de hand van moderne berekeningen. Hoewel een gelijkaardige dakstructuur al gebruikt is in de historische theehuizen, gebouwd enkele eeuwen terug, was het maken van deze vorm eerder een zuiver geometrische oplossing van de problemen die samengaan met houten constructies. Shinohara was er zich echter wel van bewust dat het mixen van deze dynamiek en geometrie een zekere Japanse kwaliteit teweeg bracht. In de traditionele Japanse architectuur speelt de relatie tot de natuur een belangrijke rol. En het variabel maken van deze relatie door middel van Shoji schuiframen. Umbrella house staat in Nerima, een wijk van Tokyo. Tokyo is de natuur, Nerima is de omgeving. Een al dan niet letterlijk te interpreteren vertaling in mijn ontwerp vind je in de niveauverschillen, en in de nauwkeurig geplaatste openingen tussen de schillen onderling en naar de stad toe. Ze bieden een bepaalde relatie tussen de interne activiteit en de omgeving en wat daarmee gepaard gaat.
66
67
Een ander element dat kenmerkend is voor Japanse architectuurtraditie is de gelaagdheid. ‘Van het onreine naar het reine’, van de stad naar de tatami ruimte, de kern van de woning. Deze symboliek is terug te vinden in de planopbouw van mijn eigen ontwerp. Ze is in tegenstelling tot het Umbrella house geen letterlijke interpretatie van de traditionele Japanse ruimte-indeling. Als leidraad gebruikte ik de Japanse traditie omtrent de grens tussen interieur en exterieur. De basis van het gebouw wordt dusdanig gevormd door twee identiek verschaalde constructies die complementair in elkaar geplaatst worden. Anders dan toen Shinohara zijn ontwerp maakte, kwam er voor mij een extra factor bij kijken, naar overeenstemming met de Japanse traditie omtrent de relatie met de omgeving. Stond er nu al reeds een ontwerp in de omgeving waar ik mij ten opzichte van diende te positioneren. Ik deed dit niet enkel door de visie en werkwijze van de architect te interpreteren. Ik koos er voor om letterlijk in vorm een link te leggen met het umbrella house. Ik kopieerde de dakstructuur van het umbrella house en draaide ze om. De spanten komen nu langs de buitenzijde. Dit wordt zowel gedaan voor de buitengevel als voor de tweede schil binnen in het gebouw. Hierdoor treed mijn ontwerp in dialoog met het ontwerp van Shinohara. De ruimte die ontstaat tussen de twee schillen is niet rondom doorloopbaar maar wel waarneembaar. Een niet praktisch gekozen vorm omwille van zijn ruimteverlies, maar ze genereert een des te grotere ruimtelijkheid. Wat me van Shinohara zijn visie is bijgebleven, is dat hij de woning als een kunstwerk beschouwde. Een ode aan de dagdagelijkse activiteiten. Dat is iets wat ik in mijn ontwerp ook nastreefde. Licht en oriëntatie krijgen een regelende functie. Een beschrijving van het ontwerp gaat als volgt: -Je wandelt de ruimte binnen, gescheiden van de stad door een grote glaspartij. Dezelfde omgekeerde constructie die je aan de buitenkant kon waarnemen vind je nu terug naast jou. Verschaald. Er ontstaat een vervreemding die
68
speelt tussen binnen, buiten, buiten binnen. Een trap brengt je naar een lager niveau waar je eten klaar maakt en op ooghoogte recht voor jouw rechtstreeks op naar de ‘skyline’ van Nerima kijkt, terwijl je kookblad het maaiveld van de omgeving lijkt te zijn. Al dan niet indirect zonlicht vindt zijn weg naar de kern, de zogenaamde ‘tatami’ ruimte. Stralen Oosterlicht wekken u bij het begin van de dag die zou kunnen eindigen rustend op je dak terwijl de zon ondergaat.Het onderzochte project was een persoonlijke keuze van de docenten. Als ik naar het werk van Eugeen Liebaut en Jan de Vylder kijk, is een link niet ver te zoeken. Beiden stellen ze techniciteit en detaillering voorop. Jan de Vylder werkt in veel van zijn projecten met het bestaande, hetgeen wat al reeds aanwezig is in de context. Hij kopieert, verschaald, knipt,… hierdoor is in zijn werk vaak een interpretatie van wat men de typisch Vlaamse woning zou kunnen noemen terug te vinden. Een soortgelijke aanpak vind ik terug in de manier waarop Shinohara omgaat met traditionele Japanse architectuur. Ik heb tijdens de ontwerpopdracht ook meer en meer de architectuur die mijn docenten maken, en hun kijk op architectuur proberen te begrijpen. Ze hebben een belangrijke rol gespeeld in het ontwikkelen van mijn eigen visie.
69
Als ik vandaag terug kijk en latere projecten mee in beschouwing neem, dan is de invloed van het Umbrella house en mijn toenmalige docenten, zelfs nog meer zichtbaar. Ik tracht steeds een zekere subtiliteit na te streven. Dit doe ik door basiselementen in de architectuur zoals licht, zicht en structuur op een fragiele manier te benaderen. Ook krijgt het inspelen op de context en het bestaande een belangrijke rol in mijn architectuurprojecten. Latere ontwerpen ontstonden aan de hand van wat aanwezig was in de context en speelden in op de cultuur van een plek zelf. Shinohara heeft met zijn Umbrella house een grotere invloed gehad op mijn werk dan ik aanvankelijk dacht. Het trachtten begrijpen en interpreteren van een bepaald architect bracht nieuwe inzichten met zich mee. De bepaalde denkwijze die ik trachtte mee de mijne te maken, leerde mij de kracht van symbolische ruimte kennen. Een symbiose tussen de interpretatie van traditie en de creatie van ruimte.
70
71
Wim Cuyvers (Hasselt, 1958) is gefascineerd door de dood. Wim Cuyvers zegt ‘’Confronteren met het feit dat we sterfelijk zijn en dat anderen sterfelijk zijn wat een verschrikkelijk iets is en blijft, onbegrijpelijk en onaanvaardbaar is en dit toch proberen te aanvaarden, het zijn de eerste vragen die mensen zich moeten stellen, men evolueert er niet toe, maar het zijn de eerste vragen die men ons stelt.1 Wim Cuyvers behandelt de dood als een niet deprimerende gebeurtenis maar als een prestatie, waarbij acceptatie en confrontatie ten opzichte van de dood de oplossing is. En niet als individu streven naar onsterfelijkheid die ons enkel en alleen nog ongeruster en droeviger maakt. Als architect, schrijver en beeldende kunstenaar behandelt hij de dood als het ultieme keerpunt in zijn professioneel traject. Als aanwijzer van de dood, is Wim Cuvyers’
Architect: WIM CUYVERS Project: Baete-Doubbel Locatie: GITS (BELGIË) Bouwjaar: 2000
1http://vimeo.com/28051076 (Wim Cuyvers en de dood II)
72
73
BOUWEN ZONDER VISIE; FLORIAN
De identiteit van een creatie/architect kan ik als student niet bepalen. Deze zijn afhankelijk van ettelijke factoren die men in twee categorieën kan indelen: factoren waar ik als ontwerper geen controle over heb, zoals het klimaat of de persoonlijkheid van het individu zelf, en factoren waar ik wél iets over te zeggen heb, zoals het ontwerpproces. De architectuur van een gebouw, en dus voor een groot deel de identiteit ervan, is het resultaat van een vergelijking waarin al deze factoren zijn inbegrepen. Eén van die factoren is de invloed die de door mij geanalyseerde architectuur, bewust of onbewust, op mij uitoefent.
