Bewust van hondengedrag

Page 1

Bewust van hondengedrag om de neuzen dezelfde kant op te krijgen

Aanschaf van een pup • (her)opvoeden • broodfok • hypergedrag Connie Berendsen



Bewust van hondengedrag om de neuzen dezelfde kant op te krijgen

Š 2013 Uitgeverij Hond-Kat ISBN nummer: 978-94-91029066

1

Realisatie: burobnp, Amersfoort Cover fotografie: Get in the Picture Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever of auteur.


2

Bewust van hondengedrag


Voorwoord

W

at leuk, u heeft of bent op zoek naar een hond! Ik hoop dat de hond ook een passie is van u want dan komt deze geweldige viervoeter het best tot zijn recht. Toch kunnen deze kanjers helaas ook voor een hoop irritaties in onze maatschappij zorgen, welke zelfs kunnen ontaarden in heftige ruzies. Veel hiervan zou voorkomen kunnen worden. We kunnen en mogen deze verantwoordelijkheid niet bij onze honden leggen. Wij zijn in staat ons in hondengedrag te verdiepen en hierop passende voorzorgmaatregelen te treffen. Ik vind zelfs dat we dit verplicht zijn. Honden zijn een maatschappelijk belang en niet alleen maar lastig wat betreft die hondendrollen. Eigenlijk ben ik zelfs verbaasd dat er nog niet de mogelijkheid bestaat tot het kiezen van de beroepskeuze ‘honden’. Honden zijn zo ontzettend veelzijdig en er komen meer en meer ‘hondenbanen’ bij. Honden worden steeds vaker ingezet voor diverse zorgactiviteiten, waar ze helpen de gezondheid te bevorderen en het welzijn te verruimen. Aan de andere kant puilen de asielen uit en zijn de burenruzies, vanwege de overlast van een blaffende of agressieve hond, niet meer te tellen. Op mijn 14e kreeg ik een hond uit het asiel welke agressief reageerde op andere reuen. Met name om deze reden besloot ik met hem naar een cursus te gaan. Vanwege zijn gedrag, werd ik aan de zijlijn van de groep geplaatst. Deze reu, Bo, was zo opgewonden tijdens de lessen dat ik niets met hem kon beginnen.

3

Bewust van hondengedrag


Iets als gedragstherapie bestond in die tijd alleen bij Martin Gaus en als kind heb ik ook een brief aan hem geschreven. Mijn moeder besloot echter om de hond weer weg te doen, we hadden geen auto en naar Lelystad was te duur. Voor mij was dit de aanleiding om meer over hondengedrag te leren. Na vooral veel ervaring opgedaan te hebben in de praktijk, ben ik vervolgens verschillende cursussen gaan volgen. Zo heb ik geleerd en ervaren, dat vrijwel alle gedragingen welke wij als probleem ervaren, voorkomen hadden kunnen worden. De meeste honden waarvan afstand wordt gedaan of die aangeboden worden in de gedragstherapie, hebben agressie problemen, verlatingsangst of gehoorzaamheid problemen. Laten dit nu vooral problemen zijn welke makkelijker te voorkomen zijn dan te genezen. Zodoende ben ik na bijna 10 jaar les gegeven te hebben bij een kynologenclub, in 1999 mijn eigen hondenschool gestart. Deze hondenschool is vooral gericht op de opvoeding van puppy’s, of eigenlijk, van hun baasjes. Wij hebben niet het doel om u (als u het goed vind ga ik vanaf nu je tegen jou zeggen) een uur in de week met je puppy bezig te houden. Ons doel is om de eigenaren te coachen, hoe zij hun hond weer kunnen coachen. Om dit te oefenen is het wel fijn als we puppy’s hebben om dit te oefenen. En natuurlijk komen de puppy’s mee om te socialiseren met soortgenootjes. Wij geven geen training, maar opvoeding. Training kun je na de opvoeding alsnog gaan doen, het is leuk en belangrijk om samen allerlei dingen met je hond te ondernemen. Op onze honden­school komen opvallend vaak jonge hondjes welke een taak gaan verrichten in de zorg. Dit komt vooral opdat wij ons richten op gewenst gedrag en het bijbrengen van discipline zonder dat er overal commando’s aan gegeven worden. We laten de honden zelf denken en nemen pas de volgende stap wanneer ze gewenst gedrag laten zien. Mensen die bij ons op bezoek komen zeggen vaak, “Wat zijn jou honden toch rustig”. Het gaat erom te leren werken vanuit ontspannen gedrag, dus geen kunstjes of ingewikkelde materie. Het is voor ieder mens en voor iedere hond mogelijk om dit onder de knie te krijgen, op welke leeftijd dan ook. Op onze hondenschool is het ook mogelijk om cursus te volgen met één van onze eigen honden. Vergelijk het met leren paardrijden op een manege. Verschillende honden met verschillende karakters en temperament ervaren, geeft toch een andere kijk en beleving. Met dit boek hoop ik een bijdrage te kunnen leveren aan het voorkomen van probleem­ gedrag, zodat we meer plezier en minder gedoe ervaren aan dit geweldige huisdier.

4

Bewust van hondengedrag


Een goede start is echt het halve werk. Ik kom er verderop in dit boek nog uitgebreider op terug, maar ik ben van mening dat een sociale hond enkel te vormen is door datgene wat hij van zijn ouders heeft meegekregen én de basis die de fokker heeft bijgedragen én datgene wat u als eigenaar in deze kanjer gaat investeren. Geen van deze kun je missen. Dit boek zou dan ook bij voorkeur gelezen ‘moeten’ worden voordat je een hond aanschaft. Maar ook als je de beslissing al gemaakt had, zal de inhoud van dit boek je anders over honden laten denken. Ik wens je veel plezier en succes met jouw kanjer.

Connie Berendsen

5

Bewust van hondengedrag


6

Bewust van hondengedrag


Inhoud

Een hond Een pup of een volwassen hond Puppy’s Een pup als 2e hond; Kopieergedrag Opbouwen van een band en onafhankelijkheid Eerste rechten

13 13 13 14 14 15

Volwassen honden Straathonden

15 17

Ras Rastypische eigenschappen De bijbehorende verzorging Medische factoren Stamboom

18 18 19 19 19

Geslacht Wat punten om rekening mee te houden Loopse reu Gedrag naar andere honden Andere aspecten Reu of teef Sterilisatie en castratie van teven Castratie van reuen

20 21 22 22 23 23 24 25

De geschikte pup vinden Wat hulp en begeleiding Rasvereniging Advertentiesite

26 27 27 28

Puppytest

28

7

Bewust van hondengedrag


Inhoud De juiste keuze Socialisatie Het nest Eerste fase van socialisatie Inhibited bite Socialisatie en habituatie Tweede fase van socialisatie

31 31 33 33 35 35 37

Schuurpup en bijkomende problemen Bevuilen van het eigen nest Hard in de bek Agressie Geen rust kunnen nemen, niet kunnen ontspannen Grenzen overschrijden en correcties Angst voor mensenhanden Prikkelgevoeligheid Voernijd Medische risico’s

37 38 39 39 40 41 42 42 43 43

Hoe herken je een broodfokker Klikken mag... Kies voor een ‘huis’dier Bezoek het nest bij voorkeur meerdere keren Maak kennis met de moederhond Durf te vragen

44 44 45 45 45 46

Bewust van hondengedrag Vreemde talen en culturen Groepsverband Spelen met je hond Jouw gezin, jouw huisregels Rangorde en kinderen

49 50 50 51 51 52

8

Bewust van hondengedrag


Commando’s en communicatie Lichaamstaal Leerproces Klassieke conditionering Creëren van een verwachtingspatroon De beloning Uitstellen van de beloning Gemotiveerd blijven Operante conditionering Opvoeding en training

53 54 54 55 55 57 58 58 59 60

Ongewenst gedrag Belonen Begrenzen Corrigeren Dosering van een correctie Timing Gezag en rangafhankelijkheid Hond op de bank

61 62 63 64 64 67 68 68

Opvoeden Verwachtingspatronen Een hond weet niet van zichzelf hoe groot hij is

71 71 71

Puppycursus Besmettingsgevaar Schuurpup op cursus Het hele gezin Op één lijn zitten Kinderen bij de les

73 74 74 75 75 76

Zindelijkheid 76 Plaspauze 77 Een ongeluk zit in een klein hoekje 77 Een hond kan plassen op commando 77

9

Bewust van hondengedrag


Inhoud Bench Aanschaffen van een bench Positieve associaties Eten in de bench Op rust Benchtraining Deurtje dicht... ... Deurtje open Nachtdienst

79 80 80 81 81 81 82 82 82

Alleen blijven De stapjes in de opbouw

83 83

Verlatingsangst

84

85

Uit logeren

Bij de voerbak kunnen komen Voerbaktraining

86 86

Ideale omstandigheden Opgewonden standje Overreactie Gefocust of bevroren (On)bereikbaar Bij de les

89 89 89 90 90 91

Stress bij honden Geluidsgevoeligheid Geluidsgevoelige hond, hoe coach je dit Angstig Bijtincidenten De gebeten hond Regeldrang

92 93 93 94 94 94 96

10

Bewust van hondengedrag


Opwinding bij honden Ongehoorzaamheid Sociale contacten Druk gedrag Gedragstherapie Ongecontroleerd bewegen Ongecontroleerd bewegen, hoe coach je dit

97 98 101 103 103 104 105

Beweging Hoeveelheid beweging Ontwikkeling bespiering Spelen en belasting Overbelasting en gewrichtsproblemen Het vroeg verouderen van bepaalde rassen, oftewel, vervroegde slijtage Beweging en maagtorsie

105 106 106 107 108 108 111

Voeding Weerstand en parasieten Onderzoek parasieten Huid en vacht Overgewicht en gezondheidsproblemen Kwaliteit en verhoudingen BARF Aan de slag Waterbehoefte Hondenpoep eten

113 114 115 115 116 117 118 119 120 120

Tot slot

123

Dankwoord 124

11

Bewust van hondengedrag


12

Bewust van hondengedrag


Een hond

E

en hond! Wat leuk, en reuze spannend, want dat wordt een hele stap. Hoewel elke hond anders is, zijn ze net als mensen, allemaal uniek, maar met heel veel overeenkomsten. Vaak wordt de keuze van een hond gemaakt op basis van uiterlijke kenmerken. En soms geven mensen aan dat ze graag hun eigen wenselijke karaktereigenschappen terug willen zien in een hond zoals sportiviteit en doorzet­ tingsvermogen, maar in de realiteit blijkt dit vaak voor veel verrassingen te zorgen. En is een puppy voor jou en je gezinssituatie daadwerkelijk de beste keuze of zou een volwassen hond een meer voor de hand liggende keuze zijn? Een pup of een volwassen hond Hoewel ik in dit boek uit ga van de keuze voor een pup, is dit niet vanzelfsprekend: niet alleen worden er dagelijks nestjes geworpen, er worden ook dagelijks honden afgeleverd bij het asiel. Soms omdat er voor mensen geen andere optie overblijft, maar soms omdat mensen zich te laat realiseren dat een hond niet past binnen hun drukke leven, te makkelijk over gedacht, het tijdschema of de laatste trends. Uiteraard zijn er ook mensen die met veel liefde en zorg een hond hebben gehouden en dat nu, om wat voor reden dan ook, niet meer kunnen. Om hun hond dan alsnog een goed tehuis te kunnen bieden worden deze honden opgegeven voor herplaatsing. Wat deze honden dus nodig hebben is een liefdevolle tweede kans. De keuze voor een volwassen hond of een pup is een heel persoonlijke, maar wel een die medebepaald kan worden door de tijd die je hebt te besteden. Maar wat zijn de voor- en nadelen van een pup of een volwassen hond? Puppy’s Een opgroeiende pup is prachtig: wanneer je vanaf het begin betrokken bent heb je zicht op hetgeen de moederhond en de fokker al hebben bijgedragen aan de socialisatie. Je ziet hoe zijn karakter zich ontwikkelt en elke dag leert hij iets nieuws. Het grote voordeel is natuurlijk dat je zelf de hand hebt in de vorming van je hond.

13

Bewust van hondengedrag


Maar dat gebeurt niet vanzelf. De eerste tijd telt een aantal “tropenweken”, maar het zijn ook belangrijke weken. Want de basis voor de gezellige, sociale hond die je zijn hele leven als trouwe metgezel zult hebben, wordt hier gevormd. Het socialiseren, een term die je als hondeneigenaar veel zult horen en het zindelijk maken van een pup zijn tijdrovende bezigheden. Daarnaast natuurlijk ook de kosten (en afwegingen) van aanschaf, voeding en een puppycursus die een belasting kunnen zijn. Deze kosten zijn wel overzichtelijk. Kosten die je aan een dierenarts gaat besteden zijn dit deels. Voor de onvoorziene kosten kun je tegenwoordig een verzekering afsluiten. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat je al een hond in huis hebt en besluit om er nog eentje bij te nemen. Een dringend advies in deze is: wacht met aanschaffen van een tweede pup tot je eerste hond in huis geestelijk en lichamelijk volwassen is. Eén pup kan al enorm druk zijn, maar met een pup erbij zal het waarschijnlijk voelen alsof er drie jonge honden rondlopen waarbij de (nog onervaren) eigenaar veelal totaal de controle verliest . Heb je een oudere hond en wil je er een pup bij? Ook dan zijn er zaken waar je rekening mee moet houden. Een pup als 2e hond; Kopieergedrag Als je een volwassen hond thuis hebt en je krijgt er een pup als tweede hond bij, kun je het vergelijken met twee kinderen: de jongste doet de oudste na. Is de oudste hond vervelend naar andere honden toe? Grote kans dat je pup dit gedrag overneemt. Andersom kan natuurlijk ook: wanneer je oudste hond losloopt, vervolgens geroepen wordt en bij je komt, dan zal je jonge pup dit waarschijnlijk ook overnemen. Een oudere hond kan dus heel goed meehelpen bij het opvoeden van je pup, maar ook tegenwerken. Grote voordelen van een al aanwezige volwassen (stabiele) hond is dat een pup sociale omgangsvormen en grenzen leert kennen. Opbouwen van een band en onafhankelijkheid Wanneer je al een hond in huis hebt en alles voortaan met twee honden gaat onder­ nemen, kan dit ten koste gaan van de band welke je op kan bouwen tussen jou en je nieuwe hond. Natuurlijk is het leuk om juist de honden plezier aan elkaar te laten beleven maar verstandiger is het om ze zowel samen als afzonderlijk van elkaar mee te nemen. Zo’n jong hondje is nog afhankelijk en als je dan samen dingen gaat ondernemen, ben jij toch zijn steun en toeverlaat. Met een volwassen hond erbij, zal een pup zich eerder aan deze optrekken. Daarnaast is het belangrijk dat je pup ook zonder de aanwezigheid van de oudere hond kan functioneren. Veel mensen zien zich echter genoodzaakt om na het overlijden van de oudere hond een andere hond aan te schaffen. Door een gebrek aan zelfstandigheid en zelfverzekerdheid bij de jonge pup, is die niet in staat om te functioneren zonder maatje.

14

Bewust van hondengedrag


Wanneer je de honden ook apart van elkaar mee uit neemt, leert de pup ook op die momenten om even alleen achter te blijven. Natuurlijk bied een bench in huis ook al enige zelfstandigheid omdat je op deze wijze beide honden ook wat afstand van elkaar kunt laten nemen. Eerste rechten In tegenstelling tot de verwachting van veel mensen heeft een oudste hond niet per definitie de oudste rechten. De honden bepalen, naarmate de tijd verstrijkt, zelf wie de meeste capaciteiten heeft. Het kan ook heel goed dat dit wisselend is afhankelijk van het ‘onderwerp’. Zo kan de ene hond de baas spelen als het om eten gaat en de andere hond als het gaat om een balletje. Dit heeft naast capaciteiten ook te maken met datgene waaraan je belang hecht. Ik leg in de lessen wel eens uit; als het gaat om het indelen van de aanrechtkastjes dan hoeft mijn man zich hier niet mee te bemoeien, maar als het dingen zijn die met zijn werk verband houden, dan zal ik weinig kans van slagen krijgen. Dit staat los van ‘wie er sterker’ is. Het kan dus goed zijn dat je volwassen wordende pup, wanneer deze ouder wordt, de ‘macht’ overneemt; respecteer dat en bemoei je er niet onnodig mee. Doe je dat namelijk wel, dan creëer je mogelijk juist meer onrust en onduidelijkheid. Beter is het om de honden te respecteren bij de nieuwe rolverdeling: zodoende ontstaat er duidelijkheid voor beide honden, en duidelijkheid geeft rust. Natuurlijk zijn er situaties waarbij het wel van belang is om in te grijpen. Kijk ook uit dat je niet je eigen voorkeurs(rechten) geeft aan de ene hond op basis van een op emotie gebaseerde gedachte. Eigenlijk kun je dit ook weer vergelijken met kinderen, in de ene situatie laat je het ze zelf uitzoeken, maar loopt het de spuigaten uit dan grijp je in. Volwassen honden Volwassen honden zijn, uitzonderingen daargelaten, over het algemeen zindelijk, hopelijk gesocialiseerd (daar is ie weer!) en opgevoed, maar misschien niet op de manier waarop je het zelf zou hebben gedaan. En niet geheel onbelangrijk: een volwassen hond heeft een gevormd karakter, natuurlijk kan dit nog wel veranderen maar houd er wel rekening mee dat bepaalde gedragingen al jaren eigen gemaakt zijn. Volwassen honden die via het asiel of via een herplaatsingstraject worden aangeboden, kunnen een verleden hebben, waarmee jij niet bekend bent. Stel dat de hond in het verleden gedragingen (niet) heeft aangeleerd of iets traumatisch heeft meegemaakt, dan kan dat in een nieuwe omgeving voor problemen zorgen. Laat je echter niet wijsmaken dat je een oude hond geen nieuwe trucjes kunt leren. Ik ben van mening dat je ongewenst aangeleerd gedrag kunt vervangen door hem iets nieuws te leren. Belangrijk is, dat je in ieder geval zoveel mogelijk probeert te achterhalen wat de reden van herplaatsing is geweest.

15

Bewust van hondengedrag


16

Bewust van hondengedrag


Straathonden Op vakanties in het buitenland wil het nog wel eens voorkomen dat mensen tot over hun oren verliefd worden op een straathond en deze mee terug naar huis nemen. Tijdens mijn reizen in en door Tsjechië, Kroatië, Polen, Griekenland, Spanje en Turkije kwam ook ik de nodige straathonden tegen. Hoewel ik het bijzonder vind om te zien hoe sociaal deze zwerfdieren kunnen zijn naar mensen toe, ze worden opgetild, geknuffeld en laten hierbij veelal ontspannen gedrag zien, realiseer ik me steeds weer dat deze dieren gewend zijn aan hun manier van leven. Hoewel veel mensen de verwachting hebben dat ook ik zal zwichten voor een dergelijke vakantieliefde, heb ik deze neiging (nog) nooit gevoeld. Ik ben niet ongevoelig op dit punt, tegenovergesteld juist. Ik weet mijn eerste vakantie naar Turkije nog goed te herinneren, we zaten in een prachtig 5-sterren hotel waarin het ons echt aan niets ontbrak. Mijn mooiste herinnering aan deze vakantie was toen ik op een open plek in een stad tussen vijf straathonden zat (eerst twee maar er kwamen er steeds meer bij), ik spreek geen woord Turks maar toch hadden we onderling een prachtige communicatie. Ik had tranen van ontroering over mijn wangen lopen en nog steeds als ik aan dit moment terugdenk komt deze emotie weer naar boven. Omstanders (waaronder mijn man) dachten dat ik medelijden voelde. Wat ik voelde was juist zoals ik het noem, een mooie emotie, de vrijwillige verbinding met elkaar. Ik zou er juist moeite mee hebben om deze honden, die deze vrijheid en manier van leven gewend zijn, hieruit weg te halen en ze mee te nemen in wat wij ‘betere’ omstandigheden vinden. Lopenaanderiem,temakenkrijgenmetveelsoortgenotendiemindersociaalzijninomgang, amper uit de weg kunnen gaan als iets je niet bevalt enzovoort. Wij mensen denken vooral aan eten als het om zorgen gaat, maar er zijn zoveel meer aspecten die tellen in hun (en ons) leven. Mijn voorkeur gaat er meer naar uit om deze honden, pup of volwassen, waar nodig, hulp op locatie te bieden. Ze (volwassen) naar ons land halen, daar zie ik het nut niet direct van in. Honden ‘denken’ immers niet na over hoe het ook zou kunnen zijn. Regelmatig krijg ik eigenaren tijdens een gedragsconsult die wel hebben toege­ geven aan hun verliefdheid. Maar zij ervaren bepaalde gedragingen als problematisch. Let wel: zij ervaren dit zo. Veel van deze honden zijn namelijk zeer zelfstandig en blijven niet op korte afstand van hun baasje. Deze honden zijn, eenmaal in Nederland aange­ komen, veelal verplicht om de rest van hun leven aan een lijntje uitgelaten te worden. Begrijp mij niet verkeerd, ik ben niet tegen het herplaatsen van honden uit een ander land. Ik denk alleen wel dat veel honden beter op een andere wijze geholpen hadden kunnen worden. Veel mensen voelen zich goed door voor iets te zorgen wat in de huidige situatie tekort schiet, op zich is dit natuurlijk een prachtige eigenschap.

17

Bewust van hondengedrag


Bedenk wel, veel honden ervaren in het door ons gekozen leven voor hen, vele malen meer stress. Probeer te ‘kijken’ en voelen vanuit het dier en laat dit meewegen in je beslissing. Ras De keuze tussen een volwassen hond of pup is een combinatie van factoren, maar uiteindelijk kies je vaak voor de klik tussen jou en de hond. Bij een pup echter, zal voor velen het ras van belang zijn bij het maken van een juiste beslissing. Veel aspirant baasjes en eigenaren starten met de wens een hond te hebben, die qua karakter overeenkomt met hun eigen karaktereigenschappen of zoals ze zelf meer willen zijn (sportieve hond of een hond die een eigen willetje heeft;). Wat men zich niet altijd realiseert is dat deze eigenschappen zich niet alleen uiten in de voor jou, positieve zin. Wanneer je voorkeur hebt voor bijvoorbeeld een energieke jachthond met veel door­ zettingsvermogen, dan beschikt de hond die eigenschap niet alleen in het veld, maar ook in de opvoeding thuis. Als tijdens een jachttraining de kortste route door een bramenstruik is, waar de nodige stekels zitten, zal een hond met veel doorzettingsvermogen de ‘pijn’ trotseren om zijn doel te bereiken. In deze situatie heel wenselijk. Maar een hond met veel doorzettingsvermogen, heeft dat ook in (voor jou) ongewenst gedrag, denk hierbij aan huiselijke situaties als achter de kat aanzitten. Wees er dan op voorbereid dat hiermee ook jouw doorzettingsvermogen en creativiteit op de proef worden gesteld. Rastypische eigenschappen Door de jaren heen hebben mensen veel verschillende rassen gecreëerd. Rassen (typen) met ieder een eigen doel. Natuurlijk zijn er veel rassen met overeen­komstige eigenschappen. Zodoende zijn deze typen, onderverdeeld in rasgroepen. Op dit moment kennen we tien van deze rasgroepen. Zo kennen we onder andere een rasgroep met gezelschapshonden, herders en veedrijvers, windhonden en zo meer. Binnen elke rasgroep kom je dus overeenkomstige doelen tegen echter, dit wil niet zeggen dat je met een gezelschapshond geen andere activiteit kunt doen. Het kan juist een uitdaging zijn om met een hond uit een andere rasgroep, een activiteit te ondernemen waarvoor deze in principe ‘niet bedoeld’ is. Dat zegt tevens iets over jouw capaciteit als coach, een echte uitdaging. Tevens zal je van een gezelschapshond geen directe winnaar verwachten als je met deze gaat deelnemen aan bijvoorbeeld behendigheid wedstrijden. Zo zag ik op internet eens filmpjes van een Duitse dog genaamd Honey. Deze dog laat samen met zijn vrouwtje hogeschoolwerk zien wat betreft doggydance, toch niet een ras waar je meteen aan zult denken bij deze sport. Natuurlijk kan je vooraf kiezen voor een type dat uitermate geschikt is voor een bepaalde activiteit maar dit maakt tevens het verwachtingspatroon stukken hoger.

18

Bewust van hondengedrag


En vergeet ook niet dat een hond die de eigenschappen heeft voor een bepaald doel, wel eens iets teveel pk’s kan hebben om als onervaren eigenaar mee aan de slag te gaan. Je kunt dit vergelijken met net je rijbewijs te hebben behaald en direct met een Porsche beginnen. En ook niet onbelangrijk, het uiteindelijke karakter van een hond, is van zoveel meer afhankelijk dan alleen het ras. Hoe is het gedrag en de potentie van de ouderdieren, in welke omgeving en met wie groeien ze op, welke ervaring heb je zelf al opgedaan. De bijbehorende verzorging Een belangrijk onderdeel om rekening mee te houden is de verzorging. Waar heeft dit type behoefte aan? Kies je voor een langharig ras of een kortharig? Beide moeten regelmatig geborsteld worden, maar de verzorging van een langharig hondenras neemt nu eenmaal meer tijd in beslag en zal ook meer rotzooi meebrengen in je huis. Mag je hond zwemmen of regent het, dan duurt het langer voordat zijn vacht droog is. Een hond heeft natuurlijk ook behoefte aan beweging. De bewegingsbehoefte van een hond is iets wat ten onrechte vaak wordt gekoppeld aan de grootte van een hond. Daar waar je hond zelf geen weet heeft van zijn eigen formaat, maken wij mensen de fout om te gaan beredeneren: Grote hond? Grote bewegingsbehoefte. Kleine hond? Weinig bewegingsbehoefte. Ook een kleine hond kan namelijk zeer actief zijn. Benut je die capaciteiten niet, dan is een logisch gevolg dat je hond zijn energie in iets anders steekt. En dit zijn niet altijd de activiteiten die jij wenselijk vindt. Zeker niet als je daarbij ook nog eens hebt gekozen voor een type hond met doorzettingsvermogen. Medische factoren Ook medische factoren zijn het afwegen waard bij de keuze voor een ras. Sommige rassen, dit hebben we door de jaren heen onbedoeld gecreëerd, zijn gevoeliger voor bepaalde aandoeningen dan andere. Zo komen bijvoorbeeld gewrichtsklachten bij bepaalde rassen vaker voor dan bij andere rassen. Ondanks dit gegeven is het ook van belang te realiseren dat de ontwikkelingen verder gaan en meer en meer ontdekt wordt dat epigenetische factoren ook een zeer groot aandeel in het ontwikkeling van een aandoening hebben. Meer over dit onderwerp en de bijdrage die wij als eigenaar kunnen leveren in hoofdstuk; Ideale omstandigheden. Stamboom Wanneer je een keuze hebt gemaakt in ras, kun je nog kiezen voor een ras met of zonder stamboom. In feite is een stamboom niets meer dan een afstammingsbewijs en geeft aan dat, wanneer deze is afgegeven door de Raad van Beheer, het een ras betreft welk is erkend door de Fédération Cynologique Internationale (FCI). Hoewel een stamboom niet alles zegt, vind ik persoonlijk ‘iets’ beter dan ‘niets’.

19

Bewust van hondengedrag


Een stamboom geeft, voor wie dat wenselijk vind, mogelijkheden met betrekking tot bepaalde takken van hondensport en tentoonstellingen. Verder is de herkomst duidelijk omdat de fokker erop vermeld staat. Op een stamboom is af te lezen welke honden er gebruikt zijn in de voorgaande paringen. Iedere hond heeft een uniek nummer waaraan de verplichte ‘gezondheidschecks’ gerelateerd zijn. Bij het ene ras is men verplicht een negatieve (wat goed nieuws is) uitslag te overleggen voor de heupen (HD), de ellebogen (ED) of bijvoorbeeld op een oogafwijking (zoals PRA). Deze officiële uitslagen worden vermeld op de stamboom. Natuurlijk staan hier met name de goede uitslagen genoteerd, anders was fokken met deze ouderdieren immers niet raadzaam geweest. Wat men wel moet realiseren is dat de honden die vermeld staan als ouderdieren op dit afstammingsbewijs, zelf natuurlijk ook deel uitmaken van een nest waarin ze meerdere broertjes en zusjes hadden, het is natuurlijk ook de vraag hoeveel nakomelingen uit één nest ook daadwerkelijk ‘goed in elkaar zitten’. Een ander voordeel van een stamboom is dat er bij erfelijke ziektes en karakterproblemen bekend is wie de familieleden zijn. DNA onderzoek naar familieverband (ivm fraude) en erfelijke ziekten zijn stukken lastiger wanneer er geen sluitend systeem is. Wat misschien wel het grootste belang van een stamboom is, is dat je kunt voorkomen dat de honden te nauw met elkaar verwant zijn. Dit geeft namelijk meer risico’s qua gezondheid, hoe breder de genenpoel, hoe meer gewenst. Wat dat betreft zijn kruisingen nog helemaal zo gek niet, maar natuurlijk kunnen ook deze nauw verwant zijn aan elkaar. Stamboomloos kan namelijk ook een rashond zijn waarvan je niet kunt zien dat de vaderhond, zijn eigen dochter heeft gedekt. Geslacht Een andere keuze die gemaakt moet worden is: een reu of een teefje? De ene teef is de andere niet en voor reutjes geldt precies hetzelfde. Maar er zijn inderdaad wel zaken waar je rekening mee kunt houden. Zeker als je al een hond in huis hebt. Over het algemeen gaan een reu en een teef beter samen dan twee honden van hetzelfde geslacht. Het is natuurlijk niet handig om de strijd aan te gaan met het andere geslacht als je met haar voor een volgende generatie kunt zorgen, dat is instinct. De combinatie reu en teef kan er wel weer voor zorgen dat de reu zijn harem in bescherming wil nemen en daardoor minder sociaal kan zijn naar andere reuen die in de buurt van ‘zijn’ teefje komen. Als je niet van plan bent om te fokken, of niet wilt worden verrast door een nestje, is het natuurlijk aan te raden dat minimaal één van beide ‘geholpen’ is of wordt. Natuurlijk kun je beiden gescheiden houden want een teef is immers (meestal) maar twee keer per jaar loops echter, dit is vaak best wel gedoe. Even niet opletten en een hond die nooit deuren openmaakt en, ineens deze drang heel sterk voelt.. het zal niet de eerste en zeker ook niet de laatste zijn.

20

Bewust van hondengedrag


Twee honden van hetzelfde geslacht gaan over het algemeen ook prima met elkaar. Wel is het verstandig om een bepaalde periode (bij pups minimaal één jaar) ruimte te laten voordat de tweede hond erbij komt. Een pup laat zich veelal makkelijker schikken door de al aanwezige volwassen hond, dan een volwassen hond erbij te nemen die zich ook al ontwikkeld heeft. Ook onze gevoelens hebben invloed, zo vinden wij (zoals al eerder genoemd) vaak, de “oudste heeft de meeste rechten”, zo denken honden echter niet. Deze kijken veel meer naar de capaciteiten die ze hebben en dit is natuurlijk ook veel logischer. Veel gedoe met honden onderling is vaak het gevolg van emoties die bij ons leven en hierop invloed hebben. In een dergelijk geval is het raadzaam om een deskundige te hulp te vragen. Wat punten om rekening mee te houden. Veel mensen gaan er vanuit dat reuen baziger zijn dan teven en daardoor moeilijker op te voeden. Dit is echter geen feit. Ik denk dat iedereen wel voorbeelden kent van zeer sociale en gemakkelijke reuen en daarnaast ook van teefjes waarvoor je vrijwillig een eindje omloopt. Over het algemeen is natuurlijk het testosteron gehalte bij reuen, net als bij mannen, in hogere mate aanwezig. Testosteron zegt eigenlijk, actie! Maar er zijn meer aspecten die maken dat een reu of teef gemoedelijk is in omgang. Dominantie in de mensenwereld lijkt voorbehouden te zijn aan mannen, maar schijn bedriegt. In de praktijk komen we ook overheersende dames tegen. In de hondenwereld wordt de term dominantie steeds minder gebruikt. Ook hier valt dominantie evenmin toe te schrijven aan alleen ‘mannetjes’. Bij sommige rastypen zijn teefjes zelfs ruimteinnemender dan reuen. Dominantie (ruimte innemen) is niet alleen geslachtsgebonden, maar wordt medebepaald door rastypische eigenschappen, het karakter en de al opgedane ervaringen van de hond. Vanaf de pubertijd wordt ‘macho gedrag’ bij reuen extra zichtbaar door de neiging om overal met een opgetrokken poot tegenaan te plassen. Wanneer een reu met negen maanden nog steeds niet met zijn poot omhoog plast, willen mensen zich weleens zorgen maken: “Wanneer gaat hij dat eindelijk eens leren?”. Als je geluk hebt: nooit. Markeren is het met opgetrokken poot doen van kleine plasjes en wordt vaak gezien als het simpelweg ledigen van de blaas, maar ten onrechte. Markeren is gedrag wat in stand wordt gehouden door de misvatting dat een ‘echte reu’ dit nou eenmaal doet. We leven nu toch in een tijd dat echte mannen ook roze kunnen dragen? Dan hoeft een hond ook niet overal te markeren, om een echte reu te worden genoemd! Natuurlijk hebben de meeste reuen wel deze drang, maar dit houdt mede verband met de vrijheid die hij krijgt.

21

Bewust van hondengedrag


Andersom is ook waar, wanneer je niet de kans laat om je hond meerdere malen kleine plasjes te deponeren, zal dit zelfs bijdragen aan meer gehoorzaamheid. Ook dit houd verband met ruimte in (laten) nemen. Bovendien is markeergedrag niet wenselijk om in stand te houden. Wanneer ze in de buurt overal maar tegenaan mogen plassen, geeft ze dit meer het gevoel dat ze meester van de buurt zijn. Dit zal ook van invloed zijn in de omgang met de honden (en eigenaren) die ook in deze buurt wonen/wandelen. Daarnaast vind ik het persoonlijk ronduit onsmakelijk als ik zie waar honden allemaal tegenaan mogen piesen. Je hoeft geen hondenneus te hebben om deze penetrante geur, vooral bij hogere temperaturen, tot je door te laten dringen. Persoonlijk vind ik dit ook bij omgangsvormen horen. Loopse reu Dat reuen vaker weglopen dan teefjes is gedeeltelijk waar. Van (jong) volwassen reuen wordt wel eens gezegd: “Die zijn het hele jaar door loops ”. Wanneer een reu een loops teefje ruikt, dan zal hij zijn instinct volgen en bestaat de kans dat hij op zoek gaat naar dat teefje. Dit kan zich uiten in opdringerig gedrag ten opzichte van teefjes. Een teefje zal, wanneer zij loops is, ook haar instinct volgen en de neiging hebben op zoek te gaan naar een leuke reu om mee te paren. Bedenk je daarbij wel dat een teefje slechts twee keer per jaar loops is en een reu zijn instinct bij nagenoeg elke loopse teef zal willen volgen. Natuurlijk is voorkomen hierbij van het grootste belang en daarnaast speelt gehoorzaamheid natuurlijk een rol. Het type hond speelt hierbij ook een rol. Dit heeft niet eens zozeer alleen verband met het op zoek zijn naar het andere geslacht. Er zijn honden die zelfstandiger zijn en honden die ‘van nature’ wat afhankelijker zijn. Bijvoorbeeld Husky’s of Beagles zijn honden die best zelfstandig de boer op durven gaan. Als je nog niet zoveel ervaring hebt in het opvoeden van een hond en toch graag de hond los laat lopen tijdens wandelingen, kan het handiger zijn om een type te kiezen die van nature wat afhankelijker is. Herders zijn over het algemeen genomen meer afhankelijk wat maakt dat ze je beter in de gaten zullen houden. Natuurlijk zijn ook hierbij meer factoren die een rol spelen. Gedrag naar andere honden Een sociale hond begint bij een goede start (ouderdieren en socialisatie) en sociaal contact met andere honden en geldt voor zowel reuen als teefjes. Maar ook hier is raskeuze medebepalend. Als ik kijk naar de honden die bijvoorbeeld bij ons op het gedragsspreekuur komen, kom ik hier vaker Duitse Herders tegen die agressief gedrag vertonen naar andere honden dan bijvoorbeeld Labradors. Zelf heb ik veel ervaring opgedaan met Duitse Herders.

