Naam: Nummer: Datum: Wiskundige problemen: vraagstukken. Los volgende vraagstukken op. Noteer de formule en noteer een antwoordzin.
1)Moeder kocht 86 snoepjes en ze gaf er 5 weg aan het buurmeisje. Hoeveel snoepjes had moeder nog?
Formule: Antwoordzin:
2)De paashaas bracht bij Sofie 36 paaseieren. Ze moest deze verdelen onder Steven, Koen, Nathalie en zichzelf. Hoeveel paaseieren kreeg elk kind?
Formule: Antwoordzin:
3)Bart geeft een verjaardagsfeestje en er mogen 14 kinderen komen. Er kunnen 2 kinderen niet komen naar het verjaardagfeestje. Hoeveel kinderen zijn er dan op het feestje? Formule: Antwoordzin:
4)De paashaas moet 8 zakjes met 5 paaseieren erin vullen. Hoeveel paaseieren had hij in het totaal dan nodig? Formule: Antwoordzin:
5)Thomas gaat wandelen in het bos en hij plukt eerst 32 tulpen, daarna plukt hij nog 4 mooie rozen. Hierna kwam hij moeder tegen in het bos en kreeg van haar 2 boterbloemen. Hoeveel bloemen heeft Thomas nu?
Formule: Antwoordzin:
6)Steven knikkert graag op school. Hij vertrok met 98 knikkers maar hij verloor er 6 met het spelen gedurende de ganse dag. Hoeveel heeft hij er nu nog?
Formule: Antwoordzin:
7)In 2A had de paashaas 38 eieren verstopt. In 2B had de paashaas er maar 6 verstopt. Hoeveel eieren waren er meer in 2A?
Formule: Antwoordzin:
8)In 2A had de paashaas 29 eieren verstopt. In 2B had de paashaas er maar 7 verstopt. Hoeveel eieren waren er samen in de twee klassen?
Formule: Antwoordzin:
9)In het vierde leerjaar schilderen de leerlingen 89 eieren en de leerlingen uit het derde leerjaar gebruiken er 6 eieren van. Hoeveel eieren hebben de leerlingen van het vierde leerjaar nog over?
Formule: Antwoordzin:
10)De juf bracht 45 doosjes mee naar de klas. Elk groepje kinderen krijgt 5 doosjes. Hoeveel groepjes zijn er in de klas?
Formule: Antwoordzin:
11)Tom koopt snoepjes voor zijn verjaardag. Hij maakt 10 zakjes met 5 snoepjes erin. Hoeveel snoepjes heeft Tom gekocht?
Formule: Antwoordzin:
12)In het eerste leerjaar zitten 28 leerlingen en er zijn 5 leerlingen ziek. Hoeveel leerlingen zitten er dan nog in de klas?
Formule: Antwoordzin: