216 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 december 2007

Page 1

Het eerste elektronisch boek in de (zwem)sport

Crawl, een standaardgids

zwemmen 115

PROF. DR. ULRIK PERSYN FABER K.U. Leuven FILIP ROELANDT Universiteit Gent

We stellen je `Crawl, een standaardgids’ voor. Deze pc cd-rom integreert, dankzij de modernste multimediatechnologie, tekst met videobeelden en foto’s. Het resultaat is een interactief elektronisch boek waarmee geïnteresseerden efficiënter crawl kunnen zwemmen. Een samenwerking tussen de firma Spill VOF en de Universiteiten van Gent (F. Roelandt) en Leuven (Prof. dr. U. Persyn, een wereldautoriteit op gebied van zwemmen) resulteert na 8 jaar arbeid in een databank van tekst en beeld die als nieuwe standaard van crawl beschouwd kan worden. Sleutelwoorden: elektronisch boek, crawl, e-learning

Fig 1. Het werkblad van crawl, een standaardgids.

Ontwikkelen van multimedia voor de sport Een ideale informatiebron in de sport combineert de verbale troeven van een boek en de kracht van bewegende beelden uit een videofilm. Door beide elementen samen te voegen ontstaat een elektronisch boek. Deze technologie gebruikt de modernste multimedia om de lezer een goede

binnen de complexe materie van het zwemmen en een duidelijk overzicht van de verschillende varianten binnen één bepaalde zwemslag, dringt zich al een aantal jaar op. Opleidingsinstituten en hun docenten zijn op zoek naar nieuwe onderwijstechnologie: Nieuwe mogelijkheden zoals de opkomst van E-learning, maar ook nieuwe onderwijsuitdagingen zoals de beperking van contacturen, vragen om een vernieuwde aanpak en bieden de lesgevers andere en misschien wel meer optimale instructiemogelijkheden.

leidraad te geven rond een bepaald thema. Informatie betreffende sport en beweging kan getoond worden op een manier zoals de gebruiker het wenst. Dat nieuwe medium, ontwikkeld door de firma Spill VOF, betekent een grote hulp voor trainers, lesgevers en atleten die iets meer willen weten (of laten weten aan anderen) over hun favoriete sport.

1

[

Opzet Lesgevers en trainers formuleren de vraag om zwemmen te illustreren: Zwemmen is door zijn eigenheid een moeilijke sport om op een visueel verhelderende manier voor te stellen. Het leren door imitatie is geen evidentie bij zweminstructie. Er is nood aan een eenvoudige en volledige tekst die techniek tot in de details beschrijft (zie twee uitgewerkt voorbeelden verder in de tekst): Actuele en toekomstige lesgevers zijn op zoek naar de ideale informatiebron zodat de kwaliteit en uniformiteit van de zwemlessen in Vlaanderen kan blijven verbeteren. Een standaardisatie

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2007-2008

INLEIDING


van Gent en Leuven voor het eerst toegepast in de zwemsport, meer bepaald de crawl.

zwemmen 126

De vraag vanuit het werkveld en de ontwikkeling van het elektronisch boek wordt met de Universiteiten

Fig 2. Het elektronisch boek bevat ongeveer 2500 foto’s.

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2007-2008

Crawl Deze cd-rom bevat de techniek van crawl, zijn tuimelkeerpunt en start. Alle technieken worden getoond in vijf verschillende cameraopstellingen. Drie onder watercamera’s filmen de laterale, het frontale en de bodempositie van de zwemmer. Twee camera’s worden gebruikt aan de rand van het zwembad om het voor- en zijaanzicht te filmen. Deze vijf cameraopstellingen worden gesynchroniseerd tot vijf opnames en kunnen door een simpele muisklik worden geactiveerd. Dat geeft de gebruiker de mogelijkheid om de zwemmer te bekijken zoals hij wil. Het zelf kunnen wisselen van cameraopstelling,

[

2

Fig 3. De cd-rom gebruikt vijf camera opstellingen.

