2 minute read

Voorwoord

Wie de spoorse opgave een beetje volgt, kan maar tot één conclusie komen: onze stationsgebieden maken een ongekende transitie door. Zeker in de grote en middelgrote steden is sprake van een enorme schaalsprong. Daar wordt het stedelijk programma, met wonen en werken voorop, verknoopt met optimale ov-bereikbaarheid. Al die dynamiek in plannen en projecten toont hoezeer onze spoorzones, stationsgebieden en stationskwartieren omarmd worden.

Met Het Nieuwe Stationskwartier deden we pakweg twee jaar geleden al een oproep aan lokale en regionale overheden, vervoerders, eigenaren, beheerders en vastgoedpartijen om bij de planvorming en investeringen rond stations de handen ineen te slaan. De nog altijd veelgelezen publicatie benadrukt de kansen van gebiedsontwikkeling rond stations, de waarde van goede samenwerking, integrale plannen en sturing op ruimtelijke kwaliteit.

Ondertussen bevat Het Nieuwe Stationskwartier ook een waarschuwing: een hoge mate van verdichting leidt niet per definitie tot aantrekkelijke stedelijkheid. Bovendien kan het de transfer en bereikbaarheid –de kernwaarde van het stationsgebied – in de weg gaan zitten. Zorg dus dat stations stedelijke knooppunten blijven met een aantrekkelijke en hoge mate van ovbereik. Zorg dat de gehele stad profiteert, en niet alleen de vastgoedontwikkeling in de directe omgeving. En doordenk het station en het stationsgebied op een veel hoger schaalniveau.

In feite is het een oproep om onze spoorzones, stationsgebieden en stationskwartieren volwaardig onderdeel te maken van een brede visie op stadsontwikkeling. Daarin is het ook van belang vol in te zetten op een duurzame transitie.

De tijd dringt om de Parijse klimaatdoelen te halen, dan zijn fundamentele keuzes nodig. Ook in de verdichtingsopgaven in de stationskwartieren, juist omdat we die plannen NU maken en pas na 2030-2035 realiseren, moeten we naar de doelstellingen van DAN kijken. En dat betekent ook andere keuzes t.a.v. ondergronds en bovengronds ‘to the max’ stapelen met toepassing van beton en staal. Ook binnen het stationskwartier zullen we de duurzame, circulaire en biobased lat op hoogte moeten leggen.

ProRail en NS hebben de afgelopen jaren bewezen met bevlogen publiek opdrachtgeverschap een enorme kwaliteitsimpuls te kunnen geven aan spoor, station en stationsomgeving. Ook profileren de spoorpartijen zich met stevige ambities en acties op ‘de duurzame dossiers’. Neem alleen al de aandacht voor circulaire stations en railgebonden gebouwen, de investeringen in energietransitie en het verduurzamen van bestaande stations en monumentale perronkappen.

Een van de sleutels in dat succes is het slim verknopen van thema’s, projecten en opgaven, alsook een volle inzet op samenwerking met gemeenten, provincies en stadregio’s. Werk van werk maken, zo luidt het credo. Daarbij zou het prachtig zijn wanneer de spoorsector, met behoud van de genoemde bevlogenheid en combinatiekracht, het voortouw neemt in de transitie naar een echt duurzaam en circulair Nederland waarin we werkelijk aan de slag gaan met het halen van de Parijse doelen. Voorbij de papieren werkelijkheid. De toekomst is nu!

Marianne Loof

In het binnenwerk tonen 5 kunstwerken van Marian Bijlenga de fascinatie voor verbindende patronen in complexe structuren. Zij laten de kracht van netwerken zien, zoals het spoor regio’s, steden en dorpen verbindt.

“Ik werk met draad, stof en paardenhaar, vissenschubben en perkament, materialen die zacht, licht, flexibel en eindeloos te ontwikkelen zijn. Transparantie is voor mij een voorwaarde. Door ruimte tussen de structuur en de muur te laten, wordt het object bevrijd van zijn achtergrond. Het wordt wat ik een “ruimtelijke tekening” noem.”

This article is from: