B NIEUWS PERIODICAL OF THE FACULTY OF ARCHITECTURE | TU DELFT
"Architecture is open design – a gift in which others are challenged to participate" DUS Architecten Pagina 06/07
08/09 Pieter Stoutjesdijk The CNC House & The Open Source Revolution - "This goal of open-source is not to make everything for free, but to spread innovation".
10/11 The Rotterdam The debate beyond the hype
12/13 Petitie BSc3-studenten 170 Studenten tekenden een petitie met aanbevelingen voor verbetering van het onderwijs in de BSc-3.
1 #05 6 JANUARY 2014
2 NIEUWS KORT NIEUWS
Tentoonstelling ´Nationale Archiprix 2014´ Alle geselecteerde projecten van de nationale Archiprix worden in de Zuidserre tentoongesteld
10/2/14 - 10/3/2014 | Zuidserre
Volgende stap in de renovatie Met ingang van 6 januari zijn er weer een aantal wijzigingen in locaties van onderwijszalen, afdelingen en diensten. Een deel van het gebouw is gerenoveerd en ingericht en de volgende stap wordt gezet in de renovatie. Een aantal BScateliers en MSc-studio's zijn verplaatst. De nieuwe locaties zijn te vinden in je persoonlijke rooster op Blackboard. Onderwijszaal U verhuist terug naar de Oostvleugel. Onderwijszalen B, C, V en Z verhuizen tijdelijk. Haal de flyer met de plattegrond van de huidige situatie bij het Servicepunt of kijk op bk.tudelft.nl/
bkcitystay
Photo competition Join the BOSS magazine photo competition and have your photography published in an academic journal! Make 5 pictures inspired by "Real Estate & Ethics" (with an explanation of ca. 200 words) and send it to magazine.boss.tudelft@gmail.com before the 15th of January.
https://www.facebook.com/ BOSS.TUDelft
WORLD ELEPHANT CENTRE (WEC), TANZANIA Elephants in Africa are in danger. Their habitat is being destroyed and the mammals are being killed for their ivory tusks. This causes a significant drop in the number of elephants. Last October Marta Rota, Esteban Bermudez Forn and Sam March travelled to Tanzania to investigate the possiblities of a sustainable facility to create awareness for the situation of the elephants among residents and tourists. Rota will design this facility during her project for the graduation studio "Explore Lab". When finished, the three will definitely return to Tanzania! For more information about the WEC, visit worldelephantcentre.org
B NIEUWS 05 6 JANUARY 2014
PHILOMENA BLUYSSEN THE HEALTHY INDOOR ENVIRONMENT We kennen allemaal het gevoel van onbehagen in bijvoorbeeld te kleine of slecht geventileerde ruimtes, maar wist je dat het binnenmilieu ook daadwerkelijk effect kan hebben op zowel de lichamelijke als de geestelijke gesteldheid? te droge of vervuilde lucht, een reflecterend beeldscherm, achtergrondgeluiden en te veel of juist te weinig licht kunnen allemaal oorzaken zijn voor ziektes en aandoeningen zoals zwaarlijvigheid, kanker, astma en depressie. Prof. dr. ir. Philomena Bluyssen (leerstoel Binnenmilieu) onderzoekt al meer dan 25 jaar klachten van mensen in kantoren, scholen en woonhuizen en presenteerde afgelopen november haar tweede boek over het binnenmilieu en de gezondheid van de gebruiker: "The Healthy Indoor Environment - How to Assess Occupants' Wellbeing in Buildings". Het boek bestaat uit drie delen en is rijk geïllustreerd met onder andere tekeningen van Bluyssens kinderen. In het eerste deel wordt op medisch gebied het effect van verschillende binnenmilieustressoren op geest en lichaam beschreven, middels een aantal mechanismen die de mens heeft om met die stressoren om te gaan. In het tweede deel worden verschillende technieken behandeld om de kwaliteit van het binnenmilieu te kunnen meten vanuit een aantal disciplines. Het derde deel gaat dieper in op de analyse en evaluatie (met verschillende prestatie-indicatoren) van de verkregen meetresultaten.
Uit het boek blijkt dat een symptoom niet direct te relateren is aan één oorzaak. Omdat voorkomen beter is dan genezen, wil Bluyssen met haar boek verschillende disciplines bereiken, zodat zij elkaars taal leren spreken en zo gezamenlijk kunnen optreden en met oplossingen kunnen komen. Hiervoor is een geïntegreerde
"We moeten niet vergeten dat we als architecten bouwen voor de mens"
aanpak en de betrokkenheid van een bouwfysicus of installateur bij het begin van het ontwerpproces belangrijk. “Natuurlijk is de vorm en de constructie van een gebouw van groot belang, maar we moeten niet vergeten dat we als architecten bouwen voor de mens: wij moeten er uiteindelijk met z’n allen comfortabel in kunnen wonen, werken en leven. Hiervoor is kwaliteit van het binnenmilieu dus heel belangrijk”, aldus Bluyssen. Dat er op dit gebied nog een flinke slag kan worden geslagen, is van wel heel dichtbij waar te nemen. Ook aan ons eigen faculteitsgebouw valt nog het een en ander te verbeteren. Niet helemaal eerlijk natuurlijk, want het gebouw is nog niet compleet gerenoveerd. Gelukkig zorgt BKCitySTAY ook voor een verbetering van het binnenklimaat. In de toekomst zou Bluyssen het binnenmilieu meer willen integreren in het onderwijsprogramma, een minor ‘Binnenmilieu’ staat hoog op haar verlanglijstje.
NIEUWS 3
WIE IS...
DE KLACHTENCOÖRDINATOR? DE KLACHTENCOÖRDINATOR HEEFT EEN NAAM: THEO VAN DRUNEN, TEVENS HOOFD ONDERWIJS& STUDENTENZAKEN (O&S). HOE HANDELT HIJ EEN KLACHT AF? EN WAAROM WORDT ER BIJ HEM ZO VEEL MINDER GEKLAAGD DAN IN DE WANDELGANGEN? DE KLACHTENCOÖRDINATOR AAN HET WOORD. DOOR MANON SCHOTMAN
Waarover krijgt u de meeste klachten? Ik krijg veel klachten over het leeghalen van de lockers en het opruimen van de ateliers, dat is altijd prijs. Daarnaast zijn er klachten over het functioneren van docenten en over de nieuwe bachelor. Maar de meest klachten gaan over docenten die hun nakijktermijn niet nakomen en over beoordelingen van projecten.
Wat doet u bij een klacht over beoordeling van projecten? Daar kan ik vaak niet zo gek veel aan doen, omdat het heel subjectief is. Als een student zegt: ik heb een 5 gekregen terwijl het een 6 moet zijn, dan kan ik daar weinig mee. De docent is bevoegd om cijfers te geven. Tenzij de student met een onderbouwing komt: dit is er gebeurd tijdens de studio. Als er wat voorgevallen is, kan dat aanleiding zijn om navraag te doen bij de docent. De docent krijgt geen naam van de student. Als er inderdaad iets is voorgevallen, zijn docenten wel zo eerlijk dat ze dat keurig aangeven. En dan is het snel opgelost.
Als u naar een docent toegaat, weet deze toch wel over wie het gaat, ook al vertelt u de naam van de student niet? Meestal niet. Het is niet zo gemakkelijk om daar achter te komen. Meestal gaat het niet om individuen, maar om iets dat in een groep speelt. En dan is het moeilijk te achterhalen of het van Jantje, Pietje of Klaasje komt. Is het wel iets individueels, dan is er vaak meer aan de hand met de student. Dat kan voor mij reden zijn om de studieadviseur erbij te vragen. We proberen dan te achterhalen wat er is voorgevallen.
psychologisch geschoold, dus ze kunnen makkelijk achterhalen wat er aan de hand is.
Want dat heeft dan vaak met iets psychologisch te maken? Soms speelt er meer, ja.
Vaker dan bij medewerkers waarover een klacht over is? Bij medewerkers spelen er soms ook meer factoren een rol. Er zijn ook medewerkers waarover ik ben gaan spreken met de verantwoordelijke hoogleraar.
Een klager kan na de klachtencoördinator naar de decaan, en daarna naar het centraal klachtenloket. Gebeurt dat weleens? Dat is tot nu toe niet gebeurd. Ik wil ook niet dat klachten snel escaleren tot hoog in de organisatie. Als het enigszins kan probeer ik klachten hier intern op te lossen.
U bent ook hoofd Onderwijs- & Studentenzaken. Botst dat niet met elkaar? In principe zijn dat niet twee hele verschillende rollen. Soms krijg ik een klacht die over mezelf gaat. Die probeer ik dan bij iemand anders te toetsen. Maar ik ben redelijk in staat om los van alles naar de klacht te kijken. Soms denk ik later bij mezelf: ik had ook de andere kant op kunnen beslissen. Net als bij een beoordeling van een ontwerpdocent rolt het dubbeltje soms net de ene kant op in plaats van de andere kant.
"Als leermeester heb je niks meer te betekenen voor je studenten als ze bang voor je zijn" Theo van Drunen
En als een medewerker over een student klaagt? Gaat u dan naar de student toe?
Wat doet u als een klacht een structureel probleem naar de oppervlakte brengt?
Dan laat ik meestal de student oproepen door een studieadviseur, om te vragen wat er aan de hand is.
Dan zoek ik samen met de directeur onderwijs naar een oplossing. De klagers weten dat waarschijnlijk zelf niet, maar een aantal klachten hebben heel nadrukkelijk een rol gespeeld in de onderwijsvernieuwing.
