Even leek het alsof hogere machten de werkconferentie van de NVAZ in Zeist niet welgezind waren, want nadat dagcoördinator John Benjamin met moeite een werkzame verbinding tot stand had gebracht tussen laptop en beamer, bleken de draadloze microfoons van de zaalversterking met geen mogelijkheid aan de praat te krijgen. Terwijl de ruim honderd deelnemers hun plekje in de zaal opzochten, luidde de berustende conclusie: ‘Dan maar zo!’ Transities bieden ook kansen. Nadat Peter Staal de ruim honderd aanwezigen welkom had geheten en bestuursvoorzitter Pim Blomaard de positie en rol van de NVAZ als koepelvereniging had toegelicht, was het aan Andreas Reigersman om uiteen te zetten wat er op 1 januari precies gaat veranderen voor zorgverleners in ons land. Hoe actueel de problematiek is, illustreerde hij door te vragen wie van de aanwezigen al een contract met zijn of haar gemeente had afgesloten. Van de ruim honderd aanwezigen staken er slechts drie een hand op! Terwijl hij punt voor punt de belangrijkste wijzigingen doornam, benadrukte Andreas bij herhaling dat de werkelijkheid complexer was dan hij in kort tijdbestek kon behandelen. Enerzijds onderstreepte hij de negatieve gevolgen van de transities en wees daarbij op enkele nog nauwelijks benoemde verslechteringen waarmee die gepaard gaan – bij de AWBZ had je nog het recht om aanspraak te maken op de regeling; bij de Wmo2015 niet meer – maar hij benadrukte toch vooral dat de transities ook kansen bieden. Als voorbeeld gaf hij de strategische keuze om bij onderhandelingen met de gemeente in te zetten op het contracteren van zorgprogramma’s inclusief therapeut, zodat je als zorgverlenende zzp’er niet in je eentje staat. Bij grotere gemeenten kom je als eenling sowieso niet aan tafel om mee te dingen naar zorgcontracten. Verder moeten antroposofische zorgverleners volgens Andreas beter beseffen en vervolgens duidelijker aangeven wat hun meerwaarde is en wat zij exclusief in de aanbieding hebben. Zij onderscheiden zich immers van zowel reguliere als alternatieve zorgverleners, aangezien ze naast hun reguliere opleiding extra geschoold zijn. Dus niet ‘alternatief’ maar ‘regulier-plus’. Ook de kosteneffectiviteit van zorg op antroposofische grondslag en de hoge CQ-index (patiënttevredenheid) komen volgens Reigersman nog altijd onvoldoende in beeld. Besef je waarde en draag die uit! Christof Zwart, zelf huisarts te Haarlem, hamerde vervolgens nog eens stevig op de ‘unique selling points’ van antroposofische zorg met betrekking tot specifieke doelgroepen als demente ouderen en kinderen. ‘Niemand anders heeft zo veel nonverbale therapievormen in de aanbieding als wij!’ ‘Zijn kinderen praters? Nee? Juist. Wat heeft het dan voor zin om met gesprekstherapie aan te komen?’ Verder wees hij op de opvallend positieve resultaten die bij dementerende ouderen worden behaald met creatieve en muzikale werkvormen.
Wim Huige: ‘De echte vijand is volgens mij de Angstgegner. Daar loopt zeker negentig percent van de mensen hier tegenaan. Het is zoals Inica vanochtend zei: ‘Zet die paarse bril af en wees mens.’ Dan pas kom je je kwaliteit tegen en als die kwaliteit gaat ervaren, word je daar zo sterk van dat je van die angst geen last meer hebt. Dan hoef je je niet meer af te vragen hoe je deuren open krijgt – ze zullen vanzelf voor je open gaan. En de mensen willen graag naar je toe komen, omdat je zo veel extra te bieden hebt.’
