obama

Page 1

NRC Handelsblad 1

Barack Obama De beste artikelen uit NRC Handelsblad en nrc.next

NRC BOEKEN inhoudsopgave

<< vorige

volgende >>


NRC Handelsblad 2

Inhoudsopgave Barack Obama 4

Juli 2004: Barack Obama debuteert, ziet en overwint Marc Chavannes, 28 juli 2004

5

Mijn hart is vervuld van liefde voor dit land Menno de Galan, 26 januari 2007

10 De eerste zwarte politicus die blanken niet afschrikt Tom-Jan Meeus, 10 februari 2007 16 American Dream komt uit Levensloop Barack Obama 17 ‘Door samen te werken kunnen we oude raciale wonden helen’ Speech Barack Obama, 19 maart 2008 20 Of zijn ‘roots’ er nou liggen of niet, voor Kansas is Obama de vijand Tom-Jan Meeus, 23 september 2008 24 In het land van zijn vader, Kenia, zou Obama nooit president worden Koert Lindijer, 25 oktober 2008 26 Zwart is niet langer een bezwaar Tom-Jan Meeus en Merijn de Waal, 1 november 2008 34 Dit is niet mijn overwinning, het is de uwe Speech Barack Obama, 5 november 2008

inhoudsopgave

<< vorige

volgende >>


NRC Handelsblad 3

Voorwoord Zelden kreeg een race om het Amerikaanse presidentschap zo veel aandacht als de voorgaande. Ook buiten de Verenigde Staten werd al maanden voor de eerste voorverkiezingen, begin 2008, uitgebreid verslag gedaan van alle kandidaten die zich warmliepen. Barack Obama, de jonge senator uit Illinois, die als outsider in de Democratische voorverkiezingsrace begon, trok al snel de meeste aandacht. Eerst versloeg hij de Democratische favoriet Hillary Clinton. Daarna de Republikein John McCain. En ten slotte veroverde hij, als eerste zwarte Amerikaan ooit, het presidentschap. Het jaar van zijn wereldwijde doorbraak werd zo ook meteen het jaar van zijn verkiezing. Voordat Obama presidentskandidaat was, hadden nog maar weinig mensen buiten de VS ooit van hem gehoord. Een jaar later was de wereld in de greep van de Obamamania. In het N RC-archief duikt zijn naam pas voor het eerst op in 2004. De twee jaar daarna zijn de artikelen over hem nog op ĂŠĂŠn hand te tellen. In 2007 wordt hij 86 keer genoemd en in 2008 ineens in 1.076 artikelen. Deze bundel bevat een selectie van al die artikelen, als beknopte maar gedegen introductie van de man die op 20 januari president wordt. (MdW)

inhoudsopgave

<< vorige

volgende >>


NRC Handelsblad 4

Juli 2004: Barack Obama debuteert, ziet en overwint Bij de Democratische Conventie in de zomer van 2004 valt het oog van correspondent Marc Chavannes op een bevlogen kandidaat-senator. Het is de eerste keer dat de naam van Barack Obama in een Nederlandse krant staat. Door onze correspondent

Marc Chavannes Boston, 28 Juli 2004. Wie was ook al weer de eerste zwarte president van de Verenigde Staten? Barack Obama (2009-2017). Gisteravond hield de kandidaat-senator voor Illinois (42) de keynote speech op de Democratische Conventie in Boston. Hij debuteerde, zag en overwon – met een beheersing en hartstocht die de aanwijzing van John Kerry als presidentskandidaat, donderdag, bijna in gevaar bracht. De afgevaardigden zaten verstild van opwinding te luisteren. Om regelmatig uit te barsten in gejuich. Ieder woord, ieder gebaar van de lenige jurist uit Chicago was raak. Hij was nederig en tegelijk zelfverzekerd. Obama joeg een zeldzaam soort energie door het bomvolle ijshockeystadion. Zelden is een politicus zo snel uit de regionale politiek naar inhoudsopgave

<< vorige

landelijke bekendheid opgestoomd. Obama heeft het allemaal. Hij belichaamt de smeltkroes, de kans die iedere Amerikaan heeft om verder te komen. Zoon van een Keniaan, die in Amerika kwam studeren en op Hawaï een meisje uit Kansas trouwde. Het huwelijk hield niet lang stand. Barack, hun enig kind, bleef bij zijn moeder, die hertrouwde met een Indonesische zakenman. Toen ook dat huwelijk strandde kwam Obama terug uit Jakarta en werd door zijn blanke grootouders opgevoed. Obama kon studeren aan Columbia University en de rechtenfaculteit van Harvard, waar hij de eerste zwarte redacteur van de Law Review was. In plaats van een lucratieve advocatenbaan ging hij mensen uit achterstandswijken helpen om voor hun rechten op te komen. In het voorjaar versloeg hij met een verbluffende voorsprong een peloton zware Democratische liefhebbers voor een van de twee senaatszetels voor de staat Illinois. Gister liet hij John Kerry horen hoe Democraten ongeremd sociaal én volstrekt praktisch en realistisch kunnen zijn. de videoregistratie van dit 䢇 Bekijk optreden op YouTube 䊳

volgende >>


NRC Handelsblad 5

Mijn hart is vervuld van liefde voor dit land Half januari 2007 stelt Obama zijn kandidatuur voor het presidentschap. Alle reden om eens goed te lezen in de autobiografische boeken die de Democratische senator met de „exotische achtergrond” heeft geschreven.

Barack Obama op campagne in 2004. Foto AP

Door Menno de Galan Amsterdam, 26 januari 2007. De Afro-Amerikaanse leiders Jesse Jackson en Al Sharpton schorten hun oordeel nog even op. Beide veteranen van de burgerrechtenstrijd steunen Barack Obama vooralsnog niet als kandidaat voor het presidentschap. Obama is immers geen echte brother; het getto is nooit zijn referentiekader geweest. Zelfs de zwarte Republikein Alan Keyes, in 2004 de tegenstander van Obama voor een senaatszetel in de staat Illinois, beschuldigde hem er tijdens de verkiezingsstrijd van geen echte Afro-Amerikaan te zijn. Hij voegde eraan toe dat Obama, die voor het recht op abortus is, evenmin op de stem van Christus kon rekenen. Maar dat is precies het punt. Obama, kind van een zwarte vader uit Kenia en een blanke moeder met wortels in de

staat Kansas, is inderdaad ongrijpbaar. Hij heeft niet zozeer een etnische als wel een exotische achtergrond. Hij werd geboren in Hawaï waar hij, afgezien van een verblijf in Indonesië, ook opgroeide. Hij woonde vier jaar in Jakarta omdat zijn moeder, Stanley Ann, was hertrouwd met een Indonesiër nadat zijn vader, Barack Obama senior, de benen had genomen. Hij studeerde in Los Angeles, New York (Columbia) en Boston (Harvard). Hij vond werk in Chicago, eerst als buurtwerker, later als jurist. Hij ging de politiek in op aanraden van vrienden. Hij won zijn eerste race, voor het parlement in Illinois, was daarna kansloos in de strijd om een zetel voor het Huis van Afgevaardigden in Washington en versloeg vervolgens in 2004 met opvallend gemak zes Democratische en een Republikeinse tegenstander voor de Senaat. In november 2004 genoot hij al landelijke bekendheid, om-

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige


NRC Handelsblad 6 dat John Kerry hem had uitverkoren om de prestigieuze keynote speech op de Democratische Conventie in Boston te houden. Obama gebruikt zijn vrije tijd om te schrijven. The Audacity of Hope is zijn tweede boek. In 1995 schreef hij Dreams from my Father, een boeiende mix van autobiografie en zoektocht naar zijn vader waarin hij tevens erkende hasj te hebben gerookt en cocaïne gesnoven. Toen hij er als politicus mee werd geconfronteerd reageerde hij laconiek: hij zei dat hij destijds nog niet wist dat hij de politiek

in zou gaan. Een ander was er misschien niet mee weggekomen, maar dat is opnieuw het punt. De relatief jonge Obama geldt als de Tiger Woods van de politiek. Net als de zwarte golfkampioen koppelt hij het zeer Amerikaanse voorkomen van de geboren winner aan een jongensachtig, bijna onschuldig uiterlijk. ‘A black man with a funny name’, noemt hij zichzelf spottend in het voorwoord van zijn eerste boek. Dat was, in het mijnenveld van de Amerikaanse etnische identiteit, een meesterzet. Boodschap: hij kan zijn identiteit relativeren. Evenals Woods weigert hij de race card uit te spelen; hij wil worden beoordeeld op zijn prestaties. Toch geeft hij in Dreams from my Father

ruiterlijk toe te hebben geworsteld met zijn identiteit. Zijn vader heeft hij nooit gekend. Obama senior belandde als student econometrie in Hawaï, in de verwachting dat hij de kennis die hij in de Verenigde Staten opdeed zou aanwenden voor de ontwikkeling van zijn land. Op Hawaï ontmoette hij een blanke studente met wie hij trouwde, een zoon kreeg en die hij achterliet nadat hij een beurs had gekregen voor Harvard; een tussenstop op de terugweg naar Nairobi. Nadat in Jakarta het tweede huwelijk van zijn moeder in zwaar weer was beland, hemelde ze haar eerste echtgenoot op: zijn zwarte identiteit, trots en intelligentie. Die koppelde ze vervolgens moeiteloos aan het karakter van haar zoon én aan de burgerrechtenstrijd in de Verenigde Staten, zodat Barack al heel jong bekend was met de mars naar de vrijheid van Martin Luther King en de onverzettelijkheid van Rosa Parks. In de bibliotheek van de Amerikaanse ambassade waar zijn moeder werkte, kreeg Obama vervolgens de schok van zijn leven. In het tijdschrift Life zag hij een gruwelijke foto van een zwarte man die in de knoop lag met zijn huidskleur en deze met een chemisch middel had bewerkt. Het experiment mislukte. In tegenstelling tot wat zijn moeder hem vrijwel dagelijks inpeperde was deze man dus niet trots op zijn zwarte voorkomen. Obama bleef in verwarring achter. Eenmaal terug in de VS sloeg zijn verwarring om in woede. Hij werd geconfronteerd met racisme, zocht aansluiting bij de zwarte basketbalwereld en gebruikte drugs. Pas veel later, nadat hij

inhoudsopgave

volgende >>

‘Een zwarte man met een rare naam’ noemt Barack Obama zichzelf

<< vorige


NRC Handelsblad 7 in Kenia het graf van zijn vader had bezocht – die door een auto-ongeluk was overleden – accepteerde hij naar eigen zeggen zijn gemengde afkomst. Dat wil zeggen: niet als Afrikaans-Amerikaan, maar als Afrikaan en Amerikaan, zonder streepje. Zijn vader was een ambitieuze man die zijn dromen in Kenia niet had kunnen verwezenlijken. Zijn zoon en naamgenoot gaat in de Verenigde Staten in de herkansing. De laatste zin van zijn tweede boek, The Audacity of Hope, is veelzeggend: ‘Mijn hart is vervuld van liefde voor dit land.’ Het is deze liefde, onnadrukkelijk opgeschreven en niet onvoorwaardelijk, die de kern vormt van het boek, dat al wekenlang de Amerikaanse bestsellerlijsten aanvoert. Inmiddels zijn ruim 800.000 exemplaren in druk verschenen. De woede die Jesse Jackson en Al Sharpton te pas en te onpas weten op te roepen en die bij beide mannen voortdurend vlak onder de oppervlakte lijkt te kolken, is Obama vreemd. In tien hoofdstukken (negen plus een epiloog) met no-nonsensetitels als ‘Politiek’, ‘Grondwet’, ‘Ras’, ‘Geloof’ en ‘Gezin’ legt hij uit wat hij voorheeft met de Verenigde Staten. Hij zoekt common ground, schrijft hij om de zoveel bladzijden. Gemeenschappelijkheid en samenwerking, maar wel onder voorwaarden: die van een Democraat die zich zorgen maakt over milieuvervuiling, het Amerikaanse militaire machtsvertoon in de wereld en het verlies van banen en werk in eigen land. ‘Als we geen actie ondernemen tegen de almaar toenemende ongelijkheid in Amerika’, waarschuwt hij, ‘een ongelijkheid die zich langs raciale

lijnen voltrekt en daardoor de rassenstrijd aanwakkert, terwijl het land juist steeds zwarter en bruiner wordt, dan zullen onze democratie en economie daar schade van ondervinden.’ De Republikeinen hebben volgens hem de staat gebruikt om door middel van belastingvoordelen voor ondernemers de ongelijkheid tussen rijk en arm te vergroten. Obama wil belastinggeld aanwenden voor grootschalige omscholingsprojecten voor werklozen, betaalbare gezondheidszorg en de renovatie van verpauperde woonwijken. Dat klinkt redelijk, maar verklaart op zich nog niet waarom zo veel mensen zijn gegrepen door het boek. Want makkelijk leesbaar is The Audacity of Hope niet, in tegenstelling tot Dreams from my Father. Zijn verhandelingen over de founding fathers, de buitenlandse politiek van de VS sinds 1945 en de politieke cultuur sinds het presidentschap van Ronald Reagan (1981-1989) zijn verhelderend, maar je moet er wel even voor gaan zitten. Het is waarschijnlijk vooral de toon die Obama’s boek tot een succes maakt. Hij komt namelijk nergens over als een betweter. Hij geeft wel een richting aan, maar heeft geen kant-en-klaar recept voor de problemen in binnenland (globalisering) en buitenland (terrorisme) waarmee Amerika worstelt. Obama schrijft dat de Amerikaanse politiek in een ‘dead zone’ is beland. Republikeinen en Democraten waren de afgelopen kwart eeuw volgens hem vooral bedreven in het binnenhalen van het eigen gelijk, met dien verstande dat de Republikeinen sinds Reagan het electoraat er vaker van hebben overtuigd dat

