Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad Een onderzoek naar de mogelijkheden om het permanente karakter van sport in Rotterdam te koppelen aan bij jongeren aansprekende aspecten van de Sportidentiteit, met als doel de aantrekkelijkheid van de stad voor jongeren te vergroten
Onder begeleiding van Caroline van Lindert
Paula van de Guchte – 528203 Annemarie Stap – 288652 Tilburg, 17 augustus 2009 
Faculteit Sociale Wetenschappen Master Leisure Studies Master Thesis Drs. C. van Lindert Tilburg, 17 augustus 2009 Paula van de Guchte – 528203 Annemarie Stap – 288652
VOORWOORD Na het behalen van de bachelor Vrijetijdwetenschappen, begonnen we het collegejaar 2008/2009 aan de master Leisure Studies. Al snel was besloten dat we de master thesis samen zouden schrijven, en sportfanaat als wij beiden zijn, in de categorie sport. Het thema ‘sport & citymarketing’ sprak ons in het bijzonder aan en na hierop te hebben gesolliciteerd, konden we ermee aan de slag. ‘Alle begin is moeilijk’ wordt er vaak gezegd en dit ging voor ons zeker ook op. Zowel met het theoretisch paper, het onderzoeksvoorstel als de master thesis hadden we opstartproblemen. Ook in het verdere verloop van het schrijven van de master thesis hebben we vaak genoeg per direct op het vliegtuig naar Australië willen stappen, in plaats van hiermee te wachten tot oktober. Hier hebben we toch maar vanaf gezien, en uiteindelijk is alles op zijn pootjes terecht gekomen. Wie wat gedaan heeft wat betref de thesis is te vinden in bijlage 1. Voor een goede afloop willen wij onze begeleidster Caroline van Lindert bedanken, die ons van opbouwende kritiek en inhoudelijke adviezen heeft voorzien. Ook willen we onze opdrachtgever de dienst Sport en Recreatie van de gemeente Rotterdam - bedanken, waardoor het idee voor dit onderzoek tot stand is gekomen. Tevens bedanken we alle respondenten die bereid zijn geweest mee te werken aan dit onderzoek. Tot slot gaat er ook een woord van dank uit naar gebouw M en de plaatsvervangende NHTV-kantine voor het bieden van onderdak; de mini-muis van Annemarie; de rentepunten van pa Stap; de door ons zeer gewaardeerde OV studentenjaarkaart; de topsporter, breedtesporter en het talent die bereid zijn geweest een aantal illustratieve vragen te beantwoorden; SPSS experts Ad Vossen en Remco Hoekman en last but not least onze familie en vrienden voor de ondersteuning en opbeurende woorden als het even niet mee zat. Het was voor ons een zwaar, maar erg leerzaam jaar. We zijn trots op en tevreden met het eindresultaat, en hopen van harte dat u het met plezier en interesse zal lezen!
Paula van de Guchte & Annemarie Stap, Tilburg, 17 augustus 2009
I
SAMENVATTING In deze master thesis is onderzocht op welke manier men het permanente karakter van sport in Rotterdam kan koppelen aan bij jongeren aansprekende aspecten van de identiteit van Rotterdam als sportstad. Dit heeft als doel van de stad Rotterdam een attractieve, sportieve jongerenstad te maken. Middels twee soorten onderzoeken is een antwoord geformuleerd op de centrale probleemstelling en het uiteindelijke doel van deze master thesis verwezenlijkt. Door middel van een online enquête, afgenomen onder jongeren van 16 tot en met 25 jaar, is achterhaald in welke mate jongeren geïnteresseerd zijn in de identiteit van Rotterdam als sportstad. Aan de hand van regressieanalyses zijn de resultaten geanalyseerd. De identiteit van een stad bestaat uit de persoonlijkheid en de kleur (RISBO in Noordman, De Graauw & Van Lisdonk, 2004); in het geval van de Rotterdamse sportidentiteit, wordt de basis voor de persoonlijkheid gevormd door geschiedenis en ligging. De identiteit manifesteert zich in omvang, uiterlijk en tot op zekere hoogte innerlijk. Vervolgens kleuren symbolen, typische gedragingen en de communicatie de persoonlijkheid in. Uit de resultaten van de enquête is gebleken dat de jongeren de totale sportidentiteit van Rotterdam bovengemiddeld waarderen. In het aspect geschiedenis heeft men de minste interesse en in de aspecten gedrag en communicatie de meeste. Echter, men geeft veelaal aan niet op de hoogte te zijn van de Rotterdamse sporthistorie, wat mogelijk een verklaring is voor de beperkte interesse. Over het algemeen hebben sporters meer interesse in de sportidentiteit dan jongeren die sportief gezien niet actief zijn. Een andere opvallendheid is dat de laag en middenhoog opgeleide personen in het algemeen meer geïnteresseerd zijn in de identiteitsaspecten dan hoog opgeleiden. Voor het kenmerk leeftijd geldt over het algemeen dat naarmate men - binnen de leeftijdscategorie van 16 tot en met 25 jaar - ouder wordt, men meer interesse heeft in de identiteitsaspecten. Tevens moet er overduidelijk meer aandacht worden besteed aan het frequent en duidelijk communiceren van het idee achter de slogan ‘Rotterdam, City of Sports’, aangezien meermaals wordt aangegeven dat dit ontbreekt. Door middel van diverse interviews met ‘experts’ op het gebied van sport en citymarketing, is achterhaald op welke manier het permanente karakter van sport kan worden ingezet om de aantrekkelijkheid van de stad voor jongeren te vergroten. Tevens is bevraagd hoe men de kern van de sportidentiteit, gevormd door de aspecten geschiedenis en ligging, een rol kan laten spelen. In deze master thesis is sport opgedeeld in een permanent en een tijdelijk karakter, waarbij de focus ligt op het permanente karakter; sportaccomodaties, -voorzieningen, trainingsfaciliteiten,
II
etcetera in tegenstelling tot evenementen welke na een beperkte tijd verdwijnen en hooguit jaarlijks terugkeren. Dit omdat is gebleken dat de huidige sportidentiteit grotendeels is gebaseerd op het tijdelijke karakter, wat als groot nadeel heeft dat indien een dergelijk evenement verdwijnt van de agenda, de sportidentiteit logischerwijs verzwakt. De ‘experts’ geven aan Rotterdam niet te zien als typische sportstad, hetgeen door de geënquêteerde jongeren wordt beaamd. Onder de noemer ‘permanent karakter van sport’ worden voornamelijk
fysieke
sportgerelateerde
zaken
geschaard.
Daarnaast
worden
fans
en
Rotterdammers die sport zien als een levensstijl onder deze noemer geplaatst en de organiserende infrastructuur van sport. Men is het erover eens dat het permanente karakter niet zonder het tijdelijke karakter van sport kan en andersom; er is geen sprake van een meerwaarde van het permanente, maar eerder van een meerwaarde door de combinatie en complementariteit van de twee karakters. Middelen die genoemd worden om met een permanent karakter en op een sportieve manier de stad Rotterdam aantrekkelijker te maken zijn het inzetten van sporticonen, het waar mogelijk inzetten van sport in andere sectoren, een divers sportaanbod van permanente aard, het koppelen van andere Rotterdamse speerpunten aan sport, en het inzetten van sport ten behoeve van maatschappelijke en sociaal-culturele doelen. Het aspect geschiedenis van de Rotterdamse sportidentiteit wordt geassocieerd met traditie en emotie, wat een positieve impuls kan geven. Door middel van sporthistorie bouwt men een reputatie als sportstad op, waarop tevens in de toekomst voortgeborduurd kan worden; het wordt gezien als een fundament voor de huidige sport. Men is wel enigszins sceptisch over de inzet van dit aspect met het oog op jongeren, hetgeen op basis van de enquêteresultaten niet geheel onterecht blijkt te zijn. Over het aspect ligging van de Rotterdamse sportidentiteit, is men het eens dat er beter gebruik van kan worden gemaakt. Het intensiever betrekken van het aanwezige oppervlaktewater door onder andere te voorzien in meer watersportgerelateerde activiteiten is hiervan een voorbeeld. Tevens vormt de centrale ligging in de Randstad een toegangspoort tot een groot potentieel bedieningsgebied ten aanzien van sport. Rotterdam is al goed op weg een attractieve, sportieve jongerenstad te worden, maar met onderstaande aanbevelingen die volgen uit het gedane onderzoek, neemt de kans van slagen toe: - Een integrale benadering ten aanzien van sport. Sport moet zowel als doel en als middel worden ingezet en de betekenis van sport moet ook doorgevoerd worden op andere (beleids)terreinen; - Men moet zich allereerst richten op Rotterdamse jongeren van zowel 16 tot en met 25 jaar als jonger, en deze doelgroep laten meedenken, -doen en -beslissen; - Eenduidige en frequente communicatie met betrekking tot de inhoud van de slogan ‘Rotterdam, City of Sports’, zodat het een duidelijke lading krijgt ter verduidelijking voor de consument;
III
- Voortbouwen op de zogenaamde historische sportwortels van Rotterdam. De sportgeschiedenis van de stad zorgt immers voor de nodige bewijslast ten aanzien van de reputatie als sportstad; - De ligging van de stad beter benutten door effectiever gebruik te maken van het aanwezige oppervlaktewater en de Randstad als potentiel bedieningsgebied ten aanzien van sport; - Sport een onderdeel maken van vernieuwende en innovatieve concepten om het op die manier als product en/of belevenis aan te kunnen bieden; - Voorzien in een betaalbaar, breed georiĂŤnteerd sportaanbod, welke aansluit op de behoeften en interesses van de diverse subdoelgroepen jongeren; - Het tijdelijke karakter van sport laten doorstromen in het permanente karakter ten behoeve van het versterken van de permanente sport en zodanig de Rotterdamse sportidentiteit.
"De vier P’s van Sport: passie, pijn, prestatie en pret. Presteren in de topsport gaat soms met pijn, maar vooral met passie gepaard. Passie is, naast pret, ook terug te vinden in de breedtesport." Geer Schakel, Lagroup.nl
IV 
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING TABEL- EN FIGUURINDEX
II VII
HOOFDSTUK 1 | INLEIDING
1
§1.1 §1.2 §1.3 §1.4 §1.5
1 2 4 5 6
OPDRACHTGEVER AANLEIDING DOELSTELLING & CENTRALE PROBLEEMSTELLING RELEVANTIE OPZET
HOOFDSTUK 2 | THEORETISCH KADER KWANTITATIEF ONDERZOEK
7
§2.1 IDENTITEIT §2.1.1 HET BEGRIP IDENTITEIT §2.1.2 IDENTITEIT VAN ROTTERDAM ALS SPORTSTAD §2.2 JONGEREN §2.2.1 KENMERKEN VAN DE DOELGROEP JONGEREN §2.2.2 DE DOELGROEP JONGEREN BEREIKEN §2.2.3 SPORT & DE DOELGROEP JONGEREN §2.2.4 DE ROTTERDAMSE JONGEREN
7 7 8 9 9 10 12 14
HOOFDSTUK 3 | THEORETISCH KADER KWALITATIEF ONDERZOEK
17
§3.1 §3.2 §3.2.1 §3.2.2 §3.2.3 §3.3 §3.3.1 §3.3.2 §3.4 §3.5
17 18 18 19 20 23 23 25 25 26
SPORT CITYMARKETING HET BEGRIP CITYMARKETING CITYBRANDING SPORT, MARKETING & DE STAD DE BELEVENISECONOMIE HET BEGRIP BELEVENISECONOMIE SPORT & BELEVENISECONOMIE TUSSENTIJDSE CONCLUSIE CONCEPTUEEL MODEL & ONDERZOEKSVRAGEN
HOOFDSTUK 4 | METHODEN
28
§4.1 KWANTITATIEF §4.1.1 ONDERZOEKSDESIGN §4.1.2 STEEKPROEF §4.1.3 DATAVERZAMELINGSMETHODEN §4.1.4 OPERATIONALISERING. §4.1.5 DATA-ANALYSE §4.1.5.1 Factoranalyse §4.1.5.2 Totale interesse sportidentiteit van Rotterdam §4.2 KWALITATIEF §4.2.1 ONDERZOEKSDESIGN §4.2.2 STEEKPROEF §4.2.2.1 ‘Experts’ §4.2.3 DATAVERZAMELING §4.2.4 DATA-ANALYSE
29 29 29 30 30 32 33 34 35 35 36 36 37 39
V
HOOFDSTUK 5 | RESULTATEN ENQUÊTE
41
§5.1 BESCHRIJVENDE RESULTATEN §5.1.1 OMSCHRIJVING STEEKPROEF §5.1.1.1 Steekproef versus Populatie §5.1.2 INTERESSES & BEZIGHEDEN §5.1.3 VISIE OP ROTTERDAM §5.1.4 VISIE OP ROTTERDAM SPORTSTAD §5.1.5 VISIE OP DE IDENTITEIT VAN ROTTERDAM ALS SPORTSTAD §5.2 VERKLARENDE RESULTATEN §5.2.1 OPZET REGRESSIEANALYSE §5.2.2 RESULTATEN REGRESSIEANALYSES §5.2.2.1 Totale interesse identiteitsaspecten §5.2.2.2 Interesse identiteitsaspect geschiedenis §5.2.2.3 Interesse identiteitsaspect ligging §5.2.2.4 Interesse identiteitsaspect omvang §5.2.2.5 Interesse identiteitsaspect uiterlijk §5.2.2.6 Interesse identiteitsaspect innerlijk §5.2.2.7 Interesse identiteitsaspect symbolen §5.2.2.8 Interesse identiteitsaspect gedrag §5.2.2.9 Interesse identiteitsaspect communicatie §5.3 TUSSENTIJDSE CONCLUSIE
41 41 43 44 47 50 53 59 60 61 61 62 63 63 64 64 65 66 66 67
HOOFDSTUK 6 | RESULTATEN INTERVIEWS
70
§6.1 §6.2 §6.3 §6.4 §6.5 §6.6 §6.7 §6.8 §6.9
70 70 71 71 73 74 76 76 77
INTERVIEWRONDE 1 & 2 DE STAD ROTTERDAM ERVARING MET JONGEREN PERMANENTE KARAKTER VAN SPORT CITYMARKETING & BELEVENISECONOMIE ASPECTEN VAN DE ROTTERDAMSE SPORTIDENTITEIT ONBEKENDHEID ONDER JONGEREN MET ROTTERDAM SPORTSTAD KOPPELING SPORT & TECHNOLOGIE TUSSENTIJDSE CONCLUSIE
HOOFDSTUK 7 | CONCLUSIE & AANBEVELINGEN
81
§7.1 CONCLUSIE §7.1.1 HET PERMANENTE KARAKTER VAN SPORT §7.1.2 DE SPORTIDENTITEIT VAN ROTTERDAM §7.1.3 DE PROBLEEMSTELLING OP HERHALING §7.2 AANBEVELINGEN §7.2.1 AANBEVELINGEN TEN AANZIEN VAN DE OPDRACHTGEVER §7.2.2 AANBEVELINGEN TEN AANZIEN VAN VERVOLGONDERZOEK §7.3 REFLECTIE §7.3.1 ONDERZOEKSPROCES §7.3.2 ENQUÊTE §7.3.3 INTERVIEWS
81 81 82 84 86 86 91 92 92 93 94
LITERATUURLIJST
95
INDEX BIJLAGEN
101
VI
TABEL- EN FIGUURINDEX Tabellen Tabel 4.1 Tabel 4.2 Tabel 4.3 Tabel 4.4 Tabel 4.5
Overzicht operationalisering theoretische concepten Rotated Component Matrixª Structure Matrix Overzicht respondenten interviewronde één Overzicht respondenten interviewronde twee
30 34 34 36 37
Tabel 5.1 Tabel 5.2 Tabel 5.3 Tabel 5.4 Tabel 5.5 Tabel 5.6 Tabel 5.7 Tabel 5.8 Tabel 5.9 Tabel 5.10 Tabel 5.11 Tabel 5.12 Tabel 5.13 Tabel 5.14 Tabel 5.15 Tabel 5.16 Tabel 5.17
41 42 42 42 43 43 45 45 45 46 46 46 47 47 48 48 49
Tabel 5.18 Tabel 5.19 Tabel 5.20 Tabel 5.21 Tabel 5.22 Tabel 5.23 Tabel 5.24 Tabel 5.25 Tabel 5.26 Tabel 5.27 Tabel 5.28 Tabel 5.29 Tabel 5.30 Tabel 5.31 Tabel 5.32 Tabel 5.33 Tabel 5.34 Tabel 5.35 Tabel 5.36 Tabel 5.37 Tabel 5.38 Tabel 5.39 Tabel 5.40 Tabel 5.41 Tabel 5.42 Tabel 5.43 Tabel 5.44
Antwoordfrequenties- en percentages geslacht Antwoordfrequenties- en percentages leeftijd Antwoordfrequenties- en percentages afkomst Antwoordfrequenties- en percentages opleiding momenteel Antwoordfrequenties- en percentages sporter/niet-sporter Antwoordfrequenties- en percentages Rotterdammer/niet-Rotterdammer Antwoordfrequenties- en percentages opleiding hoogst behaald Antwoordfrequenties- en percentages betaalde (bij)baan Gemiddelde scores op verscheidene vrijetijdsbestedingen Antwoordfrequenties- en percentages zelf sporter Antwoordfrequenties- en percentages lid sportvereniging Antwoordfrequenties- en percentages bezoek sportevenement/-wedstrijd Antwoordfrequenties- en percentages associaties sport Antwoordfrequenties- en percentages aanwezigheid in Rotterdam Antwoordfrequenties- en percentages bezigheden in Rotterdam Antwoordfrequenties- en percentages typisch Rotterdamse sportevenementen Antwoordfrequenties- en percentages aansprekende Rotterdamse evenementen/ bezienswaardigheden Antwoordfrequenties- en percentages missende elementen Rotterdam Antwoordfrequenties- en percentages bekendheid ‘Rotterdam, City of Sports’ Antwoordfrequenties associaties Rotterdam Sportstad (top 5) Antwoordfrequenties- en percentages bezoek sportevenement afgelopen jaar in Rotterdam Antwoordfrequenties- en percentages ervaring Rotterdam Antwoordfrequenties- en percentages aantrekkelijkheid Rotterdam Sportstad Antwoordfrequenties- en percentages missende elementen Rotterdam Sportstad Antwoordfrequenties- en percentages associaties sportgeschiedenis Rotterdam Antwoordfrequenties- en percentages positieve liggingsaspecten voor de sport in Rotterdam Gemiddelde scores op sportaanbod in Rotterdam Antwoordfrequenties- en percentages aansprekende sportieve locaties Rotterdam Antwoordfrequenties- en percentages associaties Rotterdamse sportmentaliteit Antwoordfrequenties- en percentages typisch Rotterdamse sportsymbolen Antwoordfrequenties- en percentages bekendheid Rotterdamse sportieve initiatieven Antwoordfrequenties- en percentages mate van slagen communicatie slogan Antwoordfrequenties- en percentages communicatie beter Gemiddelde scores op de elementen van de Rotterdamse sportidentiteit Overzicht invoer variabelen in regressie Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse geschiedenis Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse geschiedenis Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse ligging Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse omvang Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse uiterlijk Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse innerlijk Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse symbolen Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse gedrag Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse communicatie
Tabel 7.1
Bevestiging en verwerping hypothesen
83
50 50 51 51 52 52 53 53 54 54 55 55 56 56 57 57 59 60 61 62 63 63 64 65 65 66 67
VII
Figuren Figuur 2.1
Conceptueel model
15
Figuur 3.1
Conceptueel model
26
Figuur 4.1
Onderzoeksmodel
28
VIII 
HOOFDSTUK 1 | INLEIDING “Sport is mooi, sport is belangrijk, sport levert veel op. Het is fantastisch om te doen en brengt vooral ook veel plezier en ontspanning”, aldus de website van NOC*NSF. Zelfs als mensen zelf niet aan sport doen, zien ze er wel het belang van in, en daarnaast kijken ook veel mensen graag naar sport; het Europees Kampioenschap voetbal wordt bijvoorbeeld eens in de vier jaar goed bekeken (www.sport.nl). Sporten kan zowel individueel als in groepsverband worden beoefend en is iets voor alle leeftijden. Omdat sport iets voor iedereen is en zoveel verschillende mensen aanspreekt, is het een ideaal middel om grote aantallen mensen mee te bereiken. Het is dan ook geen toeval dat sport al jaren zowel op nationaal als internationaal niveau een belangrijk beleidsdoel en beleidsinstrument is (Rekenkamer Rotterdam, 2008). Sport kan een middel zijn om maatschappelijke effecten, zoals een sterkere sociale cohesie, maar ook economische aantrekkelijkheid van een stad te bewerkstelligen. In het jaar 2000 vond het - al eerder kort aangehaalde - Europese Kampioenschap voetbal in Nederland en België plaats, waarbij in de stad Rotterdam vijf wedstrijden inclusief de finale werden gehouden. Voetbalsupporters vanuit heel Europa bezochten deze wedstrijden en ook via de televisie was er veel aandacht voor, wat de stadspromotie ten goede kwam als toeristische bestemming en bedrijfslocatie; het evenement werd ingezet ten behoeve van citymarketing (Van den Berg, Braun & Otgaar, 2002). Smith (2005) stelt dat sport een effectief middel kan zijn om de marktpositie van de stad te versterken, niettemin wordt sport daarbij vaak éénzijdig ingezet als instrument voor citymarketing; de aandacht van de consument wordt getrokken door het organiseren van tijdelijke grootschalige sportevenementen. Sport kent echter ook een meer permanent karakter in de vorm van bijvoorbeeld accommodaties en historische sportsymbolen die karakteristiek zijn voor de stad. Met dit gegeven in het achterhoofd, is een idee voor het afstudeeronderzoek ontstaan. §1.1
Opdrachtgever
De dienst Sport en Recreatie van de gemeente Rotterdam dient als opdrachtgever voor het schrijven van deze master thesis. Dit is de instantie die in opdracht van het gemeentebestuur en de deelgemeentebesturen in Rotterdam accommodaties en terreinen beheert en exploiteert (Sport en Recreatie, 2006). Daarnaast ontwikkelen, organiseren en regisseren ze voor hen ook activiteiten en evenementen. Tevens wordt door de dienst accommodatie- en sportstimuleringsbeleid ontwikkeld en zoveel mogelijk ingespeeld op ontwikkelingen in de stad. Dit alles bezien in de context van sport en recreatie. Het uitgangspunt van de dienst Sport en Recreatie is dat de
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
1
activiteiten, evenementen en voorzieningen een evenwichtig en uitnodigend woon- en leefklimaat bevorderen. Daarnaast moet het aanbod zowel financieel als geografisch toegankelijk en bereikbaar zijn voor alle Rotterdammers (Sport en Recreatie, 2006). De missie van de dienst Sport en Recreatie luidt dan ook als volgt: “Sport en Recreatie biedt Rotterdammers mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding en draagt zo bij aan de sociale samenhang en leefbaarheid van de stad, met als resultaat: ‘Rotterdam, attractieve stad!’” Naast deze missie van de dienst Sport en Recreatie is in 2001 - samen met Rotterdam Sportsupport en Rotterdam Topsupport - het gemeentelijke beleidsprogramma ‘Rotterdam Sportstad 2001-2010’ opgesteld (Rotterdam Sportstad, 2006). De missie is om van Rotterdam de toonaangevende sportstad van Nederland te maken, door:
mogelijk te maken dat iedereen de sport kan beoefenen die bij hem of haar past;
een breed en aantrekkelijk scala van grote en kleine sportvoorzieningen, evenementen en activiteiten aan te bieden;
sport te laten bijdragen aan de kwaliteit van leven en aan de sociaal-economische ontwikkeling van een vitale en attractieve stad om te wonen, te werken en te verblijven;
inhoud te geven aan en vormgeven van de sport door bewoners, gemeente, maatschappelijk middenveld, bedrijfsleven en andere overheden.
§1.2
Aanleiding
De eerste helft van het meerjarenprogramma ‘Rotterdam Sportstad 2001-2010’, waarover in de vorige paragraaf al kort werd gesproken, is inmiddels achter de rug. Tussentijds is een bijgestelde versie van het plan opgesteld; ‘Rotterdam Sportstad 2006-2010: de 2e helft!’, waarin tien punten de pijlers vormen van het Rotterdamse sportbeleid: sport op school, sportverenigingen, sport in de wijken, sportevenementen, topsport, citymarketing en communicatie, sportinfrastructuur, sportopleidingen, recreatiesport, en commerciële sportverenigingen. Elk van deze punten gaat gepaard met een stelling, ambitie en impulsen. Naast de ambitie om sportstad van Nederland te worden, draagt het integraal sportbeleid tevens in belangrijke mate bij aan de ontwikkeling van de stad als aantrekkelijke plaats om te wonen, werken en verblijven. Naast het nationale imago, werkt Rotterdam met ‘Gateway to the Games’ ook aan het internationale imago van de stad. ‘Gateway to the Games’ is een initiatief waarbij de stad gepromoot wordt als dé voorbereidingsstad voor Olympische ploegen in de aanloop naar de
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
2
Olympische Spelen te Londen in 2012 (Rotterdam Sportstad & Sportief Nederland, 2009). Daarnaast probeert Nederland met het ‘Olympisch Plan 2028’ gastland van de Olympische en Paralympische Spelen 2028 te worden. Hiervoor is samenwerking met verschillende steden een noodzaak, waarbij Rotterdam beschikt over de benodigde kennis en ervaring. Internationale kampioenschappen en de start van de Tour de France in 2010 zijn aspecten die bijdragen aan een sterke internationale positionering van ‘Rotterdam, City of Sports’. Momenteel is Rotterdam in een concurrentiestrijd met Amsterdam verwikkeld om in 2028 dé Olympische stad te worden. Het huidige sportbeleid, het ‘Rotterdam Sportstad tienpuntenplan 2006-2010’, loopt binnenkort ten einde. Het rapport ‘Sportvisie Rotterdam 2016’ volgt het huidige beleid op. Op het moment van schrijven is Rotterdam hier nog mee bezig en is er nog geen officieel gepubliceerde visie beschikbaar. De Economic Development Board Rotterdam (2005) heeft - in nauwe samenwerking met het OntwikkelingsBedrijf Rotterdam - het rapport ‘Economische Visie 2020; Rotterdam, stad van de toekomst’ opgesteld. Hierin wordt de hoofdambitie om van Rotterdam een internationale, slimme en aantrekkelijke stad te maken uiteengezet en uitgewerkt in drie thematische ambities: Samen werken, Samen leren en Samen leven. Daarbinnen zijn tien thematische speerpunten geformuleerd ter concretisering van de visie, waaronder de speerpunten Attractieve stad en Jongeren stad. Daarnaast staat de strategische koers die Rotterdam, in ieder geval tot 2030, wil bevaren, beschreven in de visie ‘Rotterdam, The Gateway to Europe - de koers naar 2030’ (B&W Rotterdam, 2006) en de ‘Stadsvisie Rotterdam, ruimtelijke ontwikkelstrategie 2030’ (www.rotterdam.nl). De twee visies komen in grote lijnen overeen en sluiten aan op de ‘Economische Visie 2020’. Voor het versterken en ondersteunen van de hierboven genoemde strategische koers, heeft het Chief Marketing Office Rotterdam (2007) de ‘Merkstrategie Rotterdam’ opgesteld; een compilatie van de diverse marketingstrategieën en daarbij behorend beleid. Het beoogde doel is het versterken van het ‘merk’ Rotterdam, het imago, en zowel de nationale als internationale uitstraling, om meer bezoekers, bewoners, bedrijven en studenten naar Rotterdam te trekken en hen daar te houden. De stadsboodschap is ‘Rotterdam World Port World City’. Met
de
missie
van
de
opdrachtgever
Sport
en
Recreatie
en
de
bovengenoemde
beleidsprogramma’s in het achterhoofd, kan sport in combinatie met citymarketing tot interessante en gunstige ontwikkelingen leiden voor de stad Rotterdam, hetgeen in deze master thesis voor een deel onderzocht wordt. Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
3
De contactpersoon bij de dienst Sport en Recreatie is geïnteresseerd in een onderzoek naar het op de kaart zetten van Rotterdam door middel van citymarketing en sport. Het permanente karakter van sport, zoals al eerder kort aangehaald, staat hierbij centraal. De huidige identiteit van Rotterdam als sportstad wordt hoofdzakelijk gevormd door de georganiseerde sportevenementen (Noordman, De Graauw & Van Lisdonk, 2004); het tijdelijke karakter van sport. Het probleem daarmee is, dat indien een dergelijk evenement verdwijnt van de agenda, het ten koste gaat van de identiteit van Rotterdam als sportstad. De huidige identiteit kan als niet voldoende stevig worden gezien, wat opgelost zou kunnen worden door het inzetten van het permanente karakter van sport. In dit onderzoek wordt bekeken of deze gedachte in de praktijk ook opgaat. Daarnaast is de opdrachtgever in het bijzonder geïnteresseerd in de combinatie sport en technologie, wat in dit onderzoek naar voren zal komen door te bekijken wat de mogelijkheden hiervan zijn ten aanzien van het vergroten van de attractiviteit van Rotterdam. Technologie speelt geen prominente rol, zoals bij steden als Delft en Eindhoven, maar is zeer zeker aanwezig in Rotterdam. Binnen de havenactiviteiten en het Universitair Medisch Centrum Rotterdam speelt technologie bijvoorbeeld een grote rol. Deze kennis zou eventueel ook breder ingezet kunnen worden, zoals in combinatie met sport, waardoor men hier op meerdere gebieden profijt van zou hebben. Een andersoortige combinatie is de Eendragtspolder te Rotterdam, welke dienst kan doen als roeibaan en tegelijkertijd overtollig oppervlaktewater afvoert. Ter afbakening van de centrale probleemstelling ligt de focus van deze scriptie op jongeren. Dit is een belangrijke doelgroep in de toekomst, aangezien het behalen van andere speerpunten, zoals Kennisstad en Ondernemende stad, hier grotendeels op gebaseerd is. ‘Jongeren zijn de toekomst!’ wordt door menigeen geroepen, en daar zit een grote kern van waarheid in. Naar aanleiding van dit gezegde en het feit dat Rotterdam Europese Jongerenhoofdstad 2009 is, richt dit onderzoek zich op de doelgroep jongeren met betrekking tot het bewerkstelligen van het worden van een attractieve stad door middel van het permanente karakter van sport. §1.3
Doelstelling & centrale probleemstelling
Het doel van dit afstudeeronderzoek is: Inzicht verkrijgen in de mogelijkheden om het permanente karakter van sport in Rotterdam te koppelen aan bij jongeren aansprekende aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit, en in de mogelijkheid om deze koppeling in te zetten bij het citymarketingbeleid gericht op jongeren, teneinde de aantrekkelijkheid van de stad voor jongeren te vergroten.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
4
Op basis van het eerder geschreven theoretisch paper (Van de Guchte & Stap, 2009) en de eerder besproken aanleiding is de volgende centrale probleemstelling gedefinieerd: Welke mogelijkheden bestaan er om het permanente karakter van sport in Rotterdam te koppelen aan bij jongeren aansprekende aspecten van de identiteit van Rotterdam als sportstad? Met het permanente karakter van sport worden die aspecten bedoeld, die permanent aanwezig zijn in de stad: historie, accommodaties, voorzieningen, sporthelden, etc. Dit in tegenstelling tot het tijdelijke karakter van sport, waarmee gedoeld wordt op georganiseerde sportevenementen en dergelijke, die zich binnen een beperkte tijd eenmalig of hooguit jaarlijks voordoen. Vanwege het feit dat Rotterdam dit jaar Europese Jongerenhoofdstad is en uit de ‘Economische Visie 2020’ blijkt dat het zijn en blijven van een attractieve stad voor jongeren een belangrijk speerpunt is, wordt de focus gelegd op de doelgroep jongeren. In dit onderzoek worden onder jongeren personen van 16 tot en met 25 jaar verstaan, waardoor zowel middelbare scholieren, studenten, werkende jongeren als net afgestudeerden tot de doelgroep behoren. Door middel van twee soorten onderzoeken, een onder jongeren van 16 tot en met 25 jaar online afgenomen enquête en diverse interviews met ‘experts’ op het gebied van sport en citymarketing, is een antwoord op de centrale probleemstelling geformuleerd en het uiteindelijke doel van deze master thesis verwezenlijkt. In verband met praktische overwegingen is het theoretische deel in twee hoofdstukken opgedeeld; een kwantitatief en een kwalitatief theoretisch kader. §1.4
Relevantie
Allereerst is de uitvoering van dit onderzoek maatschappelijk relevant. De huidige sportidentiteit is grotendeels gebaseerd op het tijdelijke karakter van sport, maar er liggen kansen en mogelijkheden om juist met behulp van het permanente karakter van sport de huidige identiteit te versterken en waar nodig aan te vullen. Aangezien Rotterdam zich wil profileren als zijnde een sportstad, is het van belang om te weten te komen hoe dit optimaal bewerkstelligd kan worden. Daarnaast is Rotterdam dit jaar Europese Jongerenhoofdstad, waarmee men zich op de kaart wil zetten als een stad die op vele terreinen aantrekkelijk is en blijft voor jongeren, en jongeren de ruimte biedt zich te ontwikkelen en hun talenten te ontplooien. Onder andere het thema sport komt in het jaarprogramma van het Europese Jongerenjaar terug. Door het onderzoek af te bakenen tot de doelgroep jongeren, is het actueel en sluit het extra goed aan bij de huidige
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
5
  speerpunten van de gemeente Rotterdam; zowel een attractieve stad voor jongeren zijn en blijven als de identiteit van sportstad handhaven en versterken. Er is al veel bekend over de diverse middelen, concepten en instrumenten om de aantrekkelijkheid van een stad te vergroten. Echter, door middel van dit onderzoek wordt getracht de huidige kennis over citymarketing aan te vullen met praktische inzichten, door het bij elkaar brengen van de bestaande theorie en die te onderwerpen aan een kritische analyse. Ook vormt het onderzoek mogelijk een goede basis voor vervolgonderzoek naar de effecten van het permanente karakter van sport voor een stad. Het bovenstaande vormt de wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek. §1.5
Opzet
De master thesis is als volgt opgebouwd: het volgende hoofdstuk presenteert de theoretische achtergrond ten behoeve van het kwantitatieve deel van het onderzoek, waarbij theorie over de doelgroep jongeren en het concept identiteit centraal staat. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een conceptueel model en bijbehorende hypothesen. Hoofdstuk drie fungeert als theoretische achtergrond met betrekking tot het kwalitatieve deel van het onderzoek en licht de concepten sport, citymarketing en beleveniseconomie toe. Het hoofdstuk wordt wederom afgesloten met een conceptueel model en bijbehorende onderzoeksvragen. Hoe het onderzoek er precies uitziet, wordt gepresenteerd in hoofdstuk vier. Achtereenvolgens komen per type onderzoek het onderzoeksdesign, de steekproef, de dataverzamelingsmethoden en een overzicht van de dataanalyse aan bod. Tevens wordt in het kwantitatieve gedeelte de operationalisering van de theoretische concepten gepresenteerd. Hoofdstuk vijf behandelt de resultaten van de online enquĂŞte, opgesplitst in een beschrijvend en een verklarend deel. De resultaten omtrent de interviews worden beschreven in hoofdstuk zes. Hoofdstuk zeven bevat de conclusie, waarin terug wordt gekomen op de onderzoeksvragen, hypothesen en centrale probleemstelling, aanbevelingen worden gedaan voor de gemeente Rotterdam en vervolgonderzoek, en de schrijvers van deze master thesis reflecteren op het onderzoeksproces. Tot slot zijn tussen hoofdstuk vier, vijf, zes en zeven een drietal illustratieve kaders te vinden, welke tot doel hebben weer te geven hoe een amateur, talent en topsporter denken over sport en sport in Rotterdam.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
6
HOOFDSTUK 2 | THEORETISCH KADER KWANTITATIEF ONDERZOEK Dit hoofdstuk richt zich op het vergroten van het inzicht in de benodigde kennis over het concept identiteit en de doelgroep jongeren ten behoeve van het kwantitatieve deel van het onderzoek. Afgesloten wordt met een bijbehorend conceptueel model en een aantal hypothesen. §2.1
Identiteit
In deze paragraaf wordt het concept identiteit toegelicht en daarnaast wordt de identiteit van Rotterdam als sportstad in kaart gebracht. Het begrip identiteit wordt vaak verward met het concept imago. Om verwarring te voorkomen is in het theoretisch paper (Van de Guchte & Stap, 2009) tevens het begrip imago toegelicht; het beeld wat de consument heeft van een stad. §2.1.1 Het begrip identiteit De identiteit van een stad wordt gevormd door bepaalde bestaande karakteristieken, die ervoor zorgen dat men onderscheidend is ten opzichte van anderen (Pellenbarg in Noordman, De Graauw & Van Lisdonk, 2004). Wetenschappelijk gezien gaat het bij het bepalen van een identiteit om het realiseren van metingresultaten die geschikt zijn voor communicatie en/of beleidsvorming, welke gevormd worden door de centrale eigenschappen die verschillen van die van anderen en blijvend zijn (Van Rekom in Noordman, De Graauw & Van Lisdonk, 2004). Buursink (1991) omschrijft een stedelijke identiteit als het uiterlijk en de presentatie van steden als gebouwd milieu en als vestigingsmilieu. De identiteit van een stad is het ‘eigene’ van de betreffende stad (Pellenbarg, 1991). Deze identiteit kan zowel positief als negatief beïnvloed worden door ligging, historie, uiterlijk, grootte, trots, communicatie, gedragingen en attributen die bijdragen aan de naamsbekendheid van de stad, zoals gebouwen en evenementen (Buursink, 1991). Kromwijk & Geelhoed (2006) merken daarnaast op dat tevens het gebruik van een gebied door bewoners met hun eigenschappen, waardeoriëntaties, omgangsnormen en de sfeer van het gebied de identiteit van een stad bepalen. Een identiteit staat nooit vast, maar is continu aan veranderingen onderhevig. Zo stond Tilburg eerst bekend als industriestad, maar door het wegtrekken van de textielindustrie paste de identiteit niet meer bij de werkelijkheid (Pol, 2007). In conceptuele zin wordt de identiteit van een stad of dorp bepaald en vastgelegd door de gemeente (www.gototalbranding.nl in Van de Guchte & Stap, 2009). Voor de bepaling van de stedelijke
identiteit
gebruikt
het
Rotterdams
Instituut
voor
Sociaal-wetenschappelijk
BeleidsOnderzoek een model waarin statische, semi-statische en inkleurende elementen zijn
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
7
onderscheiden (RISBO in Noordman, De Graauw & Van Lisdonk, 2004). Dit model wordt in deze master thesis ook gebruikt om de diverse aspecten van identiteit te onderscheiden. De ligging van de stad en gebeurtenissen in het verleden, voor zover deze voor de mensen zijn blijven leven, bepalen de structurele elementen van de identiteit. Deze elementen liggen praktisch vast, waardoor ze gezamenlijk het statische deel en daarmee de kern van de identiteit vormen. De elementen van de identiteit met een veranderlijk karakter geven aan hoe een stad zich bindt aan haar historie en ligging. Dit gebeurt door groei (de omvang van de stad), vormgeving (het uiterlijk), en het vastzetten van collectieve overtuigingen (het innerlijk). Een stad kan deze drie elementen wel beïnvloeden, maar niet op korte termijn, waardoor ze semistatisch genoemd worden. Tenslotte zijn er drie elementen die de identiteit van een stad kleur geven. Dit zijn de symboliek, de gedragingen en de communicatie-uitingen. Deze zijn het gemakkelijkst door een stad te beïnvloeden en de gemeentelijke maatregelen ten aanzien van deze elementen kunnen weliswaar een bepaalde impact hebben op korte termijn, maar meestal beïnvloeden zij de identiteit niet wezenlijk, omdat zij na verloop van tijd verdwijnen. Gemeenten hebben de neiging zich te concentreren op de inkleurende elementen, hetgeen de identiteit tijdelijk opfleurt, maar niet blijvend is, tenzij ze beantwoorden aan wat een stad wezenlijk kenmerkt. Een voorbeeld hiervan is een slogan die in de communicatie wordt ingezet of een nieuwe burgemeester die zich presenteert als het icoon van een stad (Noordman, De Graauw & Van Lisdonk, 2004). Samengevat betekent dit dat in het algemeen de identiteit bestaat uit de persoonlijkheid en de kleur. De basis voor de persoonlijkheid wordt gevormd door geschiedenis en ligging. Het manifesteert zich in omvang, uiterlijk en tot op zekere hoogte innerlijk. Vervolgens kleuren symbolen, typische gedragingen en de communicatie de persoonlijkheid in. §2.1.2 Identiteit van Rotterdam als sportstad Noordman, De Graauw & Van Lisdonk hebben in 2004 een onderzoek uitgevoerd naar de identiteit van Rotterdam als sportstad, aan de hand van de Delphi-methode. Bij deze onderzoekstechniek worden ‘experts’ gevraagd naar hun mening over in dit geval de acht verschillende elementen van de sportidentiteit: geschiedenis, ligging, omvang, innerlijk, uiterlijk, symbolen, gedrag en communicatie. Bij de sportgeschiedenis van Rotterdam worden het Concours Hippique International Officiel genoemd, de voetbalclub Sparta, zwemmen in de Maas en de typische arbeiderssporten boksen en wielrennen die in Rotterdam ontstaan zijn. De ligging aan de Maas wordt als kenmerkend gezien voor Rotterdam en de Kuip als het hart van voetballend Nederland. Daarnaast organiseert Rotterdam verreweg de meeste sportevenementen en heeft de stad de meeste sporters met een A-status van Nederland. Rotterdam beschikt daarentegen niet over nadrukkelijk Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
8
identificerende gebouwen. De sportmentaliteit van de stad wordt gezien als typisch en eigen, hard werken, stug en hard. Rotterdam kent, naast Feyenoord, nauwelijks sportsymbolen en sporthelden of sportbestuurders. De sportidentiteit van Rotterdam manifesteert zich in een organisatieklimaat, aangezien de stad veel investeert in (top)sport. De communicatie van Rotterdam Sportstad gebeurt via de slogan ‘Rotterdam, City of Sports’ en de vele evenementen. Er kan geconcludeerd worden dat de identiteit van Rotterdam als sportstad niet stevig gefundeerd is in de elementen ligging en geschiedenis, en vooral bepaald wordt door haar evenementen. De factor gedrag is in zoverre van belang, dat Rotterdam in tegenstelling tot andere steden van oudsher al op een actieve manier omgaat met sport in de wijken. De elementen communicatie, symbolen, uiterlijk en innerlijk leveren nauwelijks een bijdrage aan de identiteit van Rotterdam als sportstad. Vermeldenswaardig is nog dat voetbalclub Feyenoord een steentje bijdraagt aan de identiteit. Het onderzoek sluit af met een viertal aanbevelingen om de identiteit van Rotterdam als sportstad te versterken: evenementen en breedtesport op elkaar afstemmen, geschiedenis ‘ademen’, het aanbod van accommodaties communiceren en de ligging van Rotterdam aan de Maas beter benutten. §2.2