Christa Bos: ‘Ik vind het boeiend om van anderen te horen hoe ze worstelen met de beeldvorming en hoe ze proberen hun eigenheid zichtbaar te maken. Een samenkomst als deze geeft je het gevoel dat je niet alleen op een eilandje zit, maar dat er heel veel gaande is en bovendien dat het mogelijk is om de krachten te bundelen. We hebben namelijk met z’n allen een opdracht en dat is dat de antroposofische zorg van enorm belang is voor de ontwikkeling van de mensen en van de aarde. Ik hoop dan ook dat deze dag leidt tot duidelijke en concrete acties.’
Andreas Reigersman is werkzaam als adviseur en interim manager in de gezondheidszorg en het sociale domein. Dit doet hij als partner bij hict daadkracht. Naast zijn werkzaamheden is hij toezichthouder bij ondermeer DeSeizoenen BV en Stichting Boogh en lid van het bestuur van Antroposana. Tot enige jaren geleden was hij in verschillende directiefuncties werkzaam in het bank- en verzekeringswezen, ondermeer bij Triodos en Van Lanschot. Bij de NVAZ maakt hij deel uit van de commissie zorgverzekeringen. Zorgverzekering: aanvullend of integratief vergoedingssysteem? De aanvullende verzekering biedt in afnemende mate dekking voor antroposofische medicijnen en therapieën. Men zegt dat dit komt door: -
Antroposofie hoort bij ‘alternatief’ en is niet wetenschappelijk bewezen Mensen die zo met hun gezondheid bezig zijn duurder zijn omdat zij meer zorgmiddelen gebruiken Dat mensen alleen nog maar kleine modules willen kunnen kiezen van een paar euro Het schot tussen basisverzekering waar de overheid de dekking voor bepaalt en de aanvullende kan antroposofische zorg niet tot wasdom komen.
Waarom lijkt de (vergoedings) ruimte voor de antroposofische geneeskunde kleiner te worden, kloppen deze argumenten, maar vooral: wat willen, kunnen en gaan we hier aan doen ? “We bieden straks geen therapie maar een product!” Ik ben Christof Zwart, huisarts in Haarlem en lid van het ebstuur van de NVAA en van de zorgverzekeringswerkgroep van de NVAZ. Als ik kijk naar wat de lijn is van alle ontwikkelingen in de zorg dan vallen een paar punten op: zorg wordt steeds meer in ketens georganiseerd, er worden vaker vragen gesteld over effectiviteit en patienttevredenheid en vooral ook naar de kosten van een behandeling. Tegelijkertijd komen er veel kansen voor de antroposofische zorg. In de gemeentes door bijvoorbeeld zorg te bieden aan mantelzorgers, in de jeugdzorg door samenwerking met psychologen en orthopedagogen non verbale therapieen aan te bieden, in de palliatieve zorg door zorg te bieden rondom zingeving en spiritualiteit, in de ketenzorg door onze eigen ketens te promoten. Het wordt dus in toenemende mate belangrijk dat we expliciet maken wat we te bieden hebben. Dat je nadenkt over wat je in de praktijk doet en wat dat oplevert. Dat je werkt met doelen: als ik iemand 7 keer behandeld heb, dan is hij daarna in staat om… Dat je ook weet wat zo’n behandeling dan kost. Dan kan je met een concreet project ‘de boer op’. Dan vraag je niet te verwijzen naar de kunstzinnige therapie, maar om te verwijzen voor jouw behandeling voor bedplassen waarbij kinderen in 10 bijeenkomsten zindelijk worden. Van therapie naar product !