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige


NRC Handelsblad 8 zij ook gelijk hebben. Met hun strategie van polarisatie hebben de Republikeinen de Democraten in de verdediging gedrongen. Progressieve politici worden weggezet als archaïsche gelovigen in overheid en bureaucratie, vakbondsleden als losers, gettobewoners als misdadigers en pathologische studieobjecten, atheïsten als ondermijners van het gezin zonder moreel kompas, diplomaten als ruggegraatloze onderhandelaars en intellectuelen als weke naïevelingen die voorheen soft on communism waren en tegenwoordig soft on terrorism.

Obama verzet zich hier vanzelfsprekend tegen, maar hij steekt de hand ook in eigen boezem. De Republikeinen zijn erin geslaagd de thema’s van het debat te bepalen. De Democraten werden gedwongen te reageren en wie reageert heeft per definitie wat uit te leggen. De oplossing die Obama aandraagt voor een reveil voor zijn partij is even simpel als voor veel Amerikanen aanlokkelijk: erken het belang van typisch Republikeinse thema’s als patriottisme, ondernemingszin, gezin, geloof en normen en waarden. Maar geef ook aan dat Amerika in de toekomst op het gebied van milieu, terreurbestrijding, en het behoud van werk en banen voor uitdagingen

staat die niet kunnen worden opgelost met het jargon van Republikeinen in de afgelopen 25 jaar. Streef waar mogelijk naar samenwerking met de Republikeinen, maar geef ook aan dat de Democraten beter in staat zijn de nieuwe problemen op te lossen. Dat geldt vooral voor de buitenlandse politiek. Obama had vanaf het begin geen vertrouwen in het Amerikaanse avontuur in Irak. Hij sprak zich ruim voor de invasie tijdens een demonstratie in Chicago al uit tegen de oorlog, hoewel zijn adviseurs hem dat hadden afgeraden. Daarmee stak hij zijn nek uit, maar hij geeft te kennen dat het hem geen enkele voldoening geeft om achteraf zijn gelijk te behalen. In plaats daarvan spreekt hij na een bezoek aan Irak zijn bewondering uit voor de geest van ‘Amerikaans vernuft, rijkdom en technische know-how’. Zijn landgenoten zijn er immers in geslaagd ‘hele steden te planten in vijandig grondgebied’. Dat is een Republikeinse benadering: wees trots op wat de Verenigde Staten in de dorre woestijn hebben neergezet. Maar zodra hij zich buiten de Groene Zone begeeft waar het Amerikaanse bestuur zich heeft gevestigd, krijgt de lezer een andere boodschap mee: de onderneming is allesbehalve een succes. Een van zijn medewerkers spreekt in Falluja, in de gewelddadige Anbar-provincie, zelfs een Amerikaanse soldaat die pleit voor volledige terugtrekking van het leger. Zo ver gaat Obama niet, maar hij schrijft wel dat de strijd in Irak alleen met politieke in plaats van militaire middelen kan worden gewonnen. Het slimme van zijn betoog schuilt in de subtiele signa-

inhoudsopgave

volgende >>

Obama heeft vanaf het begin geen vertrouwen in het avontuur in Irak

<< vorige


NRC Handelsblad 9 len die Obama de lezer geeft: altijd al tegen de oorlog, maar geen onuitstaanbare betweter; bewondering voor Amerikaans technisch en militair vernuft, maar ook oog voor de bittere politieke werkelijkheid van Irak. Obama is relatief jong en pas twee jaar senator. In de Amerikaanse pers is gesuggereerd dat hij daardoor de ervaring mist om een succesvolle gooi te doen naar het presidentschap. Maar in vergelijking met de huidige president geeft hij blijk van een grote belangstelling voor de buitenlandse politiek. Obama heeft bovendien veel meer van de wereld gezien dan de meeste van zijn Amerikaanse generatiegenoten. Door zijn verblijf in Indonesië en zijn bezoeken aan Kenia weet hij hoe willekeur, corruptie en geweld een samenleving kunnen ontwrichten. Wat hij in die landen aan den lijve ondervond, is dat de buitenlandse politiek van de VS niet per definitie goed uitpakt. Amerikaans beleid, schrijft hij in The Audacity of Hope, ‘is soms gebaseerd op foute veronderstellingen, […] die de legitieme aspiraties van andere volken ontkennen, onze eigen geloofwaardigheid ondermijnen en van de wereld een gevaarlijker oord maken.’ Dat is een uitzonderlijke uitspraak voor een Amerikaanse presidentskandidaat en een breuk met het recente verleden. Sinds Reagan was het startschot voor succes in de politiek immers de verklaring dat Amerika een land is dat niets fout kan doen. Is Amerika rijp voor de eerste zwarte president? In een portret in de New Yorker wees Obama zelf op de verkeerde veronderstelling van die vraag. In het lan-

delijke zuiden van de staat Illinois, waar hij campagne voerde, kwam hij veel mensen tegen die hem herinnerden aan de familie van zijn blanke moeder. ‘Ik ken deze mensen’, zei hij. ‘Het zijn net mijn grootouders. Hun houding, hun mentaliteit, hun gevoel van goed en fout – het komt mij volledig bekend voor.’ Dat is een belangrijk deel van zijn kracht: hij vormt geen bedreiging voor blanken. Evenmin heeft hij de loodzware bagage waarmee de grote favoriet Hillary Clinton aan de race om het presidentschap begint. De grote vraag is of zijn kandidatuur aanslaat in het Amerikaanse zuiden, met zijn overwegend behoudende bevolking. Aan de andere kant: na acht jaar Clinton en acht jaar Bush zijn de Verenigde Staten wellicht toe aan een nieuw gezicht en een nieuw verhaal. De eerste postraciale zwarte presidentskandidaat heeft zich gemeld. Misschien te vroeg, maar misschien ook wel precies op tijd.

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige

Barack Obama: The Audacity of Hope. Thoughts on Reclaiming the American Dream. Crown, 375 blz. € 18,99 Barack Obama: Dreams from my Father. A Story of Race and Inheritance. Three Rivers Press, 457 blz. € 14,99 Oorspronkelijk verschenen in 1995


NRC Handelsblad 10

De eerste zwarte politicus die blanken niet afschrikt Begin 2007 hebben alle kandidaten die een gooi willen doen naar het presidentschap zich gemeld. Geen van hen krijgt zoveel aandacht als die ene senator. Het woord ‘Obamamania’ duikt op. Maar maakt een zwarte, een linkse zwarte nog wel, een reële kans? Door onze correspondent

Tom-Jan Meeus Washington, 10 februari 2007. Barack Obama is een linkse man. De vraag is of hij niet te links is voor het Amerikaanse presidentschap. „In ieder geval”, zegt Hank de Zutter, een gepensioneerde journalist uit Chicago die Obama twintig jaar volgde, „is hij veel linkser dan hij zich de laatste tijd voordoet.” Slechts twee Democraten bewoonden de laatste veertig jaar het Witte Huis. In beide gevallen presenteerden zij zich als kandidaat met conservatieve trekken: Jimmy Carter (1977-1981), ex-gouverneur van het zuidelijke Georgia, benadrukte in zijn campagne dat hij een born again christian was. Bill Clinton (19932001), oud-gouverneur van het zuidelijinhoudsopgave

<< vorige

In 1979 speelde Barack Obama in het basketbalteam van zijn middelbare school op Hawaï. Foto AP

ke Arkansas, stelde voorop dat hij een kleinere overheid en lagere uitkeringen wilde. Zo wisten zij gematigde Republikeinen aan zich te binden, en dat is volgens alle rekensommen de enige manier waarmee een Democraat kan winnen. Maar voor Barack Obama zal het lasvolgende >>


NRC Handelsblad 11

2002 het hele land nog voor was. In dit geval een groot voordeel – waarover we hem nog veel zullen horen. Maar het voorbeeld is vooral exemplarisch voor zijn positie: het gezaghebbende weekblad National Journal, dat het stemgedrag van alle politici weegt, concludeerde onlangs dat hij tot de twintig progressiefste senatoren van de VS behoort. Dus, voordat we verder gaan: kán Barack Obama het presidentschap eigenlijk wel winnen? Als je het zo bekijkt, zegt Mike Kruglik, een goede bekende van de kandidaat die jarenlang met Obama in Chicago werkte, is dat inderdaad onmogelijk. „Maar zo móét je het niet bekijken. Politiek in Amerika

gaat niet over feiten: we communicate feelings, not facts.” Zijn ster is ongekend snel gerezen. Sinds hij najaar 2006, bijna uit het niets, een mogelijke Democratische kandidaat voor de presidentsverkiezingen werd, kunnen de media geen genoeg van Barack Obama krijgen. Zijn biografie, zoon van een Keniaanse vader en Amerikaanse moeder, in alle opzichten een American Dream, is zo’n beetje het meest navertelde levensverhaal van het land. Gecombineerd met zijn black cool – bruine stem, lenig lichaam, slick and smooth voorkomen – bracht dit een ware Obamamania teweeg. Het is een mengeling van politiek en entertainment, waarbij de aandacht voor zijn stijl de belangstelling voor zijn inhoudelijke programma verre overstijgt. Zo hebben deskundigen uitvoerig geanalyseerd waaróm Obama zo’n begenadigd spreker is – want waar hij ook komt: de zaal valt voor hem. Terwijl alle Amerikaanse politici volgens de wetten van de reclame in punchlines zijn gaan praten (waarbij na elke zin applaus moet volgen), spreekt Obama in alinea’s. Gevolg is dat tijdens zijn toespraken vaak een doodse stilte valt, ongebruikelijk intens voor Amerikanen, waarna de extatische ontlading een kwestie van tijd is. Obama verstaat de kunst van het verleiden al zijn hele leven. Begin jaren tachtig, nadat hij op Columbia University in New York literatuurwetenschappen en politicologie had gedaan, ging hij in Chicago wonen. Hij werkte er in de oude stadswijken. Collega’s en vrienden herinneren zich dat hij hun nieuws-

inhoudsopgave

volgende >>

tig zijn leuke dingen voor rechtse Amerikanen te presenteren. Hij heeft bijna alleen maar standpunten die conservatieven verafschuwen: hij is voor het homohuwelijk, voor abortus, voor beperking van wapenbezit en voor steun aan illegale immigranten, et cetera. Sinds hij in 1996 senator in de staat Illinois werd, en in 2004 senator in Washington, bevond hij zich altijd op de linkerflank. Hij was al tegen de oorlog in Irak toen in