architectuur meer dan een constructie en ophoping van allerlei materialen die hebben plaatsgenomen op een welbepaalde site. â&#x20AC;&#x153;Bouwen of bezig zijn met ruimte is maar architectuur op het ogenblik als aspecten van het graf vooral dan heeft. Als het op een of andere manier met industrieel/ immobiliair bouwen.â&#x20AC;?1 Beate-Doubbel woning Het glazen deksel van een houten grafkist, Wim Cuyvers had dit al eerder ontworpen voor de meubelkunstenaar Donald Judd, die blijkbaar zijn eigen doodkist als essentieel object was vergeten te ontwerpen. Toen hij aan het ontwerp voor de Baete-Doubbel woning begon zal hij zeker teruggedacht hebben hieraan, een transparante doos met daarin een kleinere houten kist. Een kist in een kist, een graf in de grond. De eerste laag, een transparante glazen kist waarbij licht, lucht en levendigheid wordt bevredigt laat de omgeving binnendringen waardoor deze stelselmatig verdwijnt. De tweede laag, de houten kleinere kist die dezelfde verhouding heeft als de grotere lijkt zich helemaal tegen de grotere doos af te zetten. Helemaal bedekt met hout, confronteert deze de buitenwereld waarbij het donkere en sterfelijke wordt benadrukt. Deze twee kisten met dezelfde verhoudingen een verschillende grootte vindt men terug in het graf dat Wim Cuyvers voor zijn vader heeft ontwerpen. Deze twee kisten verwijzen naar de relatie tussen vader en kind. De twee kisten die de woning traceren en zich in confrontatie zijn met elkaar verwijzen naar het leven en dood dat, volgens Wim Cuyvers, elk individu moet accepteren. gehad ten op zichten van deze architect als individu, denker en ontwerper? Welke parameters zijn volgens mij de belangrijkste die op mijn eigen visie als toekomstige
1http://vimeo.com/27699702 (Wim cuyvers en de dood III)
74
75
architect/ontwerpen zouden kunnen inspelen? Welke factoren hebben mijn creativiteit opgewekt waardoor ik mijn ontwerphouding verder heb kunnen ontwikkelen. Wim Cuyvers heeft een welbepaalde visie over architectuur en hij heeft dit vertaald in de woning BaeteDoubbel die ik heb moeten analyseren. In de analyse die ik heb gemaakt, berust mijn gerichtheid en fascinatie eerder naar zijn architecturale visie dan zijn architecturale uitwerking in materialiteit , ruimtelijkheid en techniciteit van de architecturale constructie zelf. Waarbij naar mijn geweten de visie, het ontwerp proces van Wim Cuyvers, belangrijker wordt dan het eind resultaat. Kan dat? Hierdoor kon ik mijn eigen identiteit bij deze opdracht toch nog in kaart brengen, waarbij het afgewerkt product nu belangrijker of meer aanwezig is dan de visie of het ontwerpproces zelf. In welke mate hangt de visie samen met het eindresultaat en het eindresultaat met de visie. Vervolgens moet elke architect/student een visie ontwikkelen om tot een eind constructie/product te komen? Wat indien dit niet zo is? Omtrent mijn eigen project ben ik afgestapt van deze manier van denken. Waarbij het eindresultaat niet meer het gevolg is van een visie maar puur een opsomming is van rationale keuzes die te maken hebben gehad met allerhande verschillende aspecten. OriĂŤntatie, circulatie, uitzichten, ruimte beleving, de plaatselijke omgeving, etc. Een gedetailleerd en functioneel programma dat onafhankelijk is van een architecturale visie als basis van het ontwerp, waarbij de bouwbaarheid en techniciteit er meer in voorkomt dan in een architecturale visie die Wim Cuyvers wel had.
hanteren van materialiteit, waardoor het poĂŤtische en de ziel van een gebouw op bepaalde ogenblikken verloren gaat of niet genoeg naar voren is gebracht. Als student architect is het, denk ik, noodzakelijk om een bepaalde visie over architectuur te hebben, een visie waarbij alle mogelijke aspecten van architectuur in verwerkt kunnen worden. Een visie helpt vervolgens de architectuur beter te begrijpen tussen individuen zelf. Omdat elk van ons een ander visie heeft.
Tijdens de opdracht heb ik me enkel gefocust op de bouwbaarheid en het functionele aspect dat architectuur kan verwezenlijken ten opzichten van het individu waardoor bepaalde vormen van archetypes terug voortkwamen uit de hedendaagse manier van bouwen en
76
77
Architect: bOb VAN REETH Project: WONING BOTTE Locatie: BATTEL (BELGIË) Bouwjaar: 1969
78
79
ARCHITECTUUR IS NIET INTERESSANT; KEVIN
bOb Van Reeth. u leest het goed. Een tekort aan handletters maakte van de tipfout een handtekening. Onze eerste Vlaams bouwmeester studeerde met onderscheiding af aan de toenmalige hogeschool “SintLucas” te Schaarbeek in Brussel. Hij bleek tijdens zijn opleiding al enig talent te hebben voor het vak. Zo kreeg hij reeds vroeg de kans om zich toe te spitsen op de bouwpraktijk. Als grote fan haalde hij zijn inspiratie in de muziek van Bob Dylan. De dichter/zanger en naamgenoot kleurt precies de sfeer waarin bOb Van Reeth zich in zijn rebelse studentenjaren bevond. Met de muziek op de achtergrond maakte hij kennis met de teksten van Dylan tijdens de lange slapeloze nachten. Na zijn studies in 1968 werd hij zelfstandig architect, waarna hij naar Mechelen trok. Het was een periode in België waar men met bouwregelgevingen nog geen rekening diende te houden. Dit maakte het hem toen mogelijk om het Vlaamse landschap zonder enige voorkennis van zake te verkennen en ten volle te experimenteren. De levendige en tegelijk banale koterijen die toen onze contreien kleurden waren de basis voor het vormen van enige zelfkritiek. bOb Van Reeth probeerde een architectuur na te streven die uit het spontane kwam. Zonder beïnvloedt te worden door voorbeelden. Toch is hij op zoek naar strategieën die zijn architectuur staven. Indien er geen reden is tot bouwen, dient er niet gebouwd te worden. Mechelen was hierbij zijn eerste uitvalsbasis. Hij kon er als ‘sauvage savant’ ongestoord zijn gang gaan. Later beschouwde hij dit als een boerse aanpak tijdens zijn carrière. Niets om zich over te schamen, want het hoorde
allemaal bij zijn ontwikkelingsfase als architect. Deze periode gaf hem de kans om ‘woning Botte’ te bouwen, dat me werd opgedragen en waar ik me verder op moest toespitsen. Georges Botte, de opdrachtgever en reeds vader van 5 kinderen was gevechtspiloot in het leger. De opdracht werd zorgvuldig omschreven. Voor 1.000.000 Belgische frank diende een woning gebouwd te worden met maar liefst 6 aparte slaapkamers, een keuken, bijkeuken, badkamer, leefruimte, kinderliving, hobbyruimte,... en dit op een oppervlakte van 132 vierkante meter. 66 vierkante meter op het gelijkvloers en 66 op de eerste verdieping. Er mocht geen enkele vrijstaande kast in de woning staan, dus alle meubels dienden ingewerkt te worden. Verder diende de overdekte buitenruimte de sfeer van een bohémien-achtige woonwagen voor te stellen. Een woning dat werkt als functionele hangar zo zag Georges Botte het.