Mij is gevraagd om een bijdrage te leveren aan deze conferentie in mijn hoedanigheid van voorzitter van de Raad van Toezicht van het Instituut voor Maatschappelijk Werk (IMW) in Tilburg. Ik ben daartoe graag bereid maar wil wel aantekenen dat ik in mijn praktijk nooit met uw wereld te maken heb. Ik kan iets vertellen over het IMW en haar positie in het kader van de transitie van de zorg in Tilburg. Mijn eigen achtergrond is dat ik als advocaat al jaren werkzaam ben voor de medezeggenschap in vele bedrijven op het gebied van fusies en reorganisaties. In dat verband werk ik ook vaak voor Ondernemingsraden binnen zorginstellingen, thans onder meer voor het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ). Daarnaast bekleed ik een aantal bestuursfuncties en word ik als voorzitter van de Raad van Toezicht van het IMW geconfronteerd met ingrijpende veranderingen binnen de zorg. Het IMW heeft jaarlijks ongeveer 10.000 cliënten in Tilburg en omgeving met problemen op diverse leefgebieden. In 2012 is door de Gemeente Tilburg een start gemaakt met de herinrichting van de zorg- en dienstverlening. In Tilburg is gekozen voor 11 woningmarktgebieden met de bedoeling om de zelfredzaamheid en participatie van de inwoners te bevorderen. Er zijn Frontlijnteams gevormd in deze gebieden, bestaande uit medewerkers van de Gemeente, het IMW, GGD en stichting MEE, de laatste is met name een vrijwilligersorganisatie. Indien burgers onvoldoende zelfredzaam zijn, wordt ondersteuning geboden in de vorm van lichte interventies. Het IMW en de GGD leveren de coördinatoren van deze teams. In geval van doorverwijzing moet duidelijk zijn dat de financiering is geborgd. Zoals bekend zijn Gemeentes en Zorgverzekeraars momenteel doende om met zorgaanbieders contracten af te sluiten. Mij is gevraagd om een stelling aan u voor te leggen. Dit is niet eenvoudig omdat ik onvoldoende bekend ben met uw Vereniging. Ik ga er vanuit dat u in de praktijk het meeste te maken heeft met zorgverzekeraars en wellicht de WMO in geval van jeugdigen. Stelling: “Wanneer u trots bent op uw werk en de kwaliteit daarvan wordt uitgedragen door uw cliënten zult u gehoor vinden bij degenen waarvan u financieel afhankelijk bent.”
Het verhaal van een patiënt. Mijn naam is Inica Loe en ik ben al meer dan 33 jaar tevreden ‘klant’ bij de antroposofische gezondheidszorg (AG). Sinds begin 2011 werk ik op het secretariaat van patiëntenvereniging Antroposana ; daarnaast schrijf ik artikelen voor ons tijdschrift Stroom. Ik ben dus op meerdere manieren betrokken bij de AG. Mijn verhaal van vanochtend doe ik als gebruikster van de AG, maar ik kan en wil mijn werkervaring bij Antroposana niet erbuiten laten.Interessant is dat het merendeel van de bezoekers aan een therapeuticum niet van oorsprong ‘antroposofisch’ is. Ze komen omdat ze baat hebben bij AG, niet omdat je als soof nu eenmaal naar een antroposofische huisarts of therapeut gaat. De verzuiling wordt waarschijnlijk ook in Antroland minder, net als in de rest van de maatschappij. Die grotere vrijheid biedt kansen maar die moet je dan wel pakken. Zoals mijn zangjuf ooit zei: de appelmoes komt maar één keer voorbij. Te laat is te laat. Dat brengt mij bij mijn stelling van vanochtend: antroposofische zorgaanbieders moeten hun paarse bril afzetten. Niet werken ‘vanuit de antroposofie’. Wordt mens! Rietje, Pietje en Klaas die bij de bakker een praatje maken over het weer. Naam: Erik Baars Werkervaring: 2011 - heden: Wetenschappelijk co-directeur ESCAMP 2007 - heden: Lector Antroposofische Gezondheidszorg, Hogeschool Leiden 2000 - heden: Senior onderzoeker afdeling Voeding & Gezondheid, Louis Bolk Instituut 2000 - 2007: Afdelingsdirecteur/sectieleider Louis Bolk Instituut 1997 - 2002: Coördinator en onderzoeker, Cats-Polm Instituut (onderzoeksinstituut op het terrein van chronische traumatisering) 1994 - 2000: Bureaumedewerker/coördinator, Stichting Antroposofisch Medisch Onderzoek 1993 - 2007: Arts-assistent, Bernard Lievegoed Kliniek 1991 - 1993: Arts-assistent Interne Geneeskunde, Willem Zeylmans van Emmichovenkliniek Publicaties: meer dan 190 publicaties Opleiding: 2011: Proefschrift 'Health Promotion' (Universiteit Wageningen) 2001: MSc Epidemiologie (Vrije Universiteit, Amsterdam) 1991: Geneeskunde (Universiteit van Amsterdam) Vraag: Welke onderzoeksresultaten en innovaties heeft jouw discipline/organisatie nodig om goed of misschien zelf beter uit de transities in de zorg te komen?