Jongeren
Jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 25 jaar vormen de doelgroep waarop in deze scriptie de focus ligt. In deze paragraaf wordt daarom een beknopt beeld geschetst van de huidige doelgroep jongeren. §2.2.1 Kenmerken van de doelgroep jongeren Snel, sterk en sociaal; zo worden de jongeren anno nu door de auteurs van de publicatie Young 2006, een doelgroeprapport over jeugd & jongeren, omschreven (Dekker, Hoogervorst, Witteman & Brouwer, 2006). Ze vinden snel hun weg in de huidige digitale wereld en multitasken zich continue door een stroom van informatie en communicatie heen. Het is een passionele groep mensen, welke over het algemeen houdt van eerlijk en echt, leeft in netwerken, complexe materie aan kan, mediasmart is, en daarnaast elke marketingtruc herkent. Allemaal kenmerken die erop wijzen dat deze doelgroep tegenwoordig nog moeilijker te bereiken is. “Je moet ze echt ráken. Echt met iets heel goeds komen. Maar vooral ook betrokken zijn, jezelf blijven en niet overdrijven”, aldus Dekker et al. (2006, p.5). Er word ook wel gesproken van de zogenaamde Generatie Einstein, als men het heeft over de snellere, sterkere en socialere jongeren van deze tijd (Dekker et al., 2006). De computer is bijvoorbeeld voor ouderen een informatiebron, maar voor jongeren een sociaal apparaat; via
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
9
internet leggen ze op welk tijdstip dan ook contact met hun sociale netwerk. Ook wordt er weleens gesproken van de MTV Generatie, welke min of meer ontstaan is door de afbrokkelende structuren, hyperconsumentisme en mediacultuur; de drie belangrijke sociale, culturele en economische tendensen van de afgelopen 35 jaar (Dekker et al., 2006). De belevingswereld van jongeren tussen de 16 en 34 jaar kan in grote lijnen worden omschreven in onder andere de volgende punten (MTV Networks in Dekker et al., 2006): 1. Verlengde jeugd; men stelt het volwassen worden op sommige vlakken uit, waardoor de grenzen tussen jeugd en volwassenheid vervagen. 2. Consumentenvertrouwen; men creëert zijn of haar identiteit door houvast te zoeken aan waarden en associaties van merken en producten. 3. Constante communicatie; er is sprake van intensievere sociale relaties, mede mogelijk gemaakt door de huidige technologische ontwikkelingen. 4. Expressieve jongeren; ingaand tegen de Nederlandse consensuscultuur, maken jongeren hun opinie op het gebied van politieke en sociale veranderingen tegenwoordig sneller duidelijk. 5. Comfortabele apathie; politieke houdingen en gedragingen zijn afhankelijk van de ongedwongen manier waarop ideeën en methoden voor betrokkenheid aan jongeren worden voorgesteld. 6. Internationale ambities en lokale helden; internationale ambities zijn een leidraad voor jongeren en lokale helden zijn voor hen een geruststelling. 7. Bruggenbouwers in roerige tijden; de grote populariteit van urban muziek vormt een brug tussen de misvattingen die bestaan tussen allochtone en autochtone groepen jongeren. §2.2.2 De doelgroep jongeren bereiken Jongeren vormen een zeer diverse doelgroep, waarvan de aandacht behoorlijk lastig te vangen en vast te houden is. Ze hebben zoveel verschillende achtergronden, voorkeuren en interesses, en daarnaast willen ze niet in één hokje geplaatst worden. Als men zich effectief wil richten op jongerendoelgroepen, is een goede segmentatie van deze heterogene doelgroep van essentieel belang (Dekker et al., 2006). De website Zibb (www.zibb.nl) heeft over jongeren te melden dat ze in toenemende mate zogenaamde prosumers zijn; ze maken media, leveren daar een actieve bijdrage aan, en denken, doen en creëren mee. Dit is ook wel bekend onder de noemer co-creatie. Het maken van nieuws, delen van foto’s en video’s, beoordelen van prestaties van anderen, het aanmaken van profielpagina’s en het uitbreiden van hun virtuele sociale netwerk met vrienden van vrienden is hen niet vreemd. Daarbij zijn ze in staat meerdere dingen tegelijk te doen; het zogenaamde multitasking. Van alle soorten jongerenstijlen, denk aan urban en punk, valt de grootste groep Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
10
jongeren onder de mainstream. Deze groep is een erg interessante doelgroep, omdat ze door media, vrienden en de mening van de grote meerderheid erg beïnvloedbaar is (Dekker et al., 2006). Urban jongeren bijvoorbeeld zijn daarentegen over het algemeen trendy allochtone jongeren, welke vooral zeer vatbaar zijn voor nieuwe kleding, muziek en uitgaansconcepten. Daarnaast blijkt segmenteren op leeftijd lastig, aangezien jongeren over het algemeen eerder volwassen worden en ouderen langer jong willen blijven. Merken, marketing en communicatie kunnen vandaag de dag niet meer zonder dialoog; de macht verschuift steeds meer van de producent naar de consument. “Dé trend is co-creatie: two way communicatie en interactief” (Dekker et al., 2006, p.139). Om jongeren te bereiken adviseert de website Zibb (www.zibb.nl) om niet tégen, maar mét jongeren te praten, aangezien ze waarde hechten aan participatie, inspraak en co-productie. Een actieve rol voor deze doelgroep in de vorm van meedenken, meepraten en meedoen, het mogelijk maken om ideeën te spuien en vervolgens laten zien wat er met hun input is gebeurd, trekt en houdt de aandacht van jongeren vast. Ook hebben jongeren de behoefte om zich te onderscheiden, wat mede mogelijk gemaakt kan worden door ze een eigen stempel op producten of diensten te laten zetten. Daarnaast zijn jongeren gewend meerdere dingen tegelijkertijd te doen en meerdere mediavormen naast elkaar te gebruiken, waardoor geadviseerd wordt hier zeker gebruik van te maken indien men jongeren wil bereiken. Het is essentieel om zich actief op het terrein van jongeren te begeven, zodat men zich een goed beeld kan vormen van hun leef- en belevingswereld. Om jongeren aan te spreken heeft Rotterdam gekozen voor een ‘straatstijl’, welke is doorgevoerd in voor deze doelgroep georganiseerde evenementen (Rotterdam Sportstad & Sportief Nederland, 2009). Daarnaast is 2009 onder de naam ‘Your World’ uitgeroepen tot het Europees Jongerenjaar. In dit themajaar worden tal van sportactiviteiten geboden. Binnen het thema sport wordt gepoogd jongeren op drie niveaus aan de stad te binden. Ten eerste gebeurt dit door de zogenaamde urban sports, zoals freerunning, skateboarden en BMX’en. Ten tweede zijn er de bondsevenementen, bijvoorbeeld het EK Volleybal onder de 19. Tot slot is er sport in de wijken, waarmee de binding en samenwerking tussen jongeren en sportclubs in Rotterdam wordt gestimuleerd. Tevens is er een bijbehorende website gelanceerd (www.your09.nl), waar jongeren een persoonlijke pagina kunnen samenstellen en geïnformeerd en geënthousiasmeerd worden over sportmogelijkheden in Rotterdam.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
11
§2.2.3 Sport & de doelgroep jongeren “Wie jong is, sport”, aldus de ‘Rapportage Sport’ (Kamphuis & Van den Dool, 2008, p.85). Onder jongeren tot en met negentien jaar doet slechts zeven procent helemaal niet aan sport. Die zeven procent bestaat voornamelijk uit kinderen uit arme gezinnen. Daarnaast worden de meeste sporten, op fitness, wielrennen, wandelen en golf na, vaker door jongeren dan door volwassenen of ouderen beoefend. Ook teamsporten worden vooral door jongeren beoefend, wat in mindere mate geldt voor duosporten. Volgens FLOOR jongerencommunicatie (2008) doet 82 procent van de jongeren aan (semi-)individuele sporten en 33 procent aan teamsporten, waarbij respectievelijk fitness - gevolgd door hardlopen en zwemmen - en voetbal - gevolgd door hockey en volleybal het populairst zijn. De meeste jongeren, namelijk 46 procent, zijn geen lid van een sportvereniging en indien men wel lid is, is zowel 27 procent actief (organiseren, bestuurlijke taken, bardiensten) als niet-actief. De overheid is meer aandacht gaan besteden aan sportdeelname van jongeren en hun bewegingspatroon (Breedveld, 2003). De jeugd zou te weinig bewegen en te weinig aan sport doen. Vanwege de positieve effecten die aan sport worden toegekend, zijn deze gegevens een aanleiding geweest tot diverse beleidsmaatregelen, vooral in de voorbeeldstellende en stimulerende sfeer, zoals bijvoorbeeld promotiecampagnes. Ook via intensivering en professionalisering van het sport- of bewegingsonderwijs wordt getracht de sportdeelname onder jongeren te verbeteren. In de ‘Rapportage Jeugd 2002’ (Breedveld, 2003) valt tevens te lezen dat van de zes tot achttien jarigen 89 procent sportief actief is en van twaalf tot achttien jarigen 51 procent aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen voldoet. Zowel onder de groep zestien- tot achttienjarigen als onder de groep twaalf- tot vijftienjarigen is echter sprake van een afnemende belangstelling
voor
het
lidmaatschap
van
sportverenigingen
en
voor
deelname
aan
sportwedstrijden; de redenen hiervoor zijn onbekend. FLOOR jongerencommunicatie (2008) geeft door jongeren zelf aangedragen tips voor sportverenigingen om jongeren van 12 tot 26 jaar aan te trekken en te behouden. Dit loopt uiteen van flexibelere (trainings)tijden tot betere begeleiding en van het versterken van het imago en promotiewerkzaamheden tot het verhogen van de sfeer binnen de vereniging. Fit blijven en
plezier in de sport vormen de belangrijkste
drijfveren om te sporten (Breedveld, 2003). Hiervoor zijn traditionele wedstrijd- en verenigingssporten ontoereikend, waardoor men op zoek gaat naar andere sportvormen. Tegenwoordig wordt het belang van sport binnen het onderwijs veelvuldiger erkend: “Voorts wordt gewezen op de educatieve waarde van de sport: de sport is de plek bij uitstek waar jongeren met verschillende achtergronden elkaar ontmoeten en leren samen te werken en regels te accepteren” (Herweijer, Stegeman & Wisse, 2008, p.231). Daarnaast wordt gepoogd een basis te leggen voor een duurzame, actieve en gezonde levensstijl. Samenwerking tussen het onderwijs en Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
12
de sportsector komt terug in de ontwikkeling van beweegmanagement; een organisatiemethodiek waarbij het onderwijs intensief samenwerkt met sportaanbieders en andere instellingen in de wijk. Een ander voorbeeld is de opkomst van de brede school, waarbij op basisscholen en het voortgezet onderwijs sport in veel gevallen tot de extra naschoolse activiteiten behoort. Volgens Dekker et al. (2006) moet men voor de nieuwste populaire sporten onder jongeren denken aan activiteiten als krumping & clowning (een energieke dansstijl die is komen overwaaien vanuit de getto’s van South Central Los Angeles) en parkour (beoefenaars hiervan klimmen en springen over alles wat ze tegenkomen op hun weg door de stad, ontstaan in de jaren tachtig in Parijs). Dat degenen die jong zijn sporten, zoals eerder door Kamphuis & Van den Dool (2008) wordt gesteld, is niet helemaal correct. Arme kinderen, met name de bijstandskinderen onder wie veel van allochtone afkomst, doen veel minder vaak aan sport. Dit is een zorgelijk feit aangezien sporten een belangrijke socialiserende invloed heeft en het zowel het bridging als bonding kapitaal zou bevorderen; het zorgt voor sociale binding zowel tussen groepen als binnen de eigen groep (Verweel in Jehoel-Gijsbers, 2009). Door middel van financiële ondersteuning in de vorm van een tegemoetkoming in de contributie van sportclubs of ondersteuning in de aanschaf van sportkleding wordt geprobeerd het aandeel sportende arme kinderen te verhogen. Toch wordt sporten van alle vrijetijdsactiviteiten onder arme gezinnen wel belangrijk gevonden, aangezien het doen van een andere vrijetijdsactiviteit niet als vervanging voor sporten wordt gezien, maar dit andersom wel het geval is (Jehoel-Gijsbers, 2009). In de meest recente ‘Rapportage Jeugd’ (Zeijl, 2002) valt te lezen dat voor het achtergrondkenmerk sekse blijkt dat, binnen de groep van zes- tot achttienjarigen, jongens vaker deelnemen aan sportwedstrijden en tijd besteden aan sport dan meisjes. Het enige verschil wat betreft leeftijd is het feit dat twaalf- tot vijftienjarigen naar verhouding vaker lid zijn van een sportvereniging en vaker deelnemen aan wedstrijden dan zestien- tot achttienjarigen. Een logische verklaring hiervoor kan zijn dat men op jonge leeftijd door ouders gestimuleerd wordt lid te worden van een sportvereniging en vanaf een jaar of zestien andere bezigheden heeft, zoals school, studie en/of een bijbaan, en daarom het lidmaatschap beëindigt. Wat betreft het opleidingsniveau van jongeren blijkt dat hoe hoger het huidige opleidingsniveau, hoe groter de sportdeelname en het aantal leden van een sportvereniging. Etniciteit is bepalend voor sportdeelname, lidmaatschap van verenigingen en deelname aan wedstrijden. Allochtone jongeren blijken in minder mate te participeren dan autochtone jongeren, waarbij dit verschil voor meisjes groter is dan voor jongens. In deze master thesis, waarin de doelgroep jongeren bestaat uit 16 tot en met 25 jarigen, wordt er op basis van soortgelijke cijfers in de ‘Rapportage Sport 2006’ Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
13
(Breedveld & Tiessen-Raaphorst, 2006) vanuit gegaan dat dit patroon zich voortzet onder 19- tot en met 26-jarigen. Daarnaast blijkt percentagegewijs het lidmaatschap van sportverenigingen onder oudere jongeren weer toe te nemen. Bovenstaande achtergrondkenmerken worden als onafhankelijke variabelen opgenomen in het conceptuele model, hetgeen in paragraaf 2.3 aan de orde komt. §2.2.4 De Rotterdamse jongeren Het rapport ‘Quickscan Rotterdamse jongeren en hun vrijetijd’ (De Vries & Bik, 2006) stelt dat zo’n driekwart van de jongeren in de stad Rotterdam aan sport doet. Als jongeren sporten, doen ze dat meerdere keren in de maand, waarbij fitness de meest beoefende sport is. Daarnaast staan hardlopen en zwemmen in de top drie van jong en oud, terwijl veldvoetbal bij jongeren een vierde plek inneemt. De sportdeelname is groter, indien het huidige opleidingsniveau hoger is. Verder sport het mannelijke geslacht meer dan het vrouwelijke en de sportdeelname onder niet-westerse jongeren blijft iets achter bij dat van westerse jongeren. Naast Rotterdamse jongeren en sport, hebben De Vries & Bik (2006) ook onderzoek gedaan naar de waardering voor Rotterdam onder jongeren van 13 tot 25 jaar. Ongeveer een kwart van de Rotterdamse jongeren is niet erg tevreden over wat er te beleven is in de stad. Onder westerse jongeren en degenen die bezig zijn met een hoger type onderwijs, is deze mening minder vertegenwoordigd. Toch zijn alle jongeren naar eigen zeggen (een beetje) trots op Rotterdam. Indien men een miljoen euro te besteden heeft, zou het overgrote deel dit besteden aan het organiseren van ‘kleine leuke dingen in de stad’ om zo de aantrekkelijkheid van de stad te vergroten. Ook het fysiek aantrekkelijker maken van de stad wordt meermaals genoemd. Opvallend is dat het realiseren van een multicultureel centrum - een podium voor niet-westerse cultuur en cultuuruitingen - onder niet-westerse jongeren heel populair is, terwijl westerse jongeren veelvuldiger kiezen voor een bijdrage aan een topsportcentrum.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
14
§2.3 Conceptueel model & hypothesen De in dit hoofdstuk besproken theoretische concepten leiden tot het volgende conceptueel model: Figuur 2.1 Conceptueel model
Achtergrondkenmerken jongeren*1
Interesse in aspecten Rotterdamse sportidentiteit*2
*1
geslacht, opleiding, afkomst, leeftijd, sporter/niet-sporter, Rotterdammer/niet-Rotterdammer
*2
geschiedenis, ligging, omvang, uiterlijk, innerlijk, symbolen, gedrag, communicatie
Uit de in dit hoofdstuk gepresenteerde theorie is reeds gebleken dat er relevante verschillen bestaan tussen jongeren wat betreft de mate van sportdeelname. In dit onderzoek wordt ervan uitgegaan dat hoe hoger de sportdeelname is, hoe meer interesse men heeft in sport en logischerwijs de sportidentiteit van de stad. Middels een enquête wordt bekeken welke aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit jongeren aanspreken, uitgesplitst naar verschillende achtergrondkenmerken van deze jongeren. Hieruit volgen de volgende hypothesen: 1. Verwacht wordt dat mannen meer interesse hebben in alle aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit dan vrouwen. 2. Verwacht wordt dat naarmate de leeftijd toeneemt, de interesse in alle aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit afneemt. 3. Verwacht wordt dat naarmate het opleidingsniveau toeneemt, de interesse in alle aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit toeneemt. 4. Verwacht wordt dat autochtonen meer interesse hebben in alle aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit dan allochtonen. 5. Verwacht wordt dat sportende jongeren meer interesse hebben in alle aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit dan niet-sportende jongeren. 6. Verwacht wordt dat Rotterdamse jongeren meer interesse hebben in alle aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit dan niet-Rotterdamse jongeren.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
15
  Onder de doelgroep jongeren worden in deze master thesis personen van 16 tot en met 25 jaar verstaan. Hierdoor zijn zowel middelbare scholieren, studenten, pas afgestudeerde als werkende jongeren in de doelgroep opgenomen. Nu duidelijk is in welke context het kwantitatieve deel van het onderzoek plaatsvindt, wordt er in het volgende hoofdstuk stilgestaan bij de theorie met betrekking tot het kwalitatieve onderzoek van deze master thesis.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
16
HOOFDSTUK 3 | THEORETISCH KADER KWALITATIEF ONDERZOEK Dit hoofdstuk richt zich op het verschaffen van relevante informatie omtrent sport, citymarketing en de beleveniseconomie. Wederom wordt afgesloten met een conceptueel model en bijbehorende onderzoeksvragen.
§3.1
Sport
In het eerder geschreven theoretisch paper (Van de Guchte & Stap, 2009) voorafgaand aan deze master thesis, zijn meerdere definities van sport te vinden. De onderstaande definitie van sport, zoals geformuleerd door het Mulier Instituut (www.mulierinstituut.nl), wordt in deze master thesis gehanteerd : “Sport is een menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband, maar ook ongebonden kan worden verricht, doorgaans met gebruikmaking van een - al dan niet in de eigen woonplaats gesitueerde - ruimtelijke voorziening en/of omgeving, op een manier die is gerelateerd aan voorschriften en gebruiken die in internationaal verband ten behoeve van prestaties met een competitie- of wedstrijdelement in de betreffende activiteit of verwante activiteiten tot ontwikkeling zijn gekomen.” De laatste jaren is sport uitgegroeid tot een wereldwijd verschijnsel met tal van dimensies, verschijningsvormen en betekenissen (Van den Berg et al., 2002; De Knop, Scheerder & Vanreusel, 2002). Het is een integraal onderdeel geworden van de gemeenschap, waardoor de sociale en economische waarde van sport actueler is geworden dan ooit tevoren. De Knop et al. (2002) stellen dat sport op sociaal vlak bijdraagt aan gezondheid, ontspanning, integratie, persoonlijke ontwikkeling en identificatie met een groep of individu. Groepen verschillen daarnaast op kenmerken als sociale klasse, ras, religie en handicap, welke mogelijk machtsverschillen veroorzaken en door sport democratisch in balans worden gebracht. Long & Sanderson (in Gratton & Henry, 2001) zien daarnaast gezamenlijke trots, een verbeterde werkgelegenheid, toegenomen productiviteit door fit en gezond personeel en verbeteringen in de leefomgeving als sociale voordelen van sport voor de gemeenschap. De economische waarde van sport komt volgens Van den Berg et al. (2002) vooral tot uitdrukking in de internationalisering van sport en de groeiende aandacht van de media, welke tot gevolg hebben gehad dat er een verdergaande commercialisering en professionalisering heeft plaatsgevonden; sport is big business geworden. Volgens De Knop et al. (2002) kan de
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
17
economische werking van sport op basis van drie maatstaven worden bepaald: uitgave, productie en werkgelegenheid. Deelname aan sport zorgt voor een uitgave, aangezien de toegang tot een sportaccommodatie vaak geld kost, net als tickets voor een sportwedstrijd. Daarnaast is er een enorme consumptiemarkt ontstaan voor sport en sportgerelateerde producten, vanwege de enorme vraag daarnaar van zowel sporters als niet-sporters. Kijkend naar de maatstaf werkgelegenheid, wordt duidelijk dat sport voor directe inkomsten zorgt in het geval van (top)sporters, coaches, trainers en managers en voor indirecte inkomsten als sprake is van sponsoring. Door de jaren heen is de sport geprofessionaliseerd, wat heeft geleid tot het ontstaan van een complete sportindustrie met producten en diensten als kleding, materiaal, bouw en onderhoud van sportfaciliteiten, reclame, verzekeraars en marketingbureaus. Degenen die binnen deze industrie werkzaam zijn, zijn ook financieel afhankelijk geworden van de sport. Vanwege de omvang kan sport dan ook gezien worden als volwaardige economische sector binnen de vrijetijdsindustrie (De Knop et al., 2002). Sport kan onderverdeeld worden in een tijdelijk en een permanent karakter. Met het permanente karakter van sport worden die aspecten bedoeld, die permanent aanwezig zijn: historie, accommodaties, voorzieningen, sporthelden, etc. Met het tijdelijke karakter van sport wordt daarentegen gedoeld op aspecten van sport die niet vast liggen en na verloop van tijd weer verdwijnen uit de stad, zoals georganiseerde sportevenementen.
§3.2
Citymarketing
In deze paragraaf wordt het concept citymarketing besproken en bijbehorende promotionele uitingen zich voordoen op het gebied van citymarketing.
§3.2.1 Het begrip citymarketing In de loop der jaren is de manier waarop steden aan citymarketing doen veranderd; er werden steeds uitgebreidere citymarketingplannen opgezet om de stad van een beter imago te voorzien en zodoende bepaalde doelgroepen te trekken (Buursink, 1991). Het doel van citymarketing is het in de markt zetten of versterken van de positie van de stad, waarmee zowel de marktpositie en het imago van de stad als het welzijn van haar burgers wordt bedoeld (Van den Berg, Klaassen & Van der Meer, 1990). Alvorens dieper in te gaan op het concept citymarketing is het van belang deze term helder te omschrijven. Citymarketing is nog in ontwikkeling, waardoor het lastig is één juiste definitie op te stellen. In de literatuur is een verscheidenheid aan omschrijvingen te vinden. Een gemeenschappelijk element dat deze omschrijvingen bevat, is dat het bij citymarketing draait om
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
18
de marketing van een bepaalde stad, hetgeen deel uitmaakt van het gemeentelijk beleid. Er wordt marktgericht gehandeld; gepoogd wordt het ‘product stad’ beter in overeenstemming te brengen met de behoeften en wensen van de (potentiële) klanten, zoals bedrijven, bewoners, investeerders en toeristen (de markt), door goed rekening te houden met de ontwikkelingen die spelen in de stedelijke omgeving (Buursink, 1991). Op basis van bovenstaande informatie is voor deze master thesis gekozen voor een vrij algemene definitie van het concept citymarketing, waarvan de verschillende aspecten in het merendeel van de literatuur terugkomen, te weten: Het marktinstrument van lokale en regionale overheden, gericht op het afstemmen van de stedelijke ruimte op de geselecteerde doelgroepen, teneinde de positie van de stad te optimaliseren. De te bereiken doelgroepen spelen een belangrijke rol bij de marketing van een stad. Kriekaard & Van Stijn (1995, p.2) definiëren doelgroepen als: “groeperingen van mensen (en/of hun organisaties) die op grond van gemeenschappelijke kenmerken, eigenschappen of kwaliteiten zijn af te schermen van anderen groepen, en waarop marketingactiviteiten kunnen worden gericht teneinde ruilrelaties met deze doelgroepen te bevorderen en tot stand te brengen”. Bij citymarketing draait het om ruilrelaties van personen en/of organisaties met elkaar, - binnen of buiten de stad -, om de doelstelling van de stad te bewerkstelligen (Ashworth & Voogd, 1990). Met een citymarketingbeleid wil een stad bepaalde doelgroepen, bijvoorbeeld toeristen of bedrijven, aantrekken om de stad leefbaarder te maken of economische groei te stimuleren. Er zijn verschillende doelgroepen die gebruik kunnen maken van de stad en vaak kiest een stad er dan ook voor meerdere doelgroepen aan te spreken, hetgeen het gehanteerde marketingbeleid van de betreffende stad complex maakt (Ashworth & Voogd, 1990). §3.2.2 Citybranding Een steeds meer voorkomende trend binnen citymarketing is citybranding; het in de markt zetten van de stad als merk ofwel ‘brand’ (Riezebos, 2007). Kavaratzis (2008) omschrijft een merk als een constructie met meerdere dimensies en mentale, emotionele en psychologische aspecten. Het heeft zijn wortels in en weerslag op de algemene, fysieke en sociale omgeving van de stad. Het verschil tussen citymarketing en citybranding is dat bij citymarketing de wensen en behoeften van klanten de rode draad vormen en bij citybranding de zelfgekozen visie, missie en identiteit richtinggevend zijn (Riezebos, 2007). Citybranding gaat verder dan citymarketing, omdat citybranding zich richt op het in de volle breedte ontwikkelen en exploiteren van een stedelijk
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
19
merk, met als kern de stedelijke merkidentiteit, welke symbolische en daardoor uiteindelijk ook economische meerwaarde kan opleveren (Pol, 2007). Een wezenlijk onderdeel van citybranding is het hebben van een slogan. Vaak wordt er een combinatie gemaakt tussen een slogan en een merk (Pol, 2007). Een bekend voorbeeld van slogans ten behoeve van citybranding is ‘The Big Apple’ ofwel New York City. Wellicht nog bekender is ‘I love New York’, wat na de aanslagen van elf september 2001 ‘I love New York more than ever’ werd. Enkele voorbeelden van citybranding in Nederland zijn ‘I Amsterdam’ [2004] en ‘Je vindt het pas echt in Utrecht’ [2003]. Doorgaans duiden slogans een sterk punt van een stad aan, maar het is ook mogelijk met een slogan de zwakke eigenschappen weg te poetsen. Citybranding gaat echter verder dan de ontwikkeling van logo’s en slogans. Bij het voeren van een merkstrategie is het doel het ontwikkelen van een duurzaam concurrentievoordeel, waarbij het draait om het structureel opbouwen van samenhangende percepties van de stad door middel van gericht beleid, investeringen, evenementen en communicatie, die tonen wat de stad voor waardevols te bieden heeft (Riezebos, 2007). Door middel van citybranding wordt er een symbolische meerwaarde gegeven aan producten, plaatsen en gebeurtenissen in de stad (Mommaas in Pol, 2007). De gehele stad moet aangepast worden of passen bij het merk dat uitgedragen wordt. Hierbij gaat het vooral om het ontwikkelen van nieuwe activiteiten. Het merk zal bekender worden en steeds meer geassocieerd worden met de stad, hetgeen uiteindelijk een positief effect zal hebben op het imago van de stad (Florian in Pol, 2007). Het is belangrijk dat eenzelfde boodschap gecommuniceerd wordt naar de doelgroep (Riezebos, 2007). Dat kan een struikelblok zijn, aangezien verschillende merkniveaus (wijk, stadsdeel, et cetera) door verschillende organen bestuurd worden en er op deze wijze mogelijk geen eenduidig merkbeeld tot stand komt. De positionering van een stad moet aansluiten bij wat de stad wezenlijk kan waarmaken; de gewenste identiteit moet overeenkomen met de huidige identiteit. Tot slot meent Riezebos (2007) dat citybranding alleen zinvol is als een Chief Marketing Officer van het stadsbestuur vergaande bevoegdheden heeft om de vele partijen die hun stempel op het imago van de stad willen drukken met de neuzen dezelfde kant op te laten wijzen. Daarbij komt dat de kracht van een merk niet alleen afhankelijk is van de communicatie, maar ook van de landmarks, sociaal-economische infrastructuur en de eerste indrukken van een stad. §3.2.3 Sport, marketing & de stad Marketing via sport gaat over de sponsoring van sport door bedrijven; het gebruiken van sport als middel om hun producten te promoten en te adverteren (Westerbeek, Rubingh & Shilbury, 2003). De ontwikkelingen in de sport die in paragraaf 3.1 beschreven zijn, hebben een positieve impuls Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
20
gegeven aan sport als marketinginstrument. In het geval van topsport maakt het bedrijfsleven er dankbaar gebruik van als middel om gestelde marketingdoelen te bewerkstelligen (Van den Berg et al., 2002). Dit komt vooral tot uitdrukking in de vorm van sponsoring van topsporters, topsportevenementen en cofinanciering van topsportaccommodaties. Ook binnen de context van een stad kan sport belangrijke voordelen bieden en daarmee uitermate geschikt zijn als middel om binnen het citymarketingbeleid een belangrijke rol te spelen. Sport heeft een sterke associatieve waarde en kan meerwaarde voor een stad genereren door bekende evenementen, clubs, accommodaties en topsporters (Van Wijk, 2003). Indien daarnaast een succesvolle sportorganisatie haar naam verbindt aan de stad, kan extra meerwaarde worden gecreëerd. Door bovengenoemde aspecten kan het citymarketingbeleid erin slagen de reputatie van de stad als merk te versterken en zodoende een blijvende bijdrage te leveren aan de aantrekkelijkheid van de stad. Een voorbeeld van een stad die sport ingezet heeft is Barcelona (Van den Berg et al., 2002). Deze stad heeft de Olympische Spelen gebruikt als motor voor de creatie van één van de meest attractieve steden van Europa. Dit mega-evenement heeft verbeteringen ten aanzien van het publieke en private transport gestimuleerd, gezorgd voor investeringen in de verbetering van de leefomgeving, sociaal-economische revitalisatie van het stadscentrum en de kust. Volgens Van den Berg et al. (2002) kan vooral sport een belangrijke bijdrage leveren aan het vergroten van de aantrekkingskracht van een stad, aangezien het aanbod van sport in een stad naast bijvoorbeeld kunst en cultuur - vorm geeft aan het uiterlijk van de stad; denk aan sportcomplexen, Olympische stadia en sportvelden die duidelijk zichtbaar zijn in de stedelijke ruimte. Buursink (1991) stelt dat uiterlijk een belangrijk bestanddeel vormt van de identiteit van een stad, waaraan stedenbouwkundige kwaliteiten en onvolkomenheden substantieel bijdragen. Asplund, Haider, Kotler & Rein (1999) voegen hieraan toe dat (top)sportcomplexen- en evenementen prima ingezet kunnen worden als stedelijke ‘attracties’, om op die manier nieuwe inwoners, bezoekers, investeerders en bedrijven aan te trekken. Teruggrijpend naar het sociale aspect van sport, kan sport door zijn sterke sociale werking criminaliteit doen afnemen, waardoor de sociale cohesie en maatschappelijke binding worden versterkt, en verloederde stadswijken een positieve impuls krijgen (De Knop et al., 2002). Dit alles verhoogt op zijn beurt de aantrekkelijkheid van de totale stad. De kanttekening die hierbij gemaakt moet worden, is dat sport tevens zorgt voor uitsluiting; verschillende kansen en mogelijkheden tussen groepen naar sociaal-economische status, sekse, etniciteit, leeftijd en beperkingen worden zichtbaar (De Knop et al., 2002). Zoals reeds beschreven is sport in de huidige tijd een integraal onderdeel van de gemeenschap (De Knop et al., 2002) en logischerwijs een onderdeel van het stedelijk aanbod. In marketingtermen is het gebruikelijk de stad te zien als product (Buursink, 1991), waarmee Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
21
gedoeld wordt op de stad als verzameling van diverse producten en voorzieningen, waarvan sport ook deel uitmaakt. Uit het oogpunt van sport moet men hierbij denken aan faciliteiten en diensten die zowel actieve als passieve sportbeoefening mogelijk maken; accommodaties, verenigingen, clubs en evenementen. Volgens Van den Berg et al. (2002) leveren deze faciliteiten en diensten op uiteenlopende manieren een meerwaarde op voor de stad. Accommodaties, zoals sporthallen en voetbalvelden verhogen het voorzieningenniveau van de stad en geven een positieve impuls aan het stedelijk imago als sportstad. Naast deze essentiële voorzieningen kunnen grootschalige topsportaccommodaties een drijfveer vormen voor de komst van hotels, restaurants en winkels, aangezien ze vaak grote groepen mensen aantrekken. De Knop et al. (2002) stellen dat verenigingen of clubs ook een waardevolle betekenis kunnen hebben voor het imago van de stad, waarbij het in Nederland dan vooral draait om voetbalclubs. Door professionalisering van de sport is de financiële macht van deze clubs sterk toegenomen; veel omzet wordt gegenereerd uit sponsoren, televisierechten, entreetickets en merchandising, en sommige clubs, zoals Ajax, zijn zelfs beursgenoteerd. Niet alleen levert dit kansen op voor het stedelijk imago, maar ook op economisch vlak, zoals het scheppen van werkgelegenheid. Topsportclubs zijn daarnaast vaak verbonden aan een stad of dragen zelfs de naam van de stad, waardoor in het geval van succesvolle resultaten naamsbekendheid bevorderd wordt en het stedelijk imago versterkt (De Knop et al., 2002). Op sociaal vlak zorgen successen van een topsportclub voor trots en saamhorigheid onder inwoners van een stad. Slechte prestaties kunnen daarentegen voor onrust zorgen, zoals rellen in en rondom een voetbalstadion. Reguliere sportclubs zijn op sociaal vlak zeker net zo belangrijk, aangezien zij mensen de mogelijkheid bieden zelf sport te beoefenen, zowel individueel als in groepsverband. Niet alleen permanente sportproducten, zoals hierboven besproken, maar ook tijdelijke producten als grootschalige (top)sportevenementen zijn interessante mogelijkheden voor citymarketing doeleinden (Van den Berg et al, 2002). Onderzoek wijst uit dat het organiseren van een grootschalig sportevenement voor een enorme economische impact kan zorgen, waardoor deze economische spin-off door gemeenten als hoofdreden wordt gebruikt om de organisatie op zich te nemen. Een goed voorbeeld om dit te bevestigen is de impact van een grootschalig sportevenement als de Olympische Spelen of de Wereldkampioenschappen voetbal, waarover al kort werd gesproken in het eerste hoofdstuk. Tijdens het evenement krijgt de bestemming zeer veel aandacht van de media, waardoor tot jaren na het evenement nog toeristen worden getrokken; Barcelona was voor de Olympische Spelen van 1992 lang niet zo’n bekende, veelbezochte toeristische bestemming als tegenwoordig, waarbij de Olympische sportaccommodaties een grote trekpleisters zijn. Hierbij moet gelijk een kanttekening worden geplaatst, want zoals Solberg & Preuss (2007) stellen, kan een positieve impact niet zomaar worden vastgesteld door additionele Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
22
opbrengsten toe te rekenen aan het betreffende evenement; van een toevallige samenloop van omstandigheden kan ook sprake zijn. De opbrengsten van het organiseren van zo’n grootschalig evenement moeten daarnaast eerst de investeringen dekken, voordat er sprake is van economisch voordeel. Met investeringen in sportfaciliteiten en niet-sport gerelateerde infrastructuur zijn flinke bedragen gemoeid, welke in de lange termijn planning van een gemeente moeten passen om het evenement economisch succesvol te krijgen. Veel voordelen die behaald worden uit de organisatie van grote sportevenementen vallen onder de categorie publieke goederen, waardoor overheidssubsidie vrij voor de hand liggend is als wijze van financiering. Een risico hierbij is dat sociaal-economische waarden van het evenement worden overdreven, wat het besluiten welk evenement te ondersteunen en het vaststellen van de hoogte van het budget bemoeilijkt. Niet alleen directe economische voordelen, maar bijvoorbeeld ook een toenemende werkgelegenheid, worden op economisch vlak als redenen voor de organisatie van een grootschalig sportevenement genoemd (Van den Berg et al, 2002). Daarnaast zorgt de grote media-aandacht voor naamsbekendheid en een positieve beeldvorming van de stad, en biedt het evenement een belangrijke vorm van vermaak en passieve sportbeoefening. In paragraaf 3.2.2 werd reeds gesproken over het begrip citybranding, waarbij de zelfgekozen missie, visie en identiteit van een stad richtinggevend zijn in plaats van de wensen en behoeften van de klant (Riezebos, 2007). Aangezien sportaccommodaties, -evenementen, en clubs positief bijdragen aan het stedelijk imago en haar identiteit, leent het geheel zich uitstekend als hulpmiddel bij het ‘branden’ van een stad. In het competitief stedelijk milieu is het van cruciaal belang een eigen imago te creëren om zo potentiële bewoners, bezoekers, bedrijven en investeerders naar de stad toe te trekken. §3.3
De beleveniseconomie
In de paragraaf over de opkomst van citymarketing is reeds gesproken over het feit dat de stad niet meer alleen een plek is om te werken, maar steeds meer om te wonen en recreëren, en waar de bewoner of bezoeker uit is op een optimale beleving van zijn schaarse vrije tijd. In deze paragraaf wordt op het aspect beleving dieper ingegaan. §3.3.1 Het begrip beleveniseconomie Werkgroep ‘De stad als belevenis’ (2001) formuleert een verschuiving van de stad als werkstad naar de stad als vrijetijdsstad. De stad wordt niet meer enkel als product gezien, maar als een totale belevenis waarbij de bewoner of bezoeker uit is op een optimale beleving van zijn of haar schaarse vrije tijd. De materiële behoeften zijn bevredigd en de focus is verschoven naar psychologische behoeften (Nijs & Peters, 2002). De grenzen tussen traditionele vormen van Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
23
