De eeuw van mijn vader

Page 1

De eeuw van mijn vader De geschiedenis van een Delftse familie

Door Rien van Hoeven

1



Voor onze kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen Iemand schetste eens het leven als een pad door de woestijn, met aan het begin een waterbron en aan het einde een kruis. En ergens halverwege op dat pad een teken; een teken dat aangeeft waar je ongeveer bent op die woestijnreis. Best confronterend, zo’n simpele levensvisie. We zeiden tegen elkaar: als dit alles is, is het ook erg arm. Dan is het leven in feite niet meer dan een losse draad waar je zoveel mogelijk uit moet zien te halen, want voor je het weet is het voorbij. In het laatste Bijbelboek lezen we in Openbaring 1:8 ‘Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde…’. Aan dat pad door de levenswoestijn mogen we iets heel belangrijks toevoegen: de Naam van de Heere. Die Naam mogen we zowel bij het begin van het pad schrijven als bij het einde. De Heere is namelijk de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde; ook van ons eigen, heel persoonlijke leven. Je kunt ook zeggen: de Oorsprong en het Doel. Dat geeft houvast. Terwijl alles voorbijgaat, blijft dit staan. Ons leven ligt in Zijn handen. In dat geloof mogen we leven en kunnen we op Zijn tijd ook sterven. Wij hebben van jongs af meegemaakt hoe degenen die ons voorgingen afreisden. Hun geloofsleven was zichtbaar en hoorbaar. Dat positieve getuigenis trachten ook wij aan ons nageslacht en omgeving te laten zien. En wij hopen dat bij allen, jong en oud, het verlangen groeit om de Heere Jezus te volgen en anderen deelgenoot te maken van de liefde van Christus, die mensen met God en met elkaar verbindt. Zodat geloven verder gaat. Op reis door de woestijn leefde het volk Israël in tenten. Elke keer moesten ze die tenten weer opbreken en verder reizen naar het Beloofde Land. Een tent in de woestijn is een beeld van kwetsbaarheid. Psalm 90 vers 1 zegt: ´Heere, U bent ons een toevlucht geweest van geslacht tot geslacht´. Naar Hebreeën 12 vanaf vers 1: ‘Een grote wolk van getuigen is rondom ons’.

Nootdorp, voorjaar 2018. Paula en Rien

3



Zelfportret Henricus Rol Henricus Rol maakte de aquarel van GĂŠ van Hoeven, die op de omslag van dit boek staat. Henricus Rol heeft mijn vader in 1931 in militaire dienst ontmoet en voor mijn moeder een portret gemaakt. Rol werd op 23 juni 1906 in Amsterdam geboren en overleed in Noorden in 1992. De mannen hebben elkaar, zoals dat zo vaak gaat, later nooit meer ontmoet. Rol heeft zich ontwikkeld tot grafisch kunstenaar. Hij schilderde, aquarelleerde en tekende. Zijn vader, Cornelis Rol, was ook grafisch kunstenaar. Hij ontving de opleiding van zijn vader en later ging hij naar de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Hij maakte ook de plaatjes voor de Verkade albums, met tekst van Jac. P. Thijsse. Henricus Rol was evenals mijn vader een groot verhalen verteller. Hij woonde en werkte in Amsterdam, Den Haag en Voorburg. Later woonde hij lange tijd in Noorden bij Nieuwkoop, waar hij overleed.

5


De eeuw van mijn vader Rien van Hoeven

INHOUD Eerste deel

Geschiedenis van een Delftse familie; de eeuw van mijn vader was ook de eeuw van mijn moeder Tweede deel

De ouders van mijn moeder waren geboren eilanders uit de Flakkeese polders Derde deel

Paula en Rien: ‘vanaf het begin werden wij gevraagd voor de moeilijkste zakenproblemen een oplossing te vinden; belangrijke opdrachtgevers namen ons in de arm’

6


Dankwoord Geert Mak inspireerde mij met zijn succesvolle historische boek ‘De eeuw van mijn vader’ (eerste druk 1999). Ik heb hem om toestemming gevraagd deze boektitel te mogen gebruiken. Nog dezelfde dag kwam de goedkeuring per e-mail, onder toevoeging ‘veel succes’. Na een intensieve periode van enkele maanden is het zover. Met het schrijven van dit dankwoord leg ik de laatste hand aan mijn familieboek. Ik verviel bij het schrijven in het werktempo van vroeger. Vaak was ik al om 06.00 uur achter de computerschermen. Ik ben blijkbaar nog steeds een ochtendmens. Mijn vader Gé van Hoeven overhandigde mij in 1995 een handgeschreven stuk met verzoek dit te redigeren en na verloop van tijd aan het nageslacht te overhandigen. In oktober 2011 beloofde ik reeds aan de familie met een meer aangevulde versie te komen. Zonder Paula’s nauwkeurig bijgehouden plak- en fotoboeken, die ruim een halve eeuw omspannen en haar hulp bij het kiezen van de foto’s, was dit boek niet in deze vorm uitgekomen. Ik dank voorts degenen die elk op hun eigen wijze een bijdrage hebben geleverd bij de totstandkoming van dit boek: Herman van Hoeven sr., Rinco en Laurens Huizer, Harry van Dop, Jan de Haan, Hans Kalle, Jaap van Dijk, Dirk Jan Arnold en - last but not least - Bart Pellinkhof voor het grafisch design van dit boek. Hartelijk bedankt! Rien van Hoeven, voorjaar 2018.

7


8


Eerste deel

Geschiedenis van een Delftse familie; de eeuw van mijn vader was ook de eeuw van mijn moeder

9


Wat is onze relatie met al die familieleden die in de voorbije eeuwen geleefd hebben in De Lage Landen bij de Zee? Omdat ik als amateurhistoricus altijd belangstelling had voor cultuurgeschiedenis (geërfd van mijn vader en grootvaders) zijn mij familiegebeurtenissen bijgebleven. Soms met diepe indruk. Rond werk en geloof werden eerder door mij opstellen gemaakt. De laatste jaren spreken we van een essay in plaats van opstel. Het portret van mijn vader David Gerardus (Gé) van Hoeven (1905-2001) is in 1931 getekend door mede-grenadier Henricus Rol (1906-1992) als present voor zijn vriendin Cor Huizer, eveneens uit Delft. Mijn vader stamde uit een Delfts zakenmilieu. Veel meer dan twee eeuwen woonde en werkte de familie in en vanuit de Prinsenstad. Er is een ‘Paspoort van het Departement van Oorlog, 10-3-1840’ van voorvader grenadier Hermanus Jacobus van Hoeven, geb. in Willemstad NB 16-4-1816. Hij diende voor het vaderland o.a. bij de 14e Afdeling Infanterie/Grenadiers 1835. Zijn vader was Frans van Hoeven uit Buren GD (overl. in Delft 1827, 47 jr. oud). In het gezin van opa en oma Van Hoeven werden de kinderen opgevoed tot zelfstandigheid. Mijn vader (staand in het midden) heeft nog kinderarbeid gedaan in het tuinders- en bouwbedrijf van opa. Ruim 40 jaar mocht hij dienen in het Christelijk onderwijs en 60 jaar als hulpprediker in de Ned. Herv. Kerk. De andere kinderen waaierden uit van Delft tot Nederlands-Indië en Zuid-Afrika… In mijn jeugd logeerde ik graag bij opa en oma ‘Laan’, aan de Laan van Overvest 66. Opa en oma Huizer woonden in het grachtenpand Koornmarkt 7. Ook daar logeerde ik graag. De Laan van Overvest 66 was een huis-uit-eensprookje, dat ooit aan de rand van Delft lag. Meerdere zolders, (waaronder een koepelzolder), schuur en bergingen… Een besloten voortuin, waarin ook twee moerbeibomen en een okkernotenboom stonden. De familie at uit de tuin. Er was ook platglas. Er bevond zich een zeer oude waterput. In de achtertuin waren de konijntjes. Ooit (in het vorige huis aan de Delfgauwseweg over het bruggetje…) was er een vet varken ‘Neel’ - vernoemd naar de werkster… Onvergetelijk waren de verjaardagen. Daar kwamen oom Simon van Hoeven, de broer van opa waarmee hij huizen gebouwd had in Rijswijk ZH, Velsen en Hilversum. Oom Gerrit Smit uit Rotterdam (zwager van oma). Zij brachten mooie verhalen mee…! Ja vertellen konden ze allemaal. En roken… Opa had pijptabak uit eigen teelt. Ik zie de rijen tabaksplanten nog staan met de grote bladeren - heerlijk om daartussen verstoppertje te spelen.

10


Camera obscura optica Dit zijn de eerst bekende familiefoto’s die met de lichtgevoelige plaat vervaardigd werden. Het ontwikkelen van de foto’s was geen sinecure en was voorbehouden aan professionals. De verwondering was eind 19e eeuw nog groot. We zien hier mijn opa Hermanus van Hoeven in 1882 als 5-jarige met hoedje en op een schoolfoto 2e van rechts bij de hand van de onderwijzer. Ook zien we mijn oma Jannetje van den Ende (geb.1878) - rechts - met haar drie zussen. Gemaakt bij Herman Kouwenberg in het Photographisch Atelier Oude Delft 172 in Delft.

De opa van oma Jannetje was binnen de familie de legendarische reder Job Knoester (geb. 1817 Scheveningen). Ook het ongedwongen portret uit 1913 van mijn oma met mijn vader Gé en zusje Co spreekt tot de verbeelding.

11


Na de oogst hingen de grote gele en bruine tabaksbladeren aan stokken en draden te drogen aan de zoldering van de schuur. Heerlijk rook dat ! Of verbeeld ik me dat? ‘Het is geen man die niet rooken kan’. Dat zag en hoorde je nog overal eind jaren veertig en begin jaren vijftig van de 20e eeuw… Ook het postkantoor zag blauw van de rook. Ja, toen bestonden er nog overal Post- en Telegraafkantoren… Alleen in de kerken werd niet gerookt. In de vergaderzalen van de kerken des te meer, evenals op het Binnenhof bij de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal van het Koninkrijk der Nederlanden… Men had daar zelfs een speciaal kastje om half opgerookte sigaren te bewaren tot na de zittingen… Dominee Pieter Zandt (1880-1961) bracht heel veel sigarenbandjes voor mij mee uit de Tweede Kamer wanneer hij bij ons in Waddinxveen preekte.

Mijn bouwkundige neef Jaap van Dijk heeft recent deze reconstructietekening van dit ‘stamhuis’ gemaakt. De grootouders werden oud en het huis ook. Het huis werd helaas, na verkoop, in 1959 afgebroken… Maar… de herinneringen eraan zijn onuitwisbaar… Opa Herman van Hoeven (19-12-1877/6-2-1965) en oma Jans van Hoeven-van den Ende (10-41878/18-5-1962) hebben op mij een geweldige indruk gemaakt. Beiden hadden een zichtbaar christelijk leven. Beter gezegd ‘praktisch christendom’, egoïsme en zelfzucht aan de kant zettend. Opa was wars van ‘kerkelijke dwaling/dwang’ indien de diaconale taken niet goed functioneerden. Dan sprong hij op de bres voor de armen en liet de bakens verzetten. Oma kon alle psalmen, gezangen en geestelijke liederen uit haar jeugd uit volle borst zingen. Vooral tijdens wasdag met de grote houten wastobbes en teilen… Ja, dan had ik ook nog het genoegen de moeder van opa Herman te hebben meegemaakt: Dirkje van Hoeven-Rijlaarsdam (4-12-1854/ 2-8-1950). Overgrootvader Arie van Hoeven (20-8-1855/5-10-1942) had een schildersbedrijf met langlopende opdrachten voor de Gemeente Delft. Zij waren Ned. Hervormd. ‘Oud-Opoetje’ noemde ik haar om verwarring te voorkomen. Ik had immers wel vier grootouders…

12


Overgrootmoeder Dirkje was een blijmoedig en berustend christin en woonde de laatste jaren bij haar dochter - tante Marie Lonzième-van Hoeven - aan de Oostsingel 122. Dirkje kon vertellen over haar jeugd in het nog woeste en natte buitengebied. Droogmakerij Biesland. Haar vader was visser Simon Rijlaarsdam (geb.11-6-1816) en haar moeder was Wilhelmina Catharina Visbach (geb. 30-12-1819 te Pijnacker). Zij trouwden 17-12-1840 in Delft. Dirkje kreeg 13 kinderen. Alleen mijn opa, oom Simon en tante Marie bleven in leven. Zo was het in die jaren bij veel families… En Dirkje bleef dus gelovig, berustend… In 1877 (huwelijk) kreeg Dirkje Rijlaarsdam deze damesbeurs (voor onder de rok) met zilveren sluiting en monogram “DRLD”” van haar bruidegom, mijn overgrootvader Arie van Hoeven. 10 oktober 1942. Mijn overgrootouders waren 65 jaar getrouwd. Acht dagen later overleed overgrootvader Arie van Hoeven.

Overgrootmoeder Dirkje van Hoeven-Rijlaarsdam leest de Delftsche Courant. Aan tafel mijn oudtante Maria Lonzième-van Hoeven, de zus van mijn opa.

13


31 juli 1951 - Gouden huwelijksfeest van opa Herman van Hoeven en oma Jans van Hoeven-van den Ende. Voor de serre in de voortuin van Laan van Overvest 66. Ze waren er niet allemaal: het gezin van tante Dit de Haan-van Hoeven en oom Wim de Haan was geëmigreerd naar Zuid-Afrika. Het gezin van tante Co van den Bos-van Hoeven en oom Jan van den Bos (links) was na de Jappenkampen gelukkig herenigd terug uit Nederlands-Indië. 31 juli 1961: De jaren vlogen voorbij: opa en oma kwamen naar mijn ouders in Benthuizen. Ze gingen heel wat kleiner wonen… Mijn vader stelde zijn parterre-studeerkamer met haard beschikbaar. Maar… zij waren beiden dankbaar voor de goede mantelzorg. Als ik met verlof kwam uit militaire dienst, waren beiden belangstellend en meelevend. En… er werd ’s avonds - voor het slapen gaan - door opa hardop gebeden voor elk familielid afzonderlijk… Diamanten bruiloft in Benthuizen Benthuizen, op de hoek van Van Leeuwenhoekweg/Graaf van Bloisstraat: opa en oma met mijn verloofde Paula van Driel (20) in de tuin bij de vijver, de goudkarpers tellend. Op de achtergrond het kooklokaal van de halschool en het dak van de kerk van de Gereformeerde Gemeente.

14


Dienstplichtig sergeant Rien van Hoeven (21) op bivak met de Aan- en Afvoertroepen. Ik maakte de foto aan de goudkarpervijver tijdens verlof.

Ook aan de zeer lange levens van mijn sterke groot- en overgrootouders kwam een einde. Hun graf (nr. 477) is op de oudste (sinds 1869) Algemene Begraafplaats van Delft: ‘Jaffa’. Zij rusten daar tot de dag der opstanding. Op ‘Jaffa’ zijn de overledenen van heel wat familieleden begraven. Ook jonggestorvenen. Het graf is tegenover het Oorlogsmonument 1940-1945 Predikant ds. Leen Vroegindeweij (Spoorsingel 67, Delft) schreef in de Delftse Kerkbode van februari 1965:

15


29 mei 1905 - zag mijn vader in Delft het levenslicht. Zijn vader was samen met oom Simon actief als projectontwikkelaar-aannemer. Zijn ouders waren antirevolutionair, behorende tot de (neo) calvinistische ‘kleine luyden’. Vader was Ned. Hervormd en moeder kwam over uit de Gereformeerde Kerken. De beweging begon destijds met de mensen die zich verzetten tegen de beginselen van de Franse Revolutie (met name die van de menselijke soevereiniteit) en daar tegenover de soevereiniteit van God plaatsten. Voordat opa Herman aan grotere bouwprojecten begon, heeft hij als jongen o.a. het timmervak geleerd bij meestertimmerman Groenewegen in de Nootdorpse Dorpsstraat. Met gepaste trots vertelde opa Herman over zijn aandeel in de bouw van het Witte Huis in Rotterdam in 1897-1898; een tijdlang het hoogste kantoorgebouw van Europa. Het drankmisbruik onder de bouwlieden was enorm en tevens gevaarlijk met zijn hoogte van 43 meter. Foto’s boven: Herman van Hoeven en Jansje van den Ende in 1898.

Mijn opa Herman van Hoeven (1877-1965) werkte als jong timmerman mee aan de bouw in Art Nouveau-trant van het Witte Huis (1897/1898) op de hoek van de Wijnhaven en de Geldersekade in Rotterdam. Quaker Oats (ontbijtgranen) was er gevestigd. Maar bij voorbeeld ook A. Driessen (chocolade sinds 1820 - Suriname). Maar ook scheepvaartkantoren en verzekeringsmaatschappijen. De Oostpoort in Delft is een belangrijk landmerk/ oriëntatiepunt in de jeugdjaren van mijn vader geweest. Het begon al toen hij als kleuter met zijn voet vast kwam te zitten in de draaiende Oostpoortbrug. Vader schrijft: ‘Al gauw had ik daar een vriendje, Leendert Vlasblom. Zijn vader was aannemer en hij had een bouwwerk op de hoek van Zuiderstraat en Oosteinde. Op die plek was een leer-

16


looierij en huidenhandel geweest. De putten met looizuur lagen er nog en er dreef een kruiwagen in. Met een stokje duwden we de kruiwagen heen en weer, het stokje brak en wij schoten voorover in de put’. Vader vervolgt: ‘we zaten onder in de put en dronken dat vreselijke bedorven water. Het had het einde van ons leven kunnen betekenen. Een werkman op een steiger zag het. Hij rende naar beneden en met een haak haalde hij ons uit de put. Ik weet nog goed dat we tussen twee mannen hard moesten lopen en braakten het giftige water uit… Op de rug van vader Vlasblom werd ik thuisgebracht. Die tocht over het Oosteinde vergeet ik nooit; dat de dood dichtbij was geweest, was voor mij als kind duidelijk’. Het is niet zo vreemd dat mijn vader zijn eerste afspraakjes met mijn moeder bij de Oostpoort maakte… Het werd een soort gedenkplaats. Mijn vader was een intelligent en praktisch ingesteld kind. Hij had ook een vader die van aanschouwelijk onderwijs hield. Comenius wordt wel de vader van het aanschouwelijke onderwijs genoemd, omdat hij de eerste was die schoolboeken van illustraties voorzag. Een manier van doen die niet gemakkelijk vergeten wordt. Na de lagere schooltijd kocht mijn opa een tuin met kas voor zijn zoon aan de Pijnackerse Kaai, langs de Vaart in Delfgauw. Al werkende en lerende zou hij een vak met toekomst hebben. En zowaar: er werden tomaten gekweekt. Passerende soldaten op mars uit Delft riepen: “hé…! gooi ons eens zo’n rood appeltje…?”. Zij kenden de tomaat nog niet omdat het Westland alleen voor export naar Engeland kweekte. De handel liep via een Engelse ‘broker’ en het transport ging met de Batavierlijn, Nederlands oudste stoomvaartlijn. Het waren toen nog donkerrode tomaten met strepen. Op een vroege ochtend zaten plotseling alle tomaten onder de zgn. ‘kas witte vlieg’ (ook wel wittevliegen genoemd). Mijn vader zette alle ramen en deuren van de kas open en… plotseling Rrrrrt… kwam een grote zwerm spreeuwen de tomatenkas binnen en waren de wittevliegen verdwenen…

17


Zijn zus Dit van Hoeven studeerde voor onderwijzeres en zij spoorde hem aan haar boeken ook eens door te nemen. Dat deed hij in de nachtelijke uren bij het licht van een kaars. Eens kreeg hij op zijn tafel gezelschap van een muis… Het studeren ging hem vlot af. Tevens zette hij in die jaren in Delft een Hervormde jeugdvereniging, genaamd ‘Guido de Brès’, op. Daar werd ook getraind in het ‘spreken in het openbaar’. De vuurproef werd door hem geleverd in de Stadsdoelen: mijn vader nam het op tegen een welsprekende felle communist die het bestaan van God bestreed. De jeugdleden en grote aanhang spoorden hem aan ‘als een David tegen Goliath’ te strijden: ‘jij heet toch David Gerardus…?’ De debatavond verliep dusdanig overtuigend dat de communist aan het einde de benen nam… Vele jaren later werd me dit door een van de aanwezigen verteld. Mijn vader beaamde het gebeuren onder toevoeging: “ja… het ging met Gods hulp”. Ik ben er zeker van dat mijn vader ook bij alle belangrijke beslissingen in zijn jeugdjaren het aangezicht van God zocht in het gebed. Ook koning David (Psalm 27 vers 4) immers wist dat er meer moest zijn in het kennen van God. Hij rustte niet voordat hij dit gevonden had. De praktijk van het kerkelijk verenigingsleven werd bijna automatisch zijn leerschool voor het omgaan met groepen mensen. Het bijzondere debat in de grote zaal van de oude Stadsdoelen in Delft (zie afbeelding) moet voor hem haast wel ‘een eerste toneelervaring’ met coulissen, licht en geluid geweest zijn. Plankenkoorts (preekstoelkoorts) heeft hij tot op hoge leeftijd niet gekend. Hier komt nog bij dat hij gezegend was met een luide en duidelijke tenor-stem. En zijn oogopslag en daarbij de juiste timing. Tuinieren en studeren, studeren en tuinieren, jeugdwerk voor ‘Guido de Brès’. Gymnasium Rotterdam met grieks en latijn. Mooi is het ‘Bewijs van Voorgeoefendheid’ van de Vrijwillige Landstorm Verband ‘s-Gravenhage en Leiden uit 1923. De Vrijwillige Landstorm werd opgericht bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog op 4 augustus 1914. Deze para-militaire eenheden werden gevormd om de grote stroom vrijwilligers (circa 20.000), die Nederland wilden helpen beschermen bij het uitbreken van de grote oorlog, in goede banen te leiden en een plek te geven in de krijgsmacht. Deze vrijwilligers werden ingedeeld in de Vrijwillige Landstorm en trainden in hun vrije tijd. Ze kregen wapens en militaire uitrusting uitgereikt.

18


De Landstorm is een leger van bewapende burgers dat opgericht werd ter ondersteuning van het reguliere leger. Tijdens de Napoleontische Oorlogen werd door onder meer Oostenrijk, Hongarije, Pruisen en Nederland het bevel gegeven aan de mannelijke burgerbevolking om zich te organiseren en te bewapenen. Uit de notabelen van de gemeenschap werden officieren gekozen. In enkele gevallen werden wapens en uniformen uitgereikt, maar veelal dienden de burgers zelf hun wapens mee te nemen; wel werden vaak rangonderscheidingstekens voorgeschreven. In Nederland is de Landstorm in 1948 voortgezet door het Korps Nationale Reserve. In 1939, het jaar waarin de Nederlandse krijgsmacht mobiliseert in verband met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, bestond de Vrijwillige Landstorm uit ruim 90.000 vrijwilligers. Hiervan wordt ruim de helft gemobiliseerd. In de meidagen van 1940 leverden zij strijd en moesten de eenheden de nodige gesneuvelden betreuren. Door de bezetter werd de Nederlandse krijgsmacht, inclusief de Vrijwillige Landstorm, in 1940 opgeheven. NB: De ‘Landstorm Nederland’ die later tijdens de bezettingsperiode bestond heeft niets te maken met de Vrijwillige Landstorm van de Koninklijke Landmacht in periode 1914-1940. De Duitse bezetter misbruikte de vertrouwde naam voor eigen doeleinden. Ik zit nu te bladeren in vaders diploma’s. In 1924 (3 en 26 juni) deed hij Staatsexamen als onderwijzer. Prachtige cijfers. Op 8 mei 1928 behaalde hij het ‘Diploma van den Schoolraad voor de Scholen met den Bijbel’. Op 8 september 1931 behaalde hij de ‘Akte van Bekwaamheid als Hoofdonderwijzer’. Ook weer mooie cijfers. Ook zie ik ‘Diploma Duitsche taal’ en gevolgde opleidingen ‘Geschiedenis’ en Toelating - na examen - voor Preekbevoegdheid binnen de Nederlandse Hervormde Kerk uit 1935 en Aanstelling als leraar aan de Christelijke Kweekschool ‘De Driestar’ op reformatorische grondslag in Gouda. Ja, en dan had je je diploma’s en dan mocht je in Rotterdam ‘gratis’ les gaan geven bij August Weiss… In Enter Ov. volgde hij vervolgens zijn zus Dit op. Zij ging naar Veenendaal en ook hij kwam bij Janna Schuitemaker in de kost. Ouderling Jannes van den Berg werd zijn geestelijke meester. Hij was klompenmaker. ‘Maar…’ zei vader ‘hij was van de Heere geleerd…’ Er kwam een telegram van ds. Pieter Zandt uit Delft met een benoeming in Delft: Julianaschool Gasthuislaan. In zijn vaderstad Delft gloorde het ondertussen, want er werden bij de Oostpoort afspraakjes gemaakt met Cornelia Huizer… Een aquarel van de Oostpoort uit 1922 van Hub Hannemann koesteren we.