het beeld per beeld bekijken, zowel voorwaarts als terug, het vergroten van de beelden, laten de gebruiker toe details te ontdekken. De beelden worden getoond op realistische zwemsnelheid maar kunnen ook eenvoudig vertraagd worden weergegeven. Alle technische informatie wordt geïllustreerd door vijf varianten op crawl en voorzien van een verhelderende tekst en detailfoto’s. Crawl op korte (sprint), lange (200 tot 1500 m) en superlange afstand (triatlon) wordt gedemonstreerd door Belgische topatleten zwemmen en triatlon.


wetenschap heeft ons nog steeds geen volledig antwoord gegeven waarom en hoe een zwemmer het snelst kan stuwen. Het elektronisch boek is wetenschappelijk gestaafd en probeert een verzameling te zijn van alle actuele werken. Om tegemoet te komen aan de complexiteit van de stuwing in het water heeft Spill VOF een manier ontwikkeld waarmee tekst en dus verklaringen eenvoudig kunnen worden beschreven. De tekst, bestaande uit oneliners (statements), is geoptimaliseerd om te lezen op een computerscherm. De statements worden eenvoudig verklaard door kijkwijzers zodat de gebruiker de tekst kan toetsen aan de beelden. We zijn ervan overtuigd dat het hoofd, het lichaam kan helpen om tot betere performanties te komen (inzicht en begrip leggen een grondige en meer stevige motorische basis), 3. foutenverbetering bij derden toont het stadium van inzicht en begrip. Normkaarten bevatten een lijst van technieken waarover een zwemmer moet beschikken. Het inschakelen van collega zwemmers bij de foutenobservatie of het invullen van normkaarten kan in eerste instantie gemakkelijk worden geoefend met het elektronisch boek om dan uiteindelijk tot foutenobservatie in het zwembad over te gaan.

zwemmen 127

Een andere aanpak Het gebruik van elektronische boeken in het onderwijs is al een tijdje ingeburgerd. Bij de sport is het nieuw en vraagt dat gebruiksinstrument een andere aanpak. Zoals reeds eerder aangehaald, is het leren door imitatie geen evidentie bij het (beter) leren zwemmen. De lesgever creĂŤert daarom een krachtige leeromgeving door de klassieke vormen van instructie met de nieuwe technologie te combineren. Deze cocktail van oefenen in het water en het werken op het droge of van op afstand wordt ook wel blended learning genoemd. Ze is voornamelijk gericht om de zwemmers meer inzicht te geven. Hieronder worden drie mogelijke werkwijzen aangehaald die zowel voor de zwemmer als voor de lesgever gebruikt kunnen worden; 1. een zwemmer heeft het niet eenvoudig om zich de beweging die hij maakt, visueel voor te stellen. Het is een beweging die horizontaal wordt uitgevoerd en voor het grootste deel niet normaal kan worden geobserveerd (onder het watervlak). Het tonen van een duidelijk beeld (vanuit alle mogelijke gezichtshoeken), vergemakkelijkt de visualisatie, 2. de wetenschap van het zwemmen is nooit eenvoudig geweest en zal het ook nooit worden. Hoe verwonderlijk het ook klinkt maar de

Fig 4. Leer gericht kijken Een bladzijde uit het elektronisch boek (het uitblazen bij crawl als voorbeeld om de lezer te leren gericht te kijken)

Uitblazen Om de stroomlijn te behouden, ademt de zwemmer onder water uit. Hij heeft hiervoor meer tijd dan voor het inademen.

Kijkwijzer 84: tijdstip van inademen Het inademen zelf gebeurt tijdens het neerwaarts bewegen en bij het begin van het trekken. Op dat moment bevindt de arm van de ademkant zich bij het begin van het overhalen. geselecteerd beeld: 100 m crawl - zijaanzicht boven water kijk naar frame 47

Kijkwijzer 86: uitblazen Om de stroomlijn te behouden, ademt de zwemmer onder water uit. Hij heeft hiervoor meer tijd dan voor het inademen. geselecteerd beeld: 200 m crawl - vooraanzicht onder water kijk naar frame 52 tot 58

3

[

Het tijdstip van uitademen is individueel verschillend. Sommige zwemmers ademen continu uit en andere explosief, net voor het inademen.

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2007-2008

Het uitblazen gebeurt door de mond of door de neus en het makkelijkst zelfs door mond en neus tegelijk. Velen ademen onvoldoende uit.


zwemmen 128

Uniformering vraagt om samenwerken Het standaardiseren van een tekst en werkwijze binnen een bepaalde regio kan alleen door het informeren en samenwerken met alle instanties die werken rond het zwemmen. De informatie moet zowel de zwemmers, hun lesgevers als de werkomgeving bereiken. Dus moeten ook de koepelinstanties of -federaties overtuigd worden van het nut van een gemeenschappelijke aanpak. Langs al deze kanalen probeert de Gentse Universiteit met het werk ‘crawl, een standaardgids’ om tot een uniformering te komen. Watergewenning en zwemonderricht in Vlaanderen worden voor een groot deel in goede banen geleid door de sportdiensten van steden en gemeenten, de Gezinssportfederatie en de zwemscholen van zwem-, triatlon- en reddingsclubs. We zijn dan ook verheugd al deze officiële instanties (Gezinssportfederatie, Vlaamse Zwemfederatie, Vlaamse reddingscentrale, Vlaamse triatlon- en duatlonfederatie en het Instituut voor Sportbeheer) tot onze partners te mogen rekenen. In Vlaanderen wordt de opleiding en nascholing van lesgevers, instructeurs, trainers en docenten verzorgd door de opleidingsinstituten (Universiteiten en Hogescholen), de Vlaamse Trainersschool (het BLOSO) en de Bond Voor

Lichamelijke Opvoeding. Het gebruik van identieke syllabi binnen al deze instanties zorgt op die manier ook voor het juiste verhaal binnen de gepaste context en wat belangrijk is: steeds op dezelfde manier. Alleen door samen te werken en eenzelfde basistekst te gebruiken, kunnen we een nog sterkere en meer kwaliteitsvolle opleiding (en momenteel alleen nog zwemopleiding) in Vlaanderen bereiken. UITGEWERKT VOORBEELD De manier waarop het elektronisch boek een techniek beschrijft en verduidelijkt, wordt door twee voorbeelden geïllustreerd. We beschrijven twee onderdelen van het crawl zwemmen; de basisprincipes van de armbeweging en de beenbeweging van crawl. Het eerste deel is een vrij eenvoudige materie en toont vooral de manier waarop teksten worden uiteengerafeld tot oneliners of statements. Ook de handigheid van verklarende woordenlijsten en kijkwijzers staat centraal. Het tweede deel (de beenbeweging) daarentegen is een meer gevorderde materie. Hier tonen we het belang van bewegende beelden als verduidelijking van een tekst. De termen en woorden in het vet of cursief geven aan of het een woordverklaring, een kijkwijzer of een hyperlink betreft.

DE BASISPRINCIPES VAN DE ARMBEWEGING CRAWL Voorbeeld 1: De armbeweging van crawl wordt besproken in ongeveer 30 bladzijden van het elektronisch boek. We gebruiken de vier onderstaande bladzijden als voorbeeld.

Basisprincipes van de armbeweging Tip 1: Eenvoudig uitgedrukt is de armbeweging onder water vanuit zijaanzicht een lange en diepe en vanuit vooraanzicht een smalle beweging

woordverklaring

Tip 2: De hand staat stevig gefixeerd op de onderarm.

Achterwaarts

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2007-2008

Gericht naar de voeten van de zwemmer, waar de zwemmer vandaan komt.

Tip 3: De handen zorgen ervoor dat over de hele bewegingsbaan stilstaand water achterwaarts in beweging wordt gebracht.

Versnellende armbeweging Om een optimale stuwkracht te bereiken, is het een goede vuistregel om te trachten de stuwende beweging continue te versnellen. De armbeweging onder water begint dus traag en eindigt snel. Het insteken en het neerwaarts beweging wordt relatief traag uitgevoerd. Daarna wordt de snelheid geleidelijk opgevoerd

Tip 4: De onderwaterbeweging verloopt versnellend. [

4

woordverklaring

bladzijde 10 van het elektronisch boek


Een lange armbeweging

zwemmen 129

Tip 1: Bij zijaanzicht legt de hand een lange afstand af onder water.