Tafeldame Cocky van der Linden Vraag niet wat de NVAZ voor u kan doen, maar wat kunt u doen voor de NVAZ. Praat met ons mee over de toekomst van ons vakgebied binnen de WMO van de gemeente.Wie zijn wij, wat doen wij, hoe doen wij het en wat zijn de resultaten. Eigen regie? Samen sterk? Ja graag, dus hoe gaan we dat aanpakken? Zijn wij bereid: 路 路 路 路
tot samenwerking als therapeuten binnen de specifieke beroepsgroepen of gezamenlijk NVAZ breed? om best practice of product uit ons beroep te presenteren? om meer aan onderzoek te doen? ons te onderscheiden als antroposofische zorg van de alternatieve collegae?
Mijn naam is Cocky van der Linden. Ik kom uit een Haagse familie waar het motto was: Wil je wat van je leven maken, dan moet je er keihard voor werken. Na de middelbare school, altijd gekozen voor een combinatie van werken en leren. Ik heb onder andere gewerkt bij de Shell en later voor een ander Internationaal bedrijf als verkoopleider. Na een verhuizing naar Zeist, mijn huwelijk en het krijgen van kinderen heb ik tuinarchitectuur gestudeerd en een tuinontwerpbureau opgezet. Na een periode van ziekte heb ik kennis gemaakt met kunstzinnige therapie, waarvan ik mijn beroep heb gemaakt. Vanuit mijn stage heb ik 5 jaar gewerkt bij GGz Altrecht, psychosomatiek. Bij mijn huis heb ik een eigen praktijkruimte, met een goed lopende praktijk. Daarnaast heb ik als ervaringsdeskundige een inloophuis voor mensen met kanker op gezet. Om ook maatschappelijk wat voor de vereniging NVKToag te kunnen betekenen, ben ik jaren geleden in het bestuur gekomen, waar ik alweer een tijdje voorzitter ben. Mijn streven is om de beroepsvereniging naar binnen en naar buiten een meer eigentijds gezicht te geven, met behoud van eigen identiteit vanuit de antroposofie.
Tafeldame Lilian Dijkema Wat valt onder een goede productbeschrijving? Als je effectieve en betaalbare zorg in wil kopen moet je goed weten met wie je in zee gaat. Aan ons de taak om helder te beschrijven welk product we in de aanbieding hebben. Wat valt allemaal onder een goede productbeschrijving? Sluit je aan bij de tafel om mee te denken en goede ideeën te lanceren. Lilian Dijkema is werkzaam als kunstzinnig therapeut (beeldend) bij Therapeuticum Calendula te Gouda. Daarnaast is zij bestuurslid van de NVKToag en redactielid van het vakblad Reliëf. Vanuit het bestuur richt zij zich voornamelijk op de transitie in de zorg. Lilian geeft in Gouda therapieën en cursussen die gericht zijn op het ervaren van het leven doormiddel van kunst.