19


De verloving volgde op 27-8-1930. Na een Bijbelles: ‘De storm op zee’ (Matth. 8 v.a. vs. 23) volgde de benoeming ‘Hoofd der School met den Bijbel in Molenaarsgraaf’. Eigenlijk kwamen de dominee en ouderlingen voor een collega, maar die werd juist elders al benoemd… H.d.S. de heer Docter zei desgevraagd: ‘misschien is Gé van Hoeven geschikt?’ Zonder sollicitatie werd hij benoemd. Mijn vader zag hierin Gods leiding… De Ablasserwaard werd de geboortegrond van mijn broer Herman en zus Cox. En tot in lengte van jaren een gebied met vrienden voor het leven van onze familie. HUWELIJK VRIJDAG 27 JANUARI 1933 van David Gerardus van Hoeven en Cornelia Huizer

Bruidsmeisjes Jo van Hoeven (r) en Jo Lonzième

20


De huwelijksbevestiging was weliswaar aangekondigd voor in de Oude Kerk, echter de weersomstandigheden waren dermate winters met sneeuw en ijs dat werd uitgeweken naar de charmante, uit 1846 stammende Armen- of Schoolstraatkerk hoek Phoenixstraat. Deze kerk kon goed verwarmd worden. In 1966 werd de kerk na verkoop aan de Gemeente Delft gesloopt en het orgel vond een plaats in een zijbeuk van de Oude Kerk. Bijzonder is dat in hetzelfde jaar predikant W.L. Mulder uit Huizen ook de ouders van mijn Paula van Hoeven-van Driel in Benthuizen in het huwelijk bevestigde met dezelfde trouwtekst. De in 1976 89-jarige predikant heeft sedert 16 december 1962 afscheid genomen van zijn pastoraal werk. Hij was toen 75 jaar. Als predikant van de Gereformeerde bondssignatuur genoot hij grote bekendheid. Tekst geschilderd op zwart fluweel komt van Paula’s ouders.

Schilderijtje op ware grootte is door mijzelf gemaakt.

21


Molenaarsgraaf: hier begon het gezin Van Hoeven in 1933 Ned. Herv. Kerk met ooievaar op het nest; het woonhuis van Rien’s ouders tot 1940 en de boerderij Graafdijk West 28, destijds van de familie De Jong-Korevaar waar wij in de veertiger en vijftiger jaren nogal eens logeerden… De inhoud van de boerderij: 2.321 m3; 12 kamers waarvan 6 slaapkamers, 3 woonlagen en een kelder; laatst verkocht 31 augustus 2015. Het betreden van deze woonboerderij is een aparte beleving. De woonboerderij bestaat uit drie delen waar onafhankelijk van elkaar gewoond en/of gewerkt kan worden. De zeer fraaie en bijzondere riet gedekte woonboerderij, een krukhuisboerderij met kameeldak, is opgebouwd uit mooie gevelsteen. Diverse buitenluiken sieren het geheel. De boerderij heeft tegenwoordig een kantoorbestemming en bestaat uit een voorhuis en een achterhuis (de voormalige deel). Beide ‘woningen’ hebben een eigen entree, keuken, kamers en faciliteiten. Door de originele bouwelementen, zoals de robuuste spantconstructies, die overal zichtbaar zijn, de schitterende tegeltableaus en de fraaie vloeren blijven de oude tijden zichtbaar. De sfeervolle woonkeukens en kamers met o.a. prachtige schouwen en bedstedes geven een bijzonder gevoel. Ik sliep wat graag in de bedstede tijdens mijn fietsvakantie in de Alblasserwaard…

Boerderij (17e eeuw) met rechte puntgevel en links onderkelderd gedeelte onder zadeldak met puntgevel, parallel aan de straat lopend. Peilstenen, herinnerend aan hoge waterstanden in 1740 en 1800.

22


Deze goed genomen en ontspannen foto werd door mijn vader gemaakt in 1935 bij het huis in Molenaarsgraaf. Het Leica-fototoestel heeft hij in de oorlog moeten ruilen tegen eten. Opa Herman van Hoeven zit op de rand van de box, oma Jans doet haar breiwerk, mijn moeder - in verwachting van Cox - kijkt naar mijn broer Herman op het hobbelpaard. Door een groot gebrek aan predikanten in die regio was mijn vader vanaf dat jaar - zestig jaar lang - alle zondagen bezet door het houden van 2 preken in de streek, maar ook daarbuiten… De school groeide, het gezinnetje ook. Veel wederwaardigheden passeerden in de periode van zes jaar school- en kerkarbeid. Ook verzet tegen het christelijk onderwijs, overlijden van schoolkinderen, maar ook heel bijzondere gebeurtenissen rond gebedsgenezing en bekeringen. Het is nu onvoorstelbaar te bedenken dat mijn vader duizenden kilometers op de Adek-fiets doorbracht - bij alle weeromstandigheden - op weg naar preekbeurten en pastoraal werk, zoals bezoek aan zieken thuis en in de ziekenhuizen. Fietsen hield de mensen gezond. Maar… je moest wel ijzersterk zijn. Vandaag de dag zijn we mooi-weer-fietsers, al of niet met trapondersteuning op de e-bike… In bijzondere omstandigheden werd hij met een auto of motorfiets gehaald…

23


Van 1939 op 1940 MOBILISATIE: ONDER DE WAPENEN

Mijn vader werd door dominee L. Vroegindeweij met zijn bestuur gevraagd naar Waddinxveen te komen voor de oprichting van een School met de Bijbel. Dat leek gemakkelijker dan gedaan. Men deed daar voorkomen dat zo´n school in Waddinxveen geen bestaansrecht zou hebben, terwijl er nota bene een grote Hervormde Gemeente achter stond… De felle tegenstand van de kant van de Gereformeerde Kerken was pijnlijk voor de Hervormden. Je kunt het je nu niet meer voorstellen… Uiteindelijk groeide de opgerichte school uit tot meerdere vestigingen in het meubelmakersdorp. Vader was dus 6 jaar in Molenaarsgraaf geweest. Maar juist per 1 mei 1939 was hij in dezelfde functie in Waddinxveen benoemd, toen hij onder de wapenen moest. In Fort Bakkerskil in Werkendam werd hij geplaatst.

De zondagse preken gingen voor vader in de mobilisatieperiode gewoon door. Hij mocht zijn preken maken in de kamer van de commandant van het fort. Moeder, die van mij in verwachting was, logeerde met Herman en Cox boven de bank in Werkendam, zodat ze bij vader op het fort op bezoek kon… Heel bijzonder eigenlijk…

24


1939 NEDERLANDS-INDIË Co van Hoeven, de vrolijke zus van mijn vader, was al heel vroeg (14 jr.) verliefd op student Jan van den Bos uit Nederlands-Indië. Hij studeerde (na de HBS in Soerabaja) in Delft (1921) elektrotechniek aan de TH. Oom Jan was in Delft de beste catechisant van dominee Pieter Zandt. Oom Jan (Willem) was op 22 december 1900 in Soerabaja geboren als zoon van de 61-jarige Willem van den Bos (KNIL-officier en directeur van het Huis van Bewaring in Soerabaja) en een Chinese moeder. In 1925 ging Jan in Wageningen landbouwtechniek studeren. Hij verlangde steeds weer naar zijn roots in Indië. Jan maakte deze interessante foto in IJmuiden aan boord van m.s. Johan van Oldenbarnevelt voor terugkeer na verlof naar Nederlands-Indië; v.l.n.r.: de zus van mijn vader, Dit van Hoeven; mijn vader Gé, oom Simon van Hoeven (broer van opa); opa Herman van Hoeven; tante Foktje van Hoeven (vr. Simon); Co van Hoeven (vertrekkend); oma Jans van Hoeven-van den Ende (moeder Co kijkt opzij); tante Marie Lonzième-van Hoeven (zus opa Herman); Ditje van der Meij (met bril); mijn moeder Cor en oom Arie van Hoeven (met sigaret). De kinderen waren met de baboe in de hutten. Tante was in 1928 met de handschoen getrouwd (21 jr.). Mijn vader bracht haar met de trein naar Genua om door te reizen naar haar geliefde in de Gordel van Smaragd. Op 25 april 1928 trouwden zij in Malang. (foto met Indische familie)

Tante Co in haar auto voor het huis in de tropen.

25


Kerkweg-Oost 218 Waddinxveen

Mijn broer Herman vertelt: ‘Deze ansichtkaartfoto zal in 1939 genomen zijn toen wij rond het middaguur aan de warme maaltijd zaten. De zon staat hoog en de schaduw van de bomen valt tegen de voorgevel. Pa z’n fiets, van het merk Adek (groot frame zie de hogere stang) staat tegen de voorgevel. Het gedeelte waar de fiets voor staat is de zgn. erker. Boven de ramen zie je de rolluiken. Je kon die van binnenuit bedienen. Boven de erker is het balkon. Aantje Molenaar (het kindermeisje was meegekomen uit Molenaarsgraaf) zette de fiets van Pa ’s morgens vroeg vanuit de schuur voor het huis. Pa kon dan na het ontbijt vlug naar de school aan de Onderweg. Deze fiets was gekocht bij de gebroeders Tas in Molenaarsgraaf. Tot ver na de oorlog heeft Pa deze fiets gebruikt. Ook op de vele zondagse fietstochten om te gaan preken. De ronde perken ter weerszijden van het grindpad waren in het gazon aanwezige rozenperken. Ma kon niet nalaten de rozen af te snijden en in vazen te zetten. Zij vond de gezelligheid binnen belangrijker dan de voortuin…’

1940: mijn vader te midden van het eerste personeel van de Rehobothschool aan de Waddinxveense Onderweg. V.l.n.r.: Van der Dussen, Verweij, Van Hoeven, Van Putten, Vlieg en Zevenbergen. Vooraan de dames Van Peursen en Terlouw.

26


Ook het schoolteam en de leerlingen kwamen voor moeilijke tijden te staan omdat al spoedig het schoolgebouw gevorderd werd door het Duitse leger. De Brugkerk werd tot school. In de Mobilisatietijd werd ik op 25 april 1940 in de Nederlandse Hervormde Pastorie van Waddinxveen geboren. Mijn vader was op Fort Bakkerskil - Hollandse Waterlinie - om het land te verdedigen tegen de dreiging uit Duitsland. De oorlog stond op uitbreken… ‘De wolken pakten zich samen…’ Buurman dokter Piet van der Linden (rechts met boek) bleef die nacht beneden op de divan op afroep… Broertje Herman en zusje Cokky werden door opa Marinus Huizer uit Delft met de auto opgehaald. De zus van mijn moeder, tante Geertje van Dop-Huizer, kwam over uit de pastorie van Voorthuizen. Mevrouw Rehorst (van de voorzitter/aannemer) pakte mij aan en legde mij voor het eerst in de wieg… Zij was ook ‘als een moeder voor de school…!’, zei mijn vader later in een preek in de Brugkerk. Hulp kwam van alle kanten. Oom Cees van Dop, predikant in Voorthuizen, maakte de eerste foto’s… Het feit dat ik in een pastorie werd geboren heeft o.a. te maken met de plaatselijke schoolstrijd (richtingen) en uiterst verwarrende situatie in die periode met huisvesting, ook in mijn geboorteplaats. Maar… de mensen waren vindingrijk.

Zuster De Boer

27


Mijn broer Herman kan zich goed herinneren: ‘Zeg: dag ome Piet’ ‘Het was in de maand juni of juli 1939 dat wij op Kerkweg 218 in Waddinxveen bezoek kregen van een oude bekende. In de ruime hal van de pastorie, waar wij sinds eind april woonden, was onder de trap mijn ‘garage’. Mijn trapauto stond daar goed uit het zicht. Meestal tegen het middaguur verruilde ik mijn speelhoek in de serre voor de hal. De trapauto die ik op 1 mei voor mijn verjaardag kreeg, was wel mijn liefste speelgoed. Vooral tegen de tijd dat mijn vader thuis moest komen reed ik rond in de hal en hield dan gelijk de voordeur goed in de gaten. Plotseling gaat de bel! Nieuwsgierig stop ik mijn rondrit. Aantje, onze hulp voor dag en nacht die juist bezig is met tafeldekken in de eetkamer, doet de voordeur open. Zij herkent de oude boekverkoper direct van zijn vorige bezoeken in Molenaarsgraaf en begrijpt dat hij ons ook in Waddinxveen weet te vinden… Ze zegt : ‘Komt u maar binnen, de meester is nog wel niet thuis maar ik verwacht hem zo’. De man zeult zijn twee koffers naar binnen, die hij met twee riemen over zijn schouders draagt. Een van voren en een op zijn rug… Met uitgestoken hand komt hij naar mij toe: ‘Zeg dag ome Piet!’. Verlegen leg ik mijn hand in de zijne. Hij vervolgt: ‘Zo kleine meester, hoe heet je ook weer?’ ‘Herman van Hoeven’ was mijn antwoord. Gelukkig kwam mijn moeder de hal binnen om de bekende Piet Ooms uit Gouda welkom te heten en hem een stoel aan te bieden in de salon. Zij vervolgde: ‘Mijn man komt zo thuis en die heeft tussen de middag niet veel tijd voor u. Wanneer u met ons mee eet kan u misschien onder het eten wat praten. U treft het, want wij eten vandaag bruine bonensoep’. Bij thuiskomst van mijn vader gingen wij gelijk aan tafel. Na het gebed van mijn vader en de kindergebeden werd de soep opgediend. Onder het eten kwamen de verhalen los. De verteller -`at voor geen zieke kip´- hoorde ik later mijn moeder zeggen. Maar één verhaal weet ik mij nog te herinneren. Te voet was hij van huis vertrokken tot hij even buiten de stad ingehaald werd door een kaasbrik. In verband met de zware koffers probeert hij altijd met iemand mee te rijden. Deze keer trof hij het al heel snel. Nadat hij zijn hand had opgestoken, hield de boer het paard in om de brik te laten stoppen. De koffers met boeken konden achter in de lege wagenbak en Piet Ooms klom op de bok en zette zich naast de dikke boer. Ooms was tevreden met een klein plaatsje naast de veel grotere man. Ome Piet dankte onder de pet voor de wonderlijke leiding. Het bleek een Waddinxveense boer, die na het afleveren van kaas bij ‘De Producent’ in Gouda terug naar huis reed. Ooms verwachtte met de degelijk uitziende boer nu ook wel een gesprek te kunnen beginnen over de wonder-

28


lijke leidingen, die de Heere met Zijn volk houdt… Maar… tot zijn verbazing bleek de boer van het Roomse geloof te zijn. Ze kregen een gesprek over de kerk. De boer zag in al die protestantse kerken niets. Volgens het oordeel van de boer was zijn kerk de enige ware kerk en ook de oudste. ‘Ja’, zei Piet Ooms ‘dat jullie kerk de oudste is dacht ik al. Bij jullie zijn ze onderhand kinds, want ze spelen bij jullie met de poppen’. ‘Maar Ooms toch!’, zei mijn moeder, ‘Zo heb je dat toch zeker niet gezegd?’ Vanonder zijn pet keek hij wat schalks naar haar, die de verbaasde opmerking maakte. Daarna nam ome Piet zijn laatste hap en likte zijn lepel af. Ik kreeg, zoals gebruikelijk de opdracht om de Bijbel aan te geven. Mijn vader las een psalm en eindigde met dankgebed. Piet Ooms nam daarbij zijn pet af en dook met zijn gezicht achter zijn pet. Terwijl mijn moeder mijn zusje Cokky (later Cox) naar bed bracht en Aantje de tafel ging afruimen, opende Piet Ooms nog even zijn koffers in de hoop iets te verkopen. Jammer… er was te weinig tijd. Er werd één boek gekocht. Dat kreeg ik alvast voor later, kwam tussen mijn kinderboeken te staan, omdat mijn vader het al had. Later begreep ik dat er ‘niet veel soeps’ bij was, zoals mijn vader dat aan mijn moeder uitlegde. ‘Uit de Wolk der Getuigen’ was de titel van dat boek en geschreven door de toen veel geroemde professor dr. Hugo Visscher. Vaak heb ik in dit boek gelezen omdat dit het eerste en enige theologische werk was dat ik in mijn boekenkastje had staan. Het meest geweldige wat mij uit dit boek altijd is bijgebleven, is het gedeelte waar het gaat over de zondeval in het paradijs. Daar beschrijft prof. Hugo Visscher hoe de Heere Adam en Eva heeft opgezocht en dieren heeft geslacht om de naaktheid van Adam en Eva te kunnen bedekken. Daar al moest het bloed vloeien van dieren, dat ons heen wijst naar het bloed van het Offerlam, de Heere Jezus Christus. Adam en Eva kregen niet alleen te horen dat de straf op de zonde de dood is. Maar zij werden door de Heere Zelf bekleed met het kleed van de gerechtigheid. Welzalig hij wiens zonden zijn vergeven, die van de straf voor eeuwig is ontheven, wiens wanbedrijf waardoor hij was bevlekt, voor het heilig oog des Heeren is bedekt, enz. psalm 32 vers 1 berijmd. Barmhartig en genadig is de Heere, lankmoedig en groot van goedertierenheid! Wat is de inhoud van dit boek mij oneindig veel meer waard geworden dan die ene gulden, die mijn vader voor dit boek heeft betaald. De ‘nabetrachting’ op de ontmoeting met Piet Ooms vond plaats tijdens de avondmaaltijd. Mijn moeder had het over dat groezelige mannetje met zijn rare praat. Mijn vader herinnerde zich iemand uit de Alblasserwaard, die noemde de oude Piet Ooms: ‘De onbeschofte christen’. Voor mij bleef hij ome Piet zolang hij nog leefde en hij zijn boeken bij ons te koop aanbood…

29


De Luftwaffe concentreert vanaf 6 september 1940 zijn bommenwerpers op Londen tijdens dagvluchten. Ondanks de oorlog ging het leven door: op vrijdag 6 september 1940 trouwde Dirkje van Hoeven met Willem Frederik de Haan uit Delft. Tante Dit en oom Wim zouden 3 kinderen krijgen. Mijn vader GĂŠ en zijn zus Dit waren tot op zeer hoge leeftijd op elkaar betrokken. Mooi is dat! De foto werd genomen in de lommerrijke voortuin van Laan van Overvest 66. Opname v.l.n.r: boven: mijn overgrootmoeder Dirkje van Hoeven-Rijlaarsdam, overgrootvader Arie van Hoeven (met hoed), de bruid en bruidegom, opa Herman van Hoeven en oma Jans van Hoeven-van den Ende met Rini (later Rien) op haar arm; beneden: tante Jo van Hoeven, mijn zusje Cokky van Hoeven en broer Herman met matrozenpak. Een prachtige bloemenmand met strik stond op de voorgrond.

Oude en Nieuwe Kerk Delft bij nacht.

30


Vandaag is het 13 december 2017 en lees ik in de door mijn vader geschreven blocnotevellen die hij mij in 1995 overhandigde met het verzoek die te redigeren en na verloop van tijd aan de familie te overhandigen. In oktober 2011 heb ik dat verslag van zijn leven rondgezonden. Om het authentieke karakter van dit op 90-jarige leeftijd geschrevene te eerbiedigen, heb ik het redigeren toen achterwege gelaten met de belofte later (en dat is eerst nu in 2018) nog met een meer door mijzelf aangevulde en verduidelijkte versie te komen. Er zijn nog steeds bandopnamen van preken, maar ook nog op audio een voor de familie bijzondere preek van vader. Ik vertrouw in de geest van mijn vader te handelen in deze… Vader schrijft: ‘In Waddinxveen moest de Hervormde school op Gereformeerde Grondslag worden gesticht. Alles was tegen! De Gereformeerde Kerk, anno 2017 onvoorstelbaar, de gemeenteraad en de burgemeester’. ‘Maar…’ vervolgt vader ‘de Heere was voor!’ De brieven die vader reeds in Molenaarsgraaf uit Waddinxveen ontving logen er niet om: moed benemend: we trappen je de Gouwe in enz. Bij de installatie van het personeel in de Brugkerk had diaken Piet Hofman een boodschap van de Heere ontvangen aangaande de school uit Jesaja 54 vers 17: ‘Alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal niet gelukken, en alle tong, die in het gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen; dit is de erve der knechten des HEEREN, en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE’ (SV). De school ‘Rehoboth’ (vert. de Heere heeft ruimte gemaakt) werd echter geopend. Het eerste bezoek van vader en moeder was aan de burgemeester: ‘de man keek me aan alsof hij een boosdoener had ontvangen. Ik vroeg hem of hij ook de burgemeester was van de Hervormde mensen in zijn gemeente - onder toevoeging - dat deze mensen recht hadden op een school voor hun kinderen naar het beginsel van Schrift en belijdenis! Dit alles stemde hij toe. Binnen een jaar kreeg burgemeester P.A. Troost ontslag wegens gezondheid en overleed begin 1943. Hij werd opgevolgd door burgemeester H.B.N. Mumsen (CHU en Hervormd)’. Vader vervolgt: ‘alle schoollokalen werden door de vijand bezet… Juist de school van de Hervormden… Wij weken uit naar de Brugkerk. Vanaf de kansel werd de Bijbelse geschiedenis verteld en gezongen met het kerkorgel. Achter de kerk waren militairen gelegerd. Ook enige maanden Oostenrijkse manschappen. Zij vroegen of zij de zangles mochten bijwonen. Ik stemde toe, waarna ze keurig in gelid voor de kansel stonden. Elke week zongen we 2 coupletten van het Wilhelmus, waarbij de militairen in de houding gingen staan!

31


Iedereen vond dit leuk behalve 1 leerling (zijn vader was NSB’er). Ik werd in Den Haag aangeklaagd omdat ik te weinig Duitse les gaf. Er kwam een man om mij te controleren. In Den Haag was honger. Over de Duitse les waren we spoedig klaar… Aardappelen en brood kreeg hij mee. Geen arrestatie…!’ Na de bevrijding werden de onderwijskrachten gecontroleerd op hun politieke standpunt in de periode 1940-1945. Ze moesten voor een Commissie verschijnen onder voorzitterschap van de Rijksinspecteur. Mijn vader via de hefbrug over de Gouwe op de fiets naar Gouda. Hij schrijft verder: ‘hier viel mij de tekst van Psalm 124:7 in: ‘Onze ziel is ontkomen als een vogel uit den strik des vogelvangers; de strik is gebroken, en wij zijn ontkomen’. Vader zei: ‘Ik dank U Heere’. De Voorzitter zei: ‘Er is niet één klacht tegen u ingediend’. In het archief van de school bevindt zich nog een brief van vader die hij schreef vanuit Fort Bakkerskil. De brief is ook afgedrukt in het gedenkboek van de school.

32


Ach, het moet ook voor mijn ouders een angstige tijd zijn geweest. Zo is het alle eeuwen door geweest en zo zal het blijven tot het einde der tijden. Het is ons trouwens in de Bijbel voorzegd. Vader bracht ook heel wat keren voedsel naar de familie in Delft. Per fiets, maar soms ook met paard en wagen van groentenboer Kooiman. En dan plots een razzia in Pijnacker. Werd hij opgesloten in een school, vroeg aan de bewaker of hij even naar het toilet mocht. Pakte snel zijn fiets en spurtte naar Waddinxveen… Nee, erg volgzaam was hij niet… In tijden van spanning was hij op z’n best. Had ook alles met zijn rotsvast geloof te maken. Vader zat ook in een aparte ondergrondse groep rond Boskoop-Waddinxveen. Hij wist precies hoe de hazen liepen… De Bevrijdingstoespraken voor de bevolking werden gehouden in de enorme houtloodsen van Alblas aan de Zuidkade. Vader deed dit samen met de RK-pastoor. Vader schrijft verder nog: ‘Op 29 april 1943 ontvingen alle dienstplichtigen een oproep van de Wehrmachtbefehlhaber generaal Friedrich Christiansen om zich o.a. in Amersfoort te melden’. Uit de officiële stukken volgt: Radio Oranje riep op géén gehoor te geven aan deze oproep. Velen meldden zich niet of trachtten onder te duiken, maar dat was niet mogelijk voor ieder van de ongeveer 300.000 mannen die het aanging. Uiteindelijk meldden zich maar zo’n 11.000 Nederlanders en die werden in 1943 afgevoerd naar Stammlagers -‘Stalags’. Velen van hen konden vrijstelling krijgen wegens verklaringen van ‘onmisbaarheid bij werk dat van belang kon zijn voor de oorlogsvoering’ (‘Kriegswichtig’ in het Duits). De reden waarom de dienstplichtigen opgeroepen werden, was niet dat de bezetter bang was dat ze zich zouden aansluiten bij de geallieerden als die de aanval zouden openen, of dat ze bang waren dat soldaten zich aan zouden sluiten bij het verzet. De échte reden was het gebrek aan arbeidskrachten in Duitsland omdat de Duitse mannen zelf in het leger moesten dienen. Vader vervolgt: ‘Omdat ik militair was geweest in de eerste oorlogsdagen moest ik mij dus melden in Amersfoort. Het enige middel om vrij te komen was een gesprek in Apeldoorn met de nieuw aangestelde Minister van Onderwijs, die tijdelijk daar was gevestigd. Met een van mijn onderwijzers (Van der Dussen) ging ik naar Apeldoorn. De secretaresse daar bemoedigde mij dat het wel zou lukken. De vraag van de onderzoekende professor was: ‘geeft u Duitse les?’ ‘JA’ was het antwoord… Hij antwoordde: ‘dan krijgt u van mij verlof in Nederland te blijven’. Ondertussen was het half drie geworden. Ik moest mij voor drie uur in Amersfoort melden. De professor wist raad: ‘Beneden staat mijn auto en mijn chauffeur zal u in Amersfoort brengen…’ ‘Toen we in de auto zaten, konden we van verbazing niet begrijpen hoe dit mogelijk was. Na Amersfoort waren we weer tijdig in Waddinxveen. Gods voorzienigheid gaat over alles!’ aldus vader. Dit omvat het gehele universum (Psalm 103:19), de tastbare wereld (Mattheus 5:45) en de acties van de volken (Psalm 66:7).