vrijetijdsbesteding vervagen en er ontstaan gevarieerde en brede podia van vrijetijdsbesteding, die niet zozeer een product of dienst bieden, maar een (vrijetijds)ervaring. Bedrijven en ook plaatsen krijgen te maken met een strijd om de aandacht van de consument. Pine & Gilmore (2000) stellen dat als een bedrijf of stad onderscheidend wil zijn, zij beleveniswaarde moeten aanbieden en introduceren de term beleveniseconomie; de economie waarbij niet zozeer het product of de dienst centraal staat, maar juist de belevenis. Door middel van belevenissen kunnen organisaties het product meer inhoud en gevoel geven, waardoor er positieve gevoelens opgewekt kunnen worden bij de aankoop of consumptie, met als doel het creëren van affectie wat mogelijk leidt tot herhalingsaankopen of een langer verblijf (Nijs & Peters, 2002). Men kan complete belevenissen aanbieden, of aan gewone producten en diensten beleveniselementen toevoegen. Voorbeelden die Engwirda & Ouwerkerk (g.d.) noemen, zijn de Heineken Experience, de funshopwinkels van Perry Sport, de fiets als lifestyle en de reisbeleving in een oud stationsgebouw. Het verschil met ‘gewone’ producten en diensten, zonder toegevoegde waarde, is het inspelen op emotionele aspecten in plaats van rationele aspecten, het vervullen van wensen in plaats van behoeften en de consument actief in plaats van passief bij het product of de dienst betrekken (Morgan, 2006). Tevens is de interactie met de consument belangrijk, evenals de omgeving en de sfeer. Bovendien is niet alleen de uitkomst van belang, maar het gehele proces. Prahalad & Ramaswamy (in Morgan, 2006) halen het begrip co-creatie aan; samen met de consument waarde creëren. Ware co-creatie vindt plaats wanneer organisaties ‘belevenisruimtes’ creëren waar dialoog, transparantie en toegang tot informatie het consumenten mogelijk maken om belevenissen te ontwikkelen die passen bij hun eigen behoeften en mate van betrokkenheid. Wat bij het ontwikkelen van belevenissen altijd geldt: creativiteit is onmisbaar. Bestemmingen hebben onderscheidende aspecten nodig om een goede belevenis te kunnen zijn, zoals landmarks, iconen, unique selling points en experiental selling propositions. Het uiteindelijke belang dat consumenten hechten aan de aangeboden belevenis is onzeker en de belevenis is afhankelijk van tal van sociale, culturele en politieke contextfactoren (Mommaas, 2000). Deze factoren hebben producenten nooit helemaal onder controle, hetgeen de noodzaak tot een stevige relatie met consumenten versterkt. Enkele auteurs hebben de beleveniseconomie bekritiseerd; zij vinden de omgeving kunstmatig en te veel gecentreerd om het product. Nijs (in Morgan, 2006) vindt dat de beleveniseconomie zich teveel bezig houdt met gevoel en te veel gefundeerd is in de ‘masculiene’ cultuur, gebruik makend van Hofstede’s terminologie. In de meer ‘feminiene’ Europese culturen moet de beleving vanuit de sociale en omgevingswaarden van de organisatie komen, om toegevoegde emotionele waarde voor de consumenten te creëren.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
24
§3.3.2 Sport & beleveniseconomie “Bij een belevenis bestaat de economische functie uit het regisseren door de organisatie die de belevenis aanbiedt, dient de aard van het aanbod gedenkwaardig te zijn, het sleutelkenmerk de persoonlijke benadering en de leveringswijze van dit alles is de dienst”, aldus Van Wijk (2003, p.169). Hij stelt dat sport zich bij uitstek leent voor gedenkwaardige belevenissen, aangezien de sfeer tijdens bijvoorbeeld internationale schaatskampioenschappen, finales en wielerklassiekers als de Tour de France heel bijzonder is. Voor een gecreëerde belevenis die substantieel waarde toevoegt, mag geld worden gevraagd volgens Pine & Gilmore (2000). Daarom wordt er geld gevraagd voor de belevenis zelf, zoals het geval is bij sportevenementen, of wordt de belevenis doorberekend in het product. Een voorbeeld wat Engwirda & Ouwerkerk (g.d.) noemen, is NikeTown, waarbij het kopen bijna bijzaak lijkt; het gaat hier om het neerzetten van een imago, het laten proeven van een sfeer en een beleving neerzetten die bij producten van Nike horen. Zoals Metz (in Engwirda & Ouwerkerk, g.d.) benadrukt: “Winkel is trouwens een vies woord: het gaat hier om een ‘nieuwe generatie detailhandelsomgeving’, waar de koopdaad een ‘experience’ rond één thema is. Hier wordt de klant - sorry, de ‘gast’ - ingeprent: hier geldt niet de kassa, maar een droom.” Doordat de commercie sport tot een onderdeel van de beleveniseconomie maakt, ontstaan kansen en uitdagingen, maar het verandert ook het karakter van de sport; de sport verzakelijkt (Breedveld & Tiessen-Raaphorst, 2006). Door de beleveniseconomie komen toeschouwers op andere locaties in aanraking met een rijker aangeklede infrastructuur en innoverende, nieuwe consumptiemogelijkheden. Breedveld & Tiessen-Raaphorst (2006) noemen hierbij het voorbeeld van sporters die gewend zijn geraakt aan ligbaden en whirlpools en geen genoegen meer nemen met een simpele douche bij de sportvereniging. §3.4
Tussentijdse conclusie
Citymarketing is een veelgebruikt, complex beleidsinstrument dat een goede organisatie vereist. Het doel is het in de markt zetten of versterken van de positie van de stad, waarbij originaliteit en uniciteit zeer belangrijk zijn. De stedelijke ruimte dient afgestemd te worden op de geselecteerde doelgroep(en). Het steeds populairder wordende citybranding gaat verder dan citymarketing, omdat citybranding zich richt op het in de volle breedte ontwikkelen en exploiteren van een stedelijk merk. Binnen de context van een stad kan zowel het tijdelijke als het permanente karakter van sport positief bijdragen aan het stedelijk imago en de identiteit, en daarmee uitermate geschikt zijn als middel om binnen het citymarketingbeleid een belangrijke een rol te spelen. Vaker wordt het tijdelijke karakter van sport ingezet in de vorm van evenementen. Door middel van bekende en succesvolle evenementen, clubs, accommodaties en topsporters kan het Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
25
citymarketingbeleid erin slagen de reputatie van de stad te versterken en een blijvende bijdrage leveren aan de naamsbekendheid, leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de stad. Citymarketing handelt louter over de stad als product, echter de beleveniseconomie is een steeds grotere rol gaan spelen in de hedendaagse samenleving. Door als stad maximaal bij de belevenissen aan te sluiten, kan de stad een sterkere positie verwerven en een krachtigere stedelijke identiteit. Sport blijkt zich uitstekend te lenen voor het creëren van gedenkwaardige belevenissen die zijn afgestemd op de waarden van specifiek gekozen doelgroepen, en daarmee het vergroten van de aantrekkelijkheid van een stad, om meer bezoekers te trekken en zo een economische groei te bewerkstelligen. Het creëren van belevenissen is tevens van toepassing op steden. Het doel hiervan is de aantrekkingskracht van bestemmingen te vergroten, middels het creëren van een uniek en onderscheidend beeld of merk. Sport kan een groot en belangrijk onderdeel van een bestemming zijn, aangezien de marketing en de mate van overleving van verschillende
toeristische
bestemmingen
en
producten
in
grote
mate
afhangen
van
sportactiviteiten. §3.5
Conceptueel model & onderzoeksvragen
De in dit hoofdstuk genoemde theoretische concepten leiden tot het conceptueel model, weergegeven in figuur 3.1. Het concept ‘permanente karakter van sport’ staat centraal in dit onderzoek en is reeds in de inleiding toegelicht. Figuur 3.1 Conceptueel model
Permanente karakter van sport in Rotterdam
Citymarketing binnen Rotterdam
Aantrekkelijkheid sportieve jongerenstad Rotterdam
Beleveniseconomie binnen Rotterdam
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
26
  Bekeken wordt hoe het permanente karakter van sport zich manifesteert in Rotterdam en welke invloed dit heeft op de aantrekkelijkheid van Rotterdam als sportieve jongerenstad. Daarnaast wordt onderzocht wat de invloed van het Rotterdamse citymarketingbeleid is op Rotterdam als een aantrekkelijke, sportieve jongerenstad. Dit wordt tevens bekeken voor de beleveniseconomie. Om tot een antwoord op de centrale probleemstelling te komen zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: 1. In hoeverre heeft het permanente karakter van sport een uitwerking op de aantrekkelijkheid van Rotterdam als sportieve, aantrekkelijke jongerenstad? 2. In hoeverre heeft citymarketing een uitwerking op de aantrekkelijkheid van Rotterdam als sportieve, aantrekkelijke jongerenstad? 3. In hoeverre heeft de beleveniseconomie een uitwerking op de aantrekkelijkheid van Rotterdam als sportieve, aantrekkelijke jongerenstad? In het volgende hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de manier waarop deze master thesis is uitgevoerd.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
27
HOOFDSTUK 4 | METHODEN Dit hoofdstuk vangt aan met de onderstaande schematische weergave van het onderzoek. Figuur 4.1 Onderzoeksmodel Het vergaren van theorie, middels deskresearch
Inzicht verkrijgen in de interesse van jongeren in de aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit, middels een online enquête
Inzicht verkrijgen in het permanente karakter van sport in Rotterdam & citymarketing en/of de beleveniseconomie, middels interviews
Aanbevelingen ten aanzien van het vergroten van de aantrekkelijkheid van Rotterdam als sportieve jongerenstad
Na het vergaren van de benodigde theorie, wordt er door middel van een online enquête in kaart gebracht welke aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit jongeren aanspreken. Tevens wordt er inzicht verkregen in het permanente karakter van sport en de citymarketing en/of beleveniseconomie in Rotterdam middels de visie van ‘experts’ gedurende een aantal interviews. Tot slot worden de verkregen theoretische en praktische inzichten kritisch geanalyseerd en gecombineerd om tot een antwoord op de geformuleerde centrale probleemstelling te komen. Teneinde een duidelijk overzicht te geven van de onderzoeksmethoden, wordt dit - evenals de theoretische achtergronden - gedaan per onderzoeksdesign. Het kwantitatieve gedeelte van het onderzoek dient ter inventarisering van de aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit welke jongeren aanspreken. De functie van het kwalitatieve deel is het achterhalen van de invloed van het permanente karakter van sport, citymarketing en de beleveniseconomie op de aantrekkelijkheid van Rotterdam als sportieve jongerenstad. Voor beide typen onderzoek worden achtereenvolgens het onderzoeksdesign, de steekproef, de dataverzamelingsmethoden en de dataanalyse besproken. Tevens wordt in het kwantitatieve gedeelte de operationalisering van de theoretische concepten gepresenteerd. Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
28
§4.1
Kwantitatief
In deze paragraaf worden de methoden van onderzoek voor het kwantitatieve deel van de master thesis besproken. §4.1.1 Onderzoeksdesign Het kwantitatieve gedeelte omvat het onderzoek naar de aspecten van de identiteit van Rotterdam als sportstad die jongeren aanspreken. Doordat de respondenten keuze hebben uit dezelfde antwoordalternatieven, kunnen de resultaten statisch vergeleken worden (Baarda, De Goede & Kalmijn, 2000). Bij het afnemen van enquêtes is de kans op sociaal wenselijke antwoorden kleiner dan bij interviews en kunnen er meer personen ondervraagd worden in relatief korte tijd (Baker, 1999). Bovendien is de enquête uitermate geschikt om motieven en attitudes van groepen vast te stellen (Baarda et al., 2000). Om deze redenen is gekozen voor een enquête als onderzoeksinstrument. Een mogelijk nadeel is dat er niet door gevraagd kan worden, maar ook door middel van enquêtes kan diepgang bereikt worden, bijvoorbeeld door het opnemen van open vragen. Door middel van het uitzetten van enquêtes via internet, en in het bijzonder de virtual community Hyves, zal de benodigde data worden verzameld. Er kan enige bias in de steekproef ontstaan doordat slechts de jongeren die gebruik maken van Hyves in de steekproef worden opgenomen. Echter, slechts twee procent van de jongeren tot 25 jaar blijkt eind 2008 thuis niet over internet te beschikken (www.cbs.nl). Daarnaast beschikken ruim zeven miljoen mensen over een Hyvesprofiel (www.hyves.nl), waarvan jongeren het overgrote deel vormen. §4.1.2 Steekproef De steekproef van het kwantitatieve gedeelte van het onderzoek omvat jongeren. Het doel is het kunnen generaliseren van de resultaten van de enquête naar de gehele populatie. De jongeren, welke benaderd zijn via Hyves, zijn enkel geselecteerd op het achtergrondkenmerk leeftijd; jongeren van 16 tot en met 25 jaar zijn verzocht de online enquête in te vullen. De betreffende jongeren zijn benaderd via een oproep op de Hyvespagina’s van onder andere de schrijvers van deze master thesis en publieke Hyves-pagina’s, zoals ‘Your World’, ‘Studenten’ en ‘Universiteit van Tilburg’. Daar de steekproef verkregen wordt via internet, wordt er vanuit gegaan dat de geografische spreiding van de steekproef niet regio specifiek is en dat de jongeren vanuit heel Nederland gerepresenteerd zijn. Door de link naar de enquête op meerdere verschillende Hyvespagina’s te plaatsen, is gepoogd een breed, gevarieerd en representatieve sample te verkrijgen. In totaal heeft de enquête drie weken online gestaan en hebben 265 respondenten de vragenlijst volledig ingevuld.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
29
§4.1.3 Dataverzamelingsmethoden Om de aspecten van de huidige identiteit van Rotterdam die door jongeren belangrijk gevonden worden op te sporen, zijn enquêtes verspreid via de virtual community Hyves. De enquête is opgesteld aan de hand van deskresearch aangaande de identiteit van Rotterdam als sportstad. Gestart is met een aantal sociaal-demografische kenmerken, welke van belang zijn voor onderlinge vergelijkingen tussen groepen respondenten (Baarda et al., 2000), zoals geslacht, leeftijd, afkomst, woonplaats en opleidingsniveau. Tevens is de respondenten gevraagd naar de interesses in de vrije tijd, zodat bij de analyse bijvoorbeeld sporters van niet-sporters onderscheiden kunnen worden. Vervolgens worden er een aantal vragen gesteld over Rotterdam Sportstad, zoals de bekendheid hiermee en de aantrekkelijkheid ervan, waarna ingegaan wordt op acht elementen van de identiteit van Rotterdam Sportstad (geschiedenis, ligging, omvang, uiterlijk, innerlijk, symbolen, gedrag, communicatie). Er wordt afgesloten met een aantal algemene vragen, onder andere over de aanwezigheid van de ondervraagde jongeren in Rotterdam en hun bezoek aan Rotterdamse (sport)evenementen en bezienswaardigheden. De complete vragenlijst is opgenomen in bijlage 2. Met behulp van Thesistools (www.thesistools.com) is de vragenlijst online gezet.
§4.1.4 Operationalisering. Het concept dat centraal staat in het kwantitatieve deel van het onderzoek, is de sportidentiteit van Rotterdam. Zoals reeds eerder vermeld, wordt deze door Noordman, De Graauw & Van Lisdonk (2004) onderverdeeld in acht aspecten, te weten: geschiedenis, ligging, omvang, uiterlijk, innerlijk, symbolen, gedrag en communicatie. Door middel van stellingen is de interesse in deze afzonderlijke aspecten achterhaald. De onafhankelijke variabelen, welke uit de theorie uit hoofdstuk twee naar voren zijn gekomen, bestaan uit een aantal sociaal-demografische en situationele kenmerken. Tabel 4.1 Overzicht operationalisering theoretische concepten Theoretisch concept Sportidentiteit Rotterdam
Operationalisering Geschiedenis Ligging Omvang Uiterlijk Innerlijk Symbolen Gedrag Communicatie
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
Item 30, stelling 1 30, stelling 2 30, stelling 3 30, stelling 4 30, stelling 5 30, stelling 6 30, stelling 7 30, stelling 8
Meetniveau Quasi-interval Quasi-interval Quasi-interval Quasi-interval Quasi-interval Quasi-interval Quasi-interval Quasi-interval
30
Theoretisch concept Operationalisering Achtergrondkenmerken Geslacht jongeren Leeftijd Afkomst Opleiding momenteel Sporter / niet-sporter Rotterdammer / nietRotterdammer
Item 1 2 3 5 9 31
Meetniveau Nominaal Ratio Nominaal Ordinaal Ordinaal Nominaal
Bij de stellingen behorende bij de sportidentiteit van Rotterdam, is gebruik gemaakt van een vijfpunts Likertschaal, waarbij respondenten kunnen aangeven of zij het er volledig mee oneens zijn, mee oneens, neutraal, mee eens of volledig mee eens. Ook is de categorie ‘geen mening’ toegevoegd, zodat de antwoordmogelijkheden uitputtend zijn. De interesse in de identiteit van Rotterdam als sportstad is gemeten aan de hand van de onderstaande acht items. Deze stellingen bevragen op het eerste gezicht niet direct naar de interesse in de verschillende identiteitsaspecten. Het idee erachter is echter, dat als een aspect ‘aanspreekt’ of men iets ‘belangrijk vindt’, men daar logischerwijs interesse in heeft. 1. De sportgeschiedenis van Rotterdam spreekt mij aan. 2. Ik vind dat Rotterdam meer moet doen met haar ligging aan de Maas (bijvoorbeeld een sportcentrum aan de Maas of sport rond de Havendagen). 3. De mogelijkheden om te sporten in Rotterdam spreken mij aan. 4. Ik vind het belangrijk dat sport zichtbaar aanwezig is in Rotterdam (bijvoorbeeld in de vorm van reclame uitingen, gebouwen, bewegwijzering). 5. De Rotterdamse sportmentaliteit spreekt mij aan. 6. Rotterdamse sportsymbolen mogen niet ontbreken. 7. Ik vind het belangrijk dat Rotterdam genoeg sportinitiatieven neemt voor zowel top- als breedtesport. 8. Het communiceren van ‘Rotterdam, City of Sports’ naar (potentiële) bewoners, bezoekers en bedrijven is van essentieel belang. Tevens is de respondenten gevraagd naar een reeks sociaal-demografische en situationele kenmerken. Deze dienen als onafhankelijke variabelen in de regressieanalyse, om te kijken hoeveel variantie van de afhankelijke variabele verklaard wordt door deze onafhankelijke variabelen. Ook de bijdrage van elke afzonderlijke onafhankelijke variabele kan bekeken worden. Hierbij is geslacht gemeten met behulp van een directe vraag op nominaal niveau en leeftijd op rationiveau met een open vraag. Afkomst is gemeten op nominaal niveau, waarbij gevraagd is naar het geboorteland van de respondent zelf, van de ouders en van de grootouders. Bij de huidige Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
31
opleiding is gebruik gemaakt van categorisering van de diverse opleidingen, te weten een tiental antwoordcategorieën op ordinaal niveau plus de categorieën ‘geen’ en ‘overig’. Het zijn van een sporter of niet-sporter is gemeten door te vragen naar de regelmaat van sportbeoefening met een ordinale antwoordmogelijkheid. Volgens de ‘Richtlijnen Sportdeelname-Onderzoek’ wordt men getypeerd als zijnde sporter wanneer men minimaal maandelijks sport (www.mulierinstituut.nl). Om deze reden zijn de categorieën ‘dagelijks’, ‘wekelijks’ en ‘maandelijks’ hergecodeerd naar ‘sporter’. De antwoordmogelijkheden ‘jaarlijks’ en ‘nooit’ vormen het kenmerk ‘niet-sporter’. De vraag ‘Wat doe je in Rotterdam?’ is gebruikt voor het achterhalen van de woonplaats van de respondent. Degenen die anders dan ‘Ik woon in Rotterdam’ aangekruist hebben, zijn beschouwd als ‘niet-Rotterdammers’. Bij alle categorische vragen zijn uitputtende en onderling uitsluitende categorieën gebruikt. §4.1.5 Data-analyse De resultaten van de online enquêtes worden door Thesistools weergegeven in een Excel-bestand en kunnen op deze manier gemakkelijk geïmporteerd in het statistische programma SPSS, versie 16.0. Ten eerste is de data gecontroleerd op missings en zijn juiste variabele namen, labels, codes en meetschalen toegekend aan de items. Middels het uitdraaien van frequenties voor alle variabelen wordt nogmaals gecontroleerd op fouten in het databestand. Hier is onder andere uit gebleken dat bij de stellingen omtrent de identiteitsaspecten erg vaak, namelijk 135 keer, de optie ‘geen mening’ aangekruist is. Omdat dit een groot en belangrijk gedeelte van de steekproef is, zijn deze in de analyses meegenomen als het gemiddelde van de score op de betreffende stelling. Tevens is gebleken dat bepaalde groepen in de steekproef onder- of oververtegenwoordigd zijn ten opzichte van andere groepen. Overwogen is een wegingsfactor toe te passen om vertekende uitkomsten van statistische analyses te voorkomen. Echter, dit garandeert geen betere resultaten, zodat is besloten dit niet te doen. Na het opschonen van het databestand, is ten eerste een factoranalyse uitgevoerd. Nadat bleek dat deze wijze van datareductie niet succesvol is, is door middel van het optellen van de scores van de afzonderlijke stellingen één totaalscore van het concept interesse in de sportidentiteit van Rotterdam gemaakt. Aangezien de vragenlijst zelf is gecreëerd, is er een test van betrouwbaarheid uitgevoerd voor het totaalconcept interesse in de sportidentiteit van Rotterdam. De interne consistentie van de schaal is onderzocht, oftewel er is gekeken in welke mate de items die de schaal maken ‘samenhangen’ en hetzelfde concept meten (Pallant, 2005). Teneinde concrete aanbevelingen te kunnen doen aan de gemeente Rotterdam, zijn er regressieanalyses uitgevoerd met de acht individuele variabelen. Dit om onder andere te kijken welke sociaal-demografische en situationele kenmerken het grootste effect hebben op de interesse voor de acht elementen van de sportidentiteit van Rotterdam, welke kenmerken de Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
32
elementen het hoogst waarderen, en hoeveel van de variantie verklaard wordt door de onafhankelijke variabelen. Tevens is er een regressieanalyse uitgevoerd met de totaalscore op de schaal. De opgestelde hypothesen worden voor zowel de totale sportidentiteit getoetst als voor de acht afzonderlijke aspecten. Uitgebreidere informatie over de factoranalyse, het optellen van de acht afzonderlijke schalen en de betrouwbaarheidsanalyse staat in de eerst volgende subparagrafen. Op de regressieanalyse wordt in het volgende hoofdstuk uitgebreid ingegaan. Zoals te zien in tabel 4.1, bestaat het model, dat in dit kwantitatieve gedeelte van het onderzoek centraal staat, uit acht afhankelijke variabelen, te weten de interesse in geschiedenis, ligging, omvang, uiterlijk, innerlijk, gedrag, symbolen en communicatie, en zes onafhankelijke variabelen:
geslacht,
leeftijd,
afkomst,
opleiding
momenteel,
sporter/niet-sporter
en
Rotterdammer/niet-Rotterdammer. De relatie tussen de afhankelijke variabelen en de onafhankelijke variabelen worden getoetst middels regressieanalyses. §4.1.5.1
Factoranalyse
Om het concept interesse in de sportidentiteit van Rotterdam te meten, is de interesse van de jongeren in acht elementen gemeten, te weten geschiedenis, ligging, omvang, uiterlijk innerlijk, symbolen, gedrag en communicatie. Deze verdeling is gemaakt door Noordman, De Graauw & Van Lisdonk (2004) en in dit onderzoek aangehouden. Om de data te reduceren is een factoranalyse uitgevoerd. Om er achter te komen of de verkregen dataset geschikt is voor factoranalyse, wordt gekeken naar de score op de zogenaamde Kaiser-Meyer-Olkin Measure of Sampling Adequacy, of kortweg KMO (Pallant, 2005). Deze is ,795, hetgeen de vastgestelde norm van minimaal ,60 overschrijdt. Daarnaast moet de Bartlett’s Test of Sphericity significant zijn. Ook aan deze voorwaarde voor factoranalyse voldoet de dataset. Daarnaast moet een item bestaan uit vijf of meer categorieën. Aan deze voorwaarde wordt voldaan, gezien het gebruik van een vijf-punts Likertschaal. Tevens moet het aantal respondenten groter zijn dan honderd en dan vijf maal het aantal items (Van Assen, 2008). Ook aan deze voorwaarden voldoet de dataset. Op basis van Kaiser’s criteria en de scree plot komen er twee componenten bovendrijven. Deze zijn vervolgens geroteerd om de output beter te kunnen interpreteren. Er is zowel een Varimax als een Oblimin rotatie uitgevoerd. Tabel 4.2 toont de ladingen op de twee componenten naar aanleiding van de Varimax rotatie en tabel 4.3 de ladingen naar aanleiding van de Oblimin rotatie.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
33
Tabel 4.2 Rotated Component Matrixª
Tabel 4.3 Structure Matrix
Rotated Component Matrixa
Structure Matrix
Component
Component
1
1
2
Stelling Ligging ,598 Stelling Omvang ,774 Stelling Uiterlijk ,594 ,343 Stelling Innerlijk ,667 Stelling Symbolen ,663 ,381 Stelling Gedrag ,781 Stelling ,804 Communicatie Stelling Geschiedenis ,766 Extraction Method: Principal Component Analysis. Rotation Method: Varimax with Kaiser Normalization. a. Rotation converged in 3 iterations.
2
Stelling Ligging ,588 Stelling Omvang ,772 Stelling Uiterlijk ,645 ,433 Stelling Innerlijk ,303 ,689 Stelling Symbolen ,720 ,481 Stelling Gedrag ,803 ,314 Stelling ,798 Communicatie Stelling Geschiedenis ,779 Extraction Method: Principal Component Analysis. Rotation Method: Oblimin with Kaiser Normalization.
Verschillende items laden op twee componenten. Echter, bij welk component ze ook geplaatst worden, het is onmogelijk inhoudelijk logische componenten te vormen. In de literatuur worden de acht elementen onderverdeeld in drie groepen; statische elementen, welke geschiedenis en ligging omvatten, semi-statische elementen, welke omvang, uiterlijk en innerlijk omvatten, en tot slot de inkleurende elementen bestaande uit symboliek, gedrag en communicatie. Dit is een logische onderverdeling, welke op geen enkele manier - ook niet enigszins afwijkend - zonder zeer geforceerd te handelen, tot stand komt uit de factoranalyse. De belangrijkste SPSS output van de factoranalyse en bijbehorende rotaties zijn terug te vinden in bijlage 3.
§4.1.5.2
Totale interesse sportidentiteit van Rotterdam
Om de data (fors) te reduceren en wellicht meer significante resultaten in de regressieanalyse te vinden, is tot slot schaalconstructie toegepast. De scores van de afzonderlijke schalen zijn door middel van de functie ‘Compute’ in SPSS opgeteld tot een totaalscore voor de interesse in de sportidentiteit van Rotterdam. Om te oordelen over de betrouwbaarheid van deze schaal, wordt er naar twee zaken gekeken: de schaal wordt in zijn geheel beoordeeld, evenals de bijdrage van de afzonderlijke items aan de totale betrouwbaarheid. Er is een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd met behulp van Cronbach’s alpha (α), welke de samenhang van de items weergeeft; hoe hoger de samenhang, hoe hoger de Cronbach’s alpha score. Om de bijdrage van de afzonderlijke items aan de Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
34
betrouwbaarheid te beoordelen, wordt er gekeken naar de kolom ‘corrected item-total correlation’ en de kolom ‘alpha if item deleted’. De SPSS output van de betrouwbaarheidsanalyses is terug te vinden in bijlage 4. Het concept interesse in de sportidentiteit van Rotterdam vertoont een betrouwbaarheid van α = ,770, wat groter is dan ,70 en daarom bestempeld wordt als goed (Pallant, 2005). Alle ‘corrected item-total correlations’ zijn groter dan ,30, wat er op wijst dat alle items bijdragen aan de betrouwbaarheid van de schaal. Na verwijdering van een van de items zou de alpha kleiner worden, wat logischerwijs niet gedaan is. Er kan gesteld worden dat de zelf opgestelde schaal voor de interesse in de sportidentiteit van Rotterdam betrouwbaar is en gebruikt mag worden. Ook al is de schaal voor de totale interesse in de sportidentiteit van Rotterdam betrouwbaar, voor dit onderzoek zijn tevens de resultaten van de afzonderlijke identiteitsaspecten van belang, omdat er op deze wijze gekeken kan worden of er per aspect verschillen zitten binnen de groep jongeren die zich hiervoor interesseert. Op grond hiervan kunnen er concrete aanbevelingen aan de gemeente Rotterdam gedaan worden. Daarom wordt er naast een regressieanalyse op de totale schaal ook een regressie uitgevoerd met de acht afzonderlijke identiteitsaspecten als afhankelijke variabele. §4.2
Kwalitatief
De kwalitatieve onderzoeksmethoden worden in deze paragraaf uiteengezet. §4.2.1 Onderzoeksdesign Het kwalitatieve gedeelte van het onderzoek omvat het onderzoek naar het permanente karakter van sport in Rotterdam, en naar de visie van ‘experts’ op het gebied van citymarketing en/of de beleveniseconomie. Bij kwalitatief onderzoek ligt de nadruk op sociale processen, gedragingen, gevoelens, achterliggende motivaties, meningen, wensen en behoeften van respondenten (Baker, 1999; Boeije, 2006), welke noodzakelijk zijn voor het achterhalen van een gedetailleerde visie van de ‘experts’. De ‘waarom’ en ‘hoe’ vraag staat centraal (Boeije, 2006). Er is gekozen voor deze onderzoeksstrategie, omdat kwalitatief onderzoek - en in dit geval diepte interviews - de mogelijkheid geeft door te vragen en te letten op non-verbale communicatie, en zo meer diepgaande en rijkere data te verzamelen. Omdat het draait om de ervaringen van de ‘experts’ met sport en citymarketing en/of de beleveniseconomie, in het licht van Rotterdam en jongeren, is kwalitatief onderzoek het meest geschikt. Het kwalitatieve onderzoek is tevens exploratief van aard; diepte-interviews met ‘experts’ zullen nieuw inzicht verschaffen in de mogelijkheden om het permanente karakter van sport in Rotterdam te koppelen aan bij jongeren aansprekende Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
35
aspecten van de identiteit van Rotterdam als sportstad (Maso & Smaling, 1998). §4.2.2 Steekproef De steekproef van het kwalitatieve gedeelte van het onderzoek omvat ‘experts’ op het gebied van het permanente karakter van sport (in Rotterdam) en citymarketing en/of de beleveniseconomie. Voor de selectie van de respondenten is gebruik gemaakt van purposive sampling (Boeije, 2006); er zijn doelgericht personen geselecteerd uit de populatie. Interviews met ‘experts’ aangaande het permanente karakter van sport in Rotterdam, worden de ‘eerste ronde’ interviews genoemd. De tweede ronde bestaat uit gesprekken met ‘experts’ op het gebied van citymarketing en/of de beleveniseconomie, uiteraard met sport, jongeren en Rotterdam in het achterhoofd. In de periode voor en tijdens het afnemen van de interviews is door middel van snowball sampling gezocht naar overige potentiële respondenten die een toegevoegde waarde aan het onderzoek zouden kunnen leveren. Een mogelijk nadeel van deze methode is homogenisering (Bryman, 2004). Er is triangulatie van informatie, welke verkregen is van verschillende respondenten, om de kwaliteit van de gegevens te waarborgen. Hierdoor vullen de diverse bronnen van informatie - interviews met zowel sport als citymarketing ‘experts’ - elkaar aan. §4.2.2.1
‘Experts’
Voor de eerste ronde zijn zes interviews gehouden. De namen van deze respondenten inclusief organisatie, functie, plaats en de datum van het afgenomen interview zijn in tabel 4.4 overzichtelijk weergegeven. Tabel 4.4 Overzicht respondenten interviewronde één Naam respondent John de Vos Frank van den Wall Bake Gert-Jan Lammers Fred Rozendaal
Organisatie
Functie
Plaats
Datum interview 17-04-2009
Rotterdam SportPartners (RSP) / Vox Sports & Events Van den Wall Bake (VDWB) Consult Rotterdam Sportsupport Waterkring / Concours Hippique International Officiel Rotterdam Topsport
Directeur/ eigenaar
Capelle a.d. IJssel
Directeur/ eigenaar Directeur
Hilversum
21-04-2009
Rotterdam
23-04-2009
Directeur/ Rotterdam 23-04-2009 eigenaar en medeorganisator Hans Adjunct Rotterdam 24-04-2009 Zoethoutmaar directeur/ projectmanager Michel van Triple Double Mede-directeur/ Deurne 27-04-2009 Grunsven sportmarketing -eigenaar Voor de tweede ronde zijn zeven gesprekken gevoerd. De namen van deze respondenten inclusief Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
36
organisatie, functie, plaats en de datum van het afgenomen interview worden in tabel 4.5 schematisch weergegeven. Tabel 4.5 Overzicht respondenten interviewronde twee Naam respondent Kitty Tang Hans Blankert Bart van de Laak
Organisatie
Functie
Plaats
Chief Marketing Office (CMO) Economic Development Board Rotterdam (EDBR) LAgroup
Marketing director Voorzitter
Rotterdam
Datum interview 11-05-2009
Rotterdam
11-05-2009
Adviseur (op het gebied van kunst, cultuur en stedelijke ontwikkeling) Docent Leisure City Management Directrice/Eigen aresse Strategisch Adviseur Vrijetijdsecono mie en Gebiedsontwikk eling Manager thema Sport /projectleider
Amsterdam
14-05-2009
Breda
18-05-2009
Amerongen
19-05-2009
Amersfoort
20-05-2009
Rotterdam
28-05-2009
Johannes van Walsum
NHTV
Gea Groenendijk Jan Oosterman
Gea Advies
Mariëtte van Gils
Your World
DHV
In bijlage 5 is een beknopte beschrijving van elk van de respondenten en bijbehorende organisatie te vinden. §4.2.3 Dataverzameling Om zowel het permanente karakter van sport in Rotterdam als de visie van ‘experts’ omtrent citymarketing en/of de beleveniseconomie te achterhalen, wordt gebruik gemaakt van semigestructureerde, face-to-face diepte-interviews. De onderwerpen en volgorde van de vragen staan bij deze vorm van interviewen in principe vast, maar verder wordt de respondent gestimuleerd om vrij te antwoorden (Baarda, De Goede & Teunissen, 2005). Het is mogelijk om van de formulering van de vragen af te wijken indien dit beter uitkomt (Bell & Bryman, 2003). Hierdoor kan er direct ingespeeld worden op de antwoorden van de respondent, waardoor dieper op een bepaald onderwerp in gegaan kan worden en rijkere en diepgaandere informatie verkregen kan Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
37
worden. Een open beginvraag in combinatie met doorvragen levert een zekere mate van flexibiliteit op en bewerkstelligt meer diepgang. De vragenlijsten bestaan dan ook uit algemene vragen en mogelijke doorvraagmogelijkheden. Door de vaste structuur met een itemlijst als leidraad, worden gegevens op een zelfde manier verkregen, hetgeen de objectiviteit ten goede komt (Segers, 1999) en de analyse van de data vereenvoudigt. Voor de twee ronden interviews zijn logischerwijs twee soorten vragenlijsten opgesteld: één voor de personen welke kennis hebben over het permanente karakter van sport en één voor de ‘experts’ op het gebied van citymarketing. De volledige vragenlijsten zijn te vinden in respectievelijk bijlage 6 en 7. Voor Your World is een aparte vragenlijst opgesteld, specifiek gericht op deze organisatie. Deze is te vinden in bijlage 8. De vragenlijsten bestaan uit open vragen, opgedeeld in verschillende thema’s. De vragen zijn niet altijd in de volgorde gesteld zoals vooraf opgesteld. Het interview begint met concrete, simpele, beschrijvende vragen, zoals vragen betreffende de organisatie en functie van de respondent. Geleidelijk gaan de vragen over in moeilijkere en abstractere vragen. Dit om de respondent de tijd te geven in het onderwerp te komen en daarnaast geeft het de interviewer concrete informatie om het interview verder op te bouwen. De vragenlijst behorende bij interviewronde één bevat, naast een aantal algemene vragen, vragen omtrent sport (in Rotterdam), het permanente karakter van sport en de rol hiervan ten opzichte van het tijdelijke karakter. Ook wordt specifiek gevraagd naar de aspecten geschiedenis en ligging van de sportidentiteit van Rotterdam, aangezien deze twee elementen de fundering vormen van de sportidentiteit, maar hieraan nog weinig aandacht besteed wordt, waardoor de sportidentiteit momenteel zwak te noemen is. Op deze manier wordt de visie van ‘experts’ op het permanente karakter van sport in Rotterdam in kaart gebracht. Ook de vragenlijst voor de tweede ronde interviews omvat algemene vragen en vragen over het permanente karakter van sport. Daarnaast worden deze ‘experts’ gevraagd naar citymarketing (in Rotterdam), met daarbij jongeren en sport in het achterhoofd. Dit concept wordt bevraagd, aangezien citymarketing als doel heeft het stedelijke landschap in zowel voorkomen als inhoud zo attractief mogelijk te maken. Wil Rotterdam een aantrekkelijke, sportieve jongerenstad worden, zal hieraan ten eerste in het citymarketingbeleid aandacht besteed moeten worden. Daar uit de theorie is gebleken dat wil een stad onderscheidend zijn, zij beleveniswaarde moet aanbieden, is tevens gevraagd naar de beleveniseconomie (in Rotterdam). Ook is hun visie ten aanzien van enkele opvallende resultaten van de online enquête achterhaald. De vragenlijst welke gebruikt is bij Your World, is een combinatie van de voorgaande twee vragenlijsten, met daarbij vragen specifiek over het jongerenjaar en de organisatie Your World. Alle vragenlijsten bevatten een vraag omtrent de
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
38
combinatie technologie en sport, omdat de opdrachtgever hierin specifiek geïnteresseerd is en dit aspect mogelijk verassende antwoorden oplevert. Beide schrijvers van deze master thesis zijn aanwezig geweest bij alle gehouden interviews. Dit geeft de mogelijkheid om tijdens het gesprek elkaar aan te vullen en waarborgt dezelfde manier van vraagformulering. Met uitzondering van drie interviews hebben de interviews plaatsgevonden op de werkplekken van de respondenten. Het vraaggesprek nam maximaal een uur in beslag en om de beurt is één van de onderzoekers de hoofdinterviewer geweest. Geen enkele respondent heeft bezwaar gemaakt tegen het gebruiken van de eigen naam en die van de organisatie in het verslag. Er is gestopt met het afnemen van interviews, op het moment dat de gesprekken geen nieuwe informatie meer opleverden. §4.2.4 Data-analyse De interviews zijn met behulp van een voicerecorder geregistreerd en naderhand volledig uitgewerkt tot protocollen om de controleerbaarheid te optimaliseren en de kwaliteit te bewaken. Om de grote hoeveelheid data overzichtelijk te maken, zijn gestructureerd schema’s opgesteld; zogenaamde datamatrices (Huberman & Miles, 1994). Ten eerste zijn de antwoorden van de geïnterviewden doorzocht op overeenkomstige patronen en thema’s, welke daarna zijn geselecteerd op relevantie (Swanborn, 2002; Baarda, et al., 2005). Deze fragmenten tekst hebben een code toegekend gekregen, bijvoorbeeld ‘Algemeen beeld Rotterdam’ en ‘Permanente karakter sport’ en zijn vervolgens in een datamatrix geplaatst. Voor zowel de eerste als de tweede interviewronde is een datamatrix opgesteld. De rijen van de datamatrices geven de items weer, de kolommen de respondenten, en de cellen bevatten enkele steekwoorden of citaten uit gesprekken met de verschillende respondenten. In deze matrices kan op een overzichtelijke manier gezocht worden naar verbanden, afwijkingen en patronen, op grond waarvan vervolgens conclusies kunnen worden getrokken. Bijlage 9 laat een voorbeeld zien van een deel van de datamatrix behorende bij de eerste ronde interviews. In het volgende hoofdstuk worden de resultaten van het kwantitatieve gedeelte van deze master thesis besproken, waarna in hoofdstuk zes de resultaten van het kwalitatieve deel, de twee gehouden interviewrondes, aan bod komen.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
39
Hilbert Zijlstra – Breedtesporter (Voetbal)
Wat heb jij met sport? “Sport kijken is beleven, bezieling en fanatisme. Het maakt het leven weer een stukje mooier.” Wat heb jij met Rotterdam? “Als geboren en getogen Rotterdammer voelt deze stad als mijn thuis. Rotterdam is een stad die mij echt aan het hart gaat.” Wat vind jij van sport in Rotterdam? “Drie betaald voetbalclubs, veel zwembaden, veel regionale teams van voetbal tot korfbal en van hockey tot tennis. Er is véél te doen, dan heb ik het nog niet eens gehad over de jaarlijkse evenementen zoals Bavaria City Racing, de Red Bull Air Race en de Rotterdam Marathon. Dit zet je stad op de wereldkaart. Mensen weten waar Rotterdam ligt, het stimuleert toerisme en dus de economie. Zo houden we de welvaart in de stad, ondanks de vele minima die er leven. Sport is belangrijk en dat realiseert Rotterdam zich gelukkig maar al te goed.”