80
Aangezien informatie over het begin van Bob van Reeth’s carrière redelijk schaars was probeerde ik en mijn teamgenoten de woning ter plekke te bezoeken. Het vindt plaats in een rustige straat buiten het centrum van Mechelen, volgebouwd met alleenstaande woningen. De ene naast de andere. Tussen alle villa’s staat een klein huisje dat heel anders is dan alle anderen. Woning Botte. We stonden lang voor de deur, maar tevergeefs. De kleinzoon van de heer Botte wilde ons niet binnenlaten. En begrijpelijk. Zomaar vreemden binnenlaten doe je niet als kind. Toch bleven we wachten. Misschien zouden de ouders ons binnenlaten, maar tevergeefs. Er werd ons met groot lawaai duidelijk gemaakt dat we niet welkom waren. Na wat research te hebben gedaan over de woning bleek deze één van de eerste in de straat te zijn geweest. We vonden nog tal van oude prenten over de woning die ons meer verraden over de bouwfase van de woonst. Ook Awg (de ‘architectenwerkgroep’ en bureau van bOb van Reeth) hielp ons wat verder met het vergaren van informatie. De kosten van de woning werden de kop in gedrukt door de lage afwerkingsgraad. Een reeks van betonnen portieken werd systematisch achter elkaar geplaatst. Zodanig dat ze een L-vorm insinueerde. Daardoor ontstond een buitenterras dat door de woning omgeven werd. Net als in een duiventil werden de kamers naast elkaar geplaatst. Dit leek de enige oplossing gezien het zwaarbeladen programma. Toen ikzelf de opdracht moest herinterpreteren plaatste ik mezelf in dezelfde situatie als bOb van Reeth in het jaar 68. De context, het programma, niets aan de opdracht zou veranderen. George Botte wilde een functionele hangar? Wel, de piloot kreeg er één. Een architect kan pas opereren wanneer hij beperkt wordt. En het programma van Botte werkte heel beperkend. Dit maakt het gemakkelijker om gerichte keuzes te maken in het ontwerp. Door de plaatsing van verschillende spanten in een ander ritme, kwam de vorm van de hangar als vanzelfsprekend
81
tevoorschijn. Het plan met het drukke programma werd letterlijk over de lege hangar geplaatst. De gevel aan de straatkant diende gesloten te zijn, terwijl de achtergevel ingewerkt moest zijn in de tuin. En liefst andersom, zodat de tuin ingewerkt werd in de woning. Op die manier kon doorheen de lengte van de woning die opgebouwd was uit verschillende lagen: de publieke straat, de private binnenruimte van de woning, de private half-buitenruimte en de private buitenruimte die mee ingewerkt wordt in de woning. De passerelles met de slaapvertrekken bevinden zich rond de woonruimte. Daarom wordt de woonruimte als een centraal binnenplein beschouwd. Doormiddel van een raam wordt het overdekte buitenterras en de woonruimte van elkaar gescheiden. Wanneer het klimaat gunstig is, wordt de raampartij opengesteld en vloeien buiten en binnen door elkaar. De pragmatische aanpak van ontwerpen van bOb nam ik nauwgezet over in mijn eigen denkproces. Architectuur dient in de eerste plaats functioneel te zijn en aan bepaalde eisen te voldoen. Architecturale folies komen pas tevoorschijn als de juiste gelegenheid zich voordoet. bOb heeft in zijn architectuur tal van gedaantewisselingen gekend gedurende zijn carrière, toch ziet men een doordachte aanpak die alsmaar terugkomt in zijn werk. Gerichte keuzes moeten gestaafd worden. Architectuur evolueert traag, daarom is het belangrijk dat men de juiste ontwerpkeuzes maakt om aanpassingen in de toekomst te vermijden. Dit is misschien wel de belangrijkste boodschap die ik als student meekreeg. Het aspect van duurzaamheid speelt hier een belangrijke rol in. Structuren van gebouwen die 400 jaar kunnen meegaan, dat is duurzaam! Ik begreep eerst niet goed waarom deze Antwerpse architect, door onze toenmalige docenten (Eugeen Liebaut en Jan deVylder), tussen de lijst van te bestuderen op dezelfde school had gezeten als waar ik nu zat en van zich liet horen met quotes als: â&#x20AC;&#x153;architectuur is niet
82
83
interessant”. Later besefte ik dat het onderzoek naar bOb Van Reeth ‘s werk zo belangrijk was om de situatie in België-Vlaanderen beter te begrijpen en kunnen plaatsen binnen een breder kader. bOb Heeft een visie die soms indruist tegen andere gedachten in, niet om zich anders voor te doen maar omdat hij ervan overtuigd is dat dat de enige juiste beslissing is. Dat probeer ik bij het benaderen van een opdracht altijd mee op te pikken.
84
85
“A building takes a greater character the more it is Gedachtengang Prouvé’s voornaamste idee was dat alles essentieel en onmiddellijk moest gebeuren. Er moest zo weinig mogelijk tijd tussen ontwerp en uitwerking zijn. Het ging hem niet om ruimtelijke ingewikkelde architectuur te creëren. In plaats daarva ontwierp hij compacte en economische maar toch uiterst vernuftige en doordachte bouwwerken. Hij was voor op zijn tijd maar toch waren zijn ontwerpen tijdloos.
Architect: JEAN PROUVÉ Project: MAISON TROPICAL Locatie: VARIËREND Bouwjaar: 1949
86
87
BIRGIT PROUVÉ; PASSIE VOOR DETAIL; BIRGIT
De architect die wij met drie studentes kregen toegewezen was Jean Prouvé, met zijn ‘Maison Tropical’. Prouvé, geboren in 1901, studeerde voor ijzersmid in Nancy. Zijn eerste werken waren meubelstukken die hij vervaardigde met de hand. Dertig jaar lang van 19231953, was Jean Prouvé een zeer origineel meubelmaker. Zijn ontwerpen bestonden uit praktisch samengestelde elementen die op een kleine schaal gemaakt konden worden en zo samengesteld tot een bruikbaar geheel. Zijn meubelstukken waren niet ontworpen om er futuristisch en chique uit te zien maar hadden eerder een ‘solid, logical and explicit’ uiterlijk. Tijdens de oorlog maakte Prouvé prefab noodwoningen voor het Franse leger en ontwierp hij opvang-woningen voor de tijdelijk daklozen. Na de oorlog paste hij zijn zelfde methode toe voor andere prefab-gebouwen. Zo had hij tussen 19441954 een succesvolle fabriek in Maxéville, nabij Nancy. Prouvé zocht naar een economische en praktische manier om meubels, gebouwen, machines te vervaardigen.
kleinst mogelijk aantal losse elementen moeten bestaan. een vrachtvliegtuig of 2 standaard containers past. Alle elementen, behalve de grootste structurele elementen zijn vervaardigd uit aluminium. Geen enkel stuk is groter dan 4 meter en niet zwaarder dan 100 kg zodat elk element zeker met twee personen gedragen kan worden en makkelijk geassembleerd kan worden. Om aan het extreme klimaat te kunnen voldoen implementeerde hij enkele technieken die de warmte moesten tegenhouden. Het huis werd gebouwd op een 1m grid-systeem met een vorkvormig portiek, ondersteund door gebogen bestaande uit zonneweringen, is afgezonderd van de Deze componenten waren verschuifbaar indien nodig. Natuurlijke verluchting en schaduwvorming worden optimaal benut. De ventilatieschouw bevindt zich centraal in het hoogste punt van het dak zodat de warme
Tuesday morning.” Prouvé trachtte steeds te werken met lichte onderdelen zodat deze gemakkelijk verplaatst en samengesteld konden worden. Het was voor hem erg belangrijk mee te werken aan het productieproces en dit intensief te volgen. Maison tropical In 1949 stelden architecten Paul Herbé en Jean Couteur, Prouvé voor om een vervangende woning voor hun bakstenen hutjes in Afrika te ontwerpen, waar ze leden aan de verstikkende hitte. In 1949 ontwierp Prouvé het Maison Tropical, voorbestemd voor Niamey, Niger. Het was voor Prouvé essentieel dat structuren uit het
88
89