Obama is voor alles wat conservatieven verafschuwen: voor het homohuwelijk, voor abortus enzovoorts

<< vorige


NRC Handelsblad 12 gierigheid steeds opnieuw wist te wekken. Zo weet Mike Kruglik, destijds zijn mentor, nog precies te omschrijven hoe zijn appartementje erbij lag: één stoel, boeken van vooral zwarte schrijvers (James Baldwin, Richard Wright, Malcolm X) die over de vloer slingerden en een rondsluipende grijze kater. Dat was alles. „Een soort magisch hol”, zegt Kruglik. „Wat was daar gaande?” Altijd hing er mysterie om hem heen. Op het oog was hij een typische bohémien. Maar hoogst zelden kon je hem zover krijgen dat hij mee uitging. Pas jaren later merkte Kruglik wat hem in huis hield. Op een dag duwde Obama hem een stapeltje papier in handen. Een kort verhaal, zei hij schielijk. Hij had het in de avonduren en het weekeinde geschreven. Het ging over een zwarte priester in de South Side (het slechte deel van Chicago) en het was briljant, zegt Kruglik. Er sprak volgens hem een onverwacht groot inlevingsvermogen uit. Een doorleefd inzicht in de mensen voor wie hij opkwam. Hij en zijn vrouw konden het niet lezen zonder ontroerd te raken. „Deze man begrijpt de poëzie van het leven.” Ook als er succes te vieren is, blijft Obama even cool als ongrijpbaar. Hij heeft, ongebruikelijk voor een Amerikaan, ironie. Over de onwaarschijnlijk grote aandacht die hij de laatste maanden krijgt, is zijn standaardgrap: „Ik word zo totaal overbelicht: vergeleken met mij is Paris Hilton een kluizenaar.” Bruce Orenstein, nu documentairemaker voor de Amerikaanse publieke omroep, zette in de jaren tachtig met Oba-

ma een actie in de South Side op. Ze waren jong, vol idealen, maar uiterst onervaren. Het werd een verrassend groot succes. Orenstein was door het dolle heen. Maar toen hij Obama die avond trof, stond hij kalm een sigaret te roken: geen greintje spanning op het gezicht. „Ik dacht: jóngen, wat heb jij jezelf goed in de hand.” Het zijn eigenschappen die Obama nu gebruikt als politiek entertainer. Hij presenteerde zijn laatste boek, The Audacity of Hope, vorig najaar bij Oprah Winfrey. Sindsdien staat het vrijwel permanent op één in de bestsellerlijst van The New York Times. Recensenten zijn het er globaal over eens dat het boek vlak is, vergeleken met zijn schitterende levensbeschrijving uit 1995, Dreams from my Father, maar dat kan de opwinding niet meer wegnemen. In elke peiling staat hij een straatlengte achter op Hillary Clinton. Maar in Washington is er nauwelijks een strateeg die betwijfelt dat de race om de Democratische nominatie tussen hem en Clinton zal gaan. Journalisten hebben duidelijk een voorkeur voor hem: in de Senaat is het bekend dat Clinton nerveus door de gangen schiet als ze verslaggevers signaleert terwijl Obama er nooit voor terugschrikt vragen te beantwoorden, ook als er tientallen mensen om hem heen staan. De man is een natural. Clinton heeft bovendien twee problemen: zij is een polariserende figuur en vrijwel niemand, 3 procent van de kiezers, geeft aan nog nieuwsgierig naar haar te zijn. Ook zij zal dus moeite hebben kiezers uit het Republikeinse kamp

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige


NRC Handelsblad 13 los te weken. Maar Obama roept steeds meer nieuwsgierigheid op. Volgens onderzoek is hij de eerste zwarte politicus die geen angst inboezemt bij blanke kiezers. Hij heeft, kortom, meer kansen aanhang te winnen: zie daar de oplopende opwinding. En dus keren steeds meer Hollywoodsterren – trendgevoelig als altijd – zich af van Clinton om zich in het kamp van Obama te begeven. Steven Spielberg en David Geffen hebben het al gedaan. Barbra Streisand, vaste Clinton-supporter, maakte bekend dat ze moeite heeft met kiezen. En George Soros, de linkse belegger annex filantroop, nam begin 2007 ook een besluit: zijn geld gaat naar Obama.

Hij beschreef in 1971 in het boek Rules for Radicals hoe in het Amerikaanse politieke stelsel de belangen van normale mensen niet meer werden gediend. Door de macht van het geld konden alleen welgestelde burgers en bedrijven de politiek beïnvloeden. Alinsky, afkomstig uit Chicago, meende dat burgers met een zo scherp mogelijke polarisatie tot verzet moesten worden gebracht, om politici te dwingen alsnog voor hen op te komen. Dat moest volgens hem gebeuren via een niet-marxistische variant van agitprop, waarin zogenoemde community or-

Obama verstaat de kunst van de verleiding al zijn hele leven

Alles lijkt Obama dezer dagen mee te zitten. Ook in Chicago hangt een Go! Barack! Go!-sfeertje. In downtown waren op de muren en in de etalages evenveel verwijzingen naar Obama te zien als naar de footballers van de Chicago Bears, die om de Superbowl streden (en verloren), hét Amerikaanse televisieevenement van het jaar. En in Hyde Park, een studentenwijk waar Obama woonde tot 2006, toen hij naar de goudkust verhuisde, werd op grote neonborden reclame gemaakt voor zijn nieuwste boek. Dat is opmerkelijk, omdat ook de roots van Hillary Clinton in Chicago liggen. Zij werd er geboren en bleef er tot en met de middelbare school. En net als Obama kwam zij in deze stad in aanraking met een radicale denker die haar sterk beïnvloedde: de criminoloog Saul Alinsky.

ganizers, burgeractivisten, zich tussen de, aldus de theorie, verongelijkte en ontredderde burgers begaven om hun grieven in kaart te brengen en hen aan te zetten tot massaverzet. „Fighting the fat cats”, in de woorden Mike Kruglik. „Protecting black folks”, volgens Obama. Hillary Clinton was in de jaren zestig al zo door deze ideeën geïmponeerd dat ze contact zocht met Alinsky. Later schreef ze een bewonderende scriptie over hem. Maar daarna zou zij via Yale de wereld van de grote politiek en de advocatuur ingaan. Bij Obama verliep het andersom: hij besloot na zijn studie in New York burgeractivist in Chicago te

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige


NRC Handelsblad 14 worden en kwam zo in een milieu waar het boek van Alinsky als de bijbel wordt beschouwd. Voor Obama was het werken in de slechtste wijken van Chicago ook eigenbelang, vertelt Kruglik. Door het gebroken huwelijk van zijn ouders had hij in zijn tienerjaren op Hawaï als zwart kleinkind bij zijn blanke grootouders ingewoond. Verwarrend. Op de middelbare school viel hij voor marihuana en cocaïne, zoals hij in 1995 in Dreams from my Father beschreef. Later, toen hij kort in Los Angeles studeerde, nam hij even de radicale pose, zoals hij het zelf noemde, van de zwarte leider aan. Hield ook geen stand. Toen hij in 1983 in de slechte wijken van Chicago belandde, had hij zijn draai nog steeds niet gevonden. „Hij was op zoek”, zegt Kruglik. Obama ging werken in Altgeld, een zwarte buurt in de South Side met rijtjeshuizen uit de jaren veertig. Het bekende verhaal: te weinig werk, drugs, geweld, tienerzwangerschappen, jeugdbendes. Bruce Orenstein deed hetzelfde werk in een nabijgelegen buurt. Hij zag Obama voor het eerst op een vergadering van organizers. „Hij was enorm druk. Overal had hij een mening over. Ik weet nog dat ik dacht: rustig aan, blaaskaak, je komt net kijken.” Later zouden anderen dat ook opmerken: Obama kan erg van zichzelf vervuld zijn. Zo beschreef een verslaggever van The Atlantic ooit hoe Obama tijdens telefoongesprekken stelselmatig papier volkladt: met zelfportretten. Maar hij deed nobel werk in Altgeld, zegt Hank de Zutter, die later voor The Chicago Reader, een alternatief weekblad,

Toch klopte er iets niet. Hoeveel succes Obama volgens de maatstaven van Alinsky ook had, en hoe trots mensen als Kruglik ook waren op zijn acties tegen arrogante politici en dure zakenlui, het leven in Altgeld verbeterde nauwelijks. Voor een deel was dat, zoals Obama soms melancholiek zei, de tragiek van de vooruitgang. Bewoners die er bovenop kwamen, besloten de wijk te verlaten – naar de suburbs. Maar voor een deel werden ze na de succesvolle acties nog harder getroffen door de politici die zij bestreden. Het gevolg was dat hij steeds meer kinderen zag opgroeien in slechte omstandigheden. Hij signaleerde, zegt Orenstein, dat onder zwarte jongeren een sluimerende zelfhaat groeide: If you’re light you’re all right, if you’re black get back. Bij Obama ontwikkelde zich het idee dat de polariserende aanpak zich keerde tegen de mensen voor wie hij zei op te komen. Dat het politiseren van verschillen goed was voor de community organizers, maar niet voor burgers. Obama zou er uiteindelijk, in een voor zijn latere leven beslissend artikel, in 1988 over publiceren in Illinois Issues, tijdschrift van de universiteit van Illi-

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige

het werk van Obama uitvoerig zou beschrijven. Andere twintigers met een academische achtergrond waren destijds, in de jaren van Reagan, geen van allen bereid dit soort werk te doen, zegt hij. En Obama hield het jaren vol: vrijwel alleen, zonder hoempapa, tegen een verwaarloosbaar salaris. „Dan moet je een groot hart voor de maatschappij hebben.”


NRC Handelsblad 15 nois. In dat stuk, Why Organize?, werd Barack Obama een verzoener. Een achtergestelde burger heeft veel meer belang bij coalities met kerken, burgemeesters en bedrijven, schreef hij. Smeed zulke banden: zoek samenhang, geen verdeeldheid. Terwijl Hillary Clinton in de professionele politiek de technieken van de polarisatie verder verfijnde om er stemmen mee te winnen, keerde Barack Obama zich ervan af. Het artikel was ook in een ander opzicht een nieuw begin: in diezelfde periode besloot hij rechten op Harvard te gaan doen. Hij wist van tevoren al dat hij zou terugkeren. Op Harvard kreeg hij nationale faam als eerste zwarte voorzitter van The Harvard Law Review, maar inderdaad: in 1991, toen hij moeiteloos tonnen kon verdienen in het bedrijfsleven, ging hij opnieuw aan de slag in de slechte wijken van Chicago. Er waren wel dingen veranderd. Obama woonde voortaan in een appartement omgeven door hekken. Dat paste niet bij hem, zegt De Zutter. „Hij was toch de man van het volk?” Hij was inmiddels getrouwd: op hun eerste afspraakje bezochten hij en zijn vrouw de film Do the Right Thing van Spike Lee, schets van het multiculturele drama in New York. En hij vertelde De Zutter dat hij teleurgesteld was over Chicago. De buurten in de South Side oogden viezer dan ooit tevoren, de zwarte middenklasse vluchtte nu massaal naar de suburbs, en vrijwel geen mens in de stad leek zich nog te bekommeren om de achterblijvers: zie daar het vernietigende gevolg van de polarisatie. Het is een erfenis waarmee Obama

zich de komende periode van Clinton zal onderscheiden, voorspellen insiders. Want nu babyboomer Clinton, net als Bush op de rechterflank, nog steeds polariseert, zal Obama proberen daarboven te gaan staan. Sommige peilingen geven aan dat dit vooral jongere kiezers aanspreekt. Zelf zei Obama eerder: „Het neerslaan en verbranden van je tegenstanders, het gekibbel met negatieve advertenties, de kleingeestigheid van al dat gedrag – daar schiet dit land niets mee op.” Maar het is meer dan dat, legde hij deze week in het politieke dagblad The Politico uit. Ik kom inderdaad uit de linkerflank van mijn partij, zei hij. Maar ik ben een verzoener: „Ik heb altijd voortreffelijke relaties gehad met conservatieve collega’s. Niet omdat ik het met ze eens ben [...] maar omdat ik naar ze luister. Ik ga uit van het goede van mensen. En die houding kom je niet zoveel meer tegen in deze tijd.”