Waarom doen de studieadviseurs dat? Omdat zij contact hebben met de studenten en hen kunnen adviseren. De studieadviseurs zijn redelijk
>>lees verder op de volgende pagina
KARIN LAGLAS
Vivaldi Laatst hoorde ik het ensemble Café Zimmermann werk van Vivaldi spelen. Ik was totaal overrompeld. Zo had ik Vivaldi nog nooit gehoord. Deze muzikanten maakten een feestje van die muziek. Wat een energie, wat een scherpte, wat een speelplezier. De klassieker Vivaldi in geheel nieuw perspectief. En misschien is dat wel waar de tijd waarin we nu leven over gaat. Wat er al is in nieuw perspectief plaatsen. In ons vak is ons vrolijk makend faculteitsgebouw daar natuurlijk een prachtige illustratie van. Net als bij Café Zimmermann spat ook hier het ontwerp- en maakplezier ervan af. Ook maatschappelijk voltrekken zich veranderingen. Of het nu komt door de crisis of niet. Hoe ingrijpend die zijn zullen we denk ik alleen later, met afstand kunnen zien. We klimmen uit de welvaartsstaat naar iets nieuws. Wat dat precies is weet niemand nog echt. Of het woord participatiesamenleving erop past weet ik ook niet. Wel heb ik het gevoel dat zelf dingen oppakken in plaats van wachten op overheid of markt – noem het ondernemerschap - er een grote rol in speelt. En samenwerken. Niet elkaar beconcurreren maar kracht halen uit slimme combinaties van competenties en middelen. Die veranderingen voltrekken zich natuurlijk niet geïsoleerd maar “op” de samenleving die we al zijn. Juist wij “van de gebouwde omgeving” zijn ons bewust dat je altijd voortbouwt op wat er al is. Dat leren we immers ook onze studenten: wees je altijd bewust van de geschiedenis en de context van de ruimtelijke ingreep die je doet. Ook voor onze BK-samenleving worden ondernemerschap en samenwerken steeds belangrijker. Als je onderzoek wilt doen zul je in toenemende mate zelf zo ondernemend moeten zijn om de financiering ervoor te regelen. En we zullen moeten samenwerken. De meeste opgaven zijn zo integraal en complex, die kun je echt niet meer alleen aan. Juist tussen disciplines zit de vernieuwing en daarmee het succes. Dat verzilver je alleen door samen te werken. Ja, laten we dat veel doen dit jaar, ondernemend samenwerken. En dan met net zoveel energie, scherpte en plezier als Café Zimmermann. Het wordt een fijn jaar.
4 REVIEW
B NIEUWS 05 6 JANUARY 2014
<<vervolg van pagina 3
Weigert u weleens een klacht? Alleen als studenten aan het verkeerde adres zijn met hun klacht, niet om inhoudelijke redenen. Ik denk dat ik tot nu toe iedere klacht serieus heb genomen.
terwijl het niet van tevoren gecommuniceerd is. Dat zijn gewone ongemakken in een grote organisatie. Als je daarover gaat klagen wordt het lastig. Als een college niet is doorgegaan, kan ik daar niets meer aan veranderen. Ik kan alleen tegen een docent zeggen: goh, doe dat nou niet, want dat is vervelend. Tenzij het systematisch gebeurt, dan ga ik in gesprek met de docent.
Studenten hoeven niet bang te zijn dat hun klachten niet serieus worden genomen? Nee, maar er zijn weleens kwesties waarvan ik denk: waarom klaag je daarover bij mij? Heb je al met de docent gesproken? Toch wordt er wel meer geklaagd in de wandelgangen. Waarom komen die klachten Wat voor dingen? niet bij u terecht? Soms speelt er iets tussen student en docent Mensen zijn voorzichtig met wat ze zeggen. waarvan ik denk: misschien heb je gelijk, maar ik Studenten zijn toch snel bang dat het invloed ken de docent. Ga naar die docent toe en het is heeft op het cijfer. Terwijl ze daar niet bang voor geregeld, dan krijg je wat je wilt. Meestal vraag hoeven te zijn, ik durf voor bijna alle docenten ik dan: heb je het al besproken met de docent? mijn hand in het vuur te steken. Docenten zijn En dan vraag ik dat ook tegelijkertijd aan de professioneel genoeg om daar onderscheid in te docent, om niet teveel tijd te verliezen: wat kunnen maken. speelt er bij jou? Ik weet niet of ik het daar mee eens ben. Hoeveel klachten krijgt u? Hoezo? Gelukkig niet zo heel veel, ik houd tijd over voor ander werk. Uiteindelijk komen er zo’n twintig à Ik vind dat docenten van ontwerpprojecten dertig klachten per jaar bij mij terecht. niet altijd goed omgaan met de macht die ze over studenten hebben, die ze deels ontlenen Dat is weinig. aan het feit dat ze de studenten een cijfer Ja, maar waarover moet je echt klagen? Je kunt geven. Er ontstaan scheve machtsverhoudinje beklag doen dat een college uitgesteld is gen die niet goed passen binnen een leerling-
HOGE Vrijheid Martijn van der Hijden (Martijn van der Hijden architecten), Rick Bruggink (IAA Architecten), Marta Lachowska (IAA Architecten), Gilbert van der Lee (BREED Integrated Design) en Christa de Vaan (Arup) Jurycommentaar: De inzending bestrijkt het hele spectrum van de opgave. De heldere eenvoud is de kracht van de inzending. Het is sober, maar volledig en vooral ook eenvoudig te bouwen. Het plan gaat uit van gestapelde tafels, waarbij ieder tafelblad ontwikkeld wordt als CPO. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van de flexibiliteit en veelzijdigheid die de galerijen bieden (als buitenruimte, ontsluiting, ruimte voor bouw en onderhoud, verbindend architectonisch element) Het veronderstelt een ‘stimulerende’ grondprijs vanuit de gemeente. Het plan onderscheidt zich in positieve zin in de mate van uitwerking. Het bedient het brede middensegment van de markt.
docentverhouding. Daar hoor je van studenten vaak klachten over. Maar daar komen de studenten niet mee, want ze zijn allemaal bang dat ze een onvoldoende halen. Soms komen studenten alsnog achteraf, en dat betekent meestal ook dat er forse gesprekken zijn met de docent. Wat vindt u daarvan? Ik vind dat goed. Studenten moeten niet bang zijn voor hun docent. Als leermeester heb je niets meer te betekenen voor je studenten als ze bang voor je zijn. Als er studenten zijn die dit lezen en die denken: ik heb eigenlijk een klacht, maar ben bang voor mijn cijfer. Zou u hen aansporen daarmee iets te doen? Ja. Docenten zijn zich er vaak niet bewust van wat het effect is van het gedrag dat ze vertonen naar studenten. Ze zijn niet bewust bezig om studenten bang te maken of te kleineren. Als een student naar mij toekomt, dan kan ik dat bij de docent aankaarten. Dat zijn niet de gemakkelijkste gesprekken, maar dat moet af en toe.
Tree of life Edwin Paymans (SYNarchi), Pieter Thieme (Bureau Thieme
Jurycommentaar: Het is een basic plan met een goede poten collectieve casco als een soort boomstructuur, waarin individuele PO-compartimenten gehangen worden. D geeft structuur aan het ontwerp en treedt naar voren, maar g Er worden bijzondere constructieve vondsten gepresenteerd. bouwlaag. Gefaseerde bouw drukt de voorfinanciering, maar ziening wordt vanaf het maaiveld ontsloten (autolift te duur). fundering, casco en nutsvoorzieningen. Het heeft de potenti onderkant van de markt mogelijk te maken.
5
BOUWEN OP ELKAAR OVERAL IN NEDERLAND VERRIJZEN TEGENWOORDIG STUKKEN STAD DIE DOOR PARTICULIER OPDRACHTGEVERSCHAP (PO) TOT STAND ZIJN GEKOMEN. OOK COLLECTIEF PARTICULIER OPDRACHTGEVERSCHAP (CPO) IS IN OPKOMST, WAARBIJ EEN GROEP MENSEN GEMEENSCHAPPELIJK HUN EIGEN WOONGEBOUW ONTWIKKELT. DE GEMEENTE DEN HAAG HEEFT HET INITIATIEF GENOMEN VOOR EEN NIEUWE VORM VAN PARTICULIER OPDRACHTGEVERSCHAP, EEN SOORT COMBINATIE VAN PO EN CPO: GESTAPELD PARTICULIER OPDRACHTGEVERSCHAP. ER IS EEN IDEEËNWEDSTRIJD UITGESCHREVEN: “BOUWEN OP ELKAAR”. ONZE EIGEN KARIN LAGLAS ZAT IN DE JURY, MET ALS VOORZITTER NEERLANDS MEEST UITGESPROKEN PO-IDEOLOOG, ADRI DUIVESTEIJN. BNIEUWS PRAAT MET EEN VAN DE DRIE WINNAARS, ANTONIO CANNAVACCIUOLO EN JACOBIEN HOFSTEDE VAN HET HAAGSE ARCHITECTENBUREAU STUDIOHECHT, BEIDEN ALUMNI VAN ONZE FACULTEIT. DOOR MANON SCHOTMAN De huidige populariteit van (collectief) particulier opdrachtgeverschap is een gevolg van twee hand in hand optredende verschijnselen. Door de crisis op de woningmarkt is een verschuiving opgetreden van een aanbodgestuurde naar een vraaggestuurde markt. Bovendien voelt een groeiende groep huizenbezitters de behoefte om zelf de eigen woonomgeving vorm te geven. Voor deze bottom-up initiatieven ontstaat ruimte op de markt door de afgenomen activiteit in de bouwsector. De ideeëncompetitie is onderdeel van het project Kleinschalig Opdrachtgeverschap, waarmee de gemeente Den Haag (C)PO wil stimuleren om de stedelijke ontwikkelingen op peil te houden, ondanks de recessie van de afgelopen jaren. In de ideeëncompetitie wordt naar oplossingen voor gestapeld particulier opdrachtgeverschap gevraagd. Antonio Cannavacciuolo van STUDIOHECHT prijst het initiatief van de gemeente om zich in te zetten voor nieuwe ontwikkelingen in particulier opdrachtgeverschap. Hij noemt het middel dat de gemeente hiervoor inzet, een prijsvraag, slim: “Op een goedkope manier heeft de gemeente toegang tot heel veel informatie van creatievelingen: aan de eerste ronde deden 125 partijen mee, aan de tweede ronde 15.” Voor het architectenbureau blijkt de motivatie om mee te doen niet het prijzengeld van 10.000 euro te zijn. Over de vraag of dat enigszins de kosten dekt, kan hij duidelijk zijn. Dat is zeker niet het geval. “Het prijzengeld staat in geen verhouding tot de hoeveelheid gemaakte uren.” Wat is dan wel de motivatie voor een architectenbureau om aan zo’n prijsvraag mee te doen? Enerzijds dat ze het een interessante opgave vonden over particulier opdrachtgeverschap in Den Haag,
e) en Frank de Vries (De Vries Constructiebureau bv)
ntie wat betreft realiseerbaarheid. Het presenteert een
e architectuur is eenvoudig, maar sterk. De drager g eeft wel voldoende ruimte aan individuele expressie. . Het casco kan gefaseerd gebouwd worden per leidt wel tot hogere bouwkosten. De parkeervoorHet plan veronderstelt voorfinanciering voor e om kleinschalig opdrachtgeverschap voor de
waarmee ze zich de afgelopen twee jaar ook mee bezig hebben gehouden. Anderzijds levert het publiciteit op. De winnende ontwerpen worden tentoongesteld in het stadhuis en er is over de wedstrijd veel gepubliceerd. Ook krijgt de opgave een vervolg: de winnende teams zijn gevraagd om het plan verder uit te werken. Momenteel is nog niet duidelijk wat de gemeente met dit onderzoek zal doen, en of er uiteindelijk een gestapelde kaveltoren gebouwd zal worden. In principe zou het kunnen. Cannavacciuolo: “Ons ontwerp zoals het er nu ligt zou gebouwd kunnen worden.” Niet voor niets komt uit het jurycommentaar naar voren dat het plan bouwtechnisch goed is doordacht. “Ons plan is eigenlijk heel simpel”, zegt Jacobien Hofstede van STUDIOHECHT. Het is een vrij letterlijke vertaling van de opgave: het plan bestaat uit op elkaar gestapelde kavels. De kavels hebben een ondervloer en een bovenvloer, die met kolommen aan elkaar zijn verbonden. Dit geheel, ondervloer, bovenvloer en kolommen, wordt gemonteerd en in zijn geheel op het dak van een andere kavel gemonteerd. De kavels zijn met een stabiele kern aan elkaar verbonden. Binnen deze structuur is er maximale vrijheid om naar eigen inzicht een woning te bouwen. De drie winnaars dienen voor 17 januari een verder uitgewerkt plan in. Of er in de toekomst echt een gestapelde vorm van particulier opdrachtgeverschap in de Petroleumhaven in Den Haag zal verrijzen, zal de tijd leren.
