JO DE GEYTER
Interactieve kampvormen anders bekeken
judo 034
Licentiaat LO & licentiaat Sportagogiek - UGent Praktijkassistent UGent Lector Artevelde Hogeschool en Hogeschool Gent Voorzitter pedagogische commissie VJF 6° dan judo; trainer A en lid denkcel judo Bloso-VTS. mmv. Ine Van Caeckenberghe, Bert Taelman en Michiel Hoste; studenten Lichamelijke Opvoeding UGent.
Spelen, oefenen en trainen met obi 1. INLEIDING:
De band wordt op een speciale traditionele manier geknoopt en dat levert voor de beginneling nogal eens problemen op. De gordel wordt tweemaal rond het lichaam gedraaid en dan samen geknoopt met een platte knoop. De uiteinden moeten volgens de traditie tussen de 20 en 30 cm lang zijn. De totale lengte van de gordel gaat van 2,40 m tot 3 m. Maar voor het gebruik op school (basis) is een lengte van om en bij 2 m voldoende. Hoe wordt de gordel nu echt geknoopt? - Houd de band zo voor je buik (met dichtgeslagen vest), dat beide uiteinden links en rechts even lang zijn. - Breng de beide uiteinden naar achteren om je rug en weer terug. - Kruis de uiteinden voor je buik links over rechts, het bovenste linkeruiteinde gaat nu onder beide windingen door. - De beide uiteinden worden weer kruiselings gelegd, maar
nu rechts over links en je maakt een platte knoop. - De beide uiteinden vallen nu mooi ieder naar een kant. In Japan knoopten de judoka’s vroeger hun band zo, dat de uiteinden horizontaal stonden. Zij deden dat uit een soort bijgeloof. Wanneer de uiteinden van je band verticaal liet afhangen, zou je wel eens getroffen worden door een ongeluk. De obi heeft in het judo – en uiteraard ook in andere martial arts, karate, kendo, aikido ... – een bepaalde betekenis. Aan de gordel kan men immers de graad herkennen. Zo zijn er leerlinggraden (kyu) en meestergraden (dan).Door de Japanse grootmeester Mikonosuke Kawaishi (1899 -1969, Parijs) werden aan leerlingen verschillende kleuren gegeven; dit kende men niet oorspronkelijk in Japan. De graden zien er uit als volgt: 6°kyu: wit 5°kyu:geel in Japan wit 4°kyu: oranje
} }
3°kyu: groen 2°kyu: blauw 1ste kyu: bruin
1ste dan: zwart 2de dan: zwart 3de dan: zwart
in Japan bruin of bij jongeren paars
1
[
2. HET KNOPEN VAN DE OBI:
Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 4/2006-2007
Vele collega’s kennen ongetwijfeld de betekenis van het Japanse woordje “obi” uit het kruiswoordraadselen. Obi staat voor gordel, band. Voor de beoefenaars van vechtsporten met kledij (judogi uit de judosport; kimono of Japans katoenen pak) is de obi echter een onmisbaar deel van de uitrusting. Met de obi knoopt bijvoorbeeld een judoka zijn judovest dicht en tijdens een trainingskamp of wedstrijd kan het soms wel eens gebeuren dat de opponent beter gecontroleerd wordt met behulp van de obi. Tijdens de lessen lichamelijke opvoeding; meer specifiek tijdens de lessen interactieve kampvormen (o.a judo, karate, self-defence e.a.); kan de obi een handig didactisch hulpmiddeltje zijn. De lessen kunnen een stuk aantrekkelijker, boeiender, intenser zijn en bepaalde specifieke elementen kunnen met behulp ven de obi sterker geaccentueerd en ingeoefend worden. Kortom de obi kan voor de leraar LO heel wat meer betekenen dan een deel van een uitrusting of kruiswoordraadsel. Het gebruik van de obi tijdens de lessen interactieve kampvormen geeft ons de kans om het specifiek onderricht kwalitaitief te verbeteren. Het matgebeuren verloopt heel wat speelser, spannender en veelzijdiger.