kan ontsnappen. Een veranda omringt het hele huis en de vloer is verhoogd zodat de vochtigheid en luchtcirculatie gecontroleerd kunnen worden. Prouvé was geobsedeerd door draagbaarheid en verplaatsbaarheid, het huis werd dan ook al op meerdere plekken tentoongesteld, met als laatste stop het Centre Pompidou te Parijs. Programma: De totale oppervlakte van de ‘hut’ is 140 m2 (10x14 m ) en bedraagt 790 m3. De hut bestaat uit één rechthoekige ruimte omringd door 21 verschuifbare en vaste panelen, met en zonder ronde raampjes. Het gehele gebouwtje is getekend op een 1-op-1 meter grid. Omliggend bevindt zich een terras van 1 meter breed. De structurele portiek draagt de dakpanelen en is verankerd in de betonnen vloerplaat. De hut was bedoelt om 1 a 2 personen onderdak te verlenen. Eventueel kon ze ook dienst doen als kantoor. Bij Prouvé ging het er voornamelijk om dat architectuur aanpasbaar, verplaatsbaar en moduleerbaar is. Stel nu dat het originele ontwerp afbrandt en wij als studenten een nieuw ontwerp moeten maken, met hetzelfde programma, dezelfde locatie als het originele gebouw en dezelfde achterliggende gedachten van de originele architect, of net niet. Persoonlijk was ik bijzonder tevreden met Jean Prouvé als toegewezen architect. Ikzelf hechtte eerder nooit veel belang aan detaillering, het was eerder het ruimtelijke dat mij aansprak. Met drie vrouwelijke studentes stortten we ons op Jean Prouvé’s werk en klungelde we aan het maquette te maken. Dankzij de studie van Prouvé’s waarden en normen ging voor mij de wereld van ‘het detail’ open. Ik leerde zijn liefde voor detaillering en structuur appreciëren en was vastberaden deze aandacht voor detail te implementeren in mijn eigen ontwerp. Ook de drie aspecten die voor Prouvé zo belangrijk waren:
90
aanpasbaarheid, verplaatsbaarheid en moduleerbaarheid, wilde ik naar mijn nieuw ontwerp mee nemen. In mijn 2e jaar bachelor vond ik wel dat er bij Prouvé het ‘zoeken naar het vormelijke’ ontbrak dus wilde ik een nieuwe soort ruimtelijkheid brengen in de gestructureerde rechthoekige ontwerpen van de Franse architect. Wat het programma betrof, wilde ik het nieuwe ontwerp dicht laten aanleunen bij het originele gebouw, een tijdelijke woning voor 1 à 2 inwonende. Ik beeldde me het ontwerp in als een soort van primitief vakantiehuisje voor eenvoudige mensen, zonder al te veel luxe. Het ‘vakantiehuisje’ bevatte een toilet, wastafel douche, 2-persoonsbed, tafel, stoel, keukenblad en beperkte opbergruimte. Omdat het gebouw geen echte vaste locatie had, verplaatste ik mijn ontwerp naar een plek met gematigd klimaat zodat isolatie wel noodzakelijk werd. Verder besteedde ik weinig aandacht aan de inplanting en plaatste ik het bestaande gebouw simpelweg op een afstandje van mijn eigen ontwerp, zodat de beide gebouwen toch op een of andere manier geconfronteerd werden. Een echte context ontbrak dus volledig, behalve het ‘sierlijke’ boompje dat ik toevoegde aan het inplantingsplan. Het ontwerp werd opnieuw uitgetekend op een 1m-op-1m grid en de vloerplaat bleef rechthoekig. Het ontwerp bestond, in tegenstelling tot bij Prouvé, uit 2 asymmetrische volumes met elk zijn eigen afzonderlijke V-vormige luifeldakstructuur, die doorliep tot op de grond en op sommige plekken de volumes doorpriemde. Elk volume had steeds 2 ‘open’ zijdes die afgesloten werden met glas en 2 ‘muren’ die bestonden uit isolatie, MDF-platen en muurbekleding. De ietwat naïeve muursamenstelling, dakstructuur en aansluitingen zouden in het ‘echt’ hoogstwaarschijnlijk niet voldoen om koude buiten te houden of oververhitting te voorkomen maar al bij al was ik best trots op dit ontwerp. Qua materiaalgebruik hield ik me grotendeels aan wat Prouvé had gebruikt. Eenvoudige materialen en geen te groot aantal verschillende bouwmaterialen. Ik gebruikte basisch materialen in hun moderne versie zodat er kon ‘voldaan’ worden aan de temperatuurschommelingen in België.
91
De ‘harde’ aanpak en vooraf ingeborstelde angst voor Jan De Vylder en Eugeen Liebaut zorgden ervoor dat ik mezelf uitdaagde zoals ik dat eerder nog niet had gedaan. De continue prestatiedruk resulteerde erin dat er elke week ‘kwaliteitsvol’ werk werd geleverd maar tegelijkertijd zorgde de tijdsdruk ervoor dat er vaak niet diep werd nagedacht over de genomen beslissingen. Omdat ik hier voor de eerste keer in aanraking kwam met details, leerde ik de elegantie kennen van detaillering. Eugeen Liebaut was duidelijk ook geroerd door het werk van Prouvé want hij hielp me, bijna met een kinderlijk enthousiasme, bij het ontwerpen van de structuren en details. Tijdens het uittekenen van het ontwerp, na de ‘goedkeuring’ van Liebaut, botste ik tegen de lamp bij Jan De Vylder, die vond dat ik nog lang niet toe was aan uittekenen. Het snel-beslissingen-nemen onder tijdsdruk toonde zich in het ontwerp en De Vylder vond dat er nog veel werk was voor ik aan uitwerking toe was, ook al zaten we al in de eindfase. Na enkele haastige aanpassingen werkte ik een week aan de eindpresentatie en presenteerde ik met enige trots het project en de net niet afgewerkte maquette, die het helaas zonder staande dakstructuur moest doen. Lichtjes teleurgesteld sloot ik het jaar af met een 12/20 voor atelier. Mijn waardering voor detaillering nam ik mee naar volgende projecten zoals de bachelorproef en integratie. Na al mijn eerdere projecten nog eens te doorbladeren is ‘brand brand brand’ nog steeds mijn meest leervolle oefening uit de bachelor. Door dit project heb ik ook ondervonden hoe belangrijk het is voor mij dat de presentatie van een werk een bepaalde elegantie en eenvoud moet uitstralen, maar ook dat ik makkelijk beïnvloedbaar ben, afhankelijk van de begeleidende docent. Prouvé maakt veel gebruik van schetsen en detail-tekeningen, waarin ik hem probeerde volgen tot op een zeker niveau maar daar niet steeds in slaagde, bij gebrek aan ‘teken-talent. Hierdoor vond ik dan wel voldoening in de eenvoudige autocad-tekeningen die voor mij ook een bepaald karakter uitstraalde dat ik beoogde, technisch maar tegelijkertijd eenvoudig.
92
93
Persoonlijk denk ik dat ik mijn eigen identiteit zeker nog niet bepaald heb, mijn interesses liggen nog te ver uit de docenten aan. Waarin ik mezelf wel makkelijk herken, is de uitwerking van mijn werk, in mijn chaotische maar tegelijkertijd ook poging-doen-tot elegantie en eenvoud. houd op die manier nog alle deuren open, is het dan in de architectuur.
94
95
ANONIEME STAGE.
De ervaring bij het architecten bureau atelier AA.
Arquitectos Anonimos is een Portugees architectuur bureau dat werd opgericht in 2006. Het werkt vanuit de open source cultuur die het individueel genie verdringt, bevrijdt het co-auteurschap van zijn identiteit en is steeds op zoek naar nieuwe samenstellingen als bureau. Begonnen als een tegenreactie tegen de individualiteit en zijn auteur rechten., AA kan gezien worden als
96
dat niemand zijn ideeĂŤn exclusief bezit. Ze focussen dus op kleine teams die gelinkt worden door hun bekwaamheid per vakgebied. Deze dynamiek verkent nieuwe gebieden naar duurzaamheid en redelijkheid binnen het ontwerpen. Zo worden er alternatieve en competitieve antwoorden gegeven in een verzadigde markt.
97
Het werk van Arquitectos Anonimos is ‘een samenstelling van bestaande fragmenten opgegraven uit de omgeving en in botsing geconstrueert’1. De eindstructuur van hun bouwwerken hebben de kwaliteiten van een organische afwerking belichaamd in monumentale natuurlijke vormen. Een voorbeeld hiervan is een zeecontainer omgebouwd tot een huis door het glas. Een ander huis van dit bureau is bekleed in kurken bakstenen en maakt gebruik van een dynamisch systeem van openingen. Terwijl nog een andere bouw bestaat uit waterdichte multiplex en er staat als een zwarte monoliet in het landschap. Deze structuren – respectievelijk NG House, Cork House en FFAT House2, respectievelijk, laat ruimtes functioneel ogen, door het verlengen en het vernieuwen van kwaliteiten van de omgeving waar ze onderdeel van zijn. De biologisch afbreekbare, waterdichte en isolerende kurk, evenals het klinische fenolische oppervlak, zorgt voor eigenschappen aan deze bouwwerken die gelijk staan aan levende organismen. Hun warme en natuurlijke verschijning zijn low-cost, ecologisch, en zenden gelijktijdige een gevoel van vertrouwen en exotisme uit. Zij spreken tot de verbeelding.