Licht-Lucht-Ruimte-Vrijheid Antonio Cannavacciuolo, Jacobien Hofstede en Petra van Trigt, (STUDIOHECHT), Johan Galjaard (ABT bv), Jeroen ter Haar (ABT bv) en Frank Thunnissen (De Bouwer & Partners) Jurycommentaar: Zeer expressief plan met een uitgesproken eigen identiteit. Het plan is compleet en zit bouwtechnisch goed in elkaar. Het team heeft goed nagedacht over een gefaseerde, collectieve structuur waarop individuen en collectieven kunnen aanhaken. Het plan presenteert zes kaveltorens gekoppeld aan een collectieve kern en biedt veel vrijheid voor de eigen invulling van de verticale kavels. Het voorziet in een parkeergarage en voorzieningen. De collectieve kern is eigendom van een ontwikkelaar of coöperatie van kaveleigenaren. De verticale kavels corresponderen met appartementsrechten. De gemeente stelt in overleg met de ontwerper van de toren kavelpaspoorten op. Het lijkt zich vooral te richten op de bovenkant van de markt.
6 ALUMNI
B NIEUWS 05 6 JANUARY 2014
DUS ARCHITECTEN Over tijdelijk en permanent, het fysieke en het online domein, het begrip 'Mental Monuments' en natuurlijk het 3D-geprinte grachtenpand
Op een donkere vrijdagmiddag stak ik in Amsterdam het winderige IJ over richting de Tolhuisweg, waar ik ontvangen werd in de huiskamer van onder anderen DUS Architecten. Een rumoerige, maar prettige setting: het pruttelende stoompijpje van het koffieapparaat op de achtergrond, schuivende stoelpoten en mensen met kinderen die in en uit lopen door de tweedehands schuifdeur. Om drie uur precies komt Hedwig Heinsman de hoek om. Met een cappuccino en veel enthousiasme weet de ze visie en passie van DUS Architecten over te brengen in precies één uur, want toen hing Engeland aan de lijn. Door Jane Stortelder
De ontstaansgeschiedenis van DUS Architecten brengt ons terug naar onze eigen faculteit. Hier leerden de drie oprichters elkaar kennen tijdens een mastervak, toen zij samen een kleine publieke installatie ontwierpen. Deze samenwerking beviel zo goed dat Hedwig Heinsman (1980), Hans Vermeulen (1977) en Martine de Wit (1977) elkaar na het afstuderen niet uit het oog verloren. Tien jaar geleden richtten zij het collectief ‘DUS Architecten’ op, voortbouwend op de principes van een project dat zij samen op Bouwkunde deden: publieke architectuur voor de gebruiker en voor het oog. In eerste instantie bestond hun oeuvre vooral uit tijdelijke installaties, maar al snel werden de architecten ook gevraagd voor grote, stedenbouwkundige projecten. Na tien jaar ervaring met de transformatie van sociale woningbouw en het betrekken van de gebruiker hebben zij nu een manifest ‘gebouwd’, bestaande uit negentien punten. Die beschrijven waarom en voor wie DUS Architecten het allemaal doet. Volgens Hedwig is het een soort kookboek met ingrediënten. Opvallend is het gebruik van werkwoorden, en op nummer één staat niet voor niks ‘Do’. DUS Architecten zijn doeners, door te doen testen ze of iets werkt. In projecten zijn ze altijd bezig met tijdelijkheid en permanentie en ontwerpen ze zogenaamde ‘templates’: concepten, hoofdvormen en materialen. Zij zien het als de rol van de architect om overzicht te houden, om te innoveren en om nieuwe woonconcepten te initiëren door vorm te geven aan en vooral stelling te nemen in hoe mensen werken, wonen en leven. Architecture is open design – a gift in which others are challenged to participate “Mensen gaan architectuur meer waarderen op het moment dat ze er zelf een bijdrage aan kunnen leveren. In al ons werk zit een samenwerking met de gebruiker. We betrekken alle stakeholders en dus ook de bewoners bij onze projecten. Het is zo waardevol dat een bewoner niet met een manager aan tafel zit, maar gewoon met de architect! Iedereen is amateur en tegelijkertijd expert; een bewoner kan een leek zijn op het gebied van architectuur, maar een expert op het gebied van wonen. We behandelen iedereen hetzelfde. Soms wonen mensen al dertig jaar in een wijk en komen ze met foto’s en tekeningen van vroeger, waardevolle kennis voor het ontwerpproces. Participatie betekent voor ons niet zozeer dat de gebruiker mee ontwerpt, maar die participatie ontstaat ook doordat we herkenbare elementen gebruiken, de verbeelding prikkelen of juist provoceren. Ook dan is de gebruiker met het gebouw bezig; ze boksen er tegenaan en denken “Hè, wat moeten we hier nou mee?” Daardoor gaan ze op onderzoek uit en maken zich het gebouw eigen. Oorspronkelijk is de rol van een architect best dienstbaar: je ontwerpt iets voor een gebruiker, het wordt gebouwd, dan wordt het pas echt leuk, maar dan ben jij alweer weg. In het geval van ‘Gecekondu’, een tijdelijk hotel dat in 2009 in verschillende Nederlandse steden heeft gestaan, waren wij de curator en gastheer van het huisje. We monitorden en maakten mee hoe het geheel functioneerde. Zo werd het ook een soort ‘bèta-testing’. Daarom geloven we ook niet zo in prijsvraagarchitectuur. Bij een prijsvraag lijkt de opdracht duidelijk geformuleerd, terwijl dat in de praktijk vaak niet zo is. Een goede opdrachtomschrijving ontstaat juist in dialoog met de opdrachtgever, de gebruiker en vele andere partijen. Daarom initiëren we liever een project waarvan wij denken dat het belangrijk is, zoals Gecekondu. Toen wij op illegale, gekaapte grond dat huisje optrokken uit driehonderd tassen gevuld met zand, wisten we dat deze grond niet van ons was. Dus we leverden het over aan het publieke domein. Iedereen was welkom en alles mocht, maar er was één regel: als gebruiker moest je iets terugdoen voor het huis. Die
ene regel maakte dat mensen van alles gingen organiseren: kinderfeestjes, lezingen, kookavonden en ga maar door. Uiteindelijk ging het helemaal niet zozeer om dat huisje dat door ons was neergezet; dit werd meer als een aanleiding gebruikt door omwonenden om iets te gaan doen op die plek. Een ander gebruik van ruimte wordt al teweeg gebracht door de verandering van een paar simpele regels; de oplossing hoeft niet altijd in een nieuw ontwerp of gebouw te liggen. Mensen zijn gebaat bij een handreiking, een overkoepelend advies: de creativiteit van de bewoners wordt enorm gestimuleerd, maar wel binnen bepaalde kaders. We geloven niet in ongereguleerde zelfbouw, maar juist in een combinatie van bottum-up en top-down.” Combine the real with the virtual in pop-up buildings – like an analogue Facebook or a physical webforum “Naast het fysieke publieke domein, is er tegenwoordig ook het online domein. De samenwerking tussen fysieke installaties en online communities vinden we heel interessant. De behoefte aan fysiek menselijk contact is groot, maar dit is heel goed te combineren met een online manifestatie. Als er een permanente online community bestaat rondom een functie of een plek, kan bijvoorbeeld een museum steeds in een andere vorm en op een andere plek in de ‘echte’ wereld terugkeren. Traditionele architectuur is langzaam. Met een ‘pop-up building’ kun je snel, met kleine middelen en weinig geld interventies bouwen. Mensen reageren heel snel, raken betrokken, voegen iets toe en daardoor ontstaat er een community. Met behulp van sociale media en het internet versterken deze communities en kunnen lokale en globale activiteiten aan elkaar worden gekoppeld. Pop-ups zijn interessant, maar als je als architect uiteindelijk permanent iets wilt toevoegen aan de maatschappij, moet je ook de grote vraagstukken behandelen en gewoon een lange adem hebben door inderdaad zes jaar met regelgeving en financiën bezig te zijn. Voor ons is de mix heel waardevol: we gebruiken tijdelijke installaties als vliegwiel binnen de grote stedelijke strategieën die we ontwerpen.” Build mental monuments – one-day events can last a lifetime in the collective memory of the visitor “Als architect heb je een soort utopische dromen om monumenten en gebouwen voor de eeuwigheid te maken, maar voor ons zijn die kleinere installaties net zo belangrijk. Het mooie van architectuur is dat je vorm geeft aan datgene waartegen het hele leven zich afspeelt. Een architect heeft ’s werelds grootste publiek. We creëren plekken waar mensen samenkomen, ook al is het maar voor een avond. Juist die sensatie van tijdelijkheid maakt de ervaring intens. Een voorbeeld is de avond dat we de ‘Bucky Bar’ bouwden. Mensen vragen aan elkaar “was jij erbij?”. Dat is geweldig. We hebben een ontwerp gemaakt van een dome, opgetrokken uit rode paraplu’s, en een dag van tevoren een bordje om een lantarenpaal gehangen met een nepaffiche van de gemeente. Vervolgens waren we op een stervenskoude vrijdagavond in anderhalf uur illegaal aan het opbouwen in Rotterdam. Het was fantastisch toen de lampen aan gingen, want ineens was er een publiek gebouw en een spontaan straatfeest! Die paraplu’s prikkelden de fantasie van mensen; ze zien een herkenbaar object in een nieuwe context. Er was een DJ, een bar en ongeveer driehonderd mensen. De politie veronderstelde dat we een vergunning hadden, simpelweg omdat het er zo mooi uit zag. Pas laat in de nacht kwamen ze erachter dat dat niet het geval was en was het feest afgelopen. Ondanks de korte duur heeft de Bucky Bar een monumentale en permanente waarde. Het moment leeft voort als herinnering bij diegenen die er waren en tegelijkertijd in het online domein door foto’s en verha-
7
V.l.n.r. Hedwig Heinsman, Hans Vermeulen en Martine de Wit
len. Op deze manier wordt er nieuwe sociale waarde gecreëerd met iets eenvoudigs als een paraplu.”