33


Ook ons gezin mocht smullen van de voedseldroppings. Maar ik ging ook samen met broer Herman naar de gaarkeuken in de Amandelspijsfabriek van Broer aan de Kerkweg. Wegens gebrek aan amandelen kon er nu erwtensoep gekookt worden… Ondertussen rijdt tante Co van den Bos-van Hoeven (zus van vader) op haar paard in Nederlands-Indië. 1942: Het was dan wel oorlog, maar het familie-leven ging toch zo veel mogelijk door. Deze foto’s werden gemaakt op de huwelijksdag van de jongste zus van mijn vader, tante Jo van Dijk-van Hoeven met oom Mart van Dijk op 23 december. Herman, Cokky en ik mochten de sleep en sluier vasthouden op de Laan van Overvest 66 in Delft. Twee mooie bijbelteksten zie ik hier in het album: ‘Geeft den Heere de hand, en komt tot Zijn heiligdom’ (2 Kron. 30 vers 8b) en ‘Maar Gij zijt Dezelfde, en Uw jaren zullen niet geëindigd worden’ (Psalm 102 vers 28). Zij ontvingen elf kinderen en mochten een rijk gezegend leven ontvangen. Natuurlijk heb ik flitsen van Dolle Dinsdag gezien. Ook het kaalknippen van meisjes omdat zij mogelijk iets met een Duitser gehad zouden hebben! Eigengereid optreden van dolle overmoedige mannen in overalls. Zij arresteerden nota bene enkele mannen uit het verzet! Gelukkig vader niet. Ook de burgemeester kwam buiten beeld, maar gelukkig werd hij in ere hersteld en ging naar ’s-Gravenzande op dezelfde post. Daar logeerde ik ook in de ambtswoning bij Hansje, die dezelfde leeftijd had. Wij speelden met tinnen soldaatjes… Vader zei op Bevrijdingsdag: ‘kijk goed naar de huizen aan de overzijde: die pro Duits waren steken het eerst de Hollandse driekleur met oranjewimpel uit…’. Weer ‘aanschouwelijk onderwijs…!’. Zoals bekend spelen kinderen altijd de actualiteit na. Ook ik met m’n door een vriendelijke buurvrouw gemaakt ‘uniformpje’. De baret of kepie van mijn vader in m’n hand. Door een straatfotograaf vastgelegd. De ‘fotohandel’ trok aan! Ook tijdens de oorlogsjaren heeft mijn vader onbelemmerd kunnen preken, als voortzetting van de eerste preek (uit Romeinen 7:9, 10 en 11 in juni 1935) in Molenaarsgraaf. En… de Heere ondersteunde hem 60 jaar in die mooie zondagsarbeid. Ik vroeg hem eens: ‘Hoe doet u dat tóch met slechts één klein papiertje met aantekeningen?’. Vaders antwoord: ‘De preek wordt op de kansel geboren…!’.

34


Vanzelfsprekend werd de bijbeltekst bestudeerd. Ook in de grondteksten Grieks en Latijn. Voorjaar 2018 wordt het nieuwe Gemeentehuis Waddinxveen geopend. Kerkweg 218 ligt daar recht tegenover. Het oude Gemeentehuis aan de Gouwe heeft een andere bestemming gekregen. Burgemeester Hendrik Bastiaan Mumsen (12-3-1907/20-2-1980) was mijn eerste burgemeester en nog vele jaren de persoonlijke vriend van mijn ouders, tezamen met de andere notabelen uit Waddinxveen. Nu - na al die jaren - blijkt het toch nog mogelijk dat een SGP-er in Waddinxveen burgemeester wordt: Evert Jan Nieuwenhuis (40) is 6 november 2017 beëdigd. Het zegt wel iets over de huidige inwoners van mijn geboortedorp! In Miami fotografeerde ik deze Ford V-8 uit de dertiger jaren van de vorige eeuw. Met zo’n wagen van mijn oudoom Simon van Hoeven en oudtante Foktje maakte mijn vader autoreizen naar o.a. Rome, Napels en door Hongarije. Meestal reden ze via München, waar mijn moeder met Herman en Cokky bij ‘tante’ Frieda Weiss bleef logeren. Zij was vanaf de Eerste Wereldoorlog bevriend met mijn moeder. Ook ik kende Frieda heel goed. In 1979 bezocht ze ons in Voorburg. Hierbij de lieve bedankkaart van haar. Frieda leerde onze familie spelenderwijs Duits spreken en schrijven. Mijn ‘Indische’ familie bleef na de mooie vooroorlogse tijden in Nederlands-Indië en de verschrikkingen in de Jappenkampen, in de náoorlogse jaren de vrolijke tak in de familie. Zij hadden leren relativeren en lieten zien hoeveel power zij nog over hadden om een goed bestaan in Holland op te bouwen. Met respect heb ik oom en tante en hun gezin zien overleven en zien bovenkomen! Na verlof in Holland in 1939 gingen zij ook met m.s. Johan van Oldenbarnevelt naar toen nog ‘Nederlandsch-Indië’. Na prachtige jaren in de tropen - sinds 1932 in een villa bij onderneming Kemoeding, Karanganjar, (dichtbij Solo en Tanggal), verbouwden zij

35


voornamelijk thee en koffie. Dáár, waar de ziel en zelfkant van Java was; de desa van hun jeugd met de eindeloze sawahs in die bergachtige zuidoosthoek van Soerakarta (=Solo) en later Sumatra met de olifanten! Tandjoeng Karang, onderneming Riau; een rubber- en sisalplantage tot 1942, kwamen zij na hún oorlog met ontberingen en vernederingen (ook kamp Tjideng in Batavia met de verschrikkelijkste ervaringen…) in het vooral kílle Nederland van net na ónze oorlog. ‘Wij hadden de Duitsers…!’ werd nogal eens tegen hen gezegd door domme Hollanders… (NB: kort na de capitulatie van Japan, gevolgd door het uitroepen van de Republik Indonesia (Soekarno en Hatta) in augustus 1945, volgden o.a. onze twee politionele acties in 1947/1948, waarbij 5000 (van de 100.000) Nederlandse militairen sneuvelden en aan Indonesische zijde 150.000 doden…) Mijn vader werd gevraagd als legerpredikant met de 2e militaire missie mee te gaan. Het uniform met kruisje op de revers was aangemeten, maar het hoefde niet meer. Hij zou heel wat militairen moeten hebben begraven… Mijn eerste kennismaking met armoede Waddinxveen Kerst 1946 De stank van lompen – wee en zoetig – die als slaapplaats in het koude en bouwvallige huisje aan de Kerkweg dienen, is ánders dan de diepe geur van sparrengroen. Het flakkerende licht van een olielampje boven de eenvoudige kale tafel, dat aan een roestige ijzerdraad aan de zoldering hangt, wekt een ándere sfeer dan de houten kroonluchter met kapjes en de vlam van kaarsjes, die flakkeren in de behaaglijke haardwarmte van de knusse huiskamer thuis. Oneindig triest is de lege blik van hen, die bittere armoede als een nimmer

36


wijkende metgezel door de dagen en de nachten dragen. Mijn moeder nam mij ná het avondeten als 6-jarige mee naar oude Thijs en zijn vrouw. Zij had een pakje voor hen klaarliggen van de hervormde vrouwenvereniging met de mooie naam ‘Draagt elkanders lasten’ (wijzend op het Nieuwe Testament, Galaten 6 vers 2). De straatverlichting was sinds de oorlog nog spaarzaam. We gingen al lopend op pad. Het huisje zag er donker uit. Eerst moesten we het gladde, krakende en wiebelende bruggetje over de Kerkwegsloot/vaart nemen en dan bij het huisje achterom ‘vólk’ roepen bij de kapotte deur. Na enig wachten verscheen de oude Thijs met achter zich het schijnsel van het petroleumlampje uit de woon-/slaapruimte. De petroleumgeur vergezelde hem. ‘We komen namens de dames van de kerk iets voor u brengen’, zei mijn moeder heel lief. ‘Oh’ zei Thijs, ‘kom dan maar verder…’. Na een paar stappen ontwaarden we ook de vrouw van Thijs. Zij zat aan tafel met haar jas aan en een das om. Ze verontschuldigde zich door te zeggen: ‘het is hier koud en tochtig en we hebben geen vloer…’. ‘Ja’, vervolgde Thijs ‘die vloer hebben we in de hongerwinter opgestookt…!’. Inderdaad, ze woonden op de bobbelige lemen vloer. Alleen onder de tafel lag iets wat op een stuk vloerzeil leek en onder de koude kachel lagen enkele straatklinkers. Thijs zat op een stoel met kapotte zitting en zijn vrouw op een vooroorlogse rotanstoel met armleggers, om met haar reuma te kunnen opstaan. Mijn moeder legde het kerk-/kerstcadeau op tafel. ‘Vrouw, pak jij het maar uit…’ zei Thijs. Heel behoedzaam ging Thijs’ vrouw het bruine pakpapier openvouwen, na eerst het touwtje losgemaakt te hebben. ‘Oh, wat een verrassing…!’ Het bevatte etenswaar, warme onderkleding (o.a. gebreide borstrokken) en ook voor beiden donkergrijze gebreide wollen sokken. Toen we enige tijd daar zo aan de tafel stonden, begon ik Thijs te herkennen als de zoetwater broodvisser van het kanaal. Ja, vlakbij waar ook het Waddinxveense-zwembad-met-vissen en de groene flap langs de kanten was! Jongens riepen dan: ‘Thijs… een kikker op je dobber!’. Als Thijs het hoorde werd hij boos en maakte dan aanstalten om er op los te slaan. Ik heb daar wel eens bij gestaan en ik verwonderde me er over dat Thijs mij nu niet herkende! Eigenlijk was ik dubbelblij - de arme mensen kregen een kerstcadeau en Thijs herkende mij niet als een van die belhamels…! De volgende dag echter stond Thijs bij ons thuis aan de voordeur. Ik schrok me een hoedje en dacht ‘zou Thijs mij achteraf misschien herkend hebben?’. Maar, gelukkig, het ging over heel wat anders. ‘Ja ziet u’, zei Thijs tegen mijn moeder, terwijl hij vervolgde: ‘ik heb wel een klein vrouwtje, maar zij heeft grote voeten en deze sokken zijn voor haar te klein…’. ‘Oh - geeft u maar hier hoor - de dames van de kerk zullen er wel een stuk aanbreien’ zei mijn moeder. Nog voor de jaarwisseling 1946/1947 had de vrouw van Thijs haar sokken-op-maat en … zodra ik Thijs weer zag vissen, ging ik naar hem toe om een praatje te maken en van hem te leren hoe je een vis moet vangen! De jongens lieten het in het vervolg uit hun hoofd om míjn Thijs na te roepen…!

37


De naoorlogse jaren in Waddinxveen vlogen voorbij. Meubel- en speelgoedfabrieken, verffabriek, kinderboxen- en stoelenfabriek (KiBoFa) draaiden op volle toeren. Ook de volkshuisvesting kwam op gang. De Marshallhulp was een soort Amerikaanse ontwikkelingshulp, óók voor het geteisterde Nederland. Het leek wel of álles mogelijk werd. Er kwamen allerlei nieuwe dingen op de kinderen af in die tijd. Hoe blijven ze staande te midden van al het nieuwe? Zwart-wit TV, zanger en conferencier Lou Bandy, autovoetbal, openluchtbioscoop, zwemmen in het overdekte Van Itersonbad in Gouda. Ook een natuurramp met kledinginzamelingen en evacuees van de Watersnoodramp in 1953. Dominee Pieter Zandt

Aan de landelijk bekende Ned. Hervormde predikant/politicus (SGP) Zandt (1880-1961) uit Delft bewaar ik goede en warme herinneringen. Bijzonder was dat Zandt een ‘eigen’ kerk in Delft had, de Schoolstraatkerk. Heel vroeger was dat de armenkerk. Maar dat is een ander verhaal. Mijn geboortedorp Waddinxveen was nogal eens vacant. Dominee Zandt logeerde dan bij ons thuis om op zondag te kunnen preken. Op zondag werd immers niet gereisd. Kerkenraadsleden zeiden: ‘mevrouw Van Hoeven kan zo goed met dominees overweg!’. Mijn moeder heeft heel wat jonge dominees met mes en vork leren eten overigens. Tussen de gerechten door rookte Zandt zijn sigaren. Tussen de ochtend- en avonddienst in de Waddinxveense Brugkerk nam Zandt soms óók nog een preekbeurt in Gouda aan. Mijn broer Herman mocht hem eens op de zondagse voetreis van 2 x 5.8 km naar Gouda vergezellen. Halverwege kreeg dominee Zandt het warm in zijn lange jas. Hij vroeg Herman zijn zwarte jas te dragen. ‘Je kunt later altijd nog zeggen dat je de jas van Zandt hebt gedragen!’. De diensten waren zeer lang, rustig en gedragen. Dominee Zandt (hij had zelf geen kinderen) bracht altijd sigarenbandjes voor mij mee.

38


Zijn zakken zaten vol. De bandjes kwamen via de overvolle asbakken van de Tweede Kamer! Dominee Zandt sprak voornamelijk door zijn houding tot mij. Hij was een vriend van de Kindervriend. De oorlog In de oorlog ging Zandt als rechtgeaarde Nederlander zeer behoedzaam zijn gang. Hij was niet Duitsgezind, maar toch volgzaam en weinig getuigend. Hij zocht het martelaarschap niet. De verzetsgroep in Delft vond hij wel moedig, maar was zijns inziens onvoorzichtig. Zandt verklaarde na de oorlog de artikelen van ds. Kersten in De Banier niet voor zijn rekening te willen nemen. Niet afscheiden. Zandt bleef altijd veel preken. In 1949 bijvoorbeeld maar liefst 256 keer. Hij preekte lang; zijn diensten duurden ruim twee uur. Hij preekte veel in evangelisaties, gemeenten die betrekkelijk los stonden van de Ned. Herv. Kerk. Zandt bleef de ‘volkskerk’ (zo noemde hij de kerk) wel altijd trouw. ‘Mensen, verlaat nooit de Hervormde Kerk. Als ze mij er vóór uitjagen, dan kom ik er áchter weer in. Blijf maar waar je bent, want in het leven van die gescheiden kerken zal je ook bitter teleurgesteld worden en het is Gods weg niet’. Vader was door het preken zo bekend door geheel Nederland dat bijna automatisch benoemingen afkwamen om elders scholen te leiden. In 1954 kwam een benoeming uit Benthuizen voor de School met de Bijbel. Er werd een nieuw schoolhuis gebouwd. Het was weliswaar een kleinere school, maar vader deed op meerdere plaatsen ook bijstand in het pastoraat en Benthuizen paste als een maatpak. Ik volgde in 1953 met vele anderen de luchtrace London-Christchurch. De handicaprace werd gewonnen door de KLM. London - Christchurch Airrace 1953 In 1950 bestond de stad Christchurch in New-Zealand 100 jaar. Ter gelegenheid van dit jubileum zou er een air race plaatsvinden tussen Londen en Christchurch. In Londen werden de voorbereidingen getroffen door The Royal Aero Club. Deze club had de nodige ervaring met het organiseren van air races. De London-Melbourne race van 1934 was óók door hen georganiseerd. In Christchurch werd de organisatie voorbereid door de The Canterbury International Air Race Council. Die voorbereidingen namen echter zoveel tijd in beslag, dat de race werd uitgesteld tot 1953. De vlucht bestond, net zoals

39


de London-Melbourne race uit een snelheidsrace en een handicaprace. De KLM besloot om mee te doen aan de handicaprace met een DC-6A, de PH-TGA, de ‘Dr. I.R.M. Damme’. De bemanning bestond uit H.A. Kooper, J.F. Griffith, P.J. Aarts en J. Noomen. KLM directeur Plesman had tegen gezagvoerder Kooper gezegd: ‘Race niet, maar zie dat je op de gebruikelijke manier aankomt’. Uiteindelijk werd de handicaprace gewonnen door de K.L.M. Het toestel had inderdaad niet echt geraced. De meeste tijdwinst werd behaald met het efficiënter werken tijdens de tussenstops. Voor Nederland had deze vlucht een speciaal karakter. Wel 29 van de 64 passagiers waren vrouwelijke emigranten, die zich in New-Zealand bij echtgenoten zouden voegen. Om die reden werd deze vlucht ook wel de bruidsvlucht genoemd. Behalve de passagiers en hun bagage, vervoerde het Nederlandse toestel ook 59.000, hoofdzakelijk filatelistische stukken en 9,3 kg drukwerk. Op de terugvlucht werd 231 kg post vervoerd. Ook andere deelnemers vervoerden post, maar in veel kleinere hoeveelheden dan de Nederlandse DC-6. Zoals bij zoveel bijzondere vluchten, werden er ook bij deze vlucht door de K.L.M. speciale enveloppen ter beschikking gesteld. Deze enveloppen werden alle voorzien van het luchtpostzegel voor bijzondere vluchten (NVPH nr. 14) dat voor het eerst bij deze vlucht werd gebruikt. Officieel was deze postzegel op 9 september 1953 in omloop gebracht. Omdat in die periode ook de Rode Kruis zegels werden uitgegeven, zijn er ook veel poststukken voor deze vlucht voorzien van de gehele serie Rode Kruis zegels. In elk geval werd elk poststuk dat werd vervoerd, ook voorzien van een rond bijzonder stempel met een afbeelding van een oud zeilschip, met daarboven een vliegtuig. Beide het symbool van de Vliegende Hollander. De K.L.M. had voor de terugvlucht ook speciale enveloppen ontworpen. Deze enveloppen waren in Nederland al voorzien van het adres en werden in Christchurch afgestempeld en voorzien van een bijzonder stempel voor de terugvlucht. Dat betrof een rechthoekig stempel met een afbeelding van een vliegtuig. Met een beetje fantasie is daar wel een DC-6 van te maken. Kennelijk omdat er te weinig enveloppen waren voor de heenvlucht, werden er ook diverse terugvluchtenveloppen voorzien van een opdruk en daardoor geschikt gemaakt voor de heenvlucht.

40


In 1958 maakte ik zwart-wit dia’s van mijn grootouders Van Hoeven uit Delft en mijn vader David (GÊ) van Hoeven voor het schoolhuis aan de Van Leeuwenhoekweg in Benthuizen.

Ook van broer Herman (1934) en zijn Marieke van Tricht (1937) met hun Lloyd.

In 2017 terug in de tijd, naar half jaren vijftig van de vorige eeuw. Mijn vader had een sedan Chevrolet Stylemaster 1948.

41


Met mijn broer Herman aan boord van de sedan Chevrolet Stylemaster 1948 met vliegtuigmecanicien Jianis Markakis aan het stuurwiel met claxonring Jianis had ik gespot in een Chevrolet, zoals mijn vader bezat. Hij beloofde een rit die ik samen met mijn broer mocht maken. Nadat wij onze auto in een buitenwijk van Voorschoten geparkeerd hadden, juist aan de overzijde van het woonhuis van onze nieuwe vriend, liep Jianis zijn huis uit. Hij strekte kranig zijn rug in de fiere houding die hij van nature bezit. Alhoewel zijn rug een lichte kromming heeft, ongetwijfeld door zijn werk als vliegtuigmecanicien op Schiphol Oost. Jianis is allround, ook gecertificeerd op de Boeing 737. Met ruim 9000 gebouwde toestellen is het inmiddels het bestverkochte verkeersvliegtuig ooit. Op het trottoir bleven wij een ogenblik staan en vroegen ons gedrieën af waarheen de afgesproken autorit ons zou voeren. Ik stelde voor een fotoshoot te gaan maken bij Kasteel Duivenvoorde in Voorschoten. Immers, zowel het Kasteel als de Chevrolet zijn tenslotte monumenten. Jianis is van huis uit een technicus. Als kind sleutelde hij bij zijn vader op Kreta al aan auto´s. Hij ontfermde zich een aantal jaren geleden over de classic car Chevrolet. Deed de nodige aanpassingen en restauraties en liet de wagen zoveel mogelijk in de originele staat. Het was juist daarom dat ik deze oude bekende volgde om bij Jianis thuis uit te komen. Immers, vader Gé kocht in 1954 zijn eerste auto: een Chevrolet 1948. Behalve vader, reden wij er ook mee. Ik leerde het van Herman. De Chevrolet werd niet alleen ingezet voor gezinsgebruik maar was ook dienstbaar aan het Evangelie. Vader preekte door geheel Nederland, tweemaal per zondag in de Nederlandse Hervormde Kerk. Tot dusverre werd naar de kerken gefietst als het niet te ver was. Ook werd er gereden door vrijwilligers of gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Wij reden maar al te graag naar alle mogelijke bestemmingen. Zo leerden wij onze vader niet alleen in huis maar ook op de preekstoel kennen. Met grote achting denken wij vaak aan hem. Hij diende ruim 40 jaar het Christelijk onderwijs en 60 jaar de Ned. Herv. Kerk. Vanzelfsprekend stempelde dit leven ook de kinderen. Mooi is dat. Van Voorschoten reden we ook nog naar natuurgebied Meijendel en dronken koffie in Boutique Hotel Duinoord aan de Wassenaarseslag 26 in Wassenaar. Ook weer een locatie de Chevrolet waardig. Jianis vertelde al rijdend alle mogelijke technische bijzonderheden over onze jeugdliefde op wielen… Het was nostalgisch genieten in optima forma.

42


Voor de verhuizing van Waddinxveen naar Benthuizen nog even een foto: v.l.n.r.: vader GÊ, Herman (in legeruniform), Cox (nog niet in Sanatorium Zonnegloren in Soest), Rien (Rini wordt Rien) en moeder Cor. Mijn schoolvriend Wim van Waay (1940-1988) was gewend zich af en toe te laten wegen bij Graanhandel A. van Driel Wzn. aan de Dorpsstraat 17-19 in Benthuizen. Ik ging met hem mee en maakte voor het eerst kennis met de heer Arie van Driel. Hij was juist van plan op pad te gaan met zijn prachtige Chevrolet Bel-Air. Het wegen ging op een antieke bascule weegschaal met gewichten. Leuk vonden we dat‌ Toen de heer Van Driel was vertrokken, gingen we even het woonhuis - aan de voorzijde van het bedrijfsterrein - via de achterdeur binnen. Mijn vriend was dat zo gewend om wat te drinken. Ik maakte me direct dienstbaar: dochter Paula moest juist op dat moment voor haar moeder een bol wol opwinden en ik bood aan de streng op te houden. Zou hier niet een eerste draad tussen ons gesponnen zijn?

43


WUIVEND EN GOLVEND GRAAN Arie van Driel Wzn. (Paula’s vader) in 1965 op zakenpad. Nog altijd, wanneer wij een bouwland of akker met graan zien, denken wij in dankbaarheid aan onze vader Arie van Driel (14-3-1906/3-8-1985), Paula’s vader. Graanhandelaar van huis uit, in hart en nieren. Hoe goed kon hij de aren ter keuring in zijn handen nemen en het vochtgehalte van het graan bepalen! Immers, wanneer je langdurig - voor de handel en juiste prijs - granen in je pakhuizen wil opslaan, zal het vochtgehalte beneden een bepaald maximum moeten blijven. Optimale vochtgehalte: 15% (geen droogkosten). Vader Arie van Driel kocht het graan óók nog rechtstreeks van de landbouwer, nog groeiend op het land. Op handslag! De oogst is de meest kritische periode van het hele teeltseizoen. Daar komt nogal wat vakkennis voor kijken: te laat of te vroeg dorsen; niet goed afgestelde mobiele oogstmachine (combine); graankorrel is niet meer met de duimnagel door te knippen enz. Voor vader Arie was dit alles ‘gesneden koek’. Door kennisoverdracht en goodwill binnen de graanfamilie, wist hij zich heel goed te handhaven. In voor- en tegenspoed. Tussen de landbouwers, maar ook op de beursvloer van de Rotterdamse Graanbeurs!

44


Dit alles werd mogelijk door de nimmer aflatende steun en het zakeninzicht van moeder Sientje, zelf komend uit een geslacht (Van Dorp) van zakenmensen in het Zoetermeerse. Zij waren een heel hecht stel, ook bij inspectie van de gewassen op de landerijen. Hier samen op de motor in 1931.