22

Bewust van hondengedrag


Wat mij hierbij vooral opvalt is dat die vaker agressie laten zien die voortkomt uit angst, dat is overigens bij de meeste agressie zo. Ondanks dat veel herders net zo goed gesocialiseerd zijn, of misschien juist nog wel meer, dan bijvoorbeeld de Labradors, zie ik toch veel meer problemen in de herdergroep. Naar mijn mening is de grondslag hiervan genetisch. Deels is dit een ‘gewenste’ eigenschap, als je onzeker(der) bent, let je meer op. Je wordt meer een controle freak omdat je de omgeving onder controle wilt houden, of eigenlijk je onzekerheid. Als type waak- en verdedigingshond is dit handig. Wanneer je een terrein ligt te bewaken en je bent heerlijk ontspannen en in diepe rust, heb je misschien niet alles direct in de gaten. Daarnaast zijn herders ook echte managers. Ze regelen graag. Zelfs als de hond van de koningin zich misdraagt, willen ze deze veelal toch wel even tot de orde roepen. Dit maakt dat dit type vaker in conflict komt. Aan de andere kant, ze geven ook rust en duidelijkheid. Bij ons in huis worden de jonge honden vooral opgevoed door onze herders, te druk en opgewonden gedrag wordt vaak tot een lager niveau gebracht. Veel mensen schrikken hiervan en denken onterecht dat volwassen honden pups niks mogen doen. Gedragingen als deze zijn niet specifiek gerelateerd aan reuen of teven. Andere aspecten Een hond die een minimale socialisatie (met onder andere soortgenoten) heeft genoten zal moeilijker op te voeden zijn tot een sociale en gehoorzame hond dan een hond die zich sociaal met verschillende type honden heeft kunnen ontwikkelen. (hoe meer talen je spreekt, des te makkelijker red je je in andere landen) Ook spelen genetische aspecten van de ouderdieren een rol. Toch kunnen er binnen één nest pups die dezelfde achtergrond hebben en opgroei hebben genoten, nog verschillende karaktertjes tot uiting komen, zelfs al op de leeftijd van acht weken. Ook dit houdt niet enkel verband met het reu of teef zijn. Reu of teef Uiteraard zijn er wel verschillen tussen reuen en teven, die van invloed kunnen zijn op de keuze die je maakt. In de meeste rasgroepen is een reu groter (sterker) dan een teef en dit is ook een kwestie van praktisch beredeneren. Voor een grote hond heb je een grote(re) bench nodig, voldoende ruimte in je huis en auto, maar ook het besef dat er prijstechnische consequenties verbonden zijn aan een grote hond. Een kleine hond eet minder dan een grote hond en is ook in medisch opzicht en qua verzekeringen een kleinere kostenpost.

23

Bewust van hondengedrag


Minder materialistisch, maar wel zo belangrijk als het gaat om de keuze tussen een reu en een teef, zijn gezondheidsproblemen die voorbehouden zijn aan het geslacht. Wanneer je een hond aanschaft, kun je, naast je aansprakelijkheidsverzekering, ook een verzekering afsluiten voor medische problemen die onverwachts kunnen optreden. Sterilisatie en castratie van teven Een voor de hand liggende bijkomstigheid van een teefje is dat zij drachtig kan worden. Als je geen fokplannen hebt, dan krijg je van je dierenarts waarschijnlijk het advies haar ‘te laten helpen’. Je kunt dan kiezen uit een sterilisatie of een castratie. Ondanks dat deze termen nog weleens als synoniem voor elkaar worden gebruikt is er weldegelijk verschil. Bij een sterilisatie worden de eierstokken alleen afgebonden en maak je de teef ‘steriel’. Een teef kan dan nog wel loops worden, maar niet drachtig. In tegenstelling tot een castratie sluit een sterilisatie een schijndracht niet uit. Na een sterilisatie blijft een teef wel hormonen aanmaken die verband houden met een dracht. De term `schijndrachtig’ geeft al aan dat het teefje denkt dat ze drachtig is, maar dit is niet het geval. Haar lichaam geeft namelijk het (valse) signaal dat ze al geworpen heeft. Gedurende een aantal weken tot enkele maanden zal zij gedragingen vertonen die variëren van nestdrang, (overdreven) aanhankelijkheid tot het (op het agressieve af) willen beschermen van het niet bestaande nestje. Een schijndracht is in principe een onschuldige aandoening voor de hond maar kan voor overlast zorgen in haar omgeving. Bij een meer lichamelijk aanwezige schijndracht bestaat er een verhoogde kans op kanker aan de melkklieren. Dit kan worden tegengegaan met behulp van (homeopathische) medicatie of door middel van een castratie. Voor sterilisatie wordt meestal niet gekozen. De meeste mensen willen namelijk geen loopse en bloederige hond in huis en ook de kans op het ontwikkelen van melkkliertumoren is voor veel mensen een reden om te kiezen voor een castratie (wat dus ook bij teefjes zo heet). Van castratie is sprake wanneer de eierstokken worden verwijderd. In enkele gevallen, wanneer de baarmoeder er afwijkend uitziet, wordt ook deze verwijderd bij de castratie. Door de castratie kan het teefje niet meer loops of schijndrachtig worden. Ook het risico op een (levensbedreigende) baarmoederontsteking is na castratie zeer klein, dit komt doordat een baarmoederontsteking ontstaat onder invloed van de geslachtshormonen. Daarbij heeft de teef minder kans op het krijgen op melkkliertumoren. Vooral voor het voorkomen van melkkliertumoren is het van belang dat deze castratie tijdig wordt uitgevoerd. Dat zorgverzekeraars deze operatie (deels)vergoeden, geeft ook al aan dat dit op de lange termijn een kostenbesparing kan betekenen. Ondanks de verwachte voordelen, is een ingreep als deze wel van invloed op het gedrag van je hond.

24

Bewust van hondengedrag


Er wordt vooral gesuggereerd dat teven ‘dominanter’ worden. Zelf zie ik dit anders. Mijn ervaring is dat een teef minder tolerant wordt. Een teef kent een cyclus van gemiddeld zes maanden. Twee maanden kent het lichaam een hormonale ‘rust’ periode, dan komt de loopsheid, vervolgens wordt ze gedekt en is ze twee maanden drachtig (of schijndrachtig). Vervolgens heeft ze twee maanden de zorg voor haar pups. Gedurende deze periode brengt ze haar pups beetje bij beetje meer zelfstandigheid bij, wat gepaard gaat met een hormonale verandering waarna haar lichaam weer in (hormonale) rust terugkeert. Teven zijn in de regel het minst tolerant in de periode voor de loopsheid. Na een castratie, breng je haar lichaam dus eigenlijk in constante, hormonale rust. Je breidt dus als het ware haar twee minder tolerante maanden, uit naar zes. Als je wilt weten hoe jou teef zich waarschijnlijk zal gaan gedragen, kan je dit het beste beoordelen in de maanden voor haar loopsheid. Zelf geef ik er de voorkeur aan om teven minimaal één keer loops te laten worden, omdat ze dan een hormonale cyclus doorloopt die invloed heeft op haar gedrag. Ik merk dat deze teven zorgzamer zijn voor andermans pups en zelfs voor het kroost van andere diersoorten. Dit wordt dan aangeleerd gedrag dat de oorsprong vindt onder hormonale invloed. Tevens kun je na een loopsheid beter een veilig moment van een operatie plannen. Een doorbloede baarmoeder geeft meer risico’s, drie maanden na de loopsheid is de baarmoeder in rust. Castratie van reuen Het castreren is, zo begreep ik uit een gesprek met een dierenarts, met name voor mannen (tweevoeters) een gevoelig onderwerp. Tenzij je fok- of showplannen hebt met je reu, is castratie het overwegen waard. Om te voorkomen dat je reu onder invloed van het mannelijke hormoon testosteron een `te´ hoog libido krijgt. Een gecastreerde reu zal minder vaak achter loopse teefjes aangaan en wordt milder in zijn gedrag naar andere reuen toe. Iets wat je ook zult merken bij het uitlaten, is, dat een gecastreerde reu minder territoriumdrang vertoont en dus minder zal markeren; in plaats van een heleboel kleine plasjes, wat zoals gezegd niets te maken heeft met het ledigen van de blaas, zal een(vroeg) gecastreerde reu veelal een grotere plas doen. Ga hierbij echter niet voorbij aan het feit dat markeren ook aangeleerd gedrag is. Dus overweeg je een castratie om gedragsproblemen tegen te gaan, ga dan eerst bij jezelf te rade; in hoeverre hebben de gedragsproblemen een medische oorzaak en in hoeverre zijn ze het gevolg van opvoeding? Castratie is namelijk geen ‘medicijn’ voor het genezen van gedragsproblemen zoals ongewenst markeren of opdringerig gedrag naar teefjes. Ziektes als prostaatvergroting, voorhuidontsteking en tumoren in de teelbal kunnen door middel van een castratie positief beïnvloed worden. Het effect van een castratie zal echter pas na een aantal maanden zichtbaar zijn.

25

Bewust van hondengedrag


Er bestaat ook de mogelijkheid om een reu chemisch te laten castreren. Hierbij wordt een middel ingespoten, dat de invloed van testosteron tijdelijk tegengaat. De werking van een chemische castratie zou met een aantal dagen al zichtbaar moeten zijn. Een kanttekening hierbij is wel dat als een chemische castratie niet aanslaat, dit nog niet wil zeggen dat een echte castratie dat ook niet zal doen. Daarnaast is het ook mogelijk om een implantaat te laten plaatsen, die een langere periode werkzaam is. Dit is ook een vorm van chemische castratie, maar is van langere duur en geeft over het algemeen een iets ‘realistischere’ weergave van de uiteindelijke castratie. Echter, ook het implantaat geeftgeen garantie op het beïnvloeden van het gedrag. Een castratie geeft altijd een verandering in het gedrag. De meeste mensen vinden hun reu gemakkelijker met name in omgang met andere honden. De eventuele voorhuidontsteking neemt af en vaak hebben ze minder drang om geurvlaggen uit te zetten. Voor onzekere reuen kan het worden afgeraden om ze te laten castreren omdat ze hierna onzekerder zouden worden en hieruit voorkomend in agressie kunnen vervallen. Mijn ervaring is dat eigenaren toch vooral voordeel ervaren in de onderlinge contacten met andere honden. Wanneer je twijfelt, zoek dan eens naar ervaringsverhalen op internet. Ga niet alleen af van de adviezen van derden maar vorm met de opgedane informatie je eigen mening. Zowel voor de reu als de teef geldt, na ‘steriel’ te zijn gemaakt kan de vacht veranderen. Deze kan dikker worden, waardoor hij lastiger te verzorgen is. Ook is het belangrijk om zonodig, de hoeveelheid voer aan te passen. Het is niet waar dat honden vanzelf aankomen in gewicht na een dergelijke ingreep. Door de hormonale verandering verbranden ze meestal minder calorieën als voorheen. Als je dan dezelfde hoeveelheid voer blijft geven is het een logisch gevolg dat ze gaan aankomen in gewicht, en daarbij overgewicht geeft minder energie. Waarom zou je op ‘jacht’ moeten gaan als er nog voldoende reserves zijn? De geschikte pup vinden De eerste stap in je zoektocht naar een geschikte pup, is het bepalen van het ras en geslacht wat bij jou en je gezin past. De volgende stap is het vinden van een geschikt nestje. Er zijn tal van wegen die leiden tot het vinden van een pup, waarbij tegenwoordig internet het meest gebruikt wordt. Je kunt je ook aanmelden bij een rasvereniging of gaan kijken bij hondenactiviteiten zoals op een hondenschool, een wedstrijd of een show. Internet biedt natuurlijk ook een grote bron van informatie maar een bezoek brengen aan een fokker kan toch een hele andere indruk geven dan de website.

26

Bewust van hondengedrag


Wat hulp en begeleiding Ook voor hulp en advies tijdens een zoektocht naar een puppy, kun je terecht bij een (moderne) hondenschool en/of gedragsdeskundige. Door het bespreken van je gezinssituatie, je verwachtingen en je eerlijkheid (hoe consequent ben je nou echt?) kan een deskundige zich een beeld vormen van wat voor jou een geschikt of juist minder geschikt type hond kan zijn. Het grote voordeel is dat iemand met gedegen (rassen) kennis je kan begeleiden in het vinden van een goede match. Maar een gedragsdeskundige kijkt verder dan naar ras alleen. Aan de hand van het gedrag van de pups in het nest wordt ook een gedegen inschatting van het karakter van de pup gemaakt. En natuurlijk is het voelen van een klik met een bepaald hondje misschien nog wel het allerbelangrijkste. Het hondje dat goed voelt, daar wil je natuurlijk ook voor door het vuur gaan. Door deskundig advies ingewonnen te hebben, voorkom je wel een impulsieve aankoop die enkel op emotie is gebaseerd. Lees hierover ook het onderwerp; Puppytesten Rasvereniging Mensen die een rashond willen, starten hun zoektocht wellicht via een rasvereniging. En met hen meerderen, waardoor wachttijden, zeker voor bepaalde rassen, erg kunnen oplopen. Ook de kosten voor het verkrijgen van een hond via een rasvereniging zullen voor veel mensen een reden zijn om elders op zoek te gaan. Een pup kopen via een rasvereniging geeft over het algemeen aan dat de ouderdieren aan de nodige eisen moeten voldoen voordat zij voor nageslacht mogen zorgen. Houd er echter rekening mee dat dit geen garantie is dat je pup per definitief een gezonde hond is/wordt. Persoonlijk vind ik; meten is weten. Altijd verstandiger dan zomaar een mannetje met een vrouwtje kruisen. En dat meten kost geld. Bij het ene ras is men verplicht aan wel vijf voorwaarden te voldoen (HD, ED, hartonderzoek, gedragstest, aankeuring op exterieur) terwijl bij de andere slechts 1 onderzoek hoeft te worden verricht. Vaak is het zo, hoe meer er op voorhand onderzocht dient te worden, des te vaker komen deze afwijkingen ook voor binnen dat ras. Op deze wijze ontstaat namelijk de zin van deze onderzoeken. Er komt eerst een klacht, daar wordt een ‘oplossing’ voor gezocht. Vaak voert een rasvereniging controle uit op een nest pups. Er wordt bijvoorbeeld gekeken waar het nest (in of buiten het huis) verblijft en of dit voldoet aan de gestelde eisen. Bij sommige rasverenigingen worden pups pas bemiddeld na deze controle. Wanneer deze controle bijvoorbeeld plaatsvindt wanneer de pups 6 weken zijn en vervolgens deze gegevens door een vrijwilliger nog moeten worden verwerkt dan kan het zijn dat deze bemiddeling voor veel kopers (en fokkers) wat aan de late kant komt. Hoe leuk en verstandig is het niet als je een aantal keren bij je toekomstige pupje kan kijken.

27

Bewust van hondengedrag


Tevens beoordeel je dan zelf al of je de wijze van ontwikkeling wenselijk vindt voor jouw toekomstige maatje. Er is vooraf tijd om de nodige vragen te stellen die de fokker (met enthousiasme) kan beantwoorden. Informeer tijdig en ga bijvoorbeeld al bij een aantal fokkers op bezoek voordat er pups zijn. U leest al, een goed en duidelijke advies geven in deze is niet zo gemakkelijk. Aan de ene kant heb je te maken met professionaliteit, aan de andere kant zijn het vaak vrijwilligers die hun vrije tijd goed bedoeld besteden binnen een rasvereniging wat weer in strijd kan zijn met het professionele deel. Persoonlijke belangen spelen binnen rasverenigingen ook vaak een rol. Sinds 2009 is het toegestaan dat er meerdere erkende verenigingen zijn toegelaten door de Raad van Beheer (overkoepelend orgaan). Dit vind ik een positieve ontwikkeling maar het maakt het voor nieuwe eigenaren nog ingewikkelder. Advertentiesite “Een hond kopen via een advertentiesite?” Veel mensen vinden dit onverstandig maar deze mening deel ik niet (geheel). Een verkoper en/of koper die gebruik maakt van bereik via een advertentiesite hoeft niet per definitie een slechte fokker of een impulsieve koper te zijn. Praktisch gezien is een site als marktplaats heel voor de hand liggend. Bij een groot publiek bekend, zeer groot aanbod en dus zeer grote kans dat je vindt wat je zoekt. Een advertentie via een site als deze is direct te realiseren, terwijl het bij veel tijdschriften en clubbladen weken kan duren en een veel minder groot bereik hebben tegen hogere kosten. Een advertentie op marktplaats is dagelijks te wijzigen en biedt de mogelijkheid om er meerdere foto’s te laten zien. De hoeveelheid tekst die bijgevoegd kan worden, lijkt oneindig en dit alles voor een zeer minimale advertentieprijs of zelfs gratis. Al deze voordelen wekken echter ook de aandacht van malafide handelaren, zeker voor aankopen die je het liefst nog vandaag wilt doen. Daarom kan ik niet vaak genoeg benadrukken hoe belangrijk het is om bij het zoeken van een nestje via internet extra alert te zijn op tekenen van de zogenaamde broodfok. Hoe je deze kunt herkennen en waarom het zo belangrijk is, lees je in het volgende hoofdstuk. Een advertentiesite kan je met elkaar in contact brengen, het ‘sollicitatie’ gesprek moet dan echter nog plaatsvinden, bereid dit goed voor! Puppytest Er is discussie of een puppytest nu van meerwaarde is of niet. In een puppytest wordt getracht te beoordelen hoe het karakter van het individuele pupje is. Een pupje wat zich erg brutaal gedraagt door steeds in de testpersoon te bijten, zal eerder aan een ervaren eigenaar meegegeven worden dan aan een eigenaar die nog niet eerder een

28

Bewust van hondengedrag


hond heeft opgevoed en daarbij 2 kleine kinderen heeft. Ondanks de uitslag van een puppytest, kunnen pups zich anders ontwikkelen door de ervaringen welke ze gaan opdoen en zodoende kan het meest ‘gemakkelijke’ pupje zich ontwikkelen tot de meest brutale. Mijn ervaring is ook dat mensen vaak meer bereid zijn hun best te doen voor een hondje waaraan ze hun hart verpand hebben dan naar huis gaan met een pupje welke in theorie meer aansluiting zou moeten geven. Toch vind ik een puppytest van meerwaarde, vooral als gekeken wordt hoe het hele nest dit gedaan heeft. Pupjes die een minimale socialisatie hebben gehad zullen weinig ondernemen tijdens zo’n test. Natuurlijk kan je zelf ook een inschatting maken tijdens een bezoek of deze pups toch al het nodige gewend zijn. Wanneer pups zich terugtrekken en geen nieuwsgierigheid tonen, laat je dan niet wijsmaken dat ze moe zijn.

29

Bewust van hondengedrag


30

Bewust van hondengedrag


De juiste keuze

W

anneer je eenmaal weet wat voor pup je wilt hebben, dan kan het je soms niet snel genoeg gaan. Je wilt het natuurlijk op de beste manier doen, maar al die informatie, wachtlijsten en extra kosten… Dan zou het voor kunnen komen dat je toch in de verleiding komt om toch eens te kijken naar een goedkoper geprijsde pup. En op dit punt komen termen als “broodfokker” en “massafokker” om de hoek kijken. Helaas hoor ik als argument nog vaak, zo’n papiertje heeft voor mij geen waarde. Maar er hangt veel meer aan vast. In de meeste hondenboeken over de aanschaf van een pup, en dit zijn er veel, staan vaak dezelfde onderwerpen. In deze boeken is er meestal nog maar weinig informatie te vinden over de invloed van broodfokkers, terwijl het juist aan de basis kan staan van de toekomstige relatie tussen jou en je hond. Wanneer je al een boek vindt waarin dit onderwerp wordt aangehaald, dan gaat dit vooral over de fysieke (on)gezondheid van de pup. Nieuwe eigenaren prijzen zich dan al gelukkig wanneer hun broodfok pup niets zichtbaars onder de leden heeft. Echter, bij een hondje van een massafokker (of tussenhandelaar), bestaat er een grote kans dat deze psychisch getekend is voor de rest van z’n leven en niet in staat is te voldoen aan de verwachtingen, die wij als maatschappij stellen aan een sociale hond. In dit boek wil ik juist dit onderwerp extra aandacht geven. Socialisatie De eerste drie maanden van een hondenleven zijn voor een pup van cruciaal belang: in deze periode wordt letterlijk de basis gevormd van een sociale hond en leert een hond vertrouwen in datgene waarmee hij zich moet zien te redden in onze maatschappij. Alles waarmee een pup in deze periode (op positieve wijze) met regelmaat kennis maakt, zal hij zich de rest van zijn leven herinneren en als normaal ervaren. Alles waarmee de pup in deze periode geen contact maakt, zal hij niet herkennen als´eigen´en dat vreemd vinden. Stel, een hond heeft in zijn eerste drie levensmaanden nooit een kind gezien,

31

Bewust van hondengedrag


32

Bewust van hondengedrag


dan kan hij de rest van zijn leven angstig zijn voor kinderen. Komt een hond na vier maanden voor het eerst een kip tegen, dan zal hij deze wellicht zien als prooi; voor hem volkomen natuurlijk gedrag, maar over het algemeen niet wenselijk in onze maatschappij. Kort gezegd is de socialisatiefase het gewend raken aan datgene wat je kunt tegen­ komen, waarmee je een band kunt opbouwen, of kunt ervaren. Dit varieert dus van levende wezens tot materialen (habituatie) en geluiden, maar ook gevoelens en ervaringen. Om op te kunnen groeien tot een stabiele, sociale hond moet hij bekend raken met alle aspecten van het leven. Het doel van socialiseren is onder meer het normaliseren van de wereld en alles wat daarop gebeurt. Het betreden van een lift, het geluid van een afzuigkap, fietsen of zelfs andere honden, die niet lijken op die uit het nest; voor jou misschien de normaalste zaak van de wereld, maar voor een pup allemaal nieuw. Het nest Na een draagtijd van zo´n negen weken is de moederhond klaar om haar nest te werpen. De pups die, afhankelijk van het ras, ergens tussen de 100 en 700 gram wegen, komen doof en blind ter wereld. Wel beschikken ze over tast, reuk en smaak. Met deze drie zintuigen beginnen ze aan hun ontdekkingsreis. Ze leren de geur van de moederhond en nestgenootjes kennen, maar ook dat van mensen. Na ongeveer anderhalve week gaat er een wereld voor ze open; letterlijk. Hun ogen en oren gaan open. Deze eerste anderhalve week na de geboorte noemt men de neonatale fase en deze gaat over in de overgangsfase. In deze fase, die ongeveer tot drie weken na de geboorte duurt, leren ze wennen aan de dingen die ze zien en horen in en rond het nest. Ook gaan ze voorzichtig in het nest op verkenning uit. Ze beginnen met spelen, grommen, zelfstandig ontlasten enzovoorts. Hierna komen de eerste en tweede socialisatiefase. Belangrijk is wel om te beseffen dat alle fasen in elkaar over gaan en je pup niet van de ene op de andere week in een nieuwe fase zit. Dit is een proces dat iedere pup doorloopt, ongeacht ras of karakter. Eerste fase van de socialisatie In deze zo belangrijke fase leren de pups al van alles. Hoe ze met elkaar omgaan, hoe ze hun tandjes kunnen gebruiken, maar ook wat er buiten het nest te beleven valt. Deze periode loopt van de 3e week t/m 12e week. Deze periode valt dus voor het grootste gedeelte onder de verantwoordelijkheid van de fokker! Veel mensen denken dat hun pupje pas gesocialiseerd dient te worden nadat deze het nest heeft verlaten. Realiseer je goed, dat jouw pup de eerste socialisatiefase al voor het grootste deel achter de rug heeft wanneer hij bij je in huis komt. En hoe meer de pups richting de twaalf weken gaan, hoe meer ze voor nieuwe dingen op de vlucht willen slaan.

33

Bewust van hondengedrag


34

Bewust van hondengedrag


Inhibited bite “Wachten tot de ander is uitgesproken..”, “Kijken doe je met je ogen, niet met je handen”, Niet rennen in de woonkamer”. Ouders kunnen deze riedeltjes wel dromen. Ontelbare keren per dag worden één of meerdere ervan herhaald. Allemaal met als doel een opgevoed en sociaal kind groot te brengen. De meeste ouders gebruiken daarvoor woorden (en natuurlijk ook lichaamstaal). Een moederhond gebruikt haar lichaamstaal maar wanneer nodig ook haar bek en gebit. Wanneer een moederhond na een aantal weken vindt dat er niet meer onbeperkt bij haar gedronken mag worden of als de pups te ruw zijn aan de tepel, zal ze de pups die over haar grens heen gaan, corrigeren. Pupjes van zes weken kunnen prima leven op vaste voeding, maar proberen nog wel moedermelk te drinken. De moeder zal dit echter niet meer onbeperkt toestaan. Als waarschuwing zal ze grommen. Wanneer de pups toch blijven aandringen, zal ze hen een beet over de snuit geven, oftewel de inhibited bite. Zodoende leren de pups grommen herkennen als waarschuwing (je staat op het punt een grens te overschrijden) en de inhibited bite als correctie (je hebt de grens overschreden, tot hier en niet verder). Wat wij merken en vaak ook kunnen zien aan de gehavende handen van de eigenaar, is dat het ene hondje grenzen (discipline) kent en de ander grenzeloos lijkt. Een grenzeloze pup is minder goed in staat te letten op de lichaamstaal (communicatie) van een andere hond, met alle gevolgen van dien. Blijkbaar heeft deze pup nog weinig grenzen aangeboden gekregen in het leven. Socialisatie en habituatie Wanneer een pup rond de acht weken oud is, is hij oud genoeg om te verhuizen naar zijn nieuwe gezin. Alle indrukken die ze hebben opgedaan door prikkels in en om het nest worden aangevuld met een heel nieuw scala aan ervaringen. Wanneer we het hebben over gewend raken aan levende wezens waarmee je een band moet opbouwen, dan hebben we het over socialisatie. Wanneer het voorwerpen betreft is er sprake van habituatie. Maar habituatie kan ook levende wezens betreffen. Ik zal een voorbeeld noemen: De hond van een schapenhoeder zal op een andere manier gewend moeten raken aan schapen dan jouw pup. Tenzij je een schapenhoeder bent, is het niet noodzakelijk dat je hond een ‘band’ opbouwt met schapen. Wel wil je dat hij weet dat ze bestaan en hun aanwezigheid zo normaal vindt dat hij er zonder problemen langs loopt. Jij zult je hond dus habitueren op schapen (als normaal beschouwen) terwijl de schapenhoeder zijn hond zal socialiseren, zijn hond zal moeten leren ‘samenwerken’ met schapen.

35

Bewust van hondengedrag


36

Bewust van hondengedrag


Tweede fase van de socialisatie Net wanneer je denkt, dat je een heel eind op weg bent met de socialisatie (en habituatie) van je pup, gebeurt het ondenkbare: je kunt (voor je gevoel) weer helemaal van vooraf aan beginnen. Althans: zo lijkt het. In werkelijkheid zijn jullie dan beland in de tweede socialisatiefase, ook bekend als de angstfase. Waar je pup in de eerste fase nog vol enthousiasme en nieuwsgierigheid de wereld tegemoet trad, zal hij in de tweede fase juist onzekerder kunnen reageren. Dat kan zelfs zijn ten opzichte van dingen waar hij al kennis mee gemaakt heeft en waarvan hij reeds heeft ervaren dat er geen, of juist wel, gevaar in schuilt. In deze fase draait het dus om het bevestigen wat hij eigenlijk al weet. Worden deze ervaringen niet herhaald, dan volgt er desocialisatie. Eén keer naar het winkelcentrum gaan, is dus niet hetzelfde als socialiseren. De kracht zit in het herhalen. Schuurpup en bijkomende problemen Nu je weet welke ontwikkelingen een pup tijdens zijn socialisatiefase door zou moeten maken, kun je je wellicht een voorstelling maken van wat de gevolgen zijn van een gemiste eerste socialisatiefase. Een misvatting die vaak rondgaat is, dat een pup die het eerste deel van die socialisatiefase heeft gemist, deze alsnog in kan halen. Wat hij niet geleerd heeft tijdens zijn eerste socialisatiefase en voor zijn kiezen krijgt tijdens de tweede socialisatie fase zal misschien gewenning worden, maar nooit met hetzelfde gevoel. Een minder goede ervaring opdoen zonder die eerste socialisatie, zorgt er ook voor dat de jonge hond bevestigd wordt in datgene waar hij al onzeker over was. Zo heb ik een hondje leren kennen die behoorlijk beschadigd was aan z’n koppie door de beet van een bouvier, zo extreem dat één oog eruit moest. Dit hondje had ook al veel goede ervaringen opgedaan (ook met dit ras) en is na deze vervelende gebeurtenis niet angstig geworden voor honden en zelfs niet voor een bouvier (wat overigens niets negatiefs over dit ras zegt!). Wat dit hondje daarna wel deed is nog beter opletten op de lichaamstaal van de andere hond. Een goed gesocialiseerde hond koppelt een gebeurtenis veelal aan zijn eigen gedrag, om dit voor een volgende keer te voorkomen, ga je goed opletten wat je doet. Dat is ook het doel van corrigeren. Binnen onze hondenschool zijn we vooral gericht op de opvoeding van puppy eigenaren. Natuurlijk komen de pups mee, als onderdeel van hun socialisatie, maar zij dienen vooral als ‘oefenmateriaal’ voor hun baasjes, zodat zij hun rol als begeleider (coach) leren begrijpen en goed kunnen uitvoeren. We hebben er bewust voor gekozen om ons met de cursus en opvoeding te richten op het voorkomen van onwenselijk gedrag. Regelmatig stuiten wij nog steeds op tekortkomingen die het gevolg zijn van niet of nauwelijks gesocialiseerde pups.

37

Bewust van hondengedrag


Onze puppycursus is zeker niet de voordeligste in de regio. Veel mensen die een voordelige pup hebben gekocht, kiezen ook eerder voor een voordelige cursus of gaan zelfs helemaal niet op cursus. Het merendeel van slecht gesocialiseerde pups, krijgen wij dus niet op cursus. Tenzij de eigenaren wanhopig worden met hun pupje, dan komt het voor dat mensen gaan wisselen van cursus en/of komen ze alsnog op puppycursus. Veel vaker treffen wij probleemgedrag aan tijdens een gedragsconsult. In de meeste gevallen is dit terug te leiden naar een tekortkoming tijdens de socialisatie. Maar wat zijn nou de gedragsproblemen die je tegen komt bij een schuurpup? • Het bevuilen van het eigen nest. • Hard in de bek zijn. • Agressie. • Geen rust kunnen nemen/ niet kunnen ontspannen. • Geen grens accepteren. • Overmatig blaffen op allerlei situaties en/of geluiden (prikkelgevoeligheid). • Angst voor mensenhanden (onterecht denken nieuwe eigenaren dat de pups mishandeld en/of geslagen zijn). • Voernijd. • Medische risico’s. Bij een aantal van de problemen denken nieuwe eigenaren dat het inherent is aan het pup zijn, maar meestal ontstaan problemen als deze door een tekortkoming in de eerste 7 weken. Bevuilen van het eigen nest Het bevuilen van het eigen kleedje of bench is, ook voor pups, abnormaal, maar helaas aangeleerd gedrag. Als een pup namelijk nooit de gelegenheid heeft gekregen om zijn behoefte buiten het nest te doen, weet hij niet beter. Een dergelijk hondje zindelijk maken kost maanden en is vele malen intensiever dan de zindelijkheidstraining van een “gewone” pup. Niet alle eigenaren hebben zo’n lange adem en zij doen de pup uiteindelijk weg. Dit gebeurt helaas vaker dan je denkt. Straffen wanneer je de pup ‘betrapt’ is niet zinvol. Een pup leert hier meestal uit dat hij het legen van zijn blaas of darmen voortaan beter niet in de aanwezigheid van de baas kan doen. Gevolg is dat hij het stiekem gaat doen, bijvoorbeeld wanneer je niet in de kamer bent of achter een bank of kastje. Beloon je pup wanneer het goed gaat, met stem, vertrouwen en eventueel een voertje. Geduld, geduld, geduld en doorzettings­ vermogen. Maar houd er serieus rekening mee dat dit een hele lange tijd kan gaan duren.

38

Bewust van hondengedrag


Je pup kan hier niets aan doen. Stel dat je pup vijf keer per week de fout ingaat, laat jouw doel dan zijn dat je dit met begeleiding (jij bent de coach) terug weet te brengen naar vier keer, enz. Wees blij met elke stap voorwaarts, voor je zelf, maar zeker ook voor je hond. Hard in de bek Een typisch probleem dat wordt weggeschreven onder de noemer ‘puppy zijn’ is (te) hard bijten. Helaas denken veel puppy eigenaren nog steeds dat puppy’s nou eenmaal scherpe tandjes hebben en dit bijten er “gewoon bij hoort”. Puppy’s worden deels al opgevoed door hun moeder. Door het aangeven van grenzen (het grommen) en het corrigeren (je bent over mijn grens gegaan) leren pups grenzen te respecteren, maar ook hun gebit op een meer sociale manier te gebruiken; als ze hard in de bek zijn, levert het ze immers niets op. De inhibited bite is dus op meerdere fronten een belangrijk leermoment en heeft een zeer belangrijke functie. Wanneer een pup te vroeg bij zijn moeder wordt weggehaald, krijgt hij deze les niet mee. Ook valt het mij op dat veel goedbedoelde fokkers, de pups al vroeg scheiden (spenen) van de moeder. Ze zien dat de moeder ‘geen zin’ meer heeft in haar kroost. Helaas klopt deze interpretatie veelal niet, dit gedrag hoort bij deze fase. Stel dat een soort gelijke situatie zich in de natuur voordoet, dan kunnen ze toch niet gescheiden worden? Het kroost heeft het voor-verteerde voedsel nog echt nodig. Daarbij, als een moeder niet in staat zou zijn haar kroost te begrenzen, dan zou ze na één nest geen tepel meer over hebben. Niet alleen de moederhond kan de pups grenzen als deze aanleren, ook de andere honden die bij de fokker/liefhebber in huis wonen spelen een rol. Hierbij wordt vaak gedacht aan andere teven die helpen bij de opvoeding, maar dit geldt ook voor reuen. Sterker nog, vaak zijn de reuen consequenter en duidelijker bij het aangeven van grenzen. In de praktijk zie ik dit vaak bij onze groep honden (welke meestal uit acht honden bestaat), het zijn de volwassen reuen die met een speeltje (takje) tussen de pups gaan liggen. De pups willen het takje pakken, de reu gaat grommen/dreigen. Of ze kennen dit al, of ze leren het kennen. Nadat dit ‘rechtgezet’ is, laat de volwassen reu het takje achter en gaat zelf weg. Nu hebben ze toestemming. Agressie Pupjes die geen sociaal contant hebben gehad met soortgenoten en mensen zullen agressie in hun verdere leven gemakkelijker inzetten op asociale wijze. Dat wat je niet gewent bent, is eng. Als iets eng is, wil je dit op afstand houden. Als je als pup onzeker gedrag hebt laten zien (wat zo voelde je je ook) en hiermee uitgelokt hebt dat andere hondjes door jou angstgedrag een winnaarservaring hebben opgedaan, is het tijd om iets anders uit de kast te trekken.