98
99
Als schrijver van dit artikel ben ik een tijd geleden betrokken geweest in het ontwerpproces van hun werken. Modular houses, een ontwerp dat zich focust op een ‘modulair’ huis systeem. Arquitectos Anonimos werd benaderd door een bedrijf met en lange geschiedenis in het bouwen van houten huizen. Deze huizen of hutten hadden een zeker beeld en een bepaalde uitstraling. De vraag naar Arquitectos Anonimos toe was om deze typische landelijk huizen nieuw leven in te blazen, een nieuwe benadering die even tijdloos en gemakkelijk is als hun voorganger. Hun voorstel herdenkt deze typische typologie, verder weg van de landelijke uitstraling die ze bezitten. Er werd voor een stedelijke aanpak gekozen. Door de logische redenering dat architectuur op grote schaal (verstedelijking) geproduceerd wordt door het koppelen van kleinere elementen (huizen). Inspiratie werd gehaald uit de biologische wereld waar een cel of DNA groeit tot een complexe structuur enkel door de schakeling. Door deze celstructuur als startpunt te nemen van de schakeling werd er verder gewerkt rond één beeld. Een beeld dat de celdeling van het menselijk lichaam weer geeft. Elk menselijk lichaam bezit 46 chromosomen 22-paar autosomen
en 1-paar geslachtschromosomen. De chromosomen bezitten een bepaalde vormelijke taal maar ook een logica. Een logica in het schakelen. Het mannelijke lichaam bezit altijd één XYchromosoom, terwijl het vrouwelijk lichaam XX-chromosomen bezit. Er werden 2 basis elementen gecreeërd, XX en XY, deze worden aan elkaar geschakeld en vormen de basis voor elke constructie. De XX en XY structuren zijn ontstaan uit het idee van cellenschakeling, toch is er een verschil in schaal tussen een cel en een huis. Daarom moest deze beeldspraak omgezet worden in menselijke schaal. Een houvast binnen deze omschakeling waren de afmetingen van de trailer waar een chalet op wordt vervoerd. Een voorwaarde die voorop werd gesteld was dat één trailer één chalet kan vervoeren.
Zo kon één trailer één volume, XX of XY, vervoeren. Het volume werd meteen geplaatst zonder grote assemblage werken. Het nadeel dat ik hier ondervind is dat veel ruimte van de trailer onbenut blijft. Toch was dit helaas een keuze waar het ontwerp mee verder moest. Als de assemblage van een chalet in een beschermde omgeving kan gemaakt worden spaart men veel tijd en kosten uit. Enkel het transport en de inplanting vergt moeite. Dit weegt op tegen het verlies in ruimte op een trailer.
De oude typologie vervoerd een huis dat ter plekke gebouwd werd. Alle delen werden afzonderlijk in de trailer geladen en gebracht naar de plaats waar het komt te staan. Daar is een zekere inspanning nodig om het op te bouwen. De afmetingen van een trailer hebben grenzen, een rechthoekig volume. Binnen dit volume werd er gewerkt op zoek naar een nieuwe vorm. De twee vormen die werden gecreëerd waren telkens de afmetingen van de oplegger waarvan één hoek bij de eerste werd verwijderd en twee hoeken bij het
100
101
Schakelen is de basis van het ontwerp, de compositie van twee elementen spreekt tot de verbeelding. Men streeft ernaar basis elementen te schakelen zodat er een meerwaarde wordt gecreëerd. In het proces van dit ontwerp is aan mij gevraagd om te zoeken naar zoveel mogelijk composities en deze in kaart te brengen. Volgens de parameter konden enkel rechte vlakken aan elkaar aansluiten en zo begon ik een serie van modellen te produceren. De intentie hiervoor is dat een catalogus verschijnt waar potentiële kopers kunnen kiezen uit een samenstelling die het meeste past voor de locatie. Hier kan men
makkelijk wijzigen aanbrengen in grootte en vorm van samenstelling. Dit project is slechts in een conceptuele fase gebleven en niet naar een reeël bouwerk omgezet. het conventionele combineert met het nieuwe, zeer interessant. De werking van het bureau kwam hier ook sterk in voor. Eén persoon werkt aan dit project voor een bepaalde tijd in dialoog met één van de twee hoofdarchitecten. Hierna schoof het door naar een ander persoon, die op zijn beurt in dialoog stond met de voorganger en de hoofdarchitecten.
Quadra
samenkomen. De markthandelaars die een deel van hun ruimte afstaan aan de jeugd, zodat deze kan bouwen aan de toekomst.
Het project is gelokaliseerd in de overdekte markt van Matosinhos, Portugal. De markt is een groot gebouw gekenmerkt door modernistische architectuur. Een heel wit licht bepaalt de ruimte. In het programma worden kleinere kantoren op de tweede verdieping geplaatst in de plaats van de bestaande markt. Ze dienen als kantoren voor jonge creatievelingen die een plaats zoeken om te starten, dit om steun te geven aan pas afgestudeerde of jonge creatieve bureaus.
De zeer lichte ruimte nodigde uit om een transparante huid te ontwerpen, die rond de reeds bestaande constructieve elementen beweegt. Deze transparante huid heeft een kleur gradiënt die verandert per kantoor. Door het natuurlijke, heldere licht werd de keuze van kleur gerechtvaardigd. Het project gaat in dialoog met de ruimte, door het glazen vlak dieper in de ruimte te leggen, volledig los van structurele elementen. Hierdoor wordt de verandering benadrukt maar behoudt het de identiteit van de markt. De programmatische indeling vermengt de commerciële markt met nieuwe bureaus.
Toen ik aan dit project begon, werd er een algemene crisis afgekondigd in Portugal. Dit heeft een grote invloed gehad om dit project zo voorzichtig mogelijk te benaderen. Verder werkte het motiverend om hier een uitnodigende plek van te maken. Een plek waar oud en nieuw
102
103
De bureaus hebben een klein oppervlak, variërend van 25m2 tot een 100m2. Het volledige gebouw werd beschouwd als één plek, met de geluiden van de markt die samenkomen met het nieuwe gedeelte. Enkel de bureaus zijn plekken waar men zich kan afzonderen. Het transparante glas beweegt zich speels door de ruimte. Rekening houdend met bestaande elementen creëert het nieuwe plekken, ruimtes die bepaald worden door hun materialiteit. Dit zijn de bestaande witte tegels en het nieuwe transparant gekleurd glas. De fysieke grens wordt hier tot een minimum herleidt. Ook de vloer is een element dat de marktplaats scheidt van de bovenste ruimtes. In de circulatie gangen werd de ruwe betonvloer van de markt behouden, terwijl in de burelen een witte vloeroppervlak werd aangebracht om het binnenvallend
maar bij momenten zeer conservatief. Deze wijze les leerde ik via dit ontwerp, waar we een reactie werd geven tegen Portugese architectuur. De identiteit van een plaats wordt steeds gerespecteerd, maar in die maten dat het weinig verandering toelaat. De reactie komt van jonge mensen die rebelleren tegen de conventies. Toch werden er geen zware ingrepen gedaan om respect te tonen voor het verleden. Identiteit speelt een belangrijke rol in dit project. Enerzijds hebben we een jong Portugees bureau dat zich afzet tegen hun eigen architectuur geschiedenis, anderzijds een modernistisch gebouw dat Portugese architectuur volledig respecteert. Deze botsing in identiteiten zorgt voor een dialoog tussen 2 werelden, oud en nieuw.