Bevallig wuivend graan op de akker. Vol gratie! Het beeld op het land verwijst ook naar Gods royale genade die zich toont in de Opwekking van Christus. In de bijbel komen we tal van beelden rond de graankorrel, die in de akker is gezaaid, tegen… Voor ingewijden… het ouderwetse woord ‘garve’: een bos graanhalmen, een korenschoof. Beeld van voltooid leven dat geoogst wordt. Met koren wordt over het algemeen het graan bedoeld dat voor voedsel wordt verbouwd, meestal tarwe, rogge of gerst. Al in een ver verleden was koren een symbool voor de hoop op een leven na de dood. Wie denkt niet aan Mattheus 13 (gelijkenissen): het verhaal van de zaaier/betekenis van het verhaal van de zaaier/uitleg van het verhaal van het zaad en het onkruid. Vader Arie - een man van zeer weinig woorden - spitste in de kerk altijd zijn oren wanneer een dominee over ‘graan’ begon in zijn preek. Vader Arie wist hoe het is! Ook voor hemzelf, Goddank.

Dorpsstraat 17-19 en Dorpsstraat 21 Benthuizen, woonhuis met pakhuizen en woonhuis, graanwagen in de oorlog, gestookt op hout (generator)

In Noord-Korea laat men anno 2018 vrachtauto’s ook nog op hout rijden.

45


Leuk, al die handtekeningen van de feestgangers op de achterzijde van het Menu. De meeste familieleden kwamen uit Delft. Vanzelfsprekend dat het diner hier werd gehouden. In 1977 werd het hotel gesloopt om plaats te maken voor appartementen. Foto v.l.n.r.: oom Aat van Hoeven, tante Clara van Hoeven-Parongi, tante Co v.d. Bos, oom Jan v.d. Bos, tante Rie Huizer, oom Lo Huizer, tante Itte Huizer-de Zwart, Marieke van Tricht en Herman van Hoeven. Aan het hoofd van de tafel verder: Paula van Driel, Rien van Hoeven, Cox van Hoeven, Eep van Kooten, oom Rien Huizer, oom Mart van Dijk, tante Jo van Dijk-van Hoeven, tante Geertje van Dop-Huizer, oom Chris Huizer en tante Martha Huizer-Edelenbos.

46


Een heel bijzonder Dubbelhuwelijk

47


Ons woonhuis was, na restauratie en aanbouw, gereed. Broer Herman van Hoeven maakte het bouwplan. Eigen haard is goud waard. De haard kon branden, de TV-mast stond bovenop het dak; eerst 1 zender en het volgende jaar een 2e. Burgemeester J.J. Steenbakker Morilyon Loijsen, die ook onze buurman werd, trouwde ons. Traditie binnen onze familie was dat oom ds. Cees van Dop uit Amersfoort de kerkelijke bevestigingen verzorgde. Dus ook bij ons. Vertrouwd en goed. Onze beide ouderparen waren de getuigen. Van Paula’s ouders kregen wij de receptie in ‘De Zwaan’ Benthuizen en het diner in ‘Hoornwijck’ Rijswijk ZH cadeau. Nu ik deze oude foto’s scan en de pagina opmaak, bedenk ik dat wij D.V. volgend jaar 55 jaar getrouwd zijn.

48


49


50


Mijn broer Herman ontwierp de prachtige bungalow. Mijn ouders hebben daar ongeveer 28 jaar met plezier gewoond. ‘Donatio Deï’ stond op de gevel. Onze kinderen hebben er vaak gelogeerd wanneer wij op zakenreis gingen. Op 27 januari 1973 was het 40-jarig huwelijksfeest. Wij vierden het in ‘De Pettelaar’ in Den Bosch. Het krantenknipsel is uit het Nieuwsblad van de regio.

Mijn Paula feliciteert de bruid.

51


Mijn enige zus Cox van Kooten-van Hoeven stond met haar man Eep altijd klaar voor onze ouders Zij woonden weliswaar ook in het Land van Heusden en Altena, maar deden jarenlang uit liefde allerlei handen spandiensten. Als er iets te vieren was, stond Cox altijd enthousiast klaar met leuke ideeÍn en maakte liedjes om de stemming te verhogen. Ook ontvingen zij de ouders vaak bij hen thuis op de maaltijd. In een van de reisbeschrijvingen van mijn moeder lees ik bovenstaande lieve woorden‌

52


Gé en Cor 50 jaar getrouwd (1983) Het besloten feest werd gehouden in ‘De Lickebaertshoeve’ in Maasland.

v.l.n.r.: Herman, Marieke, Paula, bruid, Rien, bruidegom, Cox en Eep

Gé van Hoeven in een karakteristieke pose in gesprek met vriend Piet Kuijt (met pijp) (1910-1987). Kuijt was in 1944 oprichter van Kweekschool ‘De Driestar’ te Krabbendijke, vanaf 1953 gevestigd in Gouda. Zij spraken één taal.

Hier ben ik in gesprek met mijn sympathieke oom Jan van de Bos.

53


DE REIS VAN DE VOORGANGER… De lezer heeft al begrepen dat deze familiegeschiedenis geen roman is waarin enkele generaties worden beschreven. Ik tracht wel de hele sociale context van de familie in dit essay te betrekken. Rond het geboortejaar van mijn vader schreef Louis Couperus de roman ‘Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan’. Door de vele verhalen die ik in mijn jeugd via mijn voorouders gehoord heb, lees ik de boeken van Couperus vol herkenning. Mijn vader was echter een man van de 20e eeuw, waarin in Nederland 21 keer een parlement werd gekozen. Een eeuw met de Grote Depressie van de jaren dertig en de Wereldoorlogen. Hoewel hij een man met feeling voor geschiedenis was, bleef hij niet in het verleden steken. Hij keek altijd naar de toekomst en wist ook - leergierig als hij was - de weg. Was ook zeer belezen. Hij worstelde zich tot op hoge leeftijd bijvoorbeeld door de publicaties (ook de Pensées/Gedachten) van de geleerde Blaise Pascal (1623-1662). Zowel de nietigheid als de grandeur van het menselijk bestaan was hem niet vreemd. Vader was gek op reizen. Het paste hem bijzonder goed dat ik zakelijk gewend was aan korte reizen. Dan vroeg hij ‘moet je binnenkort nog naar een interessante bestemming?’ Dan vloog hij mee naar Schotland, Zuid-Spanje, Griekenland en Egypte of we gingen met de auto naar Londen of Parijs. Maar… voor zondag thuis, want hij bleef voorganger...

Of het nu was in de stoel van John Knox in Edinburgh, op de rug van een kameel bij de piramiden van Gizeh in Egypte of wandelend in de avond bij de Akropolis van Athene, hij genoot met volle teugen en doceerde geschiedenis ´off the record´.

54


Gé en Cor 60 jaar getrouwd Mijn vader zei vaak: ‘Vier uw vierdagen’, verwijzend naar het Oude Testament, Nahum 1 vers 15. De strekking was duidelijk: Laat de ernst van het leven je niet in de weg staan om ook het mooie, de liefde en het leven te blijven vieren !

Vanzelfsprekend memoreerde ik als woestijnbewoner vader’s rit op de kameel in Egypte en overhandigde een houten kameeltje als souvenir…

55


Deze foto maakte ik op 2 december 1995 in Genemuiden. De 92e verjaardag van mijn tante Dit. Mijn vader was toen 90. Broer en zus zijn van oude tijden af op elkaar betrokken geweest. Dit en GĂŠ in matrozenpakjes 88 jaar eerder.

56


De jaren gaan tellen, zowel voor het Briljante Paar als voor hun kinderen.

Staande v.l.n.r.: Herman, Cox en Rien

57


ONS VOORGESLACHT Stamvader GERRIT VAN HOEVEN, geb. 23-6-1678 te Ingen GLD FRANS VAN HOEVEN, geb. 30-1-1707 te Ingen GLD, gehuwd met Maria van Hemert in 1706 ARIE VAN HOEVEN, - leerlooier -, gedoopt in Buren GLD 18-3-1753, (overl. voor 1831) trouwde 16-6-1779 in Rijswijk GLD met Johanna Mechtelina Knoote, geb. 10-2-1754 in Domburg ZLD en overl. in Lienden GLD (dochter van Frederik Knoote en Wilhelmina Klinke). Arie kwam van Willemstad NB naar Delft in 1816; woonde in wijk 5 nr. 313 (De Raam O.Z.) FRANS VAN HOEVEN, - leerlooier -, geb. omstreeks 1780 in Buren GLD en overl. 29-7-1827 in Delft. Frans trouwde 31 jaar oud, omstreeks 1811 in Klundert NB met Anna Huijsers, geb. omstreeks 1787 in Klundert, ongeveer 24 jaar oud. Dochter van IJsbrand Huijsers en Anna van der Mast. Anna is overl. in Delft op 20-1-1871, ongev. 84 jr. oud. HERMANUS JACOBUS VAN HOEVEN, - grenadier - (zn. Arie en Anna) geb. 16-4-1816 in Willemstad NB. Zoon van Hans van Hoeven en Anna Huijsers. Hermanus is overl. 8-1-1892 in Delft, 75 jr. oud. Hermanus trouwde, 27 jaar oud op 31-12-1843 in Delft met Maria van der Kraaij, 31 jr. oud. Maria is dochter van Petrus-Pieter van der Kraaij en Maria Elisabeth-Catharina Straatmans. Zij is gedoopt 19-4-1812 in Delft en overleden in Delft, 67 jr. oud op 25-11-1879. ARIE VAN HOEVEN, - huisschilder – geb. 20-8-1855 in Delft; op 10 oktober 1877 in Delft gehuwd met DIRKJE RIJLAARSDAM, geb. 4-12-1854 (dochter van Simon Rijlaarsdam, visser. Simon kwam op 1-2-1840 nr. Delft en woonde in Droogmakerij Biesland) en Wilhelmina Catharina Visbach, geb. Pijnacker 30-12-1819). HERMANUS JACOBUS VAN HOEVEN - bouwer en tuinder – geb. in Delft 19-12-1877, in Delft gehuwd 31-7-1901 met JANNETJE VAN DEN ENDE, geb. in Delft 10-4-1878 (dochter van David Gerardus van den Ende en Dirkje Knoester – dochter van de Scheveningse reder Job Knoester, geb. 10-7-1817). Jannetje is overleden 18-5-1962 en Hermanus Jacobus overleed in Delft op 6-2-1965.

58


DAVID GERARDUS VAN HOEVEN - leraar, evangelist/voorganger. Geb. in Delft 29-5-1905. Op 27 januari 1933 in Delft gehuwd met CORNELIA HUIZER – handelscorrespondente – geb. in Delft 27 augustus 1908. Dochter van Marinus Huizer en Cornelia Melissant. Zij waren bijna 69 jaar getrouwd. Zij overleden resp. 10 november en 8 november 2001 in Wijk en Aalburg. MARINUS CORNELIS VAN HOEVEN - consultant - geb. in Waddinxveen 25-4-1940. Op 20 augustus 1963 in Benthuizen gehuwd met JACOBA PAULA VAN DRIEL - apothekersassistente - geb. 18-8-1941. Dochter van Arie van Driel - graanhandelaar - en Sientje van Dorp zakenvrouw. Zij kregen 2 dochters: Clasina Adriana Ariënne (28 juni 1964) en Cornelia Gerarda (6 juni 1966) Op 20 augustus 2013 waren zij 50 jaar getrouwd. MARINUS HUIZER - fabrikant van lederen en eindloos geweven drijfriemen/transportbanden - geb. 3-8-1879 in Oude Tonge. In Herkingen op 11-1-1903 getrouwd met CORNELIA MELISSANT, geb. 13-10-1879 te Herkingen. Overleden in Delft resp. 5-4-1958 en 21-1-1969. Dit zijn de ouders van CORNELIA HUIZER, de moeder van MARINUS CORNELIS (Rien) VAN HOEVEN. Omdat Rien geen zoon heeft, sterft zijn familienaam bij hem uit. Echter, bij Rien’s broer Hermanus Jacobus (Herman) is wel voortzetting (zelfs een stamhouder) van de familienaam. Bijzonder is wel dat Rien en Paula’s dochter Ariënne gehuwd is met een Huizer-telg, Rinco. In de komst van hun zoon Laurens Marco Huizer wordt Rien’s familieverband op bijzondere wijze voortgezet. Op nevenstaande foto uit 1951 zien we Rinco Huizer, de vader van Laurens, op de arm van de grootvader van Rien van Hoeven en Rinco Huizer. ARIE VAN DRIEL - graanhandelaar uit een graanhandelaarsgeslacht - geb. in Benthuizen 14-3-1906. Gehuwd in Zoetermeer op 11-101933 met CLASINA ADRIANA VAN DORP - zakenvrouw uit een zakenfamilie -, geb. in Zoetermeer op 29-1-1908. Sien overleed op 6-8-1983 in Zoetermeer en Arie in Voorburg op 3-8-1985. Zij waren bijna 50 jaar getrouwd. PAULA VAN HOEVEN-VAN DRIEL is hun dochter.

59


60


61


62


Tweede deel

De ouders van mijn moeder waren geboren eilanders uit de Flakkeese polders

63


De ouders van mijn moeder waren geboren eilanders uit de Flakkeese polders Opa Marinus Huizer (onder de wapenen) en oma Cornelia Huizer-Melissant (met Flakkeese keuvel op). Rond 1903. Mijn opa en oma trouwden op 11-1-1903 in Herkingen. Gemeentehuis Herkingen (tot 1966 zelfstandige gemeente). Het dorp Herkingen heeft een voorganger gehad, maar dit dorp is in 1511 in de golven verdwenen. Het kreeg de naam Oud-Herkingen. Het bekendste monument van het huidige Herkingen (ontstaan rond 1760) is de visbank. Het verhaal gaat dat het dak van het gebouwtje een deel is van een voormalige standerdmolen. In Herkingen staat de kleinste korenmolen van Goeree-Overflakkee. Vroeger was er een veerverbinding naar het eiland Schouwen-Duiveland. De haven van Herkingen is tegenwoordig uitgebreid met een grote jachthaven. Christiaan Huizer, (betovergrootvader van Rien van Hoeven; in het Flakkees: Sjaen) zoon van Laurens Huizer en Jannetje van der Velde, is geboren op 22 juli 1852 te Stad aan ’t Haringvliet. Hij is getrouwd op 2 maart 1877 te Oude-Tonge met Cornelia Kievit, dochter van Marinus Kievit en Johanna Adriana Koert. Zij is geboren in 1854 te Oude-Tonge. Cornelia is overleden in 1922 te Herkingen. Christiaan is overleden op 15 december 1927 te Herkingen. Uit overlevering over mijn betovergrootouders Huizer: ‘Het Wienkeltje (Flakkees) van ‘vrouw Huizer’. Dat winkeltje, onder aan de Molendijk in Herkingen, was nogal bekend. Je ging daar het trapje met gele steentjes af naar beneden. Een deur, zonder raam en zo kwam je in het wat donkere winkeltje. Naast de deur was slechts één raampje met negen kleine ruitjes. Maar het huisje is al jaren geleden gesloopt. Op het grondstuk woont nog wel familie. Sjaen (Flakkees) Christiaan Huizer (geb.22-7-1852) was eerst werkzaam geweest als landarbeider. Dat was geen vetpot, bovendien heel zwaar. Maar zijn vrouw Cornelia Kievit (geb.1854) zat het zakendoen in het bloed. Het was dan ook ‘vrouw Huizer’ die omstreeks 1880 een nerinkje begon waarin ze zelfgebakken brokken, petroleum, klompen, Amerikaans bakspek, telhout (van de grienden om de kachel aan te maken) enz. verkocht. Later ook pilo-stof (half katoen en half linnen) om kleding van te maken. Toen Sjaen Huizer tot zijn vreugde constateerde dat

64


het winkeltje goed liep, stopte hij met zwoegen op het land en werden zij samen kleine middenstanders. Met twee korven handel, gedragen aan een halsjuk, ging hij de boerderijen en woningen buitenaf langs. In de wijde omgeving stond hij bekend als ‘Huizer van Haarken’ Flakkees voor Herkingen). Rond 1880. Als teken van vooruitgang kwam er vervolgens een kruiwagen en daarna een hondenkar. Nog weer later gevolgd door paard en wagen. Samen met twee dochters kocht hij in Rotterdam kleding die daar wat uit de mode was geraakt, maar die ‘op Haarken’ nog best verkoopbaar was. En aldus doende kwam de ‘firma’ tot een redelijke welstand. Hij deed op een bijzondere manier aan klantenbinding. Allerlei humor kwam uit zijn manier van doen naar voren. Plots kon hij achter de toonbank verdwijnen. De klanten hadden toch eerst goed rondgekeken of er iemand was, en niks gezien en dan ineens, als je je omdraaide, stond hij daar... Hij bleef altijd in zijn humoristische rol. Zoals ook die andere keer, dat zijn vrouw met een paar vriendinnen naar de kerk ging bij dominee Pieter Kruijt (1885-1941) in Nieuwe-Tonge, die bekend stond om zijn redenaarstalent. Dat deden ze wel meer. Ze reden dan mee met een karos. Maar Sjaen zou deze keer niet meegaan. Dus de vrouwen gingen gezamenlijk naar Nieuwe-Tonge. Maar toen ze daar in de kerk kwamen, wie zagen ze tot hun verbazing daar al zitten? Sjaen Huizer! En hij zou niet meegaan! Hoe kan dat? Sjaen was achterop de karos gaan zitten en in Nieuwe-Tonge voordat de vrouwen waren uitgestapt - en heel gewichtig de keuvels recht hadden gezet - was hij van de karos gewipt, naar de kerk gelopen en had een plaats ingenomen. Dat hij in was voor een grapje en humoristisch was, bleek telkens weer’. Uiteindelijk gingen de zaken in de winkel en op het land zo voorspoedig dat Sjaan (Christiaan dus) op 2 april 1903 bij notaris J. van Ispelen te Oude-Tonge een schuur met erf, grond en water aan de Oudendijk (Peuterdijk) in Herkingen kocht. Volgens overlevering zou de man met de witte kiel en de fiets mijn betovergrootvader Christiaan Huizer zijn. Misschien wel met mijn opa aan de broekspijp erbij… Mijn eerste aanraking met de bijzonderheden van mijn voorgeslacht aan moeders zijde, was de vondst in 1945 van oud kinderspeelgoed uit een van de diepe en donkere vaste kasten van het grachtenpand Koornmarkt 7 in Delft. Het was houten speelgoed: pakhuisje, blokken en paardje-op-wielen van overleden Keesje (1-1-1921/29-3-1929). Een ‘kleine oom’ van mij - het aan hersenvliesontsteking overleden 8-jarige broertje van mijn moeder - die ik alleen maar kende van de zwart-wit foto in de slaapkamer van mijn grootouders. Hij had een matrozenpakje aan en een brilletje op. Gewoon een lief jochie. Sir Alexander Fleming ontdekte in 1929 penicilline. Eerst 10 jaar later konden mensen worden behandeld. Veel kinderen stierven in die jaren aan hersenvliesontsteking. Mijn oom Rien vroeg heel aardig - voorzichtig te zijn met dat speelgoed van Keesje… Hoe gevoelig lag dat verlies toch altijd nog! Rien speelt met de blokken van Keesje

65


Oma was in de middag in haar clubfauteuil naast de haard in de voorkamer te vinden. Zij spelde als het ware haar lijfblad uit Goeree-Overflakkee. Ook deed zij daar haar handwerken en middagdutje. Het werk werd in de ochtenden gedaan door werkster Sjaan: ‘zo schoon als zilver’, zei oma vaak.

Opa was veelal met de auto op zakenreis, ook samen met ongehuwde oom Rien (1711-1912/26-3-1961). Opa had vanaf 1947 achtereenvolgens meerdere Volkswagen-Kevers. Telkens ontving hij bij 100.000 km een gouden dasspeld van importeur Ben Pon uit Amersfoort. Zij bezochten ook zakenbeurzen (Messe) in Duitsland en spraken goed Duits. Oom Rien was ook goed in Engels en leerde mij als kind de eerste zinnetjes en taalgrapjes of Tongue Twisters: What noise annoys a noisy oyster? Any noise annoys a noisy oyster, but a noisy noise annoys an oyster most. Hiermee begon mijn belangstelling voor Engels… Oom Rien reisde ook wel met openbaar vervoer. Hij was dan solidair met handelsreizigers in die tijd… Met monstertas en altijd sigaren - rookte zelf niet - voor de heren en fijne bonbons voor de secretaresses! Ook had de toen nog ongehuwde tante Rie (25-4-1910/2-12-1993) aan de Koornmarkt 7 een kamer. Zij werkte op ‘de zaak’ voor de administratie bij broer Lo. Chris deed de telefonische verkoop. Reclame uit die jaren: een vloeiblad; iedereen schreef nog met pen en inkt…! Er heerste een zekere rust en deftigheid in huize Huizer. De distributieradio (draadomroep met de luidspreker in een bakelieten kastje, grijsblauw van kleur, dat met een snoertje was verbonden aan een forse eveneens bakelieten keuzeknop) stond in een donker hoekje van de achterkamer en werd slechts hoognodig ingeschakeld voor het nieuwsbulletin, weerbericht of een doordeweeks orgelconcert door bij voorbeeld Feike Asma. Vooral oom Rien was liefhebber van kerkorgelmuziek. Bij de meeste huishoudens stond zo’n radio hoog op een planchet. Bijzonder was dat terwijl overal in de huizen en openbare gebouwen nog gerookt werd, dit bij opa en oma ondenkbaar was. Beide grootouders hebben zich na vertrek uit Goeree-Overflakkee, kunnen ontwikkelen tot welgestelde middenstanders.

66


Zij waren geziene en betrokken burgers in kerk en stad. Oma behield haar Flakkees dialect, terwijl opa Algemeen Beschaafd Nederlands sprak op rustige weloverwogen toon. Spreken voor groepen was voor hem niet moeilijk, ook in de Tale Kanaäns: het taaleigen dat in behoudend orthodox-calvinistische kringen werd (en hier en daar ook in 2018 nog) wordt gebruikt. Het is sterk verwant met de taal van de Statenbijbel. In hun jeugd hebben zij zware kinderarbeid op het land en in boerderijen verricht met lange dagen. Dat was ook bij de eilanders gewoonte in die jaren. Kinderen werden gemakkelijk ‘uitgeleend’. Het had beiden geleerd om te gaan met allerlei omstandigheden, en het heil zeker niet bij mensen te zoeken. Beiden waren ook godvruchtig te noemen. Opa had zich niet alleen zakelijk ‘ingelezen’, maar ook was hij gezien in de kerk, bekend met de geschriften van Calvijn, Reformatie en Nadere Reformatie. Dat waren zogezegd zijn ‘vrienden’… Opa Marinus Huizer was perioden diaken, maar ook kerkvoogd getuige de gedenksteen aan de wand van de Nieuwe Kerk in Delft, van 1931 tot 1937 betrokken bij de restauratie. Maar oma - altijd in het zwart gekleed - las behalve de kranten ook de geestelijke literatuur van opa. De boekenkast in de achterkamer was niet op slot en de perkamenten stonden niet voor sier achter de ruitjes! Vooral de oudvaders of ‘oude schrijvers’ (is de term die in bevindelijk-gereformeerde kringen wordt gebruikt om piëtistische theologen van de zeventiende en de achttiende eeuw aan te duiden) waren ook haar lief. Beiden keken ook over de kerkmuren heen, binnen de kringen van de bevindelijk gereformeerden. Daarnaast wisten zij zich zeer betrokken bij de - vaderlandse = Nederlandse Hervormde Kerk. Zij vonden het een goede zaak (misschien wel trots…?) dat twee schoonzoons dominee Cees van Dop (25-4-1906/3-10-1994) en mijn vader Gé van Hoeven (29-5-1905/10-11-2001) in die kerk de kansels beklommen om het Woord van God te verkondigen. Wilhelmus Themmen (1696-1764) bij voorbeeld. Voor beide grootouders heb ik van jongs af grote achting gehad. Indien ergens in het land iemand in geestelijke nood verkeerde, ging opa er op af om vanuit de Bijbel de weg naar de zaligheid te wijzen en troost te bieden. Hij was als een Barmhartige Samaritaan. Meerdere malen ben ik als kind bij zo’n bezoek de stille getuige geweest. Als ik in Delft bij de grootouders logeerde, gingen we vanzelfsprekend zon-

67


dags tweemaal naar de Oude en/of Nieuwe Kerk. Stampvolle kerkdiensten (er moest met een rood en groen lampje gewerkt worden vanaf het klankbord boven de preekstoel bij het vinden van een zitplaats). Opa had een zitplaats met zijn naam. Ik herinner me goed dat er soms beslag over de gemeente kwam, voortkomend uit eigen religieuze ervaring. Ook toen luisterden de mensen aandachtig naar de preken en er werd prachtig gezongen met de schitterende orgels van de grote kerken. Kerkorganisten waren ook toen toonkunstenaars met gevoel voor begeleiding van de gemeentezang. Links de Oude Kerk. Begin bouw 1325. Rechts de Nieuwe Kerk met toren van 108,75 m hoogte. Begin bouw 1384; In beide kerken kwam ook onze familie om het Woord te horen. Ook zien we het Stadhuis (1200) en de twee torens van de Maria van Jesse Kerk (RK). Mijn grootouders gingen vanzelfsprekend nog vaak voor familiebezoek naar Flakkee. De Visbank van Herkingen. Maandag 11 januari 1943: opa en oma Huizer 40 jaar getrouwd v.l.n.r.: boven: oom Chris en tante Martha, tante Rie, mijn vader GĂŠ van Hoeven en moeder Cor, tante Geertje en oom Kees van Dop, tante Itte en oom Lo, oom Rien. Midden het bruidspaar. Onderaan: Harry van Dop, Melle Huizer, Corrie van Dop, Amy van Dop, Cokky van Hoeven, Rien Huizer en Herman van Hoeven. In het midden met de armen over elkaar Rini van Hoeven. Koornmarkt 7 in Delft door Fred. Alex. Albers.