39

Bewust van hondengedrag


Angstgedrag laat een lage lichaamshouding zien, meestal in combinatie met een gespannen lijf dat niet of nauwelijks beweegt maar als bevroren is. Veel honden, zekere die wat drukker in hun gedrag zijn, walsen volledig over deze signalen heen. Ook mensen doen dit vaak. Als je als onzekere hond leert dat je de andere hiermee niet op afstand houd, is het tijd om een andere manier te gaan gebruiken. Dit kan bijvoorbeeld ontstaan op het moment dat je verstijfd aan de lijn van je baasje staat. De andere hond komt erop af, z’n eigenaar roept nog wat dat zijn hond niks doet. Het onzekere hondje ziet er andere mogelijkheid en laat zijn tanden zien eventueel gevolgd door een snelle beet. De andere hond kan achteruit gaan of gaat door. De eigenaren zullen opmerken dat dit geen plezierige ervaring is en doen hun best om beide honden afstand te laten nemen. Op welke wijze dit ritueel ook verloopt, het levert altijd succes op. Of de losloper nu zelf teruggaat of door hulp van een eigenaar, de onzekere hond heeft iets gedaan en het heeft in zijn brein gewerkt. Iets wat werkt ga je weer gebruiken, en zelfs met meer overtuiging. Onzeker gedrag en vreemde mensen contact werkt eigenlijk net zo. Zeker wanneer een hondje van zich afhapt, is het een reflex om je hand terug te trekken. Deze ervaring geeft ook succes in het brein van de onzekere pup. De onzekere/angstige hond wordt steeds meer geoefend met dit ritueel en zal dan ook steeds zekerder gedrag laten zien in zijn handelen. Op deze wijze ontstaat meestal agressief gedrag, wat ook meestal gevoed wordt vanuit onzekerheid. Gedrag als dit verdient het echt om hulp in te roepen van een deskundige. Geen rust kunnen nemen, niet kunnen ontspannen Als je als pup weinig prikkels (verderop kom ik terug op prikkelgevoeligheid)hebt gehad rondom het nest is het een logisch gevolg dat deze pup in zijn nieuwe gezin, meer op prikkels zal reageren dan pups welke opgegroeid zijn in een huiselijke situatie met prikkels. Met prikkels bedoel ik met name alle geluiden en beelden. Ook hiervoor telt, dat wat je niet gewent bent is spannend. Iemand die op het platteland woont ervaart heel veel prikkels in Amsterdam, en die weet dat gelukkig ook voordat hij die kant opgaat. Iemand die in Amster­dam woont en er zelfs is opgegroeid, zal over het algemeen erg goed prikkels kunnen filteren en de drukte van alle dag niet eens meer in de gaten hebben. Een pup die verhuisd naar een omgeving waar voor hem veel meer onbekende prikkels zijn, zal veel meer last hebben van stapeling van de diverse prikkels en heftiger reageren op een enkele prikkel. Dit uit zich vaak in constant gespannen gedrag, veel­vuldig blaffen en geen rust kunnen nemen. Een hond kan wel gaan liggen maar niet innerlijk tot rust zijn. Dat heeft te maken met het kunnen afschakelen in het brein. Het valt mij bij kleine hondjes ook vaak op dat ze, als ze de kans krijgen, hoog willen zitten zoals op de rug­leuning van de bank om zo de omgeving in te gaten te houden. Van grotere rassen vinden eigenaren dit hoog willen zitten niet goed, maar die vertonen wel hetzelfde gedrag. Echt in rust komen deze hondjes vaak alleen in de nacht, als iedereenslaapt en er vrijwel

40

Bewust van hondengedrag


geen prikkels zijn. Deze honden zijn ontzettend goede wakers maar zijn moeilijk te stoppen in hun geblaf. Opstapeling van prikkels, of je brein niet los kunnen laten geeft vaak bijkomende problemen. Het kan zijn dat deze honden uit onzekerheid blaffen bij afwezigheid van de eigenaar maar kan ook makkelijker leiden tot bijtincidenten door de opstapeling van prikkels. Grenzen overschrijden en correctie Als pups (te) hard bijten, trekken mensen vaak hun handen terug. Dit komt voor de pup al over als, “ik win”. Het sterkt hun gedrag, dit levert een goed gevoel op en zullen ze vaker gaan doen. Sterker nog, door iets wat werkt, word je meer overtuigd van je eigen capaciteit dus ga je dit met meer en meer overtuiging doen. Gevolg, steeds harder in de bek. Een onervaren puppy eigenaar, kan dit gedrag veelal niet goed begeleiden, waardoor deze hond het op een agressieve manier gebruiken van zijn gebit als een optie kan gaan zien. Een inhibited bite kun je ook met je handen nabootsen. Je handen terugtrekken is niet verstandig. De pup hoort zich terug te trekken. Het nabootsen van een inhibited bite moet absoluut niet zodanig hard gaan dat sociaal contact niet meer mogelijk is, dat is niet het doel. Het gaat als het ware om het spannen van je spieren en het ontspannen, bij de ontspanning krijgt de pup de gelegenheid om zich terug te trekken. Bijt hij bij het ontspannen van de hand opnieuw, dan is er (nog) geen acceptatie. Wanneer dit wel het geval is, zal een pup een ander gezicht (acceptatie) laten zien en meestal je hand likken. Bij de moederhond wordt in zo’n geval vaak haar bek gelikt. Gedrag observeren is zeer boeiend en kan je veel informatie geven, zoals over je eigen gedrag. Wanneer jij of de moeder, de pup te hard corrigeert, zie je vaak dat pups zich dan distantiëren en (even) geen onderdeel van de groep (familie) meer willen uitmaken. Dit gedrag zie ik niet graag, in de eerste plaats omdat dit hondje (in deze situatie) er dan voor kiest zijn eigen pad te gaan, hij wil zich zeg maar niet schikken. Natuurlijk zal dit verband houden met het feit dat deze ervaring niet prettig was dus het geeft ook aan dat de correctie misschien wel (te) overtrokken was. Maar ook dit gedrag zie ik helaas vaak bij pups die niet tussen de mensen zijn opgegroeid en in de ogen van een pup niet bij zijn familie horen. Dergelijke pups noem ik vaak “Carpoolers”, dit omdat ze wel de voordelen ervaren van het ‘samen leven’ maar vaak niet echt onderdeel van je gezin durven te worden. Vaak zie je wel dat ze ‘vertrouwen’ krijgen in de mensen die ze die veilige haven bieden maar net zo vaak zonderen ze zich in een dergelijke situatie af. Net zoals pubers wel eens kwaad wegbenen, zich in hun kamer opsluiten met de deur op slot. Ze willen even niks meer met ons te maken hebben, bewust willen ze even geen deel meer van deze familie uitmaken. Het opvallende is ook, deze hondjes schikken zich vaak wel als ze een grens aangeboden krijgen van een andere hond, dit hebben ze dan van hun moeder of van andere honden geleerd.

41

Bewust van hondengedrag


Angst voor mensenhanden Een pup die bang is voor mensenhanden zal niet, nauwelijks of op een negatieve manier in mensenhanden geweest zijn. Pups horen naar mijn mening minimaal eenmaal daags op een positieve manier in mensenhanden te komen, en altijd rustig neerzetten wanneer ze een ontspannen houding hebben! Massafokkers zullen hier niet de tijd voor kunnen of willen vrijmaken. Het gevolg is dat mensenhanden een nieuw fenomeen zijn. Er is geen kennis meegemaakt tijdens de eerste socialisatiefase en het is niet bekend of er gevaar in schuilt of niet. Denk je nu eens in dat je deze pup gaat borstelen, zijn oren moet schoonmaken of naar de dierenarts moet brengen (optillen) voor een vaccinatie? De paniek in de ogen van zo’n hondje is voldoende om een mensenhart te breken. Denk dus niet onnodig wanneer bij het oprichten van uw hand omdat u iets wilt pakken en uw pup als reactie hierop in elkaar duikt, dat uw pup mishandeld is. Het probleem is meestal niet een negatieve ervaring, maar een gebrek aan positieve ervaringen met mensen­ handen. Sterker nog, een goed gesocialiseerde pup, wordt zelfs na een tik niet angstig voor mensenhanden. Natuurlijk kan dit wel ontstaan als de balans zoek zou zijn. Veel mensen ervaren een goed gevoel als ze een soort ‘redder’ van zo’n hondje kunnen zijn. Op zich is het natuurlijk mooi als mensen er een goed gevoel aan over houden wanneer ze iets goeds doen, maar realiseer je wel, langdurig onder stress staan, is voor geen levend wezen gezond. De markt van puppyhandel wordt enkel in stand gehouden zolang pups als deze verkocht blijven worden. Dus wanneer iemand een hondje ‘redt’, betekent dit dat een ander pupje hetzelfde lot gaat overkomen en deze vicieuze cirkel in stand blijft. Hoe moeilijk het in sommige gevallen ook is, deze pups hebben er meer baat bij wanneer de situatie gemeld wordt bij een bevoegde instantie. Mijn wens is ook het dat hier een strengere wetgeving voor komt, tot dat moment kunnen we elkaar alleen maar adviseren. Prikkelgevoeligheid Een pup die uit een prikkelarme omgeving komt, zoals bij een hondenhandelaar, zal in een huishouden overmatig reageren (onrust/blaffen) op alle prikkels die er in onze maatschappij of huishouden nu eenmaal bij horen. Een gezonde, goed gesocialiseerde hond hoort, uitzonderingen daargelaten, na enkele seconden hersteld te zijn van on­bekende geluiden en weer verder te gaan waarmee hij (wel of niet) bezig was. Dit kan ook in rust zijn. Maar wanneer simpele dingen als deuren sluiten, een deurbel of rennende kinderen allemaal onbekend zijn en als een lawine over een niet gesocialiseerde pup heen komen, dan zijn deze geluiden een bron van stress. Extremere voorbeelden als onweer, vuurwerk of verbouwing kunnen bij deze hondjes, uren na dit geluid gehoord te hebben, nog steeds grote stress veroorzaken. Angst stapelt ook. Een gespannen lijfje waar nog een

42

Bewust van hondengedrag


angstprikkel bovenop komt, geeft nog extremere spanning. Net als mensen, kunnen ook honden een overtrokken reactie geven op iets kleins die niet in verhouding is. Een kindje dat een handje reikt kan in een dergelijke situatie gemakkelijk aanleiding geven tot bijten. Veel mensen zeggen dan dat de hond helemaal geen waarschuwing gaf. De hond ligt vaak zo gespannen, dat ze niet meer bewegen. Voor een uitval zie je ook een verstarring, dat is dus wel degelijk gedrag dat een waarschuwing laat zien, maar vaak niet als zodanig wordt opgemerkt. Houd er ook rekening mee dat gedrag veelal leidt tot weinig tot rust komen waardoor de opgelopen spanning ook niet kan wegvloeien. Hondjes als deze komen veelal overdag niet aan echte rust toe. Door een hond gedoseerd maar gevarieerd bloot te stellen aan allerlei indrukken, train je hiermee zijn adaptogene capaciteiten oftewel, het vermogen om je aan te passen bij veranderingen. Je wordt hierdoor flexibeler en je leert makkelijker om te gaan met veranderingen. Voernijd Wanneer een pup voedsel uit je hand grist, het met verpakking en al probeert te verorberen, of doet overkomen alsof het een kwestie van “op leven en dood” is terwijl hij eten krijgt, zou het goed kunnen dat hij aan voernijd lijdt. Pups die alleen maar uit een gezamenlijke voerbak hebben gegeten, hebben geleerd dat als ze er niet snel bij zijn, ze letterlijk de hond in de pot zullen vinden. Deze honden zijn in hun koppie bijna non stop met eten bezig. De traumatische ervaring van voernijd kan tot gevolg hebben dat ze de rest van hun leven neurotisch gedrag vertonen als het om eten gaat. Sommige mensen zien voernijd als ‘natuurlijk gedrag’: “In de natuur moeten ze toch ook strijden voor hun voer?” Dat klopt. Maar in onze leefomgeving hebben we weinig oren naar die natuur, wanneer er door die voernijd gevaarlijke situaties ontstaan. Want wat als er een kindje langs komt terwijl de hond aan het eten is en hij zijn voedsel verdedigt? Vanzelfsprekend is het van belang dat kinderen leren dat ze de hond niet mogen storen als hij (onder andere) aan het eten is. Echter ook hierin speelt discipline weer een rol, zonder discipline krijg je vaak overtrokken reacties. Medische risico’s De eerste medische zorg voor de pups wordt voor een deel ondervangen wanneer de moederhond over voldoende antistoffen beschikt. Antistoffen ontwikkel je doordat je in contact bent geweest met datgene wat een ziekteverwekker kan zijn. Met een vaccinatie kun je dit activeren, deze wordt dan ook gegeven wanneer de conditie goed is zodat het lichaam zelf in staat is om antistoffen te ontwikkelen.

43

Bewust van hondengedrag


De pups krijgen in de baarmoeder en in de eerste uren na de geboorte via de moeder­ melk antistoffen binnen. Die antistoffen geven bescherming tegen de virussen waarmee de moederhond in contact is geweest of voor gevaccineerd is. Dit is niet iets waar je bij massafokkers zonder meer vanuit kunt gaan. Wanneer een pup door het ontbreken van antistoffen, in een slechte conditie en een hierop volgend vaccinatieschema ziek wordt, is dit natuurlijk al een ernstige zaak. Met de nodige hulp van een dierenarts kan een pup mogelijk weer beter worden, maar de tijd dat hij ziek is kun je niet benutten voor de socialisatie. Een pup mist op dat moment dan ook de kans om de taal van andere honden te leren spreken. Wanneer je dan ook nog eens vanaf ongeveer twaalf weken in een wat onzekere periode aankomt, heeft deze pup de rest van zijn leven een probleem. En niet alleen deze hond, ook z’n baasje en niet te vergeten de honden die ze tegenkomen, omdat deze honden zichzelf aanleren dat blaffen en bijten er ‘gelukkig’ voor zorgen dat al dat engs op veilige afstand blijft. Honden, mensen, schapen, oftewel: alles, waarvan niet is bevestigd dat je er niet bang voor hoeft te zijn, is eng. Hoe herken je een broodfokker? Reden te over om een pup niet bij een broodfokker te kopen, maar zeker via media als Marktplaats, kan het moeilijk zijn het kaf van het koren te scheiden. Een brood­fokker is iemand die puur en alleen fokt voor de financiële opbrengst. Hoewel het niemand verboden is een goede boterham te verdienen, is het bij dit soort kooplieden de vraag of een pup van dit adres wel de zorg heeft ontvangen die hij verdient en nodig heeft. Het is immers financieel voordeliger om niet teveel individuele tijd aan de pup te besteden. Maar waar moet je dan als nieuweling op de hondenmarkt op letten? Met de volgende vijf richtlijnen kun je het risico op een pup uit de broodfok beperken. Klikken mag... Als een adverteerder meerdere nestjes of veel verschillende rassen aanbiedt, klik dan ook op andere advertenties van deze adverteerder. Hoe breder het aanbod, hoe groter de commerciële bedoelingen van de fokker. Fokkers, die veel nesten hebben of veel verschillende rassen verkopen, kun je het beste vermijden. Regelmatig worden er ook herderpups aangeboden die niet geschikt zouden zijn voor de sport, dit wil dan niet automatisch zeggen dat deze pups tot de categorie huishonden behoren. Vaak hebben pups als deze enorm veel werklust in zich wat het zeer moeilijk maakt om ze (zeker voor een onervaren eigenaar) op te voeden.

44

Bewust van hondengedrag


Kies voor een ‘huis’dier Vaak staat er bij een advertentie ‘geboren in huis’. Dat is prima, maar let goed op dat de pups na de derde week niet naar de schuur worden of zijn verhuisd. Veel fokkers verplaatsen de pups rond de derde levensweek, wegens geluids- en/ of geuroverlast, naar een ruimte buiten hun eigen woonomgeving. Dit omdat ze rond deze leeftijd geluid beginnen te maken en zelfstandig gaan poepen en plassen. Rond deze tijd gaan ook de oortjes en oogjes open en is het juist van belang dat er gewenning optreedt met datgene wat zich afspeelt in huis; menselijk contact en kennismaking met het leven in huis zijn onmisbaar en zorgen er uiteindelijk voor dat jij je eigenaar van een huisdier kunt noemen. Natuurlijk zijn er ook serieuze fokkers die een compleet ingerichte garage of aanbouw hebben waar ze zelf veel in verblijven. Maar een inpandige aanbouw, wil niet zeggen dat de pups ook opgroeien tussen datgene wat zo van belang is bij de gewenning. Bezoek het nest bij voorkeur meerdere keren Een fokker die vanuit hart en ziel fokt, kan uren over deze bezigheid vertellen en zal je dan ook zoveel mogelijk willen betrekken in de aanloop naar de geboorte van (onder andere) jouw pup. Hij zal dit ook doen om je alvast van de nodige informatie te voorzien. Wanneer het nest geboren is, is het belangrijk dat je in de gelegenheid wordt gesteld om het nest met enige regelmaat te bezoeken. Dit is niet alleen een goede manier om te bepalen of je van doen hebt met een broodfokker, maar ook om vast de karakters van de pups te leren inschatten. Ook na aankoop is contact met de fokker van belang; hij of zij kan je van allerlei tips voorzien over de opvoeding van een pup van dit ras. Wordt de gelegenheid om het nest regelmatig te bezoeken niet geboden, of wordt er aange­geven dat contact na aankoop niet op prijs wordt gesteld, bedenk dan of je dit voldoende vindt. Laat je ook niet wijs maken dat men afstand houdt in verband met besmetting van de pups, wanneer jij niet bij zieke honden in de buurt bent geweest en de moederhond voldoende antistoffen bezit hoeft dit geen probleem te zijn. Overigens kan het immuunsysteem van de pup zich niet goed ontwikkelen wanneer hier heel krampachtig mee om wordt gegaan. Net als met kinderen, is een te steriele omgeving ook niet gezond voor de ontwikkeling. Maak kennis met de moederhond Voor pasgeboren pups is het, zoals je hebt kunnen lezen, van het grootste belang dat zij in de nabijheid van hun moeder verblijven. Dat de moeder de pups na verloop van tijd op afstand houdt is normaal en hoort bij de opvoeding. Dat de fokker de moeder om deze reden scheidt van de pups, is dat echter niet. Zorg er daarom voor dat je kennis maakt met de moederhond en laat je niet afschepen met smoesjes als “mijn zoon is net even met de moederhond wandelen”.

45

Bewust van hondengedrag


Zeker als je het nest vaker bezoekt, moet een kennismaking met de moederhond absoluut mogelijk zijn. Natuurlijk kunnen moederdieren beschermend zijn tegenover hun pups. Veelal neemt dit wat af als de pups ouder en zelfstandiger worden. Ook speelt rastype hierin weer een rol, het ene type is sowieso meer een allemansvriend. Een type hond die afstandelijker naar vreemden is, zal dit extra kunnen zijn als zij kroost heeft. In zo’n situatie kan het gedrag van de moederhond weer een minder wenselijk voorbeeld voor haar pups zijn. De fokker herkent het gedrag van zijn hond en zal hier op gepaste wijze mee omgaan. Durf te vragen Een hond aanschaffen is niet iets wat je dagelijks zult doen. Daarom is het belangrijk om zoveel mogelijk informatie over je toekomstige huisgenoot in te winnen. Het beste advies wat ik je daarover kan geven is: durf te vragen! Vaak heb je bij het zien van foto’s of aan de manier waarop er over het nest wordt gesproken al een bepaald gevoel; vertrouw op je intuïtie! Die zal je namelijk bij de opvoeding van je hond nog vaak nodig hebben. Durf ook rustig te vragen of je de uitslagen van de uitgevoerde testen mag inzien. Natuurlijk kunnen de ouders getest zijn op een term die we inmiddels allemaal kennen, zoals HD. Maar wat is de uitslag en wat zegt deze. Laat het toelichten en zoek het zonodig op. Er is overigens niets mis met een kruising nestje of een particulier die een nestje fokt puur om dit een keer te ervaren. Qua tijd, aandacht en liefde zullen deze pups een goede basis meekrijgen, misschien zelfs wel meer dan de fokker die “kampioenshonden” fokt.

46

Bewust van hondengedrag


47

Bewust van hondengedrag


48

Bewust van hondengedrag


Bewust van hondengedrag

E

n dan is het eindelijk zover: je pup komt naar huis. Alle voorbereidingen zijn getroffen om de kleine viervoeter te voorzien van een warm welkom in zijn nieuwe thuis. Hij moet nog zó veel leren. Zelfs als het niet je eerste pup is, want al heb je al de nodige ervaring opgedaan om een pup op te voeden. Voor iedere pup is het natuurlijk van belang om van alles te ervaren . Elke pup is anders, heeft zijn eigen karakter. Aan jou de taak om met de middelen die je hebt de hond zo te coachen dat hij het beste uit zijn karakter ontwikkelt. Hier zal je flink wat tijd en aandacht aan besteden, maar al die inspanningen worden zeker beloond. Het opvoeden van een jonge hond begint bij het bewust worden van honden­gedrag bij de mens. Hoe een hond zich gaat gedragen wordt onder andere beïnvloed door genetisch en instinctief gedrag. Als de pup al bij jou is, heb je op deze twee niet meer zoveel invloed. Het verdere gedrag, gevormd door ervaringen die de hond opdoet, daar heb je wel invloed op. Dus als je niet wilt dat je pup ongewenst gedrag gaat vertonen, dan ‘moet je’ hem dat niet leren. Simpel toch? Makkelijker gezegd dan gedaan, want wanneer je een pup een commando aanleert dan doe je dit bewust. Dat hij leert blaffen als de bel gaat of tegen bezoekers op springen, daar sta je niet bij stil. Maar hoe kan je iets, waarvan je vaak vooraf niet weet dat het bepaald gedrag gaat creëren, nu voorkomen? Honden hebben, net als kinderen, de wonderlijke eigenschap je een spiegel voor te houden. Door je hond op te voeden leer je ook een heleboel over jezelf. In dit hoofdstuk wil ik graag toelichten hoe het leerproces van een hond in elkaar steekt, maar ook wat het verschil is tussen je hond trainen en je hond opvoeden. Door het verschil te verduidelijken, zul je beter in staat zijn het gedrag van je hond te interpreteren en sturen, maar leer je ook wat jouw rol is in het gedrag van je hond. En als je meer begrijpt, zal je hem ook minder kwalijk nemen.

49

Bewust van hondengedrag


Vreemde talen en culturen Je pup, zo schattig en klein, stamt volgens de meeste kenners af van wolven. Mede dankzij jarenlange selectie hebben honden geleerd om te kunnen leven in een maatschappij met mensen. Maar zijn oorsprong en daaruit voortvloeiende gedragingen zijn nog steeds aanwezig. Dankzij onderzoeken naar wolven in gevangenschap, in het wild en nog veel belangrijker: naar honden, weten we nu veel meer over het gedrag van onze huishond. Uit deze oorsprong valt voor ons mensen heel veel te leren, ook hoe we onze honden gewenst gedrag kunnen aanleren. Wanneer je voor jezelf duidelijk hebt wat je wilt, dan ben je beter in staat dit over te brengen aan je hond. Hoewel we als mensen taal gebruiken om ons uit te kunnen drukken, denk ik weleens dat de toevoeging van woorden juist leidt tot meer spraakverwarring. Sterker nog: ook waar het communiceren betreft zouden we best iets kunnen opsteken van onze viervoeters. Hoe vaak gebeurt het niet dat iemand iets zegt maar dit qua lichaamstaal niet echt overeen komt. De verschillen in uiterlijke kenmerken kunnen een behoorlijk verwarring en onzeker­ heid bij je hond teweeg brengen. Toen zijn moeder een lip optrok was dit omdat hij geen melk meer mocht drinken. Op straat echter, kwam hij die Bulldog van twee straten verderop tegen en deze leek toch echt ook zijn lip op te trekken maar waarom... Groepsverband Een hond is gewend om te leven in sociaal groepsverband, dit wordt veelal een roedel genoemd. In een roedel is het belangrijk om goed te kunnen samenwerken, veiligheid te creëren en rust in de groep te hebben. Dit vergroot je overlevingscapaciteiten aanzienlijk. Een hond die leiderscapaciteiten (ontwikkeld) heeft, zal deze benutten door bijvoorbeeld een hond te begrenzen als deze onnodig in hoge opwinding verkeerd. Hoge opwinding kan namelijk de veiligheid in gevaar brengen (voor zichzelf en de roedel­ genoten) omdat er dan niet meer op juiste wijze opgemerkt en gecommuniceerd kan worden. Het is niet zo dat deze taak maar voor één hond (binnen één roedel) is weg­ gelegd. Dit heeft echter meer te maken met de capaciteiten van het individu en het belang dat eraan wordt gehecht. Mocht een hond die het duidelijk belangrijk vind om te laten merken dat hij de broek aanheeft wegvallen, door ziekte, ouderdom, of een ongeluk, dan worden taken door de anderen overgenomen. Zou dit (veranderen van functie) niet ontstaan, dan zou een roedel uitsterven want niemand zou dan nog beslissingen nemen. Eigenlijk gaat het er bij honden gedrag en samenwerking net zo aan toe als bij ons mensen. Het instinctieve gedrag van een hond om grenzen te verleggen houdt direct verband met het vergroten van je overlevingscapaciteiten en heeft dus niets te maken met de wens tot ‘domineren’.

50

Bewust van hondengedrag


Spelen met je hond Spelen met je hond is belangrijk, het zorgt, op de juiste wijze gespeeld, voor een goede relatie tussen jou en je hond. Om dit goed te laten verlopen, is het belangrijk om wat spelregels in acht te nemen. Elke eigenaar kan andere spelregels hanteren, dit is vergelijkbaar met de huisregels die je stelt. Spelen kan zowel bij de opvoeding als bij een training van essentieel belang zijn. Het zorgt dat een hond lekkerder in zijn vel zit en kan tevens een hulpmiddel zijn om spanning af te laten afvloeien. Ook bij probleemgedrag kan een speeltje een uitstekend middel zijn om het ongewenste gedrag van je hond te richten tot meer gewenst gedrag. Als je jouw hond met het door jouw uitgekozen speelgoed wilt laten spelen dan is het raadzaam om zelf met het speeltje te gaan spelen. Je zal zien, binnen de kortste keren wil je hond mee gaan doen. Natuurlijk is het ook van belang of er andere afleidende factoren zijn die zijn aandacht trekken. Stop met spelen als de motivatie van je hond er nog is. Wanneer hij hoog in opwinding is, kan het verstandig zijn om met behulp van voer een passieve oefening als zit te verlangen. Om een hond te leren het speeltje af te geven is het raadzaam om deze te ruilen voor een lekker voertje. Kijk uit met het spelen van stokken. Deze kunnen lelijke verwondingen maken in de keel van je hond. Wacht met het gooien van tennisballen tot je hond is volgroeid en houd er rekening mee dat de tanden heel erg slijten van het materiaal vans deze bal. Jouw gezin, jouw huisregels Bij de opvoeding van een hond is het van essentieel belang dat hij afhankelijk blijft van de mens. Jij bepaalt de huisregels en deze kunnen per individu (zowel qua mens als hond) verschillen van elkaar. Net als kinderen hoeven honden niet 24 uur per dag de beschikking te hebben over heel het huis. Natuurlijk proberen ze grenzen te verleggen om meer vrijheid te genieten. Het is aan jou de taak te voorkomen dat hij profijt ervaart wanneer hij over een grens wil gaan. Honden zijn, net als mensen, opportunisten. Je voorziet in voer en een warm hol, maar vooral de veiligheid en zekerheid die je biedt door onder ander je grenzen te bewaken, bevestigen jouw capaciteiten. Hoe minder grenzen je stelt en minder veiligheid (ook buitenshuis) kunt garanderen, des te meer zal een hond instinctief zijn eigen capaciteiten moeten ontwikkelen, hij kan niet anders omdat er een gebrek aan (bege)leiding is. Natuurlijk is het heel erg van deze tijd om de hond profijt te laten ervaren van de (huis)regels die je de hond bij wilt brengen, in plaats van te bestraf-

51

Bewust van hondengedrag


fen voor het over een grens gaan, wat je zelf in de eerste instantie niet hebt voorkomen. Mensen die al meerdere honden hebben opgevoed doen dit al automatisch, zij zijn soms ‘halve honden’ in hun eigen gedrag. Anderen moeten dit eerst nog leren herkennen en veelal gebeurt dit pas nadat het ‘kwaad’ al geschied is. Een goede hondencursus waar ook voldoende bijgeschoold wordt kan hierbij van essentieel belang zijn. Naar mijn mening zijn deze aspecten van uiterst belang, maar ondanks dit worden veel jonge honden enkel ‘kunstjes’ bijgebracht die naar mijn idee meer thuishoren in de training van honden. Rangorde en kinderen Volwassen mensen denken onterecht dat honden de laagste in rang (moeten) zijn. Dit wordt beredeneerd omdat ze zelf (terecht) vinden dat hun kinderen ‘belangrijker’ zijn dan een huisdier zoals een hond. In principe moet je er als volwassene voor zorgen dat kinderen en honden geen belang hebben om uit te maken wie over meer capaciteiten beschikt. Belangrijker is dat beide leren een samenwerking en een band met elkaar aan te gaan die voor beide een positieve associatie brengt aan elkaar. Wanneer een pup in een huishouden met jonge kinderen opgroeit, zijn er een aantal zaken waar je van op de hoogte moet zijn. De ontwikkeling die een pup maakt in een jaar ten opzichte van een kind is natuurlijk veel groter. Een kind is een jaar later nog steeds een kind, terwijl een pup in een jaar tijd vrijwel volwassen wordt. Zorg dan ook altijd dat conflictsituaties tussen kinderen en honden voorkomen worden, zelfs wanneer je er zelf bij bent. Laat kinderen een hond zeker niet terecht wijzen, als je dit al noodzakelijk vindt om te doen, doe het dan als volwassene zelf. Houd er ook rekening mee dat kinderen vooral leren door af te kijken. Kinderen zijn zo consequent dat ze rustig tijdens de puppyles tonen, wat volwassenen thuis geregeld ‘voor’ hebben gedaan. Het is beter het kind en de hond positieve associaties met elkaar te laten ervaren door het kind te laten helpen met (simpele) oefeningen en dit te belonen met voedsel. De methoden die tegenwoordig gebruikt worden in de training van honden zijn uitermate geschikt om ook, onder begeleiding, door kinderen te laten doen. Door het initiatief tijdens het leerproces van de hond uit te laten gaan, kunnen kinderen de hond prima zonder enige dwang en met wederzijds plezier nieuwe trucjes aanleren. Uit onderzoek is gebleken, dat de kinderen die gebeten zijn, op het moment van het incident zonder een aanwezige volwassene waren. Veelal kent dit twee oorzaken. Of het kind is afhankelijk gemaakt in rang. Dus, het kind wil iets van de hond en de hond werkt hier niet aan mee, vervolgens neemt de volwassene het voor het kind op en vind, onder zijn gezag, dat de hond vervolgens alsnog moet gehoorzamen. Een hond kan een kind op deze wijze als negatief gaan ervaren en kan alsnog een appeltje met deze te schillen hebben op het moment dat de volwassene uit zicht is.

52

Bewust van hondengedrag


Wat ook een oorzaak is van het bijten naar kinderen is dat ouders heel vaak tegen hun kind zeggen, dat ze iets niet mogen doen met de hond. Veel kinderen vragen negatieve aandacht. Er wordt bijvoorbeeld steeds gezegd, “niet naar de hond gaan als die ligt te slapen”. Natuurlijk is het belangrijk dat kinderen opgevoed worden maar door juist te benoemen wat ze steeds niet mogen doen, wordt de uitdaging steeds groter om dit wel te doen. Wanneer je als volwassene dan even uit zicht bent, zelfs om even de was uit de machine te halen, dan is dat moment de kans om toch even naar de hond te lopen, met alle risico’s van dien. Commando´s en communicatie Waar het kinderen betreft, begrijpen de meeste ouders dat consequent handelen van belang is voor een wenselijk resultaat. Hetzelfde geldt voor een pup. Iets wat op maandag niet mocht, zou ook op dinsdag niet mogen. Wanneer je inconsequent bent, neemt de overtuiging waarmee je iets doet af en laat je ruimte voor meerdere interpretaties. De resultaten die je boekt met je hond zullen hier ook naar zijn, want zelfs met acht weken is je hond in staat om jou w gedrag te lezen. Niet zo zeer door wat je zegt, maar door je lichaamstaal. Het mooiste vind ik om met zo min mogelijk woorden te kunnen lezen en schrijven met je hond. Het geven van commando’s heeft ook een aantal nadelen. Door het geven van een commando geef je je hond eigenlijk aan “Let maar niet op mij, als ik iets van je verlang dan zeg ik dat wel”. Dit merk je bijvoorbeeld tijdens losloopwandelingen, eigenaars zijn tijdens hun tocht steeds hun hond in de gaten aan het houden en wanneer deze wat verder weggaan worden ze keer op keer terug geroepen. Hoe minder je zegt, des te meer stimuleer je dat hij zelf op moet letten waar we zijn of waar we heengaan. Communiceren met lichaamstaal geeft rust en zorgt voor een betere balans bij hond en baas. Een ander nadeel is dat commando’s veelal worden gegeven op het moment dat je niet tevreden bent over datgene wat de hond op dat moment doet. Hiermee richt je je op het negatieve gedrag. Bijvoorbeeld, je hond is blij en enthousiast (er komt bezoek) maar op dat moment vind je dit storend, je ‘oplossing’ is, commanderen dat hij ‘af’ moet gaan. In dit geval stoor je je aan de hoge opwinding en gebruik je een ‘kunstje’ om van dit opgewonden gedrag geen hinder meer te hebben. Leer je hond daarom liever wat je wel wilt (in dit geval gaat dat om het opwindingsniveau, daarover later meer), zodat je juist aan kunt geven dat je tevreden bent met wat hij doet en hij gewoon deel mag uitmaken van het samenzijn.