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige

Zo werd in Chicago vanaf de jaren tachtig de basis gelegd voor de strijd die bepaalt welke Democraat opgaat voor het Witte Huis. Het gaat over stijl. Over gevoelens. Over sfeer. Geen persoonlijke aanvallen, geen negatieve campagnes. Dat hoopt Obama althans. Maar najaar 2006 verschenen al de eerste berichten dat hij net zo menselijk is als zijn tegenkandidaten. The Chicago Tribune onthulde een dubieuze transactie met een veroordeelde vastgoeddealer, het maandblad Harper’s belichtte dat ook Obama zich inmiddels geheel laat leiden door de macht van het geld: ook een nucleaire firma kon na een campagne-


NRC Handelsblad 16 donatie op zijn politieke steun rekenen. Maar áls Obama president wordt, zegt Mike Kruglik, mentor van het eerste uur, zal Amerika in één opzicht spectaculair veranderen. Het grootste sociale probleem van het land, de afgestompte bevolking in de zwarte wijken van de grote steden, komt bovenaan de agenda te staan. „Barack zal in alarmerende termen uitleggen dat de segregatie in dit land nog nooit zo erg is geweest. En er daarna een full scale attack op lanceren. Pas dan zal iedereen zien hoe links zijn hart is.” Maar zal hij daar gematigde Republikeinse kiezers mee winnen? „Ik denk niet dat hij deze ideeën vóór de verkiezingen al prijsgeeft.”

inhoudsopgave

<< vorige

American Dream komt uit Barack Hussein Obama (4 augustus 1961) belichaamt de American Dream. Geboren op Hawaï, vader student uit Kenia, moeder student uit Kansas, ouders gescheiden toen hij twee was. Verhuist naar Indonesië, wegens een Indonesische stiefvader. Keert terug naar Hawaï. Beleeft in huis bij grootouders van moederskant – zwarte jongen met blanke opa en oma – zijn tienerjaren. Bezoekt prep school (privé-middelbare school voor kinderen van welgestelde ouders) in Honolulu: vaardige leerling op zoek naar identiteit. Columbia University in New York. Burgeractivist in Chicago. Daarna Harvard. Eerste zwarte voorzitter van het toonaangevende Harvard Law Review, een juridisch tijdschrift. Opnieuw burgeractivist in Chicago. In 1996 senator in Illinois. Houdt een baanbrekende toespraak op de Democratische Conventie van 2004. Datzelfde jaar gekozen tot senator in Washington voor Illinois. Obama is sinds 1992 getrouwd met advocate Michelle. Met haar heeft hij twee kinderen, Malia (10) en Sasha (7).

volgende >>


NRC Handelsblad 17

‘Door samen te werken kunnen we oude raciale wonden helen’ Hoe meer redevoeringen Obama geeft, des te serieuzer de kansen die hem worden toegedicht. Hij heeft de gave van het woord. Zo pareert hij aanvallen, zoals die over zijn banden met de radicale dominee Wright. Een proeve van zijn eloquentie van maart 2008. „Ik geloof niet dat ons land zich op dit moment kan veroorloven het thema ras te negeren. [...] De commentaren en de strijdpunten van de afgelopen weken weerspiegelen [...] de complexe raciale situatie in dit land, die wij nooit echt hebben opgelost [...] En als we daar nu voor weglopen [...] zullen we nooit gezamenlijk een oplossing vinden voor uitdagingen als de gezondheidszorg of het onderwijs of de noodzaak elke Amerikaan aan een goede baan te helpen. [...] We hoeven hier niet de geschiedenis te herhalen van het rassenonrecht in dit land. Maar we moeten wel bedenken dat een groot deel van de ongelijkheid in de Afrikaans-Amerikaanse gemeenschap van nu rechtstreeks is terug te voeren op de ongelijkheid die is doorgegeven door een eerdere generatie, en die weer had geleden onder de wrede erfenis van de slavernij en de rassenscheidingswetten. Zwarte scholen waren – en zijn – infe-

rieure scholen; [...] en het inferieure onderwijs dat ze verschaffen, toen en nu, verklaart deels de hardnekkige prestatiekloof tussen de zwarte en blanke scholieren van nu. Wettige discriminatie – waarbij zwarten, vaak met geweld, werd belet eigendom te bezitten, of geen krediet werd verstrekt aan Afrikaans-Amerikaanse ondernemers, of zwarte huiseigenaren geen hypotheekverzekering konden afsluiten, of zwarten geen toegang hadden tot een vakbond, tot de politie of de brandweer – betekende dat zwarte families geen rijkdom van betekenis konden vergaren om aan toekomstige generaties na te laten. Die geschiedenis verklaart mede de kloof in rijkdom en inkomen tussen zwart en blank, en de concentraties van armoede zowel in de steden als op het platteland. [...] Te weinig economische kansen voor zwarte mannen, en de schaamte en frustratie over hun onvermogen om voor hun gezin te zorgen, droeg bij tot de erosie van zwarte gezinnen. Het gebrek aan basisvoorzieningen in zoveel zwarte stadswijken – parken waar kinderen kunnen spelen, wijkagenten, een geregelde vuilophaaldienst en bouwtoezicht – het heeft allemaal bijgedragen aan een cyclus van geweld, verderf en verwaarlozing die ons blijft achtervolgen. Dat is de werkelijkheid waarin dominee Wright en andere Afrikaans-Ameri-

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige


NRC Handelsblad 18 kanen van zijn generatie zijn opgegroeid. Ze werden volwassen eind jaren vijftig, begin jaren zestig, een tijd waarin segregatie nog de norm was en de kansen systematisch werden beknot. Het opmerkelijke is niet hoeveel mislukkingen de discriminatie tot gevolg had, maar veeleer hoeveel mannen en vrouwen zich desondanks opwerkten. [...] Maar tegenover al diegenen die met kunst- en vliegwerk een stukje van de Armerican Dream bemachtigden, stonden de velen die het niet redden – die het uiteindelijk toch tegen de discriminatie moesten afleggen. De erfenis van deze nederlaag werd doorgegeven aan toekomstige generaties – de jongemannen en steeds meer jonge vrouwen die we op straathoeken zien staan of die wegkwijnen in onze gevangenissen, zonder hoop of vooruitzichten voor de toekomst. Ook bij zwarten die wel geslaagd zijn, blijft hun wereldbeeld wezenlijk bepaald worden door de thema’s ras en racisme. Bij de mannen en vrouwen uit de generatie van dominee Wright zijn de herinneringen aan vernedering en twijfel en angst niet verdwenen; evenmin als de woede en verbittering uit die jaren. Die woede wordt misschien niet in het openbaar geuit, tegenover blanke collega’s of blanke vrienden. Maar ze krijgt wel een stem bij de kapper of aan de keukentafel. Soms wordt die woede ook uitgebuit door politici, om stemmen te trekken langs raciale lijnen of om de eigen politieke tekortkomingen goed te maken. En soms krijgt ze een stem op zondagochtend in de kerk, op de kansel en

in de banken. Dat het zoveel mensen verbaast om in sommige preken van dominee Wright deze woede te horen, herinnert ons eenvoudig aan de oude waarheid dat de grootste segregatie in het Amerikaanse leven zich voltrekt op zondagochtend. Die woede is niet altijd productief; ze leidt immers maar al te vaak de aandacht af van een oplossing voor de echte problemen; ze weerhoudt ons van een eerlijke erkenning van onze eigen medeplichtigheid aan onze toestand, en ze belet de Afrikaans-Amerikaanse gemeenschap de benodigde alli-

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige

‘Het politieke landschap is minstens een generatie door wrok gevormd’

anties aan te gaan om echte verandering teweeg te brengen. Maar de woede is echt; ze is krachtig; en wie er gewoon niet van wil weten, wie haar veroordeelt zonder de wortels te doorgronden, draagt alleen maar bij tot een verbreding van de kloof van onbegrip die er tussen de rassen bestaat. Eenzelfde woede bestaat overigens in delen van de blanke gemeenschap. De meeste blanke Amerikanen uit de arbeiders- en middenklasse vinden niet dat ze door hun ras nu zo bevoorrecht zijn. Hun ervaring is de ervaring van immigranten – wat hen betreft heeft niemand hun iets cadeau gedaan, ze hebben alles eigenhandig opgebouwd. Ze


NRC Handelsblad 19 hebben hun hele leven hard gewerkt, om dan na een leven van ploeteren vaak ook nog hun baan naar het buitenland of hun pensioen in de goot te zien verdwijnen. Ze zijn ongerust over hun toekomst en voelen hun dromen wegglippen; in een tijd van stagnerende lonen en mondiale concurrentie worden kansen gaandeweg gezien als een nul-somspel waarin jouw droom ten koste gaat van de mijne. Dus als ze te horen krijgen dat hun kinderen met de bus naar een school aan de andere kant van de stad moeten; als ze horen dat een Afrikaanse Amerikaan wordt bevoordeeld bij het verkrijgen van een goede baan of een plaats op een goede universiteit wegens onrecht dat ze zelf nooit hebben begaan; als ze te horen krijgen dat hun angst voor de misdaad in bepaalde stadswijken eigenlijk een vooroordeel is, dan leidt dit gaandeweg tot wrok. Net als de woede in de zwarte gemeenschap wordt deze wrok in beleefd gezelschap niet altijd geuit. Maar het politieke landschap is er minstens een generatie lang mede door gevormd. [...] En zoals de zwarte woede vaak averechts bleek te werken, heeft ook deze blanke wrok de aandacht afgeleid van de echte schuldigen aan de verdrukking van de middenklasse – een bedrijfscultuur die bol staat van de handel met voorkennis, dubieuze boekhoudpraktijken en kortetermijnhebzucht; een Washington dat wordt beheerst door lobbyisten en belangengroepen; een economisch beleid dat een kleine groep bevoordeelt. Wie niet wil weten van de wrok van blanke Amerikanen, wie hen wil wegzetten als kortzichtig of zelfs rainhoudsopgave

<< vorige

cistisch, zonder te erkennen dat hun wrok uit legitieme zorgen voortkomt – verbreedt ook de kloof tussen de rassen en blokkeert de weg naar begrip. Dit is waarin we verzeild zijn geraakt: een raciale impasse, die al jaren voortduurt. [Ik ben] nooit zo naïef geweest om te geloven dat we onze raciale verschillen achter ons kunnen laten in één verkiezingsronde, of met één enkele kandidatuur. [...] Maar ik heb wel getuigenis afgelegd van mijn sterke overtuiging [...] dat we door samen te werken een paar oude raciale wonden kunnen helen. [...] Voor de Afrikaans-Amerikaanse gemeenschap houdt dat in dat we de lasten van ons verleden moeten omhelzen zonder slachtoffers van dat verleden te worden. [...] En het betekent dat we de volledige verantwoordelijkheid op ons moeten nemen voor onze eigen levens – door meer van onze vaders te vragen, en meer tijd met onze kinderen door te brengen, en ze voor te lezen, en ze te leren dat ze – ook al kunnen ze ook in hun eigen leven op uitdagingen en discriminatie stuiten – nooit mogen toegeven aan wanhoop of cynisme; ze moeten altijd blijven geloven dat ze hun eigen lot in handen hebben.” de videoregistratie van dit 䢇 Bekijk optreden via YouTube 䊳

volgende >>


NRC Handelsblad 20

Of zijn ‘roots’ er nou liggen of niet, voor Kansas is Obama de vijand Taai verzet van conservatief Amerika tegen de linkse ideeën van Obama. Tom-Jan Meeus neemt in september 2008 een kijkje in El Dorado, Kansas waar de wortels van de presidentskandidaat liggen. „Wat? Heeft Bahama hier gewoond?”