4de dan: zwart 5de dan: zwart 6de dan: zwart 7de dan: zwart 8de dan: zwart
} ceremoniaal een rood-witte geblokte gordel
judo 035
9de dan: zwart 10de dan: zwart } ceremoniaal een rode gordel. Als men de kyu-graden gemakkelijk kan herkennen aan de kleur van de gordel, is dit niet zo voor de dan-graden, daar deze gewoonlijk een zwarte gordel dragen. De dan-graad (=embleem) wordt normaal geplaatst op het onderste eind van de linkerzijde van de vest. De dames dragen (vooral in Japan) over gans de lengte van de gordel een dunne witte streep. Wie een in de judosport een hogere graad wil bekomen, legt
tot bruine gordel op clubniveau een examen af. De zwarte gordel bereik je na competitie (shiai) en na het slagen in een federaal examen van de Vlaamse Judofederatie. 3. SPELEN, OEFENEN EN TRAINEN MET OBI: Zonder al te veel rekening te houden met de oorsprong en etiquette omtrent de gordel, kan elke leerkracht op een vrij eenvoudige manier de spelen, oefen- en trainingsvormen toepassen in alle delen van de les L.O. Het spectrum aan spelen, oefen- en trainingsvormen met de obi is erg uitgebreid. De classificatie hebben we opgebouwd rond: ° kampspelen: in groep en per twee. ° oefenen: vormgeven , techniekstudie. ° trainen: conditionele aspecten. a. Kampspelen:
- Obi-roof:
Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 4/2006-2007
start: alle leerlingen knopen hun gordel met een strik op de rug. opdracht: op signaal zoveel mogelijk gordels verzamelen. Er mag slechts met één hand gekampt worden, leerlingen mogen hun eigen gordel alleen beschermen door weg te draaien, te lopen. De verzamelde gordels zijn extra levens. Wie wil, mag een gordel doorgeven aan iemand zonder gordel (attitude). Wie out is voert een extra opdracht uit. Variante: steek één uiteinde in de broek, zodanig dat de gordel ongeveer 30 cm op de grond ligt.
[
2
- Dikke Bertha: start: alle leerlingen op handen-voeten-steun langs één zijde van de zaal. opdracht: wanneer de leerlingen in steun over kruipen, proberen één of twee jagers de gordel(s) los te maken. Wie de gordel kwijt is, wordt ook jager.
tikken (bv. alleen op de benen). Wie aangetikt is, wordt de nieuwe tikker.
- Ontwijk obi: start: alle leerlingen staan aan één zijde van de zaal, mat. opdracht: op signaal proberen ze de overkant te bereiken, terwijl twee leerlingen met aaneengeknopte gordels in tegen-
overgestelde richting lopen; de gordels omhoog en omlaag bewegend. Wie de gordel raakt verliest een leven of krijgt een opdracht.
judo 036
- Tikkertje met obi: start: alle leerlingen hebben hun gordel in vier geplooid. opdracht: één tikker probeert de anderen met de gordel te
Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 4/2006-2007
- Obi-dans: start: de gordels worden in afzonderlijke cirkels verspreid over de mat. opdracht: de leerlingen lopen rond de verschillende gordels over de mat. Op signaal springen ze in een obi (=cirkel); de laatste krijgt een opdracht. De leraar kan telkens één gordel wegnemen. Bij betwisting wordt er gekampt: beiden starten met één voet in de cirkel en proberen elkaar eruit te duwen.
onderscheppen. Wie een fout maakt (de gordel verliest of laat vallen) neemt plaats in het midden. Variante: wie de gordel vast heeft kan getikt worden en moet dan ook in het midden staan.
3
[
- Pak obi: start: leerlingen staan in een cirkel. opdracht: één of meerdere gordels (geknoopt tot een bolletje) worden in de cirkel rond gegooid. In het midden staan één of twee leerlingen die de rondgegooide obi trachten te
judo 037
- Stierengevecht: start: één leerling staat geblinddoekt in het midden en heeft aan zijn gordel verschillende andere gordels hangen. opdracht: de andere leerlingen mogen één voor één proberen een gordel te stelen. Wanneer de stier (= de persoon in het midden) hen kan aantikken, verliezen ze.
- In de put: start: de leerlingen staan in groepjes rond een gordel, waarmee een cirkel werd gevormd. opdracht: ze grijpen elkaar vast bij de armen en door trek-
ken en/of duwen probeert men de andere(n) in de cirkel te krijgen. Variante: het uitvoeren van beentechnieken is toegelaten.
Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 4/2006-2007
- Obi vertrappelen: start: iedere leerling knoopt zijn obi rond zijn kuit, zodanig dat er ongeveer 30 cm gordel op de grond ligt. opdracht: de leerlingen proberen op elkaars gordel te trappen. Wie heeft na één minuut het meeste punten gescoord?
[
4
- Obi- slinger: start: alle leerlingen staan in een cirkel. De leraar staat in het midden.
opdracht: de leraar slingert twee of drie aan elkaar geknoopte gordels rond. De leerlingen springen over de gordel en proberen om niet geraakt te worden.