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
40
HOOFDSTUK 5 | RESULTATEN ENQUÊTE Dit hoofdstuk is opgedeeld in een beschrijvend en een verklarend niveau. Allereerst wordt een beschrijving gegeven van de steekproef, vervolgens wordt respectievelijk de mening van de respondenten van de stad Rotterdam, van Rotterdam als sportstad en de identiteit van Rotterdam Sportstad in kaart gebracht. In het tweede deel worden de uitgevoerde regressieanalyses besproken. §5.1
Beschrijvende resultaten
Om een goed overzicht te krijgen van de resultaten van de enquête, zijn met behulp van SPSS de frequenties uitgedraaid, om in een overzicht van exacte getallen te voorzien. Begonnen wordt met een beschrijving van de achtergrondkenmerken. §5.1.1 Omschrijving steekproef De online enquête is ingevuld door in totaal 265 respondenten, waarvan - zoals blijkt uit tabel 5.1 - 220 vrouwen en slechts 45 mannen. Op sociale netwerken blijken vrouwen fors in de meerderheid te zijn. Remco Bos, salesmanager bij de virtual community Hyves, meldt dat de verhoudingen op Hyves minder scheef zijn; eind 2008 is 54,7 procent vrouw en 45,3 procent man (www.hyves.nl). Wellicht zijn vrouwen actiever op Hyves dan mannen en vaker lid van publieke Hyves waarop de enquête geplaatst is, wat deze scheve verhouding kan verklaren. Tabel 5.1 Antwoordfrequenties- en percentages geslacht Geslacht Vrouw Man Totaal
Frequentie 220 45 265
Percentage 83 17 100
De leeftijd van de steekproef varieert van 16 tot en met 25 jaar, waarbij de gemiddelde leeftijd 21 is. Om de interpreteerbaarheid van de variabele te vereenvoudigen, zijn er na het verzamelen van de data categorieën opgesteld, zoals te zien in tabel 5.2. Van de 265 respondenten valt 23,8 procent in de leeftijdscategorie van 16 tot en met 18 jaar, 37,4 procent in de categorie 19 tot en met 21 jaar en de overige 38,9 procent is tussen de 22 en 25 jaar.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
41
Tabel 5.2 Antwoordfrequenties- en percentages leeftijd Leeftijd 16 t/m 18 19 t/m 21 22 t/m 25 Totaal Mean: 21
Frequentie 63 99 103 265
Percentage 23,8 37,4 38,9 100
De overgrote meerderheid van de respondenten is van Nederlandse afkomst. Slechts 33 personen hebben een allochtone achtergrond. Dit geeft een mogelijk vertekend beeld van de resultaten. Om meer allochtonen te bereiken is de enquête tevens op de publieke Hyves ‘De Grootste Allochtonen Hyves Ooit.!!’, ‘Allochtonen’ en ‘Allochtoonse jongeren’ geplaatst, wat helaas niet heeft mogen baten. Een mogelijke verklaring hiervoor is het feit dat sociale netwerksites, waaronder Hyves, iets minder populair zijn onder jongeren van allochtone afkomst dan onder autochtone jongeren (www.scp.nl). Erg groot is het verschil echter niet.
Tabel 5.3 Antwoordfrequenties- en percentages afkomst Afkomst Nederlands Surinaams Ander westers land Ander niet-westers land Totaal
Frequentie 261 3 20 10 265
Percentage 88,8 1,0 6,8 3,4 100
Het grootste aandeel jongeren uit de steekproef volgt momenteel een hoge opleiding - dat wil zeggen HBO of WO - , hetgeen wellicht een verkeerd beeld van de onderzoeksresultaten oplevert. Dit komt echter overeen met het gegeven dat hoe hoger het opleidingsniveau, hoe hoger het internetgebruik is (www.scp.nl). De opleidingen HAVO, VWO en MBO zijn geschaard onder de noemer middelhoge opleiding. De lage opleidingen omvatten de basisschool, speciaal onderwijs, voorgezet speciaal onderwijs, VMBO praktisch en VMBO theoretisch. Tabel 5.4 Antwoordfrequenties- en percentages opleiding momenteel Opleiding momenteel Geen Laag Midden Hoog Overig Totaal
Frequentie 45 6 44 166 4 265
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
Percentage 17,0 2,3 16,6 62,6 1,5 100 42
Dat het hier gaat om een sportieve groep jongeren is terug te zien in de resultaten van de vraag omtrent de regelmaat van het sporten; 58,9 procent sport wekelijks en 15,8 procent sport zelfs dagelijks. Volgens de Richtlijnen Sportdeelname-Onderzoek wordt men getypeerd als zijnde sporter wanneer men minimaal maandelijks sport (www.mulierinstituut.nl). In dat geval omvat de steekproef 227 sporters, wat 85,7 procent van het totaal is. Tabel 5.5 Antwoordfrequenties- en percentages sporter/niet-sporter Sporter/niet-sporter Sporter Niet-sporter Totaal
Frequentie 227 38 265
Percentage 85,7 14,3 100
46 van de in totaal 265 respondenten zijn gehuisvest in Rotterdam. Hoewel de doelgroep van dit onderzoek alle Nederlandse jongeren van 16 tot en met 25 jaar zijn, zijn vooral Rotterdamse jongeren belangrijk. Dit omdat aangenomen mag worden dat zij het meest over Rotterdam weten en de gemeente Rotterdam hen in de stad wil behouden. Teneinde meer Rotterdamse jeugd te bereiken, is er contact opgenomen met de Willem de Kooning Academie, de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Hogeschool Rotterdam, Hogeschool INHolland te Rotterdam en de organisatie achter Rotterdam Europese jongerenhoofdstad; Your World. Deze instellingen waren echter niet bereid informatie van derden te verstrekken aan hun leden. De enquête is via een studente aan de Erasmus Universiteit Rotterdam alsnog bij een beperkt aantal Rotterdamse studenten terecht gekomen. Tevens heeft plaatsing van de enquête op de publieke Hyves ‘Rotterdammers!’ en ‘Rotterdam Echt Wel’, de responsiegraad van het aantal Rotterdamse respondenten iets omhoog gehaald. Tabel 5.6 Antwoordfrequenties- en percentages Rotterdammer/niet-Rotterdammer Rotterdammer/niet-Rotterdammer Rotterdammer Niet-Rotterdammer Totaal
§5.1.1.1
Frequentie 46 219 265
Percentage 17,4 82,6 100
Steekproef versus Populatie
Zoals duidelijk moge zijn, is de steekproef niet representatief voor de jongeren van 16 tot en met 25 jaar in Nederland. Een vergelijking met Nederlandse jongeren van 16 tot en met 25 jaar levert de volgende resultaten op.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
43
Eind februari 2009 telde de Nederlandse samenleving 2.002.359 jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 25 jaar (www.cbs.nl). 50,8 procent is man en 49,2 procent vrouw. De verhoudingen van de steekproef liggen echter totaal anders, hier zijn de vrouwen sterk oververtegenwoordigd; 17 procent is man en 83 procent is vrouw. Ook de verhoudingen omtrent de afkomst kloppen niet. Begin maart 2009 is 24,6 procent van de Nederlandse jongeren allochtoon en 75,4 procent is van autochtone afkomst (www.cbs.nl). In de steekproef is 12,5 procent allochtoon, tegenover 87,5 procent autochtoon. Vanwege het zeer kleine aantal respondenten met een allochtone achtergrond is besloten dit sociaal-demografisch kenmerk niet mee te nemen in de analyses. Hiermee komt ook de opgestelde hypothese omtrent allochtonen te vervallen. De meeste Nederlandse jongeren volgen of hebben een HAVO-, VWO- of MBOopleiding (www.cbs.nl). Hierop volgt het lager onderwijsniveau; basisschool en VMBO. De minste jongeren volgen of hebben een HBO of WO opleiding. In de steekproef is juist het aantal hoge opleidingen oververtegenwoordigd en zijn er minder jongeren die een middelhoge of lage opleiding volgen. Het percentage jonge sporters komt min of meer overeen met het percentage jongeren dat deelneemt aan sport, zoals de ‘Rapportage Sport 2008’ vermeldt en op circa 80 procent ligt. De steekproef respondent zou zelfs iets sportiever zijn dan de gemiddelde Nederlandse jongere. Het aantal Rotterdammers blijkt oververtegenwoordigd te zijn in de steekproef; ongeveer 3,5 procent van de Nederlandse jongeren tussen de 16 en 25 jaar woont in Rotterdam, tegenover 17 procent van de steekproef. Deze niet-representatieve steekproef zorgt waarschijnlijk voor een vertekend beeld van de resultaten. Daarom gelden de resultaten van de enquête uitsluitend voor de onderzochte steekproef en kunnen zij niet gegeneraliseerd worden naar alle jongeren in Nederland. §5.1.2 Interesses & bezigheden Naast deze achtergrondkenmerken van de respondenten zijn de interesses en bezigheden op verschillende gebieden gemeten. Deze worden niet meegenomen in de regressieanalyses, maar dienen ter nauwkeurigere beschrijving van de steekproef. De hoogst behaalde opleiding is in 31,3 procent van de gevallen VWO, gevolgd door 21,9 procent HAVO en 15,5 procent MBO. In mindere mate zijn HBO en WO de hoogst behaalde opleiding en in nog mindere mate VMBO en de basisschool.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
44
Tabel 5.7 Antwoordfrequenties- en percentages opleiding hoogst behaald Opleiding hoogst behaald Laag Midden Hoog Overig Totaal
Frequentie 33 182 49 1 265
Percentage 12,5 68,7 18,5 0,4 100
De meerderheid van de respondenten (207) heeft een betaalde (bij)baan, waarvan 38 fulltime werken, 44 parttime en 125 respondenten hebben een bijbaantje voor een gering aantal uur per week. Tabel 5.8 Antwoordfrequenties- en percentages betaalde (bij)baan Betaalde (bij)baan Geen Bijbaan Parttime baan Fulltime baan Totaal
Frequentie 58 125 44 38 265
Percentage 21,9 47,2 16,6 14,3 100
Zoals af te lezen uit tabel 5.9 zijn de jongeren over het algemeen geïnteresseerd in het bezoeken van festivals en/of concerten, discotheken en/of cafés, bioscoop en/of theater en winkelen, sporten, lezen en internetten. Het bezoeken van sportwedstrijden en/of- evenementen en musea en televisie kijken beoordelen zij als neutraal. Aan gamen hechten de jongeren over het algemeen geen waarde. Tabel 5.9 Gemiddelde scores op verscheidene vrijetijdsbestedingen Vrijetijdsbesteding Bezoek sportwedstrijd/-evenement Bezoek festivals/concerten Winkelen Bezoek musea Bezoek discotheek/café Sporten Lezen Televisie kijken Gamen Bezoek bioscoop/theater Internetten
Gemiddelde score 3,00 4,24 3,87 3,19 4,10 3,94 3,61 3,46 2,44 3,97 4,07
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
45
Dat de steekproef sportief aangelegd is, was reeds bekend. Toch ziet slechts 12,8 procent van de jongeren zich zonder meer als sporter. De meerderheid ziet zichzelf enigszins of tamelijk als sporter. 38 jongeren zien zichzelf totaal niet als sporter. Tabel 5.10 Antwoordfrequenties- en percentages zelf sporter Zelf sporter Totaal niet Nauwelijks Enigszins Tamelijk Zondermeer Totaal
Frequentie 38 44 78 71 34 265
Percentage 14,3 16,6 29,4 26,8 12,8 100
De helft van de respondenten is geen lid van een sportvereniging - wat in lijn is met de resultaten zoals vermeld in de Rapportage Sport 2008 (Kamphuis & Van den Dool, 2008) -, waaruit geconcludeerd kan worden dat sport vaak in ongeorganiseerd verband beoefend wordt. 35,5 procent is aangesloten bij één sportvereniging en slechts 14,3 procent bij twee of meer sportverenigingen. Tabel 5.11 Antwoordfrequenties- en percentages lid sportvereniging Lid sportvereniging Eén sportvereniging Twee of meer sportverenigingen Nee Totaal
Frequentie 94 38 133 265
Percentage 35,5 14,3 50,2 100
Gaven de jongeren eerder aan dat zij neutraal zijn ten opzichte van het bezoeken van sportevenement en/of –wedstrijden, uit de vraag hoe vaak per jaar zij deze werkelijk bezoeken, blijkt dat 26,8 procent wekelijks of maandelijks een dergelijk evenement aandoet. Dit is voor Rotterdam een interessant gegeven, aangezien zij zich willen profileren als sportstad. De meerderheid bezoekt jaarlijks een sportevenement en/of –wedstrijd en 31,3 procent nooit. Tabel 5.12 Antwoordfrequenties- en percentages bezoek sportevenement/-wedstrijd Bezoek sportevenement/-wedstrijd Wekelijks Maandelijks Jaarlijks Nooit Totaal
Frequentie 22 49 111 83 265
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
Percentage 8,3 18,5 41,9 31,3 100
46
  Sport wordt door de steekproef geassocieerd met gezondheid/fitheid/lichaamsbeweging, plezierbeleving/ontspanning, sociale contacten/gezelligheid, uitleven/compensatie van het dagelijks
leven,
en
passie.
In
mindere
mate
wordt
sport
geassocieerd
met
competitie/prestatie/winnen, afvallen, spieropbouw/kracht en vermoeiend/zweten. Nauwelijks wordt het vergeleken met vaardigheden leren en toekijken. Bij deze vraag had de respondent de mogelijkheid meerdere antwoorden aan te kruisen, waardoor het totaal in tabel 5.13 meer dan 265 is. Tabel 5.13 Antwoordfrequenties- en percentages associaties sport Associaties sport Passie Vermoeiend/zweten Uitleven/compensatie dagelijks leven Toekijken Gezondheid/fitheid/lichaamsbeweging Sociale contacten/gezelligheid Competitie/prestatie/winnen Vaardigheden leren Verliezen Afvallen Spieropbouw/kracht Plezierbeleving/ontspanning Totaal
Frequentie 89 55 93 11 220 99 79 35 8 69 56 147 961
Percentage 9,3 5,7 9,7 1,1 22,9 10,3 8,2 3,6 0,8 7,2 5,8 15,3 100
§5.1.3 Visie op Rotterdam Nu de achtergrondkenmerken en globale interesses en bezigheden van de respondenten in kaart gebracht zijn, wordt gekeken naar hun visie op de stad Rotterdam. 29,4 procent van de jongeren is dagelijks aanwezig in Rotterdam, 7,9 procent wekelijks, 17 procent maandelijks, 28,3 procent jaarlijks en 17,4 procent zegt nooit in Rotterdam te zijn. Een groot percentage van de jongeren is regelmatig aanwezig in Rotterdam, waaruit geconcludeerd kan worden dat zij de stad waarschijnlijk goed kennen en hiervan een goed beeld kunnen vormen. Tabel 5.14 Antwoordfrequenties- en percentages aanwezigheid in Rotterdam Aanwezigheid in Rotterdam Dagelijks Wekelijks Maandelijks Jaarlijks Nooit Totaal
Frequentie 78 21 45 75 46 265
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
Percentage 29,4 7,9 17,0 28,3 17,4 100
47
  Bezigheden van deze jongeren in Rotterdam zijn naast wonen, voornamelijk winkelen of uitgaan, studeren, en het bezoeken van familie en/of vrienden. Werken en sporten zijn twee bezigheden die wat minder vaak in Rotterdam gedaan worden. Een enkeling doet Rotterdam aan om er naar school te gaan, culturele activiteiten te ondernemen, en sportevenementen en/of -wedstrijden te bezoeken. Maar liefst 70 respondenten hebben aangegeven niks te doen in Rotterdam. Echter, bij de voorgaande vraag hebben slechts 46 personen aangegeven nooit in Rotterdam te komen, dus hier zit een discrepantie. Ook bij deze vragen waren meerdere antwoorden mogelijk. Tabel 5.15 Antwoordfrequenties- en percentages bezigheden in Rotterdam Bezigheden in Rotterdam Wonen School Studeren Werken Sporten Winkelen/uitgaan Bezoek vrienden/familie Bezoeksportwedstrijd/-evenement Bezoek culturele activiteiten Geen Totaal
Frequentie 78 21 45 75 46 134 62 4 7 70 474
Percentage 9,7 1,1 16,5 7,4 7,0 28,3 13,1 0,8 1,5 14,8 100
Op het aspect sportevenementen/-wedstrijden is dieper ingegaan door te vragen naar typisch Rotterdamse sportevenementen. Hieruit blijkt dat 57,6 procent de Fortis Rotterdam Marathon en de Red Bull Air Race Rotterdam kenmerken als typisch Rotterdamse sportevenementen. Ook het ABN AMRO World Tennis en Bavaria City Racing worden als Rotterdams getypeerd. De Ropa Run en Wednesday Night Skate worden samen door slechts 14,8 procent van de respondenten aangekruist en 11 personen vinden geen enkel sportevenement typisch Rotterdams. Tabel 5.16 Antwoordfrequenties- en percentages typisch Rotterdamse sportevenementen Typisch Rotterdamse sportevenementen Fortis Rotterdam Marathon ABN AMRO World Tennis Tournament Red Bull Air Race Rotterdam World Port Tournament Ropa Run Bavaria City Racing Wednesday Night Skate Geen Totaal
Frequentie 187 87 155 5 42 61 46 11 594
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
Percentage 31,5 14,6 26,1 0,8 7,1 10,3 7,7 1,9 100
48
  Tevens is de interesse van de jongeren in verschillende Rotterdamse evenementen en bezienswaardigheden gepeild, door middel van de mogelijkheid tot aankruisen van meerdere evenementen en/of bezienswaardigheden. Het Internationaal Film Festival wordt door de meeste jongeren aansprekend gevonden, gevolgd door de Koopgoot, Zomercarnaval, de Erasmusbrug, Dance Parade en het strand aan de Maas. De Euromast, het Museumpark, de Wereldhavendagen, de Oude Haven, Pleinbioscoop, Metropolisfestival en het Dunya Festival worden door minder respondenten gewaardeerd. Waarom sommige evenementen en bezienswaardigheden meer aansprekende Rotterdamse activiteiten zijn dan anderen, ligt mogelijk aan het feit dat er meer of minder aandacht wordt besteed aan de diverse activiteiten. Tabel
5.17
Antwoordfrequenties-
en
percentages
aansprekende
Rotterdamse
evenementen/bezienswaardigheden Aansprekende Rotterdamse evenementen/bezienswaardigheden Internationaal Film Festival Strand aan de Maas Dunya Festival Metropolis Festival Zomercarnaval Dance Parade Pleinbioscoop Wereldhavendagen Euromast Kop van Zuid Erasmusbrug Koopgoot Museumpark Oude Haven Geen Totaal
Frequentie
Percentage
113 68 16 41 76 72 43 45 60 24 73 78 55 48 9 821
13,8 8,3 1,9 5,0 9,3 8,8 5,2 5,5 7,3 2,9 8,9 9,5 6,7 5,8 1,1 100
Bovendien heeft de jeugd de kans gekregen om aan te geven wat zij in het algemeen missen in de stad Rotterdam. 60,4 procent geeft aan niks te missen in Rotterdam, wat een positief gegeven is. 15,1 procent heeft geen idee en slechts 9,8 procent geeft aan gezelligheid en sfeer te missen in de stad. Andere ontbrekende elementen die genoemd worden zijn bepaalde sportmogelijkheden, een saamhorigheidsgevoel, groenvoorzieningen, watersportactiviteiten, een eenduidige profilering van de stad, veiligheid en een goedkoop sportaanbod.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
49
Tabel 5.18 Antwoordfrequenties- en percentages missende elementen Rotterdam Missende elementen Rotterdam Niks Geen idée Gezelligheid/sfeer Watersportactiviteiten Veiligheid Bepaalde sportmogelijkheden Goedkoop sportaanbod Groenvoorzieningen Eenduidige profilering Saamhorigheidsgevoel Totaal
Frequentie 160 40 26 4 3 10 2 7 4 9 265
Percentage 60,4 15,1 9,8 1,5 1,1 3,8 0,8 2,6 1,5 3,4 100
§5.1.4 Visie op Rotterdam Sportstad Nu de opinie van de jongeren omtrent de stad Rotterdam in kaart gebracht is, wordt ingezoomd op Rotterdam als sportstad. Ondanks het feit dat de groep jongeren sportief ingesteld is, heeft de ruime meerderheid (72,3 procent) nog nooit gehoord van ‘Rotterdam, City of Sports’. Slechts 7,5 procent is hier wel mee bekend en weet wat het inhoudt. De overige 21,1 procent is wel met Rotterdam Sportstad bekend, maar weet niet precies wat ermee bedoeld wordt. Dit zijn geen positieve gegevens voor de stad en dat er iets schort aan de communicatie en/of achterliggende boodschap van de slogan moge duidelijk zijn. Tabel 5.19 Antwoordfrequenties- en percentages bekendheid ‘Rotterdam, City of Sports’ Bekendheid ‘Rotterdam, City of Sports’ Ja, bekend met inhoud Ja, niet bekend met inhoud Nee Totaal
Frequentie 20 56 189 265
Percentage 7,5 21,1 71,3 100
Tevens is de respondenten middels een open vraag verzocht aan te geven welke drie punten in hen opkomen als ze aan Rotterdam Sportstad denken. Het meest genoemde punt is de Marathon. Daarna volgt Feyenoord, gevolgd door (Rotterdamse) sportevenementen, waarvan met name het ABN AMRO Tennis Toernooi, Bavaria City Racing en de Red Bull Air Races genoemd worden. Ook wordt regelmatig aan verschillende sporten, zoals skaten, hockey, handbal en zeilen gedacht. Nieuwe sportcomplexen en -gebieden, een goedkoop sportaanbod, een multicultureel sportaanbod en sportverenigingen worden tevens enkele malen genoemd. Opvallend is dat er frequenter meer tijdelijke sportaspecten (evenementen) genoemd worden dan permanente (accommodaties, sportverenigingen etcetera). Dit kan verklaard worden door het feit dat Rotterdam zich met deze Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
50
tijdelijke aspecten profileert en erg actief is op het gebied van het organiseren van evenementen. De top vijf is opgenomen in tabel 5.20. Tabel 5.20 Antwoordfrequenties associaties Rotterdam Sportstad (top 5) Top 5 associaties Rotterdam Sportstad Rotterdam Marathon Feyenoord (Rotterdamse) sportevenementen Verschillende sporten (zoals skaten, hardlopen, hockey, wielrennen) AMN AMRO Tennis Toernooi
Frequentie 88 50 41 34 29
Er is reeds gevraagd naar het bezoek van sportevenementen in Rotterdam, nu wordt er gevraagd naar het bezoek van deze activiteiten het afgelopen jaar. Hieruit blijkt dat slechts 38 jongeren het afgelopen jaar één of meerdere sportevenementen in Rotterdam bezocht hebben. De overige 227 jongeren hebben dit niet gedaan, waarvan 186 dit in de toekomst ook niet van plan zijn. Waarom jongeren over het algemeen redelijk veel sportwedstrijden en -evenementen bezoeken, maar niet in de stad Rotterdam, is mogelijk interessant voor vervolgonderzoek. Wellicht is dit te wijten aan een gebrekkige communicatie of promotie van deze Rotterdamse evenementen. Tabel 5.21 Antwoordfrequenties- en percentages bezoek sportevenement afgelopen jaar in Rotterdam Bezoek sportevenement afgelopen jaar in Rotterdam Ja Nee, wel van plan Nee, ook niet van plan Totaal
Frequentie 38 41 186 265
Percentage 14,3 15,5 70,2 100
Ook is de respondenten gevraagd of zij Rotterdam ervaren als een typische sportstad. 63 procent heeft deze vraag negatief beantwoord, hetgeen een zorgelijk feit is, aangezien de stad zich als sportstad wil profileren. 25,7 procent had hier geen mening over en slechts 4,2 procent karakteriseert Rotterdam als een typische sportstad. Dit komt mogelijk doordat de boodschap de geënquêteerden niet bereikt of doordat Rotterdam zich niet enkel als sportstad profileert, maar ook als havenstad, architectuurstad, jongerenstad, etcetera. Dit wordt bevestigd door jongeren die Rotterdam associëren met ‘zakelijke stad’, ‘multiculturele stad’, ‘havenstad’, ‘winkelstad’ en een enkele keer ‘evenementenstad’ en ‘jongerenstad’. Dit is een gemiste kans voor de stad.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
51
Tabel 5.22 Antwoordfrequenties- en percentages ervaring Rotterdam Ervaring Rotterdam Typische sportstad Geen typische sportstad Zakelijke stad Jongerenstad Multiculturele stad Havenstad Winkelstad Evenementenstad Geen mening Totaal
Frequentie 11 167 5 1 5 5 2 1 68 265
Percentage 4,2 63,0 1,9 0,4 1,9 1,9 0,8 0,4 25,2 100
Over het algemeen wordt de aantrekkelijkheid van Rotterdam als sportstad ‘neutraal’ bevonden. 17,7 procent vindt Rotterdam Sportstad ‘aantrekkelijk’ en slechts 0,8 procent vind dit ‘heel erg aantrekkelijk’. 13,2 procent vindt het ‘niet aantrekkelijk’ en 6,4 procent zelfs ‘helemaal niet aantrekkelijk’. Wanneer de gemiddelde score berekend wordt op een schaal van 1 tot en met 5, is dit 2,94, wat neutraal is en licht neigt naar niet aantrekkelijk. Tabel 5.23 Antwoordfrequenties- en percentages aantrekkelijkheid Rotterdam Sportstad Aantrekkelijkheid Rotterdam Sportstad Helemaal niet aantrekkelijk Niet aantrekkelijk Neutraal Aantrekkelijk Heel erg aantrekkelijk Totaal Mean: 2,94
Frequentie 17 35 164 47 2 265
Percentage 6,4 13,2 61,9 17,7 0,8 100
Wanneer de jongeren gevraagd wordt Rotterdam voor te stellen als dé sportstad van Nederland en aan te geven wat zij missen, geeft 36,2 procent aan niks te missen en 20,8 procent heeft hier geen idee van. De nummer één van missende elementen is een uitgebreidere promotie van Rotterdam Sportstad, gevolgd door een groot aantal (top)sportevenementen, sportopleidingen, watersporten en de Olympische Spelen. Overige missende aspecten die genoemd zijn, zijn meer recreatieve sportmogelijkheden en een schaatsbaan.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
52
Tabel 5.24 Antwoordfrequenties- en percentages missende elementen Rotterdam Sportstad Missende elementen Rotterdam Sportstad Niks Geen idee Meer recreatieve sportmogelijkheden Sportopleidingen Watersport Meer (top)sportevenementen Olympische Spelen Uitgebreidere promotie Sportstad Schaatsbaan Totaal
Frequentie 96 55 10 18 12 22 12 35 5 265
Percentage 36,2 20,8 3,8 6,8 4,5 8,3 4,5 13,2 1,9 100
§5.1.5 Visie op de identiteit van Rotterdam als sportstad Om de visie van de jongeren op de identiteit van Rotterdam als sportstad bloot te leggen, is een aantal vragen gesteld over de acht verschillende elementen (geschiedenis, ligging, omvang, innerlijk, uiterlijk, symbolen, gedrag en communicatie), welke tezamen de sportidentiteit van Rotterdam vormen. De eerste vraag betreft de sportgeschiedenis van de stad Rotterdam: “Waaraan denk jij bij de sportgeschiedenis van Rotterdam?”. Men had de mogelijkheid meerdere antwoorden aan te kruisen. Voor 45,3 procent is deze geschiedenis onbekend, 28,1 procent denkt hierbij aan de oprichting en historie van Feyenoord, Sparta en/of Excelsior en 10,1 procent aan sportwedstrijden. De overige respondenten denken aan sporthelden, sportlocaties of een bepaalde sport. Tabel 5.25 Antwoordfrequenties- en percentages associaties sportgeschiedenis Rotterdam Associaties sportgeschiedenis Rotterdam Sporthelden Sportwedstrijden Sportlocaties Een bepaalde sport Oprichting en historie Feyenoord/Sparta/Excelsior Sportgeschiedenis onbekend Totaal
Frequentie 20 34 17 19 95 153 338
Percentage 5,9 10,1 5,0 5,6 28,1 45,3 100
Vervolgens is gevraagd welke aspecten (meerdere antwoordmogelijkheden) gerelateerd aan de ligging van Rotterdam een positieve impuls kunnen geven aan sport in de stad. De ligging van Rotterdam in de Randstad, de centrale ligging in Nederland, de rivier de Maas en de aanwezigheid van internationale bedrijven worden als positieve elementen genoemd. Andere positieve aspecten, hetzij in mindere mate, zijn de Rotterdamse haven, de ligging relatief dichtbij de Noordzee, de Erasmus Universiteit, Rotterdam Airport en het Erasmus Medisch Centrum.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
53
Tabel 5.26 Antwoordfrequenties- en percentages positieve liggingsaspecten voor de sport in Rotterdam Positieve liggingsaspecten voor de sport in Rotterdam Centrale ligging in Nederland Rotterdamse Haven Ligging in de Randstad Relatief dichtbij de Noordzee Rivier de Maas Erasmus Universiteit Erasmus Medisch Centrum Aanwezigheid internationale bedrijven Rotterdam Airport Geen Totaal
Frequentie
Percentage
104 51 115 49 76 59 25 76 46 26 627
16,6 8,1 18,3 7,8 12,1 9,4 4,0 12,1 7,3 4,1 100
Tevens is gevraagd naar de mening over het aanbod van sportverenigingen, sportaccommodaties (zoals
sporthallen
en
-velden),
betaalde
sportwedstrijden
en/of
-evenementen
en
sportvoorzieningen (zoals trapveldjes en skatebanen) in Rotterdam. Over deze vier elementen heeft de ruime meerderheid geen mening. De overige jongeren zijn van mening dat er precies genoeg sportverenigingen en sportvoorzieningen aanwezig zijn in Rotterdam. Het aantal sportevenementen en -wedstrijden ligt tegen ‘veel’ aan en het aantal sportaccommodaties iets meer dan ‘veel’. De gemiddelden zijn opgesomd in tabel 5.27, waarbij de score 1 staat voor ‘te weinig’ en 5 voor ‘te veel’. De totale gemiddelde score voor het sportaanbod in Rotterdam is een 3,58, wat ligt tussen precies genoeg en veel. Tabel 5.27 Gemiddelde scores op sportaanbod in Rotterdam Sportaanbod Rotterdam Omvang sportverenigingen Omvang sportaccommodaties Omvang sportevenementen/-wedstrijden Omvang sportvoorzieningen Totaal
Gemiddelde score 3,00 4,24 3,87 3,19 3,58
Om de opinie omtrent het element uiterlijk te achterhalen, is de jongeren verzocht in te vullen welke sportieve locaties in Rotterdam hen het meest aanspreken. Op volgorde van meest naar minst aangekruiste locaties zijn dit: Sportpaleis Ahoy, Feyenoord stadion ‘De Kuip’, Kralingse Plas, Skatepark Westblaak, Euromastpark, Topsportcentrum Rotterdam, Zuiderpark, Hockey Club Rotterdam, Sparta stadion ‘Het Kasteel’, Cruyff Courts, Excelsior stadion Woudestijn en rivier de
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
54
Maas. Tevens hebben 56 respondenten aangegeven geen enkele sportgerelateerde locatie boeiend te vinden. Tabel 5.28 Antwoordfrequenties- en percentages aansprekende sportieve locaties Rotterdam Aansprekende sportieve locaties Rotterdam Sportpaleis Ahoy Feyenoord stadion ‘De Kuip’ Sparta stadion ‘Het Kasteel’ Excelsior stadion ‘Woudenstijn’ Topsportcentrum Rotterdam Hockey Club Rotterdam Kralingse Plas Skatepark Westerblaak Zuiderpark Euromastpark Cruyff Courts Rivier de Maas Geen Totaal
Frequentie 86 85 15 3 33 19 80 69 30 36 11 2 56 525
Percentage 16,4 16,2 2,9 0,6 6,3 3,6 15,2 13,1 5,7 6,9 2,1 0,4 10,7 100
Ook is gevraagd naar kenmerken van de Rotterdamse sportmentaliteit. 44,4 procent vindt de uitspraak ‘geen woorden, maar daden’ passend bij deze mentaliteit, wat overeen komt met de resultaten van het identiteitsonderzoek van Noordman, De Graauw & Van Lisdonk (2004). Ook de termen ‘stug, hard en noestig’, ‘gewelddadig’ en ‘hard trainen’ komen dikwijls voorbij. ‘Sporten om de gezondheid te verbeteren’ wordt in mindere mate typerend voor de sportmentaliteit van de Rotterdammers gezien. Maar liefst 16 procent had hier geen mening over. Tabel 5.29 Antwoordfrequenties- en percentages associaties Rotterdamse sportmentaliteit Associaties Rotterdamse sportmentaliteit Geen woorden, maar daden Gewelddadig Hard trainen Sporten om gezondheid te verbeteren Stug, hard, noestig Geen mening Totaal
Frequentie 136 33 32 22 34 49 306
Percentage 44,4 10,8 10,5 7,2 11,1 16,0 100
Bovendien is bij de 16 tot en met 25 jarigen geïnformeerd naar typisch Rotterdamse sportsymbolen. Voetbalclub Feyenoord steekt hier met kop en schouders bovenuit. Sparta en Excelsior zijn de nummers twee en drie, welke op beduidende afstand volgen. Als het gaat om personen, zijn Inge de Bruijn, John de Wolf, Richard Krajicek, Fatima Moreira de Melo en Raemon Sluiter favoriet als Rotterdams sportsymbool. Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
55
Tabel 5.30 Antwoordfrequenties- en percentages typisch Rotterdamse sportsymbolen Typisch Rotterdamse sportsymbolen Feyenoord Sparta Excelsior Regilio Tuur Inge de Bruijn John de Wolf Richard Krajicek Francis Hoenselaar Mark Huizinga Fatima Moreira de Melo Raemon Sluiter Geen Totaal
Frequentie 239 83 28 10 46 38 33 1 9 33 31 12 563
Percentage 42,5 14,7 5,0 1,8 8,2 6,7 5,9 0,2 1,6 5,9 5,5 2,1 100
Verder hebben de onderzoekers de mate van bekendheid met verschillende sportieve initiatieven gepoogd te achterhalen. Hier is echter gebleken dat geen enkel project, over het algemeen bezien, bekend is bij de jongeren. De helft heeft hier namelijk aangegeven geen sportieve Rotterdamse acties te kennen. Dit kan veroorzaakt worden door een gebrekkige communicatie naar buiten toe. Projecten die enigszins bekend zijn bij deze doelgroep zijn de Rotterdamse Sportpas, de Brede School, de ontwikkeling van het Stadionpark, Lekker Fit! en Super Fit. Tabel 5.31 Antwoordfrequenties- en percentages bekendheid Rotterdamse sportieve initiatieven Bekendheid Rotterdamse sportieve initiatieven Ontwikkeling Stadionpark Rotterdam Sportpas Brede School Lekker Fit! Super Fit! Geen Totaal
Frequentie 27 51 43 27 11 158 317
Percentage 8,5 16,1 13,6 8,5 3,5 49,8 100
Teneinde het succes van de communicatie van Rotterdam naar buiten toe te meten, is de vraag gesteld of de respondent vindt of de promotie van de Rotterdamse sportidentiteit door middel van de slogan ‘Rotterdam City of Sports’ geslaagd is. Opvallend genoeg is geen enkele respondent van mening dat de stad hier zonder meer in slaagt. 23,8 procent vindt zelfs dat Rotterdam hier totaal niet in slaagt. De antwoorden ‘nauwelijks’, ‘enigszins’ en in mindere mate ‘tamelijk’ zijn het meest gegeven.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
56
Tabel 5.32 Antwoordfrequenties- en percentages mate van slagen communicatie slogan Mate van slagen communicatie slogan Totaal niet Nauwelijks Enigszins Tamelijk Zonder meer Totaal
Frequentie 63 93 87 22 0 265
Percentage 23,8 35,1 32,8 8,3 0,0 100
Tevens hebben de jongeren aangegeven hoe deze communicatie beter zou kunnen. Méér promoten en communiceren, en landelijke promotie zijn veel gehoorde adviezen. Ook het koppelen van de promotie aan bedrijven, sporters, evenementen en onderwijs is een aanbeveling. Andere minder frequent aangegeven ideeën zijn: duidelijk maken van het gehele sportaanbod, internationale promotie, duidelijk maken waar de slogan precies voor staat, wees origineel, de naam van de stad gebruiken in plaats van de sponsornamen en de combinatie van sport met culturele activiteiten. Tabel 5.33 Antwoordfrequenties- en percentages communicatie beter Communicatie beter Landelijke promotie Meer promoten/communiceren Gehele sportaanbod duidelijk maken Promotie koppelen aan bedrijven/sporters/ evenementen/onderwijs Internationale promotie Duidelijk maken waar slogan voor staat Originaliteit Naam van de stad gebruik ipv sponsornamen Combinatie sport – culturele activiteiten Geen idee Totaal
Frequentie 31 84 4 15
Percentage 11,7 31,7 1,5 5,7
3 8 4 2 4 110 265
1,1 3,0 1,5 0,8 1,5 41,5 100
Tot slot is er een achttal stellingen voorgelegd aangaande de acht elementen welke de sportidentiteit van Rotterdam vormen, om de interesse in de afzonderlijke aspecten te onthullen. De respondenten hadden de keuze uit zes antwoordmogelijkheden variërend van ‘volledig mee oneens’ tot ‘volledig mee eens’, plus de categorie ‘geen mening’. Over het eerste aspect, de geschiedenis, had de meerderheid (25,7 procent) geen mening, wat niet verassend is aangezien reeds eerder naar voren is gekomen dat de sportgeschiedenis van Rotterdam over het algemeen onbekend is bij de jongeren. De sportgeschiedenis van Rotterdam spreekt 23,8 procent helemaal niet aan, 22,6 procent spreekt het niet aan en 17,7 procent is neutraal. 9,1 procent vindt de sportgeschiedenis wel boeiend en slechts 1,1 procent vindt dit erg Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
57
boeiend. De gemiddelde score van de interesse op een schaal van 1 tot en met 5 voor het aspect geschiedenis is 2,21. Vervolgens is gevraagd of Rotterdam meer moet doen met haar ligging aan de Maas. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een sportcentrum aan de Maas of sport rond de havendagen. 50,2 procent beantwoordt dit positief en maar 3,4 procent is hier faliekant op tegen. Gemiddeld scoort het element ligging een 3,57. De volgende stelling luidt: ‘De mogelijkheden om te sporten in Rotterdam spreken mij aan’. Opvallend is dat slechts 1,9 procent het hier volledig mee eens is en de meerderheid neutraal of hierover geen mening heeft. Deze stelling omvat het element omvang en scoort een 2,73. Waar men het wel mee eens is, is dat het belangrijk is dat sport zichtbaar aanwezig moet zijn in de stad. Hier wordt over het algemeen ‘mee eens’, ‘neutraal’ en ‘volledig mee eens’ geantwoord. 17,2 procent is het hier niet mee eens en de overige 12,1 procent heeft hier geen mening over. 3,50 is het gemiddelde cijfer wat door de respondenten aan het element uiterlijk gegeven wordt. Over de waardering van de Rotterdamse sportmentaliteit heeft 33,2 procent geen mening. Verder kan men de sportmentaliteit wel waarderen of men is neutraal. Het gemiddelde cijfer is een 3,27. Over het feit dat Rotterdamse sportsymbolen niet mogen ontbreken is 36,2 procent het eens. 20,8 procent heeft geen mening, 23,8 procent is neutraal en 10,2 procent is het er zelf volledig mee eens. Slechts 9,1 procent van de steekproef is van mening dat sportsymbolen misbaar zijn in de stad. Het gemiddelde komt uit op een 3,55. Bij de volgende stelling: ‘Ik vind het belangrijk dat Rotterdam genoeg sportinitiatieven voor zowel top- als breedtesport neemt’, domineren ‘mee eens’ en (in mindere mate) ‘geen mening’, gevolgd door ‘neutraal’ en ‘volledig mee eens’, waarna de minderheid het (volledig) oneens is met de stelling. Het gemiddelde van de steekproef is een 3,85. De laatste stelling betreft de communicatie van ‘Rotterdam, City of Sports’ naar (potentiële) bewoners, bedrijven en bezoekers en heeft een soortgelijke verdeling als bovenstaand van de antwoorden; 58,9 procent vindt dit van essentieel belang, 17 procent heeft hier geen mening over en 14,7 procent is neutraal. Slechts 9,5 procent is van mening dat dit niet van essentieel belang is. Het gemiddelde is, net zoals bij de vorige stelling, een 3,85. De interesse voor de totale sportidentiteit van Rotterdam wordt op een schaal van 1 tot en met 5 gewaardeerd met een 3,32, wat bovengemiddeld is. Tabel 5.34 toont een opsomming van de gemiddelde scores op de acht aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit en de totale gemiddelde score.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
58
Tabel 5.34 Gemiddelde scores op de elementen van de Rotterdamse sportidentiteit Elementen van de Rotterdamse sportidentiteit Geschiedenis Ligging Omvang Uiterlijk Innerlijk Symbolen Gedrag Communicatie Totaal
Gemiddelde score 2,21 3,57 2,73 3,50 3,27 3,55 3,85 3,85 3,32
Ook is er een tabel uitgedraaid welke de gemiddelden, standaarddeviaties en correlaties van zowel de onafhankelijke als de afhankelijke variabelen bevat. Deze is te vinden in bijlage 10. De gemiddelde scores op de elementen van de sportidentiteit van Rotterdam zijn hierboven reeds besproken. De standaarddeviatie van deze scores op de mate van interesse is over de acht elementen bezien 0,56. Over de interesse in het aspect gedrag bestaat de minste consensus binnen de steekproef en over de omvang de meeste consensus. Tevens kan er binnen deze tabel gekeken worden naar de relatie tussen de achtergrondkenmerken en de interesse in de acht identiteitsaspecten. Dit wordt weergegeven in het lichtgrijs gearceerde gebied. Opvallend is dat het kenmerk opleiding momenteel geen significante verbanden vertoont met de sportidentiteitsaspecten. Te verwachten is dat dit achtergrondkenmerk bij de regressieanalyse ook geen significante verbanden zal opleveren. De meest significante effecten worden gevonden bij de variabelen sporter/niet-sporter en Rotterdammer/niet-Rotterdammer, hetgeen bij de regressieanalyses ook verwacht kan worden. De hoogste (en significante) correlatiecoëfficiënten worden gevonden bij het niet of wel zijn van sporter, al worden deze volgens de richtlijnen van Cohen (in Pallant, 2005) nog steeds betiteld als zijnde laag. Het gaat om de verbanden met de aspecten ligging, omvang en innerlijk. Een groot deel van de mogelijke verbanden tussen de onafhankelijke en de afhankelijke variabelen zijn (zeer) zwak, wat vraagtekens zet bij de significanties van de regressieanalyses. Of dit ook werkelijk zo is, wordt bekeken in de volgende paragrafen. §5.2
Verklarende resultaten
Deze paragraaf presenteert de verklarende resultaten van het onderzoek. Er is gebruik gemaakt van een meervoudige lineaire regressie.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
59
  §5.2.1 Opzet regressieanalyse Voor het mogen uitvoeren van meervoudige regressie gelden enkele assumpties waaraan voldaan moet worden. Ten eerste moet er bekeken worden of de multicollineariteit niet te groot is; de correlatie tussen de onafhankelijke variabelen. Als de onafhankelijke variabelen ongeveer hetzelfde meten, is het niet mogelijk om het effect van iedere variabele apart te bepalen (Pallant, 2005). Om dit te controleren moet gekeken worden naar de Variance Inflation Factor (VIF) en de Tolerance. De VIF moet kleiner zijn dan 2,5 en de Tolerance moet groter zijn dan ,40. Alle regressieanalyses die uitgevoerd zijn, voldoen aan deze vuistregel, hetgeen wil zeggen dat alle onafhankelijke variabelen kunnen worden opgenomen in de regressieanalyse. Teneinde een meervoudige regressieanalyse uit te voeren, moeten de afhankelijke variabelen minimaal op intervalniveau zijn gemeten en de onafhankelijke variabelen op interval- of rationiveau. Nominale en ordinale variabelen kunnen tevens gebruikt worden in de analyse, mits zij ingevoerd worden als zogenaamde dummyvariabelen. De vijf onafhankelijke variabelen in dit onderzoek zijn, zoals eerder aangegeven, van quasi-intervalniveau. De sociaal-demografische kenmerken geslacht, sporter/niet-sporter en Rotterdammer/niet-Rotterdammer zijn reeds dichotoom van aard, leeftijd is een continue variabele en opleiding momenteel is een nominale variabele. Om vooraf duidelijk te maken hoe alle concepten opgenomen zijn in de regressie, is in tabel 5.35 uiteengezet hoe de gemeten scores op de concepten opgenomen zijn in de regressie analyse. Tabel 5.35 Overzicht invoer variabelen in regressie Variabele Geschiedenis Ligging Omvang Uiterlijk Innerlijk Symbolen Gedrag Communicatie Totaal sportidentiteit Leeftijd Geslacht Opleidingsniveau momenteel Sporter/niet-sporter Rotterdammer/niet-Rotterdammer