Het nieuwe ontwerp tracht met zijn opvallend karakter het gebouw toch te respecteren. Niets van de bestaande elementen werden weggehaald of verborgen, er werd gezocht naar een evenwicht tussen beiden. Doordat het gebouw zelf imposant is, kon de ingreep niet geminimaliseerd worden maar moet het tevens toch een statement maken. Gezien de architecturale geschiedenis van Portugal is het steeds moeilijk om bestaande plekken aan te passen. Portugese architectuur is zeer rijk
XXX
104
105
GEVELS EN ARCHITECTENBUREAUâ&#x20AC;&#x2122;S. Enerzijds kan men zeggen, meer nog dan bij een ander project, dat een architectenbureau aandacht besteedt aan zijn eigen gevel. Dit wil niet zeggen dat de gevel opvallend moet zijn, speciaal of zelfs architecturale kwaliteiten moet hebben. Het bureau in kwestie hoeft deze zelfs niet zelf ontworpen te hebben. De gevel moet een boodschap overbrengen: welke architect schuilt er achter deze muur? Wat is zijn visie op architectuur? Anderzijds kan men zich afvragen of de gevel tegenwoordig nog steeds zo belangrijk is. In een informatietijdperk, waar men bij wijze van spreken met een druk op de knop het werk van iedere architect ter wereld kan bekijken, is het logisch om te zeggen dat de indruk die de gevel op een mogelijke klant nalaat niet meer zo belangrijk is als vroeger. Een verstandig criticus zou zeggen dat de website van een architectenbureau belangrijker is geworden dan zijn gevel. Hoewel de gevel misschien niet meer dezelfde waarde heeft als dat ze vroeger had, (namelijk een zekere allure uitstralen) blijft haar symboliek toch belangrijk. Men kan niet ontkennen dat een website, of een goed boek, het medium bij uitstek is om de kwaliteiten van een architect te ontdekken. Hoeveel belang we ook hechten aan de gevel, op informatief gebied speelt
106
107
ze slecht een zeer beperkte rol. Het is zelfs zo erg geworden dat de enigen die nog spreken over ‘de gevel van een architectenbureau’ de architecten zelf zijn. Behalve in extreme gevallen zal de doorsnee klant meestal al beslist hebben of ze met de architect aan de slag willen gaan. De gevel alleen zal niet genoeg zijn om hen te overtuigen of te ontmoedigen. Bovendien zal een klant niet enkel de gevel van het gebouw zien maar ook het interieur en het gebouw als geheel, waardoor de informatieve waarde en het belang van de gevel nog kleiner wordt. Behalve in extreme gevallen zal de doorsnee klant al over de architect die hij of zij wenst in te huren besloten hebben of ze met de architect aan de slag gaan. De gevel alleen zal niet genoeg zijn om hen te overtuigen of te ontmoedigen. Bovendien zal een klant niet enkel de gevel van het gebouw zien maar ook het interieur en het gebouw als geheel, waardoor de informatieve en het belang van de gevel nog kleiner wordt. Neen, we moeten dus niet doen alsof de gevel nog steeds het uithangbord is van een architectenbureau. In de 21e eeuw is dat al lang niet meer zo, maar over één ding vertelt een gevel veel meer dan om het even welke website of om het even welk boek: de identiteit van de architect. Het is nu eenmaal zo dat architecten, eenmaal ze met een klant samenwerken, een stuk van hun
identiteit moeten opofferen om een compromis te kunnen sluiten met de identiteit van de opdrachtgever. Wie rondkijkt op websites, of in boeken, of in tijdschriften, ziet
architectuur van Jean Nouvel is, door de grote ramen, de nadruk op natuurlijk licht. Het enige dat de architectuur van deze gevel gemeenschappelijk heeft met de architectuur van Jean Nouvel, zijn de grote ramen, de nadruk op natuurlijk licht.
de ware aard van de architect. Het architectenbureau, of toch de fysieke vertaling daarvan, is hierop een zeldzame uitzondering. De enige uitzondering is de woning van de architect zelf, maar het bureau kan zich daar dan weer van onderscheiden omdat het niet over een residentieel/ niet-residentiel gebouw gaat.
De gevel vertelt niet enkel iets over zichzelf, het vertelt ook iets over de andere gevels in de buurt. De gevel vertelt ons welke buurt de architect koos om zijn bureau in te vestigen, waardoor het dan weer veel vertelt over de architect. Is het een bakstenen gevel in een oude industriewijk of een hypermoderne gevel in the City of London? De gevel van een bureau is verbonden met de omgeving waarin het bureau gelegen is en kan dus niet enkel
Maar de gevel vertelt niet enkel op professioneel gebied iets over de architect, het vertelt ook iets over zijn persoonlijkheid. Neem nu bijvoorbeeld het bureau van Jean Nouvel in Parijs. Wie aan Jean Nouvel denkt, denkt onmiddellijk aan opvallende moderne architectuur: het Institut du Monde Arabe in Parijs of de Torre Agbar in Barcelona. Maar eenmaal men de Cité d’ Angoulème binnenloopt is dergelijke architectuur ver te zoeken. Aan de gevel van Jean Nouvels bureau is bovendien niets nieuw: het is een typisch Parijs compromis tussen art nouveau en art déco, opgebouwd volgens de geometrische regels van Hausmann. Wie dit gebouw binnenloopt heeft geen enkel idee aan welke architectuur hij of zij zich kan verwachten als klant. Het enige dat de architectuur van deze gevel gemeenschappelijk heeft met de
108
een architect zich achter schuilhoudt. De gevel vertelt ons dus iets wat de architect niet doet doorheen zijn projecten. Jean Nouvel is zelfs geen uitzondering: Xaveer de Geyters bureau ligt onder andere in een dergelijk oud gebouw in de Brusselse wijk rond het IJzerplein. De gevel van een architectenbureau is dus erg interessant voor de architectuurkenner omdat het een onbekende kant van de persoonlijkheid van de architect kan laten zien, waardoor men dus een beter beeld krijgt van de identiteit van de architect.
109
Foto Referenties Zelfgemaakt beeld
Foto’s Woningen, verkaveling Grotebaan 178 Beersel(België), zelfgetrokken 21/5/2013
leuven.be/leven/stadsvernieuwing/vaartkom/
Frank Lloyd Wright, door Gene Barnes, 1954: http://iwitnesslife.wordpress. com/2012/12/02/ frank-lloyd-wright/
overgenomen van BUUR, 2008, Vaartkom, http://www.buur.be/ buur/projectpagina/ vaa_vaartkom_leuven/
overgenomen van BUUR, 2008, Vaartkom, http://www.buur.be/ buur/projectpagina/ vaa_vaartkom_leuven/
Skidmore, Owings en Merril: https://www. som.com/legacyleadership
overgenomen van BUUR, 2008, Vaartkom, http://www.buur.be/ buur/projectpagina/ vaa_vaartkom_leuven/
overgenomen van BUUR, 2008, Vaartkom, http://www.buur.be/ buur/projectpagina/ vaa_vaartkom_leuven/
Tadao Ando: www. taschen.com
overgenomen van BUUR, 2008, Vaartkom, http://www.buur.be/ buur/projectpagina/ vaa_vaartkom_leuven/
Archizoom Associati, Diagramma Abitativo Omogeneo, drawing, 1970
Verkaveling Beersel(België), 3D-model Autocad, Bachelor-proef 2012/2013 OPO 65
overgenomen van BUUR, 2008, Vaartkom, http://www.buur.be/ buur/projectpagina/ vaa_vaartkom_leuven/
Archizoom Associati, Diagramma Abitativo Omogeneo, drawing, 1970
Foto’s Brievenbussen, verkaveling Grotebaan 178 Beersel(België), zelfgetrokken 21/5/2013
overgenomen van BUUR, 2008, Vaartkom, http://www.buur.be/ buur/projectpagina/ vaa_vaartkom_leuven/
Archizoom Associati, Diagramma Abitativo Omogeneo, drawing, 1970
110
atelier Bow-wow, Nora house vertical section, drawing, 2007
overgenomen van Stad Leuven, 2012, Leuven Boven water, http://www.
Walter Segal, List and Quantity of materials for Assembly kit, Holland House, 1971
111
Lava architecten, Woning Keersmaeker, coputertekening (http:// www.architectura.be/ nieuwsdetail_new. asp?id_tekst=1318 )
Modular Houses, Arquitectos Anonimos, 2011
Lava architecten, Woning Keersmaeker, coputertekening (http:// www.architectura.be/ nieuwsdetail_new. asp?id_tekst=1318 )
Quadra, Arquitectos Anonimos, 20112012
Lava architecten, Woning Keersmaeker, coputertekening (http:// www.architectura.be/ nieuwsdetail_new. asp?id_tekst=1318 )
Quadra, Arquitectos Anonimos, 20112012
Cork House, Arquitectos Anonimos, 2005-2007, fotograaf Ivo Canelas.