53

Bewust van hondengedrag


Wat verder opvalt is dat eigenaren veelal herhaaldelijk commando’s geven. Honden krijgen soms wel zes keer opgelegd dat ze iets ‘moeten’ uitvoeren. Hier kan een strijd in ontstaan met een geïrriteerde eigenaar als gevolg. Vooral op dit punt is het handig om meer te leren inzien hoe een hond ‘denkt’. Lichaamstaal Op vakantie worden we, wanneer we de taal niet machtig zijn, vaak gedwongen om op andere manieren duidelijk te maken wat we willen. Zo bestellen we in een restaurant, zonder gêne met onze handen onder de oksels, al flapperend met de armen een portie kip. Zonder woorden komen we dus, zeker als het niet anders kan, een heel eind. Je hond doet eigenlijk hetzelfde. De taal van je hond leren spreken is daarmee een verplicht lesonderdeel. Vaak hoor ik mensen na een bijtincident zeggen: “Ik zag het helemaal niet aankomen”, maar een hond is niet van het ene op het andere moment in de aanval gegaan. Hij zal eerst ‘zeggen’ dat hij iets niet oké vindt, hij zal aangeven dat iemand zich op de grens van zijn geduld bevindt en dan pas zeggen dat iemand te ver is gegaan. Mensen zien deze signalen over het hoofd doordat ze de lichaamstaal van de hond niet ‘lezen’. Hierdoor missen ze de eerdere signalen, waarmee de hond aangaf dat er over zijn grenzen wordt gegaan. Wel wordt vaak het moment van verstarring opgepikt maar niet als zodanig herkend. Vanuit de ogen van de hond zijn zijn eerdere signalen ‘genegeerd’, de stress stapelt op en hij verstart voordat hij uitvalt. Hierdoor lijkt het alsof de hond ‘beet uit het niets’. Zonder woorden, maar door middel van zijn houding, mimiek (lip optrekken) en waar schijnlijk grommen, laat hij de ander weten of hij dit leuk of misschien wel helemaal niet acceptabel vind. Een nadenkertje; hoe meer kilometers je maakt in het verkeer, des te groter de kans is om betrokken te raken bij een ongeval. Hoe meer uren je doorbrengt met honden, des te kleiner is de kans dat je betrokken raakt bij een bijtincident. Leerproces Van praten, lopen en veters strikken, tot de werking van de afstandsbediening, het besturen van een auto en het werk waarmee je de kost verdient. Hoe vanzelfsprekend het nu mag zijn, je hebt het allemaal moeten leren. Lopen leer je instinctmatig. Sommige dingen leer je, omdat iemand zei dat je het misschien ooit nodig zou kunnen hebben. Zoals bijvoorbeeld de stelling van Pythagoras. Andere dingen leerde je, toen je per toeval een knopje indrukte en erachter kwam dat daarmee het licht uitging. Vaak leren we ook dingen uit ‘noodzaak’, doordat je werd geconfronteerd met een situatie die je wilde veranderen en erachter kwam dat je niet over de juiste kennis beschikte om dat te doen, ben je kennis gaan vergaren.

54

Bewust van hondengedrag


Honden leren, net als wij, op basis van opgedane ervaringen. Levert een ervaring iets positiefs op en worden ze ‘beloond’ met succes, dan zullen ze deze ervaring willen herhalen. Bij een minder leuke ervaring zullen zij hun gedrag gaan aanpassen. In beide voorbeelden gaat het om leren, leren van datgene wat je hebt ervaren. Als een hond blaft naar een andere hond, bijvoorbeeld omdat hij zelf onzeker is, dan kan het weglopen van de andere hond een goed gevoel geven aan dit onzekere gedrag. Onzeker gedrag maakt dat je behoefte hebt aan controle over de situatie. Als je gaat blaffen en de andere hond loopt weg (omdat z’n baas toch al die kant opging), krijg je meer controle over je eigen angst. Agressief blaffen is over het algemeen ongewenst gedrag. Wanneer je dit gedrag afstraft, ontneem je de onzekere hond de controle en dit had hij juist zo hard nodig. We willen vaak dat het blaffen stopt maar veelal zoeken honden een andere mogelijkheid om toch toe te geven aan hun eigen behoefte. Ze kunnen zo een correctie uit de weg gaan, of even snel een blaf en dan een stap achterwaarts om de verwachte correctie te ontlopen. Gedrag doorbreken is prima maar in een situatie als deze is het belangrijk dat de hond geleerd wordt wat gewenst gedrag is in plaats van enkel de nadruk te leggen op datgene wat wij als ongewenst ervaren. Wanneer je iets meer weet van leerprincipes ben je zelf in staat om het gedrag van je hond te sturen. We noemen dit conditioneren en veel gebruikte manieren zijn de klassieke- en de operante conditionering. Klassieke conditionering Nobelprijswinnaar Ivan Petrovitjs Pavlov ontdekte tijdens een onderzoek, waarbij hij de speekselproductie van honden bij diverse voedselsoorten wilde meten, dat de honden al begonnen te kwijlen voordat zij überhaupt te eten hadden gekregen. Zelfs wanneer hij deed alsof, kwam de speekselproductie op gang. Hij besloot dit fenomeen verder te onderzoeken. Door voorafgaand aan het voeren een bel te laten rinkelen bleek, na verloop van tijd, dat de honden al begonnen te kwijlen bij het horen van de bel. Dit verschijnsel kennen wij als klassieke conditionering. Creëren van een verwachtingspatroon Om je pup een commando aan te leren, maken we vooral gebruik van klassieke conditionering en train je dat er op een bepaalde actie, een standaard reactie volgt. Een commando op zichzelf zegt een pup namelijk helemaal niets. Koppel je echter aan het door jouw gewenste gedrag een commando en beloon je de hond voor het vertonen van dat gedrag, dan ontstaat er een verwachtingspatroon. Bij deze manier van aanleren ben jij de initiatiefnemer. Het uitvoeren van een commando (wat ook uit lichaamstaal/handgebaar kan bestaan) doet een hond, zeker een pup, natuurlijk niet voor niets. Het gedrag lok je uit door in te

55

Bewust van hondengedrag


56

Bewust van hondengedrag


spelen op zijn opportunistische karakter en gebruik te maken van iets wat de pup graag wil hebben. Dat kan zijn in de vorm van voer, spel of (fysieke) aandacht. Wil je een puppy leren bij je te komen wanneer je hem roept, dan lok je hem met een voertje, koppel je er bijvoorbeeld het woord “hier” aan en beloon je hem wanneer hij ook daadwerkelijk “hier” komt. Door de beloning ervaart de pup dat het “hier”, opgevolgd door een actie van zijn kant, hem iets positiefs oplevert. Veel mensen zien, naast het voer, het woord “braaf” en een aai over de bol als beloning. Maar een pup heeft geen idee wat het woord “braaf” betekent en met alleen “braaf” als beloning, levert het uitvoeren van de oefening niet het positieve gewenste effect op voor de pup. “Braaf” na de brok is als mosterd na de maaltijd. Wel gaat dit een betekenis krijgen als je bewust eerst het woordje “braaf” geeft en daarna het voer. Vergeet ook niet dat een hond nog beter in staat is om mimiek en energie op te pakken dan een mens. Dus als u tevreden bent en dit beleeft en hierbij een lach op uw gezicht verschijnt, is dit voor de honden ook herkenbaar als een woordje braaf. Met het aanleren van een nieuwe oefening beloon je alles wat goed gaat. Op deze wijze gaat een hond ook verwachten dat de beloning gaat komen nadat het gedrag is uitgevoerd. Mosterd na de maaltijd: Wanneer je gaat wandelen en de riem en jas pakt, zal je hond binnen de kortste keren enthousiast worden bij het zien van deze handelingen. Wanneer je voortaan zonder jas en riem uit wandelen zou gaan, en bij thuiskomt je jas zou aantrekken en de afwas gaat doen, dooft de enthousiaste reactie op de jas uit. De volgorde waarin de handeling wordt verricht maakt dus of je hond er blij van wordt of niet. Daarom, eerst een stembeloning en dan het voertje. De beloning Let bij het belonen goed op dat je de pup iets geeft wat hij echt graag wil hebben, wat hij dus als een beloning ervaart. Een aai over de bol wordt namelijk niet door elke hond als beloning ervaren, zeker niet op een veld waar training wordt gegeven (thuis in de woonkamer kan dit anders ervaren worden). Met name honden die weinig ervaring hebben gehad met mensenhanden, of er zelfs bang voor zijn (Zie ook ‘Angst voor mensenhanden’), zullen zich onder de aaiende hand vandaan draaien. Als je dus wilt dat je hond gemotiveerd is en blijft om samen te werken, moet daar iets tegenoverstaan wat de hond zelf ook ervaart als beloning. Droge hondenkoekjes kunnen thuis een traktatie zijn voor je hond. Echter, wanneer je op een veld bent waar de

57

Bewust van hondengedrag


opwinding mede door de aanwezigheid van de andere honden omhoog gaat, zal ditzelfde koekje misschien wel helemaal geen zoden aan de dijk zetten. In zo’n situatie is het verstandiger om iets mee te nemen waar de aantrekkingskracht groter op is, denk bijvoorbeeld aan stukjes worst. Wat versnaperingen uit je eigen koelkast hoeven helemaal geen probleem te zijn, doe je best om de dagelijkse maaltijd voor 95% uit verantwoorde voeding te geven, van enkele versnaperingen tussendoor houdt een hond niets over. Wees er dus alert op dat je hond het voedsel graag aanneemt, anders breek je hetgeen wat je opbouwt aan de andere kant net zo hard weer af door het geven van een voor de hond (op dat moment een) niet wenselijke beloning. De hond zal dan iets anders aanleren, bijvoorbeeld het kijken en opgewonden raken van de honden welke op ook op het veld zijn. Hij gaat meer en meer toegeven aan ‘deze’ afleidende prikkel terwijl met een beetje voorbereiding een hond kan leren al die afleidende prikkels aan zich voorbij te laten gaan en zijn aandacht op voor jou meer wenselijk gedrag richten. Uitstellen van de beloning In het begin gebruik je het voer als lokmiddel en geef je, wanneer dit wenselijk is, vervolgens het commando (wat ook prima een handgebaar kan zijn). Na deze oefening meerdere keren geoefend te hebben, laat je het lokken achterwege en geef je alleen nog het commando. Het voer wordt dan gegeven als beloning voor het uitvoeren van het commando. Het doel hiervan is om je hond zó te conditioneren dat hij, ook zonder dat je stuurt met een koekje, uitvoering laat zien van de oefening. Wat er vaak gebeurt is dat mensen een commando geven en de hond het, ook na enkele herhalingen, niet uitvoert. Nu kun je heel gauw ontdekken hoe slim een pup kan zijn, terwijl de gewenste oefening niet wordt uitgevoerd, denken de baasjes dat ze wat extra stimulans nodig hebben. Het baasje steekt dan, voordat de oefening is uitgevoerd, zijn hand richting de zak met voertjes en naar aanleiding dáárvan doen de slimme bengels hun oefening. In dit geval traint de hond het baasje en zijn de rollen omgedraaid; de baasjes worden door de pups beloond met het uitvoeren van een commando, omdat het baasje (heel braaf) een snoepje uit zijn zak pakt. Vaak is domweg even afwachten voldoende om de pup toch de oefening te laten doen, dit mag ondersteund worden door je hand als lok/stuur middel te gebruiken. Pak het voertje echter pas nadat de pup de oefening heeft uitgevoerd. Gemotiveerd blijven Als het verwachtingspatroon gecreëerd is, wissel dan af met wel en niet geven van een voertje. Braaf zijn ze na het uitvoeren natuurlijk altijd maar dit kun je zelfs al met je gezichtsuitdrukking kenbaar maken. Je wilt dat je pup/jonge hond uiteindelijk zijn salaris kan opsparen en niet voor ieder stapje nog met voedsel beloond wordt.

58

Bewust van hondengedrag


Door altijd te belonen zal de aandacht van je pup uiteindelijk verslappen. Na de beloning is de oefening namelijk klaar. Veel honden slikken het voer door en richten de aandacht dan op iets anders. Door afwisselend te belonen, houd je de hoop op het voertje in stand. Eigenlijk is het hetzelfde met wat wij kennen als een ‘schooiende’ hond, je hoeft zo nu en dan maar iets te geven om hem goed te laten schooien. Qua gedrag is schooien exact hetzelfde gedrag als de aandacht welke hij voor u heeft op het trainingsveld, het eerste wordt alleen door de meeste mensen als negatief ervaren en het tweede voorbeeld als zeer wenselijk. Iedereen kan een hond toch leren schooien? Doe dit dan alleen buiten op straat, dan heeft u hier veel profijt van. (Natuurlijk vinden veel mensen schooien ongewenst gedrag, geef je hond niets te nuttigen wanneer je zelf, of bezoek, iets gaat eten. Het maakt hierbij geen verschil of je zelf een koekje neemt en de hond een hondenkoekje geeft, het maakt het verwachtingspatroon compleet, jij eet en ik krijg te eten). Een voorbeeld voor uw beleving; om een verwachtingspatroon te creëren maak je gebruik van het principe ‘kinderen altijd prijs’. Kinderen verwachten dan ook altijd iets te krijgen met bijvoorbeeld ballen gooien, een kinderbingo of een snoepautomaat. Wanneer je ouder wordt gaat je aandacht juist verslappen als je altijd prijs zou hebben. Bij een bingo is de spanning des te groter als precies dat ene cijfertje komt of dat precies de juiste combinatie valt bij de gokautomaat. In beide gevallen heeft de prijs meer weg van een ‘jackpot’. Er wordt dus eerst een verwachtingspatroon gecreëerd en daarna wordt deze verwachting (opletten) in stand gehouden door zo nu en dan te belonen. Operante conditionering Bij de opvoeding van onze honden (en hopelijk ook onze kinderen) maken we vooral gebruik van operante conditionering. Bij deze vorm van leren wordt gedrag voortgebracht, dat een uitwerking heeft op de omgeving. De basis van dit succesvolle leerprincipe werd ontdekt door Burrhus Frederic Skinner. Met behulp van een door hem ontworpen instrument, de operante kamer, deed hij onderzoek naar een andere manier van conditionering. In de operante kamer, beter bekend als de Skinner box, wordt een dier door het verrichten van een specifieke handeling beloond met een stukje voer. Hoewel de handeling per toeval tot stand komt, wordt door het behalen van een positief resultaat het verband gelegd tussen het gedrag en dat resultaat. Door de ervaring, dat een verandering van het eigen gedrag van invloed is op de situatie, wordt het dier gestimuleerd het gedrag te herhalen. Bekend voorbeeld hiervan de duif in de box. In de box zit een voerbakje en een knopje. De duif pikt wat in het rond, wanneer deze per toeval op het knopje pikt, valt er een voertje in het voerbakje.

59

Bewust van hondengedrag


Onbewust gedrag wordt zo bewust gedrag en als de duif een voertje wil, zal deze, na en aantal keren, geleerd hebben om bewust op het knopje te pikken. Bij klassieke conditionering willen we dat een hond reageert op een door ons bepaald patroon en bij operante conditionering reageren wij op de anticipatie van onze hond. Voor de opvoeding is deze anticipatie zeer wenselijk: je hond vertoont gewenst gedrag zonder dat jij daar een commando voor hoeft te geven. In dit geval is jouw hond de initiatiefnemer. Opvoeding en training Na het eten je bord naar de keuken brengen, je tanden poetsen voordat je naar bed gaat. Normen en waarden die we kinderen bijbrengen en waarvan we verwachten dat hieruit voortkomend gedrag vanzelfsprekend wordt. Het opvoeden van je hond doe je eveneens door regels bij te brengen en daarmee wil je, dat je hond deze regels ook ziet als vanzelfsprekend. Hoewel “zit” en “hier” handige commando’s zijn, verwacht je waarschijnlijk wel iets meer dan dat. Zo willen we niet dat een hond tegen iedereen opspringt of dat hij constant blaft naar iedere passant. Onze honden moeten dusdanig worden opgevoed, dat ze geen overlast bezorgen binnen onze maatschappij. Dit kan alleen door consequent aan te geven wat wij mensen van onze hond verwachten. Daarom is het bij het kiezen van een hond ook belangrijk dat je van jezelf weet hoe consequent en gemotiveerd je bent. Wij zeggen wel eens dat we van een Herder eigenaar een hoger ‘rapport cijfer’ verwachten na de cursus dan van een Labrador eigenaar. Natuurlijk wil je dat beide uit groeien tot gehoorzame en sociale honden maar houd er rekening mee dat een ongehoorzame Labrador met plezier de moddersloot induikt of uw net gebakken cake van tafel steelt. De ongehoorzame herder echter geeft minder lachwekkende taferelen, de postbode de stuipen op het lijf jagen en aan de lijn zo onaardig doen dat mensen in de buurt graag een blokje om lopen. Het verschil tussen trainen en opvoeden lijkt misschien subtiel, maar is ontzettend belangrijk om besef van te krijgen. Er zijn genoeg voorbeelden van honden welke tot op zeer hoog niveau getraind zijn, dit wil niet zeggen dat ze dan automatisch ook sociale vaardigheden hebben geleerd. Andersom kan natuurlijk net zo goed, een sociale hond kan zelfs geen enkel commando hebben aangeleerd. Een sociale hond kan ook getraind worden tot het hoogste niveau. Wat je onder andere mag verstaan onder opvoeding zonder dat hier commando’s aan gegeven worden, de hond staat tijdens de oefening niet onder appèl.

60

Bewust van hondengedrag


• Sociaal contact met soortgenoot en mensen. • Los kunnen wandelen, kunnen struinen maar u ook in de gaten houden. • Wandelen aan een ontspannen lijn, de hond mag hierbij in het rond kijken maar ondanks de evt. afleiding wel met u mee lopen, kan iets voor u, naast u of achter u zijn. • Zachtjes een voertje aan kunnen pakken. • Ontspannen reageren op binnenkomend bezoek en hierbij met de voetjes op de vloer blijft. • De aanwezige kat met rust laat. • Zich (ontspannen) laten onderzoeken. • In huis uit eigen beweging rust nemen ook als er afleidende factoren zijn. Voorbeelden van training, welke uitgevoerd worden na het geven van een commando, de hond is hierbij onder appèl echter, trainingsoefeningen als deze worden tegenwoordig ook door middel van operante conditionering (clicker) aangeleerd waardoor het karakter van de oefening geen dwang meer kent. • Volgen, hierbij niet kijken naar datgene wat er om hem heen ‘gebeurt’. • Af (en blijf). • Apporteren. • Zitten naast het linkerbeen. Wanneer je hond ongewenst gedrag staakt naar aanleiding van een commando, -bijvoorbeeld “laag” na het opspringen, ‘rustig’ wanneer deze trekt aan de lijn of ‘zachtjes’ omdat hij hardhandig een voertje wil aanpakken- is er sprake van training. Wanneer de hond niet opspringt, omdat het weet dat het niet wenselijk is, dan is er sprake van opvoeding. Een goede opvoeding is nauw verweven met het voorkomen van ongewenst gedrag. Maar hoe doe je dat? Ongewenst gedrag Veelal wordt juist datgene gecorrigeerd, wat we de hond eerst (bewust of onbewust) hebben aangeleerd. Eigenlijk kun je dus stellen, dat je door je eigen onkunde de hond de kans geeft een ervaring op te doen, waar jij vervolgens door het geven van correcties vanaf wilt. Op veel hondenscholen is het geven van correcties niet toegestaan, maar het onderwerp corrigeren te negeren, maakt dat het onbesproken blijft. Aangezien veel mensen toch vervallen in het geven van correcties, wil ik er toch graag wat uitleg over geven. Door het vergroten van jouw kennis over het leerproces van je pup en het verschil tussen trainen en opvoeden, kun je de noodzaak om te corrigeren beperken en de principes van het trainen (klassieke conditionering) en het opvoeden (operante conditionering) effectiever inzetten en combineren.

61

Bewust van hondengedrag


Wanneer je in de opvoeding van je hond kunt voorkomen dat hij (voor jou) ongewenst gedrag aanleert, dan heb je al een hoop gewonnen. Weten hoe een pup leert (door ervaring) geeft je hierin een streepje voor. Als jij toelaat dat je pup tijdens het uitlaten overal naar toe mag lopen (ook om je benen heen) en jij loopt braaf achter hem aan (in een pirouetje), leert hij dat het prima is als hij de initiatieven neemt en hiermee de kans vergroten dat de lijn meer en meer gespannen zal staan. Ook wanneer je de riem steeds om je heen pakt (nadat je pup om je benen heen is gelopen), maakt dat hij leert dat zijn ruimte steeds vergroot wordt. Wanneer je dit aanpassen aan je hond staakt door te voorkomen dat hij zover om je benen kan gaan, zal hij zelf de oplossing moeten vinden om weer meer ruimte te creëren. Belonen Belonen doe je wanneer je hond wenselijk gedrag vertoont, maar ook wanneer je wilt dat hij dit gedrag ook uit zich zelf zal gaan vertonen. Bijvoorbeeld als hij aan de riem zit en uit zichzelf naar je opkijkt. Door te belonen, eerst met de stem gevolgt door een voertje, wordt de hond gestimuleerd om vaker uit zichzelf op te kijken. En weet u nog; wissel als het verwachtingspatroon aangewakkerd is, het geven van een beloning af om de motivatie voor je hond hoger te houden. De hond moet als het ware, jouw beloningspatroon niet doorzien. In de jaren dat ik mensen heb begeleid in de opvoeding van hun hond, heb ik veel eigenaren horen zeggen dat ze hun hond niet willen verwennen met het geven van tussen­doortjes, maar werken voor de kost is ook voor je hond natuurlijk gedrag. Hoe zou jij het vinden wanneer jouw werkgever aan het eind van de maand tegen je zegt: “Bedankt voor het harde werken” en wegloopt zonder een salarisstrookje achter te laten? In eerste instantie denk je misschien dat het een vergissing is geweest, maar gebeurt dat nog een tweede keer, dan kan ik me zo voorstellen dat jouw motivatie de volgende keer een stuk afgenomen is. Hoewel je plezier hebt in je werk, niemand werkt met als doel zijn of haar baas te plezieren. Ook mensen zijn opportunisten. Zo werkt het bij honden ook. Een hond werkt uiteindelijk om er zelf beter van te worden, en gelijk heeft hij ook. Een hond meerdere malen per dag een bak met voer voorschotelen zonder dat hij er iets voor heeft hoeven doen, is in mijn ogen hetzelfde als elke maand salaris ontvangen voor werk dat je niet hebt gedaan. Door de beloning (tussendoortjes) af te stemmen op de hoeveelheid voer die de hond krijgt, voorkom je dat je hond te dik wordt. Geef liever salaris direct voor het werk wat ze uitvoeren en wat de hond verder nodig heeft voor zijn levensonderhoud kunt u geven als maaltijd.

62

Bewust van hondengedrag


Begrenzen Gehoorzaamheid wordt sterk beïnvloed door de mate waarin jij grenzen stelt en handhaaft, maar begrenzen vereist consequentie van de begrenzer. Kinderen die iets niet mogen (dus begrensd worden), maar door te ‘zeuren’ alsnog hun zin krijgen, leren dat grenzen succesvol overschreden kunnen worden. Het resultaat is dat zij in een later stadium geen/moeilijker grenzen meer accepteren. Dit is niet alleen maar negatief. Als je iets alsnog voor elkaar krijgt, ontwikkel je ook meer doorzettingsvermogen. Hoe handig is het niet binnen onze maatschappij als je iemand treft die zich niet zomaar van de wijs laat brengen maar door blijft zoeken naar een oplossing. Bij hondentraining is veel doorzettingsvermogen om grenzen te verleggen heel handig. Als het echter gaat om opvoeding is het fijn als hij de grens wat makkelijker accepteert. Maar hoe begrens je nou een hond? Reeds in het nest worden pups grenzen bijgebracht door de moederhond. Dit gebeurt wanneer de moederhond aangeeft dat “happy hour” voorbij is en er niet meer onbeperkt bij haar gedronken mag worden. Worden haar grenzen overschreden, dan worden de pups met een inhibited bite gecorrigeerd. Juist het niet meer toestaan van onbeperkt mogen drinken, zorgt ervoor dat de jonge pups al te maken krijgen met grenzen in het leven. Dit zal ertoe bijdragen dat ze later ook gemakkelijker andermans grenzen zullen respecteren en dat is echt heel fijn met de opvoeding. Begrenzen is daarmee een belangrijk gedeelte in de opvoeding van honden (en kinderen). Tijdens de ontwikkeling zijn grenzen nodig om ook andermans grenzen te kunnen herkennen, accepteren en respecteren. Het wil nogmaals niet zeggen dat het slecht is om grenzen te verleggen. Grenzen verleggen hoort bij ontwikkelen en juist door je grenzen te verleggen leer je ook wat jou capaciteiten zijn. Zo nu en dan wat weerstand en een minder leuke ervaring zal een leermoment zijn. Denk maar eens aan een kind dat steeds aan de kachel wil voelen en daar keer op keer voor wordt behoed; bij de meeste kinderen komt het leermoment pas wanneer het zijn vingers heeft gebrand. Als je je hond de ene keer wel en de andere keer geen gelegenheid geeft om ongewenst gedrag te vertonen, krijgt hij daarmee de mogelijkheid om succes te behalen met dat gedrag. Bijvoorbeeld het wandelen aan de lijn naar een andere hond. De laatste keer dat hij het deed ontdekte hij het plezier hiervan doordat hij even aan de lijn heeft mogen spelen met de andere hond. Wanneer dit een volgende keer niet mag, zal je er een grotere dobber aan hebben om dat geaccepteerd te krijgen en de hond zal proberen om aan een strakkere lijn toch naar de andere hond te kunnen gaan. Dit is het moment waarop er veelal commando’s aan ongewenst gedrag gegeven gaan worden. Een grens aangeven houdt in dat jij van te voren weet wat

63

Bewust van hondengedrag


jij ongewenst gedrag vindt en ervoor zorgt dat je hond hier geen gelegenheid en plezier toe krijgt. In dit geval is het verstandig om de hond niet de kans te geven om te leren dat hij op eigen initiatief, aan de lijn, mag spelen met de andere hond. Kun je dit dan nooit doen? Jawel hoor, maar geef de hond pas de gelegenheid als hij de consequentie van zijn eigen gedrag ‘inziet’, dus bijvoorbeeld met toestemming wanneer ze een normaal opwindingsniveau hebben. Zelf raad ik echter af om honden aan de lijn met elkaar te laten spelen. Dit vooral omdat de meeste eigenaren de honden uit elkaar trekken als het er minder gezellig aan toe gaat. Dit laatste stukje waarin ze in hun hersenen zeg maar, niet afgeschakeld zijn, schrijven ze weg op hun harde schijf. Dit heetst van de strijd is de herinnering. Veelal wordt dit weer meegenomen in een volgende keer. Persoonlijk vind ik een riem een verbintenis tussen baas en hond, ik vind het voor honden duidelijker om aan de lijn geen lichamelijk contact met andere honden te laten maken. Corrigeren In corrigeren vervalt men veelal, wanneer er verzuimd is om grenzen aan te geven. Daarnaast slagen veel mensen er niet in, om met behulp van een correctie, ongewenste gedrag permanent te stoppen. Slaan of schoppen is nooit een oplossing en mag ook nooit een oplossing zijn, het is meer een controle verlies van je eigen gedrag uit onmacht. Ervaringen als deze zullen van invloed zijn op de relatie tussen jou en je hond. Correcties worden veelal niet goed uitgevoerd; de timing is verkeerd of wordt niet als zodanig ervaren. Ik ga er nog steeds vanuit dat (de meeste) mensen slimmer zijn dan (de meeste) honden, dus als je iets van je hond verlangt en het lukt niet op de ene manier, wees dan inventief en probeer het op een andere manier. Ook kan het zijn dat de hond enkel bij de persoon, welke een correctie heeft uitgevoerd, niet meer opspringt, maar tegen anderen wel. Maar waarom is dat zo? Dosering van een correctie Voorkomen is beter dan genezen, of in dit geval corrigeren, en iets aanleren is makkelijker dan iets afleren. Maar als je dan toch een correctie wilt uitvoeren, dan ‘moet’ deze wel als zodanig ervaren worden. De geboden weerstand ‘moet’ van de doener een denker maken en zo de kans krijgen er iets van te leren. Dit doe je onder andere door de correctie goed te doseren. Stel, je rijdt in een onbewaakt moment harder dan toegestaan en wordt geflitst. Wanneer je die maand de staatsloterij hebt gewonnen en je krijgt een boete van €250,- dan maakt dat waarschijnlijk geen blijvende indruk op je. Maar wanneer je voor een overtreding een boete krijgt van €2.500 en de maand duurt net iets langer dan je salaris, dan zal je niet zo snel meer je gaspedaal indrukken. De correc­tie is als het ware groter dan het vergrijp.

64

Bewust van hondengedrag


Als je een correctie geeft omdat je hond aan de lijn trekt en je constateert dat hij vervolgens gelijk weer gaat trekken, dan is de correctie te laag gedoseerd. Bij een te lage dosering groeit hij in zijn overtuiging dat hij zo’n correctie best kan weerstaan, waardoor hij in zijn overweging toch zal kiezen voor het uitvoeren van het ongewenste gedrag omdat hij al het plezier hiervan heeft ervaren en hij wordt ‘sterker’. Wanneer je onder-doseert in je correctie, zorgt dit ervoor dat je hond gewoon door blijft gaan met het, voor jou, ongewenste gedrag. Kijk maar eens naar mensen welke (nog steeds) gebruik maken van een slipketting. Deze had men ooit bedoeld om de hond niet te laten trekken. In de praktijk zie je vooral honden, die ondanks het feit dat hun keel behoorlijk wordt dicht­geknepen, flink trekken aan de lijn. Deze honden zijn op dit punt ongevoelig gemaakt. Daarbij komt natuurlijk ook dat de hond door keer op keer een correctie krijgt, er steeds meer gewend aan raakt. Correcties te vaak te laag doseren maakt je hond ongevoelig(er) voor correcties en zorgen ervoor, dat je als baasje telkens met zwaardere straffen moeten komen om indruk te maken. Dit moet je niet willen. Het is een constante negatieve manier van omgang met elkaar en dat kan niet de bedoeling zijn. Houd er ook rekening mee dat honden gewoon slim zijn, ze krijgen uw patroon snel door. De drang om bijvoorbeeld weer uit te vallen naar die andere hond en weten dat ze gecorrigeerd worden maakt dat ze de correctie proberen te vermijden. U kunt dit vergelijken met die flitspaal waarvan u weet dat deze er staat. U rijd lekker 70 kilometer per uur, de flitspaal komt in zicht en je mindert even vaart keurig tot 50 kilometer per uur. Flits­ paal voorbij en intrappen dat gaspedaal. De drang om harder te rijden zorgt alleen even voor een aangepaste snelheid om de plek waar de correctie verwacht wordt. Wanneer een correctie (op dat moment) wel het gewenste effect heeft, dan biedt dit een nieuwe ingang om datgene, wat wel wenselijk is, te benadrukken door het te belonen. Dit doe je met datgene wat jouw hond als prettig ervaart. Voor sommige honden is dat iets lekkers, voor andere spel. Maar ook wanneer je afwacht, bijvoorbeeld tijdens die wandeling, zal de hond ook uit zichzelf gewenste gedragingen laten zien welke een ingang zijn om te kunnen belonen. Misschien zijn het maar kleine momenten maar als je hier de nadruk op weet te leggen en dit weet over te brengen op je hond, dan is de uitdaging voor jouw hond weer groter om deze gewenste gedragingen vaker te tonen. Ook op deze wijze blijft er minder tijd over voor het ongewenste gedrag, zowel van de hond als van jou. Onze eigen opvoeding heeft er misschien voor gezorgd dat we gewend zijn geraakt om de aandacht te vestigen op ongewenst gedrag, dat vinden wij namelijk hinderlijk. Tegenwoordig wordt er op de meeste hondenscholen gebruik gemaakt van de zogenaamde ‘clicker methode’ en niet voor niets. De leermethode maakt namelijk dat je als baasje gemotiveerd wordt gemaakt om de aandacht te richten op het gewenste gedrag. Natuurlijk kan dit ook prima zonder clicker maar ook mensen hebben soms een

65

Bewust van hondengedrag


66

Bewust van hondengedrag


kunstje nodig om de mind te resetten. Stel dat we nog even terugkomen op het rijden in een auto en we beloven je, dat je voor iedere kilometer welke je je aan de gewenste snelheid houdt, 50 cent ontvangt, dan ga je vast anders denken. Belonen en positief met je hond omgaan, zorgt dat je lekkerder in je vel zit. Hoeveel voldoening geeft het wel niet als de les op de hondenschool goed verlopen is en je hebt nog een aantal complimentjes van de instructeur gekregen ook. Zelfs bij een volwassen mens doet dit nog goed. Timing Bij het geven van een correctie is ook de timing van essentieel belang. Een correctie moet gegeven worden op het moment dat het ongewenste gedrag wordt vertoont, om de link te kunnen leggen tussen gedrag en gevolg. Als je hond achter een kat aanzit zal je in principe niet in staat zijn om een correctie toe te passen. Natuurlijk zou deze hond in een dergelijke situatie aan de lijn moeten zitten maar iedereen heeft wel eens zo’n moment dat je iets even niet voorkomen kon. Accepteer je ‘verlies’ op het moment dat je niet kunt ingrijpen. Wat vaak gebeurd is dat mensen alsnog ontzettend boos reageren op hun hond nadat ze deze weer in handen hebben. Ondanks dat we weten dat deze timing niet meer gepast is, reageren we ons soms toch nog af. Realiseer je, dit draagt niets bij. De volgende keer zal hij weer de kans nemen om weer een kat de straat uit te jagen. Hoewel wij mensen ontzettend goed zijn in het uitdelen van lange straffen (soms praten we jaren niet met familie ondanks dat we soms niet eens meer weten waarover het ging) is dit in de hondenwereld anders. (Sociale) Honden corrigeren onderling ook, maar gaan na de straf door met het dagelijks leven. Als wij na een gebeurtenis nog uren blijven mopperen of negeren, maken we de hond alleen maar onzekerder. Hij ziet de relatie met het eerdere gebeuren echt niet en dit gaat alleen maar ten koste van jullie onderlinge band. Nogmaals, accepteer je ‘verlies’ en bereid je beter voor op een volgende keer. Neem onze honden als voorbeeld en herstel snel van je boosheid. Natuurlijk is het van belang dat dit een leermoment wordt en maatregelen neemt welke wel bijdragen om een vergelijkbare situatie voor een volgende keer te kunnen voorkomen. In een geval als deze kan het verstandig zijn je hond een zogenaamd ‘stopwoordje’ aan te leren. Veel mensen gebruiken het woord ‘nee’. Wanneer de hond dit woordje goed heeft begrepen kun je dit in praktijksituaties gaan toepassen. Het is eigenlijk een oefening waarbij u de hond leert weerhouden van iets dat hij graag wilt. Natuurlijk geef je goedkeuring aan het feit wanneer hij daadwerkelijk iets heeft weerstaan.

67

Bewust van hondengedrag


Gezag en rangafhankelijk Naast dosering en timing spelen in deze, ook gezag en consequentheid een rol. Wanneer een persoon, die met weinig inspanning zijn grenzen weet te bewaken, een correctie geeft, zal de hond de correctie accepteren als dusdanig en het ongewenste gedrag niet meer vertonen bij de desbetreffende persoon. Wordt de correctie gegeven door iemand, die door de hond niet wordt gezien als ‘gezagvoerder’, heeft dat niet automatisch hetzelfde effect. Dit voorbeeld komt wel voor bij mensen die een opspringende hond gecorrigeerd hebben. Bij de ene doet de hond het niet meer, en bij de andere blijft hij dit ongeremd doen. Ik hoop dat het duidelijk mag zijn dat de persoon uit het 2e voorbeeld dit beter niet kan doen. Ook in deze is discipline bijbrengen door het belonen van het gewenste gedrag een betere en veiligere keuze. Wanneer er bepaald is dat de pup niet op de bank mag, en de hond dit op een bepaald moment toch uitprobeert is het niet verstandig om een kind de pup van de bank af te laten halen. Een kind kan niet dat gezag voeren wat een volwassene veelal vanuit zichzelf wel over zich heeft. Een kind kan zelfs ‘terecht’ gewezen worden door een jonge hond. Ook is het niet verstandig om een kind de hond te laten lokken met bijvoorbeeld een voertje want de hond zal dan juist leren dat het zinvol is om op die bank te klimmen. Wat ook kan gebeuren is dat een hond in aanwezigheid van de ouders gehoorzaam is aan het kind, maar dit niet is wanneer de ouders er niet bij zijn. Wanneer de ouder de hond consequent van de bank stuurt luistert hij, maar wanneer het kind dit doet niet. De ouder merkt op dat de hond niet gehoorzaamt en stuurt de hond alsnog van de bank. Op deze manier maakt de ouder het kind rangafhankelijk. Het risico hiervan is, dat wanneer een ouder het kind en de hond alleen laat (waar vaak op gewezen wordt), de hond het kind alsnog terecht kan wijzen. Zoals eerder gezegd (en zo ontzettend belangrijk om te benadrukken) moeten conflictsituaties tussen hond en kind altijd voorkomen worden. Als honden en kinderen in harmonie met elkaar opgroeien, zal je je in een onbewaakt moment ook minder zorgen hoeven te maken. Hond op de bank Vaak hoor je ten onrechte, dat een hond weet dat hij niet op de bank mag maar toch steeds weer doet. Als het baasje de kamer in komt, snelt de hond zich van de bank af. Het gebeurt zelfs dat de hond de baas al van de trap hoort komen en bij binnenkomst geen hond op de bank vindt maar bij nadere controle opmerkt dat de bank nog “warm” is van de plek waar hij gelegen heeft.

68

Bewust van hondengedrag


Wat er gebeurd is, is dat de baas de hond ongetwijfeld consequent van de bank gestuurd heeft. Dit zal gebeuren wanneer het baasje zich in de woonkamer bevindt. Wanneer de eigenaar niet in de kamer is kan de hond op de bank gaan liggen zonder ook door iemand gestoord te worden. Wat er in feite dus gebeurd is dat de hond leert, in aanwezigheid van de baas mag ik niet op de bank. Als de baas er niet is, bied de bank een lekker plekje. Als een hond in een deuropening ligt en je loopt met je dienblad door deze deurpost, dan zie je niet goed waar je loopt. Wanneer je dan consequent je hond wegstuurt van hier, leert hij ook niet, dat hij hier niet mag liggen. Hij zal leren, wanneer je (wel of niet) met dat dienblad komt aangelopen, dat hij aan de kant moet gaan. Het gaat er vooral om dat je voorkomt dat je hond op de bank gaat liggen als je er niet bent. Er treed anders gewoon gewenning op. Als je hond in een bench verblijft tijdens afwezigheid of zonder de bench in een ander vertrek, voorkom je dit soort misverstanden. Natuurlijk zijn er ook mensen die het gewoon prima vinden als de hond op de bank ligt. Hier is in mijn ogen niets mis mee zolang je de regie in eigen hand weet te houden. Mijn honden mogen op de bank op uitnodiging. Het gaat er in bovenstaand voorbeeld vooral om dat je bewust wordt hoe het in het brein van de hond gaat.

69

Bewust van hondengedrag


70

Bewust van hondengedrag


Opvoeden

I

n het vorige hoofdtsuk hebben we het gehad over hoe je hond leert, het verschil tussen trainen en opvoeden en wanneer je als baasje moet belonen of begrenzen (door succes te voorkomen). In dit hoofdstuk gaan we daadwerkelijk aan de slag met deze kennis. En wel op gebieden waarmee je de opvoeding van je hond verder vorm kunt geven. Zoals puppycursus, zindelijkheidstraining, benchtraining, alleen thuisblijven en voer足 baktraining. Door het vergaren van kennis en het vergroten van zelfkennis ben je beter in staat je hond te begeleiden, want als jij weet wat je doet en dat ook uitstraalt, bied je de hond duidelijkheid. Tijdens onze puppycursussen doen we basisoefeningen die zijn gericht op het opvoeden van je hond. Met deze basis足oefeningen is het perfect uitvoeren van een oefening niet het belangrijkste. We trainen namelijk niet zozeer het vermogen van jouw hond om in ruil voor iets lekkers een commando uit te voeren, maar we trainen (coachen) jouw vermogen om je pup te laten doen wat jij wilt. Verwachtingspatronen Het resultaat van een puppycursus is niet alleen afhankelijk van jouw capaciteiten als (bege)leider, maar een verantwoordelijkheid van het hele gezin. Daarnaast is het belangrijk dat je jouw verwachtingspatroon afstemt op de capaciteiten van je hond. Wanneer je met een Fiat 500 meedoet aan een Formule 1 race, verwacht je niet om als eerste over de finish te komen. Wanneer je aan de slag gaat met je hond, kun je van een gezelschapshond niet per definitie dezelfde resultaten verwachten als van een herders足 hond. Dit wil niet zeggen dat kleine en/of gezelschapshonden niet op puppycursus hoeven: het zijn namelijk gewoon honden en horen, net zo goed als grote honden, gesocialiseerd worden. Een hond weet niet van zichzelf hoe groot hij is Vaak zeggen mensen dat hun hond bang is voor grote honden. Natuurlijk kan het zo zijn dat een kleine hond een minder goede ervaring heeft opgedaan met een grote hond.

71

Bewust van hondengedrag


72

Bewust van hondengedrag


Voor grote honden is het natuurlijk net zo goed van belang dat ze op een gepaste manier leren om te gaan met hun kleine familie leden. Weet je dat honden niet eens weten van zichzelf hoe groot ze zijn? Ze kijken niet in de spiegel en lezen geen rassengids. Wat ze wel weten, is dat wat zij ervaren hebben. Als een Jack Russell opgroeit bij zijn Jack Russell moeder en Jack Russell broertjes en zusjes, dan went (socialiseert) hij optimaal met Jack Russells. Stel dat zijn moeder bij de geboorte is te komen overlijden en de pups zijn op verschillende adressen terechtgekomen, dan kan het zijn dat deze kleine Jack Russell leert dat Duitse herders zijn familie zijn. Hij zal niet denken, ik zie er niet uit als zij. Ik hoor ook wel eens zeggen dat mensen een hond dom vinden als hij bijvoorbeeld zijn kop stoot onder de tafel. Bedenk wel, je hond heeft waarschijnlijk 4 maanden lang, met opgeheven hoofd onder deze tafel door kunnen lopen. Het begrip groeien heeft hij ook niet over na gedacht. Op een bepaald moment ervaart hij, dat hij nu eenmaal niet meer op deze wijze onder de tafel door kan lopen. Ik vind het niet gek als iets honderd keer gelukt is, dat je dit dan toch nog een keer extra probeert. Je kunt een pup een klein kleedje geven om op te liggen, zelfs als een ras groot gegroeid is, zal deze nog (deels) op dit kleedje gaan liggen. Het idee dat kleine honden, grote dus wel heel groot (en eng) vinden, is meer een idee van ons en een gebrek aan gewenning hieraan. Maar nogmaals, het is zeker net zo belangrijk dat grote rassen op gepaste manier leren om te gaan met kleine(re) hondjes. Een juiste begeleiding hiervan, is een onderdeel van de puppycursus. Wat in ieder geval van belang is in het lichamelijke contact tussen honden is dat het voor beide partijen’ leuk’ blijft. Wanneer een pup van slechts enkele weken ouder, het najagen achter een iets jonger soortgenootje als leuk ‘spelletje’ heeft ontdekt, is het zaak om tussen beide te komen. De jagende pup moet gestopt worden zodat de achternagezeten pup hier geen trauma door oploopt. Leeftijd zegt niet altijd alles, een vrolijke labrador van slecht 10 weken kan de Maltezer van 15 weken ook de stuipen op het lijf jagen. Wat er voor de gemiddelde mens zo grappig uit kan zien, kan nadelig uitpakken voor jou hondje. Mensen zeggen wel eens, “Dat geeft niet, thuis is hij toch zo brutaal”, maar dat staat niet in verhouding en mag je ook niet toestaan te laten gebeuren. Het kan mede hierdoor beter zijn, om volwassen sociale honden te ‘gebruiken’ voor lichamelijke contacten. Puppycursus Een vraag die wij van (nieuwe) baasjes vaak te horen krijgen is: ‘Hoe oud moet mijn puppy zijn om naar puppytraining te kunnen?’. Het antwoord op deze vraag is rond de negen weken, oftewel: zo spoedig mogelijk. Omdat een pup gedurende zijn socialisatie­ fase ontzettend veel informatie opneemt is het ook belangrijk om hier zo snel mogelijk mee te beginnen. Maar veel (nieuwe) bezitters maken zich vaak, en terecht, bezorgd

73

Bewust van hondengedrag


over de gevaren die op de loer liggen, waaronder besmettingsgevaar. Natuurlijk is het verstandig om een pup ook even te tijd te geven voordat ze mee naar cursus gaan, mede afhankelijk van hoe makkelijk hij zich begeeft in nieuwe situaties. Zelf adviseer ik gemiddeld om na één week van start te gaan. Wel kan het verstandig zijn om zelf al eerder naar een puppycursus te gaan, je krijgt toch vaak al informatie mee welke direct van toepassing zal zijn. Ook is het fijn als je al weet dat je gevoelsmatig bij de juiste puppyschool terecht bent gekomen. Je kunt dan immers tijdig van start gaan. Besmettingsgevaar De angst voor besmettingsgevaar voor een vreselijke ziekte als Parvo is voor ons geen reden om pups twaalf weken in de achtertuin te houden. Ik schrik er nog wel eens van als ik hoor dat fokkers dit advies hebben meegegeven. Natuurlijk moet je risico’s zoveel mogelijk voorkomen maar realiseer je dat een pup tot zijn twaalfde week afzonderen, de rest van zijn leven beperkingen zal opleveren. Persoonlijk vind ik dat je een hond in onze maatschappij hier echt te kort mee doet. Zodoende zal hij de rest van zijn leven meer spanning ervaren dan nodig is. Een goede weerstand opbouwen begint vanuit de moeder en de situatie bij de fokker. Daarna zal de pup, ondersteunt door een vaccinatie, antistoffen opbouwen juist wanneer hij in contact komt met. Als een pup al in minder goede conditie is, is dit natuurlijk anders. Bespreek dit met je eigen dierenarts. Schuurpups op cursus Gezien de problemen die veelal worden ervaren door en bij schuurpups (zie hoofdstuk 2 Schuurpup problemen) en je bedenkt, dat gemiddeld 5% pups die deelnemen aan onze cursus een schuurpup is, kun je je voorstellen dat deze baasjes toch tegen een aantal problemen aan lopen. Omdat de problemen van schuurpups niet altijd bij deze eigenaren bekend zijn, zijn wij meer tijd kwijt om deze eigenaren antwoorden op hun vragen te geven. Het kan tijdens een puppyles nogal confronterend zijn om als enige een pup te hebben met een minder ontwikkelde start. De eigenaren van een pup uit een verantwoord nest, worden hierdoor ook “gedupeerd”, maar leren aan de andere kant ook erg veel en worden op deze manier eigenlijk beloond voor het feit dat hun pup wel een goede start heeft. Op onze hondenschool zijn de meeste deelnemende pups afkomstig van een fokker waar de pups een aardige basis hebben gekregen. Als er bij ons toch mensen komen met een pup welke uit de handel komt, is dit veelal op advies van een dierenarts of (oud) cursist. Dat er voorbeelden zijn van pups die geen goede start hebben gehad, maar zich met de juiste begeleiding alsnog ontwikkelen tot leuke hond, zal ik zeker niet ontkennen. Maar helaas heb ik ervaren dat dit uitzonderingen op de regel zijn.

74

Bewust van hondengedrag


De kans op problemen welke gerelateerd zijn aan deze achtergrond, zijn echter vele malen groter. En als je dit vooraf weet, is het de vraag of je die keuze dan een volgende keer weer zou maken. Het hele gezin Bij veel hondenscholen kun je (nog steeds) met slechts één persoon binnen een huishouden de (puppy)cursus volgen. De achterliggende gedachte is, dat er daardoor minder afleiding is, zodat de pup zich beter kan focussen op de aangeboden oefening. Qua opvoeding vind ik het echt uit de tijd, dat gezinsleden hooguit achter een hekje of vanuit de kantine mee mogen kijken. Wanneer er meerderen gezinsleden mee mogen komen, leert de pup dat het de normaalste zaak van de wereld is dat samenwerken met de ene, ook kan terwijl dat de anderen ook aanwezig zijn. Tijdens puppylessen hoeft het zelfs geen probleem te zijn als een oefening zowel geoefend wordt met eerst de ene persoon en vervolgens met de andere. Zo kan dit immers in een thuissituatie ook ontstaan en daarnaast, als het constant één en dezelfde is die komt oefenen, kan dit voor de andere gezinsleden lastiger zijn. Mocht de ene week mevrouw komen en de week daarop meneer, dan is het natuurlijk wel van belang dat de aanwezige perso(o)n(en) overdragen, waarin desbetreffende les aandacht aan is besteed. Het is wel verstandig dat een training door één persoon wordt gedaan. Je werkt immers samen sportief toe naar een (hoger)doel. Ons uitgangspunt is dat een hond leeft binnen het gezin en daarmee van invloed is op het leven van alle gezinsleden. Op één lijn zitten Wanneer het je kinderen betreft, weet je hoe belangrijk het is om als ouders en/of verzorgers op één lijn te zitten over wat wel of niet mag. Stel, je kind vraagt of het een koekje mag. Het is vijf voor zes en het eten is bijna klaar, maar je partner zegt: “Ja hoor”. Gedurende de discussie die hierop zou volgen, hebben de meeste kinderen het koekje al gepakt, verorberd en misschien zelfs nog tijd voor een tweede. In een gezin leven meerdere mensen die verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van een pup. Wanneer slechts één van de gezinsleden op cursus gaat, zal deze leren hoe de hond op te voeden is. Maar deze kennis overbrengen is een heel ander verhaal. Vaak wordt er alleen maar ‘uitleg’ gegeven door het gezinslid dat de cursus volgt, wanneer het thuisfront iets niet goed doet. Binnen een gezin kan er over dit soort punten fikse discussies ontstaan, gecoacht worden door een instructeur wordt vaak makkelijker geaccepteerd.

75

Bewust van hondengedrag


Kinderen bij de les Ook kinderen zijn welkom tijdens de cursus. Dit hoeft niet afhankelijk van de leeftijd te zijn. Er wordt vooral gekeken naar de individuele combinatie tussen het karakter van de hond en de, al dan niet jeugdige, (bege)leider. Omdat kinderen beter geen beperkingen aan een hond kunnen opleggen, laten we kinderen alleen werken vanuit het principe dat goed gedrag van de hond beloond wordt. Het leuke met kinderen in de les is dat zij heel goed informatie onthouden. Vaker dan eens gebeurt het dat kinderen, ouders wijzen op hoe een handeling te verrichten. Volwassenen vervallen eerder in ouder, al ontwikkelde gewoontes terug. Ook zijn kinderen minder voorspelbaar, dit maakt dat honden het vaak erg leuk (en verrassend) vinden om met ze samen te werken. Daar waar wij rechtdoor lopen, ontwijken kinderen de lijntjes, plukken een bloemetje enzovoorts. Zindelijkheid In de eerste levensweken verblijft een pup in het nest en krijgt de melk van de moeder­­hond of de teef die de rol van moeder op zich heeft genomen. In principe wordt alle urine en ontlasting die de puppy’s (met behulp) uitscheiden door haar opgeruimd. Op die manier wordt de slaapplaats schoongehouden. Wanneer de pups al wankel hun eerste stapjes gaan zetten, zal je als oplettende zien, dat pups van slechts 3 weken ‘oud’ al zindelijk gedrag laten zien. Ze kruipen weg uit de warme massa en al wankelend nemen ze enige afstand van het warme plekje waar ze lagen. Op enige afstand kun je dan zien dat de pup de plas laat lopen en/of een wiebelende poephouding ziet aannemen. Dat is het moment waarop de oplettende fokker al onderscheid gaat bieden tussen slaap en loos plek, bijvoorbeeld door naast een kleedje wat kranten te leggen. Vanaf de 3e week kunnen puppy’s langzaamaan wennen aan vast voedsel. Vanaf dat moment ruimen niet alle moeders de ontlasting nog op maar er zijn ook moeders die dit blijven totdat de pups uitvliegen. Over de definitie van zindelijkheid verschillen mens en pup van mening. Een pup is namelijk al “zindelijk” wanneer hij zijn behoefte buiten zijn slaapplaats doet. Voor ons heeft zindelijkheid een breder begrip dan buiten zijn slaapplaats. Buiten het huis komt waarschijnlijk meer in de buurt van jouw idee van zindelijkheid. Dit is natuurlijk iets dat je pup eerst geleerd moet krijgen. Het ene doet hij van nature; lopen, zitten, liggen, slaapplek schoonhouden. Het andere is goed stapje voor stapje aan te leren; op ons moment zitten, liggen, buiten ontlasten maar bijvoorbeeld ook leren alleen te zijn.

76

Bewust van hondengedrag


Plaspauze Vaak zijn er een aantal herkenbare momenten waarop een pup zich gaat ontlasten, bijvoorbeeld na het slapen, na het eten en wanneer hij een tijdje heeft gespeeld. Na het slapen is makkelijk te herkennen. Tijdens het spelen is dat wat lastiger, ineens stopt de aandacht in het spel en wordt de pup onrustig. Hij loopt een stukje weg en zoekt een plekje... Dat is het moment dat je de pup optilt of mee roept en de mogelijkheid bied. Zeker in het begin kan het voorkomen dat je met de pup een behoorlijke tijdje buiten bent en hij niets doet. Zodra je dan toch maar weer naar binnen gaat, plast je pup zomaar uit het niets, midden in de woonkamer! In het begin kunnen puppy’s het heel spannend vinden om te gaan wandelen aan de lijn en zeker buiten in die voor hen onbekende wereld. Het verlaten van het bekende en vertrouwde huis is spannend. Buiten gebeurt er van alles en nog wat en hij is daardoor zo afgeleid dat hij zichzelf niet de tijd gunt om iets anders te doen dan de boel in de gaten houden. Natuurlijk kan het ook gewoon zijn dat de pup buiten allemaal leuke afleiding tegenkomt en zodoende het plassen aldaar, vergeet. Eenmaal thuisgekomen waar alles al bekend is, ontspant hij en doet dan alsnog zijn behoefte. Een ongelukje zit in een klein hoekje Omdat een pup niet beseft dat hij iets ‘fout’ doet, is het niet verstandig om hem te straffen, zelfs niet als je hem op heterdaad betrapt. Hij heeft immers zijn slaapplek drooggehouden en in hondengedrag is dat dus hartstikke goed. Een ongelukje zit in een klein hoekje. Letterlijk. Door hem te straffen, zal hij er eerder voor kiezen om zich te ontlasten zonder dat je dit ziet. Achter de bank of in de hoek naast de kast bijvoorbeeld. Je pup begrijp niet dat hij in jou ogen iets fout deed, hij zal eerder de associatie leggen dat het niet goed is om te ontlasten in jou aanwezigheid. Je begrijpt al, dat kan zelfs buiten hinder geven, sta je nog langer te wachten voordat ie wat doet. Het is verstandiger om hem te belonen wanneer hij zich wel heeft ontlast op de plek die je hiervoor in gedachten hebt. Doe dit belonen met een rustige (niet te opgewonden) stem en natuurlijk kun je wat lekkers geven. Ook kan het heel handig werken om vooral in de begin periode naar een vast (ontlast) plekje te gaan, dit werkt goed tot in de hersenen door, vergelijk het maar wanneer je naar het toilet gaat, zeker als het de bekende betreft. Een hond kan plassen op commando Honden kunnen heel makkelijk het woordje ‘plassen’ aanleren wanneer ze ook daadwerkelijk plassen. Later kan dit heel goed van pas komen. Bijvoorbeeld wanneer je in een

77

Bewust van hondengedrag


78

Bewust van hondengedrag


totaal andere omgeving bent maar ook als je hond afgeleid raakt, door hem weer even te zeggen wat jullie hier gingen doen. Wel is het verstandig dit op een rustige manier te zeggen, wanneer je dit met te opgewonden stem zegt, wordt de aandacht waarschijnlijk op jou gericht. Het voelt misschien een beetje gek om “plasje doen” tegen je puppy te zeggen, zeker als er andere mensen in de buurt zijn. Maar mocht je dit wel gaan doen, beloon uiteraard dan als je pup daadwerkelijk gaat plassen. Na een aantal weken zal jou pupje vrijwel op commando kunnen plassen. Een grote ergernis met betrekking tot honden komt voort uit de overlast die wordt veroorzaakt door hondenpoep. Leer je hond daarom ook waar hij wel en niet zijn behoefte mag doen. In diverse gemeenten is het zelfs verplicht om de ontlasting van je hond op te ruimen, dus vraag altijd na hoe dat in jouw gemeente is geregeld. Ga zeker in het begin steeds naar hetzelfde plekje om je hond uit te laten. Blijf daar net zo lang tot je pup iets doet en prijs hem daarvoor. Vind je hond het vreselijk eng om mee te lopen aan de lijn? Til hem dan de eerste keren op en laat hem enkel naar huis terugwandelen. De volgende keer zet je de pup een paar meter voor de uitlaatplek neer. Naarmate je pup ouder wordt kun je de tijd tussen het uitlaten iets verlengen. Ging je in het begin om het uur naar buiten, probeer dat dan uit te breiden naar anderhalf uur en zo verder. Houd je hond wel altijd in de gaten: wanneer hij zichtbaar onrustig wordt, zet hem dan even buiten. Bench Een bench is een kamerkennel en een bijzonder gemakkelijk hulpmiddel om je te helpen bij de opvoeding van je pup. Sommige mensen vinden het zielig om hun hond in een bench te doen. Ik zie een bench voor (jonge) honden echter hetzelfde als een box en ledikantje voor baby’s en peuters. Een aantal voordelen van een bench zijn: • Makkelijker bij het zindelijk maken van een pup. • Het voorkomt dat de pup spullen kapot kan bijten of beschadigen. • Makkelijker bij het aanleren om zelfstandiger en later alleen te zijn. • Een bench is altijd consequent. • Helpt probleemgedrag te voorkomen. • Bij goed aanleren, een vertrouwde veilige plek. • Daardoor erg handig om mee te nemen op reis of uit logeren. • Zeker ook handig om kat en hond aan elkaars aanwezigheid te laten wennen.

79

Bewust van hondengedrag


Wanneer je een pup direct laat wennen aan een bench, zal deze de opvoeding vergemakkelijken. Jonge honden leren en wennen ontzettend snel, dus dit is de ideale leeftijd om te starten met benchtraining. Gebruik een bench niet enkel wanneer je er zelf niet bent, het is ook juist van belang dat een pup en jonge hond zijn rust leert nemen in aanwezigheid van afleidende prikkels. Natuurlijk is het ook niet de bedoelding dat een hond halve dagen achter elkaar opgesloten zit in een bench. Gebruik deze met gezond verstand. Ga als voorbeeld, in de ochtend naar buiten, daarna in huis een tijdje lekker ronddartelen en spelen. Etenstijd? Met het eten in de bench en na het eten 1 à 2 uurtjes op rust. Aanschaffen van een bench Het is belangrijk om van de bench een aangename plek te maken en daar kun je als baasje gelukkig veel aan doen. Hoewel je hummel nu nog klein is, moet je bij het aanschaffen van een bench ook rekening houden met zijn verwachte groei. De bench moet uiteindelijk zo groot zijn dat je pup er ook nog in kan wanneer hij volwassen is. Een volwassen hond moet in zijn “kamertje” gemakkelijk kunnen draaien en comfortabel kunnen liggen. Zelf vind ik het ideaal om voor de eerste periode een kleine bench te hebben en een grotere voor later. Je kunt ook overwegen om een kleine(re) bench aan te schaffen voor op de slaapkamer of in de auto en de grotere voor in de woonkamer Ook zijn er benches verkrijgbaar die zijn voorzien van een tussenschot, waarmee je de bench tijdelijk kleiner kunt maken. Om de bench comfortabeler te maken, kun je er een kleedje of kussen in leggen (let goed op dat ze niet de vulling eruit halen), maar daarnaast is het belangrijk om positieve associaties te koppelen aan de bench. Tevens zijn er benches verkrijgbaar met een kunststof bodem, deze maken veel minder herrie met beweging en voor honden met een langere (warmere) vacht kan dit prettiger zijn in plaats van zo’n warm kussen. Positieve associaties Door de bench te plaatsen op een plaats waar je pup de hele kamer kan overzien, bijvoorbeeld naast de bank, zal hij rustiger zijn en zich sneller veilig voelen, hij hoort er meer bij. Toch kan je pup ook best wat steun gebruiken; hij bevindt zich op een volkomen vreemde omgeving, kent de huisgenoten nog amper, en alle geuren en geluiden die hij waarneemt zijn hem nog vreemd. Alles is ineens anders en dat is best spannend. Besef goed dat het beestje moet wennen aan zijn nieuwe omgeving en dus ook aan zijn bench. Wanneer je het deurtje gaat dichtdoen is het prettig als je pup al lekker wat moe is. Natuurlijk mag hij in zijn bench wat lekkers hebben. Blijf vooral in het begin, dicht in de buurt van je pup als het deurtje gesloten wordt.

80

Bewust van hondengedrag


Een hond is een sociaal dier welke met ‘soortgenoten’ samen leeft. De pup opsluiten, de buren waarschuwen en zelf uit zicht gaan is niet eerlijk. Nogmaals, alleen zijn is on­ natuurlijk gedrag, zeker voor een jonge hond. Natuurlijk is dit alleen zijn prima aan te leren maar alles wat aangeleerd moet worden, doe je stapje voor stapje, zo heb je immers ook veel zaken onder de knie gekregen. Sterker nog, wanneer je pup door opsluiting en achterlating gestrest raakt, kan dit al de eerste les zijn van verlatingsangst. Dit gedrag is de oorzaak waarom 1 op de 3 honden afstand werd gedaan. Dit heeft zeker niet alleen met de hond zelf te maken maar vooral hoe dit alleen zijn aangeleerd werd. Zelf adviseer ik ook absoluut om in ieder geval een eerste week, de bench naast je bed te plaatsen of zelf op de bank te gaan slapen. Wanneer je bereid bent wat extra inspanning te verrichten, zal dit absoluut zijn vruchten afwerpen. Zelfstandig leren zijn doe je stapje voor stapje, daar is de nacht, zeker die eerste dagen, niet voor geschikt. Eten in de bench Je kunt een maaltijd prima (of de ene keer wel, andere keer niet) in de bench geven. Dit bied een aantal voordelen. Het maakt dat de bench een positieve associatie geeft (tenzij je hond slecht wil eten). Veel pups lopen na slechts enkele keren al zelfstandig naar de bench wanneer je zijn eten voorbereid Op rust Leer jezelf en de rest van het gezin (inclusief de kinderen) aan dat wanneer de pup in de bench zit hij met rust gelaten wordt. Voor een jonge pup is het, evenals voor kleine kinderen, van belang dat ze voldoende rust krijgen. Komen ze tussendoor onvoldoende tot rust, dan kan dat vervelend gedrag als gevolg hebben. Honden horen net als mensen, een balans te kennen. Wat veel mensen hinderen maar zeker ook vaak bij honden voor komt is dat lichaam en geest uit balans zijn. Je gaat als het ware op de bank zitten maar je gedachten gaan maar door. Je kunt niet ‘afschakelen’ en juist dit is o zo belangrijk voor het lichaam, het helpt zelfs om ziekten te voorkomen. Veel honden welke gecommandeerd worden om te gaan liggen, liggen met hun lijf maar niet met hun geest. Wanneer je hierop gaat letten, zal je dit makkelijker gaan herkennen. Honden welke ook in hun gedachten liggen, zijn beter in balans, komen beter tot rust, kunnen beter prikkels filteren en zullen hierdoor minder snel voor overlast zorgen. Hoe mooi is het, als jou hond volledig kan afschakelen, languit ligt op zijn rug met zijn poten gestrekt, en dan ook nog afleidende prikkels om hem heen.

81

Bewust van hondengedrag


Benchtraining Het gevoel van veiligheid en vertrouwen moet groeien. Dus naast het bieden van zoveel mogelijk positieve ervaringen met de bench is het van belang dat je voldoende tijd neemt voor de benchtraining en bij elke les is het van belang om consequent te zijn. Deurtje dicht… Wanneer het deurtje gesloten wordt hebben veel pups daar toch echt wel even moeite mee. Het is fijn als ze al wat moe en voldaan zijn. Natuurlijk mogen ze in de bench wat lekkers. En dan is het op. Je zit op de bank en je pup piept. Doe je best hier geen reactie op te geven. Even jammeren, zeker in aanwezigheid, is niet erg. Als een pup moe is, zal hij ook sneller toegeven aan ontspanning en slapen. Wanneer hij een moment stil is, kan je met je stem laten merken dat je dit gedrag wenselijk vind, een voertje door de tralies geven is prima. Wanneer je weer genesteld op de bank zit, zal dit ritueel zich waarschijnlijk een aantal keren herhalen. De tussenpozen van ontspanning laat je wat langer worden, dus tien seconden stil wordt één minuut stil enzovoort. …deurtje open. Het openen van de bench is verstandig om te doen op jouw initiatief en niet op dat van je hond. Wanneer je pup toch weer gaat piepen of janken, wacht dan totdat hij weer stil (en rustig) is. Maak in zo’n geval ook geen oogcontact. Wanneer je tijdens het piepen en janken het deurtje open doet is dit succesvol voor het ongewenste gedrag. Zo leer je de hond dus onbewust aan dat als hij maar piept, het deurtje weer open wordt gedaan. Voor je het weet vertoon jij op verzoek van je hond een heleboel leuke trucjes: “Baasje, laat me eens uit die bench”, “Gooi me die bal eens toe”, “Geef me te eten”, “ Doe de deur eens open” etc. Zorg ervoor dat jij de initiatief nemer bent en leer je pupje de consequentie in te zien van zijn eigen gedrag. Natuurlijk maakt het ook wel degelijk verschil in welke staat van opwinding je hond hierbij verkeerd. Wanneer je pup staat te stuiteren en je geeft de mogelijkheid om in deze staat van opwinding, de volgende stap te kunnen maken (bijvoorbeeld uit zijn bench te komen) dan zorgt ook dit ervoor dat je pup deze actie, met succes, wegschrijft op zijn harde schijf. De volgende keer weer dat programma nodig? Die wordt gewoon weer geopend als deze van pas kan komen. Nachtdienst Natuurlijk kan het voorkomen dat je pup ’s nachts moet poepen of plassen. Instinctief zal hij zijn slaapplaats (nest) schoon willen houden, maar dan moet je er natuurlijk wel tijdig bij zijn. Je herkent dit vaak doordat ze onrustig heen en weer gaan lopen. Ook hiervoor is het handig als je pup vlak bij je ligt, let maar op, je ‘ligt’ erop en wordt wakker. Wanneer een pup ver bij je vandaan slaapt kan het zijn dat hij gaat janken. Hoe weet je

82

Bewust van hondengedrag


in dat geval of hij moeite heeft met alleen zijn of er toch echt even uit moet. Besluit je in dat geval om even polshoogte te gaan nemen, dan betekent dit voor je pup dat janken succes geeft op jou komst. Houd er verder rekening mee dat als je pup in paniek is vanwege het alleen zijn, dan zorgt de stress in zijn lijf er juist voor dat er geplast en/of gepoept moet worden. Dus hoe meer ontspanning, des te sneller zindelijk. Als je pup in de nacht onrustig is en je laat hem er even uit, doe hem daarna weer rustig terug in de bench, maak het in de nacht niet te gezellig met voer en dergelijke. Kriebel eventueel wat door de tralies, aan vertrouwen en veiligheid heeft hij nu veel meer. Alleen blijven De bedoeling van het alleen thuis leren blijven is dat je hond zich ook prettig en ontspannen kan voelen als jij er niet bent. Om een pup aan te leren alleen te kunnen zijn, zorg je ervoor dat je hond geestelijk en lichamelijk moe is. Lok hem in zijn bench met een kluif of zijn maaltijd. Ga niet direct weg nadat je hond in de bench is opgesloten. Dit maakt dat honden het minder prettig kunnen vinden in de bench omdat ze dan meteen ook echt alleen gelaten worden. Ook wanneer je pup ’s nachts beneden blijft, ga dan niet direct naar bed als hij in de bench is gedaan. Een kwartiertje later kan veel rustiger verlopen. De stapjes in opbouw: Wanneer een pup zijn rust durft te nemen met het deurtje dicht ben je toe aan de volgende stap. Dit kunnen bijvoorbeeld wat korte huishoudelijke klusjes zijn. Je bent nog in de buurt, soms even uit zicht maar horen en ruiken kan hij jou wel. Je kunt dan bijvoorbeeld even iets boven of in ieder geval in een andere ruimte doen waarbij je wat langer uit zicht bent. Natuurlijk kan er reactie komen, doe je best om je pup geen succes te geven tijdens ongewenst gedrag maar wees ook alert dat je de stappen in het aanleren niet te groot maakt waardoor angstgedrag ontwikkelt. Een volgende stap kan zijn even in de tuin schoffelen of een brief posten. De moeilijk­ heidsgraad hoeft niet enkel moeilijker te worden, natuurlijk geeft het meer rust en vertrouwen als je ook de meer gemakkelijke stapjes blijft herhalen. Dus, momenten in de bench wanneer je gewoon in huis bent. Je hebt ook meer aan drie keer iets kort oefenen moment dan één keer (te) lang. Wanneer je weggaat, maak er geen uitgebreid verslag van. Geef je hond eventueel iets lekkers door de tralies, zo kan het zelfs een feestje zijn als je even weggaat. Natuurlijk kun je even kort aangeven dat je “even weggaat” of iets dergelijks, als jou dit een goed gevoel geeft, moet je dit vooral doen. Houd verder het weggaan en thuiskomen

83

Bewust van hondengedrag


redelijk neutraal. Wanneer je bij thuiskomst meteen je hond uit de bench laat en uitbundig gaat begroeten, zal dit gewenning geven en een steeds hogere staat van opwinding laten zien. Doe wanneer je thuiskomt, rustig eerst wat andere handelingen zoals je post openmaken, je tas uitpakken enzovoorts. De opwinding van je pup zal dan dalen en dit is een beter moment om je pup rustig uit de bench te laten. Natuurlijk moet er dan eerst even geplast worden. Verlatingsangst Het is zoals eerder vermeld, onnatuurlijk om voor een hond alleen te zijn, zeker op zo’n jonge leeftijd. Helaas zijn er heel wat honden welke last hebben van verlatingsangst. Zodra hij alleen gelaten wordt raakt de hond in paniek. Honden uiten dit meestal door te blaffen en janken, zich te gaan ontlasten (dus niet uit nijd maar van de stress), de boel gaan slopen, en deze honden zullen meestal niets eten, dus ook niet knagen aan een bot. Door de stress klopt het hart sneller, het bloed stroomt sneller rond, en daardoor verhitten ze. Door te hijgen, raken ze weer wat warmte kwijt. Sommige mensen doen hun hond een zogenaamd ‘snuitje’ om zodat de hond niet kan blaffen (op verzoek van de buren) en niet meer kan slopen. Deze dingen zijn hiervoor absoluut niet geschikt, ik kan mij er over verbazen dat er geen duidelijke beschrijving bij de meeste van deze dingen zit. Bedenk je goed, de hond raakt verhit van de stress en kan zijn hitte vanwege dit snuitje niet kwijt. Zijn bek kan misschien slechts enkele millimeters open. Voor een probleem als deze is het verstandig om deskundige hulp in te schakelen. Een hond met verlatingsangst is vooral voor de hond maar ook voor de eigenaar en buren, één brok ellende. Dit gedrag ontstaat in de eerste plaats door het alleen zijn op niet correcte wijze aan te leren. Het is van groot belang dit stapje voor stapje te doen. Natuurlijk gaat dit bij de ene hond gemakkelijker dan bij de andere, dit is niet anders dan hoe wij als mens dingen leren. Juist hierdoor is het belangrijk in te zien dat je pas de moeilijkheidsgraad kunt verhogen mits deze les er goed inzit. Je leert eerst lopen voordat je kunt rennen enzovoorts. Ook als je altijd thuis bent, leer je hond dan toch zelfstandigheid aan. En heb je meerdere honden, ook dan blijft een stuk zelfstandigheid van belang. Er komt altijd een moment dat er één wegvalt, dat is al lastig genoeg, dan nog een probleem erbij omdat de andere niet alleen kan zijn, wil je al helemaal niet. Verder zijn er andere situaties zoals pension of opname bij de dierenarts, allemaal aspecten waarbij enige zelfstandigheid aangeleerd krijgen die wel zo eerlijk en zinvol zijn. Nu we het toch hebben over het overlijden van een hond. Onderschat het wegvallen van een hond niet. Zeker niet voor de nog aanwezige hond(en). Natuurlijk is het ook een persoonlijk gevoel wat je hiermee doet maar houd er rekening mee dat ook honden rouwen.

84

Bewust van hondengedrag


Als één van onze honden overleden is, laat ik de andere honden er altijd nog even bij. Wat mij vooral opvalt is dat de jonge honden even kijken, soms wat snuffelen en dan gewoon weer verder gaan met hun ding. De meer volwassen en oudere honden nemen meer hun tijd. Soms gaat er heel stilletjes, één bij liggen. Ook heb ik gezien dat ze hun neus op die van de dode hond zetten en lucht blazen in de neus van de dode hond, dit gedrag had ik ook gezien toen er een dode pup werd geboren. Nadat de dode hond begraven en/of gecremeerd is, kan de aanwezige hond onzekerder worden. Ze kunnen jou hierdoor meer opzoeken voor steun, die zou ik dan ook geven. Zelfs wanneer er een persoon overleden is, is het naar mijn idee niet raar om je hond afscheid te laten nemen. Toen onze beste vriend overleed, was zijn hond op dat moment de enige die erbij was. Ze was hierna erg angstig en in shock. Je las de angst in haar ogen en als ze lag, lag ze opgerold en piepte zachtjes. We hebben haar, in overleg, meerdere keren meegenomen naar het rouwcentrum. Ze vonden dit geen probleem en het kwam ook steeds vaker voor, zo vertelden ze. Per dag werd de angst en onrust van deze hond minder wat vooral merkzaam was na een bezoek. Zo vaak vertellen mensen mij; “Ik begin niet meer aan een hond want het verdriet is te groot als hij dood gaat.” Ik vind dat jammer, je zou dan zoveel mooie momenten en gebeurtenissen missen. De dood hoort nu eenmaal bij het leven. Koester de mooie herinneringen. Betrek kinderen er altijd bij wanneer een huisdier doodgaat. Noem het liever ook geen ‘inslapen’, dit kan slapen gaan angstiger maken. Overleg samen met je kind(eren) op welke wijze jullie dit afscheid gaan nemen en bespreek alles wat er verder bij komt kijken. Je zal versteld staan, veel kinderen gaan er vrijwel net zo natuurlijk mee om zoals ik onze jonge honden zie doen. Natuurlijk zullen ze verdrietige momenten hebben. Zelf zeg ik altijd, deze hond verdient onze tranen, het zou pas droevig zijn als we er geen traan om zouden laten. Rouwverwerking hoort bij het leven. De meeste huisdieren worden niet erg oud, en ook deze verdrietige ervaring, zal op een (hopelijk) later moment, ook van pas komen wanneer we mensen om ons heen moeten verliezen. Uit logeren Wanneer je hond uit logeren gaat kiest men meestal tussen een pension of bij bekenden. De meeste honden kunnen behoorlijk onrustig zijn wanneer ze ergens achter­ gelaten worden. Het is voor pensioneigenaren vrijwel onmogelijk maar toch wil ik je niet onthouden, dat als je hond bij jou thuis opgehaald wordt dit vaak veel makkelijker verloopt dan wanneer je je hond ergens gaat achterlaten. Meegaan is voor veel honden misschien

85

Bewust van hondengedrag


zelfs wel leuk. In ieder geval is dat enorme stuk onrust wat honden vertonen wanneer de baas ze op de plaats van bestemming achterlaat, lang niet zo sterk aan­wezig. Honden die achtergelaten worden, blijven vaak de deur in de gaten houden en vaker dan eens nemen ze hun kans om door een opengaande deur te ontsnappen en op zoek te gaan, met alle gevolgen van dien. Bij de voerbak kunnen komen Jaren terug vond men dat je van een (sociale) hond zijn bot of voerbak moest kunnen afpakken, dat ging echter, niet altijd goed. Veelal was (en is) dit weggelegd voor diegene, waarvoor de hond ‘respect’ heeft, een soort van ‘natuurlijk’ overwicht al wordt dit vaak aan de hond opgelegd. Voor andere gezinsleden kan een actie als deze vervelende gevolgen met zich meebrengen. Voerbaktraining In de voor ons wenselijke “sociale orde” is het van belang je hond te leren dat er geen reden is om zijn voer te verdedigen. Om dat te bewerkstelligen moet je de ‘angst’ dat je het voer afpakt, wegnemen. Je wilt namelijk niet dat je hond onrustig wordt als je tijdens het eten langs hem heen loopt. Zeker bij honden die voernijd vertonen is het verstandig dit met wat begeleiding om te buigen naar meer ontspannen gedrag. Zet de lege voerbak van je hond neer. In plaats van deze gevuld aan te bieden, doe je steeds een beetje voer in de voerbak. Trek rustig je hand terug en laat de hond het opeten. Wanneer het op is, herhaal je dat. Door het voeren direct in verband te brengen met jouw aanwezigheid leert je hond dat jij geen bedreiging vormt, maar dat het juist van toegevoegde waarde is dat je er bent. Het is prima om een oefening als deze vaak te herhalen, zonodig voorlopig bij iedere maaltijd. Wanneer je merkt dat er meer ontspanning optreedt, kun je het eten weer ineens geven. Wel kan het verstandig zijn om na het zelf weggelopen te zijn van de voerbak, zo nu en dan er weer even heen te lopen om er alsnog een kleine versnapering in te doen. Ruim de voerbak na het eten op en zorg ervoor dat deze tijdens het eten op een rustige plek staat. Zeker wanneer voernijd speelt, is het niet handig om het eten te geven langs een doorloop in de keuken waar de kinderen ook steeds langslopen. Natuurlijk is kinderopvoeding hierbij ook van belang maar maak dingen niet onnodig moeilijker of risicovoller.

86

Bewust van hondengedrag


87

Bewust van hondengedrag


88

Bewust van hondengedrag


Ideale omstandigheden

H

et opdoen van kennis over de ontwikkeling van je hond en het leren wanneer je hem kunt belonen of begrenzen, helpt je stap voor stap verder in de opvoeding van jouw enthousiaste (ongecontroleerde) pup tot sociale hond. Dit vergt niet alleen veel tijd en energie van jou, maar ook van je pup. Er komt heel veel informatie op hem af en we vragen hem heel veel te leren. Opgewonden standje Een feestje in het vooruitzicht of een zondagsrijder in het verkeer, iedereen is wel eens ergens opgewonden over. Het zijn twee heel verschillende vormen van opwinding. Spanning kan op zowel geestelijk als lichamelijk niveau van invloed zijn op ons handelen. Wanneer je wordt afgesneden in het verkeer en even later in de rij staat van de winkel terwijl iemand voordringt, dan kan jouw gestegen opwinding je zelfs zo in beslag hebben genomen, dat de reactie die je geeft, nog be誰nvloed is door het eerdere incident. Wij mensen praten veel en vaak, maar vergeten door het gebruik van woorden weleens dat ons lichaam ook energie uitstraalt. En wat wij zeggen met ons lichaam (energie) verstaat een hond beter dan hetgeen wij verbaal duidelijk proberen te maken. Niet alleen heeft jouw opwindingsniveau effect op je hond, ook je hond kan last hebben van een (te) hoge opwinding wat veelal weer effect heeft op jou. Omdat het effect van een te hoge opwinding of stress bij zowel jou als je hond vergelijkbaar zijn, gaan we hier dieper op in. Overreactie Stel je eens voor: je bladert door de tv gids en ziet dat er een thriller komt die je wilt zien. Heerlijk! Je hebt het huis voor je alleen en verheugt je al op een avondje ongestoord griezelen. Buiten is het donker. Het regent en waait flink en een onweersbui lijkt niet lang meer op zich te laten wachten.

89

Bewust van hondengedrag


Je doet het grote licht uit, de schemerlampjes aan en je zit helemaal in de film. Terwijl de hoofdpersoon in een oud en duister huis zoekt naar de herkomst van een onbestemd geluid, zwelt de muziek angstaanjagend aan. De muziek vertelt je dat er iets staat te gebeuren, de hoofdrolspeler doet een deur open en dan... In een goede thriller wordt de spanning opgebouwd en opgevolgd door een moment van ontlading. In het echte leven werkt het eigenlijk net zo. Soms komen we in situaties terecht waarin spanning zich opstapelt, totdat er uiteindelijk een ontlading (uitbarsting) volgt. Wanneer het moment van ontlading om wat voor reden dan ook wordt uitgesteld, blijft de spanning aanhouden. Een teveel aan spanning zorgt ervoor dat we situaties niet in verhouding beoordelen. Wanneer de uitbarsting uiteindelijk volgt, zal deze waarschijnlijk overtrokken zijn in verhouding tot de aanleiding ervan. Denk maar eens aan die keer dat jouw partner voor de zoveelste keer vergeten was zijn of haar schoenen in de kast te zetten. Normaliter zou je er een grapje over maken of zelf de schoenen in de daarvoor bestemde kast zetten, maar die dag… Die dag wilde de auto niet starten, waardoor je te laat op je werk kwam, je een belangrijk telefoontje miste en een vervelende discussie kreeg met je collega. Vervolgens werd je op weg naar huis ook nog eens afgesneden door een automobilist en struikelde je bij thuiskomst over de schoenen van je partner, die midden in het gangpad stonden, waardoor je de boodschappen, die je óók al had moeten doen, uit je handen liet vallen. Hoe reageer je dan? Gefocust of bevroren Spanning wordt door iedereen anders ervaren, maar ook anders geuit. Voor veel sporters is een belangrijke wedstrijd een bron van spanning. Het is erop of eronder en het hangt helemaal af van de prestaties. Hoewel dit gepaard gaat met een verhoogd opwindingsniveau hoeft dit niet slecht te zijn. Het verhoogde opwindingsniveau kan er zelfs voor zorgen dat jij je volledig focust op hetgeen er moet gebeuren, waardoor je beter gaat presteren. Maar sommige mensen kunnen juist niet omgaan met deze druk, slaan volledig dicht en kunnen juist helemaal niet meer presteren. (On)bereikbaarheid Iemand die erg opgewonden is, is vaak moeilijk bereikbaar voor anderen. Als jij met je gedachten ergens anders bent, kan iemand een heel verhaal tegen je afsteken zonder dat er ook maar iets tot je doordringt. Wanneer jij, nog steeds opgewonden over een situatie die zich vandaag voordeed op het werk, gaat wandelen met je hond, ben je begrijpelijkerwijs met heel andere dingen bezig dan met de opvoeding van je hond.

90

Bewust van hondengedrag


Op zulke momenten zal je onnadenkend succes geven aan dingen waarover je je morgen, onterecht, kunt irriteren, bijvoorbeeld gesnuffel op de grond. Er wordt ook vaak gezegd dat het gezond is om een hond te hebben omdat er dan gewandeld wordt. Dit is wat betreft de lichaamsbeweging ook zeker zo. Maar als je tijdens de wandeling ook echt met je hond op stap bent en je gedachten erbij houdt (oefening baart kunst) dan zult je ook beter in staat zijn om te ontladen, je wordt als het ware weer ‘geaard’. Bij de les Wanneer onze cursisten op het veld aankomen, hebben ze meestal een werkdag en wellicht een drukke spits achter de rug. Ze hebben thuis snel nog even een hapje gegeten, de hond uitgelaten en vervolgens koers gezet richting cursus . In die korte tijd moeten zij dan ook nog eens hun dag verwerken. Veel van onze cursisten zijn op het moment van aankomst nog druk in hun hoofd. En dat is precies de reden dat onze lessen veelal wat anders van start gaan; we gaan eerst aarden, maar zo noemen we dat natuurlijk niet. Aarden doe je bijvoorbeeld door te schrikken (remmen in de file) of jezelf te bezeren (in alle haast boven iets pakken en van de trap af vallen). Het zorgt ervoor dat je direct weer in het hier en nu bent, de haast is ineens weg. Terugkomen in het hier en nu kan ook op andere manieren, want het is natuurlijk niet zo dat we onze lessen starten met het knijpen of laten schrikken van onze cursisten, we zorgen wel dat iedereen actief betrokken is bij de les. We beginnen vaak met een informeel vragenrondje en tijdens dat rondje pik je feilloos de mensen eruit die zich op een hoger opwindingsniveau bevinden dan de rest van de groep. Dit zijn namelijk de mensen onder wie er een lichte irritatie ontstaat: “Ik heb me gehaast om op tijd te komen en nu staan we al 10 minuten te kletsen.” Als ik me zou laten leiden door die irritatie en het vragenrondje zou inkorten, zouden we zeer productieve momenten missen. Door in groepsverband hardop na te denken over mogelijke oplossingen op vragen welke gesteld zijn, worden de cursisten namelijk gestimuleerd om bewust na te denken. Vaak hebben haastige baasjes, ook opgewonden hondjes. Veel mensen denken dan, laten we eerst die pups een beetje stoom af laten blazen. Wij doen dit liever andersom, kom eerst geestelijk en lichamelijk tot rust en ga dan productief doen. Het mooie is wanneer we dan, soms zelfs pas na een half uur, naar het veld lopen, datgene wat we gaan doen veel gemakkelijker verloopt. De baasjes zijn weer in het hier en nu en zijn ook geduldiger naar hun hond toe.

91

Bewust van hondengedrag


Stress bij honden Zoals gezegd ervaren ook honden opwinding en stress. Logisch, want ook zij maken gedurende de dag een hoop spannende dingen mee. Hoewel de meeste mensen het kwispelen van een hond interpreteren als een teken van blijdschap, is dit niet per definitie waar; het is een teken van opwinding. Aan de hoogte van de staart (het rastype mede in acht nemende) kun je zien welke vorm van opwinding dit is (gaan we zeg maar naar het pretpark of naar de tandarts). Je begrijpt nu al, kwispelen hoeft niet uit blijdschap te zijn. Sterker nog, als honden met elkaar op de vuist gaan, kun je ze vooraf ook zien kwispelen. Honden die een (zeer) lage staarthouding laten zien kunnen hierbij ook kwispelen. Wanneer de spanning te hoog wordt, blokkeren ze als het ware en staan ze ook niet meer open om te leren. In zo’n situatie kan het zijn dat ze willen vluchten (maar dat lukt niet aan de lijn), ze bevriezen (lijkt geen beweging meer in te zitten behalve het hart, dat maakt overuren), maar aanvallen kan ook een optie zijn in deze. Deze gedragingen kunnen ontstaan wanneer de ene hond (al dan niet aan de lijn) naar een andere hond toeloopt welke vast zit aan de lijn. In een situatie als deze is het verstandig de andere eigenaar te vragen z’n hond wat uit de buurt te houden (niet over de grens laten gaan). Wanneer de andere hond losloopt, kun je deze ook blokkeren door deze met je lichaamstaal te weren. Wel is het handig om te kunnen zien of je zelf met deze hond risico loopt (vaak voel je dit aan), in ieder geval zal je eigen hond meer op je durven te vertrouwen nadien. Wat verder opvallend is, is dat honden welke zeer angstig zijn, geen voedsel meer willen aannemen. Dit hoort ook zo, het lichaam ervaart stress, de natuur heeft het zo geregeld dat als er gevaar dreigt (omdat je achterna gezeten wordt door een vijand) je weg hoort te rennen, stress zegt, doe iets, kom in beweging. Je hebt dan natuurlijk geen tijd om even te gaan eten. Je energie moet naar je hersenen, niet naar je buik. Of we nu willen of niet, we komen allemaal in stressvolle situaties terecht. Dit is niet ongezond, ongezond is het pas als het lijf langdurig onder stress staat. Hoeveel we ook ons best doen om honden op te voeden zonder dat hier stress of dwang bij te pas komt, realiseer u dan, dat zelfs verhuizen van de fokker naar zijn nieuwe omgeving, en waarschijnlijk zelfs zijn eerste autorit, behoorlijk stressvol kunnen zijn. Of wat denkt u van een dierenartsbezoek, de wachtkamer kan met de aanwezige opgewonden honden al zorgen voor stress, en vervolgens bij de dierenarts op tafel, stevig vastgehouden omdat deze toch echt naar zijn tandjes wil kijken. Juist door deze kortdurende stress situaties, welke hopelijk met meer rust in het lijf tot een einde komen, zullen je pup vertrouwd leren maken met situaties als deze. Maar als je pup de keuze had, zou die naar alle waarschijnlijkheid gekozen hebben om situaties als deze uit de weg te gaan.

92

Bewust van hondengedrag


Geluidsgevoeligheid Baby’s die veelvuldig worden afgeschermd van geluidsprikkels, krijgen niet de kans om te wennen aan verschillende geluiden. De kans is groot dat zij (in tegenstelling tot baby’s die wel zijn blootgesteld aan verschillende geluidsprikkels) eerder zullen schrikken van een nieuw geluid of slecht zullen slapen wanneer er teveel (onbekende) geluiden tegelijkertijd worden waargenomen. Hetzelfde zien we bij pups die in een prikkelarme omgeving opgroeien. Wanneer deze pups worden opgenomen in een huiselijke omgeving, worden ze ineens aan allerlei onbekende factoren blootgesteld. Daarnaast is de ene hond binnen het nest (of ras) gevoeliger dan de ander. Vooral honden die op jonge leeftijd te weinig verschillende geluiden hebben ervaren, zullen moeite hebben met een grote diversiteit aan geluid. Doordat ze de eerste weken van hun leven afgeschermd zijn geweest van een huiselijke en/of sociale omgeving, waar kinderen gillen, auto’s toeteren of stofzuigers blèren, zijn ze niet in staat deze geluiden te filteren. Ze hebben namelijk geen kans gehad om te leren dat deze geluiden (of breder verwoord: deze prikkels) er gewoon bij horen. Dat overuren draaiende apparaat in huis waar herrie en lichtflitsen uitkomen herken jij misschien als een televisie, maar voor een hond die niets gewend is, is dit een bron van onbekende prikkels. Als dit het geval is bij elk nieuw geluid, dan noemen we dit geluidsgevoelig. Ook alle verschillende geluiden kunnen bij de hond spanning geven en spanning kan heel gemakkelijk, zoals al eerder besproken, opstapelen. Geluidsgevoelige hond, hoe coach je dit Met name nieuwe hondeneigenaren proberen extra rekening te houden met de geluidsgevoeligheid van hun hond, door sterke geluiden te voorkomen. Maar het is juist verstandig om dit te gaan aanwennen, zodat de hond leert om met deze geluiden om te gaan. Geef de hond een metalen voerbak en plaats deze in een ruimere metalen voerbak. Zorg ervoor dat deze niet te strak in elkaar passen, maar juist de ruimte hebben om heen en weer te schuiven waardoor er een rammelend geluid ontstaat. De hond zal het geluid in eerste instantie waarschijnlijk vreselijk vinden, maar heeft toch voedsel nodig. Door dit een aantal dagen vol te houden, zal hij aan het geluid wennen. Sterker nog: dat ‘vervelende’ geluid levert nog iets op ook! Leer creatief te denken wanneer je tegen problemen oploopt, zoek altijd naar oplossingen. Ik kom het zo vaak tegen dat mensen blijven denken in problemen. Keer op keer leggen ze uit wat de oorzaak is waarom dit hondje zo angstig is. Op deze wijze houd je het probleem in stand. Denk in oplossingen en werk hier actief in mee. Problemen kun je enkel oplossen door ze aan te gaan. Ze uit de weg gaan lost nooit het probleem op en hierbij, door ze uit de weg te gaan laat je ook de mogelijkheid liggen hier iets van te leren.

93

Bewust van hondengedrag


100% iets oplossen kan ook een te hoog doel zijn voor dat moment, wees blij met iedere kleine verbetering en leg de lat stukje voor stukje hoger. Zelf heb ik ooit een Duitse Dog gehad welke ontzettend bang voor knallen was. Ik kocht een klappertjes pistool en schoot hier (buiten) mee voordat onze honden te eten kregen. Eerst op grotere afstand en deze beetje bij beetje ingekort. In het begin wilde ze niet (direct) eten en dan pas je zonodig de moeilijkheidsgraad iets aan. Uiteindelijk kon ik meerdere keren knallen en dit was het signaal voor mijn hond geworden, het eten staat klaar! Angstig Wanneer de angst van een hond zich opstapelt, kan dit onder andere ontaarden in agressie. Een ontspannen hond geeft voor ons veel meer voorspelbaarheid. Een angstige gespannen hond geeft meer onvoorspelbaarheid. Vooral wanneer er niet (tijdig) geconstateerd wordt dat de hond al een hele tijd spanning aan het stapelen is, kan dit tot vervelende situaties leiden. We spreken van een angstige hond als deze na een ‘prikkel’ van buitenaf, langzaam hersteld. Hoe langer het herstel duurt, des te groter de angst. Bijtincidenten Voor een prikkelgevoelige, vaak onvoldoende gesocialiseerde hond, kan het teveel zijn wanneer jij een verjaardagsfeestje organiseert en er “ineens” twintig (on)bekende, luidruchtige wezens in het huis aanwezig zijn. Stoelen die verschuiven of omvallen, overal beweging en nieuwe geluiden. Als een hond moeite heeft om te kunnen ontspannen zullen alle aanwezige prikkels opstapelen. En dan duikt er uit het niets een hand achter hem op die hem aanraakt. De goed bedoelde aai over de bol kan er op dat moment toe leiden dat de hond uit schrik van zich afbijt. Eigenaar van de hand geschrokken, eigenaar van de hond boos en de hond, die weet nog steeds niet wat hem is overkomen! Deze opeenstapeling van angst levert dus risico op. Een hond die minder goed prikkels kan filteren of ontladen, zal eerder betrokken zijn bij bijtincidenten. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat iedere prikkelgevoelige hond bijtincidenten zal veroorzaken en zeker niet dat jij je verjaardag niet meer kunt vieren. Wat het wèl aangeeft is dat je hier alert op moet zijn en leren hoe je ermee om kunt gaan. Het zijn niet altijd onvoldoende gesocialiseerde honden welke prikkelgevoelig zijn. Sommige rastypen zijn er gevoeliger voor, vaak herken je ze wel, de wat meer ‘warmbloedige en koudbloedige’ types. Zorg vanaf het begin voor voldoende rust. Veel pups kunnen al binnen enkele weken de hele dag in beweging zijn, begrens dit. Geef hem tussendoor, ondanks (en zelfs juist) dat je thuis aanwezig bent, bijvoorbeeld rust in een bench.

94

Bewust van hondengedrag


Wen je hond ook aan zoveel mogelijk verschillende situaties, daar wordt hij meer flexibel van en leert zich makkelijker aan te passen. In veel situaties is een riem een handig hulpmiddel, het geeft je controle en zorgt ervoor dat de hond niet op alle prikkels actie gaat zetten. Wanneer je bijvoorbeeld op visite, naar een terras of restaurant gaat en daar zelf gaat zitten, stimuleer dan (zonder commando) dat de hond ook gaat zitten of nog liever gaat liggen en beloon dit. De meeste honden hebben al snel door dat deze passieve oefening iets lekkers oplevert en gaan zelfstandig liggen. Waarom ook niet, de lijn is zodanig kort dat er verder nog weinig te beleven valt. Door oefeningen als deze keer op keer te doen wordt dit gewoonte. Steeds voertjes blijven geven is niet nodig, maar vooral met de aanleer mag je flink scheutig zijn. De hond zal dan de overige (afleidende) prikkels, beter leren filteren. Ook tijdens die verjaardag kan de bench een handig hulpmiddel zijn. Natuurlijk mag hij hierin een lekker kluifje hebben, dat maakt de associatie alleen maar beter. Zorg dat de bench, tijdens de ontwikkeling van de jonge hond, een plaats krijgt waarbij er genoeg prikkels te ervaren zijn. Veel mensen zetten dit (lelijk ogende ding) vaak op een rustige plek, uit het zicht. Dat is eigenlijk een gemiste kans. Uiteindelijk gaat de bench toch vaak de deur uit, benut deze dan juist in de prikkelrijkere omgeving. Dat maakt de overgang er straks veel gemakkelijker op. De gebeten hond In 2010 heeft Ismay Boshuizen een onderzoek opgezet welke zij heeft uitgevoerd als afstudeeropdracht voor haar HBO opleiding in de agrarische sector. Aan dit onderzoek heb ik mee mogen werken. Er is een uitgebreide online enquête opgesteld die ingevuld kan worden wanneer mensen betrokken zijn geweest bij een bijtincident. Ook kinderen hebben deel uitgemaakt aan deze enquête, echter, de gegevens zijn ingevoerd door de ouders. Om mensen op de hoogte te brengen van deze website zijn er kaartjes gedrukt die verspreid zijn bij doktersposten, ziekenhuizen en dierenartsen in de regio. Dit onder­ zoek zal blijven doorlopen en is te vinden via www.gebetenhond.nl Na verwerking van de eerste honderden ingevulde enquêtes is gebleken dat 42% van de gebeten personen door hun eigen hond gegrepen is. Vreemde honden zijn verantwoordelijk voor 28% van de gevallen. De slachtoffers van de bijtincidenten kenden de hond die hun beet dus niet. De laatste 30% is gebeten door een bekende hond, bijvoorbeeld de hond van de buren of van familie. Uit dit onderzoek is gebleken dat 62% van de slachtoffers na het bijtincident medische behandeling moest ondergaan. Hierbij kan gedacht worden aan een huisarts- of ziekenhuisbezoek. Van de ondervraagden geeft 38% aan geen medische behandeling nodig gehad te hebben. Het overgrote deel heeft dus een ‘ernstige hondenbeet’.

95

Bewust van hondengedrag


Een verdere conclusie uit dit onderzoek is dat slecht gesocialiseerde honden met name die uit de massafok kwamen, verantwoordelijk zijn voor meer dan 70% van alle bijtincidenten. Ook een bijzonder opvallend gegeven is dat van alle honden die gebeten hebben, 78% geen stamboom heeft. Exacte percentages zijn niet bekend maar de grove schatting die wordt aangehouden is dat er in Nederland net zoveel honden met stamboom als zonder een stamboom zijn. De stamboomloze honden, kunnen kruisingen zijn maar natuurlijk ook rashonden die gefokt zijn zonder een stamboom. Wat verder opvalt is dat kinderen vooral gebeten werden in afwezigheid van een volwassene en ook was er een significant verschil zichtbaar in de honden die niet hadden deelgenomen aan een puppycursus. Dit kwam slechts in 12% voor. Mede door onder足 zoek als dit, kunnen we zien op welke punten er winst behaald kan worden voor wat betreft preventie. Ik vind het schrikbarend om te zien hoeveel mensen er blijkbaar nog niet op de hoogte zijn van het feit dat socialisatie bij de fokker en bij de nieuwe eigenaar, een grote bijdrage levert aan het voorkomen van probleemgedrag. Ook is er nog winst te behalen waar het gaat om kinderen die gebeten worden zonder de aanwezigheid van een volwassene, ik wijt dit niet direct aan het toezicht dat gehouden wordt, maar vooral aan de wijze waarop er binnen een dergelijk gezin met de hond omgegaan wordt. Hier kunnen professionele hondenscholen de eigenaren goed in begeleiden. Een ander punt dat mij absoluut niet verbaasd is dat het merendeel van de honden die gebeten heeft, geen stamboom heeft. Hiermee wil ik absoluut niet de conclusie trekken dat een hond met stamboom in alle gevallen een betere keuze is. Naar mijn idee is er echter wel een relatie tussen de fokkers die met stamboom fokken en hun bewuste bijdrage leveren in de ontwikkeling en socialisatie van de pups. Natuurlijk zijn er ontzettend veel leuke stamboomloze hondjes die bij een gelegenheidsnestje binnen een gezin geboren worden en die wel voorzien worden van de nodige zorg en socialisatie. Het merendeel echter, komt naar mijn idee echt uit de massa fok vandaan. En vergis je niet, deze worden echt niet alleen maar geboren in de Oostblok landen, ook in Nederland zijn er vooral oude varkensstallen die hiermee gevuld zijn. Regeldrang Een andere uiting van stress, al dan niet als gevolg van een slechte socialisatiefase, is regeldrang. Het woord zegt het al: de drang om alles te regelen. Door zicht te houden op alle gebeurtenissen in de omgeving, proberen deze honden grip te krijgen op al die vreemde nieuwe zaken. Kleine hondjes zullen het bijvoorbeeld steeds hoger op zoeken: de leuning van de bank bijvoorbeeld. Zo kunnen ze de omgeving en situatie

96

Bewust van hondengedrag


(buiten) beter overzien. Een bijkomstigheid van regeldrang is dat zij vaak blaffen bij alles wat zij vreemd en daardoor bedreigend vinden. Maar wanneer deze controlefreaks de behoefte aan controle en overzicht niet meer kunnen loslaten, of wanneer ze niet in de gelegenheid worden gesteld te leren dat ze niet alles hoeven te regelen, kan het zich nog verder ontwikkelen. Slapen komt er steeds minder van, want dan verliezen ze immers overzicht. Een diepe en ontspannen slaap is voor deze honden meestal slechts weggelegd wanneer alles rustig is, dus in de nacht. Door het gebrek aan slaap komt de hond niet voldoende tot rust en ontspanning en staat hij op den duur bol van de stress. Net als jij na die rotdag (met de auto, deadline, boodschappen, etc.) moet ook een hond een keer tot ontspanning komen. Zeker wanneer de stress zover is opgestapeld dat hij niet of nauwelijks slaapt, is het verstandig hier zo spoedig mogelijk mee aan de slag te gaan. Leer creatief met dit soort ‘problemen’ om te gaan, durf ze ook hier weer aan te gaan en ga ze dus zeker niet uit de weg. Door ze uit de weg te gaan, worden problemen nog groter. Ook een goed aangeleerde bench kan hierbij een goed hulpmiddel zijn. Vooral na een voldane activiteit, kunnen honden makkelijker tot ontspanning komen. Dit kan dan ook een prima moment zijn om een hond een poosje rust te bieden in een afgesloten bench. Opwinding bij honden Er zijn rassen welke gevoeliger zijn voor hyperactiviteit dan andere en dat hoort ook. Stel je voor dat je een herder hebt genomen als waakhond en deze heeft niet of nauwelijks in de gaten dat er een inbreker komt? Maar tegenwoordig lijken wel erg veel honden ‘last’ te hebben van ADHD. Of beter gezegd, hun omgeving heeft hier last van. ADHD is zelfs een officiële diagnose, die nu zelfs gesteld wordt bij honden. Ik kan hier niet achter staan. We gaan daarmee voorbij aan honden die druk zijn door een gebrekkige socialisatie en/of opvoeding en/of onbenutte werkcapaciteiten. Wanneer deze diagnose wordt gesteld en medicatie wordt voorgeschreven, worden de honden `gestraft` voor de nalatig­heid van hun baasjes. Een meer wenselijke aanpak zou gerichte (her)opvoeding en aanpassing van voedings- en bewegingspatronen zijn. Dit mag naar mijn idee, niet verward worden door commerciële aanpak van de farmaceutische- of brokkenindustrie. De ene hond reageert sneller (gevoeliger) op prikkels van buitenaf dan de andere. Het maakt, zoals eerder benoemd, wel veel verschil wat de hond gewend is wat betreft ‘prikkels’. Een hond welke geboren is in een prikkelarme omgeving (schuur), zal later meer moeite hebben of niet in staat zijn om de prikkels te filteren. Een teveel aan prikkels kan dan leiden tot een (te) hoge opwinding en honden die (te) hoog in opwinding zijn, zitten met hun aandacht vooral in hun kop en hebben op dat moment moeite met het

97

Bewust van hondengedrag


opbrengen van discipline en gehoorzaamheid. Dit kan zelfs leiden tot asociaal gedrag met als gevolg bijtincidenten. Een andere reden waarom het lastig kan zijn als je hond in hoge opwinding raakt, is gehoorzaamheid. Ook hierbij telt weer, hoe hoger de opwinding, des te kleiner de voorspelbaar(gehoorzaamheid) en andersom. Het valt mij vaak op dat mensen die angstig zijn voor honden, dit gevoelsmatig meer zijn voor drukke honden. Als je ze vraagt waarom dan weten ze dit veelal niet. Toch voelen ze aan dat de ene hond welke bijvoorbeeld veel rustiger is (dit kan een oudje zijn) minder angst bij hen oplevert, dit omdat deze hond een grotere voorspelbaarheid laat zien. Dit maakt de controle voor de angstige persoon groter. Ongehoorzaamheid Een hond die hoog in opwinding is vertoont gedrag, dat wij meestal niet als wenselijk ervaren. Honden die te hoog in opwinding zijn kunnen extreem druk gedrag vertonen, trekken veelal aan de lijn, ze blaffen naar andere honden, springen tegen mensen op en zijn onvoldoende in staat de lichaamstaal en dus eventuele grenzen van de andere mens of hond te lezen. Een te hoge opwinding kan, net als bij mensen, van invloed zijn op het beoordelingsvermogen en handelen van een hond. Ongeacht de reden van de opwinding, contact krijgen met hem krijgen wanneer deze met zijn hoofd elders is, is moeilijker. En als je geen contact met hem krijgt, dan is gehoorzaamheid verkrijgen bijna onmogelijk. Op dat moment zal zelfs een gebruikelijk commando niet snel worden opgevolgd. Commando’s herhalen, in de hoop dat je hond daar wel op reageert, heeft meestal geen zin. Realiseer je dat je hond zich op dat moment nauwelijks bewust is van wat er in zijn directe omgeving gebeurt. Wanneer je inschat dat een hond niet op een commando gaat reageren, verspil dat dan niet. Het heeft geen enkele toegevoegde waarde, sterker nog, je geeft jouw hond juist de mogelijkheid om te ontdekken dat het evenzogoed is als hij de gegeven commando´s niet opvolgt. Om toch gehoorzaamheid te krijgen van je hond, is het belangrijk om geen succes meer te laten ervaren voor datgene, waarvoor hij in hoge opwinding is geraakt. Natuurlijk is het begrijpelijk dat je hond drukdoende is als deze een aantal uren alleen thuis is geweest maar dit wil niet zeggen dat hij niet even rustig kan zitten voordat hij bijvoorbeeld wordt aangelijnd. Ga in een situatie als deze, klaar staan met de riem. Als je van je hond al keer op keer verwacht hebt dat hij ‘moet’ gaan zitten, dan is hem dit inmiddels echt wel bekend. Wacht tot hij uit zichzelf gaat zitten en lijn dan aan. Komt hij ondertussen weer enthousiast overeind terwijl de riem er nog niet eens aanzit, ga dan weer rustig staan, haal diep adem en heb geduld. Kom zelf alleen in beweging wanneer je hond, uit zichzelf is gaan zitten. De aanhouder wint en als je een oefening als deze eigen hebt gemaakt, wordt je hier steeds handiger en creatiever in om ook in andere opgewonden situaties te gaan benutten.

98

Bewust van hondengedrag


Een hond welke vaak erg druk is in zijn gedrag, wordt vaak geprobeerd om deze ‘moe’ te maken door een steeds intensievere wandeling of ballengooi spel. Zijn uithoudingsvermogen wordt groter en zijn verzadigingsniveau wordt kleiner, je loopt steeds verder achter de feiten aan. In dergelijke situaties is werken aan ontspanning en discipline meer op zijn plaats. Zorg verder dat, in de activiteiten welke je met je hond onderneemt, meer geestelijke uitdaging zoals een denkspelletje zit. Bij de opvoeding is het, nog wenselijker dat je zelf aangeeft wanneer de hond mag gaan. Dus, het is niet vanzelfsprekend dat hij door een deur mag gaan. Dit kan natuurlijk ook prima het deurtje van de bench zijn. Je wacht gewenst ontspannen gedrag af alvorens het openen van de deur. Het gaat er dus zeker ook om dat je bewust wordt van ongewenst gedragwatzichherhaalt, hier zelf van leert om een volgende keer tijdig, en niet als het steeds al te laat is, begeleiding te geven. Op het moment dat je pup je aankijkt -dat gaat hij uit­ein­ delijk echt doen als je gewoon geduld hebt-, beloon je dit gedrag, natuurlijk weer met je stem eventueel in combinatie door na je stem ook iets lekkers te geven. Daarna kan je toestemming geven, een handgebaar en/of een ‘toe maar’ of je geeft geen toestemming en deze discipline kun je ook belonen met iets lekkers. Het verkrijgen van toestemming, dus door de deur mogen gaan, uit de auto mogen stappen of over mogen steken nadat je pup uit zichzelf is gaan zitten, werkt ook als een beloning voor je hond. Deze manier van omgaan met je hond, voorkomt dat het zo’n onuitputbare opgewonden kameraadje wordt. Voor de opvoeding van onze honden vinden we voorbeelden zoals hierboven genoemd misschien nog onbekend, we hebben er verder niet bij nagedacht. Wat bijzonder is in deze is dat, als mensen thuis met de koektrommel rond gaan en er wordt door de koters al voor je bij ze aangekomen bent gegrist richting koektrommel, dan reageren mensen veelal wel door geen succes te geven. Vrijwel altijd wordt er dan discipline bijgebracht, dus, ze zeggen iets als, “je doet net of je anders nooit iets krijgt”. Terwijl ze dit zeggen, trekken ze bijvoorbeeld de koektrommel terug, dus het gedrag van de koters wordt niet beloond. Dit is ook het bijbrengen van discipline. Het zou mooi zijn als honden bij ons, een vergelijkbare gevoelsreactie aanwakkeren. We reageren dan vanuit onze intuïtie, het onderbuik gevoel. Je zult dan minder vervallen in wat wij noemen, kunstjes gedrag (overal een commando bij aanleren). Veel mensen leren zichzelf bijvoorbeeld aan, wanneer de hond hardhandig een koekje uit uw handen grist in plaats van dit met discipline in ontvangst te nemen, het woordje ‘zachtjes’. Realiseer je, dat je hierdoor afhankelijk wordt van dit commando. Anders gezegd, in theorie zou je hond dit koekje hardhandig van je aan kunnen nemen als je dit woordje niet erbij hebt gegeven. Op deze wijze blijf je vaak ook verplicht om altijd weer dat commando ‘laag’ te gebruiken wanneer er bezoek komt. Zonder dit te geven, springt de hond toch weer tegen ze op.

99

Bewust van hondengedrag


Persoonlijk vind ik dat je een hond prima een zogenaamd ‘stop’ woord kunt aanleren. Dit woordje gebruik je wanneer hij toch aan de verleiding wil toegeven om ergens succes mee te behalen. In de meeste situaties kun je dit succes voorkomen maar wanneer je hond bijvoorbeeld steeds je in huis aanwezige kat achterna wil zitten, of je zit met een bord eten op je schoot, kan een stop woordje handig zijn. Natuurlijk kun je heel veel situaties vooraf trainen maar er zullen altijd momenten zijn dat honden iets willen proberen en jij dit geen succes wil geven. Met het stop woord, leer je je pup er als het ware aan, “niet doen”. Wanneer dit dan ook zo wordt uitgevoerd, doordat jij dit weet te voorkomen, bijvoorbeeld bij de deur, en ziet dat je pup de discipline opbrengt om niet toe te geven aan datgene wat hij graag wil, bevestig je dit ‘ingehouden’ gedrag. Dit is uiterst belangrijk. Voor het weerhouden van iets wat je heel graag wilt, verdien je echt een schouderklopje. Net als voor die lekkere reep chocola welke je in de kast hebt laten liggen. Natuurlijk krijg je niet te horen; “Waag het niet om eraan te komen”, maar; “Knap dat je deze hebt laten liggen”. Wat er gebeurt is dat de hond afremt in zijn opwinding en weer terugkomt bij zichzelf, wat een compliment oplevert. Dit is iets anders als in hoge opwinding horen dat hij ‘laag’ moet blijven, ‘zachtjes’ moet doen enz. In het tweede voorbeeld laat je de hond als het ware een andere opdracht doen, waarbij de opwinding alsnog hoog kan zijn, in het eerste voorbeeld spreek je hem aan en zegt daarmee, ‘afschakelen’, laat die opwinding (het verlangen) los. De hond daalt in de opwinding en komt terug bij zichzelf, in meer ontspannen en bereikbaar gedrag. Natuurlijk bereik je iets als dit, niet in één keer, maar wanneer je dit meerdere malen geoefend hebt, zonder tussendoor de kans te geven de hond te laten vervallen in succes voor ongewenst gedrag, dan zal de hond dit zelf gaan toepassen. Wanneer je als coach meer geoefend raakt, zal je door meer ervaring, meer oog krijgen voordat een hond ongewenst gedrag tot (zijn) succes heeft gemaakt. Dit soort extra woordjes geven is dan in de regel misschien wel helemaal niet (meer) nodig. Je hebt er immers handigheid in gekregen en deelt al ‘schouderklopjes’ uit voordat het tot ongewenst gedrag ontwikkeld is geraakt. Veel honden (en kinderen..) hebben geen reactie gekregen voor datgene wat zij wenselijk hebben uitgevoerd. Als je contact wilt (gezien wilt worden) en dit ontstaat niet bij datgene wat je ‘goed’ doet, dan kan het maar zo gebeuren dat je met minder wenselijk gedrag wel gezien wordt en hierop reactie krijgt (in de negatieve sfeer). Misschien zijn wij daar zelf ook wel mee opgevoed. Vooral datgene horen, wat je in de ogen van een ander, niet goed deed. Zelfs volwassen mensen vinden het (bijvoorbeeld tijdens de puppy les) prettig als ze een schouderklopje ontvangen. Ook al zijn we volwassen, toch groei je van een complimentje, het geeft gewoon een goed gevoel.

100

Bewust van hondengedrag


Sociale contacten Stel je hebt een collega die, elke dag weer, aan je bureau verschijnt voor een praatje op het moment dat het echt niet schikt: hij komt altijd druk gebarend en druk doende op het randje van jouw bureau zitten om te vertellen over van alles en nog wat. Hij praat altijd net even iets te hard en is altijd net even te nadrukkelijk aanwezig. Terwijl hij zo dicht bij je gaat staan dat er nauwelijks ruimte is in jouw aura voor jezelf, bladert hij door je agenda en vraagt: “Oh, moet je donderdag weer naar de dokter? Waarvoor dan?” Druk turend naar je beeldscherm, antwoorden van maximaal twee lettergrepen, de telefoon oppakken voor een gesprek: jouw hints komen simpelweg niet aan. Soms, en dat mag best, heb je er gewoon even geen zin in. Dat kan. Dat maakt je geen slecht mens, gewoon menselijk. Zoals gezegd, is het voor ons mensen misschien niet altijd wenselijk om te reageren vanuit instinct, maar als je dat wel zou kunnen, hoe zou je dan reageren? Een opgewonden hond zal sneller verzeild raken in een conflict met een andere hond, doordat hij op dat moment voorbij gaat aan de lichaamstaal van de andere. Wanneer die andere hond geen behoefte heeft aan het gezelschap van jouw hond, ervaart de andere hond dat als het overschrijden van zijn grenzen. Hij zal zich niet aan de menselijke etiquette houden en vragen: “Zeg kerel, zou dit misschien een andere keer kunnen?”, maar reageert vanuit instinct en met de middelen die hij heeft. Met zijn hele houding kan hij tonen dat hij niet gediend is van (dit) contact. Dit kan een starre houding zijn, de staart kan zowel hoog, laag en alles wat daartussen zit gedragen worden, de andere hond strak in de gatend houdend en hoe dichterbij hij komt, des te meer kunnen zijn lippen opgetrokken worden en het gebit hierbij ontbloten. Een grom is vaak te horen. Ook kan het zijn dat hij zijn kop en blik juist afwent. Gaat jou hond lekker enthousiast toch verder met naderen dan is de kans groot dat hij gecorrigeerd wordt voor het overschrijden van de grens van de andere hond. Het maakt hierbij niet uit of jou hond nu zo lief is, alleen maar wil spelen of zelf nog een puppy is. Dus als jouw hond, hoog in opwinding, een andere hond benadert die daar niet van gediend is, dan zou jouw hond weleens (hardhandig) terecht gewezen kunnen worden. De enthousiaste doener, gaat een volgende keer eerst wel nadenken. Wat wel jammer is, veel honden leggen de relatie tussen de correctie en hun eigen gedrag niet. Het kan zomaar gebeuren dat ze gecorrigeerd worden door een zwarte hond met flaporen en vervolgens leren dat ze deze beter uit de buurt kunnen houden. Met hun eigen drukke gedrag kunnen ze over het hoofd ‘zien’ dat de correctie verband hield met hun eigen grens overschrijdende gedrag. Veel mensen laten hun hond contact maken met iedere hond die ze tegenkomen. Vervolgens vindt de hond het normaal om contact (sociaal of asociaal) te maken met elke hond. Maar niet iedere hond en niet iedere hondeneigenaar vindt dat prettig.

101

Bewust van hondengedrag


102

Bewust van hondengedrag


Leer een hond liever om (bijvoorbeeld) te gaan zitten en/of contact te leggen met jou bij het zien van een hond en bied hem een enkele keer (geef toestemming) de mogelijkheid tot het maken van lichamelijk contact. Wanneer je aan de lijn een oefening als deze consequent aanwent, zal je merken dat dit na de tiende keer al bijna vanzelf gaat. Druk gedrag Een manier waarop een te hoog opwindingsniveau bij honden tot uiting komt is (extreem) druk gedrag. Helaas wordt een drukke, opgewonden manier van doen bij puppy’s vaak als “normaal” beschouwd. Maar een drukke manier van doen is niet altijd gepast. Denk nog maar eens aan die amicale collega. Het niet kunnen of willen lezen van jouw lichaamstaal zorgt ervoor dat deze collega jouw grenzen overschrijdt. En bij honden werkt dat ook zo. Net als mensen leven honden volgens bepaalde normen en regels omtrent omgangsvormen. En net als bij ons zijn het juist die regels die de basis vormen voor het sociale bestaan. Gedurende de socialisatiefase leren pups wat er zoal nog meer leeft in onze maatschappij, maar ook hoe ze met soortgenoten om horen te gaan. Een groot gedeelte van deze ontwikkeling wordt bijgebracht door de moederhond. Helaas worden sommige pups te vroeg gescheiden van de moederhond, terwijl ze juist in die periode een heleboel leren over grenzen en gedrag. Wat ook goed is om te realiseren, als je zelf grenzen hebt gekregen, ben je ook in staat om grenzen aan te geven. Zo kregen wij ooit een hond terug welke constant in hoge opwinding verkeerde en hierbij ongewenst gedrag liet zien met fietsers, auto’s, joggers, volwassenen, kinderen, katten en zeker ook met andere honden. Bij deze hond hebben we enkel zijn opwindingsniveau terug gebracht door geen succes meer te laten ervaren. Deze hond is nu de meest rustige welke we hebben. Grenzen heeft hij tot zijn 7e week wel aangeboden gekregen maar afleidend uit zijn training, daarna niet meer. Deze hond heeft bijna 2 jaar nodig gehad om in ontspannen toestand, een grens aan te geven. Als wij pups hebben, vond hij dit eng en liep constant voor ze weg. Eindelijk na lange tijd zagen we toch weer meer sociaal gedrag terugkomen en geeft hij zijn grens aan. Tegenwoordig durft hij zelfs tussen een nest met 11 pups (eerder kon 1 al teveel zijn) te vertoeven en gaat ze niet meer uit de weg. Doordat hij nu grenzen durft aan te geven, heeft hij meer rust, vertrouwen en toch verliest hij het sociale contact niet meer uit het oog. Gedragstherapie Er wordt nog steeds wel eens lacherig gereageerd als men de naam ‘gedrags­ therapie’ voor de hond noemt, maar iemand met meer kennis van hondengedrag is erin geschoold het hondengedrag te ‘lezen’ en geeft zinvolle informatie over het (probleem) gedrag. Pas wanneer je in kaart krijgt wat het probleem is, en veelal door middel van een gesprek met de eigenaar wat achtergrond van de hond krijgt, kun je helder krijgen waar-

103

Bewust van hondengedrag


om deze hond dit bepaalde gedrag vertoont. Pas daarna kun je afstemmen wat bij zal dragen in het verbeteren dan wel oplossen van het probleemgedrag. Probleem­gedrag is gedrag dat de eigenaar als probleem ervaart. In een gesprek en door onderzoek wordt keer op keer duidelijk, dat het vertoonde gedrag in de situatie (omstandigheden) waarin je verkeert, volkomen normaal gedrag is. Veel eigenaren denken onterecht dat een gedragstherapeut het probleem oplost. Dit is vrijwel nooit het geval. Je zult toelichting en begeleiding krijgen over het hoe en waarom en handvatten die zullen bijdragen aan jouw (gedrags)verandering, die van invloed is op het gedrag van jouw hond. Hoe vaak hoor je wel niet dat mensen zeggen, ik ben hier geweest, daar geweest, maar niets helpt. Natuurlijk is het ene probleem makkelijker om te turnen dan het andere maar vaak gebruik ik het voorbeeld dat ik ook wel (eens) 10 kilo wil afvallen, ik heb dit gebruikt en dat gedaan maar niets helpt. Het gaat hierbij vooral om het opbrengen van discipline en het uitvoeren van hetgeen aan de verandering bijdraagt. Dat is in beide gevallen, vrijwel niet anders. In de meeste gevallen moeten we (net als ik) constateren dat we zelf niet altijd even consequent en gemotiveerd zijn. Ongecontroleerd bewegen Een hond die zich op een te hoog opwindingsniveau bevindt, is meer bezig in zijn kop dan met zijn lijf. Het gevolg is dat de hond de controle over zijn bewegingen kan verliezen. Opwinding zorgt ervoor dat we op een andere manier omgaan met ons lijf. We zijn minder voorzichtig. Daarnaast zorgt een verhoogd opwindingsniveau ervoor dat wij ons minder bewust zijn van onze omgeving. “Kijken waar je loopt” is er dan niet altijd bij. Stel je voor dat je hond, verhoogd in opwinding, in de verte een andere hond in het vizier krijgt en besluit daarnaar toe te rennen. De ongelijkmatige ondergrond, met kuilen, heuvel­tjes en andere obstakels, vallen hem niet eens op. Hij rent van punt A naar punt B en wat er tussen zit is niet van belang. Het lijf moet zich zien aan te passen aan die ongelijkmatigheden. En dan weten we nog niet eens zeker of de hond in de verte wel gediend is van zoveel enthousiasme. Voor een jonge hond is het niet vanzelfsprekend om zich gecontroleerd te bewegen. Dankzij de gave van het beredeneren beseffen wij dat een spagaat niet voor iedereen haalbaar is, maar een hond beredeneert niet. Wanneer hij zich op een hoog opwindingsniveau bevindt, is hij niet in staat in te schatten, of en welke schade de bewegingen van het moment hem toe kunnen brengen. Maar net als kleine kinderen die pas leren lopen, zijn ook bij pups veel bewegingen onstabiel en ongecontroleerd van aard. Dit is bijvoorbeeld goed zichtbaar bij het leren trap lopen. Vaak zie je dat ze goed in staat zijn de voorpoten gecontroleerd te gebruiken maar de achterpoten gaan via sprongen mee, vooral omdat ze vast aan ditzelfde lijf zitten.

104

Bewust van hondengedrag


Ongecontroleerde bewegingen, hoe coach je dit Er zijn al verschillende boekjes en cursussen (balans en coördinatie) ontwikkeld die er op gericht zijn om honden al op jonge leeftijd bij te brengen hoe ze hun lijf en poten meer gecontroleerd leren coördineren. Wat in de paardensportbekend staat als cavaletti lopen is een oefening die, in aangepaste vorm, ideaal is om te gebruiken. Zorg ervoor dat je hond ‘bereikbaar is ’ en niet wordt afgeleid door bijvoorbeeld de kat van de buren. Leg zes tot acht balkjes zoals bezemstelen met enige tussenruimte op, of net van, de grond. Houd hierbij rekening met de grootte van de hond. Loop rustig met je hond aan de lijn, over de balkjes heen. Stap zelf gewoon mee, honden doen gemakkelijker iets wanneer je het zelf ook doet. Herhaal dit een aantal keren. In het begin zal het merkbaar zijn dat de hond met zijn achterpoten de latjes nog raakt, na een paar keer zal dit verbeteren. Een ladder vlak op de grond leggen is ook prima geschikt om te oefenen. Je kunt zelfs tussen elke ‘trede’ een voertje neerleggen, dit is handiger dan vanuit je hand omdat je hond anders met z’n kop opgericht loopt en de latjes mogelijk mist. Ook wordt er meer en meer gebruik gemaakt van de zogenaamde ‘balansballen’, grote vaak eivormige ballen waarop de hond kan plaatsnemen en zich ook beter leert coördineren en in balans houden. Met onder andere oefeningen als deze, leer je de hond meer bij zichzelf te blijven, in het hier en nu in plaats van in het daar en straks. Natuurlijk zijn er veel meer oefeningen als deze. Het gaat er voor nu vooral om, dat je zelf bewust wordt van de gedragingen en de hierbij behorende beheersbaarheid. Maak gebruik van de omgeving Wanneer je wandelt met je hond, maak dan gebruik van de omgeving om je hond behendiger te laten bewegen. Loop om boompjes, paaltjes en hekjes heen. Leid hem over ongelijke (wel veilige) oppervlaktes en verschillende materialen als grind, planken, metaal en laat hem in dieptes kijken. Dit alles maakt je hond bewuster. Daarnaast heeft het nog een ander voordeel: door de afleiding van het “lesprogramma” heeft hij geen idee meer welke route er gemaakt wordt en wordt de wandeling onvoorspelbaar. Dit heeft als voordeel dat je hond beter op jou gaat letten en minder op de omgeving! Laat het kind in je los! Beweging Het is voor een jonge pup in de groei niet verstandig om overbelast te bewegen. Eerst zullen de spieren de kans moeten krijgen om stukje bij beetje, te ontwikkelen. Daarnaast is het ook van belang op welke wijze er belast wordt. Een kwartier spelen met die snelle Jack Russell van de buurvrouw zal een minder gewenste belasting geven dan een kwartier lopen aan de lijn. Wanneer spieren nog onvoldoende ontwikkeld zijn,

105

Bewust van hondengedrag


zal het skelet de klappen krijgen. Een ontwikkeld spierenkleed is als een harnas voor het skelet. Rollebollen en steeds achter zo’n klein snel hondje aanrennen, geeft flinke draaibewegingen waardoor er blijvende schade kan ontstaan. Laat je opgroeiende pup met verstand bewegen. Vaak zeggen mensen: “maar hoe doen ze dit in de ‘natuur’ dan?” Nou, nestgenoten die bij elkaar blijven, gaan meer beheerst met elkaar om dan pups die elkaar weer tegenkomen bijvoorbeeld tijdens een puppyles of wandeling. Wanneer ze uit elkaar gegaan zijn en elkaar later -zelfs al na één keer- weer tegen het lijf lopen, gaat het er veel drukker en opgewonden aan toe. Er ontstaat onder andere al een stukje krachtmeting. Hoeveelheid beweging Enige leidraad is om zoveel minuten te lopen als de pup in weken oud is. Dus met tien weken oud wandel je tien minuutjes per keer. Lastig, want in het begin moet een pup bijna elk uur naar buiten. In het begin loop je dus veel keren voor korte momenten buiten. De pups kunnen hun plas beetje bij beetje langer ophouden en de wandelingen worden steeds iets langer . Om ondanks de beperking van het aantal minuten toch optimaal te kunnen socialiseren kun je ze, wanneer de pups nog te tillen zijn, voor die overige keren natuurlijk meenemen op je arm of in een draagzak. Tijdens de puppycursus zal er ook niet een uur actief met de jonge pups gewerkt worden. Je wisselt elkaar af, doet iets gezamenlijk en tussendoor kunnen ze rusten terwijl de instructeur je dingen toelicht. Een kleedje meenemen tijdens de les, kan hiervoor handig zijn. Ontwikkeling bespiering Om je hond een goede bespiering te laten ontwikkelen kun je vanaf ongeveer 6 maanden ook gaan fietsen met je hond. Met fietsen maak je een mooie rechtlijnige beweging. Natuurlijk is zwemmen ook ontzettend goed maar dit is niet altijd en overal mogelijk. Veel mensen denken dat een hond eerst uitgegroeid moet zijn voordat je met hem mag gaan fietsen. Eerder waren we bang dat een hond slechte heupen kon krijgen hiervan. Tegenwoordig wordt er juist voor honden welke al op jonge leeftijd slechte heupen blijken te hebben, geadviseerd door specialisten, om rechtlijnig te laten bewegen naast de fiets. Natuurlijk moet de hond hier eerst aan gewent raken. Dit kan je prima doen door eerst te wandelen terwijl iemand anders de fiets hanteert. Als je zelf handig bent, neem je de pup in de ene en de fiets in de andere hand. Zelf loop je in het begin in het midden. Na enkele keren zorg je dat de fiets in het midden is. De volgende stap is om rustig te gaan fietsen. De lijn niet te lang zodat je hond voor of achter je wiel kan komen. Ook niet te kort, het mooiste is als hij op ‘eigen benen’ kan lopen. Een hond neem je in de regel aan de rechterkant naast je fiets, dit in verband met de veiligheid in het verkeer. Houd er wel rekening mee dat er in bermen glasscherven kunnen liggen.

106

Bewust van hondengedrag


Bouw het fietsen langzaam op. Begin met enkele minuutjes of bijvoorbeeld tot de hoek van de straat en weer terug. Wanneer je zo’n 3 keer per week gaat fietsen, maak je dit tochtje per week iets langer. Zorg dat een hond, zeker zolang hij niet volgroeid is, naast de fiets, altijd in draf loopt. Draf is een regelmatige belasting waarbij de belasting gelijkmatig verdeeld wordt. Ook kun je in deze ‘gang’ niet snel te hard gaan wat in een belastende galop makkelijker gebeurt. Wanneer je niet weet wat een draf (tempo) is, zoek dit dan op of vraag het aan iemand anders. Vooral paardenliefhebbers zijn hierin ervaren. Zorg voordat je gaat fietsen dat de hond zijn behoefte heeft gedaan. Zo voorkom je dat je hond ineens stopt door de plotselinge aandrang en je hierdoor mogelijk omver trekt. Ook nu heeft je hond natuurlijk een (vrijwel) lege maag! Als je hond mank (onregelmatig) loopt, ga dan niet fietsen of wandel terug. Bij warm weer, boven de 18 graden, niet fietsen. Of ga heel vroeg of in de avond. Asfalt kan behoorlijk heet worden. Ervaar dit gerust zelf met je blote voeten. In de winter kan er gepekeld zijn, spoel de poten van je hond af als je thuiskomt. Doe je dit niet dan kan dit prikken en honden likken dit er dan meestal zelf af. Gezond is dit natuurlijk niet. Er zijn ook speciale hulpmiddelen in de handel om het fietsen veiliger te maken. De meest bekende variant heet de “Springer”, een veervormig metalen apparaat welke aan het frame van je fiets bevestigd wordt. Het voordeel hiervan is dat je twee handen aan je stuur kunt houden. Ook kan je hond je niet makkelijk uit balans halen vanwege de veer en de bevestiging op die plaats, waar jou gewicht hangt. De lijnvoering is van constante lengte. De ene persoon zweert erbij en de andere vind het niets. Spelen en belasting Hoewel achter een bal aan rennen geweldig is, is het voor pups in de groei niet altijd verstandig. Het sterke afremmen en wenden kan voor problemen zorgen, omdat nog niet voldoende ontwikkelde spieren en gewrichten hierdoor overmatig worden belast. Spelen door middel van het weggooien van speelgoed, maakt honden over het algemeen juist heel druk en opgewonden. Vaak staat dit juist haaks op gecoördineerd bewegen. Doe liever zoekspelletjes of spelletjes waarmee de pups juist meer geactiveerd worden om zijn hersenen te gebruiken. Dit houd een betere balans tussen lijf en geest en geeft meer voldoening dan enkel het uithoudingsvermogen op te krikken.

107

Bewust van hondengedrag


Overbelasting en gewrichtsproblemen Bij bepaalde, vooral populaire rassen, is de kans op problemen aan het skelet groter. Dit tot uiting komen van gewricht problemen wordt vooral in relatie gebracht met een verkeerde selectie in de fokkerij. Nakomelingen welke nauw verwant zijn aan elkaar geven zwakte, maar zeker niet alleen het skelet. Het zal hiermee een logisch gevolg zijn dat vervelende kwalen in principe vaker voorkomen bij rassen die in de top 10 qua populariteit staan. Voor een deel zal dit ook een vertekend beeld geven aangezien er van bepaalde rassen heel veel zijn, zal je dit ook in verhouding moeten zien. Voeding en verantwoorde beweging dragen zeker bij om een skelet goed tot ontwikkeling te laten komen (en te onderhouden). Als je grondstoffen mist, hoe kun je dan een fatsoenlijk huis bouwen. Ongeacht het ras is er vooral bij opgroeiende honden, die te maken kunnen hebben met een ongelijkmatige groei in de botten (incongruentie), kans op complicaties door ongecontroleerde en zeer belastende bewegingen. Het spaakbeen en de ellepijp monden gezamenlijk uit en bieden het draagvlak voor de elleboog. Wanneer het ene bot enkele millimeters in lengte verschil aangeeft ten opzichte van de andere, geeft dit een ongelijkmatig verdeelde druk in de elleboog. De kans is op deze plek dan ook groter tot het beschadigen of zelfs losraken van een stukje bot. Zeker door ongecontroleerd bewegen en overbelasting is een beschadiging sneller opgelopen. Veelal moet er dan door middel van een operatie een los stukje bot verwijderd worden. Laat mede hierdoor, je kreupele hond, niet te lang doorlopen voordat je er goed naar laat kijken. Een röntgenfoto is snel gemaakt en bied vaak duidelijkheid wat er loos is. Problemen in het ellebooggewricht worden aangeduid met een verzamelnaam Elleboog Dysplasie welke in de regel afgekort wordt tot E.D. Voor de meeste mensen is heupdysplasie, oftewel H.D. een bekender verschijnsel. Voor H.D. telt eigenlijk het zelfde als met E.D. Problemen in de gewrichten. Waar eenmaal een beschadiging is ontstaan, zal in de toekomst (en soms zelfs al op te jonge leeftijd) geteisterd worden door artrose. Artrose ontstaat op die plekken waar het net niet lekker aansluit ten opzichte van elkaar. Het vroeg verouderen van bepaalde rassen, oftewel, vervroegde slijtage We weten inmiddels allemaal, grote rassen worden niet zo oud. Maar waarom is dit zo. Vragen als deze intrigeren mij en het is elke keer weer een uitdaging om antwoorden op dit soort vragen te vinden. Pas als je weet waarom kan je hier mogelijk iets mee (of eigenlijk tegen) doen. Zelf heb ik ook een ‘liefde’ voor bepaalde grote rassen. Toch is het niet alleen zo dat grote rassen niet oud worden, er zijn ook genoeg voorbeelden van kleine(re) rassen welke veelal ook niet ouder worden dan 10 jaar. Ik heb nimmer een verklaring gevonden hiervoor behalve wederom, dat dit geweten wordt aan een verkeerde, te nauw met elkaar verbonden, fokselectie.

108

Bewust van hondengedrag


De afgelopen jaren heb ik met zeer grote interesse een opleiding gevolgd in de Epigenetica. Epigenetica leert ons dat factoren van buitenaf invloed hebben op het DNA. Ik geloof dat de inhoud van deze opleiding een zeer grote bijdrage gaat leveren aan een gezonder bestaan voor mens en dier. Veel te veel hebben wij de overtuiging dat al die vervelende ziekten die zelfs een vervroegde dodelijke afloop kennen, te wijten zijn aan de genen oftewel, het erfelijke materiaal. Maar toch is dit raar, er zijn delen van de wereld waar bepaalde ziekten in de top 3 staan als oorzaak van overlijden terwijl in andere delen van de wereld deze ziekten niet of zelden voorkomen. Hebben sommige delen van de wereld dan echt alleen de pech geboren te zijn met de ‘verkeerde genen’? In de Epigenetica blijken er veel meer factoren te zijn welke verantwoordelijk zijn voor het wel of juist niet ontwikkelen van allerlei kwalen. Met deze kennis, kunnen we weer meer de regie van ons eigen leven in hand nemen maar natuurlijk ook van onze huisdieren. Zo dacht ik zelf ook, dat reuma is iets wat je overkomt. 1 van onze honden, Duitse dog La Luna was op 6 jarige leeftijd eigenlijk al ‘afgeschreven’. Ze had reuma. De dierenarts vertelde mij, ze moet in beweging blijven dat houd de boel beter soepel. Daar deed ik uiteraard mijn best voor echter, wanneer je haar pijn zag tijdens het opstaan, vooral in de ochtend, dan sneed dit door je ziel. Natuurlijk kreeg ze medicijnen tegen deze kwaal. Tot ik op een dag mijn eerste cursus ging volgen die gericht was op voeding. Voeding levert de bouwstoffen voor je lijf. Wanneer we in een auto het verkeerde product gooien vindt niemand het raar als deze het niet meer doet. Ons lijf echter, heeft nog heel veel capaciteiten wanneer we er niet de juiste spullen in stoppen. Dit maakt dat we vaak jaren­lang kunnen aanmodderen. Na deze boeiende dag welke mij behoorlijk wakker heeft geschud en, zeker niet alleen met betrekking tot mijn hond, wilde ik het zelf ervaren. Zo kreeg de hond met reuma vanaf dat moment, geen granen meer te eten. Deze zouden juist ontstekingen bevorderen en dat is precies waar zij last van had in haar gewrichten. Aangezien vrijwel alle brokken bol staan van de granen (goedkope grondstof, lang te bewaren en dus interessant voor de industrie), waren brokken dus geen optie meer. Dat werd verdiepen in het geadviseerde alternatief, namelijk rauw vlees. Wanneer je op internet een dagje spendeert aan deze materie, ben je binnen een aantal uren al stukken wijzer. Dus onze Luna ging over op zoals we dit noemen, een meer natuurlijke voeding. Per week zag ik haar opknappen, lekkerder in haar vel, weer zin om te bewegen en zelfs weer gaan spelen met andere honden. Het ging nog verder, ze kreeg haar eigen haarkleur weer terug, haar grijze haren welke over haar hele lijf gemêleerd zichtbaar waren, verdwenen en beperkte zich alleen tot op haar snoet. Na 6 weken zijn we al haar medicijnen (ook voor haar schildklier) gaan afbouwen tot nul. Deze fantastische hond, waarvan wij echt dachten haar te jong te moeten verliezen, heeft nog ruim 3

109

Bewust van hondengedrag


jaar zonder enige medicijnen, in uitstekende conditie geleefd. Op een zaterdag ochtend, was ze ineens zichtbaar op. Uit mijn eerdere werk in de bejaardenzorg, zag ik tekenen van sterven. Het is dan net of het vocht uit het lijf onttrokken wordt en de contouren van de schedel meer zichtbaar worden. De nacht die daarop volgde, is ze zelf rustig ingeslapen. Elk lichaam is opgebouwd uit cellen. Om cellen te kunnen bouwen heb je onder andere eiwitten nodig, dit is de bouwsteen voor je lijf. Als een cel kapot is, door slijtage of door overbelasting, dan wordt deze cel vervangen door een nieuwe cel. Een cel is echter niet oneindig vervangbaar. Wees gerust, het lichaam heeft heel veel capaciteiten om onze cellen steeds te vernieuwen maar eens raakt het op. Dit opraken wordt bepaald door de telomeren. Een telomeer zit aan het uiteinde van een chromosoom. In chromosomen ligt het DNA opgeslagen. Met elke nieuwe celdeling gaat er een stukje van een telomeer af en eens raakt die op. We hebben als mens bijvoorbeeld de capaciteit om wel 140 jaar te kunnen worden met het aantal voor ons beschikbare celdelingen. Door het niet zuinig omgaan met onze cellen echter, raken deze sneller kapot en moeten deze zodoende vroegtijdig vervangen worden. Eigenlijk weten we dit onbewust ook wel, kijk maar om je heen, of het nu in de mensheid is, met onze huisdieren of met materialen. Waar je niet zuinig mee omgaat, gaat eerder kapot. Dit zuinig mee omgaan gaat natuurlijk gepaard met (over)belasting maar zeker ook met de grondstoffen. Als een cel kapot raakt en je mist de juiste grondstoffen (wat in onze huidige westerse leefstijl duidelijk zichtbaar is) dan wordt het natuurlijk ook lastig om iets echt te kunnen repareren. Op deze wijze lijken veel ziekten chronisch te zijn geworden. Veel ontstane ziektebeelden worden dan ook met medicijnen behandeld, veelal niet om te genezen maar om de symptomen te bestrijden. Met mijn eigen honden heb ik in ieder geval mogen ervaren dat het lichaam zelf tot heel veel herstel in staat is, mits het de benodigde grondstoffen krijgt. Het kan toch niet waar zijn dat een lijf een tekort heeft aan bijvoorbeeld ontstekingsremmende middelen, dat is toch andersom denken? Behandel een cel delend wezen, met gezondheid, en niet met ziekte. Nu lijkt het (voor mij) ook een logisch gevolg waarom veel typen honden, vroeg verouderen. Wanneer wij kiezen voor rassen welke kenmerkend zijn door bepaalde eigenschappen, dan horen hier de zogenaamde ‘ras typische’ eigenschappen bij. Als je aan een Duitse Dog denkt, dan zie je een extreem grote hond voor je, denk je aan een Engelse Bulldog dan is de korte snuit weer kenmerkend. Je kunt het grootste type hond, kruisen met de allerkleinsten, hier kunnen ook echt nakomelingen uit voortkomen. Dit houd in, dat deze twee uitersten over een zelfde aantal (namelijk 78) chromosomen beschikken en dit maakt dat ze beiden een hond zijn. De uiterlijke (soms extreme) kenmerken zijn

110

Bewust van hondengedrag


door vooral menselijke selectie zo ontstaan. Het uitgaanspunt was ooit echter, een hond (achtige) welke niet van zulke extreme kenmerken bezat. De beschikbare cellen voor honden met extremen (zwaarder belast qua gewicht maar bijvoorbeeld ook door rimpels, uitpuilende ogen enz) zullen dus extra te lijden hebben gehad vanwege hun extreme kenmerken die er ongetwijfeld voor zorgen dat cellen sneller stukgaan. Ook honden bezitten telomeren en ook deze hebben geen oneindig leven. Als je dan toch al (net als ik) voor een type hond hebt gekozen welke beschikt over ĂŠĂŠn of zelfs meerdere extremen, dan weet je dat bepaalde cellen meer te lijden hebben. Laten we dan in ieder geval zorgen, dat we uit deze cellen proberen het maximale te halen. Voeding en beweging leveren hier een bewezen bijdrage aan. Beweging en maagtorsie (Zeer) grote honden lopen een sterk vergroot risico op het verkrijgen van een maagdraaiing. Lange tijd werd er gedacht dat het mede om deze reden, van belang was, om te rusten na de maaltijd. Onderzoek heeft echter aangetoond dat de frequentie in het aantal maagdraaiingen niet groter is bij honden welke geen rust hebben gehad na de maaltijd ten opzichte van honden welke wel hadden gerust. Vanuit het natuurlijke aspect is het echter wel logisch dat als je een (flinke) prooi hebt gevangen, je deze (deels) verorberd en daarna geen pap meer kunt zeggen. Laat staan nog even een marathon gaat rennen. Zelf vind ik het dan ook verstandig om vanuit dit principe gezien, een hond geen flinke beweging te geven na zijn maaltijd. Mocht je hond helaas toch de pech hebben een maagdraaiing te krijgen, dan is grote spoed geboden. Een draaiing van de maag geeft meerdere verschijnselen, enkele van deze verschijnselen moeten je alert maken op de ernst van deze zaak. De meeste honden, vooral welke brokken eten (geven meer gasvorming), krijgen een opgezette maag. Bij kortharige rassen is dit duidelijker zichtbaar dan bij een hond met een lange(re) vacht. Trommelen hierop met je vingers kan hierbij een hol geluid geven. De hond probeert te braken maar dit lukt meestal niet Dit komt doordat de maag gedraaid is. Wel kan er, bij elke poging, wat slijm uitkomen. De hond heeft heel veel pijn, kan piepen, zich afzonderen of juist steun komen zoeken. Meestal zijn ze behoorlijk onrustig. Van de pijn kunnen ze ook met een bolle rug gaan staan of lopen. Door de afsluiting van de maag ten opzichte van de darmen en de slokdarm, kunnen gassen niet meer ontsnappen, wordt de maag opgeblazen en komen ook andere organen onder druk te staan. Wanneer je met een maagdraaiing te maken hebt, is de overlevingskans het grootst als je binnen een uur bij de (juiste) dierenarts bent. Niet iedere dierenarts kan deze

111

Bewust van hondengedrag


112

Bewust van hondengedrag


operatie uitvoeren. Heb je een ras welke een verhoogt risico heeft, dan is het verstandig om te weten waar je zonodig terecht kunt. Houd er ook rekening mee dat dit in het weekend anders kan zijn. De benodigde tijd om dit uit te zoeken op zo’n moment, heb je meestal niet. Voeding Net als bij mensen is het voor honden verstandig om eerst te bewegen en vervolgens pas te eten. Dit is, ondanks dat ons anders wijsgemaakt wordt, zelfs voor mensen natuurlijk gedrag. In de oertijd, waarin de supermarkt nog niet te vinden was, moest je eerst gewoon op pad om je kostje bij elkaar te sprokkelen. Pas daarna kon je dit nuttigen. Voor onze honden is dit principe niet anders. In de eerste plaats is het gezonder om met een (vrijwel) lege maag op pad te gaan. Daarnaast is het ook logisch dat een hond meer gemotiveerd is om zijn best te doen wanneer je iets van hem verwacht. Eerst een verrichting uitvoeren en daarna salaris ontvangen. Heb je de klus niet naar tevredenheid uitgevoerd dan zal dit ten koste van dit salaris gaan. Neem je jonge pup mee uit wandelen en ook bij thuiskomst kan deze nog even lekker spelen en ontwikkelen. Als het tijd is om te gaan rusten (bijvoorbeeld in de bench), geef dan zijn eten. Zo kunnen ze lekker gaan verteren terwijl ze rusten. Er wordt vaak gesuggereerd dat het samenstellen van de voeding voor je hond hoge schoolwerk zou zijn. Ik heb ervaren dat we bewust in die veronderstelling worden gelaten. Antwoord geven op de vraag ‘wat is de juiste voeding voor onze viervoeters’ is absoluut niet ingewikkelder dan het bij elkaar scharrelen van ons eigen voedsel. Voor onze honden is het zelfs gemakkelijker om betere keuzes te maken, zeker ook als we kijken naar hun eigen voorkeuren. Gezien het gebit en verteringskanaal, slechts één maag én een korter darmgestel dan een planteneter, is een hond een carnivoor (vleeseter). Voedsel dat aansluit op dit verteringskanaal is dan ook het beste te verteren voor een hond en wordt ook het beste herkend door zijn cellen. Als je kijkt waar hondachtigen op jagen in de natuur, sluit dit ook hierop aan. En vergis u niet, zeker onze honden welke qua uiterlijke kenmerken nog veel van deze hondachtigen weg hebben, zijn ook vandaag de dag ook nog prima in staat om een prooi te vangen en te doden. Het nuttigen ervan vereist weer enige oefening maar ook hier komen de meeste honden weer snel mee uit de voeten. Ondanks dat veel honden in de jaren die ze al geleefd hebben slechts enkel brokken te nuttigen hebben gekregen, gaan ze, als ze de kans krijgen, nog steeds achter konijnen, schapen en herten aan. Dit instinct veranderen we dus echt niet door ze ‘onherleidbare’ producten te eten te geven.

113

Bewust van hondengedrag


Ook honden hebben vezels nodig met name voor een goede darmwerking. Dit kunnen vezels zijn welke uit planten (grassen/kruiden/fruit/groentes) komen. Gezien het kortere darmgestel, zijn deze moeilijk verteerbaar voor onze honden. Geef je je hond een rauw worteltje om op te knagen dan is de kans groot dat je deze de volgende ochtend zult herkennen in zijn poep. Mede om deze reden, eten honden de ontlasting van planteneters, deze zijn immers ‘voorbewerkt’. In granen echter, wat vooral een geteeld product is (en je niet in zulke grote hoeveelheden in de natuur zult treffen), zitten lectinen. Deze lectinen zijn een lastig product voor de darmen, en zelfs niet alleen voor onze honden. Zo geven ze kleine beschadigingen in de darmwand wat irritatie geeft. Veel brokkengevoerde honden hebben dan ook, zoals men dit noemt, een zeer gevoelige darm. Bij het minste of geringste is deze weer van slag en hebben ze slappe poep. Wanneer deze honden overgezet worden op rauw vlees, verdwijnen problemen als deze in zeker negen van de tien gevallen. Granen (lectinen) worden voor het overgrote deel weer uitgescheiden, en dat is ook te zien aan de hoeveelheden poep. Het opruimen hiervan maakt het er ook al niet gezellig op omdat hij vaak sporen nalaat. Wat dat betreft zou het voor gemeentes een interessant onderwerp zijn om zich eens in te verdiepen. Vlees gevoerde honden laten minder sporen na, wat veel minder stront in de poepmachines geeft die vervolgens makkelijker te reinigen zijn. En dan hebben we het nog niet eens over het verschil in stank. Onterecht wordt gedacht dat vlees (drollen) juist stank geeft maar dit is onterecht, vlees kan immers goed verteerd worden weet u nog? En de sporen die nagelaten worden op de veldjes, die kunnen weer schadelijk zijn voor de volksgezondheid, dit kunnen bronnen zijn om al voetballend, een spoelworm­ infectie op te lopen. Weerstand en parasieten Granen (koolhydraten) worden in het lichaam (net als bij mensen) omgezet tot suikers. Het maakt onder andere je maagzuur, minder zuur. Dat is een logisch gevolg, iets wat zuur is, doe je suiker bij en je proeft dat het minder zuur wordt. De juiste zuurgraad echter, is van belang van een goede vertering en dus ook voor je weerstand. Je weerstand kan voorkomen dat je ziek wordt en als je ziek wordt, kan je lichaam zelf antistoffen aanmaken om dit voor een volgende keer te kunnen voorkomen. We willen immers allemaal overleven toch? Maar ook parasieten willen overleven. Je kunt het best parasiteren, daar waar het meeste succes te behalen is. Daarom zal je bij een ziek dier veel meer parasieten aantreffen dan op een gezond dier. Ook schimmels zijn er altijd en overal, we kunnen niet eens zonder ze. Echter, ze vormen pas een bedreiging als ze daar kunnen gaan zitten, waar een ander niet zit.

114

Bewust van hondengedrag


Onderzoek parasieten Sinds 2012 loopt er vanuit De Faculteit diergeneeskunde van de Universiteit van Utrecht een groot worm-onderzoek. Hondeneigenaren konden zich gratis met hun hond(en) aanmelden voor dit onderzoek. Iedere maand wordt je geacht de ontlasting van je hond op te sturen. Hiervoor zijn speciaal ontwikkelde ‘kits’ beschikbaar gesteld. Nadat de drol is onderzocht op de eventuele aanwezigheid van parasieten en/of eieren hiervan, ontvang je de uitslag. Het maakt in dit onderzoek niet uit wat voor eten je jou hond geeft. Natuurlijk is dit wel een maandelijks terugkerende vraag in de bijbehorende (online) enquête. Meer informatie is te vinden via www.parasietenwijzer.nl Aangezien dit onderzoek nog volop loopt, is er nog geen definitieve conclusie van deze. Wel hebben we al ruim een jaar, de uitslagen van onze eigen honden ontvangen en met ons, nog een tiental andere eigenaren die elkaar natuurlijk op de hoogte houden. De honden die voor mij bekend zijn, zijn allen vlees gevoerde honden. Van de ongeveer 20 honden uit deze groep, is er in het afgelopen jaar slechts 2 keer een aantoonbare spoelwormbesmetting geweest. Als deze besmetting aangetoond is, worden we verzocht om 2 weken nadien, wederom ontlasting in te sturen welke nogmaals onderzocht wordt. Na de tweede keer onderzocht te zijn (er zijn dan nog geen ontwormpillen voorgeschreven), bleken beide honden, alsnog wormvrij. Blijkbaar heeft het lijf dus ook zelf de capaciteit om deze besmetting aan te pakken. Natuurlijk kan dit bij een volwassen hond in goede conditie anders zijn dan bij pups welke nog een mindere weerstand hebben. In dit onderzoek moeten de honden minimaal 1 jaar oud zijn. Ontwormen mogen we bij deze groep honden alleen als het voorgeschreven wordt en het middel wordt door hen verstrekt. Huid en vacht Voor de gezondheid van een hond zijn ook de conditie van zijn huid, een van de grootste organen, en zijn vacht essentieel. Bij een goede verzorging wordt vooral gedacht aan het regelmatig borstelen van de vacht. Gezondheid moet vooral van binnenuit komen, dit begint dus (net als bij ons) met voeding. Gifstoffen sla je op in vetweefsel. Vanuit hier kan het afgevoerd worden via de haarzakjes. Is het haarzakje verzadigd dan laat deze los. Zo raak je van je overbodige troep af. Als een hond dus veel en vaak verhaart, dan heeft hij blijkbaar afvalstoffen welke hij kwijt moet. Het soort voeding kan wel degelijk verschil maken of een hond zo nu en dan, of het hele jaar door verhaart. De lectinen welke irritaties geven aan de darmwand, maken dat er kleine gaatjes komen in de darmwand. Door deze gaatjes heen kom je terecht in de bloedbaan.

115

Bewust van hondengedrag


Wanneer er deeltjes in de bloedbaan belanden die hier helemaal niet thuishoren, gaat je lichaam reactie geven. Zo ontstaat een allergie, oftewel, overgevoelig op iets reageren. Zo kan zelfs een vlooienallergie, zijn oorsprong hebben gevonden vanuit die geïrriteerde darm. Natuurlijk als een hond een wondje heeft, behandel je deze plaatselijk maar een goed herstel komt toch echt van binnenuit. Zo weten we bijvoorbeeld van ons zelf, dat zinkzalf het wondherstel, bevordert. Dit is voor honden niet anders. Zink echter, zit in alles wat uit de zee komt (vis/zeewier). Veel mensen knappen op van huidgedoe als ze op vakantie gaan, door de zon (vitamine D) maar ook vanwege de zee. Zink innemen bevorderd dus ook de wondgenezing van binnenuit. Natuurlijk zal een beetje zinkzalf op de plek des onheils sneller op de plaats van bestemming zijn want zink is in het lichaam voor nog veel meer samenwerkende processen noodzakelijk dan alleen het wondherstel. Overgewicht en gezondheid problemen Ons functioneren hangt onder andere af van het soort voeding en de hoeveelheid waarin we het tot ons nemen. Afhankelijk van hoeveel je verbruikt (groei, activiteit, herstel, op temperatuur houden, dracht) bepaalt hoeveel voeding we nodig hebben. Als we te veel binnen krijgen en te weinig verbruiken, gaan we reserves opslaan. Wanneer we dikker worden, valt bewegen ons zwaarder en verbranden we dus nog minder calorieën oftewel voeding. Dat betekent dus dat we ons voedingspatroon en de hoeveelheid beweging die we krijgen op elkaar af moeten stemmen. Dit kan per seizoen of periode verschillen. Koolhydraatrijk voedsel zorgt sneller voor overgewicht. Daarnaast krijgen de tanden sneller last van tandplak. Vaak wordt ons wijsgemaakt dat harde brokken tandplak voor­ komen.Tochhebbenveelbrokkenetendehondenflinklastvantandplak,dievaakzelfsonder narcose verwijderd wordt. De vraag is of onze honden wel kauwen op brokken, door de meeste honden wordt het voer in grote happen doorgeslikt. Om het gebit in goede conditie te houden en zeker voor het plezier van je hond, kun je hem laten knagen op echte botten. Overgewicht heeft ook invloed op het bottengestel van je hond. Ook hierover zijn interessante onderzoeken gedaan. Zo hebben ze een grote groep honden verdeeld in twee groepen. De ene groep mocht zoveel eten als ze zelf wilden en de andere groep kreeg een afgepaste hoeveelheid. Naast dit onderzoek is er ook een onderzoek geweest waarin ze beide groepen honden evenveel voedsel gaven, maar de ene groep hadden ze voorzien van tassen met gewicht op hun rug, om ze een zwaardere belasting op hun gewrichten te geven.

116

Bewust van hondengedrag


Uit beide onderzoeken kwam duidelijk naar voren dat in groepen honden met overgewicht veel vaker problemen aan de gewrichten (in dit onderzoek werd gekeken naar de heupen en ellebogen) voor komt. Dit is onafhankelijk van het al dan niet dragen van een tas. Zorg er vooral voor dat een hond die in de groei is, geen reserves ontwikkelt. Natuurlijk geldt dit ook als ze volwassen zijn, maar een opgroeide hond heeft nog geen uitgehard skelet welke nu eenmaal gevoeliger is om schade op te lopen. Het is geen probleem als je je hond regelmatig weegt maar doe dit vooral om je hond te wennen om zonder problemen op de weegschaal te stappen. Je kunt dit bij de meeste dierenartsen ook rustig tussendoor even doen zonder dat je verder op consult gaat, vooral eigenaren van grote rassen adviseer ik dit. Wanneer zo’n kanjer uitgegroeid is, kan het lastig zijn als hij het niet gewend is. Verder heeft een weegschaal naar mijn idee geen waarde om te bepalen of de conditie van je hond op peil is. Dit zie je en dit voel je. De ribben moet je goed kunnen voelen, een speklaag hierop is zeker zolang ze in de groei zijn, af te raden. Ga ook niet teveel uit van hoe zwaar hij nu zou moeten wegen. Iedere hond is anders, zelfs al zijn ze van hetzelfde ras, geslacht en leeftijd. Veel mensen willen hun puppy snel groot zien groeien, bedenk, er is toch al in het DNA vastgelegd welk formaat hij gaat krijgen. Wanneer je brokken voert en wilt overschakelen, kun je dit ineens doen of je doet een beetje vlees bij de brokken en went in ongeveer een week tijd, de hond aan een steeds groter portie vlees en steeds kleiner portie brokken. De meeste honden laten geen enkel probleem zien tijdens dit overschakelen en als dit wel zo is, neem er dan wat meer tijd voor. Kwaliteit en verhoudingen Eigenlijk is het soort vlees wat we onze honden voeren, van vergelijkbare kwaliteit als ons eigen vlees. Voor veel mensen klinkt afval als iets wat van mindere kwaliteit is. Wanneer een dier geslacht wordt, wordt vooral het spiervlees voor menselijke consumptie gebruikt. Veel orgaanvlees, de botten en de restjes vlees welke hier aan vast blijven zitten na het uitbenen, worden vooral vermalen tot dierenvoedsel. Als in het wild een kleiner prooidier gevangen wordt zoals een haas, dan wordt deze in zijn totaliteit opgegeten. Ze krijgen hierdoor dus van alles in verhouding binnen, spiervlees, orgaanvlees, botten, inhoud van de darmen, vacht enz. Veel mensen zullen gruwelen van het idee om hun hond een heel prooidier te voeren. Vooral als je (nog) niet met deze materie gewent bent, is het veel handiger om een gemalen product te gebruiken. Dit gemalen

117

Bewust van hondengedrag


product wordt aangeduid met de naam KVV, oftewel, Kompleet Vers Vlees (ingevroren). In principe mag je er vanuit gaan dat in een dergelijk product, alles in verhouding aan­ wezig is en hiermee een complete voeding voor je hond is. Echter, de laatste jaren reizen de nieuwe ‘merken’ van verschillende KVV’s je om de oren. Iets dat goed loopt en waar mensen tevreden over zijn, is geld in te verdienen. Op zich niets mis mee mits het product voldoet. Stelt u zich voor, om afval te laten ophalen moest men vroeger betalen. Tegenwoordig wordt er steeds meer ‘hergebruikt’. Datgene wat er over blijft van de slagerij/poelier, kan hergebruikt worden voor dierenvoeding. Dit overblijfsel wordt vaak vermalen en verpakt tot merk X. Over de kwaliteit nog steeds niets te klagen echter, is dit product wel compleet. De prijzen van de diverse merken lopen enorm uiteen, variërend van één tot wel vijf euro per kilo. Het aangeboden product kan dan wel van biologische oorsprong zijn maar ook dit zegt niet dat dit product compleet is. Er zijn fabrikanten die alle benodigde ingrediënten kopen en hier een samengesteld voedsel uit maken. Dit is iets anders als datgene wat over is, vermalen en in een verpakking stoppen. Als je een appeltaart wilt bakken, heb je die ingrediënten nodig die dit maken tot een appeltaart. Dat is iets anders als kijken wat je nog in de koelkast hebt en daar iets te eten mee maken. Kies vooral voor een product wat zich al jaren bewezen heeft, zeker zolang je hond in de groei is. Natuurlijk kijk je ook altijd of je hond het goed doet op een voeding, dit mag je nooit uit het oog verliezen. Voordelen die eigenaren ervaren met het geven van rauw vlees; • Honden eten met meer plezier. • Stevige ontlasting, die in hoeveelheid nog minder dan de helft is en veel minder stinkt. • Een betere spierontwikkeling. • Minder tot geen huidproblemen en allergieën. • Minder tot geen last van anaalklierproblemen. • Minder ontwikkeling van tandplak • Minder kans op groeipijnen. • Een zuurgraad van de maag welke bijdraagt aan de aanpak tegen parasieten. • Minder kans op ontwikkeling van suikerziekte en kanker. • Minder kans op strontvreten van eigen of anderen hondenpoep. BARF Eigenaren die al gewend zijn om hun honden (en/of katten) rauw te voeren, geven dit vaak in nog meer natuurlijke vorm. Dit wordt door kenners, Barf(en) genoemd, deze afkorting staat voor Bones and Raw Food. Het houd in dat de meeste delen welke gegeven worden, niet vermalen zijn. Mensen kunnen heel creatief zijn om aan dergelijke producten te komen, dit kan bijvoorbeeld via de website www.barfplaats.nl.

118

Bewust van hondengedrag


Dit is een website waarin rauw voerders elkaar vinden en verschillende diersoorten (welke gevoerd worden) met elkaar ruilen of delen om de kosten te drukken en om de afstanden te beperken. Ik merk zeker dat via zo’n ruilhandel als deze, het de mens goed doet als je elkaar nodig hebt. Wat voorbeelden van soorten vlees welke in het geheel of in delen gevoerd worden; Kip, eend, konijn, haas, fazant, gans, duif, parelhoen, hert, koe, paard, zalm, haring, sprot, garnaal. Het voordeel van verstrekken in ongemalen vorm is dat de honden er meer plezier aan beleven. Al moeten sommige volwassen honden best even wennen om zelf het eten te ‘prakken’. Wanneer ze er handigheid in hebben, de meeste hebben dit van nature, ervaren ze meer voldoening na het nuttigen ervan. Natuurlijk is dit knagen ook heel goed voor het gebit en het tandvlees. Eigenaren die ‘Barfen’, voeren ook voorbewerkte (gemalen of gekookte) groenten bij. Honden hebben ook vezels nodig. Aangezien de meeste dieren welke al geslacht zijn ontdaan zijn van de vacht en darmen (inhoud), moeten ze op een andere wijze aan vezels komen. Aan de slag Ik geef een leidraad hoe je zelf kunt berekenen hoeveel voer je gaat geven. Ga uit van 20-30 (25 gemiddeld) gram vlees per kilo gewicht voor volwassen honden en 40-60 (50 gemiddeld) gram vlees voor opgroeiende honden. De hoeveelheid is per dag. Als je meerdere keren per dag voert, verdeel je dit dus. Stel, je hebt een pup (in juiste conditie, niet te vet en niet te mager) van 10 kilo, deze voer je 500 gram (50 gram x 10 kilo) vlees per dag. Als je 3 keer per dag voert, geef je bijvoorbeeld 2 keer 150 gram en de 3e keer 200 gram. Kijk niet teveel naar het precieze aantal grammen, blijf wel kijken naar de conditie van je hond. Weeg je hond zo nu en dan. Weeg het voer vooral in het begin ook af en leer hiermee te voeren ‘op het oog’. Natuurlijk krijgen volwassen honden bijna dagelijks dezelfde hoeveelheid maar, als een hond iets dikker is (vet op zijn ribben) dan geef je hem wat minder. Je kunt ongeveer aanhouden, iets te dik, 25% minder voer. Iets te mager, 25% meer voer. Als het extreem is, kun je zelfs 50% meer of minder geven. Dus een magere hond de helft van zijn dagelijkse hoeveelheid erbij, een dikke hond de helft eraf. Daarnaast natuurlijk blijven kijken in welke conditie ze zijn.

119

Bewust van hondengedrag


Een pup kan starten met drie maaltijden per dag. Doe niet teveel je best om gepaste tijden te handhaven, dan creëer je namelijk een verwachtingspatroon en voor je het in de gaten hebt, word je door je eigen hond, de keuken in gewezen. Ook kunnen honden die op regelmatige tijden gevoerd worden, kleine beetjes gal gaan overgeven. Dit komt doordat het lichaam al is ingesteld wanneer het voedsel komt en gaat op voorhand vast verteringssappen aanmaken om de vertering op gang te helpen. Komt er dan echter geen voedsel, dan kan je hond dit aangemaakte gal uitbraken. Een klein hapje geven zal dit spoedig verhelpen maar beter is het om het lichaam dus niet teveel te laten wennen aan een vast patroon. Je kunt je misschien ook voorstellen, dat natuurlijk gezien, je nooit van te voren weet of en wanneer je een prooi gaat vangen en dus voedsel krijgt. Vanaf ongeveer zes maanden kun je overstappen naar tweemaal daags gaan voeten en na ongeveer twaalf maanden kan dit ook worden teruggebracht naar eenmaal daags. Water behoefte Schrik niet, honden die rauwe voeding te eten krijgen, lijken weinig te drinken. In het vlees zit al veel vocht waardoor ze veel minder water nodig hebben. Hondenpoep eten Regelmatig hoor je dat zelfs volwassen honden ontlasting van zichzelf of soort­ genoten eten. Eén theorie is, dat de moeder haar kroost dit voorbeeld (onbewust) geleerd zou hebben. Zelf heb ik ook volwassen stront vretende honden gehad. Een zeer onsmakelijk iets. Sinds wij andere voeding zijn gaan voeren (stoppen met granenbrokken en rauw vlees hiervoor in de plaats) hebben wij hier nooit last meer van gehad. Iets meer toelichting hierover is wel op zijn plaats. Honden hebben, zoals eerder beschreven, een kort darmgestel. Plantenvezels zelfstandig verteren kunnen ze dan ook niet, dat is soms ook te zien als ze bijvoorbeeld kippengraan hebben ‘gestolen’. Om deze reden is het een normaal verschijnsel dat honden, ontlasting eten van planteneters zoals paarden en konijnen. Zo krijgen ze voor hen, ook nuttige voedingsstoffen en vitaminen binnen welke oa goed is voor hun darmflora en dus vertering. Een planteneter heeft heel wat werk te verrichten om de maaltijd te kunnen verteren, zo heeft een koe 4 magen (en herkauwt) en bijvoorbeeld een konijn, eet zijn eigen ontlasting op voor een 2e ronde. Als een hond poep eet van soortgenoten is dit in principe, afwijkend gedrag. Het is niet een bewezen iets maar als wij onze honden brokken voeren welke in de meeste gevallen voor zo’n 70 % uit granen bestaan, dan zal de ontlasting van brokken gevoerde honden overeenkomsten vertonen met de ontlasting van planteneters. Als een hond overgezet wordt van brokken naar vlees, dan kan het dus gebeuren dat deze stopt met

120

Bewust van hondengedrag


het opeten van de eigen ontlasting maar nog steeds smakelijk de drollen nuttigt van honden die wel granen te eten krijgen. Ook zijn er genoeg voorbeelden van honden die van brokken overgingen naar vlees en die deze onsmakelijke behoefte, niet meer voelden. Mogelijk hebben ze hun eigen vertering, door de meer voor de hond herkenbare voeding, beter op orde waardoor het niet meer noodzakelijk is om te zoeken naar ‘pro biotica’ welke ze uit andermans shit haalden. Ook wordt beweerd dat het voeren van eierkoeken dit probleem oplost. Ik heb echter nog nooit ervaren dat dit heeft gewerkt.

121

Bewust van hondengedrag


122

Bewust van hondengedrag


Tot slot

W

at is het moeilijk om die onderwerpen te kiezen waarvan ik denk, dat ze voor jou van toegevoegde waarde kunnen zijn. Ik zou nog veel meer willen vertellen maar gelukkig kreeg ik sturing om bepaalde onderwerpen, niet nog lang­ dradiger te maken. Ik heb enorm de behoefte om alles te willen omschrijven maar steeds meer leer ik dat dit de boel juist onduidelijker kan maken. Nogmaals wil ik ook benadrukken dat ik mijn ervaring heb willen delen. Ontwikke­ lingen gaan door en meningen verschillen vaak enorm. Ik hoop dat mijn verhaal, jou kan inspireren om op zoek te gaan naar jouw antwoorden. Ik noem dat eigen-wijsheid. Juist ook als je het niet eens bent met iets, ga voor jezelf op zoek hoe jij dit ziet, je wordt er naar mijn idee alleen maar wijzer van. Waarom zou je jarenlang iets blijven doen wat helemaal niet (naar tevredenheid) werkt. Als iets niet lukt, is dit een blokkade en deze blokkade is bedoeld om je aan het denken te zetten en een andere weg te kiezen, één die je wel op de bestemming brengt. In ieder geval, mijn boodschap is; wordt meer bewust van het gedrag van je hond. Dit kan onduidelijkheden wegnemen en het plezier en welzijn van onze honden en zeker ook van jou alleen maar vergroten. Ze zijn het waard. Ga vooral naar een puppycursus, en luister hierbij goed naar je gevoel. Doe alleen datgene wat goed voelt, wat klopt voor jou. Natuurlijk moet ook je hond plezier beleven maar vaak gaat dit gelukkig samen op. Durf ook kritiek te geven, gun het de ander, te mogen leren van jou bijdrage in deze. Probeer wel altijd ‘naast’ mensen te staan met het geven van kritiek, dit voelt heel anders dan tegenover elkaar, probeer dit ook letterlijk, maar eens uit. Mocht je onderwerpen missen in dit boek of op een andere manier een bijdrage kunnen leveren dan sta ik hiervoor open. Naast mij, is nog ruimte zat.

123

Bewust van hondengedrag


124

Bewust van hondengedrag


Dankwoord

D

ankbaar ben ik voor alle mooie ervaringen welke ik, met vooral mijn eigen honden, heb mogen beleven. Wat zijn zij, die in mijn hart voortleven en de kanjers die nu nog in ons midden zijn, een enorme leerschool voor mij geweest, en nog steeds... Ze geven mijn leven een verrijking. Ik kan best stellen dat ik als kind een niet al te veilige socialisatie heb genoten en tevens weinig grenzen aangeboden heb gekregen. Het heeft mij op veel moeilijke momenten zo enorm gesterkt dat ik een hondenmaatje naast mij had. Zeker op die momenten waarop ik in grote mensen enorm teleur­gesteld was. Honden hebben mijn eigen inzichten enorm verruimd, als ik mensengedrag niet snapte, vertaalde ik dit naar hondengedrag en dat gaf wel duidelijkheid en duidelijk­ heid geeft rust. Zo grappig ook, nu in mijn dagelijkse werkzaamheden, vertaal ik honden­gedrag vaak naar mensengedrag om mensen een inzicht te kunnen geven. Er is zoveel informatie om te leren, maar dingen die je moet leren zijn niet voor ieder­ een makkelijk te onthouden. Liever kies ik voor de andere hersenhelft, namelijk de rechterzijde, deze is vooral voor het begrijpen van dingen, je intuïtie zit aan deze kant, iets aanvoelen en ook je gezonde verstand! Het mooie vind ik, als je mensen begrij­ pelijke uitleg geeft op de gevoelskant, dan kan je die na de les weer rustig vergeten, maar als de situatie zich voordoet, dan komt dit gewoon weer bovendrijven. Natuurlijk wil ik ook, net zoals bij een echt boek, mijn dank uiten. Ontzettend getroffen heb ik het met mijn maatje Peter. Als er iemand is die mij kan coachen, hoe lastig dat soms ook is, dan is hij het wel. Altijd neemt hij mijn wilde plannen serieus en eerder zelfs, stimuleert hij deze ook. Geloof het of niet, maar er zijn momenten dat ik graag een grens zou krijgen, het is soms zo vermoeiend om mijzelf te zijn;) En nog steeds na ruim 20 jaar samen, kan hij mij kriebels in mijn buik bezorgen.

125

Bewust van hondengedrag


Uiteraard ben ik dankbaar en supertrots op onze twee koters Jelle & Hessel. Mijn eerste angst voor het moederschap was dromen over kinderen met een allergie voor honden, maar gelukkig kwam deze droom niet uit. Onze jongens hebben grenzen aangeboden gekregen, met name omdat hun moeder ervaring opgedaan heeft in de opvoeding van talloze honden. Nog vaker heb ik natuurlijk hun gewenste gedrag beloond. Het zijn twee lieve en bewuste jongens die zichzelf ontwikkelen, maar hierbij niet in zeven sloten tegelijk lopen. Ze geven anderen de ruimte en zijn sociaal in hun omgang met mens en dier. Naast dit alles hebben ze een eigen mening en ontwikkelen ze hun eigen wijsheid. Wat wens je als moeder nog meer. Natuurlijk bedank ik familieleden en vrienden. Vooral door mijn Passie, heb ik zo ontzettend vaak verstek laten gaan wanneer er weer pups geboren moesten worden, ik naar één of ander evenement ging of lesgegeven moest worden. Verder wil ik dank uitspreken naar Famke, Guany, Els en FW voor het vertrouwen, de hulp, en de inhoudelijke bijdrage aan dit boek. Speciale dank aan Wendy en Noortje. Wat had en heb ik het getroffen met deze twee collegiale meiden welke veel uurtjes werken en hebben gewerkt bij ons. Door jullie organisatie meiden, vallen mijn tekortkomingen in mijn chaotische werkwijze, minder op. Dan een aantal speciale vrienden en vriendinnen, vooral die waarmee ik deze passie ook zo kan delen maar ook omdat ook zij, wanneer het nodig is, er gewoon voor je zijn; Els, Wil, Francisca, Gerda, Peter, Claudia, Bianca, Natasja, Mirjam en Corine. Bij deze vrienden hoort ook ons maatje Aart, bedankt man. Veel (boeren)wijsheden heb ik te danken aan tante Willie & Ome Willem. Bijzondere mensen, ze maken de wereld een stukje mooier met kleine dingen. Dank ook aan één van de meeste inspirerende vrouwen die ik heb leren kennen, Dorothé. Wat heb ik veel (eigen)wijsheid van jou ontvangen.

126

Bewust van hondengedrag


Natuurlijk ook heel veel dank aan alle cursisten die vanaf 1999 gekozen hebben om bij ons de puppy cursus te volgen. Steeds vaker zien we bekenden gezichten weer terug, natuurlijk met een tweede hond maar inmiddels ook omdat het oudje er niet meer is en deze mensen gelukkig weer met een nieuwe kanjer beginnen. Wat heb ik veel van jullie mogen leren! Naast onze cursisten, wil ik ook alle mensen bedanken die het vertrouwen in ons en onze honden hebben gehad om een ‘Giants’ puppy te kopen. Door alle vragen en knelpunten welke jullie ter sprake brachten, schreef ik steeds een artikel. Al deze artikelen bij elkaar, natuurlijk met hier en daar een aanvulling, was mijn inspiratie voor dit boek. Zonder jullie was dit dus niet tot ontwikkeling gekomen. Connie Berendsen

127

Bewust van hondengedrag


128

Bewust van hondengedrag



C

onnie Berendsen neemt je mee in de wereld van de hond. Ze doet dit door vele persoonlijke ervaringen te delen. Je leert het gedrag van honden te herkennen en te begrijpen. Ze reikt je handvatten aan om je pup te begeleiden tot een sociale en stabiele hond; een hondeneigenaar is de coach van zijn hond! Ze maakt met vele praktijkvoorbeelden duidelijk waarom een hond zich gedraagt zoals hij doet. Ook leer je hoe honden ‘denken en leren’. Veel probleemgedrag op latere leeftijd is te verklaren en Connie wil je helpen dit te voorkomen. Je wordt je heel bewust van je eigen gedrag en het effect hiervan op je hond. Connie levert je met haar boek alle informatie om een prachtige relatie met je hond op te bouwen om uiteindelijk vooral heel veel plezier met elkaar te hebben.

Connie Berendsen heeft haar eigen fokkerij van de Duitse herder langstokhaar en de Duitse dog onder de naam Giants May Be’s Place. Zij is kynologisch gedragstherapeut en begeleidt hondeneigenaren die problemen hebben met het gedrag van hun hond. Ze heeft haar eigen hondenschool Puppy’s Place. Hier geeft ze zelf les en leidt ze mensen op om dit ook te doen.

© 2013 Uitgeverij Hond-Kat ISBN nummer: 978-94-91029066

9 789491 029066


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.