Tip 2: Bij het begin van de armbeweging moet de hand zich onder het watervlak ver naar voren uitstrekken.

Tip 3: De hand moet het water ver naar achteren duwen. Tip 4: Vanop de bodem gezien, beschrijft de hand geen rechte lijn, maar een smal S-vormig patroon.

bladzijde 11 van het elektronisch boek

Een diepe armbeweging Tip 1: De hand moet proberen ‘diep water’ te pakken, afhankelijk van de armlengtse, kracht en zwemafstand.

Tip 2: Hoe dieper de hand in het water gaat, hoe groter de hefboom. Tip 3: Een grote hefboom vraagt een grote krachtinspanning. Tip 4: Het diepste punt in het water wordt bereikt net voor de hand loodrecht onder de schouder zit. bladzijde 12 van het elektronisch boek

Een smalle armbeweging

Tip 2: De hand gaat na het insteken een beetje naar buiten, een beetje naar binnen en opnieuw een beetje naar buiten. Tip 3: De handen gaan niet of amper voorbij de middellijn van het lichaam.

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2007-2008

Tip 1: Vanop de bodem gezien, beschrijft de hand onder water een Smal S-vormig patroon.

bladzijde 13 van het elektronisch boek

[

5


DE BEENBEWEGING CRAWL Voorbeeld 2: De beenbeweging van crawl wordt besproken in ongeveer 10 bladzijden van het elektronisch boek. We gebruiken de twee onderstaande bladzijden als voorbeeld.

Neerwaartse beenbeweging

zwemmen 130

Tip 1: De neerwaartse beenbeweging wordt ook wel de neerklop of downbeat genoemd.

woordverklaring Neerwaarts

Tip 2: In het begin is het been gestrekt en bevindt de voet zich net onder of aan het watervlak.

Gericht naar het wateroppervlak.

Tip 3: Eerst buigt de knie die dan dieper in het water komt. woordverklaring Supinatie De term supinatie is één van de termen die binnen de functionele anatomie gebruikt kan worden om een beweging in een gewricht te beschrijven.

Tip 4: Door de waterdruk op het onderbeen blijft de voet nog even aan het watervlak en kan hij over een lange baan correct geplaatst blijven. Tip 5: De voet is dan maximaal gestrekt en bij sommigen binnenwaarts gedraaid om het stuwvlak te vergroten. Een doeltreffende binnenwaartse voetrotatie vereist een rotatie van het dijbeen in het bekken, gecombineerd met een goede supinatie van de enkel.

Supinatie wordt gebruikt om een beweging in de onderarm en het enkelgewricht te beschrijven. In het enkelgewricht spreekt men van supinatie als de binnenrand van de voet wordt opgetrokken.

Tip 6: Tot het been gestrekt is en de heup het meest gebogen, slaat de gestrekte voet explosief neerwaarts (vergelijkbaar met het ‘trappen op een voetbal’).

bladzijde 68 van het elektronisch boek

Opwaartse beenbeweging Tip 1: De opwaartse beenbeweging wordt ook wel de opklop of upbeat genoemd. Tip 2: Na de neerwaartse beenbeweging wordt met een ontspannen knie een opwaartse beweging van de dij ingezet.

woordverklaring Opwaarts

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2007-2008

Gericht naar de bodem van het zwembad.

[

6

Tip 3: De positie van de voet verandert van gestrekt naar gebogen en hij is niet langer binnenwaarts gedraaid. De voetzool kan nu eventueel als stuwvlak gebruikt worden. Tip 4: Vooral zwemmers met overstrekbare knieën (sabelbenen) kunnen tijdens het explosief strekken van de knie extra stuwing halen met de voetzool.

bladzijde 69 van het elektronisch boek

Bestellen van het elektronisch boek Crawl, een standaardgids is een realisatie van Spill VOF en is met behulp van een demo eenvoudig te bekijken via de website: www.crawl.be. Met de BVLO-promotiecode BT347 krijg je een korting van 5 euro.


