2 minute read
Ain wondre stad, Harm Edens
Groningen. Universiteit. Maar ook talloze straten, huizen, bruggen, pleinen waar herinneringen liggen. Bekende oud-RUG-studenten vertellen over hun speciale plek.
Tekst, Ellis Ellenbroek, foto Elmer Spaargaren
Advertisement
‘We hebben een uur met zijn allen aan de bank staan rukken’
Harm Edens (1961), programmamaker, presentator en schrijver; kandidaatsNederlands in 1982; debuteerde dit jaar als schrijver met 'Volkomen onnatuurlijk gedrag',over zijn jeugd in Enschede; maakt zich sterk voor het klimaat, bijvoorbeeld als ambassadeur van het Wereld Natuurfonds. Speciale plek Grote Leliestraat 10
‘Ik ging van een studentenkamer in Selwerd naar een nieuwe plek aan de Grote Bergstraat. Twee vrienden en twee vriendinnen, van de studie en van het corps, hadden ook andere kamers gevonden. We besloten samen 24 uur een busje te huren. Konden we op één dag verhuizen. Lekker goedkoop. Een zwaar ambitieus plan langs negen verschillende adressen. Het begon bij mij. Ik had nog niet veel spullen en ben redelijk ordelijk. Alles stond netjes ingepakt en ik was in een uur en tien minuten over. Thijs was ook snel klaar. We lagen fantastisch op schema. Maar Willem, die daarna aan de beurt was, had een leren bank die muurvast bleef zitten in het trapgat. Hij kon er vast wel uit, maar niet op onze manier. We hebben er een uur met zijn allen aan staan rukken en uiteindelijk de trapleuning weggezaagd. Gelien en Els gingen naar de Grote Leliestraat. Gelien vanuit haar ouderlijk huis in Haren. Zij had nog helemaal niks ingepakt in de veronderstelling dat wij mannen het wel zouden opknappen. Vijfendertigduizend keer de trap op en af in die Harense villa. Els bezat allerlei huisraad die ze had geërfd. Een antieke dekenkist, een piano, noem maar op.
In die ellendig smalle Leliestraat begon het pas echt. De dames stelden voor een touw en blok te gebruiken, zoals ze dat in Amsterdam ook doen. Els en Gelien hadden een takelkoord van tweehoog neergelaten en we hesen hun meuk omhoog. Regelmatig donderde er iets terug naar beneden. Ik ben nog net niet zwaar invalide door de piano die ik bijna tegen me aan kreeg. De heren op straat met een busje, de dames gierend van het lachen, die hadden toen al aardig wat drank op. De verhuizing from hell. Volgens mij hebben we het net niet gehaald in 24 uur en moesten we bijbetalen voor die bus. Maar dat kon ons niks meer schelen.’