Peter Staal (1959) is huisarts en antroposofisch arts in Tilburg. Hij studeerde in Amsterdam , waar zijn doctoraalscriptie over de werking van antroposofische geneesmiddelen gingen. Die middelen hebben altijd zijn interesse gehouden. Hij deed zijn huisartsenopleiding in Gent (België) en was vanaf de vestiging in Tilburg jarenlang betrokken bij het bestuur en de certificatencommissie van de NVAA. Tegenwoordig is hij bestuurslid van de NVAZ (Ned. Ver. Antroposofische Zorgaanbieders). Hij schrijft columns in meerdere bladen over antroposofische geneeskunde en aanverwante zaken zoals de opvoedkunst. Als huisarts ligt zijn interesse bij de kindergeneeskunde en in de samenwerking met collega’s hoe een gezonde sociale verhouding (artsen , therapeuten , patiënten) tot een gezondere samenwerking en dus betere geneeskunde kan leiden. Naast zijn vak is hij getrouwd, heeft kinderen en speelt gitaar. Voor de World Café heeft Peter de vraag ‘ Kun je sommige dingen niet beter alleen doen dan in een groep’
Mariel Carré, geb. 22 juli 1951, sinds december 2009 werkzaam als ondernemer in de thuiszorg. Tot mijn 40e had ik alleen nog maar gelezen en geschreven, eerst als biebjuf in de jeugdbibliotheek, aansluitend, na een studie Engels, als vertaler van jeugdboeken. Tegelijk met het oppakken van een nieuwe studie, theologie (Judaïca), ging ik echter aan de slag als vrijwilliger voor de badbeurten in een verzorgingstehuis. Ik genoot ervan, het was geweldig leuk werk. Ik leerde wat in het contact van mens tot mens altijd het beste werkt: ongedeelde aandacht, warmte, vertrouwen. Na een jaar werd ik als verzorgende aangenomen in de avond- en weekenddienst van een grote thuiszorgorganisatie, een echte baan-in-de-zorg, met collega's die van jongs af aan niets anders hadden gedaan. Tot hun grote verbazing ging het me goed af, maar toen ik na zeven jaar geen zorgdiploma's bleek te hebben, vroeg men mij of ik niet als coördinator wilde gaan werken. Dat wilde ik wel.
Het werd een sport om voor cliënten en collega's lastige praktijksituaties te helpen oplossen. Ik genoot, ook daar, een zekere mate van vrijheid en kon mij inmiddels in bijna iedere zorgsituatie verplaatsen. Zo maakte ik kennis met hele verschillende manieren van werken en ook met de daarbij behorende opvattingen, ideeën en visies. Waar het botste ging ik vriendelijk maar vasthoudend de strijd aan: in mijn werk vertaalde ik de richtlijnen van de organisatie meestal in oproepen tot empathie, tot praktisch samenwerken en flexibele inzet. Mijn mensbeeld, gevoed vanuit de antroposofie, was en bleef daarbij een ankerpunt. De kritiek, die mijn nogal vrije manier van werken wel eens opriep in de organisatie, nam ik voor lief. Met wat humor en geluk liep het vrijwel altijd goed af. Mijn hele leven veranderde toen ik in 2009 voor het eerst professionele mantelzorg organiseerde voor een goede kennis, die terminaal ziek was. Hij was zich ervan bewust dat een reguliere vorm van thuiszorg niet bij hem paste: "je begrijpt toch wel dat ik mijn eigen dood niet wil missen!" Hij vroeg mij om het voor hem heel anders te regelen. Dat bleek, met behulp van een persoonsgebonden budget ook best te kunnen. Door zijn zorgvraag, hij was een kunstenaar, ontstond in januari 2010 Pallium Portam: voor warme zorg. Het sprak zich rond, het werd veel werk. Pallium groeide en groeit nog steeds. Tegen de trend in koos ik voor zorg door kleine kringen van vaste mensen, soms anders-opgeleid, maar altijd gemotiveerd tot aandachtigheid en horizontaal samenwerken. Een keer per maand verdiepen zij zich gezamenlijk in de antroposofische achtergronden van de geneeskunst. Dat werkt verbindend. Mensen willen weer een naam hebben, ook en juist als ze zorg nodig hebben of die aan hun medemensen willen geven. Het is bepaald niet toevallig dat bepaalde mensen, door hun zorgvraag, bepaalde zorgverleners nader leren kennen. Warme zorg ontstaat uit ontmoeting en verbinding: het bewustzijn van die wisselwerking tussen mensen kan de zorg verwarmen en verlichten. Zij kan als een helende olie doorwerken in de samenleving, als desem in het brood.