Herfstwandeling in het Citadelpark

kleuteronderwijs 032

INGE MAES-DEVRIENDT Lector lichamelijke opvoeding Hogeschool Gent

Integratie van natuureducatie, ruimtelijke oriëntatie en waarneming in bewegingsopdrachten en -spelen

Algemene doelstellingen:

benoemen van dieren uit park en bos kleurwaarneming en -benoeming ontwikkelen indrukken verbaal kunnen weergeven vinden van oplossingsmethodes voor gestelde bewegingsopdrachten

Fysiek aspect: • grof-motorische bewegingsvaardigheden ontwikkelen • reactiesnelheid verbeteren • een inspanning kunnen leveren en volhouden • de ademhaling onder controle houden

Sociaal-affectief aspect: • vreugdevol samen spelen • samenwerken • leiding durven nemen • expressie uiten • kunnen winnen en verliezen • fairplay

Psycho-motorisch aspect: • ruimtelijke oriëntatie ontwikkelen (begrip van afstand, omvang, plaats, richting en traject) • zintuiglijke waarneming oefenen

Verloop van de wandeling:

Cognitief aspect: • herkennen van blad, boom, vrucht • associëren van voorgaande aspecten

1. Inleiding, motivatie, afspraken. Eventueel traject (zie blz. 9) 2. Korte historiek over het park (zie blz. 11) 3. Actieve opdrachten en spelen waaruit een keuze wordt gemaakt.

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2007-2008

DOELGROEP: 3E AFDELING /1E GRAAD

• • • •

7

[

Inleiding: Deze wandeling werd uitgevoerd met studenten - kleuteronderwijs.


kleuteronderwijs 033

- Idem maar bladeren van een verschillende of gelijke kleur - Zo snel mogelijk terug: vanuit een gelid zo snel mogelijk 3-5 verschillende bomen aanraken en terug naar je plaats komen - Je kan hier ook de bewegingsvorm wijzigen. Bv. huppen - Boompje wisselen: iedereen staat aan een boom, de tikker roept: “wisselen”. Iedereen probeert een andere plaats in te nemen, de tikker probeert iemands plaats te bemachtigen.

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2007-2008

ACTIEVE OPDRACHTEN EN SPELEN

[

8

Vertrouwd maken met het traject: - Zich verplaatsen met een bol wol die afgewikkeld wordt. - Onderweg, aan de hand van foto’s of afbeeldingen de geplande weg volgen.

Kennismaking met vindmateriaal en omgevingsruimte via reactiespelen: - Zo snel mogelijk terug: vanuit een gelid zo snel mogelijk 3-5 verschillende bladeren of vruchten zoeken en terug op plaats komen.

Kennismaking met het milieu via verstopspelen: - Het gekende verstoppertje met tellen - Dieren zoeken: een aantal spelers zit verstopt en maakt een dierengeluid. Zoek elk dier om het snelst (individueel, in groep)

Opm. baken zeer duidelijk de grenzen af De dieren moeten wel blijven zitten tot iedereen terug en klaar is.

- 2 groepen: 1 groep zoekt de echte bosdieren (knuffels, figuurtjes), de andere groep de andere dieren of figuren die er niet thuishoren.

Kennismaking met ruimte via tikspelen: - Tikspel met verlossen: wie getikt is gaat aan een boom staan of geeft de hand aan iemand aan de boom. Wanneer de buitenste aan de hand wordt getikt mogen er 1, 2 of alle weer vrijlopen.


Bewegingsvaardigheden gecombineerd met ruimtelijke oriëntatie: Omvang: - De boom wordt dikker: in ketting, handen vast, rond een boom lopen tot de hele ketting opgerold is, dan weer ontrollen Dit kan ook rond een denkbeeldige boom. - Hoe dik is de boom: ga er met een aantal rondstaan en geef elkaar de hand, hoeveel kunnen er net rond? - Hoeveel kinderen kunnen zich achter die boom verstoppen? Afstand: - Welke boom staat het verst? - Hoe meten we dit uit? - In hoeveel staande vertesprongen komen we aan een afgesproken eindpunt op het pad? - Met vindmateriaal een afstand uitmeten - Met andere methodes een afstand uitmeten - Vergelijking van 2 afstanden via meten met een zelfde maatsysteem - Wie springt het verst? We trekken een startlijn en leggen een stukje vindmateriaal op de plaats waar we terechtkomen.