Quadra, Arquitectos Anonimos, 20112012
Bronnen #1 Een Naam Bouwen. Boeken: -Joseph A. Demkin, The Architect’s Handbook of Professional Practice, John Wiley & Sons, 2008, pagina 180 Electronische bronnen: 5 april 2013, http://www.slate.com/articles/arts/architecture/2007/11/building_a_brand.html -Wikipedia, Starchitect, internet, 4 mei 2013, http://en.wikipedia.org/wiki/Starchitect -The Dailybeast, Stararchitecture: A modest proposal, internet, 27 april 2013, http://www.thedailybeast.com/newsweek/2010/06/11/starchitecture-a-modest-proposal.html -Crains New York, Buildings designed by ‘starchitects’ pay off big, internet, 28 april 2013, http://www.crainsnewyork.com/article/20111127/REAL_ESTATE02/311279985 -The New York Times, Architecture now building, new names, internet, 8 mei 2013, http://www.nytimes.com/2010/09/30/arts/design/30name.html?_r=0 -Archdaily, A Crash Course on Modern Architecture (Part 2), internet, 13 mei 2013, http://www.archdaily.com/366913/a-crash-course-on-modern-architecture-part-2/
#2 Architect Zijn. Boeken:
Modular Houses, Arquitectos Anonimos, 2011.
-“Idea and Essence” September 7, 1958” -Robert F. Jordan, A Concise History of Architecture, Harcourt, Brace & World, 1970 - 359 pagina’s -Frank Lloyd Wright, The Arts and Crafts of the Machine, National League of Industrial Art, 1902 111 pagina’s -Andreas Volwahsen, Imperial Delhi, Prestel, 2002 - 303 pagina’s -Codex (2012-2013), Bouwrecht, die Keure, Brugge, België
Modular Houses, Arquitectos Anonimos, 2011
Electronische bronnen:
Modular Houses, Arquitectos Anonimos, 2011
http://www.ruimtelijkeordening.be/NL/Beleid/Wetgeving/VlaamseCodexRO -Simon House, internet, 2 mei 2013, http://simonhouses.com/ -De Standaard, De laatste Visionair, internet, 6 april 2013, http://www.standaard.be/cnt/gra8s83t -Hildevancanneyt, Gesprekken met hedendaagse kunstenaars, internet, 24 april 2013, http://hildevancanneyt.blogspot.be/2010/02/interview-met-luc-deleu.html
-Wikipedia, ‘Imhotep’, internet, 2 april 2013, http://en.wikipedia.org/wiki/Imhotep
112
113
#3 De Leuvens Vaartkom Volgens Buur
-KOERSE, Willem, Architectuur is niet interessant: Willem Koerse in gesprek met bOb Van Reeth (Antwerpen: Hedewijch, 1995). -EVANS, Robin, Translations from Drawing to Building (Cambridge, Massachusettes, The MIT Press, 1978).
Boeken: -ANTONISSEN, Geert; Karlien Stroeykens, ‘Historische monumenten in stadsvernieuwingsprojecten’, Mozaiek, jaargang 6, September 2010, nummer 3 -Afdeling Gebiedsgerichte Werking stad Leuven, ‘Vaartkom Weerspiegeld’, Straat Histories -Geert Antonissen, Karlien Stroeykens, Erna Vanesch, Wendy Maes, ‘VAARTKOM RECENTE ONTWIKKELINGEN EN PLANNEN’, Mozaiek, jaargang 5, September 2008, nummer 2 -Geert Antonissen, Karlien stroeykens, Erna Vanesch, Wendy Maes, ‘De Vaartkom Leuven XL’, Mozaiek, jaargang 4, Oktober 2007, nummer 3
#5 Een Brug Tussen Ontwerpers En Gebruikers
Electronische bronnen:
Boeken:
-BUUR, ‘Bureau Urbanisme’, internet, 2004-2008, (http://www.buur.be/buur/projectpagina/ vaa_vaartkom_leuven/ ). (14 april 2012) -BUUR, ‘Bureau Urbanisme’, internet, 2004-2008, (http://www.buur.be/missie_projecten/ ). (8 mei 2013) -BUUR, ‘Bureau Urbanisme’, internet, 2004-2008, (http://www.buur.be/buur/projectpagina/ rsl_ruimtelijk_structuurplan_leuven/ ). (19 mei 2013) -Stad Leuven, ‘Stadsvernieuwing Vaartkom’, internet, 14 maart 2011, (http://www.leuven.be/ leven/stadsvernieuwing/vaartkom/) -Wikipedia, ‘Kanaal Leuven-Dijle’, internet, 10 april 2013, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Kanaal_Leuven-Dijle) -Waterside, ‘Waterside-Leuven’, internet, 2013, (http://www.watersideleuven.be/nl/2/informatie.html) -Waterside, ‘Waterside-Leuven’, internet, 2013, (http://www.watersideleuven.be/nl/2/informatie.html)
-HANNEMA, Kirsten, ‘Daar is Zus’, interview met Elma Van Boxel en Kristian Koreman, in: De Volkskrant (2/11/2012) pp.6-7. -HOLEMANS, Dirk; Mensen Maken de stad. Bouwstenen voor een sociaalecologische toekomst. (Berchem: EPO, 2012) -REIJNDORP, Arnold; REINDERS, Leeke, de alledaagse en de geplande stad. Over identiteit, plek en thuis (Amsterdam: SUN, 2010). -ROSA, Marcos L.; WEILAND, Ute E., Handmade Urbanism. From Community Initiatives to Participatory Models (Berlijn: Jovis, 2013).
Interview:
-‘L’Escaut architecture’, http://www.brussels-architects.be/index.cfm?dsn=mypublisher_archite ctes&c=154&CFID=6585594&CFTOKEN=33818880&lang=NL (geconstulteerd 7/04/2013). -‘Ursulines Square‘, http://www.escaut.org/urban-scale/ursulines-square/ (geconsulteerd 1/04/2013). -‘Skate parc des Ursulines / Ursulines skate plein’ , http://www.landinzicht.org/publieke-ruimte/ ursulinenplein-brussel/ (geconsulteerd 7/04/13). -‘Otro’, http://www.escaut.org/urban-scale/otro (geconsulteerd 7/04/2013) -‘lexicon’ , http://www.cjsm.vlaanderen.be/e-cultuur/beleidskader/bouwstenen/lexicon/ (geconsulteerd 7/04/2013). -‘Luchtsingel winnaar van Stadsinitiatief’, http://www.iabr.nl/NL/nieuws/120312_Winnaar. Stadsinitiatief.php (geconsulteerd 7-4-2013). -‘Test site Rotterdam’, http://www.iabr.nl/NL/making_city/TestSite_Rotterdam/ (geconsulteerd 8/04/2013). -‘Over 5e IABR’, http://www.iabr.nl/NL/making_city/ (geconsulteerd 8/04/2013). -‘feest op het Ursulinenplein’, http://www.brussel.be/artdet.cfm?id=4843&agendaid=1559 (geconsulteerd 8/06/2013). -‘de luchtsingel’, http://www.luchtsingel.org/ (geconsulteerd 7/04/2013) -‘luchtsingel’, http://www.zus.cc/work/urban_politics/155_Luchtsingel.php (geconsulteerd 1/04/2013)
-STERCKX, Birgit, De Vaartkom volgens BUUR, interview met Michael Cloet, medewerker BUUR, Leuven, 10 maart. -STERCKX, Birgit, De Vaartkom volgens BUUR, interview met Arnout Vandenbossche, vennoot BUUR, Leuven, 27 mei.
#4 De Tekening Als Sigantuur Van Een Architecten Bureau Boeken: -DE VYLDER, Jan ; VINCK, Inge ; TAILLIEU, Jo , architecten de vylder vinck taillieu 1 boek 2 (Antwerpen, M E R de Singel, 2011). -RIEDIJK, Michiel, de tekening/ the drawing (Rotterdam: oIo publishers, 2009). -SEMIH ALKAN, Alper; ALTURK, Emre; DE VYLDER, Jan; FUJIMOTO, Sou GANTENBEIN, Christoph; GEERS, Kersten; GRASSI, Giorgio; LINDER, Mark; MALTZAN, Michael; Milani, Stefano; OCKMAN, Joan; PASQUARELLI, Gregg; RIEDIJK, Michiel, UNGERS, Oswald Mathias; WALKER, Enrique, Architecture as a craft, (Amsterdam: SUN architecture publisher, 2010). -Atelier Bow-Wow, Graphic Anatomy (Japan: TOTO, 2007). -BRANZI, Andrea, No-stop city (HYX, Orleans, 2006). -PORTER, Tom, How architects visualize, (New York, Studio Vista, 1979).