68


11 januari 1953: opa en oma Huizer 50 jaar getrouwd

v.l.n.r.: bovenaan: tante Itte Huizer-de Zwart (moeder van Rinco), oom Lo Huizer (vader van Rinco), oom Rien Huizer (de p.r.-man van Huizer-Delft), tante Geertje van Dop-Huizer, oom ds. Cees van Dop, moeder Cor van Hoeven-Huizer, tante Martha Huizer-Edelenbos, vader Gé van Hoeven (HdS Waddinxveen), oom Chris Huizer, Melle Huizer, Herman van Hoeven (mijn broer). 2e rij van boven: v.l.n.r.: Corrie van Dop, Amy van Dop, Cox van Hoeven (mijn zus). 3e rij van boven: v.l.n.r. Rien Huizer, Bruidegom opa Huizer, Bruid oma Huizer-Melissant, tante Rie Huizer, Harry van Dop, Rini van Hoeven. Op de voorgrond achter het huwelijksbootje (van karton met foto’s van de fam. leden erop): links Rinco Huizer en rechts Kees van Dop. Leuke reactie van mijn neef Harry van Dop: ‘Dag Rien! Daar heb je goed aan gedaan, mij die foto toe te sturen. Als je daar de hele familie bijeen ziet, realiseer je je dat meer dan de helft inmiddels overleden is. Mijn broertje Kees waakt over de ‘Maesniep’, de stoomboot die officieel de s.s. ‘Maasnymph’ heette. Daarop of daarin moest je in Rotterdam - na een wereldreis met de stoomtram bij de Rosestraat (bij de Maasbruggen op Rotterdam-Zuid instappen om vervolgens de woelige baren van het Haringvliet te trotseren. Bij slecht weer moest iedereen in het ruim. Daar zaten ze dan te braken en te bidden, zo is mij verteld. Hierbij kun je zien hoe die stoomboot er in werkelijkheid heeft uitgezien, iets bescheidener van afmeting, maar ja, in die tijd hadden we nog geen internet om er een plaatje van te zoeken. Ik heb er dus maar een slagje naar geslagen, want de bouwer van dat

69


familieschip was ik. Ik denk dat de werf in Ameide (pastorie) heeft gestaan. Daar hadden ze immers ook een echte haven, net als in het Herkingen (‘Haereken’) van toen. Leuk, die foto! Ik heb hem ook ooit bezeten. Maar hij is in Indonesië door insectenvraat en vocht vergaan”. s.s. ‘Maasnimph’ (1903). Van oudsher hebben de bewoners van Goeree-Overflakkee zich tegen het water moeten verdedigen. In februari 1944 zijn de rollen omgedraaid, als het water juist wordt gebruikt als verdedigingsmiddel. Het is echter de Duitse bezetter die dan gebruikmaakt van een eeuwenoude, door de Nederlanders, ontwikkelde tactiek: de inundatie. Ruim 12.000 ha, circa 60 procent van het eiland, komt onder water te staan en ruim 15.000 mensen moeten huis en haard verlaten. Het waterpeil is zo gekozen, dat het gebied noch begaanbaar noch bevaarbaar is en een geallieerde invasie moet vertragen dan wel tegenhouden; water tegen vrijheid… Meer dan een jaar blijven de Flakkeese polders onder water staan. Als de bevrijding een feit is en het water wordt afgevoerd, blijft een troosteloos landschap achter, waar het zoute water een vernietigende uitwerking heeft gehad op de ooit zo vruchtbare landbouwgrond en de infrastructuur van het eiland. In de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953 verloren 68 familieleden van de Huizer/Melissant stam het leven bij de Watersnoodramp. De gemeente Goeree-Overflakkee heeft begin 21e eeuw veel gedaan om het eiland als ´fietseiland´ op de kaart te zetten. Vooral op de kop van Goeree en tussen Stellendam en Dirksland zijn prachtige fietspaden aangelegd. Je kunt dan extra genieten van de pittoreske dorpskernen, de polders, de duinen en de oevers van de Grevelingen en het Haringvliet. Mijn opa Marinus (Marien) Huizer, fabrikant, kerkvoogd Ned. Herv. Kerk in Delft, geboren op 03-08-1879 in Oude-Tonge is overleden in de De Vriesstraat 4 Delft op 05-04-1958 op 78-jarige leeftijd en begraven in Delft in het graf van Ceesje. Ook ik was daarbij. Indrukwekkend.

70


Gehuwd op 24-jarige leeftijd op 11-11-1903 te Herkingen met Cornelia Melissant, 24 jaar oud, geboren op 13-10-1879 te Herkingen, overleden op 21-01-1969 te Delft op 89-jarige leeftijd, begraven op 25-01-1969 te Delft, dochter van Marinus Melissant en Geertje Bouwens. Hun kinderen: Christiaan Huizer, geboren op 8 januari 1905 te Delft; Geertje Huizer, geboren op 22 maart 1906 te Hof van Delft; Cornelia Huizer, geboren op 27 augustus 1908 te Hof van Delft; Marie Huizer, geboren op 25 april 1910 te Hof van Delft; Marinus Huizer, geboren op 17 november 1912 te Hof van Delft; Laurens Huizer, geboren op 25 maart 1918 te Hof van Delft; Cornelis Huizer, geboren op 1 januari 1921 te Delft. Opa had in de zaak de beschikking over meerdere automobielen: voor elk reisdoel een speciale auto. In 1953 vertrekken opa en oma vanaf de Koornmarkt 7 in Delft voor familiebezoek in de zwarte Oldsmobile sedan, R6 cyl. 100 pk bj. 1947. ‘It’s smart to Own an Olds !’ was de reclame. Marinus Melissant was geboren ca 1843 in Dirksland en gehuwd op 1 september 1866 te Herkingen met Geertje Bouwens, geb. ca 1844. Vader bruidegom Aren Melissant, moeder bruidegom Abra Westerweel; vader bruid Cornelis Bouwens en moeder bruid Johanna Riedijk. Kinderen: Cornelis, Johanna, Aren, Jan (1874), Cornelia (1879), Arentje, Lambregt, Tannetje. Het laatste woonhuis van opa en oma Huizer-Melissant: De Vriesstraat 4, Delft en de laatste auto: Renault ‘Frégate’ (met witte belijning op de zijvlakken van de banden). De vader en moeder van mijn opa Marinus Huizer (1879-1958) waren: Christiaan Huizer (1852-1927) en Cornelia Kievit (1853-1922) Hun kinderen: 1 Jannetje Huizer (1878-1950); 2 mijn opa Marinus Huizer (18791958); 3 Laurens (1880), 4 Hendrik 1881, 5 Johannus Adrianus 1883, 6 Elizabeth (1883-1883), 7 Johannis (1883-1884), 8 Johanna Adriana 1885, 9 Johannis (1886-1886), 10 Johannis 1888, 11 Elizabeth (1889-1890), 12 Jan (1891-) ,13 Aren 1893, 14 Elizabeth (1895-), 15 Adriana 1896. Baby Corine van Hoeven in 1966 met grootmoeder Cornelia van Hoeven-Huizer en overgrootmoeder Cornelia Huizer-Melissant in Benthuizen.

71


1932: De lidmatenadministratie van de Hervormde Kerk in Delft verkeerde lange tijd in een slecht bijgehouden toestand. Cor Huizer heeft in de periode voor haar trouwen met Gé van Hoeven, samen met haar vriendin Henriëtte Visser dit probleem aangepakt. Henriëtte was dochter van de Gemeentesecretaris van Delft. Zo hebben zij de administratie kunnen actualiseren aan de hand van de beschikbare gegevens van de burgerlijke en kerkelijke gemeente. Zij hielden bureau in een speciale ruimte van de kerk. Op de foto Cor Huizer (1908) aan de zijde van de preekstoel.

72


Naar de ‘De Gordel van Smaragd’ DJAKARTA - BANDOENG - TJIHAPIT - INDONESIA Amsterdam-Djakarta donderdag 5 nov. 1981 12.00 uur met Boeing 747-300 van KLM, KL833 heen en KL834 terug 13 nov. 1981 (Dfl. 4538,--) special Businessclass; A’dam-Wenen 1 u.40m; Wenen-Karachi 6 u.20m; Karachi-Colombo 3 u.20m; Colombo-Singapore 3 u.45m; Singapore-Djakarta 1 u.35m (aankomst zwaar onweer). Terug: Jakarta-Singapore 1 u.35m; Singapore-Bangkok 2 u.10m; Bangkok-Karachi 5 u.10m; Karachi-Athene 6 u.30m; Athene-Amsterdam 3 u.20m. Donderdag 5 november 1981 vertrokken uit ons huis ‘De Clipper’ aan de Laan van Leeuwesteijn 31/hoek Buitenrustplein in Voorburg, auto geparkeerd op Schiphol en met het gele busje naar de vertrekhal. Het inchecken bij de businessclass was zo gebeurd. Bij de gate ontmoette ik de heer Cramer van de Nederlands-Indonesische Associatie. Enkele dagen geleden zat ik nog naast hem bij de vergadering van FENEDEX (www.fenedex.nl) in Den Haag. Hij (69) keek wat bezorgd, want in Singapore zou hij de volgende dag uitstappen omdat zijn vrouw met hetzelfde toestel van Djakarta terug naar Singapore zou komen voor het raadplegen van een medisch-specialist. Ik bemoedigde hem. De KLM Boeing 747-300 (-200SUD) ‘jumbo’ stond gereed met zijn 391 zitplaatsen. Ik had stoel nr. 58k; businessclass (tussen royal class en economyclass). De niet-rokers van die klasse zitten boven, via een ruime wenteltrap te bereiken. Naast mij zat een Weense bankier die er na 1 uur en 40 minuten in zijn hoofdstad weer uitging. Intussen was de koude lunch geserveerd, compleet met koffie. Van Wenen ging het in één stuk door naar Karachi in Pakistan: 6.20 uur vliegen. Tijd voor een compleet diner en slapen. In Karachi gingen we er even uit. Even vertreden; inmiddels was het 21.20 uur Ned. tijd. Een simpele en armoedige bedoening. De bekende waren werden te koop aangeboden. Mannen liepen in hun witte lahbaja of djalaba (soort jurk) met gebedskettingen. Om 22.20 uur vertrek naar Colombo op Sri Lanka (het vroegere Ceylon). In een lange ruk via Bombay en Poona (bekend van de Bhagwan Sri Rajneesh/Osho), langs de kust van India en de Arabische Zee. Aankomst Colombo 03.00 uur

73


(’s nachts Ned. tijd), maar daar was het al licht om 07.00 uur in de ochtend. Door de gunstige ligging op het pad van de grote zeeroutes tussen West-Azië en Zuidoost-Azië is Sri Lanka van oudsher een strategische marinebasis en een centrum van boeddhistische religie en cultuur van de oudheid. Tegenwoordig een multireligieus land. Theeplantages vallen direct op vanuit de lucht, kinine, koffie, rubber, kaneel en kokosnoten en moderne industrie brengen welvaart. Na 1 uur verlieten we Colombo om over zee naar Singapore te vliegen in 3,5 uur. Eerst nog over West-Sumatra, de stad Medan en boven de Straat van Malakka (de gevaarlijkste zee-engte ter wereld vanwege het piraterijbroeinest), langs Kuala Lumpur (Maleisië) naar het Rotterdam van Azië: Singapore. Om 06.30 uur (Ned. tijd) werd geland op de hypermoderne, schone en luxueuze luchthaven. Het was heerlijk om even door de grote hallen te lopen en winkels te bekijken. Een half uur later werd gestart voor Djakarta. Een sprookjesvlucht over de Javazee met beneden de Lingga-archipel (groep verspreide eilanden in Indonesië aan weerskanten van de evenaar), Sumatra en links Borneo. Passeren van de evenaar. Een heus document werd overhandigd: ‘Hiermede wordt verklaard dat M.C. van Hoeven op 6 november 1981 aan boord van het KLM straalverkeersvliegtuig de evenaar is gepasseerd’…, ondertekend door drs. Sergio Orlandini, president KLM Royal Dutch Airlines (Milaan 1921-Driebergen 2015). Met een ruime bocht over de zeehaven Tandjoeng Priok. Is een onderdistrict (kecamatan) van Noord-Djakarta en is ook de belangrijkste haven van de stad aan de Javazee. Wat direct opvalt zijn de rode dakpannen op de duizenden woningen. Een hevige tropische onweersbui begeleidde onze landing met turbulentie en bliksem. In feite botste de jumbo op die turbulentie hetgeen niet onbekend is in die streken overigens. Geen gewonden en stevige maar veilige landing. Een tropische hitte en hoge vochtigheidsgraad. Alsof je een vochtige warme deken wordt omgehangen. Dik 35 graden celsius op de luchthaven van Djakarta. Mijn zakenvisum was vanzelfsprekend in orde, maar… ik werd er toch uitgepikt en achter de douane gebracht. Ik vroeg wat dit had te betekenen (what is the purpose of this captivity?) en liet een gesigneerd visitekaartje van een bekende Indonesische minister zien (had ik gekregen van mijn Australische zakenpartner Aad Korteweg voor het geval dat ik ooit moeilijkheden zou ondervinden). Ik vroeg die minister even te mogen bellen. Als door een slang gebeten veranderden de omstandigheden plotseling en wilde de corrupte ambtenaar mij direct laten gaan.

74


‘Nee’, zei ik ‘laat mij eerst maar even bellen…’. Via het behulpzame ministerie (lees: minister) kreeg ik een lift naar het Sari Pacific Hotel *****. Met alle excuses namens de staat. De omgekochte douaneambtenaar is ontslagen. Nederlandse consultants (van een bij mij bekend consultancybureau uit Amsterdam) vonden het niet nodig dat ik het land inkwam… Steekpenningen dus. Zij kwamen later het land niet meer in! Zonder betrouwbare lokale relaties en terdege reisvoorbereiding ben je nergens in dergelijke landen… Zeker wanneer je een zakenklus, bedrieglijke bankbreuk, moet opknappen die betrokkenen onwelgevallig (displeasing) is! Hotelkamer 633 met o.a. uitzicht op een moskee. Voor de ‘azan’ (oproep tot de salat) gaat de muezzin niet meer helemaal naar boven in de minaret, maar gebruikt hij een microfoon of een geluidsdrager. Vijfmaal per dag. Bij het ontbijt zag ik de domme en verbaasde blikken. Zij hadden mij daar niet verwacht! De twee ‘helden’ (Amsterdamse consultants) die mij op de luchthaven een ‘poets’ hadden willen bakken. Ik heb hen vriendelijk begroet en goede zaken toegewenst! Dit leerde ik van mijn wijze schoonvader. Vurige kolen op iemands hoofd stapelen, ontleend aan de Spreuken van Salomo 25 vers 21-22. De eerste indrukken van Java zijn precies zoals ik me had voorgesteld. Overbevolkt (141 miljoen inw. 2012) Zeer groen, weelderige palmen, bloemen, bananen en nog veel huizen in de Hollandse 30er jaren bouwstijl, maar ook al wolkenkrabbers en vooral ook een derdewereldland. Eerst mijn neef dominee Harry van Dop in Djakarta gebeld voor een afspraak bij hem. Harry heeft dezelfde opa Marinus Huizer uit Delft. Harry is werkzaam namens de Nederlandse Hervormde Kerk als zendingspredikant/leraar. Hij is ook bekend van zijn clavecimbels en orgels, vervaardigd met inheemse materialen. Harry werd 81 in 2017. Zijn hart heeft hij verloren aan Indonesië, waar hij 37 jaar zendingspredikant is geweest. In een interview (april 2017) in ‘Drieluik’, orgaan van de Protestantse Gemeente Amersfoort, zegt hij: ‘Ik ben opgegroeid in Amersfoort. Mijn vader was dominee in de Adventkerk. Hij had boeken over de zending, over Torajaland en dergelijke. Daar zat ik als kind al vaak in te kijken. Toen dacht ik: ik zou het liefst naar Afrika willen. Na mijn studie theologie in Utrecht, ging ik naar Oegstgeest, naar de zendingsopleiding. Daar leerde je van alles: culturele antropologie, zendingswetenschappen, taal en cultuur van het gebied waar je naar toe zou gaan. In die tijd was er opeens een vraag naar mensen in Indonesië. Vóór die tijd was dat door de oorlog en de naoorlogse politiek niet mogelijk geweest, maar nu vroegen ze 7 mensen tegelijk. Daar ben ik er één van geworden.

75


Op 2 april 1967 werd ik vanuit de Sint Maartenskerk in Zaltbommel namens de Raad voor de Zending uitgezonden. Mijn vader deed de bevestiging. De kerk zat stampvol, want er waren veel mensen - ook uit Amersfoort - gekomen. Een paar dagen later moest ik al met het vliegtuig weg’. Harry vervolgt: ‘Ik kwam terecht in Zuid-Sulawesi (voorheen Celebes), in een functie voor toerustingswerk, het ondersteunen van kerkenraden, schoolmeesters, huisvrouwen en jeugdwerk. Het ging om een heel groot gebied, zo groot als Nederland zeg maar, waar dan van noord tot zuid maar zo’n duizend christenen woonden. Ik reisde langs kleine dorpjes, soms eindeloos ver. Een Landrover kreeg ik erbij en dan moest je door rivieren heen en door de modder. Naar het eiland Selayar ging ik met een vissersbootje. Heel avontuurlijk. In dat gebied werden vier verschillende talen gesproken, naast het gewone Indonesisch dat overal in Indonesië gesproken werd. Dat had ik in Oegstgeest al geleerd, heel goed. Veel té goed eigenlijk, veel te mooi. Dat moest ik weer afleren om de gewone spreektaal van de mensen te kunnen spreken. De eerste jaren woonde ik in het Makassaarse land, aanvankelijk in de grote havenstad Makassar, later in een huurhuis in Malino, hoog in de bergen. Dat was een klein dorp en primitief. ‘s Avonds was er stroom die werd opgewekt doordat het zwembad leegliep. Rond 18 uur ging dat aan en om 20 uur weer uit. Daarna moest je met een petroleumlamp verder. Als het dan buiten regende, en dat deed het vaak en hard daar in de bergen, dan was het wel eenzaam hoor. Ik had een radiootje en mijn ouders schreven elke zondag een brief. Toch was ik toen ik voor het eerst op verlof mocht, na vier jaar, een beetje vervreemd van Nederland. In 1972 ben ik naar Jakarta verhuisd, op uitnodiging van de Stichting voor Kerkmuziek daar. Ik was altijd al geïnteresseerd in volksmuziek, overal vandaan. In Oegstgeest had ik al één van mijn scripties daarom geschreven over de muziek van Zuid-Sulawesi, inclusief de instrumenten die daarbij horen. Dus ik wist er al veel van voor ik ernaartoe ging. Bij de genoemde stichting kwam ik in een nieuw gevormd team om liedboeken samen te stellen. Uitzoeken waar de liederen die er al waren, vandaan kwamen en door wie die waren gemaakt. Maar ook liederen vertalen en nieuwe liederen maken, in Indonesische zangstijlen. Mensen in Indonesië zingen heel graag en ze zijn overal voor te vinden. Wat er heel goed ging, was psalmodiëren. Daarbij wordt de psalm letterlijk, zoals hij in vertaling in de bijbel staat, gezongen. Dat moet dan door solisten gebeuren, met een refrein dat door de gemeente wordt gezongen. Die vorm, met refreinzang, is in Indonesië heel bekend. Waar je ook komt, in de meest primitieve culturen, wordt gezongen met een voorzanger. Zo gebeurde het in bijbelse tijden ook. Het doet veel meer recht aan de

76


psalm dan hoe wij de psalmen zingen, een toepasselijk coupletje dat uit de context is gehaald. In Jakarta werkte ik ook op de Theologische Hogeschool. Daar gaf ik kerkmuziek en liturgiek. Ik heb er buitengewoon plezier gehad, met de mensen en studenten, in het samenwerken en lesgeven. En het heeft zin gehad. Dat team waar ik bij was, bestaat nog steeds en maakt nog steeds nieuwe liederen. De bundel is al een paar keer uitgebreid en er zijn andere bundels bijgekomen. Ik heb er geweldig veel geleerd. Dat moet je doen als je naar zo’n gebied gaat. Dan moet je vooral je ogen en oren openzetten, en je hart ook, om die mensen te begrijpen. Wat ik bijvoorbeeld heb geleerd, is dat de mensen daar denken in drie levels: boven, midden en onder. Noem het hemel en hel en daartussen de aarde. Dat is bij ons theoretisch ook wel het geval, maar je merkt dat niet echt. Daar leven de mensen er de hele dag mee. Ze wonen in boomhuizen of in huizen op palen. Onder hen de diepten en het water waarin altijd wel een slang rond zwemt. Boven hen, in de kruin van de boom of hoog in de bergen, wonen de voorouders of andere hogere machten. Ze leven in het midden, tussen de ruimte daar beneden en het dak boven hen - een microkosmos... Die voorstellingswereld vind je in de bijbel ook steeds weer: de mens tussen de dreigende diepte en lichtende hoogte. In de psalmen kom je dat gedurig tegen, in andere liederen nauwelijks. Uiteindelijk ben ik 37 jaar in Indonesië gebleven. Eens in de twee jaar ging ik op verlof en na het overlijden van mijn moeder is mijn vader nog drie keer op bezoek geweest. Dat was heel fijn. Verder was het contact met Nederland door brieven. In Jakarta hoorde je wel meer wereldnieuws, maar tot 2004, toen ik ben teruggekomen, had ik geen internet. Toen ik terugkwam was ik 69. Ik heb nog wel tamelijk veel gepreekt, in Nijenstede, de Bron en de Fonteinkerk en ook buiten Amersfoort, maar daar houd ik nu mee op. In april preek ik nog twee laatste keren. Op 2 april 2017 ben ik uitgenodigd in Zaltbommel, precies 50 jaar na de bevestigingsdienst in diezelfde kerk. Het wordt een feestelijke dienst, de cantorij doet mee en een goede organist, er komt ook familie. Vijftig jaar predikant, dat mag best gevierd worden’. (tekst Neeltje Rietveld; iets ingekort). Bij de familie Abdul (regeringsfunctionaris) ben ik (Rien) als een vorst ontvangen. Ik maakte kennis met hun huisdier, de groene leguaan (reptiel). Hun prachtige schilderstukken en huis (hebben ook een villa in Bandoeng) werden getoond. Wij zaten op de beranda (Indonesisch) omgeven door een (surga tropis) ‘tropic paradise’. Abdul pleit voor ontwikkeling van Borneo. Zijn zoon werkt aan kunstmestprojecten en zal er een

77


rapport over maken. Wel iets voor Nederland: waterstaatkundige werken (dijken) aanleggen enz. Vernemen nog nader. Zijn kleinkind (van Chinese moeder) was op bezoek. Afspraak gemaakt met mr. Parker in het Wisma-Antara Building voor zaterdagochtend. Ook Paula gebeld. Hierna naar Evers en telex naar Paula. ’s Nachts uitgebreide rijstmaaltijd. Zaterdagochtend 7 november 1981 om 07.30 uur ontbijt op bed. Neef Harry van Dop gebeld (do/vrijdag op school), om 09.30 uur afgehaald door mr. Parker en als een vorst ontvangen in het Wisma-Antara Building. Om 12.00 uur met de chauffeur van mr. Parker naar Harry in Djakarta Poesat (centrum). Hobbelige rit met ramen dicht (!) vanwege diefstal e.d. Kwartiertje met Harry gesproken, cadeaus overhandigd. Afspraak gemaakt voor het bijwonen van de kerkdienst op de volgende morgen in Geredja Immanuel (vroegere Willemskerk) waarin Harry voorgaat. Naam eigenlijk nu beter dan vroeger: Immanuelkerk. Een overblijfsel van het protestantse erfgoed in Batavia aan het centrale Vrijheidsplein. Op zondag zijn hier maar liefst zes protestantse diensten. De eerste om 06.30 uur. Drie in het Indonesisch, de drie andere in het Engels, het Koreaans en het Nederlands. Het fraaie Bätz-orgel uit 1843: ‘Wij loven, Heer’, de macht van Uw verheven hand, Uw uitgestrekte arm houdt al Uw werk in stand’ (Psalm 89:6, 8, 9, 11), (de gemeente staat). Heel vertrouwd voelt dat in deze tropische warmte… Voor de kerkdienst ontmoette ik (bij de predikantenborden) de heer Aad Kamsteeg (5 jan. 1940) (o.a. buitenlandcommentator E.O.-Tijdsein en van 1981-2000 docent Politiek Buitenland aan de Evangelische School voor Journalistiek). Hij vroeg in die jaren aandacht voor het gedachtegoed van de puriteinen. Ook de ideeën van Watchman Nee, een Chinese prediker en theoloog spraken hem aan. Het draait volgens Nee in het christelijk geloof niet om de regeltjes of om alles goed te willen doen, maar om Gods genade. Ook James Packer, Larry Crabb en Tim Keller spraken hem aan. Na de kerkdienst koffie of iets fris en meegevraagd door de familie Henk Wibbelink, directeur van Van Oord Internationaal B.V. (landaanwinning voor de kust van Java). Ook een broer van Arthur Boogerman, nl. Rien Boogerman was daar. Op het terras was het 36 graden c. zodat een ventilator zijn kunsten kon vertonen…

78


Eens ‘onze zetel’ - paleis van de Gouverneur-Generaal - in Nederlandsch-Indië in Bogor (v/h Buitenzorg)

Zeewaardige vrachtschepen in de oude haven van Soenda Kelapa (westelijk van Tandjoeng Priok) met een ‘pinisi’ schip (naar Portugees model: ‘pinhas’)

Hierna ben ik met Harry in Hotel Sari Pacific gaan dineren, waarna wij een rondrit door Oud-Batavia, Tandjoeng Priok, langs het paleis van president Hadji Muhammad Soeharto (van 1967 tot 1998 tweede president van Indonesië) en de voormalige ambtswoning van de Nederlandse Gouverneur-Generaal. Hadji Muhammad Soeharto overleed in 2008 op 86-jarige leeftijd. Hij werd door het leger gedwongen tot aftreden. Maandag 9 november 1981 om 08.30 uur bij hotel opgehaald met de auto van Parker. ‘Fraude-klus’ geklaard in het Wisma-Antara Building in Jakarta en tot slot telex er uit ter bevestiging van de goede afloop.