Traject: - Iedereen mag (binnen bepaalde grenzen) een zelfgekozen baan lopen. Er wordt dan gevraagd te verwoorden waarlangs, waaronder, waarover en onder (aan de hand van herkenningspunten) - Doorlopen van bepaalde routes of trajecten via korte omloopjes en rudimentair trajectplan: - Iemand loopt een zichtbaar traject, de partner memoriseert dit en doet het na. - Zoeken van allerlei materiaal (vindmateriaal en zelf aangebracht materiaal zoals stickers, knuffels van bosdieren) - Traceren van andere herkenningspunten (bank, gebouw, pad, standbeeld, vijver...)

Meetkundige vormen: - Bekijk je gevonden blad en beschrijf met je hand de vorm - Probeer met je hand de kartelingen van het blad weer te geven - Loop je blad - Ga allemaal staan in de vorm van een ...blad

Ervaren van snelheid en duur via loopopdrachten: - Loop zo snel mogelijk naar... en terug - Welke groep heeft het snelst de afstand afgelegd - Loopwedstrijd met hindernissen, vergelijk verschillende banen

Ervaren van milieu, hoogte, hindernissen: - Uitzoeken met welke bewegingswijzen we de berg op kunnen klimmen en dalen - Hoe kunnen we voortbewegen: op het pad, in het gras, tussen de bomen, over stokjes

Samenwerking in groepsopdrachten - Materiaal verzamelen, willekeurig - Idem met opdracht: verzamel X vruchten van de Xboom - Een omloopje samenstellen met vindmateriaal als hindernis, begrenzing, baken Zet het op een plannetje via herkenningsplaatsen; Een andere groep probeert het uit te voeren. - Stippel een pad uit via zintuiglijke waarneming. duid op een plannetje alle punten van waarneming aan. - Zoek samen leuke bewegingen op het volgende versje:

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2007-2008

Ontwikkeling van lenigheid, evenwicht en spierversteking: - Ga aan een boom staan, neem stam vast en voer een aantal lenigheidsoefeningen uit.

9

[

kleuteronderwijs 034

Men neemt best 2 tikkers zodat er iemand kan bewaken. - Tikkertje tussen de bomen: bomen als hindernissen - Kettingtikkertje: wie getikt is geeft hand aan tikker


kleuteronderwijs 035

“ Rikke-tikke-tik, rikke-tikke-tik Door de regen daar loop ik Stampen in een diepe plas Druppels op mijn regenjas Rikke-tikke-tik, rikke-tikke-tik Door de regen, jij en ik!”

- aantal poten - staart, vleugels - geluid enz. - Leg de vruchten op 1 lijn in volgorde van grootte Naverwerking in Gezelschapsspelen: Spelbord: Materiaal: - bord met vakjes en afbeeldingen erop - kastanjes, noten en andere herfstvruchten in gelijk aantal