Impressie 3D-geprint grachtenpand
3D-geprint onderdeel
"De printer heet ‘De KamerMaker’, maar we noemen hem ook wel eens ‘De ConversatieMaker’ omdat we het debat aan willen slingeren over hoe er in de toekomst gebouwd kan worden"
Look beyond traditional construction materials and reintroduce old crafts with new fabrics We vroegen ons af wat de volgende stap zou zijn in die pop-up cultuur en de communities daaromheen. Een verplaatsbare 3D-printer zou kunnen fungeren als een paviljoen dat op verschillende plekken steeds kan reageren op de context en op maat gemaakte architectuur kan printen. Toen we hier over na gingen denken, werden we steeds enthousiaster en beseften we ons dat zo’n 3Dprinter veel teweeg kan brengen in de bouwindustrie ten aanzien van transport, materiaalgebruik, vorm, constructie en tijdelijkheid. Voor ons is de printer een logische vervolgstap in onze traditie van tijdelijke installaties, waar we met een startbudget gewoon aan zijn begonnen. Omdat de printer in het publieke domein staat en goed zichtbaar is, ontstond er een sneeuwbaleffect: steeds meer mensen met kennis hoorden over het project, raakten betrokken en wilden ons helpen om de techniek te verbeteren en om de printer te innoveren. Daardoor werd het project steeds serieuzer. Als we nu nog steeds met onze rendering in de hand rond hadden gelopen in plaats van zelf te beginnen met ontwikkelen, dan was het nooit gelukt om al die experts met kennis aan boord te krijgen. De printer heet ‘De KamerMaker’, maar we noemen hem ook wel eens ‘De ConversatieMaker’ omdat we het debat aan willen slingeren over hoe er in de toekomst gebouwd kan worden. We willen mensen inspireren en enthousiasmeren: stel je voor dat het in de toekomst toegankelijker wordt om je eigen huis te bouwen of naar persoonlijke smaak te customizen! Er is bewust gekozen voor een grachtenpand. We zitten hier in Amsterdam-Noord en zien dit project als een vliegwiel voor het Overhoeksterrein. Vierhonderd jaar geleden was de grachtengordel in Amsterdam het toonbeeld van stedelijke innovatie. Wat is nu dat toonbeeld en hoe zou de grachtengordel 2.0 eruit zien? Maar we willen dieper gaan: kunnen we ook tijdelijk bouwen? Of een ander soort hypotheken verstrekken? Hoe zit het met bijvoorbeeld crowdfunding voor community gebouwen? Een huis printen raakt niet alleen het gebied van innovatieve materialen en digitaal ontwerpen, maar biedt ook een kans om anders te kijken naar bijvoorbeeld energiehuishouding, stedenbouw en regelgeving. Met het project gaat het goed. In januari gaat de bouwplaats open en starten we met het proefdraaien van de printer. In maart gaat het terrein open voor publiek en in de zomer zijn we als het goed is volop bezig met de bouw. Het project gaat naar schatting drie jaar duren, waarbij de insteek continue innovatie is. Het wordt een soort expositiebouwplaats. Voor een bezoek aan de bouwplaats moeten mensen een entreekaartje kopen en zo dragen ze bij aan het project. Er is pas geleden een stichting opgericht, die het beheer gaat doen en ook excursies en workshops gaat organiseren. Het doel is niet zozeer om er het éérste 3D-geprinte huis van te maken, dat is iets wat de media ervan gemaakt heeft. Het moet een publiek platform worden voor iedereen die geïnteresseerd is in wonen en innovatie in de bouw. Het doel is om te leren en te enthousiasmeren, met hopelijk als eindresultaat een echt nieuwe architectuur!” Als afsluiter het laatste ingrediënt uit het manifest van DUS Architects en tegelijkertijd een waardevolle tip aan iedere student en toekomstige architect: “SMILE! Enjoy what you do and have fun.”
8
Pieter Stoutjesdijk, the CNC House BY BRIGITTE O'REGAN
When Architecture Faculty Graduate of the Year Pieter Stoutjesdijk's graduation project enters the Archiprix, one wonders if the judges would even be prepared to understand his work. It will be very difficult to compare what he has done with other more conventional projects. At this year’s Archiprix winners' presentation in Rotterdam the jury mentioned that “we can't expect the students to offer us anything really new in architecture”. But Pieter's graduation project represents just that. Let's hope a revolution takes place in the minds of the jury and Pieter Stoutjesdijk gets a fair chance to bring home the first prize for our faculty. THE CNC HOUSE Pieter Stoutjesdijk has designed a CNC house that is digitally fabricated. This project represents a radical change in how we will interact with the built environment, development and production and a paradigm shift in the field of architecture. The images of his graduation project show a manifestation of the CNC house as emergency shelter in Haiti, detailed right down to traditional decorative features in Haitian architecture. The CNC house integrates many factors such as the local climate and codes both legal and aesthetic in vernacular architecture. Because of the way the connections are made to click easily into one another, the shelter can be produced in under five hours. However, this project is exciting for more reasons than this ingenious shelter and the low price of its production. The end product is the result of many possible outcomes based on
parameters fed into an application for digital fabrication,. Pieters house, despite its adaptability, is still a particular and distinctive design that we can attribute to an individual designer for all the same reasons we can now identify an architect's signature. The CNC House is digital and it is ingenious and intricate, the work of a highly skilled human being. A computer did not make it, it was made with a computer. Yet this might be the hardest thing for people to get their heads around; the fact that architecture can, and is being made inside a computer. The real thing is virtual and not a projection, render or simulation of the end product. The CNC house is designed with interactive characteristics and an interface. It is an application to fabricate houses. As such, arguably some of the most interesting aspects of his graduation project are the implications of the digital fabrication process and the open source culture that has made it possible. These circumstances says Pieter are bringing about a second industrial revolution that will give people more say in how they live than ever before. Without the mass production of Henry Ford and perhaps with a heavy dose of the spirit of William Morris housing may finally catch up in production, efficiency and affordability with the automobile. FAB LABS BRIDGE THE DIGITAL DIVIDE But hey, hang on a minute, isn't it just rich, first world nations that have access to this kind of technology, information, components and machinery? And how can this be applicable for places like Haiti? We can overcome the digital divide with portable Fab Labs, says Pieter. A Fab Lab is a small-scale workshop for (personal) digital fabrication. If you thought Pieter's design for an emergency shelter would be milled in the Netherlands and then packaged and sent off to Haiti you are wrong. What would be sent over to Haiti is a CNC mill in a portable Fab Lab, or the components to assemble a few machines, and bulk sheet materials in containers. This makes the shelter
a lot cheaper and easier to produce. Inside the Fab Lab for shelter there would also be people to share skills. Experts would help local people learn about the software and how to use and build the equipment enabling locals to become experts and trainers themselves. As a user you enter your parameters in Pieter's application for a CNC house, such as climate and culture, you download the resulting design, tweak
9
and the Open Source Revolution developed technology to allow developing nations to set up their own long distance ethernet. ECOBOARDS Pieter Stoutjesdijk together with his business ECOnnect, has already been working on a project to resolve the housing crisis in Rwanda. He combines CNC milling with a product he has developed with ECOnnect called “Ecoboards” to build environmentally sound, very cheap, durable, culturally aware and climate sensitive housing. Ecoboard is a bulk sheet material produced from inedible fibers in agricultural waste. Ecoboards in themselves overcome huge problems for people in cities in developing nations where building materials are scarce or unaffordable. A FINE LINE: OPEN SOURCE & BUSINESS Pieter's house is designed to be produced by a CNC mill. CNC stands for Computer Numerical Control, it is a machine that can mill solid materials based on precise programmed commands. These commands can come from Computer Aided Design software like in the case of Pieter's Haitian Emergency Shelter. The software Sketch up for instance can be used as a design tool for CNC milling. The CNC mill is itself "open source", the information on how to assemble one is available to everyone online, along with different software to enable digital fabrication. No one company can own it and everyone can work on the design to improve it. This means it is highly accessible and decentralized technology.
it to your needs and then mill it yourself. There have already been quite a few Fab Lab projects like this. For example, the Norwegian projects for the Kuweni Fab! in Kenya and the TTI Fab Lab in Ghana. With Fab Labs people in remote places have started to build their own satellites and to produce their own aircraft without mass production. While other independent initiatives such as Fabfi, have
Open source means free licensing and free distribution but it is a common misconception that Open Source developemnt models impede business. Pieter explains: “The goal of opensource is not to make everything for free, but to spread innovation. Knowledge should be available so it can evolve. Semi-open source business models combine this great idea with the ability for designers to make a living out of it. Good design is worth paying for! For
example: spending a few percent of the cost of physical thing on an intelligent, well developed design can reduce the production, material and usage costs significantly. My design for the Haitian shelter has 4 times less material waste and can be milled 150% faster than its open-source counterparts. It is the gray zones between 'Open source' and 'Closed Source' that offer the most potential for the business models of the new industrial revolution. With my graduation project I developed a particular type of gray / semi-open source model for the field of architecture. We can compare it with a model widely used in software, for example the platform 'Themeforest' where people can download customizable web-templates for $3-$30. In webdesign source codes and subscripts are often open source, but we pay for specific assemblies and designs. This can apply to architeture too. It works like this: The details and innovative principles in semi-open-source architecture designs can remain open-source and free, thus allowing for evoluton, yet the specific assembly and the design itself would be purchased. However, just like in the software world, the design costs would be relatively low, because the flexible software / hardware templates can be sold hundreds of times over. A decade ago everything had to be 100% free. Recently we see a reverse of this trend with successful startups like "the Correspondent", a high quality digital but paid news medium and "Spotify", a music streaming service with lots of paying clients. If architecture wants to remain one of the greatest professions in the world - we have to look to neither the open-source nor the closed-source business models: but the ones in between - because that is where the greatest potential lies.” What do you think?
10 RESEARCH
B NIEUWS 05 6 JANUARY 2014
THE ROTTERDAM
BY DAPHNE BAKKER
The Rotterdam - Photography by 500Watt
With the opening of the Rotterdam, Koolhaas newest contribution to his hometown on the Maas, the 24 hour news cycle started churning out a wave of articles, blog posts and slideshows. However, most reports never manage to rise above the shallow depths of a press release and in turn diminish the very real debate on the Rotterdamâ&#x20AC;&#x2122;s impact on the city and the Netherlands to a few blurbs in your newsfeed. Depending on your point of view, the Rotterdam will either weaken or invigorate the harbour city. Bnieuws spoke to both Wouter Vanstiphout, Professor of Design and Politics, and Mischa Molsbergen, project leader for the Rotterdam, on their positions in hopes of triggering a debate within our own faculty. Letâ&#x20AC;&#x2122;s get the ball rolling!
11 MAKING DE ROTTERDAM Mischa Molsbergen got his start within MAB Development in 1998 and was immediately made part of the team who, along with Koolhaas’ OMA, started developing a program for the empty plot of land on the Wilhelminapier in Rotterdam Zuid. The Wilhelminapier had once been part of the harbour, but had now lost its original function and was in need of a new identity. The municipality of Rotterdam envisioned a bustling metropolis along the Maas and set forth an urban plan designed by Norman Foster in order to realize it. The plan called for a triptych division of the Wilhelminapier consisting of office towers along the Maas, a mixed program in the mid-section and housing along the Rijnhaven. Realizing the huge potential of a location along the Maas, OMA and MAB deviated from Foster’s original concept and proposed a ‘Vertical City’ - a multi-functional building, which would contain not only office space, but a hotel and apartments. “During this stage, Koolhaas started giving shape to the preliminary design and we started approaching potential investors” says Molsbergen. “Getting three very different parties to hold hands and jump at the same time in order to finance the project was the most tense and exciting moment of the entire process. And we came very close a few times.” In 2001 the hotel operator withdrew itself due to the 9/11 attacks and the ‘dot com’ crisis of 2004 brought a second halt to the Rotterdam. Ironically, it was during the start of the real estate crisis in 2008, that MAB Development, now working along with OVG, managed to attract three parties willing to invest. Among the investors was the Municipality itself, who will move from SOM’s Marconi Towers to the Rotterdam. However, it is the Municipality’s involvement that Vanstiphout doesn’t agree with. ‘DE GEMEENTE’ “The Rotterdam is a symptom of something that happens on a large scale in Rotterdam - the investment of public money in ambitious projects that the free market can’t finance” states Vanstiphout. “The market didn’t want this and didn’t consider it a viable investment. But it was the municipality who desperately wanted the project to be realized in order to simulate the appearance of a dynamic and growing real estate market.” Despite their own belief in market efficiency, they had a heavy hand in the realization of the Rotterdam. “The municipality went so far as to rent out the plot in order to assume the risk and provide a financial input for the developer. But most importantly, the Municipality agreed to rent forty thousand square meters of office space to guarantee the construction. It is politically incomprehensible that the Municipality stimulates a market of displacement in a city in which 21% of office space is either for sale or available to rent. But these numbers don’t reflect the real amount of empty office space, which if you include the hidden vacancy of unused office floors is somewhere between thirty and forty percent.” Vanstiphout accuses the Municipality of having a narrow scope that doesn’t take into consideration the city as a whole, but as a series of standalone projects that need to be realized, no matter how and for whom. While Molsbergen admits that the Municipality was an important party in realizing the Rotterdam, he counters that the other parties were also essential to the process. “Buildings like the Rotterdam, due to their immense size, can only be developed when a large number of people decide to work together. The Municipality was indeed an essential party, but so were AMVEST (investor appartments), NH Hotels (investor hotel), the Rabobank and FGH (investor building).” Molsbergen also acknowledges that the increasing amount of empty office space is a problem. “Of course there will be users who will move into the Rotterdam from other buildings within the city, resulting in empty buildings. But you have to ask yourself, is the increase of empty office space due to the Rotterdam, because people like the location, or was the old building no longer sustainable enough to house its designated function? The monofunctional office parks along the highway are an example of this. I believe that urban centers with mixed functions are the future and the Rotterdam is exemplary of this.” Molsbergen also notes that the investments made by the Municipality are sound and will be visible as time passes. “Through a special deal,
we were allowed to pay back the Municipality after we had sold all the different sections of the Rotterdam, a milestone we have now realized. So the Municipality has received the money. They’re also renting space, moving from 60,000 square meters to 40,000 square meters, which cost efficient wise is a positive development. Also, around 5000 to 6000 man-years of work was generated during the construction, which in turn pumped money into the economy of Rotterdam. Eventually different services will inhabit the Rotterdam, generating 150 full time jobs in Rotterdam. The financial benefits aren’t immediately visible, but in the meantime we have achieved something that a lot of people can and will be proud of.” GENERIC OR TIMELESS Vanstiphout considers the Rotterdam both sculptural and beautiful, but can’t fully separate the building from its other incarnation as a financial real estate venture, “because the building reflects a certain narrative of the city which like Baron Von Munchausen manages to pull itself out of the swamp by its own ponytail. A city that claims to be building its way out of the recession.” The Rotterdam also projects a generic appearance, expressing a desire to be compared to bustling metropolis like Shenzhen, London and New York. Evidence of this desire can be found on a poster from the project developer, which compares the Rotterdam to both the Shard in London as the Burj Al Arab in Dubai. While OMA’s first building in Rotterdam, the Kunsthal, manages to comment on the city’s unique identity, the Rotterdam could have been built anywhere and is an extension of the ambition to reduce the city to a brand: Manhattan aan de Maas. But where Vanstiphout recognizes references to generic modernism, Molsbergen sees a timeless homage to Mies van der Rohe. And this is the buildings strength. It will rise above its fifteen minutes of fame and prove to be more than a hyped up piece of architecture, but a meaningful addition to the urban fabric of Rotterdam. To Molsbergen, the comparison to other recent iconic buildings makes perfect sense. “The Rotterdam is a truly unique project and rightfully deserves the global attention it has received. The city and the Netherlands can be proud of it and it will help place Rotterdam on the map.” LACK OF DEBATE Both Vanstiphout and Molsbergen agree that there is a lack of debate within the Netherlands concerning the Rotterdam and architecture as a whole. According to Vanstiphout, this dilemma stems from the lack of architecture criticism in the national newspapers. There’s also a tendency towards a journalistic laziness that favors portraying Rotterdam as a city constructing big, tall buildings. “Rotterdam has become a cliche for the media.There are very few journalists who attempt to discover the truth behind all the construction. This is also due to how journalists approach architecture in general, as an accumulation of icons. You take a beautiful picture, state that it’s the biggest building in the Netherlands and you’re done.” The lack of debate is also apparent within our faculty. “It is strange that there is so little discussion, despite the fact that departments like Real Estate & Housing have done in-depth research into the scope and causes of the empty office buildings.” Molsbergen is also puzzled by the lack of academic interest from TU Delft. “While students from both Harvard and Yale have visited our office and examined the realization of the Rotterdam as a business case, I have yet to be approached by people from Delft.” Why are we indifferent to developments within our own surroundings? THE FUTURE Vanstiphout and Molsbergen also agree that though they can not peer into the future, the building itself will undoubtedly function and become a part of Rotterdam’s identity. But what will happen to Rotterdam itself, with its hunger for development, yet ever growing amount of empty office space? This does require more debate, especially among those who will inherit the future incarnations of the city: icons, abandoned buildings, warts and all. Read more about Wouter Vanstiphouts view in his op-ed "How Rotterdam lost its architectural soul" in designcurial.com
12 BK IN FOCUS
B NIEUWS 05 06 JANUARY 2013