Met het zoeken naar nieuwe wegen en de kans die me hierin geboden werd ben ik op weg gegaan om preventie en zelfmanagement tot een product te vormen. De vraag naar een benadering waarbij de mens zich gezien weet en waarbij het vermogen zich aan te passen en regie te voeren op functioneren en welbevinden van zichzelf of anderen, is actueel. Antroposofische gezondheidszorg en de theoretische basis hiervan, biedt een kader waaruit men inspiratie kan putten. Met een multidisciplinaire projectgroep regio Bergen/ Alkmaar is een aanzet gedaan om in de nulde lijn een project neer te zetten voor zorgvragers en zorgondersteuners (ouders, mantelzorgers). Door middel van workshops worden mensen ondersteund, geĂŻnformeerd en vaardigheden geleerd voor praktisch handelen. Tevens worden er sociale netwerken gevormd ter ondersteuning van elkaar. Dit is op zich niet nieuw. Het bewust zoeken naar inbedding in nieuwe regelgeving en samenwerking met gemeenten en organisaties mogelijk wel. Dit is op dit moment in ontwikkeling. Het is nog geen succesverhaal. Het is wel een interessante zoektocht. Zichtbaarheid vergroten, aansluiten bij nieuwe mogelijkheden en loslaten van oude niet werkzame structuren is een uitdaging. Elkaar zoeken en behulpzaam zijn werkt enthousiastmerend. In een landelijke samenvoeging op dit gebied zie ik een mogelijkheid om dat waar wij goed in zijn, breed en duidelijk zichtbaar, professioneel neer te zetten. Gemeenten kunnen er mogelijk van overtuigd worden dat een duurzaam en degelijk preventiebeleid kostenbesparing oplevert en eigen kracht en regie en zelfverantwoording versterkt. Mijn vraag als tafeldame voor het World CafĂŠ is; Zichtbaar worden en aansluiten bij nieuwe ontwikkelingen! Wat zijn de valkuilen en mogelijkheden? Liesbeth Vree
Vraag voor werkconferentie NVAZ 27-09 2014 Een vuist of een wenk..? Wat te doen met mijn unique selling point? Erik Beemster ('59) is directeur van Queeste en Midgard, twee instellingen van de Raphaëlstichting in Noord Holland. Queeste biedt diagnostiek, behandeling, begeleiding en verblijf voor GGZ en VGZ. Midgard is een woon- werk-gemeenschap voor ruim 100 mensen met een (ernstig) verstandelijke beperking. Hij is als opgeleid in de systeemtherapie alsmede in de individuele psychotherapie. In 2012 heeft hij de bedrijfsopleiding MBA in de gezondheidszorg afgerond. Naast zijn leidinggevende taak voert hij een eigen (zeer kleine) praktijk voor gesprekstherapie. In mijzelf weet ik dat ik een idealist ben. Ik voel mij hierin geïnspireerd door de antroposofie. Ik leef met een aantal kernthema's (die tegelijk lastig zijn om te verwezenlijken): oordeelsvrij waarnemen, verantwoording nemen voor samenhang/ecologie/coherentie, salutogenese. Bij de huidige herverdeling van collectieve middelen naar wat nu zorg heet, ligt een enorme uitdaging om met elkaar aan een nieuwe ecologie (gemeenschap in brede zin, incl. omgeving, cultuur etc) te werken. Mensen die zich laten inspireren door de antroposofie (o.a. verenigd in de NVAZ) kunnen hieraan een belangrijke bijdrage leveren. De vraag is hoe. Derk Klein Bramel. Sinds april 2014 werkzaam als zelfstandig ondernemer met als specialisatie: intervisie, coaching, interim management en les geven in gezondheidszorg en landbouw En dan vooral daar waar er raakvlak is met antroposofie. (Kraaybeekerhof, Warmonderhof, Estafette academie, EMC, AAG, Lievegoed) Opgeleid als boer en als matschappelijk werker met als specialisatie groepstherapie. Bijna 40 jaar ervaring in de antroposofische zorg bij achtereenvolgens: Bronlaak, Urtica de Vijfsprong en Lievegoed. Lid van de participatie raad van de gemeente Bronckhorst. Deze raad adviseert B&W van deze gemeente bij de transitie van jeugdzorg, WMO en langdurige zorg (awbz). Mijn vraag: De gemeenten in Nederland krijgen een hele grote taak en verantwoordelijkheid met betrekking tot het welzijn en de gezondheid van haar inwoners. Hoe kunnen “wij” de gemeente helpen met deze enorme opgave?