El Dorado, 23 september 2008. Vermoeid zijn ze, en klaar met het leven, de bejaarden die in El Dorado, in het hart van de Amerikaanse staat Kansas, de blanke (groot)ouders van Barack Obama hebben meegemaakt. Ze herinneren zich zijn rebelse opa. Zijn cynische grootmoeder met haar stadse maniertjes. En natuurlijk Obama’s moeder, Stanley Ann Dunham, in haar jeugdjaren al een excentriek typetje. Graag zijn ze bereid de verslaggever te helpen, zo vaak komt hier geen onverwacht bezoek meer over de vloer. Een 91-jarige haalt een schoenendoos met paperassen over Obama’s opa uit de kast. Een vriendin van Obama’s oma legt uit waarom ze, 17 pas, zo overhaast trouwde. Een andere vriendin herinnert zich de afkeer van Obama’s oma van de enige zwarte leerling op school. „Daar

stond ze vér boven”, mokt Virginia Ewalt, die op de Senior High School van Augusta, een paar kilometer van El Dorado, het toneel met de oma van Obama deelde. Het zijn geen herinneringen die passen bij het imago dat de Democratische presidentskandidaat graag van zichzelf verspreidt. Altijd benadrukt hij zijn dubbelzijdige afkomst – de vader uit Kenia, de moeder uit Kansas. Bill Clinton gebruikte in 1992 a place called Hope, zijn geboortedorp in Arkansas, om zijn band met het Amerikaanse platteland te benadrukken. Obama heeft El Dorado, Kansas. Probleem is alleen dat in het stadje, waar ze de bibliothecaresse dit jaar ontsloegen omdat ze twee progressieve kinderboeken had ingekocht, niet veel warme herinneringen aan Obama’s familie voortleven. Daar waren zijn moeder en grootouders „te anders” voor, zoals Clarence Kerns (91) het zegt. De rit over Interstate 70 van Denver, Colorado, naar El Dorado, voert langs duizend kilometer boerenland. De Rocky Mountains vervagen op de achtergrond, vergeelde gras- en graanvelden reiken tot de horizon, kuddes zwarte buffels lopen rond. Het is het dunst bevolkte gebied van de VS – een uur op de weg zonder tegenliggers is niets bijzonders. El Dorado (12.000 inwoners) is een

inhoudsopgave

volgende >>

Door onze correspondent

Tom-Jan Meeus

<< vorige


NRC Handelsblad 21 monument van vergane glorie. Een eeuw geleden werd hier 10 procent van de mondiale olieproductie uit de grond gehaald. Nu zijn de bronnen opgedroogd en is de neergang ingezet: de bevolking krimpt en vergrijst, de middenstand verpietert, pakhuizen in Main Street staan leeg. Politieke percepties liggen al decennia vast. Links wordt hier beschouwd als vermogend, elitair en hedonistisch; rechts, met zijn respect voor religie, is er de bondgenoot van de kleine man. Dus Obama mag hier roots hebben, de bevolking beschouwt hem als de vijand. Verpleegster Becky Bidwell kan je dat precies uitleggen. Anderhalf jaar geleden was ze de eerste inwoner van El Dorado die besloot geld te geven – 5 dollar en 25 cent – aan de campagne van Obama. Haar zoon (40) verruïneerde zijn leven sinds hij in 2006 met PTSS (posttraumatische stress-stoornis) terugkeerde uit Irak. Haar kleinzoon liet zich door de ronselaars van het leger verleiden het voorbeeld van zijn vader te volgen: hij dient nu in Irak. I hated Bush before it was cool, staat op een sticker op de zijdeur van haar truck. Bidwell was geïmponeerd door Obama’s vroege verzet tegen de oorlog. Ze gaf hem alles dat ze maandelijks overhield; om rond te komen heeft ze twee banen, één in het ziekenhuis, één als privéverpleegkundige. En toen Obama dit voorjaar voor het eerst El Dorado aandeed om zijn band met Kansas onder de aandacht te brengen, mocht zij hem introduceren. Sindsdien probeert ze het stadje

warm te maken voor haar held. Maar El Dorado reageert onwennig. Nadat ze telefonisch een afspraak voor een evenement had gemaakt met de barkeeper van het bekendste restaurant in Main Street, vond ze de eigenaar op haar weg. Woedend legde hij uit dat dit nooit door kon gaan. „Dan verlies ik 85 procent van mijn klanten.” Een redenering waar de hoofdredacteur van de lokale krant, Julie Clements (26) van de El Dorado Times, wel kan inkomen. Ze wantrouwt Obama’s aandacht voor het stadje. „Vóór de campagne hoorde je hem er nooit over.” Haar lezers willen niets weten van een kandidaat die het recht op abortus intact zou laten. Vandaar dat haar krant zelden over Obama schrijft. „Wie bereid is die morele grens te passeren, zal het hier altijd afleggen.” Zelfs op 1434 Olive Street – waar het woninkje staat waarin Obama’s moeder opgroeide – is pas kort bekend dat de presidentskandidaat banden met El Dorado heeft. Eigenares July Scott, een vrolijke lerares, zegt dat ze het een paar weken eerder hoorde – van een buitenlandse televisieploeg. „Wát?” roept haar 9-jarige zoontje in de gang. „Heeft Bahama hier gewoond?” Sorry, grinnikt ze. „Die naam is zo gek, hij kan ’m niet onthouden.” Ze is lid van de Southern Baptist kerk, een conservatieve denominatie die de nadruk legt op „de heiligheid” van het leven. Om die reden stemde ze de laatste keren op Bush. En al is ze niet negatief over Obama – „hij is wel eerlijk, denk ik” – ze vindt het geen goed idee het land aan hem toe te vertrouwen. „Het

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige


NRC Handelsblad 22 zou wel goed zijn voor de waarde van ons huis”, zegt ze stralend. Een paar straten verderop doet Clarence Kerns gastvrij open. Kerns (91) zat in de jaren dertig met Obama’s grootvader Stanley Dunham in de klas. Een groot avontuur. Tot zijn dood in 1992 hield hij als organisator van de jaarlijkse schoolreünie contact met Dunham, die met zijn vrouw een groot deel van Obama’s opvoeding voor zijn rekening nam. Kerns herinnert zich Stanley Dunham als een jongen die tijdens de les zonder

aanleiding het klaslokaal kon verlaten, meestal via het raam. Een arbeiderszoon met Kaukasisch bloed wiens moeder op zijn achtste zelfmoord pleegde. Een jongen met een onbesuisde natuur – maar ook een charmeur. „Hij kon je overal van overtuigen.” Maar de overtuigingskracht ging gemakkelijk over in overdrijving. Kerns plukt uit zijn doos een briefje dat hij in 1990 nog van Dunham ontving: een afzegging voor de reünie waarin hij voor zijn oud-klasgenoten een overzicht van zijn familie geeft. Zijn eigen loopbaan vat hij samen met „twintig jaar meubels en twintig jaar verzekeringen”. Dat van die meubels klopt nog wel, zegt Kerns – in El Dorado werkte Stan-

ley als hulpje in een meubelzaak. „Maar verzekeringen? Twintig jaar? Dat zal wel niet.” Kerns: „Dat is weer een van die, hoe zal ik het zeggen, bijzondere verhalen van Stanley.” Toen Obama voorjaar 2008 El Dorado bezocht, besloten Kerns en zijn vrouw hun schoenendoos mee naar het evenement te nemen. De Secret Service onderzocht de doos, en korte tijd later mochten ze achter de coulissen met Obama kennismaken. Als overtuigde Republikeinen – Bill O’Reilly (FoxNews) is hun favoriet – waren ze onder de indruk. „Dat warme heeft hij van zijn grootvader”, zegt Rovilla. Ze waren destijds verrast dat uitgerekend Madelyn Lee Payne – het slimste, actiefste en arrogantste meisje van de klas – met Stanley Dunham, de mislukkeling, in het huwelijk trad. Nina Parry, altijd bevriend gebleven met Obama’s oma, weet nog dat ze op zomerse zondagen gingen dansen in The Blue Moon in Wichita, waar ze muziek van Benny Goodman en Glenn Miller speelden. Daar bleef Madelyn aan Stanley plakken. Payne kwam uit een stabiel middenklasse gezin – maar voor haar klasgenoten was ze een elitaire tante. „Ze kon uit de hoogte doen”, zegt Virginia Ewalt. En ze was veel vrijer dan de andere meiden. Ze rookte. Ze dronk. „En ze was niet bang van jongens.” Het was onder haar vriendinnen een publiek geheim dat ze stiekem al met Stanley Dunham was getrouwd – hij 23, zij 17 – toen ze haar middelbareschooldiploma nog moest halen. Een keuze die op het platteland bars werd afgewe-

inhoudsopgave

volgende >>

‘Zijn grootmoeder heeft een blanke jongen van hem gemaakt’

<< vorige


NRC Handelsblad 23 zen. „Ik mocht nooit meer met haar uit”, zegt Virginia Ewalt. In de Tweede Wereldoorlog ging Stanley naar het front in Europa. Obama’s moeder werd in 1942 geboren: Stanley Ann werd ze genoemd – omdat haar vader zo graag een jongetje had gewild. Na de oorlog nam Obama’s opa Dunham zijn gezin op sleeptouw naar onder andere Californië, Texas en Hawaï, hun eindstation. Tussendoor woonden ze nog een paar jaar in El Dorado. Het was geen warm weerzien. Obama’s moeder was een excentriek meisje met belangstelling voor onderwerpen die in het religieuze Kansas taboe waren: sterrenbeelden, humanisme, atheïsme. Obama’s grootvader kon zijn draai nog steeds niet vinden, en na een paar jaar nam hij zijn hele familie weer mee op sleeptouw. „Ze voelden zich duidelijk niet meer thuis in Kansas”, zegt Virginia Ewalt. „Daarom is het zo eigenaardig dat Obama nu naar ons toekomt en zegt: ik hoor bij jullie.” Barack Obama werd op Hawaï voornamelijk door zijn grootouders opgevoed nadat het huwelijk van zijn moeder met zijn Keniaanse vader was mislukt. Afgezien van enkele jaren in Indonesië met zijn moeder woonde hij bij Madelyn Payne en Stanley Dunham op Hawaï – terwijl zijn moeder met de rusteloosheid van haar vader de wereld afreisde. Vriendinnen herinneren zich dat Madelyn Payne een vrouw werd die moeite had haar teleurstellingen te verbergen. Haar man bleef een type van twaalf ambachten en dertien ongelukken, zij werd

een afwachtende vrouw. Ze maakte – slim, hardwerkend, gesloten – een fraaie carrière in de bankwereld, maar enthousiast kon ze eigenlijk nergens meer over worden. En Nina Parry, haar levenslange vriendin, ziet veel van Madelyn Payne in Obama terug. „Dat harde werken, dat ambitieuze, dat is allemaal Madelyn. Ze heeft gewoon een blanke jongen van hem gemaakt.”