Harry’s 4-wheeldrive

Gereja Immanuel, Jakarta

Het is een afstand van 175 km van Djakarta naar Bandoeng. Ik ging met de chauffeur van Parker op pad en we kozen de route via Bogor (Buitenzorg Botanische Tuinen), de Poentjak Pass, Tjiandjoer (destijds bij ons bekend als rijstsoort) en Tjimahi. Schilderachtig, veel bochten en steile hellingen. En… sawahs, theeplantages, rijstterrassen en bamboetuinen.

79


Bandoeng is de informele hoofdstad van de Soedanezen, die in West-Java de dominante bevolkingsgroep vormen. Naast Indonesisch wordt ook Soedanees gesproken. Dit ‘uitstapje’ gunde ik mezelf omdat ik in Djakarta een succesvolle en niet ongevaarlijke missie als fraudeonderzoeker had mogen volbrengen. Hier speelt ook nog een rol het in 1946 (mede door mij als 6-jarige) verwelkomen van mijn lieve ‘Indische familie’ oom Jan van den Bos en tante Co van den Bos-van Hoeven (trouwden met de handschoen; en in 1928 in Malang) met hun kinderen Nancy, Miep, Han en Jaap. Zij kwamen met de Johan van Oldenbarnevelt aan in IJmuiden. Ik koesterde sindsdien (door de verhalen) bijzondere belangstelling voor Indonesië en kamp Bandoeng-Tjihapit in het bijzonder. Zij overleefden wonderwel de Jappenkampen op Java en Sumatra, maar de verhalen van het ‘interneringskamp’ Bandoeng-Tjihapit waren niet uit mijn geheugen te branden, terwijl in werkelijkheid Tjideng in Batavia het ergste was. Na verlof in Holland in 1939 gingen zij ook met dit schip naar toen nog ‘Nederlandsch-Indië’. Na prachtige jaren in de tropen (sinds 1932 in een villa bij onderneming Kemoeding, Karanganjar, dichtbij Solo en Tanggal, waar voornamelijk thee en koffie werd verbouwd), waar de ziel en zelfkant van Java was; de desa van hun jeugd met de eindeloze sawahs in die bergachtige zuidoosthoek van Soerakarta (=Solo) en later Sumatra met de olifanten. Tandjoeng Karang, onderneming Riau; een rubber- en sisalplantage tot 1942. Zij kwamen na hun oorlog met ontberingen en vernederingen (ook kamp Tjideng in Batavia met de verschrikkelijkste ervaringen) in het vooral kille Nederland van net na ‘onze’ oorlog. ‘Wij hadden de Duitsers!’ werd nogal eens tegen hen gezegd door domme Hollanders. (NB: kort na de capitulatie van Japan, gevolgd door het uitroepen van de Republik Indonesia (Soekarno en Hatta) in augustus 1945, volgden o.a. onze twee politionele acties in 1947/1948, waarbij 5000 (van de 100.000) Nederlandse militairen sneuvelden en aan Indonesische zijde zeker 150.000 doden).

80


Bandoeng ligt grotendeels op 750 meter boven zeeniveau en is ten opzichte van Djakarta koel te noemen. Ja, en mijn belangstelling ging ook uit naar de ‘Tuinstad Bandoeng’ (gebouwd tussen 1920 en 1940). Groene lanen en parken. Onze in ‘Nederlandsch-Indië’ wonende en werkende landgenoten lieten prachtige, veelal, vrijstaande villa’s bouwen in de voor die tijd moderne stijl van architect Frank Lloyd Wright. In de Verenigde Staten heb ik Frank’s villa’s ook bewonderd. Eigenlijk wonderlijk dat je ineens in de tropen ‘thuis’ bent. Allerlei publieke gebouwen uit die tijd ademen Art Deco en Nederlands-Indische architectuur. Zoals ik nogal eens de gewoonte heb, gaf ik de chauffeur een stopteken op het moment dat ik een keurig uitziende heer bij het hek van zijn villa zag staan. Ik stapte uit en sprak hem aan en toen hij bemerkte dat ik uit Holland kwam, ging hij over in een goed gearticuleerd Nederlands. Nederlands is immers eeuwenlang de taal van de machthebbers geweest in de Indische Archipel. ‘Ja, dat heb ik voor de Tweede Wereldoorlog geleerd op de Technische Hoogeschool Bandoeng’. Het waren zijn gelukkigste jaren geweest. Ik vroeg ‘was het Tempo Doeloe, oftewel de goeie oude tijd?’ ‘Neen meneer (tidak pak) dat was Tempo Normal’. Meer wilde of durfde deze oude heer niet zeggen! Als je vanaf je jeugd door je ouders gewezen bent op het mooie in de natuur, architectuur en schriftuur, dan heb je in het buitenland ook de neiging de zonzijde te kiezen. En dat is dan ook precies het tegenovergestelde van hetgeen ik in die regio ook zag: veel vuil op straat, chaotisch verkeer, bittere armoede van de derde wereld, aan de rand van het bestaansminimum. En noodzakelijke zuinigheid. Niets wordt weggegooid. Er is altijd wel weer iemand die iets kan gebruiken dat toch was weggeworpen. Van sigarettenpeukjes zag ik sigaretten maken… En zag mensonterende toestanden door corruptie. De ouders van mijn chauffeur woonden ook in Bandoeng. Bij hen op bezoek geweest. Vader sprak sinds 1945 Nederlands en liet trots een schoolboekje zien van F. Noordhoff N.V. Batavia-Groningen. Ik ben daar ook nog naar de kapper geweest. Plots een tropische regenbui waardoor het dak boven de scheerstoel begon te lekken. Op de terugweg heb ik met de chauffeur boven op de Poentjak-pas (1500 m hoogte) gedineerd. Middernacht bracht hij mij in het Sari Pacific Hotel terug.

81


Dinsdag 10 november 1981 in het Hilton Hotel Djakarta gedineerd met o.a. H.M. Thaib Affan, lid van het Parlement (D.P.R. Building, Jalan Gatot Subroto, Jakarta). Het visserijproject Sumatra besproken. Woensdag 11 november 1981 om 09.30 uur op kantoor bij Parker en daarna met Vivi Goldsmith naar de bamboemeubelfabriek. Donderdag 12 november 1981 o.a. lunchafspraak bij de familie Schneider. Witte brood en eigen jam van klapper en bruine suiker. Vrijdag 13 november 1981 o.a. om 09.00 uur gesprek met Wim Jusuf van Hotel Sari Pacific. Om 10.00 uur op kantoor Evers. Om 13.00 uur lunch in hotel en koffers pakken. Met taxi naar luchthaven Halim Perdana Kusama in Oost-Djakarta (tot 1985 de belangrijkste luchthaven van Djakarta). Om 16.00 uur instappen, doch 1 uur vertraging en in het vliegtuig moeten wachten omdat de voorruitverwarming defect was. Een welkome reisgenoot in de persoon van Aad Kamsteeg (hierboven reeds genoemd) en waarmee ik veel denkbeelden en het christelijk geloof gemeen heb, was op dezelfde vlucht. Wij hebben uren van gedachten kunnen wisselen. Heel aangenaam en zoiets komt slechts enkele malen in een mensenleven voor. Vooruit dan maar weer: Djakarta-Singapore 1 uur en 35 min. vliegtijd; Singapore-Bangkok 2 uur en 10 min. over de Zuid-Chinese Zee en Thailand; Bangkok-Karachi in 6 uur over de Baai van Bengalen, Bangladesh en dwars over India naar Pakistan Karachi; Karachi-Athene 6 uur vliegen over Pakistan, Afghanistan, Iran, Irak, Libanon, Israël, Cyprus, Rhodos, Athene; Athene-Amsterdam in 3 uur en 20 minuten over Griekenland, Bulgarije, Yugoslavia, Oostenrijk en Duitsland en tenslotte Schiphol.

Weer even thuis in Voorburg en gereed maken voor de volgende reizen naar o.a. USA, Afrika, Canada en Maleisië en door Europa met de crème Mercedes-Benz 200 Diesel.

82


Leuk dat de nieuwe generaties na mij ook de wereld als hun domein zien en zoeken naar mogelijkheden die internationale exposure en ervaring kunnen bieden.

Het standbeeld van de ‘Indische Tantes’ is in 2013 op het Frederik Hendrikplein in het Haagse Statenkwartier onthuld. Initiatiefneemster schrijfster Yvonne Keuls. Op zevenjarige leeftijd kwam ze, zoals zovelen, vanuit Indië naar Nederland. Het monument staat symbool voor de gewone mens en voor de Indische tante die berooid was achtergebleven, maar haar schouders eronder zette en doorging…

Doordat ik in Wassenaar een ‘antiek’ tegeltje met het gemeentewapen van Bandoeng tegenkwam, werd ik geïnspireerd door uit oude reisgegevens en foto’s dit stukje samen te stellen. Ik verzamel namelijk oude tegeltjes van De Porceleyne Fles Delft en het door hen overgenomen Westraven Utrecht.

83


84


Derde deel

Paula en Rien: ‘vanaf het begin werden wij gevraagd voor de moeilijkste zakenproblemen een oplossing te vinden; belangrijke opdrachtgevers namen ons in de arm’ 85


Paula en Rien: ‘vanaf het begin werden wij gevraagd voor de moeilijkste zakenproblemen een oplossing te vinden; belangrijke opdrachtgevers namen ons in de arm’ Terwijl Paula nog studeerde op het Christelijk Lyceum Zandvliet aan de Bezuidenhoutseweg 40 in Den Haag, was ik werkstudent bij de N.V. Borneo Sumatra Handel-Maatschappij (Borsumij) aan de Wassenaarseweg 40 in Den Haag en volgde daar ook interne opleidingen zoals Business Correspondence. Paula kreeg op Zandvliet ook tekenles en kunstgeschiedenis van de charismatische Paul van Vliet sr. Zijn zoon is de bekende cabaretier Paul van Vliet (in 2017 82 jr.). MAX-Magazine schrijft in 2015: ‘Een goed Haags gezin waarin de beeldende kunsten centraal stonden. Een artistiek, intellectueel milieu met een Haags karakter van verfijndheid’. We reisden samen met de groene Citosabus van Benthuizen naar lyceum en werk. Na het lyceum ging Paula naar de Huygens Apotheek in Voorburg en behaalde het diploma Apothekersassistent en ik ging het geleerde in de praktijk brengen bij de vlees im- en export Vieco N.V. op het Openbaar Slachthuis van Den Haag. Tot Voorburg reden we nog steeds samen met de bus. Ondertussen spaarden we voor een koopwoning. De militaire dienstplicht vervulde ik bij de A.A.T. Dienstvak Aan- en Afvoer Troepen in Tilburg en Garderen. In de vrije tijd handelde ik in auto’s via de automarkt in Apeldoorn. De winst was een mooie aanvulling op de soldij.

86


Ook werkte ik vanaf mijn 18e als freelance publicist voor dag- en weekbladen. Ook in diensttijd. Een ingediend stuk over het onrecht (landverraad) dat de Molukse gemeenschap door onze overheid werd aangedaan, verdween in een la van een hoofdredacteur. Op verzoek van een Haagse ambtenaar. Inmenging van hogerhand was nog heel gebruikelijk in die tijd. Jaren woonden de Molukkers in barakken. Ik bezocht hen destijds o.a. in Moordrecht. Over een onbetrouwbare overheid gesproken. Pas in 2017 (!) is sprake van een ‘historische doorbraak’ voor de Molukse gemeenschap. De KNIL-militairen hebben voor het vaderland gevochten, maar kregen nooit de waardering waar ze recht op hebben. De laatste - nog levende - Molukkers krijgen eerbetoon van Defensie. Vanaf 1958 heb ik mij sterk gemaakt voor beginnende zakeninitiatieven van personen en bedrijven. ‘Start-ups’ kwamen tot stand doordat ik er voor gevraagd werd. ‘Je moet Rien vragen’. Bij succes deed de ‘van-mond-totmond’ reclame de rest. De maatschappij waardeerde mensen met een wil tot scoren. Ik kreeg alleen maar meer ‘volgers’, zouden we nu zeggen.

‘Start-ups maken het verschil’

Vroeger zei je tegen de ander: ik vind jou tof. En dan zei die ander: ik vind jou ook tof. Vandaag geef je ‘likes’. Het verschil met de zestiger jaren van de vorige eeuw is het moderne gebruik van social media. Nu is ‘vloggen’ in. Vroeger heette dat dagboek. Of het nu de apotheker dr. G.C. Wilderink - Paula’s baas - was, die ook een apotheek in Zoetermeer wenste of de uitgever van het Streekblad voor Midden Zuid-Holland of de B.O.B. N.V. met bouwplannen in ‘Zoetermeer Stad van de Toekomst’, mijn aanpak scoorde. Daarbij haatte ik mensen met een Jan Saliegeest. Ik ging ze uit de weg! Ik bouwde ook vanaf het begin aan een uniek ‘wie-kent-wie-bij-wie-systeem’. Nu noemen we dat ‘netwerken’. Mijn oud-oom Simon van Hoeven uit Haarlem (bewoonde een villa aan de Wagenweg, tegenover de Haarlemmerhout, het oudste stadsbos van Nederland) hield mij altijd voor zo hoog mogelijk te grijpen. Naast netwerken volgde ik praktijkgerichte opleidingen op het gebied van bedrijfskunde, de moderne talen, marketing en verkoop- en exportbevordering. Leergierig. Ook landenkennis vanuit de geschiedenis. Gedragswetenschappen, politiek en zelfs homiletiek behoren nog steeds

87


tot mijn belangstelling. ‘Immers, een koopman dient door bestudering, door luisteren, lezen en bespreken, door handelen en toepassen, aandacht te schenken aan alle aspecten van het menselijk bestaan, omdat dit het werkterrein van een koopman/consultant vormt en hij hier zijn ‘materiaal’ vindt’. Cicero (geb. 106 v. Chr.) door mij ruim geïnterpreteerd.

88


KLEINE EN GROTE LUCHTVAART; ERVARINGEN IN EEN NOTENDOP Ik denk dat ik als jongetje voor het eerst in luchtvaart geïnteresseerd raakte door een verhaaltje van mijn vader die zelf als kind in 1911 de heer Anthony Fokker in zijn ‘Spin 3’ boven Delft heeft zien vliegen. In 1948 kreeg ik als 8-jarige de kans de luchtdoop in een 2-persoons Piper op Ypenburg te ondergaan. Onuitwisbare ervaring. Ik mocht voorin zitten en ’t laag en nietig aards gewemel zien. (psalm 113 vers 3 - berijming 1773). Moest wel overal afblijven. Het was een afgedankt legertoestel dat oranje geschilderd was en voorzien van dubbele besturing voor vlieglessen. Hout, stalen buizen, triplex en linnen… Een jaar eerder heropende Prinses Juliana het vliegveld, dat door Frits Diepen hersteld was van oorlogsgeweld. Met mijn Waddinxveense schoolvrienden fietste ik naar de in die jaren bekende ILSY luchtshows (Internationale Luchtvaartshow Ypenburg). De toen snelste man Chuck Yeager (1923) ter wereld zien stunten. Hij (Army Distinguished Service Medal) was de eerste man die de geluidsbarrière (14-10-1947 in een Bell X-1) doorbrak.

Op Hemelvaartsdag 1958 maakten Paula en ik met vrienden een heuse rondvlucht vanaf Schiphol-Oost in een toen al antieke DC 3 van Martin’s Air Charter. In 1935 maakte de Douglas DC-3 zijn eerste vlucht. Dat jaar startte KLM met de opleiding voor stewardessen. Een wereldprimeur. In 1920 arriveerde het eerste KLM-vliegtuig op Schiphol. De Fokker F.2. Totaal zijn 12.000 DC 3’s gebouwd. Het werkpaard van de luchtvaartmaatschappijen en als DAKOTA van de luchtmachten. En dit is de ‘Sonja’ DC 3 uit 1943. In 1970 vloog ik vanaf Schiphol-Oost naar het Spaanse Alicante v.v. Een vlucht van bijna 7 uur! De Ierse gezagvoerder-eigenaar en zijn vrouw Sonja (enige stewardess) waren beiden luchtvaartcracks en veel ouder dan het bouwjaar van deze glimmende vogel. We waren met z’n vijven en konden als vips in de ‘koninklijke’ fauteuils verpozen. In het midden van de ‘luchtsalon’ was een hooikist met grote ijsstaven (voor het laatst gezien bij de slager vroeger) om de dranken te koelen… Ja, zo moet onze koninklijke familie zich destijds ook verplaatst hebben. Dit vliegtuig was ooit van een oliesjeik geweest. Het was dan ook een en al luxe en ‘trumpery’ (= prullaria); zei Sonja. Het meest spectaculair van deze vlucht was wel het vliegen tussen de besneeuwde toppen van de Pyreneeën met in de verte de ‘Mediterranee zo

89


blauw’. Ik vertegenwoordigde zo’n 15.000 leden van de ‘Vereniging Buitenlands Bezit’ op deze zakenreis. In dat kader volgden heel veel vluchten in het Caravelle-tijdperk van Transavia Holland (zij legden 70 miljard km af). En daarna bij Transavia met de Boeing 737-vliegtuigen.

Vanaf begin jaren ‘60 tot aan het pensioen in 1995 werd frequent en bij voorkeur gevlogen met de KLM. Eerste jaren binnen Europa en later naar het Midden-Oosten, Zuidoost-Azië, Afrika, Verenigde Staten en Canada. Een vermoeiend maar avontuurlijk (zaken-)leven.

Met het Communicatie Centrum Zoetermeer (CCZ) werden in de zestiger jaren zaken- en rondvluchten vanaf luchthaven Rotterdam georganiseerd i.s.m. de Nationale Luchtvaart School. Ook luchtfotografie behoorde daarbij. Ook met de ‘Kwartetvluchten’ (Rotterdammer Kwartet-bladen) werden talrijke mensen vervoerd. Met bewijs van luchtdoop.

90


Laatste bezoek aan onze oude piloot Koos Barbier Op 4 augustus 2016 hebben Paula en ik een bezoek gebracht aan Koos en Janny Barbier in Zoetermeer. Koos was in mijn Communicatie Centrum Zoetermeer periode (vanaf 1966) de vaste piloot voor luchtfotografie en o.a. de Kwartetvluchten in combinatie met andere vliegers, waaronder de havenmeester van de luchthaven, R.J. Zuidema. Met Koos en Janny maakten wij de vlucht naar Parijs (Toussus-le-Noble Airport) met de snelle Mooney.

Koos aan de stuurknuppel in dikke bewolking en voor het VARA-TV programma ‘Zomaar een Zomeravond’ in 1968.

Koos is 87 jaar geworden. Hij en Janny Barbier-Dekker woonden in hetzelfde familiehuis en waren 57 jaar getrouwd. 5 Dochters en 12 kleinkinderen. Koos werd thuis verpleegd en kon nauwelijks meer spreken. Hij moest voor de Tweede Politionele Actie naar Ned.-Indië. Hij was bij de A.A.T. in Djakarta (Aan- en Afvoer Troepen; evenals Rien in 1960/1961) en behoefde geen gevechtshandelingen te verrichten omdat hij ingedeeld was bij de Technische Dienst. In 1998 zijn Koos en Janny in de oude kazerne in Djakarta op bezoek geweest. Bijzonder is dat Koos en Janny ook in het geloof zijn gebleven en zelfs gesterkt. Het hernieuwde contact ontstond door de uitgave van ‘t Seghen Waert’ - juni 2016 - van ‘Historisch Genootschap Oud Soetermeer’, waar ik een uitgebreid interview voor gaf. Janny reageerde hierop met een hartelijke brief. Tijdens ons bezoek was een gesprek met Koos helaas niet meer mogelijk. Echter… bijzonder was bij het afscheid dat Koos zei ‘dag Rien!’. Het waren de enige woorden die hij sprak. Het verscheiden van Koos op 10 september 2016 kwam niet onverwacht. Wij bewaren dankbare herinneringen aan Koos en zijn gezin.

v.l.n.r.: 1966 luchthaven Rotterdam met oma Cor van Hoeven en oma Sientje van Driel-van Dorp en Ariënne van Hoeven; luchtdoop met Koos Barbier

91


De Godin van de Weg De Citroën DS is een beroemd Frans automodel. De troetelnaam is Godin van de Weg. Andere bijnamen zijn Snoek en Strijkijzer. De DS werd in 1955 gepresenteerd op de autosalon van Parijs en sloeg in als een bom. Voorwielaandrijving, zelfdragend platformchassis, losse carrosseriedelen, hydraulisch veersysteem. In 1999 verkozen tot ‘mooiste auto aller tijden’. Het ontwerp was van de Italiaan Flaminio Bertoni, eveneens bekend als beeldhouwer en architect. Omdat onze rode VW-kever voor grote reizen en vakanties te weinig bagageruimte bood, kochten wij in 1969 bij Garage Van Oosten in Delft (was in 1928 een van de eerste Citroën dealers) een donkergrijze (Gris Argent) ID met wijnrode stoffen bekleding. Een zee van ruimte - ook voor onze dochters Ariënne en Corine. Hierna volgden een donkergroene Audi 100 en een hele serie Mercedes-Benz diesels. Maar ondanks de roestgevoeligheid van de Citroën, zullen we de Godin van de Weg niet vergeten.

92


Van 1970 tot 1980 werden door mij ook de belangen behartigd van de Vereniging ‘Buitenlands Bezit’ Het werk kwam er in hoofdzaak op neer dat ik soms wel 2 maal per week naar een Europees land moest vliegen om eigendomsrechten te controleren en fraudegevallen te behandelen. Vanzelfsprekend werd daarbij gebruik gemaakt van lokale expertise. Ook optredens voor de media zoals TV, behoorden daarbij.

93


94


95


Ons 12,5- en 15-jarig huwelijksjubileum vierden wij in het 5-sterren Hotel des Indes Als consultant was ik ook betrokken bij de Clingendaelgroep (10 hotels). In de zomer van 1979 werd de groep (800 personeelsleden) geĂŻntegreerd in de keten van Bass/ Crest-hotels; Bass Ltd. eig. Remy Martin, Bacardi Rum en Mateus Rose. Sinds 2017 is SPG/ Marriott eigenaar. Na het feest heeft ons gezin met de 4 ouders en oom ds. Cees van Dop en tante Geertje van Dop-Huizer in het legendarische hotel geslapen.

96


97


IsraĂŤl is niet alleen het land van de bijbel, maar ook bakermat van drie van de voornaamste wereldgodsdiensten: jodendom, christendom en islam. Maar ook het scharnierpunt van ingrijpende politieke ontwikkelingen. Een dwarsdoorsnede van de beschreven menselijke geschiedenis. Wij bezochten het land in 1979.

98


CANADA - Ontario - Algonquinpark Familiebezoek en zaken rond export Auburn Replicar met GM-motor en fiberglass body in 1982

Een bezoek aan CN Tower (Canadian National Tower) in Toronto bracht ons op 553 meter. Vanaf 1976 lange tijd hoogste tv-toren ter wereld. Tot 2007 het hoogste vrijstaande bouwwerk ter wereld op land. Het Algonquinpark deden we met een camper en de overige trips met de Chrysler Imperial uit Windsor Assembly, Ontario.