Toelichting Gemiddelde score op schaal (5-punts Likert) Gemiddelde score op schaal (5-punts Likert) Gemiddelde score op schaal (5-punts Likert) Gemiddelde score op schaal (5-punts Likert) Gemiddelde score op schaal (5-punts Likert) Gemiddelde score op schaal (5-punts Likert) Gemiddelde score op schaal (5-punts Likert) Gemiddelde score op schaal (5-punts Likert) Gemiddelde score op schaal (5-punts Likert), voorgaande acht opgeteld Continue variabele Dummy variabele met man (1) en vrouw (0) Dummy variabele met categorie (1) opleiding hoog en (0) opleiding laag + midden Dummy variabele met sporter (1) en niet-sporter (0) Dummy variabele met Rotterdammer (1) en nietRotterdammer (0)
ReferentiecategorieĂŤn zijn onderstreept
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
60
Wellicht behoeft de variabele ‘opleidingsniveau momenteel’ een extra toelichting; opleiding laag en opleiding midden zijn samengevoegd, aangezien dit twee relatief kleine groepen zijn in vergelijking met de groep mensen die momenteel een hoge opleiding volgt. De categorie ‘overig’ is opgegeven als missing value. §5.2.2 Resultaten regressieanalyses In de volgende subparagrafen worden de uitgevoerde regressieanalyses met de acht afhankelijke variabelen en de totale schaal van interesse in de sportidentiteit besproken. Gezien het feit dat de onderzochte groep jongeren niet representatief is voor de Nederlandse jongeren van 16 tot en met 25 jaar, gelden alle uitspraken die hier gedaan worden uitsluitend voor de steekproef. §5.2.2.1
Totale interesse identiteitsaspecten
Deze eerste regressieanalyse is uitgevoerd met de vijf achtergrondkenmerken als onafhankelijke variabelen en de acht identiteitsaspecten samengenomen. Het totaal aantal personen komt uit op 261; dit is het totaal van 265 minus de vier respondenten met een ‘overige opleiding momenteel’. Tabel 5.36 presenteert de belangrijkste output van deze regressieanalyse. De complete output van alle uitgevoerde regressieanalyses is te vinden in bijlage 11. Tabel 5.36 Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse geschiedenis B (Constant) 23,062 Geslacht -,490 Leeftijd ,096 Opleiding momenteel -,456 Sporter/niet-sporter 2,078 Rotterdammer/niet-Rotterdammer ,420 R² (Adjusted R²) ,035 N=261 * p ≤ 0,05 / ** p ≤ 0,01 / *** p ≤ 0,001
Bèta -,041 ,054 -,049 ,163** ,036 (,016)
Het model is niet significant (Sig. = ,105) en de onafhankelijke variabelen verklaren tezamen 3,5 procent van de variantie in de afhankelijke variabele. Aan de hand van de gestandaardiseerde coëfficiënten Bèta kunnen de verschillende regressiecoëfficiënten vergeleken worden. De variabele met de grootste invloed is in dit geval sporter/niet-sporter. Dit kenmerk is tevens significant (Sig. = ,009), wat echter een ingekleurd beeld kan zijn, aangezien het aantal sporters oververtegenwoordigd is in de steekproef in vergelijking met niet-sporters. Om
de
samenhang
in
kaart
te
brengen,
wordt
gekeken
naar
de
partiële
regressiecoëfficiënten, welke vermeld staan in de kolom ‘Unstandardized coëfficiënts’, onder de
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
61
hoofdletter B. Deze getallen geven het directe effect van elk van de achtergrondkenmerken op de interesse in geschiedenis weer, onder constant houding van de overige onafhankelijke variabelen. In het geval van dichtome variabelen geven zij de gemiddelde score op de afhankelijke variabele weer in vergelijking met de referentiecategorie. In vergelijking met niet-sporters, hebben sporters een gemiddelde score op de totale sportidentiteit die veel hoger ligt. Ook Rotterdammers interesseren zich meer voor de totale sportidentiteit dan niet-Rotterdammers. Deze twee gegevens zijn vooraf verwacht. Tegen de verwachtingen hebben vrouwen, de wat oudere jongeren en laag en middenhoog opgeleiden meer interesse in de totale sportidentiteit dan mannen, de wat jongere respondenten en hoog opgeleiden. Een kanttekening hierbij is dat vrouwen oververtegenwoordigd zijn in de steekproef. §5.2.2.2
Interesse identiteitsaspect geschiedenis
Deze regressieanalyse is uitgevoerd met de vijf achtergrondkenmerken - geslacht, leeftijd, opleiding
momenteel,
sporter/niet-sporter
en
Rotterdammer/niet-Rotterdammer
-
als
onafhankelijke variabelen op de interesse in de sportgeschiedenis van Rotterdam als afhankelijke variabele. Tabel 5.37 laat een deel van deze resultaten zien. De vijf onafhankelijke variabelen verklaren samen 3,3 procent van de variantie in de interesse in de sportgeschiedenis van Rotterdam. Het model is niet significant (Sig. = ,129). Tabel 5.37 Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse geschiedenis (Constant) Geslacht Leeftijd Opleiding momenteel Sporter/niet-sporter Rotterdammer/niet-Rotterdammer R² (Adjusted R²) N=261
B 1,154 ,164 ,046 -,098 ,113 ,185 ,033
Bèta ,067 ,128 -,051 ,043 ,076 (,014)
Het relatieve gewicht van de onafhankelijke variabelen is gering, aangezien geen van de variabelen significant is. Leeftijd heeft het grootste effect op de interesse in de sportgeschiedenis en is daarmee de belangrijkste predictor voor dit aspect. Mannen, sporters en Rotterdammers zijn, zoals verwacht, degenen die in meerdere mate geïnteresseerd zijn in de sportgeschiedenis. Tegen de verwachtingen in gaat een toename in leeftijd gepaard met een toename van de mate van interesse in de sportgeschiedenis en een toename in opleidingsniveau met een afname van de interesse.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
62
§5.2.2.3
Interesse identiteitsaspect ligging
In het geval van de interesse in het element ligging is het model wel significant (Sig. = ,015). 5,3 procent van de variantie in deze afhankelijke variabele wordt verklaard door geslacht, leeftijd, opleiding momenteel, sporter/niet-sporter en Rotterdammer/ niet-Rotterdammer tezamen. Resultaten uit de tabel ‘Coëfficiënts’ worden gepresenteerd 5.38. Tabel 5.38 Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse ligging B (Constant) 3,397 Geslacht -,242 Leeftijd -,010 Opleiding momenteel ,132 Sporter/niet-sporter ,426 Rotterdammer/niet-Rotterdammer -,137 R² (Adjusted R²) ,053 N=261 * p ≤ 0,05 / ** p ≤ 0,01 / *** p ≤ 0,001
Bèta -,105 -,030 ,073 ,172** -,060 (,035)
De onafhankelijke variabele sporter/niet-sporter heeft de grootste invloed en is tevens significant (Sig. = ,006). Zoals verwacht hebben sportende jongeren, jongere jongeren en hoog opgeleiden meer interesse in de ligging dan niet-sporters, oudere jongeren en minder hoog opgeleiden. Opvallend en tegen de verwachtingen is het verband tussen Rotterdammers en dit aspect; jongeren die in Rotterdam wonen hebben in de steekproef minder interesse in het aspect ligging dan jongeren die buiten Rotterdam wonen. Daarnaast hebben vrouwen meer interesse in de ligging dan mannen. §5.2.2.4
Interesse identiteitsaspect omvang
Ook dit model is significant (Sig. = ,000) en er wordt 8,6 procent van de totale variantie verklaard door de vijf achtergrondkenmerken. De ongestandaardiseerde en gestandaardiseerde Bèta’s en de (adjusted) R Square worden getoond in tabel 5.38. Tabel 5.39 Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse omvang B (Constant) 2,022 Geslacht ,022 Leeftijd ,010 Opleiding momenteel -,137 Sporter/niet-sporter ,579 Rotterdammer/niet-Rotterdammer ,529 R² (Adjusted R²) ,086 N=261 * p ≤ 0,05 / ** p ≤ 0,01 / *** p ≤ 0,001 Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
Bèta ,009 ,026 -,068 ,209*** ,206*** ,068
63
De onafhankelijke variabele sporter/niet-sporter heeft het grootste effect op het identiteitsaspect ‘omvang’ van de Rotterdamse sportidentiteit, op de voet gevolgd door het kenmerk Rotterdammer/niet-Rotterdammer. Beiden zijn significant. In vergelijking met niet-sporters, scoren sporters hoger op de interesse in het aspect ligging dan niet-sporters, en Rotterdammers hoger dan niet-Rotterdammers. Dit komt overeen met de vooraf opgestelde verwachtingen, maar is mogelijk een vertekend beeld, aangezien sporters en Rotterdammers oververtegenwoordigd zijn in de steekproef. Bovendien zijn personen met meer interesse in het aspect omvang vaker man dan vrouw, wat ook verwacht was. Tegen de verwachtingen in hebben respondenten die wat ouder zijn binnen de leeftijdscategorie van 16 tot en met 25 jaar en laag of middenhoog geschoolden meer interesse. §5.2.2.5
Interesse identiteitsaspect uiterlijk
De regressieanalyse, met dezelfde onafhankelijke variabelen als steeds gebruikt zijn en de afhankelijke variabele uiterlijk, is niet significant (Sig. = ,342). De verklaarde variantie wordt gelijkgesteld aan 2,2 procent; geslacht, leeftijd, opleiding momenteel, sporter/niet-sporter en Rotterdammer/niet-Rotterdammer tezamen verklaren 2,2 procent van de variantie in interesse in uiterlijk. Verwacht werd dat mannen, jongere jongeren, hoog opgeleiden, sporters en Rotterdamse jongeren meer interesse zouden hebben in de sportidentiteit. Dit kan enkel bevestigd worden voor het kenmerk sporter/niet-sporter. De hypothesen omtrent de overige variabelen kunnen verworpen worden. De variabele met de grootste invloed is opleiding momenteel. Tabel 5.40 Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse uiterlijk (Constant) Geslacht Leeftijd Opleiding momenteel Sporter/niet-sporter Rotterdammer/niet-Rotterdammer R² (Adjusted R²) N=261 §5.2.2.6
B 3,288 -,171 ,014 -,250 ,145 -,047 ,022
Bèta -,063 ,034 -,118 ,050 -,017 (,003)
Interesse identiteitsaspect innerlijk
Bij deze regressieanalyse dient het aspect interesse in het innerlijk van de Rotterdamse sportidentiteit als afhankelijke variabele. De onafhankelijke variabelen in dit model verklaren 3,1 procent van de variantie. Het totale model is niet significant (Sig. = ,156).
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
64
Tabel 5.41 Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse innerlijk B (Constant) 3,084 Geslacht ,153 Leeftijd -,007 Opleiding momenteel -,038 Sporter/niet-sporter ,338 Rotterdammer/niet-Rotterdammer ,174 R² (Adjusted R²) ,031 N=261 * p ≤ 0,05 / ** p ≤ 0,01 / *** p ≤ 0,001
Bèta ,071 -,021 -,022 ,146* ,081 (,012)
De variabele sporter/niet-sporter heeft de grootste bijdrage aan de interesse in het aspect innerlijk en is significant. Mogelijk is dit beeld ingekleurd, gezien sporters oververtegenwoordigd zijn in de steekproef. Hierbij hebben sporters, zoals verwacht, meer interesse in het innerlijk dan nietsporters. Bovendien kan uit de output opgemaakt worden dat Rotterdammers meer geïnteresseerd zijn dan niet-Rotterdammers, mannen meer dan vrouwen en de gemiddelde score op het aspect innerlijk iets hoger is naarmate men jonger is. Dit voldoet aan de verwachtingen. Wat niet aan de verwachtingen voldoet is dat laag en middenhoog opgeleide personen meer interesse hebben in het innerlijk van de sportidentiteit dan hoogopgeleiden. §5.2.2.7
Interesse identiteitsaspect symbolen
Het model met de interesse in het identiteitsaspect symbolen is niet significant (Sig. = ,567) en verklaard slechts 1,5 procent van de variantie in de afhankelijke variabele. Tabel 5.42 Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse symbolen (Constant) Geslacht Leeftijd Opleiding momenteel Sporter/niet-sporter Rotterdammer/niet-Rotterdammer R² (Adjusted R²) N=261
B 2,931 ,110 ,026 -,107 ,173 -,086 ,015
Bèta ,048 ,076 -,059 ,070 -,038 (-,004)
De verwachting dat sportende jongeren meer dan niet-sportende jongeren geïnteresseerd zullen zijn in het aspect symbolen, kan - kijkend naar de resultaten van de regressieanalyse - bevestigd worden. De hypothese dat Rotterdamse jongeren meer interesse zullen hebben dan jongeren wonend buiten Rotterdam, moet daarentegen verworpen worden; niet-Rotterdammers hebben
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
65
aangegeven meer geïnteresseerd te zijn in het aspect symbolen van de sportidentiteit van de stad Rotterdam. Het persoonsgebonden kenmerk leeftijd heeft, onder constant houding van de overige kenmerken, het grootste effect op de afhankelijke variabele. Naarmate men ouder wordt en het opleidingsniveau daalt, wordt - tegen de verwachting in - de interesse in symbolen groter. Verder hebben vrouwen zoals verwacht minder interesse in het identiteitsaspect symbolen dan mannen. §5.2.2.8
Interesse identiteitsaspect gedrag
Ook het model waarbij de interesse in gedrag is opgenomen als afhankelijke variabele is niet significant (Sig. = ,204). De onafhankelijke variabelen verklaren 2,8 procent van de variantie in gedrag. In tabel 5.43 zijn de belangrijkste resultaten weergegeven. Tabel 5.43 Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse gedrag B (Constant) 3,710 Geslacht -,308 Leeftijd ,003 Opleiding momenteel ,099 Sporter/niet-sporter ,079 Rotterdammer/niet-Rotterdammer ,041 R² (Adjusted R²) ,028 N=261 * p ≤ 0,05 / ** p ≤ 0,01 / *** p ≤ 0,001
Bèta -,148* ,009 ,061 ,035 ,020 (,009)
De variabele geslacht heeft het grootste effect op interesse in het aspect gedrag en is tevens significant (Sig. = ,018). Gezien de steekproef een oververtegenwoordiging aan vrouwen omvat, is het aannemelijk dat dit beeld ingekleurd is. In vergelijking met vrouwen, scoren mannen gemiddeld lager op de schaal van interesse in gedrag. Het effect van leeftijd is minimaal, maar binnen de steekproef geldt dat wanneer men wat ouders is, het aspect gedrag meer waardeert. Deze twee gegevens zijn vooraf niet verwacht. Uit de resultaten van de uitgevoerde regressie blijkt dat sportende jongeren de afhankelijke variabele gedrag hoger waarderen dan niet-sportende jongeren, Rotterdammers hoger dan niet-Rotterdammers en hoger opgeleiden dan laag en middenhoog opgeleiden. §5.2.2.9
Interesse identiteitsaspect communicatie
De laatste van de acht regressieanalyses met een identiteitsaspect als afhankelijke variabele, is degene met het element communicatie. Ook dit model is niet significant (Sig. = ,231). De verklaarde variantie is 2,6 procent.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
66
Tabel 5.44 Resultaten regressieanalyse achtergrondkenmerken t.a.v. interesse communicatie (Constant) Geslacht Leeftijd Opleiding momenteel Sporter/niet-sporter Rotterdammer/niet-Rotterdammer R² (Adjusted R²) N=261
B 3,476 -,218 ,015 -,059 ,225 -,238 ,026
Bèta -,084 ,038 -,029 ,081 -,093 (,007)
De onafhankelijke variabele die het grootste effect heeft, is het al dan niet zijn van Rotterdammer. Respondenten van buiten Rotterdam hebben een hogere gemiddelde score op het aspect communicatie dan Rotterdamse jongeren, hetgeen tegen de verwachtingen in druist. Daarnaast hebben vrouwen, laag en middenhoog opgeleiden en de wat oudere jongeren meer interesse in dit Rotterdamse identiteitsaspect, wat vooraf niet verwacht was. Wat wel overeenkomt met de verwachtingen is dat sporters meer interesse hebben in de communicatie dan jongeren die sportief gezien niet actief zijn. §5.3
Tussentijdse conclusie
De steekproef is een sportieve groep jongeren met een gemiddelde leeftijd van 21 jaar, die voornamelijk uit vrouwen, hoog opgeleiden en niet-Rotterdammers bestaat. Dit is geen representatieve weerspiegeling van alle Nederlandse jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 25 en daarom gelden alle uitspraken enkel en alleen voor de steekproef. Bijna driekwart van de onderzochte jongeren is niet bekend met ‘Rotterdam, City of Sports’ en de meerderheid vindt Rotterdam geen typische sportstad. De aantrekkelijkheid van Rotterdam als sportstad wordt beoordeeld als neutraal. Bij het vragen naar de acht identiteitsaspecten is naar voren gekomen dat de meerderheid niet bekend is met de sportgeschiedenis van Rotterdam. Een kleine groep denkt aan de oprichting van Feyenoord, Sparta en/of Excelsior. Er wordt gedacht dat de ligging van Rotterdam in de Randstad en haar centrale ligging in Nederland een positieve impuls kunnen geven aan sport in de stad. Het sportaanbod in Rotterdam wordt over het algemeen beoordeeld als precies genoeg of veel. Sportieve locaties die de ondervraagden het meest aanspreken zijn Ahoy, De Kuip en de Kralingse Plas. De Rotterdamse sportmentaliteit wordt geassocieerd met het gezegde ‘geen woorden, maar daden’. Een typisch Rotterdams sportsymbool is met stip op één voetbalclub Feyenoord. Over het algemeen is men niet bekend met sportieve initiatieven van de gemeente Rotterdam. Opvallend genoeg zijn slechts enkele respondenten van mening dat de stad slaagt in de communicatie van de slogan ‘Rotterdam, City of Sports’. Ze geven aan dat er méér Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
67
  promotie zou moeten plaatsvinden voor Rotterdam als sportstad. Tot slot is er een gemiddelde score vastgesteld voor de interesse in elk identiteitsaspect, om op die manier inzicht te krijgen in voor jongeren interessante aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit. De interesse in het element geschiedenis is hierbij het minst; op een schaal van een tot en met vijf geven de respondenten een 2,21. Het aspect innerlijk scoort een 3,27, uiterlijk 3,50, symbolen 3,55, ligging 3,57, omvang 2,73, gedrag 3,85 en tot slot communicatie ook 3,85. Over het algemeen gezien, wordt de totale sportidentiteit van Rotterdam met een 3,32 bovengemiddeld gewaardeerd. Opvallend is dat op de acht afzonderlijke identiteitsaspecten sporters hoger scoren en hierin dus meer interesse hebben dan de jongeren die sportief gezien niet actief zijn. Een onverwacht aspect is dat de laag en middenhoog opgeleide personen meer geïnteresseerd zijn in de identiteitsaspecten dan hoog opgeleiden, uitgezonderd de aspecten ligging en gedrag. Voor het kenmerk leeftijd geldt over het algemeen dat naarmate men ouder wordt, men meer interesse heeft in de identiteitsaspecten. Voor de elementen ligging en innerlijk geldt het omgekeerde. Voor de achtergrondkenmerken geslacht en Rotterdammer/niet-Rotterdammer kan geen patroon ontdekt worden; vier van de acht aspecten worden door mannen hoger gewaardeerd dan vrouwen en door Rotterdammers hoger dan niet-Rotterdammers. Voor de totale sportidentiteit geldt dat vrouwen, oudere jongeren, sporters, Rotterdammers, laag en middenhoog opgeleiden hierin meer interesse hebben. Als Rotterdam meer jongeren naar de stad wil trekken, moet men zich ten eerste in hogere mate richten op niet-sporters en daarnaast mannen, jongere jongeren, niet-Rotterdammers en hoogopgeleiden. Als er echter gekeken wordt naar de afzonderlijke identiteitsaspecten, is er naast leeftijd, sporter/niet-sporter en het opleidingsniveau, geen duidelijk patroon te ontdekken voor geslacht en Rotterdammer/niet-Rotterdammer, waarin bij het benaderen van jongeren dan ook geen onderscheid gemaakt moet worden.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
68
Nicky de Leeuw – Talent (Klimmen) Selectie prestaties: 2005: 1e pl. eerste jeugdwedstrijd (Cat. A) 2005: 4e pl. tweede Promotop wedstrijd 2005: 2e pl. eerste Promotop wedstrijd 2004: 1e pl. NK Jeugd (Cat. A) 2004: 1e pl. eindstand jeugdcompetitie (Cat. A) 2004: 1e pl. derde jeugdwedstrijd (Cat. A)
Wat heb jij met sport? “Sportklimmen is mijn uitlaatklep, waarbij ik al mijn energie kwijt kan.” Wat heb jij met Rotterdam? “Rotterdam is de stad waar ik geboren ben en waar ik al heel mijn leven woon. Het is ook nog eens een sportstad.” Wat vind jij van sport in Rotterdam? “Ik denk dat Rotterdam echt een sportstad is, alleen in bepaalde sporten meer dan andere. Voor het klimmen vind ik dat de accommodaties niet aan de eisen voldoen, er wordt weinig gebruik gemaakt van de sterke punten van het klimmen, en er zijn nog geen klimevenementen in Rotterdam. Dit is dan wel over uitsluitend het klimmen; er wordt heel veel aandacht besteed aan sport en dat is een heel goed teken. Nu moet het alleen nog in mijn sport gebeuren en dan ben ik helemaal tevreden.”
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
69
HOOFDSTUK 6 | RESULTATEN INTERVIEWS §6.1
Interviewronde 1 & 2
Er zijn in totaal 13 interviews gehouden met ‘experts’ uit de praktijk, verdeeld over twee ronden: een zestal met personen die ervaring hebben in de sportsector en zeven interviews met personen die ervaring hebben met citymarketing, in beide gevallen zowel binnen als buiten Rotterdam. Hiermee is getracht een brede visie te krijgen op sport en citymarketing in het algemeen en in Rotterdam, vooral met het oog op jongeren. In de onderstaande subparagrafen is per thema te lezen wat er uit de interviews is gebleken en welke punten extra opvielen. Het grootste gedeelte van de vragen zijn in beide interviewronden aan bod gekomen, indien dit niet het geval is, wordt het in de betreffende subparagraaf aangegeven. §6.2
De stad Rotterdam
Op de vraag aan de respondenten wat men van de stad Rotterdam vindt, wordt ten eerste de kenmerkende mentaliteit van de Rotterdammers genoemd. Kreten als ‘niet lullen, maar poetsen’, ‘handen uit de mouwen’ en ‘recht voor z’n raap’ kwamen in elk interview op een positieve manier naar voren. Dat Rotterdam zich hierdoor, en vanwege de haven en de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog, onderscheidt van andere steden, mag duidelijk zijn. Ook de sport in Rotterdam maakt de stad over het algemeen onderscheidend, in ieder geval ten opzichte van Nederlandse steden. De voormalige burgemeesters Ivo Opstelten en Bram Peper hebben altijd het belang en de kracht van sport voor de stad ingezien, het Rotterdamse sportbeleid wordt raadsbreed gedragen, de financiële middelen zijn er, evenals het politieke draagvlak, en de stad heeft door de jaren heen laten zien organiserend sterk te zijn en snel beslissingen te kunnen nemen. Rotterdam wordt echter door geen van de respondenten, zowel de sport als de citymarketing ‘experts’, als typische sportstad bestempelt, hetgeen opvallend is, aangezien de gemeente Rotterdam haar stad wel graag als zodanig ziet. Eerder bleek al uit de enquêteresultaten dat de jongeren deze mening delen. Wat betreft de topsport, sportevenementen en bepaalde niches wordt hier en daar een uitzondering gemaakt op deze gedeelde visie. Ook de unieke driehoek van sportorganisaties, welke gevormd wordt door Rotterdam Topsport, Rotterdam Sportsupport en de dienst Sport en Recreatie, behoort tot deze uitzondering. Volgens de respondenten wil Rotterdam zichzelf echter teveel labels opplakken en zou er voor het label typische sportstad veel meer focus moeten liggen op sport in plaats van op tal van andere dingen. Dit zou een mogelijke verklaring kunnen zijn voor het feit dat jongeren Rotterdam niet herkennen als sportstad; men ziet door de spreekwoordelijke bomen het bos niet meer.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
70
§6.3
Ervaring met jongeren
Uit de interviews blijkt dat het overgrote deel van de respondenten op een bepaalde manier ervaring heeft met jongeren als doelgroep. Daarom is aan hen gevraagd, hoe men de aandacht van jongeren moet trekken en vasthouden. De sleutel tot succes met betrekking tot het bereiken en stimuleren van jongeren, bestaat min of meer uit het laten meedenken, meebeslissen en meedoen; participatie van jongeren zoals John de Vos het verwoordt. Daarnaast maakt het met de tijd meegaan en aansluiten bij de belevingswereld van jongeren het verschil, volgens Fred Rozendaal. Mariëtte van Gils, werknemer bij Your World, laat weten jongeren vooral te bereiken via de jeugdige kanalen, zoals Hyves, MTV, TMF, YouTube, Flickr en radiozender FunX. Jan Oosterman voegt daaraan toe dat informatieverstrekking uit een onverwachte hoek ervoor kan zorgen dat de aandacht van deze doelgroep getrokken wordt. Johannes van Walsum benadrukt het belang van segmentatie, omdat er diverse soorten jongeren en leeftijdsgroepen zijn. Door goed te kijken naar wat de behoeften en levenspatronen van de verschillende subdoelgroepen zijn, groeit de kans dat men jongeren succesvol benadert en de aandacht vasthoudt aanzienlijk. Frank van den Wall Bake omschrijft jongeren als kritischer, wisselvalliger en gevoeliger dan oudere doelgroepen, tevens veranderen ze snel van smaak en mening. Het aanbod moet daarom veelzijdig, dynamisch, flexibel, sexy en spraakmakend zijn om zo de aandacht van jongeren te trekken en vast te houden. §6.4
Permanente karakter van sport
In deze subparagraaf valt de visie van de respondenten op het permanente karakter van sport te lezen. Hetgeen men verstaat onder het permanente karakter van sport, de eventuele meerwaarde die eraan toegekend wordt ten opzichte van het tijdelijke karakter, en hoe het permanente karakter kan worden ingezet ten behoeve van de aantrekkelijkheid van de stad, passeren de revue. Wat de respondenten precies verstaan onder het permanente karakter van sport komt over het algemeen overeen. Uit elk interview blijkt dat daarbij als eerste gedacht wordt aan sportaccommodaties, -voorzieningen, trainingsfaciliteiten, maar ook sporticonen; fysieke sportgerelateerde zaken. In het specifieke geval van Rotterdam worden vooral Sportpaleis Ahoy, het oude en nieuwe Feyenoord stadion, en het Topsportcentrum genoemd, maar ook de Cruyff Courts en Krajicek Foundation Playgrounds. De eerste twee worden tevens door de geënquêteerde jongeren genoemd. Daarnaast associeert Van den Wall Bake het permanente karakter van sport met fans: “Als Feyenoord slecht voetbalt, dan blijven de fans komen. Dat vind ik een heel belangrijk gegeven voor permanente sport, want inherent aan sport zijn ups en downs. Je hebt periodes dat het minder gaat, dan moet je kunnen rekenen op je achterban.” Gert-Jan Lammens noemt naast de fysieke sportinfrastructuur ook het belang van sportbeleid en de sportorganisaties, Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
71
welke het programmatische deel voor hun rekening nemen en daarmee een permanente investering in sport vormen. Oosterman gooit de visie op het permanente karakter van sport over een andere boeg, door te stellen dat ook de Rotterdammer die sport ziet als levensstijl, het regelmatig beoefent en naar wedstrijden gaat, tot het permanente karakter van sport behoort. De respondenten zijn het er met elkaar over eens dat er pas sprake is van een permanent karakter van sport in een stad als alle aspecten aanwezig zijn; van recreatief tot topsport en alles wat daar tussenin zit. De gedachte die de boventoon voert bij de vraag of het permanente karakter van sport een meerwaarde heeft ten opzichte van het tijdelijke karakter, luidt dat het één simpelweg niet zonder het ander kan, het gaat om de combinatie; 1+1=3. Hierbij moet gezocht worden naar een goede balans tussen beide karakters om zo voor een gezonde sportinfrastructuur basis te zorgen. Oosterman haalt de beleveniseconomie aan, waarover in de volgende paragraaf meer te lezen is, en vindt dat de twee karakters op basis daarvan bij elkaar horen; het creëren van bijzondere momenten binnen het kader van bestaande accommodaties en voorzieningen, om zo als stad mensen aan zich te binden. Een voorbeeld hierbij is winkelketen Bijenkorf die tijdelijke activiteiten organiseert ten behoeve van extra aandacht en klantenbinding, zoals de ‘Drie Dolle Dwaze Dagen’ en de ‘Maffe Marathon’. Echter, er zijn ook respondenten die het permanente karakter van sport een duidelijke meerwaarde toekennen: het is een cruciaal gegeven voor een goede sportbasis in de stad en daarbij is up to date accommodatie een vereiste voor het kunnen en mogen organiseren van sportevenemententen- en wedstrijden, aldus Hans Zoethoutmaar en Michel van Grunsven. Hans Blankert vult dit aan door te stellen dat evenementen niet beklijven zonder het permanente karakter en er voor continuïteit binnen de sport wordt gezorgd door onder andere sportverenigingen, vanwege de aanwezige vaste structuur. Op de vraag hoe het permanente karakter van sport kan worden ingezet ten behoeve van de aantrekkelijkheid van de stad, wordt het inzetten van Rotterdamse sporticonen als boegbeeld van de stad en als middel om maatschappelijke doelen te bereiken meerdere malen genoemd. Ook is men het erover eens dat permanente sport aantrekkelijk, zichtbaar en aansluitend bij de behoeften moet zijn. Fred Rozendaal vestigt de aandacht op het belang van marketing en het communiceren van het permanente sportaanbod, want zolang men niet weet dat iets bestaat, kan het de perceptie van de mate van aantrekkelijkheid van een stad nooit verhogen. Op basis van de enquêteresultaten kan gesteld worden, dat wat betreft de ondervraagde jongeren van deze situatie sprake is. Gert-Jan Lammens is van mening dat sport veel breder getrokken moet worden, dan nu het geval is. Sport moet zowel op het gebied van de sport zelf als op het gebied van gezondheid, werkgelegenheid, veiligheid, integratie, et cetera erkend worden als effectief middel en bindende factor; intersectorale verbindingen met als uiteindelijk doel het verhogen van de stedelijke Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
72
aantrekkelijkheid. Bart van de Laak noemt als perfect voorbeeld van attractiviteit verhogende, permanente sport in Rotterdam het skatepark Westblaak; een jong, urban, levendig, permanent sportconcept, waarbij tevens een staaltje architectuur aan te pas is gekomen. Van de Laak zou eenzelfde soort gebruik van architectuur gekoppeld aan voorzieningen in de stad meer willen zien, aangezien het vaak “vormgevingstechnisch bijzonder is, het kleur geeft aan een gebied, en de levendigheid ten goede komt”. §6.5
Citymarketing & beleveniseconomie
Er zijn tijdens de interviews met citymarketing ‘experts’ een aantal vragen gesteld met betrekking tot de citymarketing van Rotterdam, welke rol sport en jongeren daarin spelen en wat de betekenis van de beleveniseconomie is voor de stad Rotterdam. Wat in elk interview duidelijk wordt, is dat er geen concreet citymarketingbeleid wordt gevoerd aan de hand van beleidsstukken en een uitgeschreven strategie. De stad Rotterdam is een merk welke door alle betrokken partijen in de stad, van de Burgemeester & Wethouders tot de middenstand, wordt gedragen en ingevuld; de zogeheten citybranding tactiek. De slogan ‘World Port World City’ vormt hierbij de kapstok en tevens rode draad, waaronder de stad bij elkaar wordt gebracht. In hoofdstuk één zijn hierover meer details te lezen en in deze paragraaf is de visie op citymarketing van de verschillende respondenten weergegeven. Kitty Tang vertelt dat de Rotterdamse visie op citymarketing en de bijbehorende strategie gericht is op samenwerking, partnerships en cross-selling binnen een stedelijk netwerk, hetgeen deze aanpak in vergelijking tot andere steden sterk maakt; het merk Rotterdam wordt gemaakt en gedragen door alle betrokken partijen in de stad. Jan Oosterman geeft aan dat deze werkwijze als inefficiënt en ineffectief kan worden bestempeld, maar tevens een bepaalde mate van slagvaardigheid kan betekenen. Ook Hans Blankert waarschuwt voor de gevaren van samenwerking binnen een uitgebreid netwerk, zoals onoverzichtelijkheid en onduidelijke communicatie. Gea Groendijk vult deze waarschuwing aan door te stellen dat een coördinerende organisatie als het Chief Marketing Office zich moet behoeden voor het feit geen geforceerde verbindingen tussen betrokken partijen te leggen; er moet een duidelijke meerwaarde aangetoond kunnen worden, waarbij de kracht juist ligt in het maken van keuzes. Wat betreft de rol van sport en jongeren binnen de citymarketing bezigheden van Rotterdam, vertelt Kitty Tang dat Rotterdam als paraplumerk fungeert met verschillende actoren. Jongeren worden als doelgroep integraal ingezet en er wordt aangehaakt bij bestaande initiatieven. De afzender van de slogan ‘Rotterdam, City of Sports’ is ‘World Sports’, welke een onderdeel van ‘World Port World City’ is. Sport is daardoor wel degelijk een belangrijk aandachtspunt. Hans Blankert haalt met betrekking tot deze kwestie aan dat er drie organisaties zijn - Sport en Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
73
Recreatie, Rotterdam Sportsupport en Rotterdam Topsport -, welke meer zouden kunnen bijdragen aan de citymarketing van de stad. Hetzelfde geldt voor de link met het onderwijs en op die manier jongeren. Gea Groenendijk is van mening dat sport meer prominent in de citymarketing moet worden neergezet, “maar dan moet het wel zijn vertaling hebben naar werkelijke sportparticipatie bij jongeren, anders schiet het beleid zijn doel voorbij.” Your World heeft een belangrijke functie binnen de citymarketing van Rotterdam en sport is daarbij één van de zes thema’s. Men heeft het doel voor ogen om een bepaald aantal buitenlandse bezoekers te trekken en te streven naar deelname van 80 procent van alle jongeren in Rotterdam aan tenminste één sportactiviteit. Tevens is het de bedoeling om de stad Rotterdam op de kaart te zetten. Het gebruik van de beleveniseconomie ten behoeve van citymarketing, en zeker wat betreft sport, staat nog in de stedelijke kinderschoenen. Daarnaast zijn de respondenten het erover eens dat voor een goed citymarketingbeleid gericht op het aantrekkelijker maken van Rotterdam voor jongeren, aangehaakt moet worden op de interesses en belevingswereld van deze doelgroep. Als product van de beleveniseconomie wordt door de respondenten zowel de integrale visie op vrije tijd als de diverse manifestaties die in de zomer plaatsvinden verstaan. De respondenten zijn het eens dat een belevenis niet het bezoek van één evenement of het doen van één activiteit omvat, maar het gaat om een compleet dagje Rotterdam, waarbij men allerlei verschillende indrukken opdoet. Bart van de Laak ziet de beleveniseconomie meer als direct middel ten behoeve van sociale cohesie en levendigheid, wat indirect door kan werken in het citymarketingbeleid. Sport en architectuur - twee gebieden waar Rotterdam bekend om staat - kunnen bijvoorbeeld op een belevenisvolle manier gekoppeld worden en zo indirect de aantrekkelijkheid en het op de kaart zetten van Rotterdam bevorderen. Bij het in de toekomst verder ontwikkelen van de citymarketing en beleveniseconomie in Rotterdam komen termen als procesmatig, integraliteit, cross-selling, partnerships, en samenwerking om de hoek kijken. De zogenaamde software, hardware en orgware moeten goed in het oog gehouden en op elkaar afgestemd worden. Dat de combinatie van sport en citymarketing, zeker voor een stad als Rotterdam, essentieel is, komt daarnaast uit alle interviews met sport ‘experts’ naar voren. “Sport doet iets met mensen, sport verbindt, boeit, raakt, iedereen heeft het er over. Dat is wat sport doet. Het is de belangrijkste bijzaak van het leven voor veel mensen”, aldus Michel van Grunsven. §6.6
Aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit
De sportidentiteit van Rotterdam wordt gevormd door acht verschillende aspecten, te weten: geschiedenis, ligging, omvang, innerlijk, uiterlijk, symbolen, gedrag en communicatie. Gezamenlijk vormen geschiedenis en ligging als het ware de fundering van deze identiteit. Aan de Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
74
sport ‘experts’ wordt expliciet voorgelegd hoe zij deze twee aspecten in combinatie met sport een rol zouden laten spelen in Rotterdam, terwijl dit in de interviews met citymarketing ‘experts’ terloops aan bod komt. Om met het aspect geschiedenis te beginnen, blijkt uit de interviews dat elke respondent hier wel een iets andere draai aan geeft. John de Vos beschouwt dit vooral in het kader van traditie en emotie. Jubilea, zoals het honderdjarig bestaan van Feyenoord afgelopen jaar, geven volgens hem een boost in de vorm van nieuwe energie en inspiratie aan permanente sport naar de toekomst toe. Frank van den Wall Bake stelt dat men sporthelden meer moet accentueren en naar voren schuiven, bijvoorbeeld door ze, voor zover ze nog in leven zijn, als Rotterdamse sportambassadeurs in te zetten. Gert-Jan Lammens zou de rijke sporthistorie als zogenoemd trackrecord een rol laten spelen en op die manier sporthistorie in het hedendaagse tijdperk terug laten komen. Fred Rozendaal stelt dat de gemeente Rotterdam mogelijk een prominente rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van het (huidige) Nederlandse sportbeleid, hetgeen op de een of andere manier ingezet kan worden om zo het aspect geschiedenis van de sportidentiteit te versterken en uit te bouwen. Daarnaast noemt hij Feyenoord, Sparta en Excelsior als oude gerenommeerde voetbalclubs met een jarenlange historie, waar mogelijk meer mee gedaan moet worden. Hans Zoethoutmaar noemt een actueel voorbeeld van de rol die sportgeschiedenis speelt in de stad; de organisatie van side-events tijdens de start van de Tour de France in 2010, waarmee men mede wil teruggrijpen naar de Rotterdamse wielerhistorie. Overigens zijn meerdere respondenten ietwat sceptisch over de inzet van het aspect geschiedenis, vooral met het oog op jongeren. Meerdere malen vraagt men zich af, als het gaat om de aantrekkelijkheid van de stad voor de jeugd, in hoeverre men erin slaagt als men dat koppelt aan geschiedenis. Over het inzetten en een rol laten spelen van het aspect ligging is men minder sceptisch. Onder andere Frank van den Wall Bake is van mening dat Rotterdam haar ligging veel meer te gelde kan maken door het organiseren van meer watersport gerelateerde activiteiten; The Oxford & Cambridge Boat Race, een jaarlijks terugkerende roeiwedstrijd tussen de twee universiteiten, zou een bron van inspiratie kunnen zijn. Bart van de Laak noemt hierbij het realiseren van een zogenaamd Harbour Bath als voorbeeld; een concept dat onder andere in Kopenhagen en Berlijn al is toegepast. Hans Zoethoutmaar haalt het voorbeeld aan van een studie door de dienst Stedenbouw naar de inzet van de rivier de Maas, in geval dat de Olympische Zomerspelen 2028 in Nederland plaatsvinden; de Maasboulevard als een Olympische boulevard middenin de stad, met de rivier als logistiek middel om zo verkeerschaos te voorkomen en snel transport te kunnen bieden. In elk interview komt de centrale ligging in Nederland en de Randstad naar voren. Het rapport ‘Gateway To The Games’, wat naar aanleiding van de Olympische Zomerspelen van 2012 in Londen is uitgebracht, is een studie naar Rotterdam als voorbereidingstad voor de Spelen. Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
75
Hierdoor is het besef ontstaan dat door die centrale ligging in de Randstad, Rotterdam middenin een groot potentieel bedieningsgebied ten aanzien van sport ligt. Dit schept mogelijkheden voor een bredere inzet van het aspect ligging om op die manier de sportidentiteit van Rotterdam te versterken. §6.7
Onbekendheid onder jongeren met Rotterdam Sportstad