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2007-2008

Aantal spelers: 2 à 6

[

10

Rustige afsluiters: • Olfactorische (met betrekking tot reukzin en geuren) waarneming: ruiken aan het gras, natte grond, bladeren Verschil tussen geur van stam van naaldboom en loofboom.. • Auditieve waarneming: luisteren naar geluiden; herkennen van geluid • Tactiele waarneming: per 2 , 1 geblinddoekt of ogen dicht: je weg zoeken tussen bomen en struiken. • Tactiele waarneming: de vruchten uit het zoekzakje herkennen • Tactiele waarneming: een vrucht doorgeven achter de rug. Wat is het? • Visuele waarneming: Ik zie ik zie wat jij niet ziet (een voorwerp uit het park zichtbaar verstoppen en laten zoeken. • Levend kimspel: elk kind staat aan een boom of struik (op een vaste plaats). 1 kind draait zich even om. Ondertussen wisselen enkele kinderen van plaats. Wie is van plaats veranderd? Benoem ook de bomen waar ze tegen stonden • Zweven of vallen? probeer uit welke van je vruchten zweven of niet. Eventueel ook met “drijven.” • Expressie: Wanneer we een paddenstoel zien fantaseren we er een kabouter bij; Hoe ziet die er uit? Hoe stapt hij? Hoe kijkt hij? Naverwerking in kimspel (ruimtelijke oriëntatie en wiskundige initiatie) - Teken het gespeelde kimspel uit. Welke figuurtjes wisselden van plaats? Naverwerking in sorteren: - Verschillende bakjes hetzij qua maat , hetzij qua vorm of kleur: sorteer alle vindmateriaal hierin - Hoeveel stuks hebben we van elk? - Benoem nog eens alle vruchten en bomen - Sorteer alle waargenomen dieren naar kenmerken: - wijze van bewegen

1. Elk krijgt een 3-tal noten (ieder een verschillende soort) in zijn mandje. In de hokjes op het bord staan eveneens verschillende vruchten. Gooien met de dobbelsteen om te bepalen hoeveel hokjes men vooruit mag. Komt men op eenzelfde vrucht als de gekozene, dan krijgt men er 1 bij uit de grote pot; zoniet geeft men er 1 af. 2. Op het bord staan verschillende vruchten afgebeeld: als men na het gooien van de dobbelsteen op een vrucht terechtkomt, mag men die nemen en in het eigen mandje leggen. Van welke boom komt ze? 3. Op het spelbord staan verschillende dieren. wanneer je op een dier komt te staan dat in het park (of bos) voorkomt, dan mag je een noot nemen. Kom je op een ander dier dan geef je (eventueel) een noot af. Idem: wanneer het dier noten eet. - Wanneer je op een dier komt uit het bos dan benoem je het en boots je het na in beweging en eventueel in geluid 4. Op het bord staan bladeren. - Wanneer het blad waarop je komt bij jouw noot hoort mag je een extra noot nemen. - Wanneer je weet welke noot bij het blad hoort mag je die nemen 5. Op het bord staan: valkuilen (1x blijven staan), roofdieren (noot afgeven), kabouters, paddenstoelen, pijltjes voor 1 hok verder of 1 terug. 6. In bepaalde hokjes staan opdrachtjes (aangeduid met een vooraf besproken embleempje. Voorbeelden: nabootsing van bosdieren, liedje zingen, dier-blad-noot-plant herkennen, een beweging uitvoeren (bv. 10 x omhoog springen) 7. Stap, klap, spring telkens het aantal ogen van je dobbelsteen Andere gezelschapsspelen:


kleuteronderwijs 036

Naverwerking ruimtelijke oriëntatie/beeld: - maak een plan waarop je de hele wandeling via herkenningspunten weergeeft - maak een schatkaart waarop je de weg naar de schat via herkenningspunten aangeeft - maak een “spinnenwebblad” - een grote kartonnen boomstam: kleef er echte bladeren op of maak zelf mooie gekleurde bladeren in allerlei vormen - maak een voeldoos met allerlei boomvruchten - maak een kijkdoos met vindmateriaal, mos enz. - maak een kabouterkijkdoos Traject: We beginnen rechts van het Smak aan de herstelde vijver met het Moorke, verder door naar de kiosk (daar is een stukje open ruimte). We passeren de oude citadelpoort en steken door naar het pad richting tunnel naast de heuvel. We gaan even tot op het plein aan de achterkant van het Kuipke. Dan volgen we de weg links van de kennel en komen we rechtover de plantentuin terug aan de Ledeganckstraat.

Bijlage: historiek van het Citadelpark: Het “muurke”: Standbeeld van een Afrikaanse jongen met een Congolees instrument. Opgericht ter ere van de gebroeders Van de Velde die in dienst van het leger en Leopold II via de Internationale Afrikaanse Vereniging naar het voormalige Belgisch-Congo en andere delen van Centraal Afrika (ontdekt door Livingstone) trokken. 1 van beide broers, Joseph, luitenant verbonden aan het cartografisch instituut, kreeg in 1881 de opdracht een scheepswerf te bouwen in Congo. Hij werd echter zo zwaar ziek dat men hem moest overbrengen naar Leopoldstad. Er waren geen wegen, geen kennis van tropische ziekten. Hij stierf dan ook in 1882. Lievin Van de Velde, zijn broer, werd eveneens luitenant en verkreeg dezelfde functie en opdracht als zijn broer in 1881. Hij stond in voor de bouw van een lazaret voor het leger maar bij gebrek aan verplegers en dokters moest hij zelf instaan voor de ziekenzorg (pokken). Hij sloot gunstige overeenkomsten met inlandse stamhoofden waardoor een aantal gebieden onder bescherming kwamen. Zware tochten in een vochtig en tropisch klimaat, onder slechte hygiënische omstandigheden hadden zijn gezondheid zwaar aangetast en in 1885 moest

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2007-2008

Lotto met herfstbladen, noten, dieren enz Memory idem Domino idem Kwartet Puzzel

11

[

-


kleuteronderwijs 037

hij naar België terugkeren. Daar hield hij lezingen over Congo. Hij vertrok terug in 1887 maar hij was niet meer bestand tegen het klimaat en stierf in Congo in 1888. De Gentse bevolking liet dit monument ontwerpen door Armand Heins, beeldhouwer Mast voerde het uit. Het beeld stelt een Afrikaanse jongen voor die op de marimba speelt. De citadelpoort:

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2007-2008

Overblijfsel van de Citadel aan de Heuverpoort, die in het begin van de 18e eeuw werd gebouwd. In 1700 was Karel II, koning van Spanje en Vlaanderen overleden zonder erfgenaam. Zowel Lodewijk XIV van Frankrijk, als de Oostenrijkse hertog Karel Van Habsburg aasden op Vlaanderen. Lodewijk XIV bezette onze gewesten tot 1706 (Grote Alliantie). In 1713 bij de vrede van Utrecht werden de Zuidelijke Nederlanden toegewezen aan Karel VI, maar Hollandse troepen mochten in ons land 8 punten bezetten die als strategisch werden beschouwd tegen Frankrijk. Gent viel hierbuiten en moest dus door nationale troepen worden verdedigd. Jozef II zag uiteindelijk de nutteloosheid van de barrière in en ook de Nederlanders trokken weg. In 1818 stemde de Europese alliantie een oprichting van een Europese strijdmacht. Aangezien het Spanjaardenkasteel niet meer voldeed, moest er een nieuwe citadel komen op de meest kwetsbare plaats, nl. tussen de Kortrijkse en de Heuverpoort in 1819. In 1826 trokken de Verenigde Nederlandse troepen zich terug in de citadel. De omstandigheden in de citadel waren erbarmelijk: elke militair had 1m om zich op het stro uit te strekken. De citadel kon ongeveer 5000 man herbergen over 2 verdiepingen. De verlichting gebeurde nog met kaarsen en petroleumlampen.

[

12

Op 11 juli beloofde de stadsraad steun te geven aan petities om de citadel af te schaffen, wat ook gebeurde na een ontploffing (zelfmoord van een onderluitenant in één der munitiekelders). 1870: oorlog tussen Frankrijk en Duitsland met het gevolg dat het leger werd gemobiliseerd in de nog bestaande vestigingen. De vrede werd getekend in Versailles in 1871. De stad besliste de citadel gedeeltelijk af te breken met het oog op de komende Provinciale tentoonstelling en er een park, lanen en straten te voorzien. De oude kazerne aan de Katttenberg werd afgebroken en een nieuwe zou gebouwd worden. In 1975 werd de citadel volledig afgebroken voor de Wereldtentoonstelling. Wat we nu nog zien is de hoofdpoort van de Citadel met het Latijnse opschrift: Nemo me impune lacesset. (Niemand zal mij ongestraft bestormen)

Tekeningen uit EPS1 n° 130, november-december 2006 Foto’s van de Kriebelbeestentocht van de 2de kleuterklas A,B,C van de Vrije Basisschool Sint-Jozef in Lochristi


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.