- Obi-roof: start: de leerlingen worden in twee groepen verdeeld en krijgen een geheim nummer. opdracht: in het midden ligt een opgerolde obi. De leraar
roept een nummer; beide kampers proberen de obi – zonder aangetikt te worden – naar hun kamp te roven. Meerdere nummers tegelijk kan ook; enkel zelfde nummers kunnen elkaar uitschakelen.
Wordt vervolgd.
SHARON SLUYTS Studente LO Bewegingsrecreatie
Didactische begingsituatie: de leerlingen vinden plezier in het bewegen op muziek. Ze kunnen een eenvoudig dansje tot een goed einde brengen. Klas: 3e leerjaar Benodigdheden: prenten van clowns, cd-speler, cd, handtrom
Situering in het leerplan: eindtermen - de leerlingen kunnen bewegingsvormen uitvoeren op een opgelegd ritme. - de leerlingenkennen het belang van opwarming voor en tot rust komen na de fysieke activiteit - de leerlingen tonen spontaniteit, expressiviteit en echtheid op een sociaal aanvaarde wijze
Doelen
Leerinhoud
Didactische richtlijnen
Organisatie en Tijd
OPWARMING
OPWARMING
OPWARMING
OPWARMING
1. Daar zijn de clowns
1. Daar zijn de clowns De leerkracht stelt enkele vragen over clowns zodat de leerlingen meteen in de sfeer van de les zitten. De leerkracht vertelt de leerlingen dat ze tijdens deze les mogen dansen als een clown.
1. Daar zijn de clowns Alle kinderen zetten zich in een grote cirkel rond de leerkracht. De leerkracht toont enkele prenten van clowns en begint een gesprek met de kinderen over clowns: • Hoe ziet een clown eruit? • Hoe staat een clown? • Hoe beweegt hij? • Welke gekke dingen doet hij zoal? • Speel jij graag een clown?
1. Daar zijn de clowns Tijd: 5 minuten Materiaal: * Prenten van clowns
2. loop je los
2. loop je los De kinderen kiezen een plek in de zaal en voeren de volgende opdrachten ter plaatse uit met begeleiding van de handtrom.
2. loop je los De leerlingen verspreiden zich over de zaal zodat ze de opdrachten kunnen uitvoeren zonder een andere leerling te raken. Opdrachten: • stap ter plaatse (afwisselend van traag naar snel en van bijna lopend naar traag) volgens trom • loop ter plaatse (armen en schouders ontspannen) de armen zwaaien losjes mee • loop met de knieën naar buiten gedraaid • ga over tot huppelpas en laat je lichaam ontspannen meebewegen. • Al huppelend grote zwaaibewegingen maken met je armen • Wissel het stappen, lopen, huppelen af met stopmomenten. Bij een harde tromslag stop je onmiddellijk en blijf je stokstijf staan. Net zoals een standbeeld.
2. loop je los Tijd: 5 minuten Materiaal: * handtrom
KERN
KERN
KERN
KERN
1. De grond aanraken met
1. De grond aanraken met
1. De grond aanraken met
1. De grond aanraken met
De leerlingen kennen hun linker- en hun rechterkant.
De leerlingen huppelen op muziek door de zaal. Op het moment dat de muziek stopt zegt de leerkracht een lichaamsdeel. Met dit lichaamsdeel moeten de leerlingen de grond raken.
A) Opstelling + instructie + demo Jullie lopen willekeurig door de zaal. Op het moment dat de muziek (Girl - Anouk) stopt, roep ik een lichaamsdeel. Met dit lichaamsdeel gaan de jullie de grond raken. • Linkerwijsvinger • Rechterknie • Rechterelleboog • Oor • Neus • Buik
Tijd: 5 minuten Materiaal: • Cd-speler • Muziek: (Girl-Anouk)
Sfeerschepping
Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 4/2006-2007
INLEIDING
5
[
een eenvoudige dans
lager onderwijs 131
Ritmiek
• Rug • Enz... De leerkracht geeft demo B) Spel De leerkracht start het spel door de muziek op te zetten. lager onderwijs 132
C) Begeleiding Tijdens het spel gaat de leerkracht mee controleren of iedereen met het juiste lichaamsdeel de grond raakt. De leerkracht doet dit op een ludieke manier. D) Evaluatie Na een tijdje of op het einde van het liedje stopt de leerkracht het spel en doet een kleine evaluatie met de leerlingen. 2. Elkaar aanraken met
2. Elkaar aanraken met
2. Elkaar aanraken met
2. Elkaar aanraken met
De leerlingen kunnen op het ritme bewegen.