Een opvallende uitkomst uit de online enquête is dat vrijwel alle respondenten onbekend zijn met het concept achter Rotterdam Sportstad en de slogan ‘Rotterdam, City of Sports’. Dit gegeven is voorgelegd aan de geïnterviewde citymarketing ‘experts’ om te achterhalen hoe dit kan, maar vooral hoe deze onbekendheid aangepakt kan worden. Hans Blankert kijkt er niet van op dat jongeren aangeven onbekend te zijn met Rotterdam Sportstad; de kreet en slogan zijn maar op een beperkt aantal plekken te vinden. “Je moet je stad niet op teveel manieren verkopen, maar als je inderdaad je stad als sportstad op de kaart wilt zetten, dan moet je dat eenduidig uitdragen en het er ook aan verbinden. Als je een evenement hebt, dan moet je je naam eraan verbinden, mede een stempel erop zetten ‘dit is een project van’”, aldus de heer Blankert. De heersende opinie van de overige respondenten sluit hierop aan. Bart van de Laak voegt hieraan toe dat in Rotterdam teveel sprake is van een incidentenstrategie, hetgeen de bekendheid niet ten goede komt. Johannes van Walsum geeft een mogelijk ontbrekende of mislukte segmentatie van de doelgroep jongeren als reden voor de onbekendheid. Jan Oosterman stelt dat de term ‘sport’ een zodanig verzamelbegrip is, dat het bij jongeren niet aanspreekt; het moet specifieker op bepaalde sporten worden gericht. Om een heel breed producten dienstenaanbod onder één noemer te vatten is lastig, maar het zou de bekendheid onder jongeren wel ten goede komen. §6.8
Koppeling sport & technologie
Vanwege de uitgesproken interesse van de opdrachtgever in de koppeling tussen sport en technologie, is daarnaar gevraagd tijdens de interviews. Opvallend is dat veel respondenten naar aanleiding hiervan het Erasmus Universitair Medisch Centrum ter sprake brengen. Op medisch gebied is er al veel gaande in Rotterdam en daarnaast is de medische sector een belangrijk speerpunt in het gemeentebeleid. Onder meer Fred Rozendaal is voorstander van een koppeling tussen sport en de medische tak van technologie in plaats van technologie als geheel. Daarnaast wordt samenwerking tussen georganiseerde sport en instituten als ziekenhuizen en onderwijs, maar ook het bedrijfsleven met hun research & development afdelingen, veelvuldig genoemd. Een Erasmus Universitair Medisch Centrum, maar
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
76
ook technische universiteiten als in Delft en Eindhoven kunnen daarbij een belangrijke rol vervullen. Lammens stelt dat indien men efficiënt met buitenruimte om wil gaan, technologische ontwikkelingen essentieel zijn. Voorbeelden van het combineren van waterbeheer en de aanleg van sportvelden, verschillende belijningen met behulp van led-verlichting op één sportveld, en een sporthal met ingebouwde acclimatisatiefunctie worden hierbij aangedragen. Zoethoutmaar noemt duurzaamheid, zowel qua bouw als exploitatie, ook een belangrijk punt in de hedendaagse samenleving, waarbij vooral technologie een grote rol speelt. Van Gils denkt bij de koppeling van technologie en sport aan gaming; ze ziet het als een technologisch middel om sport opnieuw onder de aandacht van de jeugd te krijgen. Echter, uit de enquêteresultaten blijkt dat de meerderheid van de bevraagde jongeren weinig tot geen interesse in gamen heeft. Zowel Gert-Jan Lammens als Fred Rozendaal vermelden expliciet dat Rotterdam wel moet oppassen niet overal koploper in te willen zijn en niet de ambitie moet hebben bij te blijven bij steden die zich meer profileren op het gebied van technologie, zoals de al eerder genoemde steden Delft en Eindhoven. “En willen we in 2016 Nederland Sportland zijn, dan zul je ook daar naartoe moeten; dan moet je mekaar niet op alles beconcurreren, maar ook kijken hoe je elkaar kunt aanvullen”, aldus Lammens. Uit alle interviews blijkt in ieder geval dat er in de toekomst zeker meer accent zal (moeten) komen op de koppeling technologie en sport. Zeker in de topsport, welke in Rotterdam zeer belangrijk wordt geacht, is techniek en innovatie cruciaal, aangezien dat vooruitgang betekent; sneller, hoger, sterker! §6.9
Tussentijdse conclusie
Het karakter van Rotterdam wordt getypeerd door de heersende werkersmentaliteit en tevens wordt het belang van sport voor de stad erkend. Rotterdam wordt, net als door de geënquêteerde jongeren, gemiddeld genomen niet gezien als typische sportstad; sport is daarvoor in al haar facetten niet genoeg aanwezig en Rotterdam is op teveel andere gebieden actief om zich een typische sportstad te mogen en kunnen noemen. Wat betreft de doelgroep jongeren is het van belang aansprekend aanbod te bieden, welke aansluit bij hun belevingswereld. Ook het stimuleren van participatie onder jongeren is daarbij onontbeerlijk. Hierbij is het essentieel de doelgroep jongeren onder te verdelen in subgroepen, aangezien er diverse soorten jongeren en leeftijdsgroepen zijn. Tevens is het van belang nauwlettend in de gaten te houden wat er in is bij de jongeren en waar behoefte aan is.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
77
Sportaccommodaties, -voorzieningen, trainingsfaciliteiten, maar ook sporticonen worden als eerste genoemd als men denkt aan het permanente karakter van sport, maar opvallend is dat tevens fans, de organiserende infrastructuur van sport en zelfs de Rotterdammer die sport ziet als een levensstijl als permanent worden gezien. Men is het erover eens dat het permanente karakter niet zonder het tijdelijke karakter van sport kan en vice versa; er is geen sprake van een meerwaarde van het permanente, maar eerder van een meerwaarde door de combinatie en complementariteit van de twee karakters. Middelen die genoemd worden om met een permanent karakter op een sportieve manier de stad Rotterdam aantrekkelijker te maken zijn het inzetten van sporticonen, het waar mogelijk inzetten van sport in andere sectoren, een divers sportaanbod van permanente aard, het koppelen van andere Rotterdamse speerpunten - bijvoorbeeld de medische sector - aan sport, en het inzetten van sport ten behoeve van maatschappelijke en sociaal-culturele doelen. Er wordt in Rotterdam geen concreet citymarketingbeleid gevoerd, maar de stad is een merk welke door alle betrokken partijen in de stad wordt gedragen en ingevuld; er is sprake van citybranding, waarbij de slogan ‘Word Port World City’ hoort en gebruik wordt gemaakt van samenwerking, cross-selling en partnerships. Onder het paraplumerk Rotterdam wordt de doelgroep jongeren integraal in beschouwing genomen, maar dat kan effectiever, en tevens wordt erop geduid dat men een hechtere samenwerking met het onderwijs moet realiseren. Ook zou men binnen de citymarketing actiever met sport moeten omgaan, waarbij in acht moet worden genomen dat er een balans is tussen de focus op het permanente en tijdelijke karakter van sport. Uit de interviewresultaten kan gehaald worden dat het gebruik van de beleveniseconomie ten behoeve van citymarketing, en zeker wat betreft sport, nog in de beginfase verkeert. Indien men hierin geïnteresseerd is, is vervolgonderzoek wenselijk. Ten behoeve van de toekomst van citymarketing, de beleveniseconomie, sport en jongeren, wordt de ontwikkeling van bij jongeren aansprekende concepten aangeraden. Deze concepten dienen een bijzondere vormgeving te hebben - zowel qua innerlijk als uiterlijk -, waarbij sectoren onderling worden verbonden en elkaar zodanig versterken. Innovatief, vernieuwend en dynamisch zijn in dit kader belangrijke steekwoorden. Het aspect geschiedenis van de Rotterdamse sportidentiteit wordt geassocieerd met traditie en emotie, wat een positieve impuls kan geven. Door middel van sporthistorie bouwt men een reputatie als sportstad op, waarop tevens in de toekomst voortgeborduurd kan worden; het wordt gezien als een fundament voor de huidige sport. Men is wel enigszins sceptisch over de inzet van Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
78
dit aspect met het oog op jongeren. De enquête-uitkomsten bevestigen dat de interesse in het aspect geschiedenis er niet uitspringt. Over het aspect ligging van de Rotterdamse sportidentiteit, is men het eens dat er beter gebruik van kan worden gemaakt. Het intensiever betrekken van het aanwezige oppervlaktewater door onder andere te voorzien in meer watersportgerelateerde activiteiten is hiervan een voorbeeld. Tevens vormt de centrale ligging in de Randstad een toegangspoort tot een groot potentieel bedieningsgebied ten aanzien van sport. De jongeren uit de steekproef van de online enquête zijn met het concept achter Rotterdam Sportstad en de slogan ‘Rotterdam, City of Sports’ veelal onbekend. Organisatorisch schijnt het wel te werken, echter om dit naar buiten toe ook te bewerkstelligen, moet het concept eenduidig en consequent gecommuniceerd worden. Vooral het Erasmus Universitair Medisch Centrum wordt veel genoemd naar aanleiding van de koppeling tussen sport en technologie; er is op medisch gebied veel gaande en daarnaast is de medische sector een belangrijk speerpunt in het gemeentebeleid. Tevens kwam architectuur bij deze kwestie ter sprake en de bestaande banden met de Technische Universiteit Delft. Toch wordt er gematigd positief gereageerd op de koppeling tussen sport en technologie in Rotterdam.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
79
Judith Vis – Topsporter (Atletiek) Selectie prestaties: 2001: 1e pl. NK 100m horden 2001: 4e pl. EK<23 100m horden (Amsterdam) 2002: 1e pl. NK indoor verspringen 2002: 1e pl. NK indoor 60m horden 2003: 1e pl. NK outdoor 100m horden 2003: 1e pl. NK indoor 60m horden
Wat heb jij met sport? “Het is heerlijk om je helemaal te kunnen uitleven in de sport. Het is cliché, maar sport verbroedert en je leert mensen van over de hele wereld kennen.” Wat heb jij met Rotterdam? “Rotterdam is voor mij vrijheid, doen en laten wat je wilt, binnen de wetgeving natuurlijk. Het is mijn thuis.” Wat vind jij van sport in Rotterdam? “Rotterdam is absoluut een sportstad. We hebben goede voorzieningen voor de meeste sporten, ik mis alleen nog een indoor accommodatie voor de atletiek. We hebben namelijk maar één indoor accommodatie in Nederland te Apeldoorn. Rotterdam ligt mooi centraal en uit Utrecht, Den Haag en omstreken zouden ze allemaal naar ons kunnen komen. Verder scoort Rotterdam op heel veel vlakken een ruime voldoende. Rotterdam Topsport vind ik een super organisatie, die verder kijkt dan alleen naar wat kan, maar ook zoekt naar oplossingen en mogelijkheden.”
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
80
HOOFDSTUK 7 | CONCLUSIE & AANBEVELINGEN
Dit laatste hoofdstuk concentreert zich op het beantwoorden van de centrale probleemstelling en een terugblik op het onderzoek. De eerste paragraaf relateert de bevindingen uit de interviews en online enquête aan de behandelde theorie. De tweede paragraaf geeft aanbevelingen voor zowel de opdrachtgever als vervolgonderzoek en de laatste paragraaf evalueert het gehele onderzoek.
§7.1
Conclusie
Aangevangen wordt met een korte schets van de verzamelde informatie over het permanente karakter van sport en de sportidentiteit van Rotterdam; de hoofdzaken van dit onderzoek. Vervolgens wordt een antwoord geformuleerd op de probleemstelling.
§7.1.1 Het permanente karakter van sport Sport is uitgegroeid tot een wereldwijd verschijnsel met tal van dimensies, verschijningsvormen en betekenissen (Van den Berg et al., 2002; De Knop et al., 2002). Het is een integraal onderdeel geworden van de gemeenschap, waardoor de sociale en economische waarde van sport actueler is geworden dan ooit tevoren. De geïnterviewden illustreren dit door te stellen dat een stedelijke rol voor sport onder meer is weggelegd op het gebied van citymarketing, leefbaarheid, werkgelegenheid, integratie, sociale netwerken, gezondheid en educatie. Zoals reeds eerder aangehaald in de inleiding, kan men het karakter van sport splitsen in een tijdelijk en permanent karakter. Uit de theorie blijkt dat ‘het middel’ sport vaak eenzijdig wordt ingezet; de aandacht van de consument wordt getrokken door het organiseren van tijdelijke (grootschalige) sportevenementen. Sport kent echter ook een meer permanent karakter, waarop de focus in deze master thesis ligt; bijvoorbeeld accommodaties en historische sportsymbolen welke karakteristiek zijn voor de stad. De geïnterviewden associëren daarnaast sportvoorzieningen en trainingsfaciliteiten met het permanente karakter; puur fysieke sportgerelateerde zaken. Tevens worden supporters van onder meer voetbalclubs en Rotterdammers die sport zien als een levensstijl onder deze noemer geplaatst. Ook de organiserende sportinfrastructuur wordt als permanent beschouwd; sportverenigingen en de in Rotterdam aanwezige driehoek bestaande uit de dienst Sport en Recreatie, Rotterdam Topsport en Rotterdam Sportsupport. Aan het zojuist beschreven permanente karakter van sport wordt door de geïnterviewden over het algemeen geen meerwaarde toegekend ten opzichte van het tijdelijke karakter van sport.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
81
Men is het erover eens dat deze twee karakters niet zonder elkaar kunnen en elkaar juist complementeren en versterken; ze vormen voor elkaar een meerwaarde. Echter, er moet wel sprake zijn van een balans tussen de aandacht die uitgaat naar beide sportkarakters.
§7.1.2 De sportidentiteit van Rotterdam Het imago en de identiteit van een stad zijn belangrijke facetten voor het citymarketingbeleid. Om bewoners, bezoekers en bedrijven naar een stad te trekken, dient zij zich zo goed mogelijk te profileren te midden van andere steden, door middel van haar individuele sterke kanten, een eigen identiteit en een sterk imago (Buursink, 1991; Noordman, De Graauw & Van Lisdonk, 2004). Rotterdam meet zichzelf een identiteit als sportstad aan, maar uit zowel de interviews als de online enquête blijkt dat men het hier niet volledig mee eens is. De bevraagde ‘experts’ beschouwen Rotterdam niet als typische sportstad; sport is daarvoor in al haar facetten niet genoeg aanwezig en de stad is op teveel andere gebieden actief om zich een typische sportstad te mogen en kunnen noemen. De resultaten van de online enquête onderschrijven dit, waarnaast de aantrekkelijkheid van Rotterdam als sportstad door de geënquêteerden beoordeeld wordt als neutraal of zelfs niet aantrekkelijk. Dit is voor Rotterdam geen positief gegeven. De Rotterdamse sportidentiteit wordt gevormd door acht aspecten, welke tezamen de persoonlijkheid en kleur bepalen (Noordman, De Graauw & Van Lisdonk, 2004). De basis voor de persoonlijkheid wordt gevormd door geschiedenis en ligging, hetgeen zich manifesteert in omvang, uiterlijk en tot op zekere hoogte innerlijk. Vervolgens kleuren symbolen, typische gedragingen en de communicatie de persoonlijkheid in. In de online enquête, gehouden onder jongeren van 16 tot en met 25 jaar, zijn deze acht aspecten bevraagd. Over het algemeen is men bovengemiddeld geïnteresseerd in de Rotterdamse sportidentiteit. Een uitgebreidere uiteenzetting is te vinden in hoofdstuk vijf. De bevestiging en/of verwerping van de opgestelde hypothesen met betrekking hiertoe zijn in figuur 8.1 weergegeven. De aspecten geschiedenis en ligging, het fundament van de sportidentiteit van Rotterdam, zijn tevens voorgelegd aan de geïnterviewde ‘experts’, aangezien uit literatuuronderzoek is gebleken dat hiernaar de minste aandacht uitgaat (Noordman, De Graauw & Van Lisdonk, 2004), terwijl het vooral voor citymarketing essentiële aspecten zijn (Buursink, 1991; Kromwijk & Geelhoed, 2006; Pellenbarg, 1991). Wat betreft het aspect geschiedenis komt uit de interviews naar voren dat het associaties opwekt met traditie en emotie, hetgeen een positieve impuls kan geven aan de huidige sport. Daarnaast is de sportieve reputatie van Rotterdam onder andere gebaseerd op en geworteld in de sporthistorie van de stad. De meerderheid van de enquêterespondenten is niet bekend met de sportgeschiedenis van Rotterdam, maar zij die wel bekend zijn denken hierbij vooral aan de oprichting van Feyenoord, Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
82
Sparta en/of Excelsior. Zoals verondersteld zijn de jongeren gemiddeld genomen het minst geïnteresseerd in het aspect geschiedenis. De geïnterviewden bleken al enigszins sceptisch over de inzet van dit aspect met het oog op de interesses van de huidige en aankomende generatie jongeren, hetgeen niet geheel onterecht blijkt te zijn. Echter, door geschiedenis op een moderne en/of interactieve manier te benaderen en zo in een ander voetlicht te plaatsen, kan de interesse van jongeren mogelijk positief veranderen. Het aspect ligging wordt door de geïnterviewden vooral bekeken vanuit het oogpunt van het aanwezige oppervlaktewater in en rondom de stad. Men is het erover eens dat er beter gebruik gemaakt kan worden van de ligging van Rotterdam, hetgeen de levendigheid in en dynamiek van de stad ten goede komt. Tevens vormt de centrale ligging in de Randstad een toegangspoort tot een groot potentieel bedieningsgebied ten aanzien van sport, hetgeen de functie van de Rotterdamse sport intensiveert. De resultaten van de online enquête onderschrijven de bovenstaande gedachten. Tabel 7.1 Bevestiging en verwerping hypothesen
1 2 3
4
5
Hypothesen
Totale sportidentiteit
Verwacht wordt dat mannen meer interesse hebben in alle aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit dan vrouwen. Verwacht wordt dat naarmate de leeftijd toeneemt, de interesse in alle aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit afneemt. Verwacht wordt dat naarmate het opleidingsniveau toeneemt, de interesse in alle aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit toeneemt. Verwacht wordt dat sportende jongeren meer interesse hebben in alle aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit dan nietsportende jongeren. Verwacht wordt dat Rotterdamse jongeren meer interesse hebben in alle aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit dan nietRotterdamse jongeren.
Verworpen Verworpen
Afzonderlijke identiteitsaspecten Bevestigd voor geschiedenis, omvang, innerlijk, symbolen Bevestigd voor ligging, innerlijk
Verworpen
Bevestigd voor ligging, gedrag
Bevestigd
Bevestigd
Bevestigd
Bevestigd voor geschiedenis, omvang, innerlijk, gedrag
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
83
§7.1.3 De probleemstelling op herhaling In deze subparagraaf staat het formuleren van een antwoord op de probleemstelling centraal: ‘Welke mogelijkheden bestaan er om het permanente karakter van sport in Rotterdam te koppelen aan bij jongeren aansprekende aspecten van de identiteit van Rotterdam als sportstad?’ Ten eerste moet gezegd worden dat jongeren een zeer diverse doelgroep vormen, waarvan de aandacht behoorlijk lastig te vangen en vast te houden is (Dekker et al., 2006). Ze hebben tal van achtergronden, voorkeuren en interesses, en daarnaast willen ze niet in één hokje geplaatst worden. Als men zich effectief wil richten op jongeren, is een goede segmentatie van deze heterogene doelgroep cruciaal. Echter, uit literatuur blijkt dat segmenteren op leeftijd daarbij moeilijk is, aangezien jongeren eerder volwassen worden en ouderen langer jong willen blijven. Uit de interviews komt naar voren dat een actueel, aansprekend sportaanbod aansluitend bij de belevingswereld (zie §2.2.1) van jongeren, waarbij tevens participatie van jongeren gestimuleerd wordt, van essentieel belang is. Eerder bleek al dat jongeren in toenemende mate zogenaamde prosumers zijn; ze denken, doen en creëren mee. Ook de term co-creatie is hier van toepassing; jongeren hechten waarde aan participatie, inspraak en co-productie (www.zibb.nl). Hieruit kan worden opgemaakt dat het vergroten van de aantrekkelijkheid van de stad pas bewerkstelligd kan worden, indien men met het bovenstaande in het achterhoofd aan de slag gaat. Om van Rotterdam een sportieve, attractieve jongerenstad te maken is het daarnaast van belang de sportidentiteit goed in het oog te houden. De aspecten geschiedenis en ligging vormen daarbij het fundament en zijn in die hoedanigheid extra belangrijk voor de citymarketing, gegeven het onveranderlijke en karakteristieke. Wanneer men dit gegeven relateert aan de doelgroep jongeren, zouden zij idealiter een interesse moeten hebben in de aspecten geschiedenis en ligging. Uit de resultaten van de online enquête blijkt echter, dat dit onder de steekproef van jongeren tussen de 16 en 25 jaar niet volledig het geval is. Tevens zijn zij in de overige zes identiteitsaspecten in beperkte mate geïnteresseerd. Hieruit zou men kunnen concluderen dat de expliciete inzet van de aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit niet succesvol is in combinatie met het bewerkstelligen van een attractieve, sportieve jongerenstad. Echter, een andere mogelijkheid is dat deze jongeren een ander beeld hebben dan bedoeld bij de geschiedenis en ligging van Rotterdam in relatie tot sport. Indien deze sportidentiteit in een ander voetlicht zou zijn geplaatst, dan waren de reacties hierop mogelijk anders geweest. In de aspecten gedrag en communicatie twee van de drie inkleurende aspecten - geven de ondervraagden aan het meest geïnteresseerd te Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
84
zijn. Gedrag is in de online enquête gerelateerd aan gemeentelijke sportinitiatieven en communicatie van de promotionele uitingen met betrekking tot de slogan ‘Rotterdam, City of Sports’. Uit de resultaten van de online enquête blijkt eveneens dat jongeren over het algemeen niet bekend zijn met de slogan en het achterliggende concept, waarvan ook gemeentelijke sportinitiatieven deel uitmaken. De respondenten van de online enquête geven zelf dan ook duidelijk aan regelmatige en consequente communicatie over Rotterdam Sportstad te missen. Dit is logischerwijs een oorzaak van het eerder genoemde feit dat men aangeeft Rotterdam geen aantrekkelijke sportstad te vinden; als de jeugd niet weet wat er op sportief vlak gaande is, associeert men dit ook niet met een attractieve stad. In hoofdstuk twee wordt gesteld dat het wegvallen van zaken met een tijdelijk sportkarakter een verzwakkend effect heeft op de Rotterdamse sportidentiteit. Tevens werd verondersteld dat dit effect verkleind kan worden door middel van het bieden van een stevig, breed en permanent aanwezig sportaanbod. Het expliciet inzetten van de acht aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit lijkt, gebaseerd op de steekproefresultaten, niet aan te slaan onder jongeren. Het hier direct aan koppelen van het permanente karakter van sport, zoals geformuleerd in de probleemstelling, is in dit geval niet ideaal te noemen. Echter, om het zijn van een attractieve, sportieve jongerenstad te bewerkstelligen, is het permanente karakter van sport hiertoe wel een geschikt middel. De identiteitsaspecten geschiedenis en ligging kunnen hier tot op zeker hoogte alsnog een rol bij spelen, tenzij geen geforceerde koppelingen worden gelegd. Concreet kan hierbij gedacht worden aan: een museum en/of permanente tentoonstelling over de Rotterdamse sporthistorie, het onder de aandacht brengen van de Rotterdamse sporthistorie via side-events tijdens sportevenementen, en een monument ter gedachtenis aan een historisch Rotterdams sporticoon die substantieel heeft bijgedragen aan de Rotterdamse sport. Met betrekking tot de ligging van de stad kan een goed voorbeeld genomen worden aan het toekomstige Feyenoord stadion en de bijbehorende sportgerelateerde zone met een prominente plaats aan de oever van de rivier de Maas en de te realiseren professionele roeibaan. Een kanttekening hierbij is, dat allereerst moet worden nagegaan welke van bovenstaande en/of andere manieren jongeren aanspreken, anders schiet men zijn doel voorbij. De sportidentiteit hoeft wellicht niet expliciet gekoppeld te worden aan het permanente karakter van sport, zoals verwoord in de centrale probleemstelling, maar kan uitsluitend beleidsmatig in het achterhoofd worden gehouden. Wel dient hier een kanttekening bij geplaatst worden, daar uitsluitend de inzet van het permanente karakter van sport geen kans van slagen heeft; het tijdelijke sportkarakter is onmisbaar, aangezien beide karakters voor elkaar een meerwaarde vormen, zoals duidelijk wordt uit de interviewresultaten. Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
85
Teruggrijpend naar de literatuur over citymarketing, kan gesteld worden dat Rotterdam meer aan citybranding dan aan citymarketing doet; het merk van Rotterdam luidt ‘Word Port World City’ waaronder het thema sport door middel van ‘World Port World Sports’ kenbaar gemaakt wordt. De kern hiervan is de stedelijke merkidentiteit, in dit geval de Rotterdamse sportidentiteit, welke symbolische en uiteindelijk economische meerwaarde moet opleveren voor de stad. Ten behoeve hiervan wordt een merkstrategie gevoerd, waarbij gericht beleid, investeringen en communicatie met betrekking tot permanente sport gemoeid zijn. Op deze manier is er een koppeling te maken tussen het permanente karakter van sport en de Rotterdamse sportidentiteit, welke de toegepaste citybranding versterkt. Eenzelfde redenering geldt voor de inzet van de beleveniseconomie, aangezien daarmee vaak een bepaald thema gemoeid is; in dit geval de Rotterdamse sport. Iets wordt pas een belevenis als het een harmonieus geheel vormt, hetgeen gerealiseerd kan worden met de sportieve identiteitsaspecten als rode draad. De koppeling tussen het permanente karakter van sport en de sportidentiteit, waarvan in de centrale probleemstelling sprake is, is derhalve een niet te onderschatten middel voor het creëren van belevenissen. §7.2
Aanbevelingen
Er zijn legio mogelijkheden om de Rotterdamse sportidentiteit en het permanente karakter van sport in te zetten bij het citymarketingbeleid gericht op jongeren, teneinde zodoende de aantrekkelijkheid van de stad voor jongeren te vergroten. In de deze paragraaf zijn ten aanzien hiervan concrete aanbevelingen gedaan. Daarnaast zijn er aanbevelingen voor vervolgonderzoek geformuleerd.
§7.2.1 Aanbevelingen ten aanzien van de opdrachtgever Er zijn diverse aanbevelingen te doen aan de dienst Sport en Recreatie om van Rotterdam een attractieve, sportieve jongerenstad te maken. Niet op alle punten kunnen zij dit geheel zelfstandig bewerkstelligen, soms is samenwerking met andere betrokken partijen in de stad vereist. Een eerste aanbeveling die uit dit onderzoek naar voren komt, is dat een integrale benadering ten aanzien van sport gewenst is. Dit houdt in dat de gemeente Rotterdam ervoor moet zorgen sport breder te trekken dan uitsluitend de eigen sector. Het belang van sport moet onder meer op het vlak van gezondheid, integratie, onderwijs en het realiseren van een aantrekkelijke stad voor bezoekers, bewoners en bedrijven worden erkend. Van belang is daarbij dat er geen geforceerde verbindingen worden gelegd tussen de betrokken partijen; er moet een duidelijke meerwaarde Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
86
voor elkaar aangetoond kunnen worden. Kortom, sport moet zowel als doel en als middel worden ingezet en de betekenis van sport moet ook doorgevoerd worden op andere (beleids)terreinen. Om het zijn van een attractieve, sportieve jongerenstad te bewerkstelligen, wordt aanbevolen zich allereerst op de Rotterdamse jeugd te richten. Indien onder die doelgroep het idee achter de slogan ‘Rotterdam, City of Sports’ bekend en succesvol is, kan men de bekendheid van Rotterdam als aantrekkelijke sportstad voor de jeugd uitbreiden, desgewenst tot heel Nederland en daarbuiten. Hierbij is het tevens verstandig zich te richten op zowel jongeren van 16 tot en met 25 jaar, zoals in deze master thesis het geval is, als op jongere jeugd. Indien men van kleins af aan een kind kennis laat maken met de facetten van Rotterdam als sportieve stad, beklijft dit zeer waarschijnlijk beter op latere leeftijd. Tevens hangt het succes af van een actieve benadering van de doelgroep, waarbij jongeren worden gestimuleerd mee te denken, doen en beslissen om hun eigen stad aantrekkelijker te maken. Daarnaast is duidelijke en frequente communicatie over activiteiten rondom sport cruciaal ten behoeve van een succesvolle promotie als sportstad. Het samenstellen van een (jeugd)sportgids door de gemeente Rotterdam zou een manier zijn om te communiceren welke vormen van sport er zijn en voor welke doelgroepen. Ten derde blijkt uit literatuuronderzoek dat gemeenten de neiging hebben zich te concentreren op de inkleurende elementen van de stedelijke identiteit, namelijk gedrag en communicatie, waarvan uit de online enquête naar voren komt dat hierin de meeste interesse wordt getoond. Het probleem is dat deze elementen de identiteit uitsluitend tijdelijk opfleuren, tenzij ze beantwoorden aan wat een stad wezenlijk kenmerkt (Noordman, De Graauw & Van Lisdonk, 2004). Rotterdam kan zich daarvoor behoeden door eenduidig en consequent te communiceren met betrekking tot de slogan ‘Rotterdam, City of Sports’ en het achterliggende concept. Daarbij moet men binnen het organiserend vermogen te werk gaan en trouw blijven aan karakteristieken van de stad. ‘Geen woorden, maar daden’ is zo’n karakteristiek van de (sport)mentaliteit die heerst in Rotterdam, welke erkend wordt door zowel de geïnterviewden als de geënquêteerden en waarbij zodoende prima aangehaakt zou kunnen worden. Concreet wordt sterk aanbevolen de slogan prominent deel uit te laten maken van het straatbeeld, zowel op sportieve als niet-sportieve locaties. Bij elk georganiseerd sportevenement waarbij de Stuurgroep Rotterdam Sportstad nauw betrokken is, zou het goed zijn iets te vermelden in de trant van ‘Dit is een project van...’, waardoor de slogan en het concept een duidelijke lading krijgen ter verduidelijking voor de consument. Een aanbeveling die uit het voorgaande min of meer voortvloeit, heeft te maken met het identiteitsaspect geschiedenis. Er wordt op basis van de interviewuitkomsten geadviseerd om in het kader van citymarketing en het verstevigen van de Rotterdamse sportidentiteit, op zoek te gaan naar de zogenaamde historische sportwortels van Rotterdam en daar voor zover mogelijk op Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
87
voort te bouwen; de geschiedenis wordt gezien als een fundament voor de huidige sport. Concreet kan hierbij gedacht worden aan het zich toeleggen op sporten die in het vermogen van Rotterdam liggen, welke passen bij de ‘persoonlijkheid’ van Rotterdam en welke historisch geworteld zijn in de stad. Voetbalclub Feyenoord is hiervan een voor de hand liggend voorbeeld, welke tevens volgens de geënquêteerden als hét Rotterdams sportsymbool uit de bus komt. Een idee kan zijn om het bestaande Feyenoord museum uit te breiden met een permanente tentoonstelling over de Rotterdamse sport in het verleden, heden en de toekomst. Tevens is de Rotterdam Marathon al jaren een gerenommeerd en wereldberoemd evenement, hetgeen zeker gekoesterd moet worden. Ook een eerbetoon aan een historisch Rotterdams sporticoon die substantieel heeft bijgedragen aan de Rotterdamse sport, zoals het standbeeld van Coen Moulijn bij het Feyenoord stadion en het begin november 2009 geplande Bep van Klaveren Memorial, houdt de sporthistorie van de stad actueel. Net als het (op een educatieve manier) situeren van informatiebordjes op historische sportplekken en het realiseren van zowel oude als nieuwe sportfoto’s op bijvoorbeeld afrasteringen van bouwputten, zoals bij het centraal station. De sportgeschiedenis van een stad zorgt immers voor de nodige bewijslast ten aanzien van de reputatie als sportstad. Het aspect wat samen met geschiedenis het fundament van de Rotterdamse sportidentiteit vormt, is de ligging van Rotterdam. Met het oog op het permanente karakter van sport en het verhogen van de aantrekkelijkheid van de stad voor jongeren, kan dit aspect beter benut worden door het aanwezige oppervlaktewater hierbij intensiever te betrekken, zoals naar voren kwam uit de gehouden interviews. Een concreet voorbeeld is het realiseren van meer watersportgerelateerde activiteiten. Daarnaast kan bekeken worden op welke manier de aanwezige sport in Rotterdam bij kan dragen aan de regio rondom de stad, aangezien dit gedeelte van de Randstad een groot potentieel bedieningsgebied is. Innovatief, vernieuwend, levendig en dynamisch zijn belangrijke steekwoorden als het gaat om het realiseren van een aantrekkelijke stad voor jongeren. Sport heeft al levendige en dynamische eigenschappen van zichzelf, daarom zijn er nog vernieuwende en innovatieve concepten nodig als ‘verpakking’ om het als product en/of belevenis aan te kunnen bieden. Sporten met zogenaamde urban, freestyle en lifestyle elementen, zoals skateboarden, freerunning, breakdancing en BMX’en, spreken de jongeren van vandaag de dag aan. De al eerder in 2005 en 2007 georganiseerde World Cup Big Air, één van de hoogtepunten van het mondiale snowboarden, is een perfect evenement voor jongeren gericht op sport en lifestyle. Het koppelen van sport aan andere belangrijk thema’s binnen Rotterdam, zoals architectuur, is een ander voorbeeld; denk aan skatepark Westblaak. Tevens kan een voorbeeld genomen worden aan ‘The Basket’; een Grand Café gevestigd in het hartje van Universiteitscentrum De Uithof te Utrecht, waar bovenop het dak een basketbalcourt is gerealiseerd en ernaast een skatebowl. Het integreren Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
88
van sport in woon- en werkomgevingen is een tweede voorbeeld; fraai vormgegeven, architectonisch verantwoorde sportvoorzieningen, zoals de al bestaande Cruyff Courts. Tevens kan aangeraden worden om naast het ontwikkelen van nieuwe sportevenementen, zoals een internationaal straatvoetbaltoernooi met de finale op de Coolsingel, aan bestaande evenementen een jeugdige draai te geven, door de organisatie van bijvoorbeeld een side-event specifiek gericht op jongeren. Om de jeugd aan te spreken, is het combineren van sport met cultuur een andere mogelijkheid; kunstobjecten met een sportieve draai verspreid door de stad, zoals een levensgrote basketbalring of honkbalknuppel. Tevens kan men meer cultuurhistorisch te werk gaan, om zo het identiteitsaspect geschiedenis tegemoet te komen. Het tijdelijke karakter van sport moet daarnaast meer doorstromen in het permanente karakter van sport om zo in een stevige sportbasis te voorzien en de sportidentiteit van Rotterdam te versterken. Eveneens is een betaalbaar, breed georiënteerd sportaanbod, welke aansluit op de behoeften en interesses van de diverse subdoelgroepen jongeren, een belangrijk gegeven. De al eerder genoemde urban, freestyle en lifestyle-achtige sporten zijn hiervan een actueel voorbeeld. Wellicht moet niet altijd worden afgegaan op de vraag van de consument, maar ook geïnvesteerd worden in aanbod dat zijn eigen behoeften creëert, indien dat nuttig is voor sport in de stad dan wel een stimulerende werking heeft. Het bewerkstelligen van een attractieve, sportieve jongerenstad, heeft daarnaast meer kans van slagen indien men de afstemming tussen sport en onderwijs verbetert, alleen al vanwege het feit dat het grootste gedeelte van de doelgroep jongeren via dat kanaal te bereiken is. Daarnaast ligt het in lijn met de activiteiten van de overheid; diverse beleidsmaatregelen zijn voortgevloeid uit erkenning van de positieve effecten en educatieve waarden van sport. Neem als voorbeeld de sportverenigingen die bijdragen aan het ontstaan van sociale netwerken; het verbindt en zorgt voor een hechtere samenhang in de stad. Vanuit de gemeente is het daarnaast essentieel de sport begrotingstechnisch volledig af te dekken en de te behalen doelen te formuleren, meetbaar te maken en erop te reflecteren, op basis waarvan vervolgens een waterdichte strategie uitgestippeld kan worden. In deze scriptie is de nadruk gelegd op het versterken van de Rotterdamse sportidentiteit middels het permanente karakter van sport, van waaruit de volgende aanbeveling is ontstaan. De sportidentiteit is zowel gebaseerd op het tijdelijke als het permanente karakter van sport, aangezien deze twee niet zonder elkaar kunnen, maar ook zeker niet zonder elkaar gezien moeten worden. Aanbevolen wordt daarom om te zorgen dat het tijdelijke karakter van sport als het ware ‘in dienst staat van’ het permanente karakter van sport, waardoor de Rotterdamse sportidentiteit een solide onderbouwing krijgt. Concreet kan hierbij gedacht worden aan sportevenementen, clinics en -workshops welke een bepaalde sport promoten en tot doel hebben het aantal permanente beoefenaars van die sport te verhogen en het aantal leden van de bijbehorende Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
89
sportvereniging uit te breiden. De Red Bull Air Race en Bavaria City Racing zijn voorbeelden van evenementen met veel tijdelijke exposure, maar ze dragen niks bij aan het permanente karakter van sport in de stad. Sport in Rotterdam is nog teveel een projectencarrousel. Een succesvol eenmalig gepland evenement uiteindelijk op permanente basis uitvoeren, zou de sport en de stad ten goede komen. Een andere aanbeveling die volgt uit het versterken van de permanente sport, is het centraliseren van bepaalde taken van (amateur)sportverenigingen; iedere vereniging heeft zijn eigen bestuur, medewerkers en exploitatie, terwijl ze praktisch gezien allemaal hetzelfde doen, louter in een andere tak van sport. Door centralisatie van bijvoorbeeld drukwerk, beveiliging, kaartverkoop, promotie en catering kunnen kosten worden bespaard en is de permanente sportstructuur te versterken. Voor grotere (top)sportaccommodaties is dit mogelijk ook lucratief. Ook de gemeente zelf inzetten als sponsor van een team of evenement in plaats van een bedrijf, getuigt van een versteviging van het permanente sportkarakter; de betrokkenheid van de overheid in de sport wordt er sowieso door verhoogd. Het feit dat de sponsor van de Amsterdamse voetbalclub Ajax met haar logo prominent op de Euromast prijkt, is mogelijk ook een punt om over na te denken indien men Rotterdam intensiever als sportstad onder de aandacht wil brengen. Daarnaast moet de stad meer sport gaan ‘ademen’ en dat kan alleen als niet uitsluitend bij sportverenigingen en -wedstrijden, maar ook in het centrum, op het centraal station, op Rotterdam Airport, etcetera een sportieve sfeer hangt. Sport in de stad moet gezien gaan worden als een piramide; onderop een brede stevige basis aan breedtesport, vervolgens goede mogelijkheden voor talentontwikkeling en bovenop als ‘eyecatcher en inspiratiebron’ de topsport. Tot slot is er in dit onderzoek een verkennend uitstapje gemaakt naar de koppeling tussen technologie en sport, waarover gezegd kan worden dat het een goede zet zou zijn in het kader van de intersectorale benadering van sport. Wel moet in dat geval gefocust worden op de medische tak van technologie in samenwerking met het Erasmus Medisch Centrum, aangezien steden als Delft en Eindhoven meer geassocieerd worden met technologie dan Rotterdam, en de medische sector een belangrijk speerpunt is in het huidige gemeentebeleid. Een laatste belangrijke opmerking is het feit dat, zoals de titel ‘Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad’ al suggereert, gesteld kan worden dat Rotterdam al goed op weg is een dusdanige stad te worden. Rotterdam noemt zichzelf een jonge en dynamische stad en gedraagt zich daar ook naar. Dit wordt extra kracht bij gezet door het huidige Jongerenjaar en onderschreven door de nagestreefde gemeentelijke speerpunten. Daarnaast staat sport hoog in het vaandel en is de driehoek Sport en Recreatie, Rotterdam Topsport en Rotterdam Sportsupport, tezamen met de beleidsmatige visie op sport, een stabiele en vruchtbare basis. Echter, de titel ‘Sportminded City’ in plaats van ‘City of Sports’ zou momenteel wellicht beter op zijn plaats zijn. Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
90
Indien men de intrinsieke waarde van sport optimaal wil benutten en een typische sportstad wil worden, moet men nóg explicieter kiezen voor sport. Zonder twijfel is men de start al gepasseerd, nu op naar een succesvolle finish!