PETITIE BSC-3 DOOR MANON SCHOTMAN Het zal u niet zijn ontgaan: er is weer een curriculumvernieuwing in de bachelor. Het idee was om in één keer naar het nieuwe systeem over te gaan. Om dat voor elkaar te krijgen, werden de studenten aangespoord hele kwartalen af te ronden en eerstejaarsstudenten werden aangemoedigd vooral in één keer hun propedeuse te halen, zodat zij naadloos over zouden kunnen gaan in het nieuwe curriculum. Van een naadloze overgang blijkt vooral voor de bachelor-3-studenten geen sprake: veel lesstof overlapt met de voor hen bekende stof en de studenten missen een heel vak in hun bachelorprogramma. Samen met de onvermijdelijke kinderziektes van een nieuw bachelorprogramma leidt het tot frustratie bij een grote groep studenten: 170 van hen ondertekenden een petitie met klachten en aanbevelingen aan het onderwijsmanagement. Wat zijn hun belangrijkste bezwaren en hoe kan hun situatie worden verbeterd? Van studiesucces is bij deze lichting bachelorstudenten zeker sprake: 58 procent van de studenten haalde hun ‘P’ in één jaar. Een record voor de TU Delft. De beloning voor hun ijver bleef echter uit. Student Lukas Kropp, een van de opstellers van de petitie, verklaart de frustratie hierover: “Ons werd gezegd: als je je propedeuse haalt, heb je volgend jaar geen problemen bij de invoering van de nieuwe bachelor. Alles loopt dan vlekkeloos in elkaar over. Niets was minder waar. Heel veel studenten hebben hun propedeuse gehaald: 58 procent van alle studenten. En nu zitten zij dus nog met allemaal dubbele lesstof en chaos.” Deze groep studenten - geen kleine groep: het gaat om zo’n 280 studenten - zijn dubbel de dupe: zij hebben zowel te maken met de kinderziektes van de vakken die voor het eerst worden aangeboden als de gevolgen van het gebrek aan overgangsregeling. Uit gesprekken met studenten en docenten van de vakken Technologie 4 (TE4) en Maatschappij 1 (MA1) blijkt dat de problemen in de kern bestaan uit drie onderdelen: 1. De overlap in de lesstof, 2. De studenten missen de stof van het vroegere vak Mechanica 2 en 3. Het gebrek aan (organisatorische) integratie van de vakken. 1. De overlap in de lesstof In de bachelorvernieuwing zijn vakken van het eerste jaar naar het tweede jaar verplaatst. Aangezien er geen overgangsregeling is, betekent dit dat de huidige tweedejaarsstudenten lesstof krijgen die ze vorig jaar al hebben gehad. Maatschappij 1 (MA1) is een vak waarbij dit probleem optrad. Student Maël Vanhelsuwé: “De coördinator van het vak, Sake Zijlstra, had tentamenstof opgegeven die herhaling was van de stof van vorig jaar. Dat heeft iedereen toen nog een keer doorgelezen. Maar bij het tentamen heeft hij deze stof juist niet getoetst, omdat hij wist dat we het al een keer hadden gehad.” Sake Zijlstra geeft toe dat dit een verkeerde keuze was. Hij had de stof of niet moeten opgeven of wel moeten tentamineren. Van de studenten krijgt hij lof voor zijn bereidheid naar hen te luisteren en zijn vak te verbeteren: “Sake heeft ons gelijk uitgenodigd om te praten over de punten die wij hebben aangekaart en is heel druk bezig om het vak te verbeteren”, aldus Vanhelsuwé. Ook bij Technologie 4 (TE4) was er overlap in de stof. Vanhelsuwé: “Op een gegeven moment hadden we een college dat ons bekend voorkwam. Een student vroeg: ‘Is dit hetzelfde college dat u vorig jaar heeft gegeven? De docent antwoordde bevestigend en gaf aan dat wij naar huis mochten, omdat wij het verhaal al kenden. Ik heb het gevoel dat niemand op een rijtje heeft welke stof wij nou wel of niet hebben gehad. Dat is frustrerend.” 2. De studenten missen het vak Mechanica 2 Naast dat er vakken van het eerste jaar naar het tweede jaar zijn verschoven, is er ook een vak verschoven van het tweede naar het eerste bachelorjaar: Mechanica 2. Dit vak missen de tweedejaarsstudenten nu, terwijl de stof van dit vak de voorbereiding vormt op de stof van TE4. Draagconstructiedocent Wim Kamerling geeft aan het probleem van de kennislacune deels te hebben ondervangen door statisch onbepaalde constructies in het college te behandelen, als voorkennis voor TE4. De
stof van Mechanica 2 werd op Blackboard gezet, zodat studenten dit zelfstandig konden bestuderen. Hoewel het geen onderdeel van de tentamenstof voor TE4 was, geven alle geïnterviewde techniekdocenten en studenten aan dat de studenten op deze manier een belangrijk bachelorvak missen, en dat er een oplossing moet worden gevonden voor de tweedejaarsstudenten, zodat zij deze stof alsnog mee kunnen krijgen. “Anders leid je een groep bouwkundigen op die nooit iets over vakwerken heeft geleerd”, aldus een van de docenten. Studenten zelfstandig de stof laten bestuderen lijkt geen van de gevraagde docenten een realistische oplossing. Docenten geven aan bereid te zijn een uitweg te zoeken, maar het initiatief daarvoor moet bij het onderwijsmanagement liggen. Het onderwijsmanagement is bereid om het initiatief te nemen. Bachelorcoördinator Remon Rooij: “Ik sta er helemaal achter en zal helpen/ faciliteren/initiëren waar ik kan.” Wordt vervolgd dus. 3. De (organisatorische) integratie van de vakken Integratie is het codewoord van de huidige bachelorvernieuwing. Een aantal modules in de nieuwe bachelor laat een verregaande integratie zien, anderen blijven nog in bepaalde mate versnipperd. Een voorbeeld is TE4, een samenstel van de onderdelen klimaatontwerp, draagconstructies, bouwconstructies en stedenbouw, geënt op de oude vakken BK4042 en BK4043. Over BK4042 schreef ik eerder het artikel “BK4042: 86% zakt voor het tentamen” [Bnieuws 11/12, #5]. In dat artikel gaven docenten van het vak aan veel te verwachten van de bachelorvernieuwing, waarin de versnippering van studieonderdelen zou worden teruggebracht. Inmiddels zijn we twee jaar verder en blijkt er van integratie in de module nog te weinig sprake. Uit een gesprek met draagconstructiedocent Wim Kamerling blijkt dat het belangrijk is om een onderscheid te maken tussen fysieke, vakinhoudelijke integratie en organisatorische integratie. Fysieke integratie is namelijk ongewenst, zo meent hij. “De systemen voor draagconstructie, bouwconstructie en klimaatontwerp hebben een verschillende levensduur. Wanneer je deze onderdelen totaal met elkaar integreert zodat ze niet meer los van elkaar te vervangen zijn, dan bepaalt feitelijk de kortste levensduur van een van de onderdelen de levensduur van het geheel. Daar de verschillende vakken een eigen logica hebben, is het verwarrend om deze samen te voegen tot een integraal geheel waarin de afzonderlijke elementen niet te onderscheiden zijn. Uiteraard moeten de verschillende systemen in een gebouw wel op elkaar worden afgestemd. Voor de TE4 hebben we geprobeerd de afstemming van de systemen te verduidelijken door in de colleges met een gezamenlijk voorbeeld te werken.” Modulecoördinator Joris Smits vult aan: “Ook in het practicum analyseren de studenten één gebouw, waardoor ze de relatie tussen de disciplines leren begrijpen.” Uit het gesprek met de studenten blijkt echter dat ze het niet zozeer met het gebrek aan vakinhoudelijke integratie oneens zijn, als wel met het gebrek aan integratie van de vier vakken binnen een module tot een organisatorisch logisch geheel. In wat de studenten hierover zeggen weerklinken de klachten van studenten die aanleiding waren voor het artikel over dit vak twee jaar geleden. Student Vanhelsuwé: “Het vak wordt gegeven door te veel verschillende docenten. Er zijn vier verschillende opdrachten. Het tentamen, waarvoor stof uit verschillende bronnen moet worden bestudeerd, bestaat uit vier verschillende onderdelen en het cijfer bestaat uit vier verschillende cijfers. Uit alles blijkt dat het niet één vak is, maar vier losse vakken.” Modulecoördinator Joris Smits is het niet met deze kritiek eens: “Er is maar één opdracht, die ingaat op de vier disciplines en er is maar één cijfer, dat bestaat uit deelcijfers voor de vier disciplines. Het is dus wel één vak, waarin de verschillende technische disciplines en de onderlinge samenhang naar voren komt.” Bachelorcoördinator Remon Rooij is het hier volledig mee eens: “Dat ze dit niet zien, zegt wellicht iets over de kwaliteit van de studenten.” Ook bij het vak MA1 lijken de verschillende onderdelen nog moeilijk tot elkaar te komen. Het vak bestaat volgens de studenten nog te veel uit vier verschillende onderdelen die onvoldoende met elkaar geïntegreerd zijn (colleges, workshops, een tentamen en het opstellen van een Programma van Eisen). Coördinator Sake Zijlstra denkt dat een duidelijk schema van de opbouw van het vak zal bijdragen om de structuur voor
BK IN FOCUS 13 de studenten duidelijker te laten zijn. Het gebrek aan integratie tussen de colleges en de tentamenstof heeft echter ook een specifieke oorzaak: de praktijkcolleges worden niet gegeven door een vaste docent, maar door mensen uit het werkveld. Studenten stellen in een gesprek met Zijlstra: “Het leek alsof de sprekers willekeurig hun ‘stokpaarden’ stonden toe te lichten maar niet de highlights uit de stof bespraken of de nadruk legden op de te tentamineren onderdelen”. Dat het moeilijk is om het vak een geheel te laten zijn is niet zo gek, als je bedenkt dat er in totaal 26 docenten aan het vak meewerken. Zijlstra: “Het is alsof je 26 kikkers in een emmer moet houden.” Zowel Zijlstra als Kamerling van TE4 geven het dilemma weer waar de organisatoren voor gesteld staan. Enerzijds
wil je dat het vak een goed geïntegreerd geheel vormt, anderzijds wil je graag dat de expert op een bepaald vakgebied het college over zijn of haar expertise verzorgt. En nu? De petitie van de studenten en dit artikel lopen eigenlijk vooruit op het moment waarop het onderwijs geëvalueerd wordt. De resultaten van de eerste kwartaalenquêtes zijn net binnen bij de afdeling kwaliteitszorg en de modulecoördinatoren van de verschillende vakken zullen op basis van deze enquêtes een verbeterplan opstellen. Lees het maartnummer van Bnieuws voor een verslag van de eerste kwartaalenquêtes over de vernieuwde bachelor en de plannen voor verbetering van het bacheloronderwijs.
DE PETITIE Geachte heer/mevrouw, In het begin van de nieuwe bachelor zijn wij tegen een aantal obstakels gelopen. Nu gebeurt dat weer, want deels is de stof overlappend met de stof van vorig jaar. Dit leidt tot chaos en frustratie. Vorig jaar werd ons verteld dat als we onze propedeuse zouden halen er niets aan de hand zou zijn. Niets is minder waar. Een aantal punten die wij kwijt willen:
- - - - - - -
Er zijn geen of ondermaatse oefenopgaves Colleges zijn door herhaling van stof niet uitdagend en oninteressant Het vak Mechanica 2 wordt tussen neus en lippen door op Blackboard gezet. Er wordt van ons verwacht dat we dit vak van 3 punten in onze eigen tijd gaan inhalen. Informatie over de leerstof en de opdrachten komt te laat. Zo is nog steeds niet duidelijk of we dictaten voor klimaatontwerp mee naar het tentamen mogen nemen. Ook worden de opdrachten pas de dag voor inleverdatum uitgelegd. Voor BK3TE4 moeten we aankomende week met een software werken die we niet zelf kunnen downloaden. Ook is ons opgevallen dat er minder computers beschikbaar zijn, dus waarschijnlijk vormt dat een probleem. Het evenwicht in werkdruk tussen de eerste vijf weken en de laatste vijf weken van dit kwartaal is uit balans. Het frustreert ons dat de feedback die wij over de nieuwe bachelor geven niet nuttig voor onze jaargang is. Alle tips en kritiek worden “meegenomen naar volgend jaar”.
Wij willen jullie natuurlijk niet alleen kritiek geven. Daarom hieronder een aantal tips:
- - -
Spreiden van de werkdruk. Bijvoorbeeld door bij BK3MA1 al eerder in het kwartaal te starten met het schrijven van het PvE. Want tijdens de workshops was niet duidelijk wat we mee moesten nemen voor het schrijven van het PvE. Eerdere uitleg bij opdrachten i.p.v. in de week van de deadline. Bij de voorbereiding van de colleges moet worden nagegaan welke stof vorig jaar is behandeld. Deze stof moet op een andere manier worden gegeven of worden geschrapt. In plaats hiervan zou bijvoorbeeld Mechanica 2 kunnen worden behandeld.
Wat wij voor dit jaar nog graag zouden willen is concrete informatie over Mechanica 2. Wat moeten we echt weten? Als we alles moeten inhalen lijkt het ons onmogelijk dit in onze eigen tijd te doen, aangezien het een vak van 3 studiepunten is. Bovendien zouden we graag voor de aankomende tentamens oefenvragen willen zien, die op hetzelfde niveau zijn als de tentamenopgaven. Dit geldt voor alle vakken. Wij hopen dat deze punten serieus worden genomen en dat hier nog tijdens ons «overgangsjaar» iets aan gedaan wordt. Wij zijn ook bereid om met u en een aantal studenten te overleggen over de verbeterpunten. Met vriendelijke groet, Maël Vanhelsuwé, Jaap Le, Lukas Kropp, namens: Victor Koot, Liesbeth Faber, Jasper Rouwenhorst, Alkim Öztürk, Robin van Gameren, Yannick Macken, Yamal Nicolay Daems, Iris van der Heide, IJsbrand Heeringa, Florian Markus, Anne Bruggen, Dominik Lukkes, Reinier van Vliet, Iris van Velzen, Cas Esbach, Jeroen-Paul van Bussel, Casper Kraai, Annelies Broeders, Matthijs de Deckere, Rens Nijman, Niels Boelens, Marianne Mentink, Stefan Plas, Sjoerd Boomars, Lisanne Baak, Marc den Heijer, Bente Bast, Jaap van den Hoogen, Matthijs van Mulligen, Lucas Pol, Pauline Teuben, Marianne Boonekamp, Lydia de Vries, Nina van Wijk, Stijn Linderman, Veerle Alkemade, Jarno van Iwaarden, Maxim Bosman, Denise Stevens, Denise Jonker, Naomi Binnekamp, Imane Himmit, Else Dekker, Josephine de Vries, Jamal van Kastel, Emma ten Bosch, Romy Brouwer, Marloes Emmen, Rense Kerkvliet, Sophie Dikmans, Bob Hendrikx, Marieke de Bode, Jelmer Dankers, Viola Smit, Kim Wandel, Lieke van der Wijk, Pim Buskermolen, Christian Alferink, Anna Gunnink, Ruben den Uyl, Floor van 't Veer, Matthijs Verrijzer, Michelle Remmers, Lieke Muusse, Loes Sloetjes, Alex Kouwenhoven, Merel Dubbeldam, Axintje Avohamto, Matthijs Engele, Luce Sandfort, Noortje Vaissier, Wilma Hiemstra, Debora van der Nat, Bram van Grinsven, Amanda Rooseboom, Gijs Poldermans, Jan Tjerk Dijkstra, Sanne Romijn, Dana Ibrahim, Nima Morkoc, Kristel Bronsvoort, Ingmar Klappe, Eliza Janmaat, Ravenna Westerhout, Denise de Blok, Sjoerd Marijnissen, Lize Oldenkamp, Danique van de Sanden, Eileen Stornebrink, Maurits van Ardenne, Daphne Visser, Mick Simmering, Jacqueline van der Aart, Sjoerd van Greevenbroek, Daphne Rutten, Judith Stegeman, Daan Leenders, Sebastian Bok, Charlotte Ros, Ilse de Jong, Dominique Bleuel, Sophie Wijting, Tom van Lint, Lisa Santen, Maayan Daniel, Thomas Drenth, Tim de Luijt, Lynna Le, Rafaël Woudenberg, Valerie van Walt Meijer, Sedat Kls, Liesbeth van Walsum, Soud Soetje, David Jeroen Duijzer, Eline de Vries, Redouan Jelti,, Davey Oldenburg, Anne Marije Bodde, Vera van Maaren, Loulou Zaat, Robyne Soméé, Anna Alberda van Ekenstein, Daniello Doran, Leonie Kostman, Wardah Javed Shah, Cathelijne Kleijwegt, Harro Fonk, Erik van der Valk, Sietske van der Meulen, Ruben van de Pijl, Wouter Kees Kessels, Pia Klein, Eva de Biase, Glenn Jones, Eva Labrujere, Madelon Abbes, Felicia Hompus, Ashley Ramsey, Thaisa de Boer, Tess Tegelberg, Audrey Loef, Denise Huizing, Rick Blankestijn, Pim Klaassen, Charlotte van Meijenfeldt, Jelmer Koedood, Marinus Jongeneel, Roel Westrik, Arwin Matthijssen, Roel van Winsen, Jort Westinga, Ruben de Roo, Jacqueline van Dam, Leonoor Mink, Natan Westerhuis, Vita Teunissen, Jeroen Moerman, Thijs Lankers, Linda Vos, Lianne Zoutendijk, Josien van Empelen, Kenzo van Egeraat, Mark Sittrop, Floris van Haagen, Gert-Jan Troost, Roben Gort, Boaz Peters
14 FORUM
DAPHNE BAKKER
Themes The monthly schedule of BNieuws has never allowed us to create fully thematic editions, but we’ve recently noticed that we’ve managed to touch on certain themes within various articles in the past few issues. I suspect that the inclusion of new blood, our two new editors Brigitte and Jane, combined with the experience of the older core, has reinvigorated the more than fifty year old periodical, and driven us to dig deeper and aim higher. BNieuws was once a simple newsletter, but its current incarnation, as a periodical meant to highlight the myriad of interesting activities and developments within BKCity, is relatively new. And as time marches on, so does BNieuws, becoming more indepth and more involved with our faculty. In our current issue, we’ve noticed two themes: the first is the story behind the hype and the second is the quality of education. The former theme can be found in two articles, along with our cover story about the Delft alumni of DUS architecten. In Jane’s interview with DUS, it is revealed that while the media simply defined their 3D printed canalhouse as a race towards the application of the new technology, it was actually meant to provide a platform to help people rethink their ideas about the future of housing and construction. The latter theme bookends the first, and in two articles manages to highlight the interaction between the student body and staff in order to improve the quality of education. Our new approach to seeking out important themes and reporting on the many stories within the walls of Julianalaan 134 has developed organically and I hope we can nurture it and apply it to all our future editions.
B NIEUWS 05 6 JANUARY 2014
DELFTSE LENTE In februari organiseert Stylos een theaterproductie over Delftse studenten in de jaren zestig. Roerige tijden, waarin studenten inspraak verkregen bij de indeling van het architectuuronderwijs en overheidsbezuinigingen voorkwamen.
Na de oorlog heerste er op de Technische Hogeschool nog een elitaire sfeer, waarin de studenten en het personeel maar moesten buigen voor de wil van de hoogleraar. Twee architectuurstromingen, de traditionalistische ‘Delftse School’ en de vooruitstrevende modernisten, streden tegen elkaar om studenten te vertellen wat goede architectuur is. Studenten die bij een modernist een ontwerpproject deden, konden onmogelijk een voldoende krijgen voor een ontwerp dat niet aan de smaak van de hoog-
hadden studenten constant te lijden onder de mening die de hoogleraren hun oplegden. Toen de overheid in de jaren zestig het studeren ook voor de arbeidersklasse toegankelijk maakte, kantelde de sfeer op de TH. Studenten pikten het niet dat zij, samen met het ondersteunend personeel, als het klootjesvolk behandeld werden en dat je maar te buigen had naar de hoogleraar. Studenten gingen in protest. Ze schreven rapporten en maakten analyses vol steekhoudende argumenten. Onder hoogleraren werden de onderbouwde verzoeken om inspraak op de inhoud van het onderwijs, hoogleraarbenoemingen en nog veel meer zaken, verrassend goed ontvangen. Zo verkregen de studenten invloed op het onderwijs, dat drastisch werd omge-
gen. Ze kregen uiteindelijk hun zin, studeren bleef betaalbaar voor iedereen. Bovendien stapte een groot deel van het college van bestuur op. Het was niet de enige bezetting. Er waren er vele door heel Nederland. Sommige berucht, zoals de Maagdenhuisbezetting. Sommige klein, zoals een bezetting van de toiletten in de bouwkundefaculteit. Het laat zien op hoeveel manieren studenten toendertijd actie voerden om hun belangen te behartigen. Soms gewelddadig, soms rustig, soms onderbouwd en soms spontaan. Dit doet bij mij een vraag bovendrijven. Het is duidelijk wat de motieven van de studenten waren om actie te voeren, en het is ongelofelijk hoeveel succes ze ermee hadden – we profiteren er tot de dag van vandaag van. Tegelijkertijd zie je
"Als je een ontwerp met plat dak inleverde bij een hoogleraar van de Delftse School, kon je erop rekenen dat hij met een dik 8B-potlood je minutieus getekende tekening verpestte door er even wat correcties op neer te krabbelen" leraar voldeed, en andersom. Als je een ontwerp met plat dak inleverde bij een hoogleraar van de Delftse School, kon je erop rekenen dat hij met een dik 8B-potlood je minutieus getekende tekening verpestte door er even wat correcties op ‘neer te krabbelen’. Andere hoogleraren weigerden het modernisme op te nemen in de architectuurgeschiedenis. En zo
gooid. Maar toen in 1972 het collegegeld werd vervijfvoudigd, werd studenten uit armere gezinnen het studeren onmogelijk gemaakt. Rapporten, analyses en overleg veranderden daar niets aan. De studenten besloten over te gaan tot harde dwangmiddelen en bezetten het hoofdgebouw van de TH (nu de bouwkundefaculteit) gedurende vier da-
dat studenten ook nu nog genoen te klagen hebben over de onderwijskwaliteit. Hoe tentamens bestaan uit oude vragen, hoe alles meerkeuze is, hoe de bachelorvernieuwing sommige mensen met een jaar studievertraging opzadelt, hoe subjectief en oneerlijk de beoordeling van projecten kan zijn, hoe ongelijk de werkdruk verdeeld is, hoe onzinnig sommige vakken lijken. De lijst met klachten houdt niet op wanneer je het onder studenten ter sprake brengt. Als je dan aan de studenten vraagt: maar wat doe je eraan? Zit je in de onderwijscommissie, zit je in de FSR, spreek je docenten erop aan? Dan krijg je steevast een teleurstellend ‘nee’ als antwoord. Studenten lijken tegenwoordig niets anders te doen dan mak studeren en feesten. Engagement gaat niet verder dan een ‘like’ op Facebook. Waarom? Waarom vochten de studenten toen zo hard voor hun belangen en zijn er tegenwoordig maar enkele honderden studenten even aanwezig op het Malieveld om te demonstreren tegen de bezuinigingen? Hebben we niets meer om voor te vechten omdat alles al vrij goed geregeld is of zijn we gewoon lui? Waarom doe ik zo weinig? Meer weten? Kijk op delftselente.nl Door Wessel de Jong Deep-rooted sentiments? Interesting views? Use forum as your discussion platform! Send your articles and letters to bnieuws-bk@tudelft.nl.