De leerlingen huppelen door de zaal op muziek. Op het moment dat de muziek stopt moeten ze een medeleerling aanraken. Met een bepaald lichaamsdeel .
A) Opstelling + instructie + demo Jullie huppelen door de zaal op muziek (l’Amour toujours - Gigi d’Agostino). Op het moment dat de muziek stopt, moet je een medeleerling aanraken met een lichaamsdeel dat je zelf kiest. Let wel op: zodra de muziek stopt, stop jij zelf ook. Dus je mag niet meer van plaats veranderen.
Tijd: 5 minuten Materiaal: • Cd-speler • Muziek: (l’Amour toujours - Gigi d’Agostino)
Progressie: leerkracht zegt zelf de lichaamsdelen
B) Spel De leerkracht start het spel door de muziek op te zetten. Na een tijdje voert de leerkracht eventueel een progressie in. C) Begeleiding Tijdens het spel gaat de leerkracht mee controleren of iedereen elkaar raakt. De leerkracht doet dit op een ludieke manier.
Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 4/2006-2007
D) Evaluatie Op het einde van het liedje doet de leerkracht een kleine evaluatie.
[
6
3. Oefenen rond vallen
3. Oefenen rond vallen
3. Oefenen rond vallen
3. Oefenen rond vallen
De leerlingen worden zich bewust van hoogte.
De leerlingen bewegen zich vrij in de zaal. Ze mogen allerlei bewegingen met armen en benen maken op het ritme van de muziek. Telkens als ze een tromslag horen, vallen ze op de grond op verschillende manieren.
A) Opstelling + instructie + demo Jullie bewegen door de zaal op muziek (zo vrolijk- Herman Van Veen). Op het moment dat je een tromslag hoort, laat je je op de grond vallen. Kom meteen weer recht en dans verder. Je kunt op verschillende manieren vallen: probeer maar: • Op handen en knieën • Met handensteun en dan op je zitvlak • Al struikelend • Heel snel • Langzaam in elkaar zakkend • Verder rollend
Tijd: 5 minuten Materiaal: * Handtrom • Cd-speler • Muziek: (Zo vrolijk - Herman Van Veen)
Progressie: zonder tromslagen. De leerlingen vallen zelf plots en verrassend voor de leerlingen die rond hen dansen.
Leerkracht doet demo. B) Spel De leerkracht start het spel door de muziek op te zetten. Na een tijdje voert de leerkracht progressie in C) Begeleiding Tijdens het spel moedigt de leerkracht de leerlingen aan. D) Evaluatie Op het einde van het liedje doet de leerkracht een kleine evaluatie.
4. Spelen met verrassingselementen
4. Spelen met verrassingselementen
4. Spelen met verrassingselementen
De leerlingen krijgen inzicht in de ruimte die ze kunnen gebruiken om een oefening uit te voeren.
De leerlingen bewegen door de zaal als een clown op de muziek. Hierbij krijgen ze enkele opdrachten die ze moeten uitvoeren.
A) Opstelling + instructie + demo Jullie gaan zo dadelijk rond de zaal dansen op de muziek (jeux d’enfants - cirque du soleil) als echte clowns en daarbij gaan jullie enkele opdrachten uitvoeren die ik jullie geef.
Tijd: 5 minuten Materiaal: • Handtrom • Cd-Speler • Muziek (Jeux d’Enfants - Cirque du Soleil)
Leerkracht doet demo. B) Spel De leerkracht start het spel door de muziek op te zetten.
lager onderwijs 133
4. Spelen met verrassingselementen
C) Begeleiding Tijdens het spel geeft de leerkracht opdrachten. • Stap rond alsof je grote clownschoenen aanhebt. (gespreide benen en voeten naar buiten) • Doe hetzelfde maar nu al wiegelend. • Als de muziek stopt, blijf je stokstijf staan als een gekke clown zodra de muziek verder gaat dans je verder. • Bij tromslag val je op de grond zoals we daarnet geoefend hebben. Toon je onhandigheid als je rechtkomt. • Bij het rechtkruipen doe je gekke bewegingen (bv. door je armen zakken, over je voeten vallen,.. enz..)
5. Clownoptocht per vier
5. Clownoptocht per vier
5. Clownoptocht per vier
De leerlingen kunnen door samen te werken een leuke oefening tot een goed einde brengen.
