3 minute read
'Ik zei: "Ach, watje" tegen mijn hoogleraar'
tekst: Ellis Ellenbroek, foto, Henk Veenstra
Ain Wondre Stad
Carina GerritsmaBleeker (55), orthopedisch chirurg Martini Ziekenhuis Groningen; was tijdens de Olympische Spelen van 1992 in Barcelona reservekeeper in het NL dameshockeyteam dat zesde werd; studeerde van 1986 tot 1994 geneeskunde aan de RUG.
Speciale plek UMCG-terrein
De RUG profileerde zich als topsportuniversiteit in mijn studietijd. Er was een topsportcoördinator die sportende studenten hielp met hun rooster. Ik regelde mijn zaakjes zelf, dat ging veel sneller. Ik stapte naar mijn docent toe met: “Ik speel bij het Nederlands Elftal en dan en dan kan ik mijn examen niet doen.” Dan mocht ik het examen een-op-een doen bij die docent. Niet lang na de Olympische Spelen ben ik gestopt met hockey. Ik wilde vol voor de orthopedie gaan. Ik solliciteerde als anios (assistent niet in opleiding). Het was 9 juli 1994 dat hoogleraar en afdelingshoofd Jim van Horn mij belde dat ik mocht komen. Nederland speelde de WK-kwartfinale voetbal tegen Brazilië. Heel Nederland zat te kijken, ik ook. Orthopedie was een echt mannenvak. In het sollicitatiegesprek voor anios hadden ze mij, haast hoopvol, gevraagd of ik lesbisch was. Dat zou goed uitkomen, want dan zou ik geen moeder worden en geen zwangerschapsverlof hoeven op te nemen.
Ik wilde een opleidingsplaats. Er waren in het UMCG op dat moment drie andere vrouwen in opleiding. Die wisten wel zeker dat professor Van Horn niet nog een vierde aan zou nemen.
Van Horn mocht je of hij mocht je niet. Als je ruzie met hem had, had je het moeilijk. Op een dag liep ik met hem van het oude naar het nieuwe gebouw. Het regende een beetje. Hij zei dat hij zijn paraplu ging halen. Ik zei: “Ach, watje!” Het ontschoot me. Ik wist bijna zeker dat ik mijn opleidingsplaats wel kon vergeten. Maar hij moest keihard lachen! Toen was het ijs gebroken en ben ik in opleiding gekomen.
Nu ben ik, alweer bijna een kwart eeuw, orthopedisch chirurg in het Martini Ziekenhuis. De enige vrouw in een maatschap met zeven heren. Moeder van twee dochters ook.
Van Horn heb ik ooit nog eens een bordje gegeven met: “Als vrouw moet je tien keer beter je best doen dan als man, maar gelukkig is dat niet zo moeilijk”.’
Groningen. Universiteit. Maar ook talloze straten, huizen, bruggen, pleinen waar herinneringen liggen. Bekende oud-RUG-studenten vertellen over hun speciale plek.