Korte impressie van de tafelronde: 'Een vuist of een wenk...? Wat te doen met mijn unique selling point...?' Het is goed om te bedenken wat de dynamiek is achter de drie decentralisaties (WMO, Jeugdhulp en participatiewet), hoewel de bezuiniging die hiermee gepaard gaat dit erg op de achtergrond plaatst. We zien dan ook helaas dat de meeste gemeenten zich nu richten op de transitie (doorschuiven van gelden van de landelijke overheid naar de gemeenten) en minder op de transformatie. Dit laatste betreft namelijk een kanteling van het paradigma van 'ziekte en zorg naar gedrag en gezondheid' of ' van zorgen voor ... naar zorgen dat...'. We staan voor de opgaven anders om te gaan met collectieve middelen en een herordening/herinrichting van de samenleving. We willen het individu meer ondersteunen in de eigen regie/kracht en het eigen netwerk betrekken bij ondersteuning (mantelzorg). Door deze nieuwe ordening zal de samenleving vitaler en meer coherent (het integratieve vermogen) kunnen worden. Wat goed werkt wordt benut voor daar waar het nog niet goed werkt. Allemaal concepten die we in de antroposofische gezondheidszorg ook kennen. Wordt het daarom niet tijd om de schouders onder déze trend te zetten? Wat we vandaag horen is vooral de vraag hoe men zich kan positioneren en profileren als therapeut in het veranderende veld. In marketing, maar ook moreel, sla je dan een fase over. De eerste stap is namelijk de legitimeringsvraag. Wie zit er op jou dienst te wachten? Op welke urgentie ga jij in? Wat is jouw meerwaarde en bestaansrecht? Het lijkt erop dat de therapeuten vanuit een zendingsdrift, wel of niet gepaard gaande met een portie eigenbelang, snel willen over gaan naar het smeden van businessplan. Stel nou dat Minister Schippers gelijk heeft als ze zegt dat als de 0de en 1ste lijn optimaal georganiseerd zijn, dat dan 80% van de gespecialiseerde zorg niet meer nodig is? Stel nou dat met een 'civil society' de vraag naar zorg beduidend afneemt? Gemeenten willen ook helemaal niet praten over zorg, ze willen vanuit de WMO mensen ondersteunen in het meedoen (participeren) aan de samenleving. En de versnipperde jeugdzorg wordt 'één gezin-één plan' en dat heet geen zorg meer maar gewoon 'hulp'. Dan kan de helft van ons een andere baan zoeken.... Maar er is hoop... want ons sociaal kapitaal kan heel goed ingezet worden in die andere samenleving waar aandacht voor elkaar gevraagd wordt, en daar zijn wij heel goed in! AANDACHT GEVEN, maar dan onbaatzuchtig... en wat aandacht krijgt dat groeit. Dan doemt het onderwerp 'basisinkomen' ook weer op. Gaan we dan die kant op? Oei... dat is spannend... hoe moet het dan met mijn praktijk? Vandaar de vraag: 'een vuist of een wenk...?' Het zal wel ergens in het midden zitten, soms meer het een, soms meer het ander. Maar durft 'over je eigen schaduw te springen' of 'out of the box' te denken, een open ruimte in te gaan met alle belanghebbende om te onderzoeken wat de samenleving werkelijk nodig heeft. Wees bezig met de urgentievraag en als je dan met elkaar iets hebt gevonden legitimeert dit je gedrag. En echt, het antroposofisch gedachtengoed biedt vele richtingen, maar stem eerst af waar men op deze inzichten zit te wachten. Zet dan iets in, soms met een vuist, soms wenkend... Erik Beemster