99


California: voorjaar 1986 ‘business & relaxing’ voor Paula en Rien

Als je naar Californië gaat, bezoek je ook Los Angeles, Hollywood, Beverly Hills, Farmers Market, Universal Studio’s, Anaheim Disneyland, Long Beach enz. Wij ook. De foto’s van die hotspots blijven voor dit boekje in Paula’s albums. Eerst werkten wij onze afspraken af op de RETSIE - ‘Renewable Energy Technologies Symposium and International Exposition’. Ik was in die tijd extern consultant voor Shell Londen, voor de marketing van zonne-energie. Een aardige Amerikaan gaf ons een prachtige trip cadeau naar de haven van Los Angeles, inclusief het bezoek aan Ports O’ Call Village, Spruce Goose (de grootste vliegboot ooit) en s.s. Queen Mary, het beroemde schip dat in de oorlog tienduizenden soldaten vervoerde voor de bevrijding van Europa. In een overtocht vervoerde het schip 16.082 (!) manschappen. Na de oorlog werd het schip weer passagiersschip tot het in 1967 uit de vaart werd genomen. Het schip ligt nu permanent voor anker in Long Beach. De Queen Mary werd gedoopt door koningin Mary in het bijzijn van haar man George V, koning van Groot-Brittannië en keizer van India. In 2014 werd het 80-jarig bestaan van het schip gevierd. De vliegboot is van 1947. Maakte slechts 1 vlucht… Het was oorspronkelijk bedoeld voor gebruik in de Tweede Wereldoorlog. Wij waren aan boord van de Spruce Goose met z‘n 8 propeller motoren, evenals op de s.s. Queen Mary. Beide indrukwekkend.

100


Een mooier welkom konden we ons in Kuala Lumpur niet indenken op nieuwjaarsdag 1987. Behalve een fruitmand en een vaas met orchideeën, lag op de hotelkamer ook een speciaal cadeau: het boek van Erik Hazelhoff-Roelfzema, ‘Soldaat van Oranje’. De oorlogsheld die ik altijd heb bewonderd. Het boek is in linnen kaft en op geschept papier uitgevoerd. Het is in het Engels. In 2007 overleed de Soldaat van Oranje op 90-jarige leeftijd. In de Dorpskerk van Wassenaar is hij het jaar erop herdacht. Hij was een man van het open vizier. Met een intense afkeer van onwaarachtigheid en dwingelandij. ‘Een geknecht leven is geen leven’ zei Erik altijd. Niet voor niets is de Musical in de Theater Hangaar Katwijk de meest succesvolle (in 2017 de 2,5 miljoenste bezoeker) en langst lopende ooit… Voorop de folder van het Hilton een afbeelding van het 1897 in Moorse stijl gebouwde Sultan Abdul Samad Building. Het ligt langs het Merdeka Square aan de weg Jalan Raja. Echt uit de Brits-koloniale tijd. Nu wordt het complex gebruikt door de overheid van Maleisië. Malakka is de oudste staat van Maleisië met veel herinnering aan de Portugese, Hollandse (VOC) en Engelse overheersingen. Dan zie je plotseling ‘Godsalichlyk in de HEERE ontslapen 1660’. De vrouw van de predikant van Malakka. Ook nog een steen waarop te lezen is dat daar ooit de vrouw van Jan van Riebeeck, de commandeur van de Kaapkolonie is begraven. Jan was 3 jaar gouverneur van Nederlands-Malakka. De originele grafsteen ging in 1915 naar Zuid-Afrika. Deze oude stenen spreken nog…

101


102


Reizen zit ons in het bloed

Caïro 1986 v.l.n.r.: staand Obbe van Dijk, Rien van Hoeven, Aart Harteveld; Annie van Dijkvan Driel, Wouda Harteveld-van Driel en Paula van Hoeven-van Driel. Op initiatief van Paula’s oudste zus Wouda maakten wij in 1986 een reis door Egypte. De drie zussen en de drie zwagers verschilden nogal van elkaar en daarom konden ze ook allemaal geweldig goed met elkaar overweg. Wouda had organisatietalenten, sprak de talen perfect, had buitenlandervaring en zorgde er niet alleen voor dat de Benthuizer korenmolen gerestaureerd werd, maar ook dat de Benthuizers over de grenzen konden kijken. Menige busreis organiseerde zij. Aart Harteveld - uit een oud Schevenings zeemansgeslacht - had als koopvaardijkapitein alle zeeën bevaren. Later was hij havenloods in Rotterdam en loodste ook de grootste schepen ter wereld naar binnen. Hij had volledig vertrouwen in de kapitein van onze feluka op de Nijl…

103


Annie is een natuurliefhebber en dienstbaar aan de behoeftige medemens. Obbe van Dijk was ambtenaar en een man met vergelijkbare kwaliteiten als Prins Claus. Vooral ook zijn zelfde visie op de Derdewereldproblematiek. Met de nacht-/slaaptrein tuften we in 10 uur van CaĂŻro naar Luxor.

HONG KONG - SINGAPORE - KUALA LUMPUR - MALAKKA periode december 1986-januari 1987

104


105


Buitenplaats Hoornwijck in Rijswijk lang locatie voor onze familiebruiloften Onze zilveren bruiloft vierden wij in 1988 traditiegetrouw in Hoornwijck. Al in 1958, 1959 en 1963 waren daar de bruiloften van onze Wouda en Aart, Annie en Obbe en van onszelf. Dit kregen de dochters cadeau van vader en moeder Van Driel. De recepties werden gehouden in ‘De Zwaan’ in Benthuizen. De bruiloften in 1988 en 1991 van onze dochters Corine en Ariënne vierden wij daar ook. Om de traditie voort te zetten gaven wij hen natuurlijk ook de feesten in Hoornwijck cadeau.

Onze zus Wouda Harteveld-van Driel, die ambtenaar van de burgerlijke stand in Benthuizen was, heeft ons op ludieke wijze ‘overgetrouwd’. In 1773 kocht Anthonie Nicolaas du Moulin het aanzienlijk verfraaide goed. Hij noemde het buiten echter Molenwijk, wellicht naar zijn achternaam, maar het kan ook zijn dat hij de korenmolen aan de overkant van de Vliet als inspiratie gebruikte. Joan Maritz, ‘s Lands Grofgeschutsgieter, kocht de buitenplaats in 1800 en woonde er tot 1802. Dominee Jacobus Groeneveld kocht vervolgens het buiten, en na diens dood kwam het in het bezit van Johannes Anthonie Pietermaats, oud-schepen van Leiden. Hij veranderde de naam terug in Hoornwijck en woonde er tot 1837. Van 1837 tot 1863 was het in verschillende handen, waarna Leendert van der Klugt uit Poeldijk, later wethouder in Rijswijk, het buiten kocht. De familie Van der Klugt bleef er tot 1934 wonen. In de Tweede Wereldoorlog werden de gebouwen gebruikt door de Duitse bezetter, met als gevolg dat de conditie na de oorlog was verslechterd. In samenwerking met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg werd het uiterlijk weer in de oude staat hersteld. Het gehandhaafde wapenschild boven de ingang vertoont het jaartal 1784. In 2004 verkocht de Gemeente

106


De zussen Wouda en Annie feliciteren ons.

Rijswijk het geheel aan een vastgoedbelegger. Het huis Hoornwijck is nog altijd een fraai voorbeeld van de vele herenhuizen die Rijswijk ooit bezat. Wij zijn blij dat wij over een lange periode prachtige herinneringen aan Hoornwijck hebben.

107


108


Onze oudste dochter Ariënne is haar carrière begonnen bij de Adviesgroep Van Hoeven. Na een kort intermezzo in Canada ging zij aan de slag bij Huize Westhoff in Rijswijk alwaar zij zich ontwikkelde van voedingsassistente tot algemeen coördinator van de Activiteitenbegeleiding. In de tussentijd was zij ook nog Sinterklaas, gastvrouw voor Willeke Alberti, Ronnie Tober, de Wassenaarse Carnavalsvereniging (een heus lintje was haar deel!) en vele anderen. Haar werkzaamheden aldaar namen zo’n kleine dertig jaar in beslag.

109


Onze jongste dochter Corine van Vliet-van Hoeven en John van Vliet zijn grootouders en wij overgrootouders van EfraĂŻm (23-4-2013) en Juda (21-10-2015) van de Lagemaat. Zij zijn de zonen van onze oudste kleindochter DaniĂŤlle en haar man Wilco.

110


Onze jongste dochter Corine is alweer 25 jaar lang buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand in de gemeente Woudenberg. Vele huwelijken worden door haar voltrokken. Dat mooie werk doet zij met veel plezier en toewijding. Intussen heeft Corine drie van haar vijf kinderen getrouwd. Van het een komt het ander en zodoende is zij ook parttime gastouder voor de jeugd in wording aldaar. In het begin verkocht zij cursussen bij NIVE Den Haag. Ook heeft zij enkele jaren als vertegenwoordiger van een beveiligingsorganisatie gewerkt.

111


Drie van onze kleinkinderen trouwden

De oudste kleindochter DaniĂŤlle van Vliet trouwde met Wilco van de Lagemaat op 9 juli 2009

De tweede kleindochter Christine van Vliet trouwde met Maarten ter Keurs op 6/7 juni 2014

Kleinzoon Ruben van Vliet trouwde met Eline van Keulen op 10 juli 2015

112


113


114


REIZEN OVER DE WERELD

Toeristen zijn een beetje pelgrims. Ze zoeken een wereld die verderop net iets beter, mooier, vreedzamer, eenvoudiger, authentieker of hoopvoller is. Het reizen zelf geeft al hoop, maar daarachter loert vaak de teleurstelling. Nu kun je reizen als toerist, maar ook als (zaken-)reiziger. De Romeinse stoïcijn Seneca (4 voor Chr. tot 65) stelt dat reizen om te reizen ‘ons eerder doet dwalen dan dat het ons verrijkt’…. ‘Wat voor zin heeft het zeeën over te steken en telkens andere steden te zien?’ zo vraagt Seneca. ‘Als je wilt ontsnappen aan wat je bedrukt, moet je niet ergens anders zijn, maar iemand anders’… Reizen is vluchten, vond Seneca. Ik denk dat daar wat in zit. ‘Waarom reizen we?’ Veel jongeren willen gaan helpen in sloppenwijken van grote steden. Of een schooltje of hulppost bouwen in een derdewereldland. Of gewoon de bij hen bekende zendingsof missiegebieden ‘controleren’… ’Jullie mogen blij zijn dat we komen, wij ontwikkelde mensen met geld. We helpen jullie…’ Zo goed bedoeld, maar ondanks de goede intenties groeit er een probleem omdat de plaatselijke regering het dan kan laten afweten… Ik moet zo’n 7 jaar zijn geweest. Samen met mijn vader (1905-2001) en grootvader (1877-1964) Van Hoeven per stoomtrein op bezoek bij oom Simon in de Haarlemse Haarlemmerhout. We waren nog maar juist in de villa aan de Wagenweg 156, of oom Simon stelde voor een wandeltocht te ondernemen naar Stoomgemaal De Cruquius, zo’n 7 km verderop. Nu kon je zulke voorstellen van oom Simon wel verwachten. Hij was zeer bereisd. Mijn vader ging in zijn jonge jaren vaak met zijn oom mee. Oom bezat een luxe Ford met V8 motorblok en zij reden naar Hongarije, Rome, Napels en waar niet al… Jaren later zei mijn opa tegen me ‘weet je nog van de Cruquius…?’ Nou…, of ik dat nog wist: reuze blaren op mijn 7-jarige voeten. Mijn vader was gek op reizen. Zodra het kon (1956), deden we samen met de Ford Taunus een rondje Europa: 3000 km in 4 dagen…! Tot op hoge leeftijd zei hij: ‘zullen we een reisje gaan maken?’ Ging ook wel met mij mee op zakenreis. Naar Griekenland en Egypte bijvoorbeeld. Ook genoot hij van reisverhalen. Prediker (1:8) zei het al: ‘het oog wordt niet verzadigd met zien; en het oor wordt niet vervuld van horen’. Nu wordt ook al vele eeuwen gereisd uit pure noodzaak: brood op de plank (en het liefst ook nog een plakje beleg erbij…) Of het nu gaat over offshore-opdrachten, exportbevordering of fraudeonderzoek. Dit alles gaat niet zonder reizen. Een ding blijft bij alle moderne reisgemakken: vermoeidheid (21 tips tegen jetlag!). En het oog en de bankrekening worden nooit verzadigd!

115


Naar Zuid-Afrika en Swaziland In 2007 zagen we het met eigen ogen: Zuid-Afrikaanse kinderen leven in armoede Meer dan 10 miljoen van de 18 miljoen kinderen in Zuid-Afrika leven in armoede. Dat hebben we met eigen ogen gezien en wordt bevestigd door het Instituut voor Kinderen aan de universiteit van Kaapstad. Zuid-Afrika is een van de weinige landen op het Afrikaanse continent die arme burgers recht geven op een basisinkomen, maar… kinderen zien dat geld vaak niet door fraude van ambtenaren of van hun voogd. Lukholo Ngamlala, de coördinator van de Kinderbeweging in Kaapstad, beschuldigt de overheid ervan de verkeerde prioriteiten te kiezen. ‘De overheid organiseert vaak kwistige feestjes. Met dat geld zou men veel hongerige kinderen kunnen voeden’, zegt ze. ‘Er zijn kinderen die het moeten doen met één maaltijd per dag. En de kinderen (ook vaak aids) die geen eten hebben, vluchten vaak in de drugs om hun honger te vergeten’, klaagt Ngamlala. ‘De economie boert goed’. ‘Er is geen enkele reden dat een kind vandaag in armoede moet leven’, zegt Lynne Cawood, directeur van Kinderlijn Gauteng in Johannesburg. We bezochten New Brighton Township (bij Port Elizabeth, Oostkaap) en werden rondgeleid door een daar verblijvende gids. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw vonden in de Nederlandse kerken stevige discussies plaats over de boycot van Zuid-Afrika vanwege het apartheidsbewind. Weinigen verzetten zich tegen de boycot. Zij verafschuwden het apartheidsregime, maar in een boycot worden goeden en kwaden te zeer uitgesplitst, zo dachten slechts enkelen in die jaren… Ik dacht bij het zien van deze ellende aan Jezus. Hij claimt kwetsbare mensen voor een Koninkrijk, waarvan God de grenzen trekt. In dát Koninkrijk hoor je bij de harde kern als je nog kunt huilen om wat niet eerlijk is, als je zacht en aardig durft te zijn, als je je druk maakt voor een betere wereld, als je vrede wilt sluiten. Het is niet gemakkelijk, maar wel zinvol, tot eer van God de Vader. We maakten een rondreis van Johannesburg, Pretoria, Kruger Wildpark, HluhluweImfolizi Park, St. Lucia tot Swaziland en van Port Elizabeth tot Kaapstad met Robbeneiland. Maar ook de wijnstreken sloegen wij niet over. Familieleden en veel bekenden emigreerden in de periode 1947-1963 naar deze streken. Met hen enkele tienduizenden. Hun verhalen en foto’s spraken tot onze verbeelding. Het natuurschoon en het aangename klimaat konden wij nu zélf ook ervaren.

116


De politieke ontwikkelingen blijven moeizaam en beloven voor de toekomst niet veel goeds. Echter, het religieuze besef van de overgrote meerderheid van de bevolking - ook onder de allerarmsten - maakt de situatie van alledag dragelijker, want gebed, zang en dans zijn vaste ankers van alle groepen binnen de ‘regenboog’ van volkeren, stammen en groepen. De geschiedenis (apartheid) bracht niet enkel negatieve ontwikkelingen voort. In 1949 schreef mijn overgrootmoeder Dirkje van Hoeven-Rijlaarsdam (1854-1950) een lieve brief per luchtpostdienst (papier en envelop 5 gram) aan mijn tante Dit en oom Wim de Haan en kinderen in Zuid-Afrika. Mijn neef Jan de Haan zond mij onlangs een kopie van die brief van vlak voor haar verscheiden. Oom en tante emigreerden (de angst van de oorlog nog bij zich) vanwege het sombere economische toekomstperspectief, het huizentekort en de dreiging van een derde wereldoorlog. Vanaf 1949 ging de Nederlandse regering de emigratie actief plannen en bevorderen. Eerst in 1961 (onder druk van VVD en KVP) werd die politiek gestaakt. In 1949 rookte mijn vader een pijp. Roken was toen nog gezond. Hij ging vaak met een lege pijp op stap. Maar… als hij z’n pijp stopte, ging dat uit een pot met Voortrekkerstabak van Kon. Theodorus Niemeyer. De afbeelding van een huifkar op de tabakspot trok als kind mijn aandacht, vooral ook in combinatie met de geschiedenis van De Grote Trek en de Slag bij Bloedrivier. Hieraan moest ik denken in Pretoria bij het zien van het zwaar granieten Voortrekkermonument en de tentoongestelde huifkarren. Vanaf het 40 meter hoge monument maakte ik onderstaande foto van Pretoria.

117


’n Besoek aan ‘Oom Paul’ se woning Na zijn succesvolle optreden bij de Eerste Boerenoorlog werd Paul Kruger (1825-1904) op 30 december 1880 president van Transvaal, als lid van het Driemanschap. Hij werd daarna nog vier keer herkozen. Hij was de meest prominente Boer tijdens en tussen de Boerenoorlogen. Zijn stamvader in Zuid-Afrika was Jacobus Kruger uit Berlijn, die in 1713 voor de VOC naar de Kaapkolonie emigreerde. Op 10-jarige leeftijd vertrok Paul met zijn ouders naar het noorden tijdens de Grote Trek als onderdeel van de Voortrekkers van Andries Hendrik Potgieter. Tijdens Paul’s bezoek aan Nederland in 1900 werd hij door de twintigjarige koningin Wilhelmina groots ontvangen. Zij maakten ook een rijtoer. Zij waren soulmates. (Eenzaam maar niet alleen, Ten Have 1959) ‘Welkom by die Kruger Museum’ ‘Die Kruger-huis was die tuiste van S.J.P. Kruger, President van die ou Zuid-Afrikaansche Repupliek (ZAR) waar hy en sy gesin gedurende die laaste sestien jaar van die 19de eeu gewoon het. Die Museum getuig van die sterk persoonlikheid van die man Kruger, leier van ’n klein Boererepubliek in Suid-Afrika wat in ’n stryd teen Britse imperialisme gewikkel was’ (Afrikaanse taal). Het was voor ons een soort ‘thuiskomen’: dezelfde klok op de schoorsteenmantel en dezelfde catechismusverklaring van Bern. Smytegelt, die ik van opa Marinus Huizer erfde… Ja, ‘Oom Paul Kruger’ stond op dezelfde basis als Smytegelt (1665-1739) en opa Huizer (1879-1958)… Zij stonden op hetzelfde geestelijke fundament.

118


Puur natuur De paradijselijke natuurgebieden Kruger Nationaal Wildpark, Mpumalanga Blyde River Canyon, The Greater St. Lucia Wetland Park en Hluhluwe-Imfolozi Park zijn adembenemend mooi.

Onze gids in het Kruger Park was Johan Beets, een nazaat van dr. Nicolaas Beets (18141903), bekend van de Camera Obscura, proza, poëzie en preken. Ik noteerde en fotografeerde in de zeer vroege ochtend: buffels, luipaarden en olifanten, leeuwen met jongen, giraffes, wrattenzwijnen, impala’s, zebra’s, schildpadden, steenbokken, blauwapen, koedoes en witte neushoorns. Voorts weer olifanten en zebra’s. Twee leeuwen versperden het pad.

119


Overal waar we kwamen, werden we met gezang verwelkomd. Gemeend enthousiast. Dit was in Hippo Hollow Country Estate, Mpumalanga. Aan de rand van de Sabie rivier.

Grote aantallen nijlpaarden en krokodillen bij St. Lucia. Dan weer verder langs de Indische Oceaan. De grensovergang naar Swaziland deed denken aan oude tijden in Europa: stempeltjes en zo. Het koninkrijk kent een absolute monarchie onder koning Mswati III. Het kleine land wordt ingesloten door Zuid-Afrika en Mozambique. Pas in 1968 werd het land onafhankelijk. In de zomer stijgt het kwik boven de 32 graden c. Suikerriet is de voornaamste teelt. Volgens de VN leeft 69% van de bevolking onder de armoedegrens. Een warm welkom na de grensovergang.

120


Nelson Rolihlahla Mandela, de strijder tegen apartheid, verbleef van 1964 tot 1982 in de gevangenis op Robbeneiland. Het enig mooie was het uitzicht op de Tafelberg en Kaapstad. Paula en ik waren in zijn cel en onder de indruk het echte verhaal uit de mond van een ex-gedetineerde te horen. In 1963 werd Mandela opgepakt en kwam uiteindelijk in 1990 vrij. Hij kreeg samen met Frederik Willem de Klerk de Nobelprijs voor de vrede in 1993. In 1991 kreeg het tweetal de Vredesprijs van de UNESCO. In 1994 werd de 75-jarige Mandela president van de Republiek Zuid-Afrika, na de eerste vrije, niet-raciale verkiezingen. Men spreekt daar over de ‘Vader des Vaderlands’. Vanzelfsprekend tekende ik op 12 december 2013 het condoleanceregister op de Zuid-Afrikaanse ambassade in Den Haag, het adres Wassenaarseweg 40 waar ik nota bene in 1957 werkstudent was. Vanaf een uitkijkpunt bij Kaap de Goede Hoop heb je een prachtig uitzicht op de samenkomst van de Indische en Atlantische oceaan, twee watergrootmachten.

121


Op dinsdagmiddag 11 september 2001 reden Paula en ik van Rijswijk ZH naar onze ouders in Zorgcentrum ‘Wijkestein’ in Wijk en Aalburg NB. Via de autoradio hoorden we het verschrikkelijke nieuws uit New York en Washington. We dachten direct aan onze zakenvrienden die we sinds 1984 in het immense gebouwencomplex bezochten. Op 11 september 2001 vonden terroristische aanvallen plaats op de Twin Towers van het World Trade Center op het zuidelijke punt van Manhattan in New York en op het Pentagon in de buurt van Washington. Rond 8.45 uur Amerikaanse tijd, 14.45 uur in Nederland, boort zich een eerste vliegtuig in één van de twee torens die samen het World Trade Center vormen. Nauwelijks twintig minuten later vliegt een tweede vliegtuig in de tweede toren, daarmee een enorme explosie veroorzakend. Ook stort er een vliegtuig neer op het Pentagon in de hoofdstad Washington en ook ten zuiden van Pittsburgh stort een vliegtuig neer. Iets meer dan een uur na deze aanval storten beide torens van het WTC in. De gebouwen waren elk 100 verdiepingen hoog. De eerste reactie van mijn 96-jarige vader Gé: ‘wat zou President George Walker Bush nu gaan doen?’ Het nieuwe One World Trade Center kwam in 2014 gereed. Paula en ik waren bij de nieuwbouw en ‘9/11 Memorial-Monument’ in het najaar van 2010. Er wordt nog volop gesproken over over 9/11 (Engels: nine eleven, naar de Amerikaanse datumnotatie ‘maand/dag’)

122


De Verenigde Staten en Canada waren voor mij de grote bevrijders van ons land tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het spreekt voor zich dat de nederlaag die Nazi-Duitsland ten deel viel tot stand was gekomen door de samenwerking van landen zoals de Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk en het Gemenebest en de Verenigde Staten (De ‘Grote Drie’). Het was Sir Winston Churchill die in oktober 1944 tijdens een toespraak in het Lagerhuis zei: ‘I have always believed and I still believe that it is the Red Army that has torn the guts out of the filthy Nazis’. Indirect hebben wij onze vrijheid dus óók te danken aan de mannen en vrouwen van de Sovjet-Unie, hoewel die in sommige geschiedenisboeken snel vergeten zijn… Mijn kleinzoon Laurens Huizer en zijn vriendin Nina dragen hier het uniform van Sovjet-infanteristen in de Tweede Wereldoorlog. Beiden zijn historici en hebben als hobby het deelnemen aan reenactment evenementen in binnen- en buitenland. Ik vind het mooi dat de belangstelling voor geschiedenis binnen mijn familie op déze wijze in het nageslacht ook nog wordt voortgezet…! Naast de mannen en vrouwen van de Grote Drie bleven ook talloze inwoners uit de bezette gebieden zich verzetten tegen het Hitler-regime: zo denke men aan het Nederlandse en het Franse verzet, gevolgd door de partizanen aan het Oostfront en de Polen. Vooral de Polen worden dikwijls vergeten – terwijl het juist Poolse soldaten waren die als soldaat-ballingen steden als Breda hebben bevrijd in ons land…!