De leerlingen maken groepjes van vier en gaan achter elkaar staan. Ze gaan zo door de zaal gaan op muziek. De eerste doet grappige bewegingen en de andere drie doen hem na. Als de rijen elkaar passeren, groeten ze elkaar op een gekke manier.
A) Opstelling + instructie + demo Zo dadelijk gaan jullie per vier staan en 1 groepje van drie. Jullie gaan achter elkaar door de zaal stappen op het ritme van de muziek (naar het circus - Bassie en Adriaan). De eerste gaat steeds gekke bewegingen maken en de rest van zijn rij gaat hem nabootsen. • Gebruik armen en benen • Ga ineens zitten • Blijf ineens onbeweeglijk staan • Wees creatief
Tijd: 5 minuten Materiaal: • Cd-speler • Muziek: (Naar het circus - Bassie en Adriaan)
Als de leerkracht op de trom slaat, gaat de eerste achteraan aansluiten en wordt de tweede leider.
Als jullie een andere clownengroep passeren gaan jullie deze op een gekke manier groeten. Als ik op de trom sla, gaat de eerste van elke groep achteraan zijn groep aansluiten en wordt de tweede van elke groep leider. B) Spel De leerkracht start het spel door de muziek op te zetten. C) Begeleiding Tijdens het spel moedigt de leerkracht de leerlingen aan. D) Evaluatie Op het einde van het liedje doet de leerkracht een kleine evaluatie.
7
[
5. Clownoptocht per vier
Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 4/2006-2007
D) Evaluatie Op het einde van het liedje doet de leerkracht een kleine evaluatie.
6. Pesentatiedans
6. Presentatiedans
6. Presentatiedans
De leerlingen kunnen via creativiteit zelf tot bewegingsvormen komen.
De leerlingen worden naast elkaar verdeeld in de hoeken van de zaal. Als het bijna hun beurt is, gaan ze in een clowneske houding staan. Op muziek steken ze diagonaal de zaal over en gaan zitten aan de overkant.
A) Opstelling + instructie + demo Iedereen gaat diagonaal de zaal oversteken op het ritme van de muziek (circus theme - cirque). Als het bijna jouw beurt is om te vertrekken, ga je een clowneske houding aannemen. • Dan wandel je schuin naar de overkant van de zaal en volg je de muziek. • Laat zien dat je een echte clown bent met grote schoenen. • Zwaai en groet iedereen alsof je in een tent optreedt met heel veel mensen • Bij een tromslag blijf je even onbeweeglijk staan als een beeld en maak je een grappige beweging: bv.: • Met je zitvlak naar de toeschouwers een swingende beweging maken • Jezelf door elkaar schudden • Je plots laten vallen • Wees creatief • Vervolgens ga je verder naar de overkant van de zaal.
Tijd: 10 minuten Materiaal: • Handtrom • Cd-speler • Muziek (circus theme - cirque)
lager onderwijs 134
6. Presentatiedans
Progressie: met z’n twee reageren op wat de ander doet.
B) Spel De leerkracht start het spel door de muziek op te zetten. Na een tijdje voert de leerkracht eventueel een progressie in. C) Begeleiding Tijdens het spel moedigt de leerkracht de leerlingen aan.
Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 4/2006-2007
D) Evaluatie Op het einde van het liedje roept de leerkracht iedereen in een kring rond zich en doet de leerkracht een kleine evaluatie van wat ze vandaag allemaal gedaan hebben. Leerkracht vraagt of de leerlingen het leuk vonden om een clown te spelen.
[
8
SLOT
SLOT
SLOT
SLOT
1. Stille clowns De leerlingen kennen het belang van het tot rust komen na fysieke inspanningen.
1. Stille clowns Na een drukke, intensieve les komen de leerlingen weer tot rust door ze in op de grond te laten liggen met hun ogen dicht. Als de leerkracht hen aanduidt, mogen ze in stilte voor de deur gaan staan.
1. Stille clowns Om te eindigen doen we nog een laatste clownactie. Als een clown slaapt ,is hij heel stil. Dit gaan wij ook doen.
1. Stille clowns Tijd: 5 minuten Materiaal: • geen
We gaan ons allemaal op de grond leggen met onze ogen toe. Als we slapen zijn we heel stil. Ik moet een muisje kunnen horen lopen in de zaal. Als ik je aanraak, ga je in stilte wakker worden en heel stilletjes voor de deur staan. We zijn heel stil want we willen de andere clowns niet wakker maken. Daarna gaan de leerlingenzich in stilte omkleden.