§7.2.2 Aanbevelingen ten aanzien van vervolgonderzoek Om de resultaten van dit onderzoek meer kracht bij te zetten en eventueel te veralgemeniseren, is het van belang dat er in de toekomst een grootschalig onderzoek gedaan wordt naar de interesses van jongeren in de Rotterdamse sportidentiteit. Aanbevolen kan worden dit te doen onder jeugd woonachtig in Rotterdam, aangezien het van wezenlijk belang is de stad Rotterdam ten eerste intern nog aantrekkelijker te maken, zodat de stad dit vervolgens ook naar buiten toe uitstraalt. Als dit in orde is, kan de stad de focus verleggen op jongeren van buiten Rotterdam. Een tweede aanbeveling hierbij is de doelgroep jongeren wat ruimer te definiëren. Gebleken is dat jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 25 jaar vaak al een te vluchtige doelgroep is, vanwege hun studieloopbaan en beginnende professionele carrière. Daarom is het van belang ook de jongere jeugd hierbij te betrekken, bijvoorbeeld vanaf 12 jaar. Daarnaast is het van belang een segmentatieonderzoek te houden om de verschillende subgroepen jongeren te onderscheiden, voordat men zich te algemeen gaat richten op de jeugd. Leeftijd, leefpatroon, behoeften, interesses en bezigheden zijn aspecten waarop gesegmenteerd kan worden. Vervolgens kan het in het kader van integratie interessant zijn, overeenkomsten tussen subgroepen op te zoeken en daarop in te spelen, om op die manier de multiculturele bevolking van Rotterdam dichter bij elkaar te brengen. Uit literatuur bleek immers al dat sport een belangrijke socialiserende invloed heeft en het zowel voor sociale binding tussen groepen als binnen de eigen groep zorgt (Verweel in Jehoel-Gijsbers, 2009). De vierde aanbeveling volgt uit de voorgaande drie: het inzetten van focusgroepinterviews met Rotterdamse jongeren om de interesse van de 12- tot en met 25-jarige jeugd in de sportidentiteit van Rotterdam te meten. Bij deze methode wordt een representatieve vertegenwoordiging van de leden van de specifieke doelgroep aangemoedigd informatie uit te wisselen over hun behoeften, belangen en beweegredenen ten aanzien van de Rotterdamse sportidentiteit. Dit kan zeer bruikbare, interessante en verrassende inzichten opleveren. Naast een segmentatieonderzoek kan een waardeonderzoek een nuttig instrument zijn. Het gebruik van de beleveniseconomie ten behoeven van citymarketing, en zeker wat betreft sport, staat nog in de stedelijke kinderschoenen. Voor een goed citymarketingbeleid gericht op het aantrekkelijker maken van Rotterdam voor jongeren, moet aangehaakt worden op de interesses en
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
91
belevingswereld van deze doelgroep, hetgeen door middel van een onderzoek naar waarden achterhaald kan worden. Waarden vormen immers de kern van het creëren van een belevenis. Tevens kan er wellicht een spreekwoordelijk kijkje in de keuken van andere omvangrijke nationale en/of internationale steden genomen worden. Manchester, Barcelona en Sydney zijn bijvoorbeeld steden die echt sport ‘ademen’ en waar Rotterdam op dat vlak nog veel van kan leren. Om rijkere informatie te verkrijgen, zal een langere tijdsperiode nodig zijn, dan de tijdsperiode waarin dit onderzoek heeft plaatsgevonden. De schrijvers van deze master thesis zijn zelf van mening dat de huidige Rotterdamse citymarketing bezigheden voor veel verwarring zorgen. Meerdere organisaties zijn er gelijktijdig en op verschillenden manieren mee bezig. Er worden diverse thema’s naast elkaar ingezet waarmee de stad zich wil profileren; havenstad, werkstad, architectuurstad, studentenstad, sportstad, etcetera. Uit het gedane onderzoek wordt duidelijk dat anderen hier net zo over denken. Er wordt dan ook aanbevolen het ‘citymarketingbeleid’ van Rotterdam eens kritisch onder de loep te nemen en op basis van deze uitkomsten een herstructurering te overwegen. Een mogelijkheid is het Chief Marketing Office aan te stellen als overkoepelende organisatie betreffende de citymarketing, teneinde op die manier te monitoren, aan te sturen en het overzicht te bewaren. Het merk ‘World Port World City’ vormt de zogenaamde kapstok, waartoe een beperkt aantal kernthema’s horen. Sport en de haven zijn daarvan de twee meest voor de hand liggende. Tot slot valt aan te bevelen verder onderzoek te doen naar de koppeling tussen technologie en sport, aangezien hieraan in deze master thesis slechts in zeer beperkte mate aandacht is besteed. Er zijn bijvoorbeeld op medisch gebied wel degelijk mogelijkheden, echter om te bekijken of dit daadwerkelijk haalbaar en/of interessant is, vergt diepgaander onderzoek.
§7.3
Reflectie
De reflectie op deze master thesis is verdeeld over drie subparagrafen. Achtereenvolgens wordt het onderzoeksproces in zijn algemeenheid besproken, waarna op de enquête en de interviews ingegaan wordt.
§7.3.1 Onderzoeksproces Het onderzoeksproces is over het algemeen voorspoedig verlopen. In de eerste onderzoeksopzet was gekozen voor een geïntegreerd geheel van beide typen onderzoek, waaruit één conceptueel model volgde. Bij de herziene versie is echter ter bevordering van de overzichtelijkheid gekozen het kwantitatieve gedeelte van het onderzoek te scheiden van het kwalitatieve deel. Dit is terug te
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
92
zien in de twee theoretische kaders behorende bij de twee onderzoekstypen, welke elk worden afgesloten met een conceptueel model en bijbehorende onderzoeksvragen of hypothesen. Zoals reeds te lezen in de conclusies en aanbevelingen, is door middel van het onderzoek inzicht verkregen in de mogelijkheden om het permanente karakter van sport in Rotterdam te koppelen aan bij jongeren aansprekende aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit, en in de mogelijkheid om deze koppeling in te zetten bij het citymarketingbeleid gericht op jongeren, teneinde de aantrekkelijkheid van de stad voor jongeren te vergroten. Daarmee is er een antwoord gegeven op de probleemstelling van het onderzoek. Toch moet hierbij een kanttekening worden geplaatst. Uiteindelijk is de focus enigszins verschoven van ‘Welke mogelijkheden bestaan er om het permanente karakter van sport in Rotterdam te koppelen aan bij jongeren aansprekende aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit?’ (de centrale probleemstelling), naar een algemenere probleemstelling. ‘Welke mogelijkheden bestaan er om van Rotterdam een sportieve, attractieve jongerenstad te maken?’ past wellicht beter bij het gedane onderzoek. Dit omdat de identiteitsaspecten af en toe ongemerkt enigszins aan de kant geschoven zijn, waarschijnlijk vanwege het feit dat de jongeren die de online enquête ingevuld hebben slechts in lichte mate geïnteresseerd zijn in deze aspecten. De opgedane informatie is maatschappelijk relevant, aangezien de resultaten waardevol zijn voor de gemeente Rotterdam. Op het moment wordt vooral het tijdelijke karakter van sport ingezet om de sportidentiteit van Rotterdam te versterken en waar nodig aan te vullen, maar middels dit onderzoek is duidelijk geworden dat er zeker ook kansen en mogelijkheden liggen voor de stad op het gebied van het permanente karakter. Deze splitsing tussen het tijdelijke en permanente karakter van sport heeft tevens nieuwe inzichten opgeleverd. Evenzeer draagt dit onderzoek bij aan de bestaande literatuur op het gebied van citymarketing en sport, gezien het feit dat er reeds veel bekend was over diverse middelen, concepten en instrumenten om de aantrekkelijkheid van een stad te vergroten, maar weinig over de koppeling hiervan. Door middel van dit onderzoek is de huidige kennis over citymarketing aangevuld met praktische inzichten omtrent de stad Rotterdam. Hieruit blijkt dat dit onderzoek ook wetenschappelijk relevant is.
§7.3.2 Enquête Het beoogde aantal respondenten voor de enquête was rond de 350, wat echter niet gehaald is. Teneinde dit te halen is de link naar de enquête op verschillende publieke Hyves geplaatst, zoals ‘Your World’, ‘Universiteit van Tilburg’ en ‘Studenten’. Gekozen is voor een vrij uitvoerige vragenlijst, teneinde een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de steekproef. Wellicht is dit voor de jongeren te uitgebreid geweest, waardoor het aantal respondenten niet uitgepakt is zoals Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
93
gehoopt. Dit ook gezien het feit dat rond de vijftig respondenten de enquête slechts half ingevuld hebben, waardoor deze onbruikbaar zijn voor het onderzoek. Toch is het totaal van 265 respondenten - hetgeen in drie weken behaald is - niet iets om ontevreden over te zijn en kan er veel informatie uit gehaald worden. Vervolgens de representativiteit van de steekproef: voor aanvang van het onderzoek is gesteld dat er enige bias in de steekproef zou kunnen ontstaan, doordat slechts de jongeren die gebruik maken van Hyves in de steekproef zijn opgenomen. Dit is echter genuanceerd door het feit dat eind 2008 slechts twee procent van de jongeren tot 25 jaar thuis niet over internet blijkt te beschikken. Daarnaast beschikken ruim zeven miljoen mensen over een Hyvesprofiel, waarvan jongeren het overgrote deel vormen. Toch is gebleken dat de steekproef niet representatief is, waardoor de resultaten uitsluitend voor deze groep gelden en niet gegeneraliseerd kunnen worden. Een groter kwalitatief of kwantitatief onderzoek - en bij voorkeur niet uitsluitend middels de virtual community Hyves - is nodig om voor alle Nederlandse jongeren in de leeftijdscategorie van 16 tot en met 25 jaar uitspraken te doen ten aanzien van de interesse in de aspecten van de Rotterdamse sportidentiteit. Tot slot is vooraf niet voldoende nagedacht over de manier van vraagstelling, waardoor niet alle resultaten bruikbaar waren voor regressieanalyse. Tevens heeft dit als gevolg gehad dat de schalen voor interesse in de afzonderlijke identiteitsaspecten elk slechts bestonden uit één item. Het feit dat door middel van factoranalyse geen inhoudelijk logische componenten gevormd kunnen worden, betekent dat de schalen voor de interesse in de sportidentiteit van Rotterdam niet herkend worden als aparte aspecten; de validiteit, met andere woorden of de schaal meet wat hij beoogt te meten, is daarom laag.
§7.3.3 Interviews De interviews met ‘experts’ op het gebied van zowel sport als citymarketing en/of de beleveniseconomie zijn goed verlopen. Doordat beide onderzoekers aanwezig zijn geweest bij alle gesprekken, is de onderzoekerbias zo klein mogelijk gehouden. Tijdens de interviews is het mogelijk geweest elkaar waar nodig aan te vullen, wat positief is voor de volledigheid van de verkregen informatie. Een aantal respondenten is niet willekeurig geselecteerd, maar verkregen via snowball sampling. Mogelijk is hierdoor de groep van geïnterviewde personen enigszins homogeen geworden. Om de kwaliteit te waarborgen is per ronde dezelfde vragenlijst voorgelegd, waardoor de perspectieven en ervaringen van de respondenten goed vergeleken kunnen worden.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
94
â&#x20AC;Š LITERATUURLIJST Ashworth,
G.
&
Voogd,
H.
(1990).
Selling
the
city.
London:
Belhaven
Press.
Asplund, C., Haider, D.H, Kotler, P. & Rein, I. (1999). Marketing Places Europe. How to attract investment, industries, residents and visitors to cities, communities, regions and nations in Europe. Great Britain: Pearson Education Limited. Assen, M. van. (2008) Reader cursus MTO-D MAW. Tilburg: Interne uitgave. Baarda, D.B., Goede, M.P.M. de & Kalmijn, M. (2000). Basisboek enquĂŞteren en gestructureerd interviewen. Houten: Educatieve Partners Nederland. Baarda, D.B., Goede, M.P.M. de & Teunissen, J. (2005). Basisboek Kwalitatief Onderzoek. Praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Groningen: Stenfert Kroese. Baker, T.L. (1999). Doing Social Research. Singapore: McGraw-Hill. Bell, E. & Bryman, A. (2003). Business research methods. New York: Oxford University Press Inc. Berg, L. van den, Klaassen, L.H. & Meer, J. van der. (1990). Strategische City-Marketing. Schoonhoven: Academic Service economie en bedrijfskunde. Berg, L. van den, Braun, E. & Otgaar, A.H.J. (2002). Sports and city marketing in European cities: an international comparative research into the experiences of Barcelona, Helsinki, Manchester, Rotterdam and Turin. European Institute for Comparative Urban Research (EURICUR). Rotterdam: Erasmus Universiteit. Boeije, H. (2006). Analyseren in kwalitatief onderzoek. Denken en doen. Den Haag: Boom onderwijs. Breedveld, K. (2003). Sport en bewegen. In E. Zeijl (red.), Rapportage Jeugd 2002 (pp.39-60). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
95
â&#x20AC;Š Breedveld, K. & Tiessen-Raaphorst, A. (2006). Rapportage Sport 2006. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Bryman, A. (2004). Social Research Methods. Oxford: Oxford University Press. Buursink, J. (1991). Steden in de markt: het elan van citymarketing. Muiderberg: Coutinho. B&W Rotterdam (2006). Rotterdam, The Gateway to Europe - de koers naar 2030. Opgehaald op 1 mei 2009 van http://www.obr.rotterdam.nl/Rotterdam/Openbaar/ Diensten/ OBR/pdf/ Gateway toEurope.pdf Chief Marketing Office Rotterdam (2007). Rotterdam. Een sterk international merk. Opgehaald op 19 januari 2009 van http://www.rotterdamworldbrand.rotterdam.nl Dekker, W., Hoogervorst, D., Witteman, R. & Brouwer, D. (2006). Young 2006. Doelgroeprapport Jeugd & Jongeren. Hoofddorp: Sanoma Uitgevers Young. Economic Development Board Rotterdam & OntwikkelingsBedrijf Rotterdam (2005). Economische Visie 2020. Rotterdam, stad van de toekomst. Opgehaald op 19 januari 2009 van http://www.obr.rotterdam.nl/smartsite2134060.dws Engwirda, I. & Ouwerkerk, W. (g.d.). All business is showbusiness. Een schets van de beleveniseconomie. Opgehaald op 12 januari 2009 van www.indora.nl/mambo/images /stories/Downloads/innovatie%20beleveniseconomie.pdf FLOOR jongerencommunicatie (2008). Jongeren over sport. Rapportage workshop. Opgehaald op woensdag 27 mei 2009 van www.huisvoordesportgroningen.nl/downloads/Rapportage %20 Sportcongres-2008.pdf Guchte, P. van de & Stap, A.C.S. (2009). Theoretisch Paper. Ongepubliceerd paper, Tilburg: Universiteit van Tilburg. Herweijer, L., Stegeman, H. & Wisse, E. (2008). Sport en onderwijs. In K. Breedveld, C. Kamphuis & A. Tiessen-Raaphorst (red.), Rapportage Sport 2008 (p.231-254). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / W.J.H. Mulier Instituut. Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
96
â&#x20AC;Š Huberman, A.M. & Miles, M.B. (1994). Qualitative data analysis: an expanded sourcebook. Thousand Oaks: Sage. Jehoel-Gijsbers, G. (2009). Kunnen alle kinderen meedoen? Onderzoek naar de maatschappelijke participatie van arme kinderen. Nulmeting. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Kamphuis, C. & Dool, R. van den. (2008). Sportdeelname. In K. Breedveld, C. Kamphuis & A. Tiessen-Raaphorst (red.), Rapportage Sport 2008 (p.74-101). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / W.J.H. Mulier Instituut. Kavaratzis, M. (2008). From City Marketing to City Branding. An Interdisciplinary Analysis with Reference to Amsterdam, Budapest and Athens. Proefschrift. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen. Knop, P. de, J. Scheerder & Vanreusel, B. (2002). Sportsociologie. Het spel en de spelers. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. Kriekaard, T. & Stijn, I. van. (1995). Doelgroepen en Belangengroepen in City Marketing: hoe ze te identificeren en kiezen. Rotterdam: Erasumus Universiteit Rotterdam. Kromwijk, M. & Geelhoed, R. (2006). Identiteit & Branding. Methode voor gebiedsintegere ontwikkeling. Opgehaald op 24 december 2008 van http://www.identiteitenbranding.nl/ downloads.html Long, J. & Sanderson, I. (2001). The social benefits of sport: whereâ&#x20AC;&#x2122;s the proof? In C. Gratton & I. Henry (red), Sport in the city. The role of sport in economic and social regeneration. (p.187203). Londen: Routledge. Maso, I. & Smaling, A. (1998). Kwalitatief onderzoek: praktijk en theorie. Amsterdam: Uitgeverij Boom. Mommaas, H. (2000). De vrijetijdsindustrie in stad en land. Een studie naar de markt van belevenissen. Den Haag: SdU Uitgevers.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
97
Morgan, M. (2006). The Extraordinary Consumption Experience in Leisure; a review of participant and managerial perspectives. Ongepubliceerd artikel, Bournemouth: Universiteit van Bournemouth. Nijs, D. & Peters, F. (2002). Imagineering. Het creëren van belevingswerelden. Amsterdam: Boom. Noordman, Th.B.J., Graauw, C.A.H. de & Lisdonk, J. van (2004). De identiteit van Rotterdam als sportstad. Verslag van het onderzoek naar de identiteit van Rotterdam als sportstad. Rotterdam: RISBO Contractresearch BV/Erasmus Universiteit. Pallant, J. (2005). SPSS Survival manual. A step by step guide to data analysis using SPSS version 12. Maidenhead: Open University Press. Pellenbarg, P.H. (1991). Identiteit, imago en economische ontwikkeling van regio’s. Groningen: Geo Pers. Pine, B.J. & Gilmore, J.H. (2000). The Experience Economy. Work is Theatre and every Business a Stage. Boston: Harvard Business School Press. Pol, F. (2007). Citymarketing in Nederland. Onderzoek naar de concurrentiestrijd tussen steden op het gebied van citymarketing. Bachelorscriptie Sociale Geografie. Nijmegen: Radbout Universiteit Nijmegen. Rekenkamer Rotterdam (2008). Onderzoeksopzet sportparticipatie: verenigingsondersteuning. Opgehaald op 12 januari 2009 van www.rekenkamer.rotterdam.nl/files/onderzoeksopzet_ verenigingsondersteuning_okt_2008.pdf Riezebos, R. (2007). City Branding. Zin of onzin? Opgehaald op 26 december 2008 van http://www.eurib.org/wawcs0128719/ln-city-branding.html Rotterdam Sportstad (2006). Rotterdam Sportstad 2006-2010: de 2e helft! Rotterdam: Sport en Recreatie, Rotterdam Topsport & Rotterdam Sportsupport.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
98
â&#x20AC;Š Rotterdam Sportstad & Sportief Nederland (2009). Sportief Rotterdam. Rotterdam: Sport en Recreatie, Rotterdam Topsport & Rotterdam Sportsupport. Segers, J. (1999). Methoden voor de maatschappijwetenschappen. Assen: Van Gorcum. Smith, A. (2005). Reimaging the city. The value of sport initiatives. Annals of tourism research, 32 (1), 217-236. Solber, H.A. & Preuss, H. (2007). Major Sport Events and Long-Term Tourism Impacts. Journal of Sport Management, 21 (2), 4. Sport en Recreatie (2006). Did you have fun today? Sport en Recreatie voor alle Rotterdammers. Rotterdam: Sport en Recreatie. Swanborn, P.G. (2002). Basisboek Sociaal Onderzoek. Amsterdam: Boom. Vries, C. de & Bik, M. (2006). Quickscan Rotterdamse jongeren en hun vrijetijd. Rotterdam: Centrum voor Onderzoek en Statistiek. Werkgroep De stad als belevenis (2001). De stad als belevenis. Visie en Advies. Opgehaald op 9 januari
2009
van
http://www.nicis.nl/kenniscentrum/binaries/
kcgs/
bulk/onderzoek/
2004/11/219258.pdf Westerbeek, H., Rubingh, B., Shilbury, D. & Quick, S. (2003). Strategische sportmarketing. Nieuwegein: Arko Sports Media. Wijk, J. van. (2003). Marketingkansen in de sport. Nieuwegein: Arko Sports Media. Zeijl, E. (2003). Inleiding. In E. Zeijl (red.), Rapportage Jeugd 2002 (p.3-16). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
99
â&#x20AC;Š Internetbronnen: www.cbs.nl www.hyves.nl www.mulierinstituut.nl www.rotterdam.nl www.scp.nl www.sport.nl www.thesistools.com www.your09.nl www.zibb.nl
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
100
INDEX BIJLAGEN
BIJLAGE 1 | TAAKVERDELING
102
BIJLAGE 2 | ENQUÊTE
103
BIJLAGE 3 | FACTORANALYSE
112
BIJLAGE 4 | BETROUWBAARHEIDSANALYSE
114
BIJLAGE 5 | BESCHRIJVING ‘EXPERTS’
115
BIJLAGE 6 | VRAGENLIJST SPORT
118
BIJLAGE 7 | VRAGENLIJST CITYMARKETING EN SPORT
120
BIJLAGE 8 | VRAGENLIJST YOUR WORLD
122
BIJLAGE 9 | VOORBEELD DATAMATRIX
124
BIJLAGE 10 | BESCHRIJVENDE TABEL
125
BIJLAGE 11 | REGRESSIEANALYSES
126
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
101
BIJLAGE 1 | TAAKVERDELING Wat Voorkant + Titelblad Samenvatting Voorwoord Inhoudsopgave Inleiding Theorie - identiteit Theorie - jongeren Theorie - sport Theorie - citymarketing Theorie - beleveniseconomie Conceptuele modellen Onderzoeksvragen / hypothesen Data hoofdstuk Online enquête opstellen / afnemen Data online enquête verwerken Interviews ronde 1 afnemen / verwerken Interviews ronde 2 afnemen / verwerken Resultaten online enquête Resultaten interviews Conclusie Aanbevelingen Reflectie Literatuurlijst Bijlagen
Wie Annemarie Annemarie Paula Paula Annemarie Paula Annemarie Annemarie Paula Paula Beiden Beiden Paula Beiden Paula Beiden Beiden Paula Annemarie Annemarie Annemarie Paula Beiden Paula
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
102
BIJLAGE 2 | ENQUÊTE ALGEMEEN Eén hokje per vraag aankruisen, tenzij anders vermeld. 01.
Wat is je geslacht?
o o
Man Vrouw
02.
Wat is je leeftijd?
____________________ 03.
In welk(e) land(en) zijn de volgende personen geboren: jezelf, jouw ouders en jouw grootouders? Je mag meerdere landen aankruisen.
o o o o o o
Nederland Marokko Turkije Suriname / Aruba / Nederlandse Antillen Anders westers land (bijvoorbeeld Frankrijk) Ander niet-westers land (bijvoorbeeld Irak)
04.
Wat zijn de vier cijfers van je postcode?
____________________ 05. o o o o o o o o o o o o
Welke opleiding doe je momenteel? Geen Basisschool Speciaal onderwijs Voortgezet speciaal onderwijs VMBO praktisch VMBO theoretisch HAVO VWO MBO HBO WO Overig
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
103
06.
Wat is je hoogst behaalde opleiding?
o o o o o o o o o o o o
Geen Basisschool Speciaal onderwijs Voortgezet speciaal onderwijs VMBO praktisch VMBO theoretisch HAVO VWO MBO HBO WO Overig
07.
Heb je een betaalde (bij)baan?
o o o o
Nee Ja, ik heb een bijbaantje Ja, ik werk parttime Ja, ik werk fulltime
08.
Kun je aangeven in welke mate je het eens bent met onderstaande stellingen?
[-- volledig mee oneens, - mee oneens, -/+ neutraal, + mee eens, ++ volledig mee eens] “Ik ben geïnteresseerd in... --
-
-/+
+
++
...het bezoeken van sportevenementen en/of wedstrijden” ...het bezoeken van festivals en/of concerten” ...winkelen” ...het bezoeken van musea” ...het bezoeken van een discotheek en/of café” ...sporten” ...lezen” ...televisie kijken” ...gamen” ...internetten” ...het bezoeken van een bioscoop en/of theater”
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
104
09.
Hoe regelmatig doe je aan sport?
o o o o o
Dagelijks Wekelijks Maandelijks Jaarlijks Nooit
10.
Ben je lid van een sportvereniging?
o o o
Ja, ik ben lid van één sportvereniging Ja, ik ben lid van twee of meer sportverenigingen Nee, ik ben geen lid van een sportvereniging
11.
Waar associeer je sport mee? (maximaal 3 antwoorden aankruisen)
o o o o o o o o o o o o o
Competitie/prestatie/winnen Gezondheid/fitheid/lichaamsbeweging Passie Vaardigheden leren Sociale contacten/gezelligheid Toekijken Uitleven/compensatie dagelijks leven Verliezen Vermoeiend/zweten Afvallen Spieropbouw/kracht Plezierbeleving/ontspanning Anders, namelijk: ____________________
12.
Zie je jezelf als sporter?
o o o o o
Nee, totaal niet Nee, nauwelijks Enigszins Ja, tamelijk Ja, zonder meer
13.
Hoe vaak per jaar bezoek je een sportevenement en/of wedstrijd?
o o o o
Wekelijks Maandelijks Jaarlijks Nooit
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
105
ROTTERDAM SPORTSTAD 14.
Ben je bekend met “Rotterdam, city of sports”?
o o o
Ja, en ik weet wat het inhoudt Ja, maar ik weet niet wat ermee bedoeld wordt Nee, nooit van gehoord
15. o o o
Kun je drie punten opnoemen die in je opkomen als je aan Rotterdam Sportstad denkt? ____________________ ____________________ ____________________
16.
Heb je het afgelopen jaar één of meerdere sportevenementen in Rotterdam bezocht? Je kunt denken aan World Tennis Tournament, EK Judo, Champions Trophy Hockey, etc.
o o o
Ja Nee, maar ik ben dit wel van plan Nee, en ik overweeg dit ook niet
17.
Hoe ervaar je Rotterdam?
o o o o
Als een typische sportstad Niet als een typische sportstad Geen mening Anders, namelijk: ____________________
18.
Hoe aantrekkelijk vind je Rotterdam als sportstad?
o o o o o
Helemaal niet aantrekkelijk Niet aantrekkelijk Neutraal Aantrekkelijk Heel erg aantrekkelijk
19.
Kun je het antwoord op vraag 18 toelichten? ________________________________________
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
106
â&#x20AC;Š 20.
Stel je Rotterdam voor als dĂŠ sportstad van Nederland, wat mis je dan nog? Denk hierbij aan de organisatie van een bepaald (top)sportevenement, sportaccommodatie voor een specifieke tak van sport, een sportopleiding of studierichting, etc. ____________________________________________________________
IDENTITEIT ROTTERDAM SPORTSTAD De identiteit van een stad wordt gevormd door 8 verschillende elementen, namelijk: geschiedenis, ligging, omvang, uiterlijk, innerlijk, symbolen, gedrag en communicatie. Hierover gaan de volgende vragen. 21.
De sportgeschiedenis van Rotterdam wordt gekenmerkt door het Concours Hippique International Officiel, de voetbalclub Sparta, zwemmen in de Maas en de typische arbeiderssporten boksen en wielrennen. Waaraan denk je bij de sportgeschiedenis van Rotterdam? (meerdere antwoorden mogelijk)
o o o o o o o
Sporthelden Sportwedstrijden Sportlocaties Een bepaalde sport Oprichting en historie van Feyenoord, Sparta en/of Excelsior Ik ken de sportgeschiedenis van Rotterdam niet Anders, namelijk: ____________________
22.
Welke van onderstaande aspecten kunnen volgens jou een positieve impuls geven aan sport in Rotterdam? (maximaal 3 antwoorden aankruisen)
o o o o o o o o o o o
Centrale ligging in Nederland Rotterdamse haven Ligging in de Randstad Relatief dichtbij de Noordzee Rivier de Maas Erasmus Universiteit Erasmus Medisch Centrum Aanwezigheid van internationale bedrijven Rotterdam Airport Geen Anders, namelijk: ____________________
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
107
â&#x20AC;Š 23.
Wat vind je van het aanbod van sport in Rotterdam? Te weinig
Weinig
Precies genoeg
Veel
Te veel
Geen mening
Sportverenigingen
Sportaccommodaties (zoals sporthal, atletiekbaan, voetbalveld) Sportvoorzieningen (zoals trapveldje, skatebaan) Betaalde sportwedstrijden en/of -evenementen
24.
Welke sportieve locaties van Rotterdam spreken jou aan? (meerdere antwoorden mogelijk)
o o o o o o o o o o o o
Sportpaleis Ahoy Feyenoord stadion De Kuip Sparta Stadion Het Kasteel Topsportcentrum Rotterdam Hockey Club Rotterdam Kralingse Plas Euromastpark Zuiderpark Skatepark Westblaak Cruyff Court Geen Anders, namelijk: ____________________
25.
Met de Rotterdammers sportmentaliteit wordt bedoeld hoe men tegen sport aankijkt en ermee omgaat. Wat vind je het meest kenmerkend voor de sportmentaliteit van de Rotterdammers?
o o o o o o
Geen woorden maar daden Gewelddadig Hard trainen Sporten om de gezondheid te verbeteren Stug, hard en noestig Anders, namelijk: ________________________________________
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
108
26.
Wat vind jij typische Rotterdamse sportsymbolen? (maximaal 3 antwoorden aankruisen)
o o o o o o o o o o o o o o
Feyenoord Sparta Excelsior Regilio Tuur Kristie Boogert Inge de Bruijn John de Wolf Richard Krajicek Francis Hoenselaar Mark Huizinga Fatima Moreiro de Melo Raemon Sluiter Anders, namelijk: ____________________ Geen
27.
Van welke onderstaande sportieve initiatieven heb je weleens gehoord? (meerdere antwoorden mogelijk)
o o o o o o
Ontwikkeling Stadionpark Rotterdam Sportpas Brede School Lekker Fit! Super Fit Anders, namelijk: ____________________
28.
Rotterdam promoot haar sportidentiteit met de slogan ‘Rotterdam City of Sports’. Vind je dat Rotterdam daarin slaagt?
o o o o o
Nee, totaal niet Nee, nauwelijks Enigszins Ja, tamelijk Ja, zonder meer
29.
Hoe zou volgens jou de communicatie van de Rotterdamse sportidentiteit (nog) beter of anders kunnen? ____________________________________________________________
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
109
30.
Geef aan in hoeverre je het eens bent met de volgende stelling? [-- volledig mee oneens, - mee oneens, -/+ neutraal, + mee eens, ++ volledig mee eens] --
-
-/+
+
++
Geen mening
“De sportgeschiedenis van Rotterdam spreekt mij aan.” “Ik vind dat Rotterdam meer moet doen met haar ligging aan de Maas (bijvoorbeeld een sportcentrum aan de Maas of sport rond de Havendagen).” “De mogelijkheden om te sporten in Rotterdam spreken mij aan.” “Ik vind het belangrijk dat sport zichtbaar aanwezig is in Rotterdam.” “De Rotterdamse sportmentaliteit spreekt mij aan.” “Rotterdamse sportsymbolen mogen niet ontbreken.” “Ik vind het belangrijk dat Rotterdam genoeg sportinitiatieven voor zowel top- als breedtesport neemt.” “Het communiceren van ‘Rotterdam, city of sports’ naar (potentiële) bewoners, bezoekers en bedrijven is van essentieel belang.”
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
110
â&#x20AC;Š TOT SLOT 31.
Wat doe je in Rotterdam? Rotterdam
(meerdere antwoorden mogelijk)
o o o o o o
Ik woon in Rotterdam Ik zit op school in Rotterdam Ik studeer in Rotterdamo Ik werk in Rotterdam Ik sport in Ik winkel/ga uit in Rotterdam
32.
Hoe vaak kom je in Rotterdam?
o o o o o
Ik kom dagelijks in Rotterdam Ik kom wekelijks in Rotterdam Ik kom maandelijks in Rotterdam Ik kom een paar keer per jaar in Rotterdam Ik kom nooit in Rotterdam
33.
Welk sportevenement vind je typisch Rotterdams? (meerdere antwoorden mogelijk)
o o o o o o o o
Rotterdam Marathon ABN AMRO World Tennis tournament Red Bull Air Race Rotterdam World Port Tournament Ropa Run Bavaria City Racing Wednesday Night Skate Anders, namelijk: ____________________
34.
Welke Rotterdamse evenementen/bezienswaardigheden spreken jou aan? (maximaal 3 antwoorden aankruisen)
o o o o o o o o
Internationaal Film Festival Strand aan de Maas Dunya Festival Metropolis Festival Zomercarnaval Dance Parade Pleinbioscoop Wereldhavendagen
35.
Wat mis je in Rotterdam? ________________________________________
o o o
o o o o o o o
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
Ik bezoek familie/vrienden in Rotterdam Ik kom nooit in Rotterdam Anders, namelijk: ___________________
Euromast Kop van Zuid Erasmusbrug Koopgoot Museumpark Oude Haven Anders, namelijk.: ___________________
111
â&#x20AC;Š
BIJLAGE 3 | FACTORANALYSE KMO and Bartlett's Test Kaiser-Meyer-Olkin Measure of Sampling Adequacy. Bartlett's Test of Sphericity Approx. Chi-Square
,795 498,014
df
28,000
Sig.
,000
Total Variance Explained Extraction Sums of Squared Loadings
Initial Eigenvalues Comp onent 1 2 3
Total 3,146 1,251
% of Variance
Cumulative %
39,324 15,637
39,324 54,962
,840
10,504
65,466
4
,773
9,661
75,127
5
,594
7,429
82,556
6
,523
6,532
89,088
7
,502
6,276
95,364
8
,371
4,636
100,000
Total 3,146 1,251
% of Variance 39,324 15,637
Cumulative % 39,324 54,962
Rotation Sums of Squared Loadings Total 2,464 1,933
% of Variance 30,798 24,164
Cumulative % 30,798 54,962
Extraction Method: Principal Component Analysis.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
112
â&#x20AC;Š OUTPUT NA VARIMAX ROTATIE Component Matrix
a
Rotated Component Matrix
Component
Component 1
a
1
2
Stelling Ligging Stelling Omvang Stelling Uiterlijk
,476 ,506
-,363
Stelling Innerlijk
,551
Stelling Symbolen
,759
Stelling Gedrag
,741
-,314
Stelling Communicatie Stelling Geschiedenis
,668 ,572
-,450
Stelling Ligging
,598
,588
Stelling Omvang Stelling Uiterlijk Stelling Innerlijk
,594
,421
Stelling Symbolen
,663
Stelling Gedrag
,781
Stelling Communicatie
,804
,681
,529
Extraction Method: Principal Component Analysis.
2
,774 ,343 ,667 ,381
Stelling Geschiedenis
,766
Extraction Method: Principal Component Analysis. Rotation Method: Varimax with Kaiser Normalization.
a. 2 components extracted.
a. Rotation converged in 3 iterations.
OUTPUT NA OBLIMIN ROTATIE Pattern Matrix
a
Structure Matrix
Component 1 Stelling Ligging
Stelling Uiterlijk
2
,627
Stelling Omvang ,563
,661
Stelling Symbolen
,629
Stelling Gedrag
,785
Stelling Communicatie
,834
Stelling Geschiedenis
1 Stelling Ligging
,797
Stelling Innerlijk
Component
Extraction Method: Principal Component Analysis. Rotation Method: Oblimin with Kaiser Normalization.
,588
Stelling Omvang
,772
Stelling Uiterlijk
,645
,433
Stelling Innerlijk
,303
,689
Stelling Symbolen Stelling Gedrag
,720 ,803
,481 ,314
Stelling Communicatie
,798
Stelling Geschiedenis ,773
2
,779
Extraction Method: Principal Component Analysis. Rotation Method: Oblimin with Kaiser Normalization.
a. Rotation converged in 5 iterations.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
113
â&#x20AC;Š
BIJLAGE 4 | BETROUWBAARHEIDSANALYSE Reliability Statistics Cronbach's Alpha
N of Items
,770
8
â&#x20AC;Š Item-Total Statistics Scale Mean if Item Deleted
Scale Variance if Corrected ItemItem Deleted Total Correlation
Cronbach's Alpha if Item Deleted
Stelling Geschiedenis Stelling Ligging
24,3150 22,9562
16,003 ,444 16,966 ,336
,749 ,767
Stelling Omvang Stelling Uiterlijk
23,7923 23,0255
16,180 ,383 14,884 ,532
,761 ,733
Stelling Innerlijk Stelling Symbolen
23,2566 22,9755
16,739 ,410 15,295 ,603
,755 ,722
Stelling Gedrag
22,6743
15,883 ,584
,729
Stelling Communicatie
22,6698
15,396 ,494
,741
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
114
BIJLAGE 5 | BESCHRIJVING ‘EXPERTS’ INTERVIEWRONDE 1 John de Vos, directeur/eigenaar RSP John de Vos is een autoriteit op het gebied van evenementen en sponsoring. Zijn organisatie Rotterdam SportPartners brengt (top)sport en breedtesport bij elkaar, waarbij de passie voor sport altijd centraal staat. Dit gebeurt op allerlei fronten, zoals de begeleiding en organisatie van sportevenementen. Sponsorwerving voor evenementen en sportorganisaties is een specialiteit van RSP. De slogan luidt niet voor niks ‘waar sport & business samen gaan’. Frank van den Wall Bake, directeur/eigenaar VDWB Consult Frank van den Wall Bake is een gerenommeerde sportmarketingdeskundige met een grote passie voor sport en dertig jaar ervaring. Na de oprichting van Trefpunt Sports and Leisure Marketing als eenmansbedrijf in 1978 en de verkoop in 2000 als marktleider met 24 medewerkers, heeft hij in 2002 VDWB Consult opgericht; hèt loket waar een (sport)sponsorbeleid kan worden gecreëerd of doorgelicht. Van den Wall Bake ziet zichzelf als bruggenbouwer tussen de sport enerzijds en de media en het bedrijfsleven anderzijds. Het vak sportmarketing is eigenlijk destijds door hem uitgevonden. Gert-Jan Lammens, directeur Rotterdam Sportsupport Gert-Jan Lammens is directeur van Rotterdam Sportsupport; hèt servicepunt voor de Rotterdamse sportverenigingen. Het hoofddoel van Sportsupport is het in stand houden en versterken van de georganiseerde amateursport in Rotterdam. De organisatie maakt deel uit van de ‘Stuurgroep Sportstad’. Deze stuurgroep bestaat naast Rotterdam Sportsupport uit Sport en Recreatie Rotterdam en Rotterdam Topsport en is verantwoordelijk voor het strategisch sportbeleid in de stad. Fred Rozendaal, directeur/eigenaar Waterkring Fred Rozendaal is jurist sinds 1991 en cum laude afgestuurd bestuurskundige sinds 2005. Zijn eenmansbedrijf Waterkring werkt in opdracht, maar start ook eigen Waterkringprojecten, waarbij vaak intensief met creatieve partners wordt samengewerkt. Werkzaamheden bestaan uit het richting geven aan strategisch beleid, het stimuleren van nieuwe samenwerkingsverbanden, conceptontwikkeling of het oplossen van (juridische) problemen die vooruitgang van een organisatie in de weg staan. Ook is Rozendaal betrokken bij de organisatie van het Concours Hippique International Officiel te Rotterdam. Hans Zoethoutmaar, adjunct-directeur/projectmanager Rotterdam Topsport Hans Zoethoutmaar is werkzaam als adjunct-directeur en projectmanager bij Rotterdam Topsport; de stichting die tot doel heeft het topsportklimaat in Rotterdam te verbeteren. Dat doet zij in nauwe samenwerking met de gemeente Rotterdam, lokale, nationale en internationale sportorganisaties, het bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en de media. Drie aandachtsgebieden die worden onderscheiden zijn topsportevenementen, topsportinfrastructuur, en synergie tussen top- en breedtesport. Deze organisatie maakt tevens deel uit van de ‘Stuurgroep Sportstad’.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
115
Michel van Grunsven, mede-directeur/-eigenaar Triple Double Michel van Grunsven is zijn loopbaan begonnen bij Trefpunt Sports and Leisure Marketing, de organisatie die indertijd is opgericht door Frank Van den Wall Bake. Nu is hij werkzaam bij sportmarketingbureau Triple Double, waarvan hij mede-directeur/-eigenaar is. Triple Double fungeert als schakel tussen het bedrijfsleven, de media en sport. De organisatie wordt onder andere gekenmerkt door creativiteit en passie voor sport. Het bereiken van diverse zakelijke doelstellingen en bewerkstelligen van partnerships tussen bedrijfsleven en sport behoren tot het takenpakket van Triple Double.
INTERVIEWRONDE 2 Kitty Tang, marketing director CMO Kitty Tang werkt als marketing director bij het CMO dat begin 2006 is opgericht, verbonden aan de gemeente Rotterdam. De missie van het CMO is het initiëren, ondersteunen en bewaken van alle activiteiten die Rotterdam consistent positioneren als een internationale, intelligente en vooruitstrevende stad van de 21e eeuw, waar het interessant en goed wonen, werken, studeren en ontspannen is. De belangrijkste doelstellingen zijn het met zijn allen versterken van het merk Rotterdam en de vergroting van het imago en de (inter)nationale uitstraling van de stad, om daarmee uiteindelijk méér bezoekers, bedrijven, bewoners en studenten naar de stad te trekken of te behouden. Hans Blankert, voorzitter EDBR Hans Blankert is Rotterdammer in hart en nieren. Hij heeft gestudeerd aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit en heeft de rol van voorzitter van de sportkoepel NOC*NSF vervuld. Tegenwoordig is hij voorzitter van de EDBR. Deze organisatie heeft als taak het adviseren van het college van Burgemeester & Wethouders over de economische ontwikkeling van de stad Rotterdam. Dit doen zij samen met het International Advisory Board en YoungEDBR. Daarnaast is de EDBR aanjager van projecten die de Rotterdamse economie krachtige stimulansen geven. Bart van de Laak, adviseur LAgroup Bart van de Laak houdt zich als adviseur bezig met de sectoren kunst & cultuur, stedelijke ontwikkeling en festivals & evenementen bij LAgroup: Leisure & Arts Consulting. Dit managementadviesbureau richt zich in de volle breedte op de culturele en vrijetijdssector, waarbinnen zij onder andere plannen toetst, concepten ontwikkeld, strategie en beleid ontwikkeld, directies en organisaties begeleidt bij de realisatie van ambities en opdrachtgevers een kritische spiegel voorhoudt. Johannes van Walsum, docent Leisure City Management NHTV Johannes van Walsum is afgestudeerd economisch-psycholoog en heeft de cursus marktonderzoek en marketing gegeven. Omdat de heer van Walsum echter niet geïnteresseerd is in de marketing van een tube tandpasta, maar in de marketing van een stad, is hij terechtgekomen bij het doceren van de opleiding Beleid & Strategie aan NHTV, hetgeen tegenwoordig Leisure City Management heet. Dit betreft het vrijetijdsbeleid van een stad. Tevens heeft Van Walsum een onderzoek opgezet over het gebruik van citymarketing bij de exploitatie van sportboulevards.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
116
Gea Groenendijk, directrice/eigenaresse Gea Advies Gea Groenendijk is haar carrière gestart bij de afdeling marketing van de VVV Amsterdam, waar zij in aanraking kwam met alle facetten van (city)marketing en vrijetijdseconomie. Bij de afdeling Economische Zaken van de gemeente Utrecht heeft zij zich verder ontwikkeld in de citymarketing/stedelijke ontwikkeling. Ervaring in de sportsector werd opgedaan bij de Stichting Utrecht Topsport, de afdeling Sport & Recreatie Utrecht en de Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijders Bond. Als zelfstandige werkt ze onder andere aan conceptontwikkeling, strategieën voor overheden en interim management of advies op het gebied van toerisme, sport, festivals en (city)marketing. Jan Oosterman, Strategisch Adviseur Vrijetijdseconomie en Gebiedsontwikkeling DHV Jan Oosterman is binnen het adviesbureau DHV werkzaam als teamleider retail & leisure op de afdeling gebiedsontwikkeling/ruimtelijke ontwikkeling. Zijn takenpakket bestaat onder andere uit conceptontwikkeling, en het uitvoeren van haalbaarheidsstudies en toeristische visies voor gemeentes en provincies. Hij heeft een naam opgebouwd als deskundige op het gebied van vrijetijdsvoorzieningen in relatie tot economische en stedelijke ontwikkeling. Tevens heeft hij veel ervaring opgedaan bij de gemeente Rotterdam op het gebied van voorzieningenplanning en integrale ruimtelijke plannen. Zijn laatste functie was ontwikkelingsmanager vrijetijdseconomie, waarbij hij samen met de sport- en cultuursector het integrale vrijetijdsbeleid van de stad ontwikkelde. Mariëtte van Gils, Manager thema Sport / Projectleider Your World Mariëtte van Gils is als manager van het thema Sport - een van de zes thema’s die centraal staan - en projectleider van de City Games werkzaam bij Your World. Your World is de merknaam voor Rotterdam Europese Jongeren Hoofdstad. De centrale doelstelling is het versterken van de positie van Rotterdam als stad die qua beeldvorming en ontwikkelingskansen duurzaam aantrekkelijk is voor jongeren. In 2009 en de jaren daarna draait alles om de jongeren. Zij krijgen binnen dit jaar de kans om echt iets te veranderen in hun stad, om hun eigen wereld kleur te geven en natuurlijk mee te doen aan alle evenementen en activiteiten die dit jaar plaatsvinden.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
117
â&#x20AC;Š
BIJLAGE 6 | VRAGENLIJST SPORT TOPICLIST RONDE 1 Wij zijn op dit moment bezig met het afronden van de master Leisure Studies aan de Universiteit van Tilburg. Hiervoor schrijven wij binnen het thema sport & citymarketing een scriptie in opdracht van de dienst Sport en Recreatie van de gemeente Rotterdam. Het doel hiervan is om uit te zoeken op welke manier Rotterdam sport kan gebruiken om de stad aantrekkelijker te maken voor jongeren van 16 t/m 25 jaar. < Reden waarom we denken dat de respondent goede informatie kan verschaffen voor ons onderzoek. > Het doel van dit interview is om uw visie op een aantal aspecten van sport in Rotterdam met het oog op jongeren te achterhalen. Er zijn daarom geen goede of foute antwoorden. Doordat we soortgelijke interviews met andere organisaties houden, zijn wij naderhand in staat de verschillende visies te koppelen en op basis daarvan goede aanbevelingen te kunnen doen naar de gemeente Rotterdam. Het interview zal ongeveer 60 minuten duren. Vindt u het goed als dit interview opgenomen wordt? Mogen wij uw naam in het verslag gebruiken of wenst u liever anoniem te blijven? Dan wil ik u nu graag enkele open vragen voorleggen en Paula/Annemarie zal het gesprek notuleren. Algemeen 1. Kunt u kort iets vertellen over de organisatie waarvoor u werkzaam bent? 2. Wat is uw functie? 3. Wat vindt u over het algemeen van de stad Rotterdam? Ten opzichte van andere steden? Wat zijn de goede en minder goede kanten van de stad? 4. Heeft u ervaring met jongeren als doelgroep? En zo ja, waar moet je op letten? Sport 5. Welke rol is er volgens u weggelegd voor sport in een stad? Wat kan het opleveren? Op welke manier? Voorbeelden? Wij hebben een onderscheid gemaakt tussen het permanente en tijdelijk karakter van sport, waarbij u bij permanent moet denken aan sportaccommodaties, sporthistorie en sporthelden. Het tijdelijke karakter heeft meer te maken met sportevenementen en aspecten van sport die niet altijd in de stad aanwezig zijn. Ons onderzoek richt zich op het permanente karakter van sport, aangezien er is gebleken uit onze literatuurstudie dat daar nog te weinig aandacht aan wordt besteedt, terwijl het voor de citymarketing van een stad juist heel belangrijk is. 6. Waaraan denkt u bij het permanente karakter van sport? 7. Denkt u dat het permanente karakter van sport een meerwaarde heeft ten opzichte van het tijdelijke karakter? Op welke manier? Voorbeelden? 8. Hoe zou u het permanente karakter van sport inzetten tbv de aantrekkelijkheid van een stad?
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
118
â&#x20AC;Š Rotterdam Uit ons literatuuronderzoek is tevens gebleken dat de sportidentiteit van Rotterdam gevormd wordt door 8 verschillende aspecten; geschiedenis, ligging, omvang, innerlijk, uiterlijk, symbolen, gedrag en communicatie. De aspecten geschiedenis en ligging vormen als het ware de fundering, maar toch wordt hieraan op dit moment de minste aandacht besteed. Daarom is de huidige sportidentiteit van Rotterdam zwak. 9. 10. 11. 12. 13.
Hoe zou u de aspecten geschiedenis en ligging in combinatie met sport een rol laten spelen? Ziet u Rotterdam op dit moment als typische sportstad? Waarom? Welke mogelijkheden ziet u in de toekomst voor sport in Rotterdam? Hoe kan volgens u het permanente karakter van sport in Rotterdam worden ingezet? Onze opdrachtgever is ook geĂŻnteresseerd in de koppeling van technologie die aanwezig is in Rotterdam, zoals in de haven en het universitair medisch centrum, en sport. Heeft u hier een beeld bij? En zo ja, hoe zouden deze twee dingen elkaar kunnen versterken? 14. Mist u zelf nog aspecten van sport in Rotterdam? 15. Kunt u kort aangeven hoe u van Rotterdam een attractieve sportieve jongerenstad zou maken? Hartelijk dank voor uw deelname aan dit interview. Wilt u nog iets toelichten of heeft u nog vragen? Als u wilt, kunnen we u een uitgewerkte versie van het interview opsturen en kunt u de eindrapportage van dit onderzoek van ons ontvangen.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
119
â&#x20AC;Š
BIJLAGE 7 | VRAGENLIJST CITYMARKETING EN SPORT TOPICLIST RONDE 2 Wij zijn op dit moment bezig met het afronden van de master Leisure Studies aan de Universiteit van Tilburg. Hiervoor schrijven wij binnen het thema sport & citymarketing een scriptie in opdracht van de dienst Sport en Recreatie van de gemeente Rotterdam. Het doel hiervan is om uit te zoeken op welke manier Rotterdam (het permanente karakter van) sport kan gebruiken om de stad aantrekkelijker te maken voor jongeren van 16 t/m 25 jaar. < Reden waarom we denken dat de respondent goede informatie kan verschaffen voor ons onderzoek. > Het doel van dit interview is om uw visie op een aantal aspecten van citymarketing in Rotterdam met het oog op sport en jongeren te achterhalen. Er zijn daarom geen goede of foute antwoorden. Doordat we soortgelijke interviews met andere organisaties houden, zijn wij naderhand in staat de verschillende visies te koppelen en op basis daarvan goede aanbevelingen te kunnen doen naar de gemeente Rotterdam. Het interview zal ongeveer 60 minuten duren. Vindt u het goed als dit interview opgenomen wordt? Mogen wij uw naam in het verslag gebruiken of wenst u liever anoniem te blijven? Dan wil ik u nu graag enkele open vragen voorleggen en Paula/Annemarie zal het gesprek notuleren. Algemeen 1. 2. 3. 4.
Kunt u iets vertellen over uw achtergrond met betrekking tot citymarketing en sport? Kunt u kort iets vertellen over de organisatie waarvoor u werkzaam bent? Wat is uw functie? Heeft u ervaring met jongeren als doelgroep? Zo ja, hoe spreek je ze aan / houd je de aandacht vast / richt je je op die specifieke doelgroep? 5. Ziet u Rotterdam op dit moment als typische sportstad? Waarom? Sport Wij hebben een onderscheid gemaakt tussen het permanente en tijdelijk karakter van sport, waarbij u bij permanent moet denken aan de ligging, sporthistorie en sporthelden. Het tijdelijke karakter heeft meer te maken met sportevenementen en aspecten van sport die niet altijd in de stad aanwezig zijn. Ons onderzoek richt zich op het permanente karakter van sport, aangezien er is gebleken uit onze literatuurstudie dat daar nog te weinig aandacht aan wordt besteedt, terwijl het voor de citymarketing van een stad juist heel belangrijk is. 6. Waaraan denkt u bij het permanente karakter van sport? 7. Denkt u dat het permanente karakter van sport een meerwaarde heeft ten opzichte van het tijdelijke karakter? Op welke manier? Voorbeelden? 8. Hoe kan volgens u het permanente karakter van sport in een stad worden ingezet om de aantrekkelijkheid te vergroten? (doorvragen naar geschiedenis/ligging)
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
120
Citymarketing Goed doorvragen naar sport & jongeren! 9. Bent u op de hoogte van het Rotterdamse citymarketingbeleid? Zo ja, kunt u hier kort iets over vertellen? [A: wel op de hoogte, B: niet op de hoogte] 10. A: Wat zijn voor u sterke of juist zwakke punten aan het Rotterdamse citymarketingbeleid? Noodzakelijke inhoudelijke punten van een beleid? B: Wat zijn volgens u de do’s en dont’s voor een citymarketingbeleid? Voorbeelden andere steden? 11. A: Welke rol is er in het huidige citymarketingbeleid weggelegd voor sport & jongeren? Voorbeelden? Koppeling met sportbeleid? Gebruik slogan? B: Is er in het algemeen een rol weggelegd voor sport en jongeren ten behoeve van citymarketing? Op welke manier? Voorbeelden? 12. A: Is er een focus op het permanente karakter van sport, het tijdelijke of juist de combinatie ervan binnen het citymarketingbeleid? Voorbeelden? B: Is er over het algemeen een focus op het permanente karakter van sport, het tijdelijke of juist de combinatie ervan binnen het citymarketingbeleid? Voorbeelden? 13. A: Speelt de beleveniseconomie (het creëren van belevenissen) enige rol van betekenis in combinatie met de Rotterdamse citymarketing? Zo ja, hoe wordt hier gebruik van gemaakt met het oog op sport en jongeren? B: Speelt de beleveniseconomie (het creëren van belevenissen) over het algemeen een rol van betekenis in combinatie met citymarketing? Zo ja, hoe wordt hier gebruik van gemaakt met het oog op sport en jongeren? 14. Van welke steden kan Rotterdam wat betreft citymarketing/sport/jongeren nog wat leren? En op welke manier? 15. Welke mogelijkheden ziet u in de toekomst voor de combinatie van citymarketing, beleveniseconomie, sport en jongeren? Online enquête Uit een door ons uitgevoerde online enquête onder jongeren van 16 t/m 25 jaar is gebleken dat de betekenis van de slogan ‘Rotterdam, city of sports’ over het algemeen niet bekend is. Rotterdam wordt daarnaast niet als typische sportstad ervaren. Dat betekent dat er toch iets mis is met de communicatie naar buiten toe. Zelf geven ze aan dat er meer (landelijke) promotie zou moeten plaatsvinden. 16. Hoe denkt u dat dit komt? Hoe zou dit versterkt kunnen worden? 17. Onze opdrachtgever is ook geïnteresseerd in de koppeling van technologie die aanwezig is in Rotterdam, zoals in de haven en het universitair medisch centrum, en sport. Heeft u hier een beeld bij? En zo ja, hoe zouden deze twee dingen elkaar kunnen versterken? Slot 18. Kunt u kort aangeven hoe u van Rotterdam een sportieve stad zou maken die aantrekkelijk is voor jongeren (dmv permanente karakter van sport)? Hartelijk dank voor uw deelname aan dit interview. Wilt u nog iets toelichten of heeft u nog vragen? Als u wilt, kunnen we u een uitgewerkte versie van het interview opsturen en kunt u de eindrapportage van dit onderzoek van ons ontvangen. Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
121
â&#x20AC;Š
BIJLAGE 8 | VRAGENLIJST YOUR WORLD TOPICLIST YOUR WORLD Wij zijn op dit moment bezig met het afronden van de master Leisure Studies aan de Universiteit van Tilburg. Hiervoor schrijven wij binnen het thema sport & citymarketing een scriptie in opdracht van de dienst Sport en Recreatie van de gemeente Rotterdam. Het doel hiervan is om uit te zoeken op welke manier Rotterdam (het permanente karakter van) sport kan gebruiken om de stad aantrekkelijker te maken voor jongeren van 16 t/m 25 jaar. < Reden waarom we denken dat de respondent goede informatie kan verschaffen voor ons onderzoek. > Het doel van dit interview is om uw visie op een aantal aspecten van citymarketing in Rotterdam met het oog op sport en jongeren te achterhalen. Er zijn daarom geen goede of foute antwoorden. Doordat we soortgelijke interviews met andere organisaties houden, zijn wij naderhand in staat de verschillende visies te koppelen en op basis daarvan goede aanbevelingen te kunnen doen naar de gemeente Rotterdam. Het interview zal ongeveer 60 minuten duren. Vindt u het goed als dit interview opgenomen wordt? Mogen wij uw naam in het verslag gebruiken of wenst u liever anoniem te blijven? Dan wil ik u nu graag enkele open vragen voorleggen en Paula/Annemarie zal het gesprek notuleren. Algemeen 1. Kunt u kort iets vertellen over de organisatie Your World waarvoor u werkzaam bent? Functie? Is het jongerenjaar tot nu toe succesvol? 2. U heeft ongetwijfeld ervaring met jongeren als doelgroep. Hoe spreek je ze aan / houd je de aandacht vast / richt je je op die specifieke doelgroep? 3. Ziet u Rotterdam op dit moment als typische sportstad? Waarom? 4. Welke rol is er volgens u weggelegd voor sport in een stad? Wat kan het opleveren? Op welke manier? Voorbeelden? 5. Draagt het Europese Jongerenjaar hier ook aan bij? Sport Wij hebben een onderscheid gemaakt tussen het permanente en tijdelijk karakter van sport, waarbij u bij permanent moet denken aan de ligging, sporthistorie en sporthelden. Het tijdelijke karakter heeft meer te maken met sportevenementen en aspecten van sport die niet altijd in de stad aanwezig zijn. Ons onderzoek richt zich op het permanente karakter van sport, aangezien er is gebleken uit onze literatuurstudie dat daar nog te weinig aandacht aan wordt besteedt, terwijl het voor de citymarketing van een stad juist heel belangrijk is. 6. Wat kan volgens u tot het permanente karakter van sport gerekend worden? 7. Denkt u dat het permanente karakter van sport een meerwaarde heeft ten opzichte van het tijdelijke karakter? Op welke manier? Voorbeelden? 8. Hoe kan volgens u het permanente karakter van sport in Rotterdam worden ingezet om de aantrekkelijkheid te vergroten? (geschiedenis/ligging) Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
122
â&#x20AC;Š 9. Ook het Europese Jongerenjaar is tijdelijk. Hoe zou men dit permanent kunnen maken? Citymarketing Goed doorvragen naar sport & jongeren! 10. Is er in het huidige citymarketingbeleid een rol weggelegd voor sport of een koppeling met het sportbeleid? Zo ja, op welke manier? 11. Welke rol speelt sport binnen Your World? Voorbeelden van projecten? 12. Wat is de functie van Your World in het kader van citymarketing? 13. Welke mogelijkheden ziet u in de toekomst voor de combinatie van citymarketing, sport en jongeren? En met betrekking tot Your World? 14. Onze opdrachtgever is ook geĂŻnteresseerd in de koppeling van technologie die aanwezig is in Rotterdam, zoals in de haven en het universitair medisch centrum, en sport. Heeft u hier een beeld bij? En zo ja, hoe zouden deze twee dingen elkaar kunnen versterken? Slot 15. Kunt u kort aangeven hoe u van Rotterdam een sportieve stad zou maken die aantrekkelijk is voor jongeren (dmv permanente karakter van sport)? Hartelijk dank voor uw deelname aan dit interview. Wilt u nog iets toelichten of heeft u nog vragen? Als u wilt, kunnen we u een uitgewerkte versie van het interview opsturen en kunt u de eindrapportage van dit onderzoek van ons ontvangen.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
123
BIJLAGE 9 | VOORBEELD DATAMATRIX John de Vos RSP
Frank van den Wall Bake VDWB consult
Permanente karakter sport
- met het tijdelijke, het permanente laten versterken - permanent steeds moeilijker ivm vrijwilligers, individualisering - driehoek sportbond/vereningonderwijs-stad van belang, centraliseren
- Ahoy (renovatie), nieuwe Kuip, Topsportcentrum, fans
- naast fysieke infrastructuur juist sociale waarde/ organisaties
- sportaccommodaties meer als één product zien, zou mooi zijn als het tijdelijke en permanente naar elkaar kruipt, erfenis van het evenement voor de stad of voor het land
Permanente karakter sport t.o.v. tijdelijke karakter
- anders gaan organiseren, sportstructuur in Nederland veranderen ipv algemene bondsvergadering met amateurs/ vrijwilligers bovenaan en onderaan profs
- combinatie permanent en tijdelijk, 1+1=3
- goede verhouding zoeken, gezonde basis infrastructuur zowel fysiek als programmatisch, variatie en herhaling
het ene kan niet zonder het andere
Inzet permanente karakter sport t.b.v. aantrekkelijkheid stad
- Feyenoord, kampioenen gebruiken als boegbeeld van de stad, permanent support kan heel veel bijdragen aan het imago van een stad, permanente sport moet beter georganiseerd gaan worden
- gemeente als sponsor, meer betrokkenheid bij sport in de stad |- Feyenoord meer inzetten om maatschappelijke doelen te bereiken
- sport veel breder trekken dan nu het geval is, gezondheid/ werkgelegenheid/ veiligheid/ integratie, gemeenschappelijke doelen opzoeken en bereiken, sport als bindende factor
- veel te doen, breed sportaanbod, marketing
Inzet geschiedenis en ligging in combinatie met sport
- geschiedenis: historie/ traditie/ emotie, jubilea geven impuls aan permanente naar de toekomst toe - als je vooruit wilt ook innovatief zijn/ durven/ indien nodig afscheid nemen van bepaalde tradities en historie - ligging: truc ligt bij de combinatie van dingen
- ligging: meer watersport, bootrace zoals oxford/Cambridge - geschiedenis: helden accentueren, voor zover mogelijk inzetten als ambassadeur, claimen van oudsher sportstad
- ligging: centraal, metropool, Randstad als bedieningsgebied met potentie, breder denken dan gemeentegrenzen, Gateway to the Games - gs: reputatie Feyenoord wordt gebruikt voor maatschappelijke doelen, koppeling Stichting Vluchteling en R’dam als gebombardeerde stad, trackrecord als voortborduren op en terug laten komen van gs
- sport legt het af tegen andere zaken en dat zal altijd een strijd blijven, de haven een veel evidenter citymarketing punt dan de sport - geschiedenis: nu aan het opbouwen, gerenommeerde oude voetbalclubs, misschien rol Rotterdam in NL sportbeleid - ligging: eigen vliegveld, bereikbaarheid goed, gunstig centraal
Missende aspecten van sport in Rotterdam
- ze willen teveel, kosten organisatie Tour vs. jaren breedtesport bekostigen, afstemmen/ aansluiten/coördineren/ regisseren/specialiseren/ centraliseren/ focussen - sporten kiezen die in je vermogen liggen/waar je iets mee hebt/historie in de stad/ goede ligging/medische koppeling - regio meer betrekken, allianties, fouten toe durven te geven en dan roer om
- focussen, klein land juist beschouwen als voordeel
- accommodatieniveau mag hier en daar nog wat in geïnvesteerd worden - teveel nog een projectencarrousel
- gebeurt veel ook laten zien wat er gebeurt, vermarkten, communicatie, stad/ regionaal/ nationaal/ internationaal, sportbestuur positie kan verbeterd worden
SPORT
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
Gert-Jan Lammens Rotterdam Sportsupport
Fred Rozendaal Waterkring
124
â&#x20AC;Š
Rotterdammer/nietRotterdammer
Sporter/niet-sporter
Opleiding Momenteel
Leeftijd
Geslacht
Interesse Communicatie
Interesse Gedrag
Interesse Symbolen
Interesse Innerlijk
Interesse Uiterlijk
Interesse Omvang
Interesse Ligging
Interesse Geschiedenis
Total identiteit
BIJLAGE 10 | BESCHRIJVENDE TABEL
Gemiddelde
3,32
2,21
3,57
2,73
3,5
3,27
3,55
3,85
3,85
0,17
20,65
0,64
0,86
0,17
St. deviatie
0,56
1,07
0.961
1,108
1,091
0,996
0,973
0,874
1,071
0,376
2,547
0,482
0,379
0,351
Total identiteit
1
,601**
,503**
,561**
,685**
,555**
,719**
,693**
,649**
-,051
,041
-,047
,167**
,028
Interesse Geschiedenis
,601**
1
,161**
,424**
,247**
,363**
,362**
,219**
,196**
,077
,138*
-,012
,031
,105
Interesse Ligging
,503**
,161**
1
,122*
,247**
,089
,284**
,289**
,330**
-,129*
-,042
,039
,181**
-,078
Interesse Omvang
,561**
,424**
,122*
1
,348**
,301**
,208**
,221**
,093
,006
,053
-,055
,200**
,190**
Interesse Uiterlijk
,685**
,247**
,247**
,348**
1
,222**
,400**
,444**
,406**
-,068
-,007
-,117
,068
-,033
Interesse Innerlijk
,555**
,363**
0,089
,301**
,222**
1
,391**
,255**
,213**
,061
-,007
-,031
,136*
,069
Interesse Symbolen
,719**
,362**
,284**
,208**
,400**
,391**
1
,547**
,431**
,042
,051
-,052
,071
-,027
Interesse Gedrag
,693**
,219**
,289**
,221**
,444**
,255**
,547**
1
,534**
-,149*
,017
,061
,042
,015
Interesse Communicatie
,649**
,196**
,330**
,093
,406**
,213**
,431**
,534**
1
-,098
-,002
-,041
,097
-,099
Geslacht
-,051
,077
-,129*
,006
-,068
,061
,042
-,149*
-,098
1
,07
,008
-,102
,085
Leeftijd
,041
,138*
-,042
,053
-,007
-,007
,051
,017
-,002
,07
1
,254**
-,043
,255**
Opleiding Momenteel
-,047
-,012
,039
-,055
-,117
-,031
-,052
,061
-,041
,008
,254**
1
-,102
,134*
Sporter/niet-sporter
,167**
,031
,181**
,200**
,068
,136*
,071
,042
,097
-,102
-,043
-,102
1
-,068
Rotterdammer/ niet-Rotterdammer
,028
,105
-,078
,190**
-,033
,069
-,027
,015
-,099
,085
,255**
,134*
-,068
1
*. Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed).
**. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
125
BIJLAGE 11 | REGRESSIEANALYSES INTERESSE GESCHIEDENIS
Model Summary Model
R
1
,181
b
R Square
Adjusted R Square
Std. Error of the Estimate
,033
,014
,91572
a
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd b. Dependent Variable: Stelling Geschiedenis
ANOVA Model 1
b
Sum of Squares
df
Mean Square
F
Sig.
Regression
7,236
5
1,447
1,726
,129
Residual
213,830
255
,839
Total
221,066
260
a
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd
b. Dependent Variable: Stelling Geschiedenis
Unstandardized Coefficients Model 1
Standardized Coefficients
Collinearity Statistics
B
Std. Error
Beta
t
Sig.
Tolerance
VIF
(Constant)
1,154
,498
2,316
,021
Geslacht
,164
,152
,067
1,073
,284
,981
1,020
Leeftijd
,046
,024
,128
1,960
,051
,884
1,132
Opleiding Momenteel
-,098
,123
-,051
-,801
,424
,922
1,084
Sporter/niet-sporter
,113
,164
,043
,689
,492
,977
1,023
Rotterdammer/nietRotterdammer
,185
,156
,076
1,188
,236
,923
1,083
a. Dependent Variable: Stelling Geschiedenis
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
126
INTERESSE LIGGING
Model Summary Model 1
R ,231
Adjusted R Square
R Square
a
,053
b
Std. Error of the Estimate
,035
,85353
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd
b. Dependent Variable: Stelling Ligging
ANOVA Model 1
Sum of Squares Regression
b
df
10,489
Mean Square 5
F
2,098
Sig.
2,880 ,015
Residual
185,773
255 ,729
Total
196,262
260
a
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd b. Dependent Variable: Stelling Ligging
Unstandardized Coefficients Model 1
B
Standardized Coefficients
Std. Error
Collinearity Statistics t
Beta
Sig.
Tolerance
VIF
(Constant)
3,397 ,465
Geslacht
-,242 ,142
-,105
-1,702 ,090
,981
1,020
Leeftijd
-,010 ,022
-,030
-,467 ,641
,884
1,132
7,311 ,000
Opleiding Momenteel ,132
,114
,073
1,151 ,251
,922
1,084
Sporter/niet-sporter
,152
,172
2,796 ,006
,977
1,023
-,944 ,346
,923
1,083
Rotterdammer/nietRotterdammer
,426
-,137 ,145
a. Dependent Variable: Stelling Ligging
-,060
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
127
INTERESSE OMVANG
Model Summary Model 1
R ,293
Adjusted R Square
R Square
a
,086
b
Std. Error of the Estimate
,068
,93982
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd b. Dependent Variable: Stelling Omvang
ANOVA Model 1
Sum of Squares Regression
b
df
Mean Square
21,221
5
F
4,244
Sig.
4,805 ,000
Residual
225,232
255 ,883
Total
246,452
260
a
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd
b. Dependent Variable: Stelling Omvang
Unstandardized Coefficients Model 1
B (Constant)
Standardized Coefficients
Std. Error
Collinearity Statistics t
Beta
2,022 ,512
Sig.
3,952 ,000
Tolerance
VIF
Geslacht
,022
,156
,009
,141
,888
,981
1,020
Leeftijd
,010
,024
,026
,407
,684
,884
1,132
-1,089 ,277
,922
1,084
Opleiding Momenteel
-,137 ,126
-,068
Sporter/niet-sporter
,579
,168
,209
3,450 ,001
,977
1,023
Rotterdammer/nietRotterdammer
,529
,160
,206
3,311 ,001
,923
1,083
a. Dependent Variable: Stelling Omvang
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
128
INTERESSE UITERLIJK
Model Summary Model 1
R ,148
Adjusted R Square
R Square
a
,022
b
Std. Error of the Estimate
,003
1,02161
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd b. Dependent Variable: Stelling Uiterlijk
ANOVA Model 1
Sum of Squares Regression
b
df
Mean Square
5,925
5
1,185
Residual
266,139
255
1,044
Total
272,063
260
F
Sig.
1,135 ,342
a
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd
b. Dependent Variable: Stelling Uiterlijk
Unstandardized Coefficients Model 1
B
Std. Error
(Constant)
3,288 ,556
Geslacht
-,171 ,170
Leeftijd
,014
Opleiding Momenteel Sporter/niet-sporter Rotterdammer/nietRotterdammer
Standardized Coefficients
,034
-1,007 ,315
,050
-,047 ,174
VIF
1,020
,605
,884
1,132
-1,825 ,069
,922
1,084
,429
,977
1,023
-,270 ,787
,923
1,083
,793 -,017
Tolerance
,981
,517 -,118
,183
Sig.
5,912 ,000 -,063
-,250 ,137
a. Dependent Variable: Stelling Uiterlijk
t
Beta
,026
,145
Collinearity Statistics
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
129
INTERESSE INNERLIJK
Model Summary Model 1
R ,175
Adjusted R Square
R Square
a
,031
b
Std. Error of the Estimate
,012
,80828
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd b. Dependent Variable: Stelling Innerlijk
ANOVA Model 1
Sum of Squares Regression
b
df
Mean Square
5,281
5
F
1,056
Sig.
1,617 ,156
Residual
166,595
255 ,653
Total
171,877
260
a
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd
b. Dependent Variable: Stelling Innerlijk
Unstandardized Coefficients Model 1
B (Constant) Geslacht
Standardized Coefficients
Std. Error
t
Beta
3,084 ,440 ,153
Collinearity Statistics
,135
Sig.
Tolerance
VIF
7,009 ,000
,071
1,140 ,255
,981
1,020
Leeftijd
-,007 ,021
-,021
-,321 ,749
,884
1,132
Opleiding Momenteel
-,038 ,108
-,022
-,348 ,728
,922
1,084
Sporter/niet-sporter
,338
,144
,146
2,342 ,020
,977
1,023
Rotterdammer/nietRotterdammer
,174
,137
,081
1,265 ,207
,923
1,083
a. Dependent Variable: Stelling Innerlijk
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
130
INTERESSE SYMBOLEN
Model Summary Model 1
R ,122
Adjusted R Square
R Square
a
b
,015
Std. Error of the Estimate
-,004 ,86794
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd
b. Dependent Variable: Stelling Symbolen
ANOVA Model 1
Sum of Squares Regression
b
df
Mean Square
2,926
5 ,585
Residual
192,098
Total
195,024
260
F
Sig.
,777
,567
255 ,753
a
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd
b. Dependent Variable: Stelling Symbolen
Unstandardized Coefficients Model 1
B (Constant)
Standardized Coefficients
Std. Error
Geslacht
,110
,144
,048
Leeftijd
,026
,022
,076
Sporter/niet-sporter Rotterdammer/nietRotterdammer
-,107 ,116 ,173
,762
,070
-,086 ,148
-,038
Sig.
6,205 ,000
-,059
,155
a. Dependent Variable: Stelling Symbolen
t
Beta
2,931 ,472
Opleiding Momenteel
Collinearity Statistics
Tolerance
VIF
,447
,981
1,020
1,147 ,253
,884
1,132
-,918 ,359
,922
1,084
1,117 ,265
,977
1,023
-,584 ,559
,923
1,083
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
131
INTERESSE GEDRAG
Model Summary Model 1
R ,167
Adjusted R Square
R Square
a
,028
b
Std. Error of the Estimate
,009
,77792
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd b. Dependent Variable: Stelling Gedrag
ANOVA Model 1
Sum of Squares Regression
b
df
Mean Square
F
Sig.
4,410
5 ,882
1,458 ,204
Residual
154,317
255 ,605
Total
158,728
260
a
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd
b. Dependent Variable: Stelling Gedrag
Unstandardized Coefficients Model 1
B
Standardized Coefficients
Std. Error
(Constant)
3,710 ,423
Geslacht
-,308 ,129
Collinearity Statistics t
Beta
Sig.
8,761 ,000 -,148
-2,377 ,018
Tolerance
VIF
,981
1,020
Leeftijd
,003
,020
,009
,131
,896
,884
1,132
Opleiding Momenteel
,099
,104
,061
,952
,342
,922
1,084
Sporter/niet-sporter
,079
,139
,035
,565
,573
,977
1,023
Rotterdammer/nietRotterdammer
,041
,132
,020
,306
,760
,923
1,083
a. Dependent Variable: Stelling Gedrag
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
132
INTERESSE COMMUNICATIE
Model Summary Model 1
R ,162
Adjusted R Square
R Square
a
,026
b
Std. Error of the Estimate
,007
,97217
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd b. Dependent Variable: Stelling Communicatie
ANOVA Model 1
Sum of Squares Regression
b
df
Mean Square
6,535
5
F
1,307
Sig.
1,383 ,231
Residual
241,003
255 ,945
Total
247,538
260
a
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd b. Dependent Variable: Stelling Communicatie
Unstandardized Coefficients Model 1
B
Std. Error
(Constant)
3,476 ,529
Geslacht
-,218 ,162
Leeftijd
,015
Opleiding Momenteel Sporter/niet-sporter Rotterdammer/nietRotterdammer
Standardized Coefficients t
Beta
,025
,038
-1,347 ,179
,081
-,238 ,165
-,093
a. Dependent Variable: Stelling Communicatie
Tolerance
VIF
,981
1,020
,564
,884
1,132
-,452 ,652
,922
1,084
1,296 ,196
,977
1,023
-1,440 ,151
,923
1,083
,577 -,029
,174
Sig.
6,569 ,000 -,084
-,059 ,130 ,225
Collinearity Statistics
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
133
TOTALE INTERESSE
Model Summary Model 1
R ,187
Adjusted R Square
R Square
a
,035
b
Std. Error of the Estimate
,016
4,451
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd b. Dependent Variable: Total identiteit
ANOVA Model 1
Sum of Squares Regression
b
df
Mean Square
182,321
5
36,464
Residual
5051,159
255
19,808
Total
5233,479
260
F
Sig.
1,841 ,105
a
a. Predictors: (Constant), Rotterdammer/niet-Rotterdammer, Sporter/niet-sporter, Geslacht, Opleiding Momenteel, Leeftijd
b. Dependent Variable: Total identiteit
Unstandardized Coefficients Model 1
B (Constant)
Leeftijd
Std. Error
23,062
Geslacht
Standardized Coefficients
2,423
,115
t
Beta
-,490 ,741 ,096
Collinearity Statistics
-,041 ,054
Tolerance
-,661 ,509
,981
1,020
,406
,884
1,132
-,765 ,445
,922
1,084
2,614 ,009
,977
1,023 1,083
Opleiding Momenteel
-,456 ,596
Sporter/niet-sporter
2,078 ,795
,163
,757
,036
,555
,579
,923
Rotterdammer/nietRotterdammer
,420
a. Dependent Variable: Total identiteit
VIF
9,519 ,000
,832 -,049
Sig.
Rotterdam, op weg naar een attractieve, sportieve jongerenstad
134