123


BIJ DONALD JOHN TRUMP OP DE KOFFIE Op 7 oktober 2010 dronken Paula en ik koffie in de Trump Tower, 725 5th Ave, New York. In dit in 1983 gereed gekomen beroemde en exclusieve gebouw wilden wij al zo lang een kijkje nemen. Het is een van de vele gebouwen die wereldwijd door het Trump Imperium gesticht zijn. Trump (verm. 3,7 miljard USD) sprak vooral tot mijn verbeelding door boeken zoals ‘De kunst van het zakendoen’. Ook Trump’s interviews spraken tot de verbeelding. Het prototype Amerikaan zoals ik ze in de USA had leren kennen: ‘America First…!’. In 2016 schreef ik op mijn blog: ‘Als President zal Donald een onorthodoxe ministersploeg met miljardairs en generaals aanvoeren. De nieuwe ministers zullen alle internationale handelsakkoorden tegen het licht houden en, zo mogelijk, gunstiger voor de USA laten uitvallen. Wat dit voor Europa gaat betekenen is nog onbekend. De effecten kunnen eerst na jaren in de economische cijfers zichtbaar worden, zowel in de USA als Europa. Hoe straks de Trump Administration zal omgaan met de clans, sektes en etniciteiten in de Arabische wereld is af te wachten, maar vast staat wel dat het verschil met Obama de humanist opmerkelijk zal zijn…’ Nu, begin januari 2018 lees ik in mijn krant: ‘Trump: ik ben een stabiel genie’. Dit naar aanleiding van vragen in de Amerikaanse media na de publicatie van ‘Fire and Fury’. Het is afwachten.

124


Op dinsdagmiddag 5 oktober 2010 zagen wij op een kruising in Washington de Presidential Limo ‘The Beast’ van de 44e president van de Verenigde Staten Barack Hussein Obama II rijden. Dat vertelden wij als ‘oud nieuws’ aan deze twee mannen van de Uniformed Division U.S. Secret Service ‘White House’. Wij vroegen een goede positie op het voorterrein voor een fotoshoot. Een cameraman van de NOS maakte onze foto, terwijl wij een leuke discussie hadden met de mannen van Secret Service. Ja, dat is toch ook weer zoiets dat echt met Amerika te maken heeft: spontaniteit en gevatheid…! Die mentaliteit past geheel bij ons. Trouwens, de president had en heeft als mens onze sympathie. In 2012 zei Obama tijdens het zestigste nationale gebedsontbijt in Washington, waarvoor meer dan 3000 mensen waren uitgenodigd: ‘De waarden van het geloof spelen een leidende rol in mijn privéleven en vooral naastenliefde vind ik belangrijk’. De president riep hen op om vanuit de waarden van het geloof te leven. ‘Wij zijn de hoeders van onze broeders en zusters. We moeten daders van het Woord zijn, en niet alleen hoorders.’ Obama gaf aan iedere morgen in de bijbel te lezen en te bidden. Het geloof helpt hem bij tegenslagen verder te gaan, zo zei hij. Voor ons herkenning. Veel Amerikanen beschouwen hun land als een christelijke natie. Uitspraken als ‘God’s Own nation’ worden niet geschuwd. Maar hoe christelijk zijn de Verenigde Staten nog? Officieel is het een liberale natie, zonder staatskerk en ooit opgericht als beschermer van religieuze vrijheid. Ze zijn zeer sterk beïnvloed door christelijke normen en waarden. Ruim 40% van de bevolking is wekelijks in de kerk. De bekende prof. dr. James C. Kennedy hield op 4 april 2008 in Den Haag de 1e Martin Luther King jr.-lezing. Hij zei onder meer: ‘waarom werd ik uitgekozen om deze lezing te mogen geven? In de Verenigde Staten worden de M.L. King lezingen vooral uitgesproken door mensen met een enorme staat van dienst op het gebied van ‘civil rights’ of ‘community service’, veelal door sprekers die aan den lijve hebben ervaren wat het betekent om achtergesteld te zijn, maar die toch hebben weten te zegevieren. In dit opzicht lijk ik wel een morele dwerg die niet kan tippen aan de reuzen die mij zijn voorgegaan. Bovendien besef ik ook wel dat ik slechts vier jaar oud was toen Martin

125


Luther King dood werd geschoten’. Kennedy vervolgde: ‘King blies de protestantse traditie nieuw leven in. Het protestantisme als inspiratiebron voor een sociale visie was in de Verenigde Staten niet langer krachtig aanwezig’. Afgezien van de wapenwedloop is voor een bezoeker in Amerika geloof de grootste cultuurschok. Van de megakerkdiensten tot biddende presidenten, is Amerika niet alleen een smeltkroes van culturen, maar ook van religieuze stromingen. Geloof doordesemt alles. Trump liet zich in het Oval Office door dertig evangelische predikanten de handen opleggen. Amerikanen trekken geen grens tussen geloof en samenleving. Volgens US Religion Census 2010 zijn er 344.894 kerken en groepen met gezamenlijk 151 miljoen gelovigen, die regelmatig in diensten bijeenkomen. Harry Potter-boeken worden geweerd als zwarte magie, Dan Brown zou twijfel zaaien over basale christelijke overtuigingen. Historici wijzen op de missionaire impulsen van Amerikaanse diplomatie over de jaren heen. En op de Bijbelse ondertonen van de burgerrechtenbeweging. Op de kleine begraafplaats van de Trinity Church (ook bekend als Trinity Wallstreet) in New York maakte ik deze foto. Wat een contrast.

126


We troffen het bij ons bezoek aan het Capitool in de Amerikaanse hoofdstad Washington D.C., de zetel van de volksvertegenwoordiging van de Verenigde Staten: een rustig moment en een zeer deskundige privé gids. In het Capitool zetelen zowel de Amerikaanse Senaat als het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden, tezamen het Congres genoemd. Het Capitool is van het Witte Huis gescheiden door de National Mall. Krachtig symbool. Dit Capitool is een verwijzing naar de staatsmacht van het klassieke Rome. George Washington heeft in 1793 de eerste steen gelegd. Gebouwd in de neoclassicistische stijl evenals Lincoln Monument en het Witte Huis. In de rotonde met koepel staan bustes van personen die verdienstelijk waren voor de V.S., zoals Generaal Dwight Eisenhower (1890-1969), o.a. de leider van de geallieerde strijdkrachten bij de landingen in Normandië op 6 juni 1944. Ook in het Brabantse Best staat een borstbeeld van hem. Eisenhower nodigde in 1959 op Camp David Chroetsjov uit voor een kerkdienst. De Rus had daar geen zin in. Eisenhower echter stapte in de auto om 25 mijl verder ter kerke te gaan. In 1952 zei hij: ‘Hoe denk je dat ik mijn veldtocht door Europa had kunnen maken en duizenden jonge levens het dodelijk gevecht zou hebben kunnen insturen, als ik mijn knieën niet had kunnen buigen om God te smeken me te helpen…? Ik kan geen dag leven zonder God.’ De bekende evangelist Billy Graham sprak Eisenhower vlak voor zijn overlijden. Ike: ‘geloof je echt dat mijn zonden zijn vergeven?’ ‘Zeker’, antwoordde de evangelist. ‘Dan kan ik nu sterven’ zei Eisenhower.

127


Abraham Lincoln (1809-1865) was de eerste president van de Verenigde Staten die tijdens zijn ambtsperiode werd vermoord. Lincoln wordt beschouwd als een van de grootste Amerikaanse presidenten. Dat heeft alles te maken met zijn leiderschap tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog, de afschaffing van de slavernij, de versterking van de nationale overheid en de modernisering van de economie. De legende vertelt dat Lincoln enkele dagen voor de moordaanslag had gedroomd dat hij iemand in het Witte Huis opgebaard zag liggen. Op zijn vraag wat er was gebeurd, zou een soldaat geantwoord hebben dat de president was vermoord. (Envisioned His Own Death, The Literary Digest, 14 september 1929). Op de foto de grote Lincoln en de kleine Rien. President Eisenhower kocht in 1948 een boerderij in Gettysburg. Daar trok hij zich terug. Het was het eerste huis waar hij eigenaar van was. Mamie Geneva Doud Eisenhower overleefde haar man 10 jaar. In 1953 werd zij geschilderd door Thomas Stevens in de jurk die ze bij de inauguratie van haar man droeg.

Het is nu bijna 155 jaar geleden dat de grootste veldslag van de Amerikaanse Burgeroorlog plaats vond. Wij waren in Gettysburg, Pensylvania. Wat direct opvalt is dat Amerikanen met respect omgaan met hun eigen geschiedenis.

128


Het Vrijheidsbeeld (93 meter hoog, incl. sokkel) in de New York Bay hebben wij bezichtigd vanaf een boot. Immers, het geldt sinds 1886 als een teken van welkom voor iedereen: terugkerende Amerikanen, gasten en immigranten. Het Statue of Liberty staat ook symbool voor de vrijheid, een van de kernwaarden van de Verenigde Staten. Het beeld van 225 ton was een geschenk van Frankrijk ter ere van het eeuwfeest van de Onafhankelijkheidsverklaring en als teken van vriendschap. We passeerden ook de Brooklynbrug (1883) met de wolkenkrabbers van Manhattan. In de avond hebben we over de brug gewandeld met zicht op miljoenen lichtjes‌

129


Arlington National Cemetery is niet alleen een militaire begraafplaats, maar ook presidenten, politici en burgers, die een belangrijke plaats hebben ingenomen in de Amerikaanse geschiedenis, liggen er begraven. Er zijn ruim 300.000 graven. Het is een bijzonder mooi heuvelachtig landschap dat bij helder weer zicht geeft op The Washington Monument en The US Capitol.

Het eerste graf dat we bezochten was dat van de 35e president van de Verenigde Staten, John F. Kennedy (1963) en zijn echtgenote Jacqueline (1994). Ook is daar het graf van de onbekende soldaat. De wisseling van de wacht is een belangrijke symboliek voor de Amerikanen.

In 2010 bezochten we de grootste stad van de provincie Quebec, Montreal. Na Toronto de grootste stad van Canada met 1.700.000 inwoners. De stad werd in 1642 door de Fransen gesticht als deel van hun kolonie Nieuw-Frankrijk. Het is na Parijs, Kinshasa en Abidjan de grootste Franstalige stad ter wereld als het om moedertaalsprekers gaat en Frans er de officiĂŤle taal is. We genoten van de Indian Summer met de schitterende herfstkleuren op onze rit naar Ottawa, de geboorteplaats van onze sympathieke prinses Margriet (1943).

130


Op de duizend eilanden tocht over de Saint Lawrence River zagen wij de kleinste brug tussen de USA en Canada. De Sint-Laurens kreeg zijn naam van de Franse ontdekkingsreiziger Jacques Cartier, die in 1534 als eerste Europeaan de rivier opvoer. Hij noemde de rivier naar de heilige Laurens, omdat hij op diens dag (10 augustus) de rivier opvoer. De cruise begon in het schilderachtige Rockport, Ontario. Ook niet te missen: Boldt Castle. De geweldige architectuur is een ode aan de vrouw van George C. Boldt, destijds o.a. eigenaar van het Waldorf Astoria Hotel in New York. Echter, zijn vrouw heeft het kasteel nooit bewoond wegens haar plotseling verscheiden. De Saint Lawrence River verbindt de Atlantische Oceaan met de Grote Meren aan de Canadees-Amerikaanse grens. In 1959 voer onze zwager Aart Harteveld met zijn schip van de Koninklijke Nederlandse Stoomboot-Maatschappij (KNSM) vanaf het KNSM-eiland in Amsterdam over de Saint Lawrence zeeweg naar Noord-Amerikaanse bestemmingen. Zelden zagen wij zo’n vreedzaam en schilderachtig gebied.

131


Begin jaren vijftig van de 20e eeuw kwam de in 1948 naar Canada geëmigreerde Jan Schoneveld even terug naar Waddinxveen voor familiebezoek. Hij had een bijzonder apparaatje bij zich, een View-Master met stereofoto´s in ronde schijfjes, met afbeeldingen van Toronto en de Niagara Watervallen. Het was een ´kijkdoosje´ van bakeliet met kleurendia´s met dieptewerking in 3D. Ik was gefascineerd door dit fenomeen. Mijn belangstelling voor Canada was gewekt… Emigratie van het grote gezin Schoneveld was bijna niet doorgegaan omdat zoon Jan ‘gespeeld’ had met een gevonden slaghoedje/patroon uit de oorlog en daarbij een hand verloor. Op 15 oktober 2010 konden we ‘live’ zien en beleven wat het ‘kijkdoosje’ destijds verklapte… Vooral met de boot vlakbij het neerkomen van een van de grootste en bekendste watervallen ter wereld. Een uitgereikte plastic cape was niet overbodig. In Toronto bezochten we in 1982 de winkelcentra, maar nu ook weer Sears, Eaton Center en Hudson’s Bay. De Toronto City Hall (stadhuis) kwam gereed in 1964, maar straalt nog steeds modern design uit. Twee ongelijke torens van beton en glas buigen zich rond een centraal cirkelvormig gebouw, waar de gemeenteraad vergadert. Het oude stadhuis heeft een toren met klok. Prominente architectuur uit 1899.

132


Na de grensovergang van Canada naar U.S.A. een overnachting in Buffalo. De stad ligt aan de oostzijde van het Eriemeer, waar de rivier de Niagara begint. In de agglomeratie Buffalo wonen circa 1,1 miljoen mensen. Begin negentiende eeuw kochten Nederlandse investeerders daar grote stukken land en zij noemden deze plaats ‘Nieuw Amsterdam’. De inwoners kozen echter voor Buffalo. Een bronzen plaquette in het stadhuis herinnert hier nog aan. Paula’s hit-musical ‘Mary Poppins’ draaide ook daar op volle toeren. In Buffalo bezochten we ook het topstuk in architectuur van de invloedrijke Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright (1867-1959). Bij alle architectuurstudies komt dit fenomeen aan de orde. Ook wij genoten van Martin House, dat gebouwd werd tussen 1903 en 1905. Het is een voorbeeld van de zogenaamde Prairie School. De volgende dag vlogen wij met de Boeing 777-300 van United Airlines van Washington Dulles naar Amsterdam.

133


In september 2011 bezochten we in Florida - Key West - de zuidelijkste punt van de Verenigde Staten dat behoort tot het continent Noord-Amerika. Daar gingen we vanzelfsprekend ook een kijkje nemen in het huis van de Amerikaanse schrijver en journalist Ernest Hemingway (1899-1961). Voor het boek ‘De oude man en de zee’ ontving hij in 1954 de Nobelprijs voor Literatuur. Gelukkig heeft Hemingway House in Key West de orkaan Irma in 2017 doorstaan. De curator met zijn staf verschansten zich in het huis, waar de schrijver in de jaren dertig met zijn vrouw en katten woonde. Het huis is een van de hoogst gelegen gebouwen in het gebied en het doorstond de orkaan glorieus. Alleen was er wat schade in de tuin. De schrijver kocht het in 1858 gebouwde romantische huis in 1928 samen met zijn vrouw Pauline. De reis van Miami over de Florida Keys - een archipel van ongeveer 1700 kleine eilandjes - naar de zuidelijkste punt is enerverend. Soms doet het denken aan de overspanningen bij onze Delta Werken. Alle Keys bestaan uit koraalrots en eilanden met mangroven. Alle bewoonde Keys zijn met elkaar en het vasteland verbonden via de Overseas Highway, die deel is van U.S. Route 1.

134


Service wordt in Amerika met een grote ‘S’ geschreven: we maakten ritten met de mooiste automobielen. En tochten met een snelle moerasboot door mangrovetunnels en door de wildernis van Everglades National Park in Florida.

Maar wandelden ook over Sunset Boulevard Miami. Daar zat gangsterbaas Al Capone met sigaret achter het stuur van zijn car… In 2016 kocht de Nederlandse voetbalmakelaar Mino Raiola voor ruim 8 miljoen euro de oude villa van Al Capone in Miami.

135


In Sint-Augustinus, Florida, bezochten we Castillo de San Marcos. De koloniale geschiedenis van Florida is nogal verschillend van de rest van de Verenigde Staten. Het fort, dat nooit verlaten noch overwonnen werd, is over een periode van meer dan 300 jaar in gebruik geweest. Elk geladen Spaans schip maakte gebruik van de Golfstroom om langs de kust van Florida naar het noorden te varen. Dit feit zorgde voor het belang van Castillo de San Marcos in de machtsstrijd tussen Spanje, Frankrijk en Engeland. De Spaanse nederzetting ‘San Augustin’ verdedigde één van de weinig bruikbare havens in dit gedeelte van de Atlantische kust.

Op onze trip bezochten we ook nog het racecircuit in Daytona Beach en Kennedy Space Center in Cape Canaveral. Hier werden de Apollo-vluchten voorbereid en spaceshuttles gelanceerd. Nu is het gebied vooral ook commerciële ruimtehaven en industrieterrein met partijen als SpaceX en Boeing. Een gloednieuwe raket is op 6 februari 2018 met succes gelanceerd voor een bijzondere proefvlucht. Aan boord van de Falcon Heavy van ruimtevaartbedrijf SpaceX bevond zich ook de Tesla Roadster van Elon Musk, die zowel eigenaar van SpaceX als Tesla Inc. (Amerikaanse producent van elektrische auto’s) is. Het is de bedoeling dat de sportwagen in de ruimte blijft vliegen. Actie vanaf dezelfde plek waarvandaan ooit de Apollo-missies naar de maan begonnen. Toepasselijk, want ook de Falcon Heavy moet straks weer mensen naar de maan brengen. Typisch weer een voorbeeld van de American Dream, waarbij de gedachte is dat de armlastigste persoon het tot multimiljonair kan brengen en iemand van de geringste afkomst tot president.

136


137


We schrijven 1 april 2015: tussen de Serra d’Aitana (1558 m) en Serra de Serrella en Serra de la Xortà De Spaanse zon brandde gisteren (25 c.) hoog aan de hemel; de lucht scheen te zinderen van vrolijkheid; geen zuchtje wind ritselde door de met dennenhout beboste bergen en met mimosa-struiken en amandelbloesem en mispels versierde dalen.

In de verte verrezen de glooiende fortificaties met ruwe Moorse kantelen. Het doet je denken aan de Vertellingen van Duizend-en-een-nacht. In het licht van de wassende maan kun je je zo een vliegend tapijt voorstellen boven de borstwering… Ook de weelderig uitgestrekte plantages, die deels teruggaan naar het begin van onze jaartelling, met slechts hier en daar de witte muren van een planters-landhuis, laten je wegdromen. Subtropische vruchten in overvloed. We reden over en tussen de bergketens Serra de Serrella en Serra de la Xortà aan de éne

kant en aan de àndere zijde van de weg de Serra d’Aitana. Soms zie je ook plots een reusachtige groep platanen van gerespecteerde leeftijd. In deze tijd van het jaar is het maar zelden dat je een tegenligger aantreft. Wel zien we - slechts hier en daar - een man bij zijn schamele hutje onder de druivenrank of één die zijn sinaasappel- of mandarijnenoogst bekijkt.

138


De blijdschap van de zonneschijn wedijverde met de tijdelijke blijdschap in ons hart. Want in dit ondermaanse kunnen wij niet immer op de toppen van geluk verkeren. De tocht duurde nogal en het werd zo langzamerhand tijd de lunch te gebruiken. Maar geen eetgelegenheid in de verre omtrek te bekennen. Ook niet op ons navigatiesysteem. Eindelijk dan een piepklein bergdorpje met alleen een barretje, maar niets te eten. Drinken hebben we vanzelfsprekend genoeg bij ons op zulke avontuurlijke autotochten. En dan eindelijk komt daar toch, vlakbij het bergdorpje Alcoleja, een bord ‘Stop Restaurante’, gespecialiseerd in verse vis... We parkeerden voor de deur, gingen de koele eetzaal binnen en maakten kennis met de gehele familie, bestaande uit: oma, haar dochter met man en hun 2 knappe dochters. Beneden was het restaurant en via 2 stenen buitentrappen bereikte de familie elk hun eigen woonhuis. Wij bestelden, zoals zo vaak, het zgn. ‘Menu del Dia’ (dagmenu). Hier kostte dat 10 euro per persoon, inclusief de wijn. We mochten kiezen: soep òf de traditionele paella-schotel. Vanzelfsprekend kwam eerst de Vino Tinto (rode streekwijn) met stokbrood en Allioli met knoflook als starter. Een grote salade volgde en wij opteerden voor de visschotel (op kolenvuurtje gebakken visjes - denk aan de discipelen -) met patat en gegrilde grote punt-paprika. Koffie toe. Terwijl wij heerlijk aten, werd naast ons de tafel gedekt voor de hele eigen familie. Zij aten hetzelfde als wij. We werden als familie uitgezwaaid... Heel herkenbaar voor ons in Spanje! Iets dergelijks hebben wij meer dan 40 jaar geleden ook al eens meegemaakt met onze Ariënne en Corine erbij. Met dàt verschil dat wij tóen niet mochten betalen, hetgeen wij toch deden met een gift. Langs het schilderachtige Guadalest - het oude Moorse vestingdorp dat onze kinderen vroeger op ezeltjes bezochten - reden wij alsmaar naar beneden richting Mar Mediterrània (Middellandse Zee). Het werd overigens tijd om te tanken, want hellingen van 10% vergen nogal wat brandstof. Op de reserve kwamen we in La Nucia bij het tankstation. Ons koele appartement gaf ons de gelegenheid voor dit reflectieverslag. Eenmaal thuis in El Albir (gemeente Alfaz del Pi, provincie Alicante) gingen onze gedachten nòg weer èven terug naar de Moorse kantelen in het bereisde berglandschap.

139


Tempus Fugit / De tijd vliegt Tempus Fugit stamt af van het Latijn van het gedicht Georgica (hulde aan het leven op het platteland) dat werd geschreven door de Romeinse dichter Vergilius tussen 37 en 28 v. Chr. in Andes bij Mantua

In januari 2018 was het twaalf jaar geleden dat wij ons fijne huis aan het Rijswijkse Jaagpad 192 (aan de Vliet) verkochten en in Nootdorp een appartement aan het Ridderspoor 26 betrokken. Het is in Nootdorp alles gerieflijk en aangenaam ĂŠn een prachtig zicht op Delft. Wij hopen hier nog lang te mogen wonen. Maar de tijd vliegt! Wij wonen vlakbij de Nootdorpse Dobbeplas. Deze plas ligt op de grens met het Bieslandse Bos en is onderdeel van een natuur- en recreatiegebied van 64 ha. De historische korenmolen Windlust (Rijksmonument) ligt aan de rand van de plas.

140


Levensloop Rien van Hoeven Marinus Cornelis van Hoeven, geb. 25 april 1940. Specialismen: algemene economie, bedrijfseconomie en informatietechnologie. Rien is een gepensioneerde financieel fraude-onderzoeker. Zijn opdrachtgevers waren internationaal opererende financiële instellingen. Hij werd in de jaren ‘90 van de vorige eeuw vooral bekend door zijn optreden in de media rond onderzoeken bij fondsenwerving voor goede doelen. Mede gaf hij een impuls aan transparantie en keurmerken. Als gastdocent praktische economie en spreker op seminars is hij al jaren actief. Ook maakt hij deel uit van adviescolleges op zijn vakgebied. Zonder de onvoorwaardelijke inzet van Paula, gedurende bijna 55 jaar, zou hij zijn werk niet hebben kunnen volbrengen. Veel onderzoeken deden zij dan ook samen. Burgerlijke staat: sinds 20 augustus 1963 gehuwd met Paula van Driel. Het paar heeft twee getrouwde dochters, 6 kleinkinderen en 2 achterkleinkinderen. Woonplaatsen: Waddinxveen (1940-1955), Benthuizen (1955-1977), Zoetermeer (1977-1978), Voorburg (1978-1987), Rijswijk ZH (1987-2006) en Nootdorp (2006-heden). Sinds 2005 gepensioneerd directeur-eigenaar van Adviesgroep Van Hoeven en bestuurder van gerelateerde instellingen. In de beginjaren tolk-vertaler, publicist en dienstplichtig sergeant bij het Dienstvak Aan- en Afvoer Troepen (23 maanden). Van 1965 tot 1975 was hij directeur van het Communicatie Centrum Zoetermeer (gebiedsontwikkeling aldaar). In 1970 was hij een van de initiatiefnemers van de Vereniging Buitenlands Bezit (International source of information for foreign properties). Fraude-onderzoek maakte ook deel uit van dát initiatief. In de jaren ‘80 was hij wereldwijd actief. Hij maakte de grote ontwikkelingen mee van export/import van goederen en diensten. Met zijn ontwikkelde inzicht in geld- en goederenstromen werd hij in 1985 o.a. mede-oprichter Business Doctors Concept in Singapore, Djakarta, Hong Kong en Kuala Lumpur.

Het zakenpand Dorpsstraat 57 hoek Delftsewallen Zoetermeer is sinds 1975 van Paula en Rien. Jaren gebruikten zij het als kantoor. Alweer vele jaren is het door hen als beleggingspand verhuurd. Het is een Gemeentelijk Monument.

141


Opmaak, druk en afwerking: Business Print, Nootdorp www.bprint.nl



De eeuw van mijn vader De geschiedenis van een Delftse familie

144

GĂŠ en Rien van Hoeven in Gizeh, Egypte


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.