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige


NRC Handelsblad 24

In het land van zijn vader, Kenia, zou Obama nooit president worden

Kisumu, 25 oktober 2008. De Oegandese president Museveni had even genoeg van al die afgoderij voor de Amerikaanse presidentskandidaat. „Obama, Obama, Obama”, viel hij geïrriteerd uit op een persbijeenkomst. „Hij is een Amerikaan! Waarom kijken jullie altijd naar hem en niet naar jezelf? Zet je krachten in voor je eigen continent.” Barack Obama is een zoon van Afrika. Geldinzamelingen onder de rijken, parafernalia – van speldjes tot T-shirts – en Obamabier, en speciaal gecomponeerde aanhankelijkheidsliedjes tonen dat op het continent geen leider zo’n grote populariteit geniet als Obama. „Wij Afrikanen hebben weinig leiders om trots op te zijn”, zegt een Keniaanse journalist. „Eerst hadden we Mandela in Zuid-Afrika, toen [de Ghanees] Kofi Annan bij de VN in New York, en nu dan eindelijk be-

reikt iemand van het zwarte ras het Witte Huis. Afrika viert het straks als een historische overwinning.” Obama’s vader Hussein werd geboren bij het Victoriameer in de provincie Nyanza in het westen van Kenia, een groen gebied met boeren en vissers van het Luo-volk. Rond de onafhankelijkheid begin jaren zestig bestond er onder de beter opgeleide Afrikanen sympathie voor de American Dream. In plaats van de voormalige koloniale landen in Europa verkozen ze de Verenigde Staten als plek om te gaan studeren. Met steun van de populaire politicus Tom Mboya, later onder mysterieuze omstandigheden vermoord, gingen velen zoals Hussein Obama in Amerika studeren. Hij trouwde met Baracks blanke moeder en liet moeder en zoon twee jaar na Baracks geboorte in de steek en keerde terug naar Kenia, waar hij bij een auto-ongeluk omkwam. Zijn graf ligt op het kleine erf van grootmoeder Sarah Hussein Oyango Obama (86) in het gehucht Kogela in West-Kenia. „Bij zijn dood was mijn vader een mythe voor me […] Ik kende hem als kind alleen van de verhalen van mijn moeder en grootouders”, schrijft Obama in zijn autobiografie Dreams from my Father. Hij heeft Kenia een paar keer bezocht. De geest van zijn vader waarde er rond. „Ik zie hem in de schoolkinderen die voorbij

inhoudsopgave

volgende >>

De rest van de wereld raakt in de loop van 2008 ook besmet met de Obamamanie. Zeker in Kenia, het land van zijn vader, hebben ze „hoge verwachtingen” van Barack, merkt Afrikacorrespondent Koert Lindijer. Door onze correspondent

Koert Lindijer

<< vorige


NRC Handelsblad 25 rennen, hun magere zwarte benen bewegend als zuigstangen tussen blauwe korte broeken en bovenmaatse schoenen. Ik hoor hem in het gelach van studenten die zoete melkthee drinken en samosa’s eten in een vaag verlicht theehuis. Ik ruik hem in de rook van een sigaret van een zakenman… en in het zweet van de dagarbeider die steengruis in een kruiwagen laadt, zijn gezicht en ontblote borst bedekt met stof. De Oude Man is hier, dat geloof ik, hoewel hij niets tegen me zegt. Hij is hier en vraagt me om begrip.” Inwoners van Kisumu hebben het bier al koud gezet en tientallen Amerikaanse journalisten zullen de verkiezingsnacht verslaan vanuit deze stad in West-Kenia waar veel Luo’s leven. „We hebben hoge verwachtingen van Obama”, lacht Benjamin Ameach in een sloppenwijk. Begin 2008 vocht hij met honderden andere werkloze jongeren tegen de politie uit woede over fraude bij de Keniaanse presidentsverkiezingen. Want in hun ogen had hun leider Raila Odinga van de Luostam gewonnen en niet president Mwai Kibaki. „Er breken opnieuw onlusten in Kisumu uit als door fraude ook onze Amerikaanse kandidaat verliest.” Volgens een opiniepeiling zou 87 procent van de Kenianen op „hun zoon” Obama stemmen en 3 procent op McCain. De steun reikt over de stamscheidslijnen heen. Ook onder Kibaki’s Kikuyu-stam, die eerder dit jaar doelwit werd van woede onder Luo’s, is de steun wijdverbreid. Tevergeefs probeerde de Amerikaanse anti-Obama-schrijver Jerome Corsi zijn controversiële boek The Obama Nation in Kenia te presenteren.

Hij zinspeelt in het boek op een links complot tussen Odinga en Obama om de macht in Kenia en Amerika over te nemen. De regering wees hem pardoes het land uit, zonder noemenswaardig protest van media en actiegroepen. „Oorspronkelijk uit Kenia, Afrika. Geadopteerd door de koude bossen van Amerika, deze dem youthboy”, rapt in Ghana Blakk Rasta. Muzikanten elders op het continent brengen de lofzang in een ander ritme. En ook de rijken doen mee aan de dweperij. „We can do it! Yes we can”, zongen leden van Nigeria’s elite september 2008 op een speciaal Obama-diner in Lagos. Het etentje was georganiseerd door mevrouw Ndi Okereke Onyiuke, voorzitter van de beurs. Ze rekende voor een tafel van acht 21.226 dollar. De opbrengst zou worden gebruikt om Afrika te laten bidden voor Obama. De Nigeriaanse anticorruptiecommissie nam twee weken later de 630.000 dollar die het gala opbracht in beslag. Obama’s campagnevoerders meldden vanuit de VS niets van doen te hebben met deze schijnbaar corrupte praktijken in Afrika’s volkrijkste natie. Op bezoek bij zijn oma in Afrika hekelde Obama in 2006 de corruptie in Kenia. De jeugdige, hervormingsgezinde Obama heeft weinig op met het nepotisme van de oude politieke klasse in Afrika. De Keniaanse dichter en analist Mukoma wa Ngugi betreurde tegenover de BBC „het verlies van onze eigen dromen. Obama’s succesverhaal in Amerika is onmogelijk in Afrika. Door zijn stamidentiteit had hij hier geen president kunnen worden.”

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige


NRC Handelsblad 26

Zwart is niet langer een bezwaar Tot 2008 was het ondenkbaar dat een zwarte president van de VS zou worden – hoewel er af en toe kandidaten waren geweest. Over de stille evolutie van de zwarte leiders: de wegbereiders van Obama. Door Tom-Jan Meeus en Merijn de Waal Washington, 1 november 2008. De schoolbibliotheek in Indianola, Iowa, was die avond voor driekwart gevuld. Michelle Obama was november 2007 nog geen nationale bekendheid: beveiliging had ze nog niet, en op haar speeches kwamen hooguit tientallen mensen af. Maar wie haar een paar dagen langs de zaaltjes in Iowa volgde, kreeg een ongebruikelijk beeld voorgeschoteld: zwarte vrouw spreekt blank publiek toe. Want niet alleen is Iowa een nationale trendsetter – de staat houdt traditioneel de eerste voorronde van de presidentsrace – het is ook een extreem homogene staat: 98 procent van de bevolking is blank. Die avond in Indianola liet één zwarte man zijn gezicht zien. Achterin de zaal had DiMaggio Nicholas, autodealer, zijn bonten winterjas losjes over zijn armen gelegd. Als overtuigde Republikein zou inhoudsopgave

<< vorige

Televisiekomiek Bill Cosby Foto Rob Loud Oud-stafchef en oud-minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell Foto AP Rechter Clarence Thomas, conservatief lid van het Hooggerechtshof Foto AP Bill Clinton, de ‘eerste zwarte president’ Foto Reuters

hij in 2008 overstappen naar de andere partij: het succes van zijn Afro-Amerikaanse broeder emotioneerde hem. „Dit gevoel heb ik nog nooit gehad.” De reactie van de rest van het publiek was zeker zo veelzeggend. Mensen bevolgende >>


NRC Handelsblad 27 grepen wel dat ras nog steeds een gevoelig onderwerp is. Maar voor henzelf speelde het eigenlijk niet zo, vertelde aannemer Simon Stanfield. Zoals veel Iowans was hij zich zeer bewust dat het hele land op Iowa lette. Hij had de programma’s van Hillary Clinton, John Edwards en Obama grondig vergeleken – en zonder veel aarzeling voor de laatste gekozen. Hij was moe van leiders die het land verdelen in plaats van bijeenbrengen. Dat trok hem in Obama – de kleur van de man had hem niet beziggehouden. „Dat”, zei hij met een goeiige blik, „kan me nou werkelijk niets schelen.” Achteraf bleek dat Iowa de polsslag van de natie voortreffelijk aanvoelde. Het koos Obama boven topfavoriet Hillary Clinton. De geestdrift die Obama in de Afro-Amerikaanse gemeenschap los zou maken was er al zichtbaar. En ook de afwezigheid van een debat over Obama’s ras en huidskleur in de eerste maanden van de campagne bleek een voorbode voor de rest ervan: na Obama’s zege in Iowa was het voor Amerika duidelijk dat het land in principe bereid was een zwarte president te kiezen – zonder zich al vast te leggen op de keuze, en zonder behoefte nog erg lang stil te staan bij dit goede nieuws. Zo werd het verkiezingsjaar ook een confrontatie tussen het zelfbeeld van Amerika en het beeld dat de rest van de wereld van Amerika heeft. Want terwijl de rest van de wereld niet uitgepraat raakte over de mogelijk eerste zwarte president, hield het land zich vooral bezig met de thema’s (en non-thema’s) van het verkiezingsjaar: de economie, de

Er wordt verschillend gedacht over het moment van de ommekeer, maar achteraf was de benoeming van Clarence Thomas tot lid van het Hooggerechtshof een symbolisch belangrijke stap. Thomas volgde Thurgood Marshall op, het eerste Afro-Amerikaanse lid van het hoogste rechtscollege en een jurist die paste bij Martin Luther King en de burgerrechtenbeweging. Marshall was een Democraat en had, als ex-medewerker van de belangrijkste burgerrechtenorganisatie van het land (de NAACP), aan de goede kant gevochten. Met Thomas was dat ingewikkelder. Hij werd in 1991 voorgedragen door de Republikein George Bush sr., en presenteerde zich, een jongen die opgroeide in de ergste armoede van Georgia, als een overtuigde conservatief: tegen het recht op abortus, tegen positieve discriminatie, tegen de welvaartsstaat. In een interview noemde hij ooit zijn eigen zuster als voorbeeld van de apa-

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige

leeftijd van McCain, de oorlogen, Yes we can op YouTube, Irans nucleaire programma, de zeven huizen van McCain, de dure gezondheidszorg, Obama als ‘terroristenvriend’. Het werd dus een verkiezingsjaar van twee werkelijkheden: de wereld zag een strijd tussen een blanke en een zwarte kandidaat, Amerika tussen een Democraat en Republikein. Ras speelde op de achtergrond altijd een rol – maar zelden de hoofdrol. Er was, kortom, de laatste jaren iets in Amerika gebeurd wat de wereld was ontgaan.

De zwarte conservatief


NRC Handelsblad 28 thie die sociale uitkeringen teweegbrengen: ze was zelfs al boos, smaalde hij, als haar wekelijkse cheque van de sociale dienst te laat door de postbode werd bezorgd. Zwarte leiders reageerden bitter op Thomas’ voordracht. Dominee Al Sharpton, het gezicht van de geradicaliseerde tak van de burgerrechtenbeweging, nam een groep aanhangers mee naar het huis van Thomas in Virginia om de waarheid uit te schreeuwen: Clarence Thomas was een „verrader”. Het werd een politiek spektakel. Een door Democraten gedomineerde commissie in de Senaat, voorgezeten door Joe Biden (Obama’s running mate), tuigde een soort tribunaal op: beschuldigingen van seksueel wangedrag werden live uitgezonden, bewijs bleef uit, maar ze zouden Thomas’ imago voor altijd beschadigen. „Een lynchpartij”, zou de opperrechter later zeggen. Dat hij toch werd benoemd paste bij het Amerikaanse zelfbeeld van die tijd. Thomas mocht zich dan tegen positieve discriminatie keren, zijn tegenstanders zagen dat als bevestiging van zijn hypocrisie: als iemand oneigenlijk was bevoordeeld door positieve discriminatie, was het Thomas zelf. En hij zou altijd een gemankeerde opperrechter blijven: in de zeventien jaar die zijn termijn nu heeft geduurd voerde hij nooit het woord op een openbare zitting. Toch groeide Clarence Thomas de laatste jaren uit tot symbool. Onder de zwarte bevolking bleef hij impopulair, maar door zijn consistente conservatisme, neergelegd in honderden opinies die hij als opperrechter schreef, werd

Begin jaren negentig, toen Thomas nog voor zijn geloofwaardigheid vocht, had-

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige

Clarence Thomas een inspiratiebron voor een relatief nieuwe groep AfroAmerikanen: zwarte conservatieven. Het gaf de aanzet tot een dramatische verandering van het imago van de zwarte gemeenschap. Hij werd de tegenpool van Jesse Jackson en Al Sharpton, Democraten die bleven claimen dat de problemen van de zwarte gemeenschap (de hoogste werkloosheid, de meeste echtscheidingen, de hoogste misdaadcijfers) nog altijd een direct gevolg waren van de blanke onderdrukking. Maar voor blank Amerika was Thomas het bewijs dat de zwarte gemeenschap pluriformer en geëmancipeerder was dan ze lange tijd leek. Het gevolg is dat zijn levensverhaal nu wordt herzien. Alleen al in 2007 kwamen twee nieuwe boeken over hem uit – een autobiografie (waarvoor de uitgever een premie van 1,5 miljoen dollar over had), en een biografie door zwarte journalisten van The Washington Post, die niet langer de beschuldigingen van seksueel wangedrag als uitgangspunt namen. In plaats daarvan schetsen zij het verhaal van een tragische held: een man die om zijn principes werd uitgestoten door de eigen gemeenschap, en die om zijn huidskleur nooit werd geaccepteerd in zijn blanke werkomgeving. Maar over zijn invloed bestaat weinig discussie meer. „Clarence Thomas”, schreef Newsweek in 2007, „is zonder twijfel de machtigste zwarte man van Amerika”.