114
Electronische bronnen: -Van Mourik architecten, http://www.architectenvanmourik.nl/download.asp?id=575. (geconsulteerd op 12/04/2013)
Electronische bronnen: -‘Principals’, http://www.zus.cc/zus/Principals.php?1=y (geconsulteerd 5/04/2013). -‘Mission Statement’, http://www.zus.cc/zus/Mission_Statement.php?1=y (geconsulteerd 5/04/2013).
115
#5 Lava
90-8095-298-0 -Archis, Nederlandse architecture instituut & Elsevier bedrijfsinformatie, 2000 num10, ISSN nummer:0921-8041
Electronische bronnen: -N.J. ,’De Praatstoel: Wim Goossens (lava architecten)‘, http://www.architectura.be/nieuwsdetail_new.asp?id_tekst=1318 , (geconsulteerd 15/05/2013) -Lava, ‘rijwoning Gillaerts’ http://www.lav-a.eu/project/0610gil, (geconsulteerd 15/05/2013) -Lava,’Goossens bouw stadswoning’, http://www.lav-a.eu/project/1014goo , (geconsulteerd 15/05/2013)
#7 Brand Brand Brand Bob van reeth/kevin:
Electronische bronnen: -Vimeo, Wim Cuyvers en de dood, deel-1, http://vimeo.com/28347810 (geconsulteerd op 27/04/2013) -Vimeo, Wim Cuyvers en de dood, deel-2, http://vimeo.com/28051076 (geconsulteerd op 27/04/2013) -Vimeo, Wim Cuyvers en de dood, deel-3, http://vimeo.com/27699702 (geconsulteerd op 27/04/2013) Maarten:
Electronische bronnen:
Boeken:
-Vrt, ‘RUBRIEK’ , http://www.cobra.be/cm/cobra/cobra-mediaplayer/kunsten/1.680532 , (geconsulteerd op 28/04/2013) -Onroerend erfgoed, https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/1367 (geconsulteerd op 28/04/2013) -http://www.kunstbus.nl/architectuur/bob+van+reeth.html -RUBRIEK 700 - Canvas - 18/02/2001 – VRT Plan/Fotomateriaal: -bOb Van Reeth, revisited/Mechelen 1969-1975 george botte & bOb Van Reeth, photo, 1969 - bOb Van Reeth, revisited/Mechelen 1969-1975 interior woning Botte, photo, 1969 -bOb Van Reeth, revisited/Mechelen 1969-1975 exterior woning Botte, photo, 1969 Boeken: -Van Reeth, Bob, A.W.G. bOb Van Reeth Architecten (Gent: Ludion, 2000). -KOERSE, Willem, Architectuur is niet interessant: Willem Koerse in gesprek met bOb Van Reeth (Antwerpen: Hedewijch, 1995). -Van Reeth, Bob, teksten van en over bOb Van Reeth (Gent: Rijksuniversiteit Gent, faulteit toegepaste wetenschappen) -Kennes H., Plomteux G. & Steyaert R. 1995: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Mechelen, Bouwen door de eeuwen heen in in Vlaanderen 13N2, Brussel - Turnhout. Florian:
YOSHIDA, Y. Umbrella House, 1962. Kazuo Shinohara Architectural-space exploration Japan. The Japan Architect : International Edition of Shinkenchiku, ja, 263, 1979, 54-55, 62-63 publisher : Yoshio Yoshida -FUTAGAWA, Y. GA Houses 100, 2007, p. 94 p. 101 -SCHAARSCHMIDT-RICHTER, I. Kazuo Shinohara. Korea, Ernst & Sohn, 1994, 144. -SHINOHARA, K. 30 maisons contemporaines. Paris, l’Equerre, 1979, 154. Electronische bronnen: -http://fra.archinform.net/arch/3407.htm -http://archrecord.construction.com/news/daily/archives/060919shinohara.asp -http://myenciclopedia.posterous.com/0105-house-umbrella -http://lmustudio5.com/index.php?/brief-1ps/umbrella-house---kazuo-shinohara/ -http://randosukeipu.tumblr.com/post/3188353480/irocellophane-kazuo-shinohara-umbrellahouse -http://www.labiennale.org/en/architecture/news/koolhaas.html -http://www.arch.uiuc.edu/resources/courses/specialtopics/design/fa2009/576bb/Arch 576Bognar.pdf -http://japan-architect.jimdo.com/japanesearchitects/shinohara-kazuo-%E7%AF%A0%E5%8E% 9F%E4%B8%80%E7%94%B7/ Plan/Fotomateriaal: -YOSHIDA, Y. Umbrella House, 1962. Kazuo Shinohara Architectural-space exploration Japan. The Japan Architect : International Edition of Shinkenchiku, ja, 263, 1979, 54-55, 62-63 publisher : Yoshio Yoshida
Boeken: -Wim Cuyvers; Baete-doubble house, A and U; Architecture and Urbanism, no. 392 no. 5 p.3639 (p.122), Delft 2003, -Twee huizen van de Smet Vermeulen en Wim Cuyvers, Archis, Wortmann Arthur, no. 10 p.5559, Delft as,102 (2003) -Jaarboek architectuur Vlaanderen, Vlaams Architectuurinstituur(VAI) 2008, ISBN nummer: 978-
116
Birgit: Boeken: -GA House 21 A.D.A., Edita tokyo, ISBN4-87140-321-1 -Prouvé cours du CNAM 1967-1970 essai de reconstruction du cours à partior des archives Jean Prouvé, Jean Francois Archieri, ISBN2-87009-434-5
117
-Jean Prouvé oeuvre complète volume 1-4, Peter Sulzer, Volume 1 ISBN3-7643-6040-2 Volume 2 ISBN3-7643-6002-x Volume 3 ISBN-10:3- 7643-2435-x Volume 4 ISBN: 978-3-7643-2472 -Préfab houses, Arnt Cobbers & Oliver Jahn, ISBN 0-978-3-8365-0753-0 -Jean Prouvé constructeur 1901-1984, Béatrice Foulon, ISBN2-7118-4273-8 -Jean Prouvé prefabrication: Structures and elements, Benedikt Huber & Jean-Claude Steinegger, ISBN-0-269-02780-7 -Prouvé: Jean Prouvé ‘constructeur’ monogafrie, Raymond Guidot @ Alain Guiheux, ISBN 2-850554-3
#8 Anonieme Ervaring Electronische bronnen:
-Arquitectos Anonimos, http://www.arquitectosanonimos.com/about-us -Arquitectos Anonimos , http://www.arquitectosanonimos.com/MODULAR-HOUSES -Arquitectos Anonimos ,http://www.arquitectosanonimos.com/QUADRA -http://www.berlinartlink.com/2011/11/30/the-tactile-side-of-the-virtual/
118
119
FRONT n°1 is: Birgit Sterckx Florian Marquet Kevin Vanden Bulcke Maarten Moonens Senne Meesters Werkten mee aan FRONT REDACTIE: Birgit Sterckx Florian Marquet Kevin Vanden Bulcke Maarten Moonens Senne Meesters LAY-OUT: Maarten Moonens Senne Meesters CORRECTIE/SPELLING: Birgit Sterckx Kevin Vanden Bulcke Senne Meesters GRAFISCHE VORMGEVING: Florian Marquet (gevels & kaft) Birgit Sterckx (afbeelding samenstelling groepsleden tot één personage) Technische productie: Kevin Vanden Bulcke Florian Marquet DRUKKERIJ: Dyna print CATERING: Mandarin oriëntal kitchen De drankautomaat Sint- Lucas Brussel Broodjeszaak Othello OPDRACHTGEVER: Maarten Van Den Driessche Yves Schoonjans Wij willen de volgende personen danken voor hun hulp, steun en toeverlaat: Birgit Sterckx, Florian Marquet, Kevin Vanden Bulcke, Maarten Moonens, Senne Meesters
120
121