STREETS OF BK CITY 15 IN EVERY EDITION STUDENTS AND STAFF OF THE FACULTY OF ARCHITECTURE ARE ASKED ABOUT THEIR OPINION. THIS TIME BNIEUWS WENT TO THE END OF THE YEAR DRINKS AND ASKED...
WHAT IS THE IMPORTANT LESSON YOU HAVE LEARNED IN 2013?
Andy van den Dobbelsteen I learned that everyone within the faculty has ambitions, carries a fire within them and that is inspiring.
Emma Noordman, van Gezel tot Meester That I have to focus more on my details, because I always leave it till the last minute and never get to develop them fully.
COLOFON B Nieuws is a four-weekly periodical of the Faculty of Architecture, TU Delft. Faculty of Architecture, BK City, Delft University of Technology Julianalaan 134, 2628 BL Delft room BG.Midden.140
Marc Nicolai, MSc 2 To let go. During the Bachelor I had some not so pleasant experiences with teachers who would personally attack me if I wasn’t performing well. These experiences accumulated. But you have to accept them and not feel responsible about them.
Ruben van der Plas, MSc4 Explore Lab To work independently without the feedback of tutors.
bnieuws-bk@tudelft.nl b-nieuws.bk.tudelft.nl issuu.com/bnieuws Editor-in-Chief Manon Schotman Editorial Board Edo Beerda Daphne Bakker Jane Stortelder Brigitte O'Regan
Cover illustration Bucky Bar by DUS Architects Contributors Karin Laglas Anna Wojcik 500Watt
Eva Groen, BSc1 It is a bit of a cliche, but I’ve learned to distance myself from my work in order to critically assess my ideas. It helps you to advance more with your design.
Engbert van der Zaag I’m currently responsible for coordinating BSc6 and that has taught me how to organize. There are a lot of interests to be taken into consideration and you need to find the right balance in order to represent all of them sufficiently. It's fun and I’ve learned a lot.
Editorial Advice Board Marcello Soeleman Sue van de Giessen Inge Pit Robert Nottrot Linda de Vos Pierijn van der Putt
Print Drukkerij Tan Heck, Delft
Maaike Dronkers, BSc1 That there are times in which I have to choose for myself and not for my friends.
Zaid Thanawala, MSc Applied Sciences Don’t bike in the Netherlands without bike lights. Especially if you are on a highway and you’re a bit drunk. You get fined 137 euros.
Next deadline 10th of February , 12.00 PM B Nieuws 07, March 2014 Illustrations only in *.tif, *.eps or *.jpg format, min 300 dpi
The editorial board has the right to shorten and edit articles, or to refuse articles that have an insinuating, discriminatory or vindicatory character, or contain unnecessary coarse language. The editorial board informs the author(s) concerning the Unsolicited articles can have a reason for it’s deciscion, maximum of 500 words, directly after is has been announcements 50 words. made.
AGENDA
B NIEUWS 05 6 JANUARY 2014
WEEK 02 Thesis defence
Performance Assessment Strategies 06.01.2014 On 6 January, Michela Turrin will defend her thesis 'Performance Assessment Strategies. A computational framework for large roofs'. The computational design approach PAS (Performance Assessment Strategies) is the main output of the research. TU Delft, Aula / 12:30 bk.tudelft.nl
Symposium
KNOB-RMIT: Whose property? 10.01.2014 The national government and local authorities are reconsidering their position as owners of historic buildings. What is the background of this change of thinking, and is it justified? These and other questions will be addressed during the symposium “Whose property?” on 10 January 2014. BKCity, Berlage Room / 10:00 knob.nl
Lecture
Lara Almarcegui 10.01.2014 The Berlage Center for Advanced Studies in Architecture and Urban Design will present a public lecture, entitled ‘Wastelands and Empty Terrains' by Lara Almarcegui. BKCity, Room K / 14:00 theberlage.nl
Workshop
Learn the basics of Processing in one day! 10.01.2014 Since 2001, Processing has promoted software literacy within the visual arts and visual literacy within technology. Initially created to serve as a software sketchbook and to teach computer programming fundamentals within a visual context, Processing evolved into a development tool for professionals. Today, there are tens of thousands of students, artists, designers, researchers, and hobbyists who use Processing for learning, prototyping, and production. Amsterdam, Mediamatic Fabriek/ 10:00 - 17:00 / students €87,50 mediamatic.nl
SPOT ! T LIGH
WEEK 03 Presentatie
Werkbericht Verweggistan - KCAP, NEXT, UNStudio 10.01.2014 In antwoord op de financiële crisis van 2008 en de daaropvolgende recessie zijn door Nederlandse ruimtelijke ontwerpers verschillende wegen bewandeld. Eén daarvan was het gericht opzoeken van opdrachten in regionen ver van huis. Recentelijk heeft deze multinationale expansie onder meer geleid tot oplevering van opvallende 'Nederlandse' projecten in Singapore, Kutaisi (Georgië), Shanghai en Beijing. Dat is de aanleiding voor een avond waarop vertegenwoordigers van drie bureaus - KCAP, Next Architects en UNStudio - hun recente werk ver van huis presenteren aan het Amsterdamse publiek. Amsterdam, ARCAM arcam.nl
Symposium
FREEHOUSE: radicalizing the local 15.01.2014 - 17.01.2014 During a public conference, a group of international experts will exchange ideas and explore knowledge on new organizational and economic forms. The program comprises a series of presentations, workshops, feedback sessions and discussions that closes with deliberations on the addressed subjects. The conference will close with the festive start of the neighborhood co-op. Rotterdam, Wijkwaardenhuis/ RSVP radicalizingthelocal.com
Lecture
Liza Fior 17.01.2014 The Berlage Center for Advanced Studies in Architecture and Urban Design will present a public lecture, entitled ‘Brief Obedience' by Liza Fior (MUF). BKCity, Room K / 14:00 theberlage.nl
Thesis defence
Ir. M.G.A.D. Harteveld: Public Space 16.01.2014 "Interior Public Space. On the Mazes in the Network of an Urbanist" | Promotor : Prof.ir. H.C. Bekkering (Bk) TU Delft, Aula / 12:30 bk.tudelft.nl
International Film Festival Rotterdam There's a film festival just around the corner! The 43rd International Film Festival Rotterdam will take place from 22 January to 2 February 2014. The central theme of IFFR 2014 has been announced: as a prelude to the European elections, IFFR brings a multi-strand Signal called The State of Europe.
WEEK 04 Debat
De gedroomde stad #2: De (a)sociale stad - Is de urbane smeltkroes werkbaar? 22.01.2014 deBuren organiseert op 22 januari in Brussel een debatavond over de uitdagingen van urbane diversiteit en densiteit, in het kader van de reeks 'De gedroomde stad'. Er zijn steeds meer mensen op deze aardbol en daarvan gaan er steeds meer in de stad wonen. De stedelijke bevolking diversifieert: in Brussel leven ondertussen al meer dan 170 verschillende nationaliteiten. Deze urbane diversiteit en densiteit heeft veel troeven, maar brengt ook uitdagingen met zich mee. Kan de stad in 2050 al die inwoners nog wel aan? Brussel, deBuren / 19:30 deburen.eu
Lecture
Valerio Olgiati 23.01.2014 The Berlage Center for Advanced Studies in Architecture and Urban Design will present a public lecture by Valerio Olgiati. BKCity, Room K / 18:30 theberlage.nl
Symposium
How Do You Do Biodesign 23.01.2014 How Do You Do Biodesign is an evening for architects, urban designers, product designers, fashion designers, artists and developers of digital technology and media, which will illuminate exactly what biodesign can mean for the field of work and research. Rotterdam, The New Institute/ 19:00-23:00 / students €3 hetnieuweinstituut.nl
Lecture
The Knight's Move: Jean-Louis Cohen 23.01.2014 French architecture critic Jean-Louis Cohen, who organized the comprehensive Le Corbusier exhibition at New York's MoMA, has been called an academic globe-trotter, a multi-faceted essayist, a frequent destroyer of cherished illusions and clichés about architecture, a writer and worker of enormous stamina, a teacher whose history lessons could reach a duration of eight hours in a single day, with hundreds of slides. Come prepared!!! The Hague, Stroom Den Haag/ 20:00 / €5 / RSVP stroom.nl
With three large film programmes (Grand Tour, My Own Private Europe and EU-29), the festival offers a platform reflections on Europe and for discussion on its future. In addition, Thomas Bellinck's exhibition Domo de Europa Historio en Ekzilo will travel from Brussels to Rotterdam.
WEEK 05 Workshop
'De conceptbegeleiding voor een duurzame stadsvernieuwing in Vlaanderen' 28.01.2014 Tijdens de workshop 'conceptbegeleiding voor een duurzame stadsvernieuwing in Vlaanderen' worden de resultaten van de conceptsubsidies voor de stadionsomgevingen van Berchem, Herentals, Vilvoorde en Sint-Niklaas voorgesteld. De Vlaamse Regering ondersteunt actief de ontwikkeling en realisatie van stadsvernieuwingsprojecten. Naast projectsubsidies worden jaarlijks een aantal conceptsubsidies toegekend. De conceptsubsidie betreft een korte maar intensieve begeleiding van steden met een veelbelovend maar voorlopig onderbenut project door het inbrengen van externe, multidisciplinaire expertise. Deze begeleiding resulteert in een vernieuwd en verbeterd projectopzet én een capaciteitsopbouw bij de stad. Brussel, Area 42/ 13:30 - 17:00 / RSVP thuisindestad.be
EXHIBITIONS The Chanel Legend
Gemeentemuseum Den Haag / till 02.02.14
Kazimir Malevich and the Russian Avant-garde Stedelijk Museum /till 02.02.14
William Klein
FOAM /till 12.03.2014 For more info and tickets: filmfestivalrotterdam.com
Zwart & Wit
Tropenmuseum / till 01.07.2014