De zwarte generaal


NRC Handelsblad 29 den de VS al een ander zwart rolmodel. Colin Powell verscheen zonder rumoer op het nationale toneel. Hij was er ineens. President Reagan (1981-1989) maakte hem aan het einde van zijn ambtstermijn nationaal veiligheidsadviseur, na een fraaie loopbaan in de krijgsmacht. Daarna volgde voor Powell, ook onder Bush sr., de mooiste promotie uit zijn leven: hij werd de eerste zwarte stafchef van de krijgsmacht, officieel: voorzitter van het college van chefs van staven. Dat de krijgsmacht een zwarte leider voortbracht, was minder verrassend dan het misschien leek. Als de multiculturele samenleving ergens allang bestaat, is het in het Amerikaanse leger, zegt Larry Wilkerson, van eind jaren tachtig tot en met 2004 de persoonlijke assistent van Powell. Wie ambitieus is maar geen geld heeft, kan via een paar jaar militaire dienst een studiebeurs verdienen. Respect voor andermans afkomst en religie behoort er tot de dagelijkse routine. „Daar praat je niet over.” Ook Powell, zoon van Jamaicaanse migranten uit de South Bronx, werkte zich op zonder zijn afkomst te benadrukken; The New York Times omschreef zijn stijl ooit als „berekenende nonchalance”. Als jonge militair in Vietnam negeerde hij het racisme van superieuren. „Als ik naar één kant van het speelveld werd verdrongen, zorgde ik ervoor dat ik de ster werd op die helft van het veld”, schreef hij in zijn memoires, My American Journey (1995). Later legde hij de zwarte schrijverprofessor Henry Gates jr. in een reeks interviews uit dat ook hij niet geloofde in

de confronterende stijl van veel burgerrechtenactivisten. Hij was zwart zoals hij Republikein was: zonder nadruk, als een loyale soldaat. „Ik dring geen stereotypes […] op. Sommige zwarten doen dat wel.” En zijn lichte huidskleur hielp ook. „Ik ben niet heel zwart.” Het militaire succes van de eerste Irakoorlog (1991) was zijn nationale doorbraak. Bob Woodward beschreef hem in zijn reconstructie van de oorlog, het boek The Commanders, als de invloedrijkste adviseur van de president die afdwong dat de aanval werd uitgesteld totdat er, zoals Powell had geëist, een overweldigende militaire overmacht op de been gebracht kon worden. Zo was Colin Powell voor even de populairste (zwarte) leider van Amerika. Bill Clinton probeerde hem in 1992 als running mate te strikken. Republikeinen wilden dat hij in 1995 een gooi naar het Witte Huis deed. Hij zag er om persoonlijke redenen vanaf, zoals dat heet: hij wilde niet dat elk aspect van zijn privéleven onderzocht zou worden. Zijn terugkeer naar Washington als eerste zwarte minister van Buitenlandse Zaken onder Bush jr. (2000-2004) werd een dramatische mislukking. In de opmaat naar de tweede Irakoorlog (2003) werd zijn pleidooi voor meer diplomatie genegeerd. Zijn optreden in de VN, waarin hij ten onrechte claimde dat Irak massavernietigingswapens bezat, beschouwt hij als de grootste misstap van zijn leven. Toen hij in de openbaarheid trad om tegen zijn partij in steun aan Barack Obama uit te spreken, zagen sommige conservatieven er een raciaal opzetje in:

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige


NRC Handelsblad 30 de ene zwarte steunt de andere. Die mensen hadden weinig van Colin Powell begrepen, zegt Wilkerson. „Deze man is aan de top gekomen omdat hij van zijn ras nooit een issue heeft gemaakt.” Het is volgens zijn voormalige rechterhand, zelf blank, de enige manier om als AfroAmerikaan bovenaan de ladder te eindigen. „Hij en Barack Obama zijn wat dat betreft precies hetzelfde.” En Obama liet het hele jaar merken dat hij dit voortreffelijk begrepen had: terwijl de zwarte gemeenschap hartstochtelijk voor hem viel, was elke suggestie van zwarte solidariteit taboe voor hem. Noem één opperrechter die je om principiële redenen nooit zou hebben benoemd, werd hem twee maanden geleden gevraagd op een conferentie over religie. Obama hoefde niet na te denken. „Clarence Thomas.”

In het mijnenveld van raciale relaties in de VS zijn sommige taboes over de zwarte onderklasse de laatste jaren met harde hand geslecht. Onderzoek na onderzoek laat zien dat zwarte meisjes het beter doen dan zwarte jongens. Het land is vergeven van projecten om tienerjongens uit slechte stadswijken op het rechte pad te brengen, zonder veel succes. In Maryland plaatsten ze tieners uit getto’s in gastgezinnen op het platteland om zo de negatieve spiraal van schooluitval, drugs, misdaad en tienerzwangerschappen te doorbreken: kids having kids. Eenmaal weg uit het getto bleken de meisjes snel in staat een nieuw leven te beginnen. De criminaliteit van de jongens ver-

ergerde alleen maar. Het nationale geduld met criminele zwarte jongens is niet groot meer. Ook niet binnen de zwarte gemeenschap. Hun luidruchtigste woordvoerder is de komiek Bill Cosby, die in 2004 op een bijeenkomst van de NAACP de problemen verklaarde uit het gedrag in de zwarte gemeenschap zelf. „We kunnen het niet aan de blanken wijten. […] Het is niet wat zij ons aandoen. Het is wat wij onszelf aandoen.” Het werd een lange opsomming. Ouders die te gemakkelijk scheiden, moeders die te veel kinderen krijgen, vaders die geen vinger naar kinderen uitsteken, volwassenen die te tolerant zijn voor tienerseks, armen die zich neerleggen bij hun armoede, zwarte priesters die de kerkdeuren alleen op zondag openen. Cosby belegt sindsdien vrijwel elk jaar een tournee waarin hij op besloten bijeenkomsten in gesprek gaat met de zwarte gemeenschap. Alle zalen lopen vol. Maar hij is ook omstreden. Tegenstanders zeggen dat hij generaliseert, waardoor hij de groep die hij probeert te bereiken juist zou afstoten. Maar feit is dat de invloed van Cosby groot is. Het bleek toen in 2006 een politieke commentator van NPR-radio (de Amerikaanse VPRO), Juan Williams, in een boek, Enough, een uitvoerige verdediging van Cosby publiceerde. De progressieve Williams, zelf zwart en bevriend met Clarence Thomas, zei dat „zwarte volwassenen alleen nog maar klagen waardoor ze hun kinderen een slachtoffermentaliteit bijbrengen”. Hier bleek dat hij één taboe te veel

inhoudsopgave

volgende >>

De zwarte komiek

<< vorige


NRC Handelsblad 31 wilde slechten. Hoewel het verband nooit is bewezen, raakte hij bij NPR op een zijspoor, terwijl het behoudende FoxNews graag meer van zijn diensten gebruik wilde maken. Zodoende was Juan Williams in het verkiezingsjaar een van de meest zichtbare politieke commentatoren op FoxNews, waar hij zich vooral afzette tegen Obama’s banden met Jeremiah Wright. Wright („God damn America”) is een aanhanger van de bevrijdingstheologie en zijn kerk werd twintig jaar door Obama bezocht. Berichtgeving over de kerk legde nog een ander taboe bloot. Amerika kent honderden zwarte kerken waarin het tot de zondagse rituelen behoort om zich onder elkaar af te zetten tegen de blanke gemeenschap. In Wrights kerk gebeurde dat ook, zij het niet elke week. Maar Williams legde het verband met de reactie van de zwarte gemeenschap op de vrijspraak van O.J. Simpson in 1997, voor de moord van zijn ex-vrouw en diens vriend. Het feit dat de meeste Afro-Amerikanen toen, in afwijking van de rest van het land, overtuigd waren van O.J.’s onschuld bewees volgens hem dat zwart Amerika zich nog altijd isoleerde van de rest van de maatschappij. En het was „zorgelijk”, zei hij, dat Obama zich jaren in eenzelfde geïsoleerde kerkgemeenschap had opgehouden. „Dat roept de vraag op: wie is hij?” Maar maanden later, op de eerste avond van de Democratische Conventie, toen Michelle Obama na afloop van haar speech met haar twee dochters via een satellietscherm verbinding met Obama had, had dezelfde Williams moeite zijn tranen te bedwingen. „Om zo’n prachti-

Op een woensdag in oktober 2008 stonden ze daar dan eindelijk, op een podium in Florida: Obama en Bill Clinton, samen op campagne. Het had maanden gekost om de wonden te helen. In het voorjaar waren de spanningen opgelopen toen Clinton Obama’s klinkende overwinning in South Carolina afdeed als een zwart onderonsje. In de tijd dat Jesse Jackson zijn kansloze pogingen deed president te worden, zei Clinton, „won hij ook twee keer in South Carolina”. Supporters van Obama noemden Clinton een racist, Obama’s staf sprak het niet tegen, en de voormalige president keerde zich gekrenkt af van Obama. Maar diezelfde woensdag verzorgde hij een ronkende introductie van Obama – en het publiek werd wild. Het was een vorm van rechtvaardigheid. Want als iemand er vóór Obama in slaagde de zwarte gemeenschap geloof in de politiek bij te brengen, was het Bill Clinton. ‘Clinton as the first black president’, was de kop van een essay dat Nobelprijswinnares Toni Morrison op het hoogtepunt van het Lewinsky-schandaal, herfst 1998, in The New Yorker publiceerde. Bill Clinton was „zwarter dan enige echt zwarte figuur die onze kinderen tijdens hun leven gekozen kunnen zien worden”. Hij vertoonde „bijna alle teke-

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige

ge zwarte familie in deze situatie te zien – dat is werkelijk een grote stap vooruit voor dit land”, zei hij – en zijn collega’s bij Fox keken verstoord op: wat zegt-ie nóú?

De eerste zwarte president


NRC Handelsblad 32 nen van zwartheid: een in een éénoudergezin, arm geboren, arbeideristisch, saxofoonspelend, van McDonald’s en junkfood houdend jongetje uit Arkansas”. Tijdens zijn jaren in het Witte Huis scoorde Clinton in de zwarte gemeenschap een populariteitscijfer van rond 90 procent. Ook na de versobering van de bijstand en het ontslag van zwarte kabinetsleden, was hij geliefder dan Jesse Jackson en Colin Powell. En zelfs na de Lewinsky-affaire, toen veel blanke stemmers op Clinton afknapten, behield hij steun in de zwarte gemeenschap. Omdat Clinton veel voor de gemeenschap betekend had, maar ook wegens de zwarte (christelijke) traditie van vergiffenis en verlossing – ook voor wie vreemdgaat. Verder speelde het zwarte wantrouwen tegen justitie een rol: een ruime meerderheid geloofde Hillary Clintons claim van een „groot rechts complot” tegen haar man. Zijn presidentschap leverde hem de levenslange trouw van gerenommeerde zwarte leiders op, en paradoxaal genoeg bracht dat hen dit jaar in grote problemen. Vooral John Lewis (68), een van de helden van de burgerrechtenstrijd in de jaren zestig, moest ervaren dat zijn steun aan de ‘eerste zwarte president’ hem opbrak nu een echte zwarte president tot de mogelijkheden bleek te horen. Begin jaren zestig werd Lewis tot bloedens toe gemarteld omdat hij in Alabama het recht opeiste in blanke gebieden met de bus te reizen. En in 1963 betrad hij in Washington het podium voordat Martin Luther King het woord

nam (‘I have a dream’) om meer federale bescherming voor King en collega-strijders te eisen. In zijn latere leven was hij, als Congreslid uit Georgia, eraan gewend geraakt dat hij met het grootst mogelijke respect werd behandeld. Diezelfde John Lewis besloot najaar 2007, door zijn goede verstandhouding met Bill, zijn steun te geven aan Hillary Clinton. Het gebeurde op een moment dat Obama moeite had de Afro-Amerikaanse gemeenschap te overtuigen van zijn kansen, en voor de goede verstaander was Lewis’ stap een signaal van de ervaren leider aan de jonge dromer: vergeet het maar jongen, het wordt niks. Zodoende werd Lewis gedwongen voorjaar 2008 zijn steun aan Clinton in te trekken en alsnog vertrouwen aan Obama te geven. Maar pijnlijk genoeg bleek aan het einde van de presidentsrace, dat de zwarte held de rasneutrale kandidatuur van Obama nooit helemaal had begrepen. Op bijeenkomsten met de Republikeinse vicepresidentskandidaat Sarah Palin werd die dagen geroepen dat Obama een „terrorist” is die „vermoord” moet worden. Lewis zei dat dat kwam doordat McCain en Palin een punt maakten van Obama’s relatie in de jaren negentig met een man, Bill Ayers, die in de jaren zestig gewelddadige acties pleegde. Lewis trok de onvermijdelijke vergelijking tussen McCain en Palin en de omstreden gouverneur George Wallace van Alabama, die in Lewis’ jeugd toestond dat zwarten, zoals hijzelf, werden gemarteld omdat ze voor hun burgerrechten opkwamen. De verklaring kreeg veel aandacht,

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige


NRC Handelsblad 33 vooral door Lewis’ reputatie – maar vervolgens liet Obama in een koel en kort bericht weten dat hij Lewis’ vergelijking „ongepast” vond. Beter had niet onderstreept kunnen worden dat zwart Amerika een nieuwe periode ingaat: de helden van de burgerrechtenbeweging hebben niet automatisch meer gelijk, de jaren zestig zijn voorbij, en nieuwe zwarte leiders, met nieuwe waarden, nemen hun rol over. Uiteraard staat niet vast dat Barack Obama wordt gekozen tot de nieuwe president van de VS. Maar ook als hij verliest zal 2008 worden onthouden als het jaar waarin bleek dat het in Amerika mogelijk is dat een zwarte jongen uit een eenoudergezin de hoogste baan van het land krijgt. Wat voor Obama begon met een toespraak op de Democratische Conventie in 2004, eindigt met een campagne waarin hij record na record vestigde: de hoogste donorbijdragen ooit, de meeste internetsupporters ooit, de meeste zwarte supporters ooit. Maar het meest tekenende was dat ‘ras’ sinds mei geen campagnethema meer is geweest. Niet sinds Obama’s toespraak over raciale relaties, in maart uitgesproken toen de controverse rond Jeremiah Wright escaleerde (zie pagina 16 van deze bundel). Obama’s tegenstanders zagen er geen brood meer in. Obama zelf ook niet: het onderwerp ras was dus inderdaad, zoals in Iowa al bleek, van zijn politieke lading ontdaan. Het wil natuurlijk niet zeggen dat ras ook zijn maatschappelijke lading heeft verloren. Peilingen tonen dat nog steeds 30 procent van de Amerikanen niet op een zwarte kandidaat wil stemmen, ook

al zijn dat grotendeels mensen die sowieso nooit een Democraat zouden kiezen. En in de laatste weken van de campagne kwamen in grote industriële staten als Pennsylvania en Ohio xenofobe teksten los die een permanente angst veroorzaakten: wordt hem iets aangedaan? Vooral oudere blanke arbeiders voelden zich gevangen: een stem op McCain kon de continuering van de slechte jaren onder Bush betekenen, een stem op Obama beëindigde het leven zoals ze dat altijd gekend hebben. Woedende conservatieve commentatoren – op de radio, op het web – voedden de onrust. De verandering van 2008 was hoe het onderwerp van hun woede, Obama, reageerde: niet met dezelfde woede die het land zolang van zijn zwarte leiders gewend was – maar met de rust die blanke leiders vroeger gebruikten om razernij onder de zwarte bevolking te kalmeren.

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige


NRC Handelsblad 34

Dit is niet mijn overwinning, het is de uwe De tijd van verandering is eindelijk aangebroken, zegt de nieuwe president van de Verenigde Staten als hij op de avond van 4 november zijn overwinningsspeech houdt. „Hello Chicago. Mocht iemand zich nog afvragen of in Amerika alles mogelijk is en of de droom van onze grondleggers nog wel voortleeft in onze tijd, of twijfelen aan de kracht van onze democratie, dan heeft hij vanavond het antwoord gekregen. Het antwoord is gegeven door jong en oud, rijk en arm, Democraat en Republikein, zwart, blank, latino, Aziaat, indiaan, homo, hetero, gezond en gehandicapt. Het antwoord heeft mensen die zo lang en van zo velen te horen kregen dat ze cynisch en bang en onzeker moesten zijn over dat wat we kunnen bereiken, bewogen hun handen op de boog van de geschiedenis te leggen en deze weer om te buigen naar de hoop op betere tijden. Het heeft lang geduurd, maar vanavond, op deze dag van deze verkiezing, op dit beslissende moment, hebben wij iets gedaan wat Amerika heeft veranderd. Ik zal nooit vergeten van wie deze overwinning werkelijk is. Die is van u. Ik ben nooit de meest waarschijnlijke inhoudsopgave

<< vorige

Jesse Jackson huilt als CNN Obama als winnaar heeft aangewezen. Foto AFP

kandidaat voor deze post geweest. Onze campagne werd niet in Washington uitgebroed. Zij won aan kracht dankzij de jonge mensen die afstand namen van de mythe dat hun generatie apathisch zou zijn, die huis en haard verlieten voor een baantje dat weinig loon en nog minder slaap bood. Zij putte kracht uit de niet-zo-jonge mensen die de barre kou en verzengende hitte trotseerden om aan te kloppen bij volslagen onbekenden, en uit de miljoenen Amerikanen die zich als vrijwilligers meldden en die organiseerden en bewezen dat meer dan twee eeuwen later een regering van het volk, door het volk en voor het volk niet van de aardbodem verdwenen is. De weg zal nog lang zijn. We zullen het misschien niet halen in een jaar of zelfs in één termijn. Er zullen nog tegenslagen en valse starts volgen. Velen volgende >>


NRC Handelsblad 35 zullen het niet altijd eens zijn met de besluiten of maatregelen die ik als president zal nemen. En we weten ook dat de overheid niet elk probleem kan oplossen. Maar ik zal altijd eerlijk tegen u zijn over de uitdagingen waarvoor wij staan. Het gaat niet zonder u, zonder een nieuwe geest van dienstbaarheid, een nieuwe geest van opoffering. Als deze financiële crisis ons iets heeft geleerd, dan is het wel dat Wall Street niet kan bloeien, terwijl Main Street ontberingen doorstaat. In dit land vallen we en staan we op als één natie, als één volk. Laten we de verleiding weerstaan om terug te vallen op dezelfde partijdigheid, kleinzieligheid en onrijpheid die onze politiek zo lang hebben vergiftigd. Het was een man van deze deelstaat [Illinois, red.] die voor het eerst de banier van de Republikeinse partij naar het Witte Huis heeft gedragen, een partij die is opgericht met de beginselen van onafhankelijkheid, individuele vrijheid en nationale eenheid. Dat zijn de waarden die wij allen delen. En terwijl de Democratische partij een grote overwinning heeft behaald vannacht, doen we dat met enige nederigheid en vastbeslotenheid om de verdeeldheid te helen. Lincoln [Republikeins president, red.] heeft gezegd tot een natie die veel verdeelder was dan de onze, dat we geen vijanden zijn maar vrienden. Hoewel de hartstocht hoog is opgelaaid, mag die onze banden van affectie niet verbreken. En tot die Amerikanen wier steun ik nog moet verdienen: ik mag dan niet uw stem hebben gekregen, maar ik hoor u

wel. Ik heb uw hulp nodig. En ik zal ook uw president zijn. En aan allen die vanavond toekijken van buiten onze grenzen, uit parlementen en paleizen, aan allen die elkaar om de radio verdringen in de vergeten hoeken van de wereld: onze verhalen zijn uniek, maar ons lot hebben we gemeen, en een nieuwe dageraad van Amerikaans leiderschap is nabij. Aan hen die de wereld willen verwoesten: wij zullen u verslaan. Aan hen die naar vrede en veiligheid streven: wij steunen u. En aan allen die zich hebben afgevraagd of het baken van Amerika nog wel even helder brandt: vanavond hebben wij eens te meer bewezen dat de ware kracht van ons volk niet schuilt in de macht van onze wapens of de omvang van onze rijkdom, maar in de blijvende kracht van onze idealen: democratie, vrijheid, ontplooiingskansen en onverzettelijke hoop. Veel is bij deze verkiezing voor het eerst gebeurd en veel verhalen zullen nog generaties lang worden verteld. Maar vanavond gaan mijn gedachten uit naar die ene vrouw die haar stem uitbracht in Atlanta. Ann Nixon Cooper is 106 jaar. Ze werd geboren toen de slavernij nog maar een generatie geleden was. En vanavond denk ik aan alles wat zij in haar eeuw in Amerika heeft meegemaakt. In een tijd dat de stem van vrouwen werd gesmoord en hun de hoop werd ontnomen, zag zij hen opstaan en hun stem verheffen en het kiesrecht opeisen. Yes we can. Toen ons land wanhoopte en in crisis was, zag zij een volk zijn angst bedwingen met een New Deal, nieuwe

inhoudsopgave

volgende >>

<< vorige


NRC Handelsblad 36 banen, een nieuw besef van een gezamenlijk doel. Yes we can. Toen de bommen op onze haven vielen en de wereld door tirannie werd bedreigd, was zij getuige van een generatie die tot grote hoogte steeg en een democratie die werd gered. Yes we can. Ze zag de bussen in Montgomery, de brandslangen in Birmingham, een brug in Selma en een dominee uit Atlanta die een volk voorhield dat „We Shall Overcome”. Yes we can. En dit jaar, bij deze verkiezing, bracht ze haar stem uit, omdat ze na 106 jaar in Amerika, na de mooiste tijden en de donkerste uren, weet dat Amerika kan veranderen. Yes we can. Laten we ons vanavond dan ook afvragen: als onze kinderen de volgende eeuw nog mogen meemaken; als mijn dochters het geluk mogen hebben zo lang te leven als Ann Nixon Cooper, welke verandering zullen zij dan zien? Welke vooruitgang zullen wij hebben geboekt? Dit is ons moment om ons volk weer aan het werk te helpen en kansen voor onze kinderen te scheppen; om de welvaart te herstellen en de zaak van de vrede te dienen; om de Amerikaanse droom te herwinnen en eens te meer de fundamentele waarheid te bevestigen dat wij met velen één zijn; dat wij ademen en daarmee hopen. En als we op cynisme en twijfel stuiten en te horen krijgen dat het niet kan, dan zullen we antwoorden met dat tijdloze credo waarin de geest van een volk is samenvat: Yes we can.”

䢇 spraak op YouTube.

䊳 Bekijk deze overwinningstoe-

inhoudsopgave

<< vorige

Colofon Uitgave NRC Handelsblad B.V. Auteursrechten voorbehouden © NRC Handelsblad, 2009 Redactie: Bas Blokker, Merijn de Waal en Roelie Fopma. Productie: Bas van Kooij, Jakko Mur en Edwin Schravesande volgende >>


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.