C. Cornell Evers
Amazone onder vuur 
Amazone onder vuur C. Cornell Evers
Green Ark Press & Productions
“If a tree falls in the forest does anybody hear? Anybody hear the forest fall?”
INHOUD
Wat heeft de Amazone te maken met het kopje koffie waarmee jij je dag begint? .........................................................................................................11 Drie rivieren .................................................................................................13 Klimaatcontrolecentrum van een vreemde, woeste planeet ........................14 Verandering regenproces Amazone bedreigt klimaat .................................17 Wetenschappers vragen internationale actie tegen vernietiging Amazonewoud .............................................................................................21 De Amazone boven en onder de grond ontrafeld........................................25 De Amazone gewurgd of hoe de elektrische douche het regenwoud bedreigt .......................................................................................................34 ‘Going Underground’ tussen schimmels en reuzenwormen ......................... 42 In de wolken met ATTO ................................................................................48 Wereldleverancier van water en schoonmaker van lucht ............................53 Amazone klimaatonderzoek vraagt langetermijnperspectief ......................58 Spelen met water en vuur in de Amazone: “This Is Spiral Death” ...............64 Amazone onder vuur ...................................................................................72 De sojaroute .................................................................................................79 Vernietiging Amazone leidt tot extreme weerbeelden.................................83
WAT H E E F T D E A M A Z O N E T E M A K E N M E T H E T KO PJ E KOFFIE WAARMEE JIJ JE DAG BEGINT? In het oosten van Brazilië, het belangrijkste koffie producerende land in de wereld, heeft het als gevolg van klimaatverandering al een paar jaar nauwelijks geregend. Omdat koffieplantages veel water nodig hebben, zijn hele oogsten verloren gegaan. Boeren gaan failliet en houden ermee op. Dat is slecht nieuws, voor de lokale economie… en voor koffiedrinkers. Het Amazonegebied is frontlijn in de strijd tegen de klimaatverandering. “Climate control centre for the world”, noemt de Canadese rockzanger Bruce Cockburn het regenwoud in zijn song ‘If A Tree Falls’: If a tree falls in the forest does anybody hear? Anybody hear the forest fall? Grote delen van de Amazone zijn dicht bij zogenaamde kantelpunten (tipping points). Bij een kantelpunt zorgt een relatief kleine verandering voor een relatief groot gevolg en kan het klimaat in een andere evenwichtssituatie terechtkomen, met alle gevolgen van dien. De vraag is: wat zijn die gevolgen? Het verhaal over de Amazone als klimaatcentrum is ingewikkeld. Dat ontbossing het broeikaseffect verergert, is bekend. Maar dat luchtvervuiling in het gebied de vorming van regenwolken boven het woud direct beïnvloedt, weten we pas sinds kort. Een internationaal team wetenschappers onderzocht recentelijk dit fenomeen. Uit hun studie bleek dat het regenproces in de Amazone gevaar loopt. En daarmee het klimaat in de wereld. Tropische wolkensystemen zijn de belangrijkste transporteurs in de kringloop van atmosferische energie en vocht rond de aarde. Het wolkenverhaal is één voorbeeld van het belang van de Amazone. Er zijn er meer. ‘Amazone onder vuur’ gaat in op de stand van zaken in de Amazone met betrekking tot water, lucht, bos, biodiversiteit, economische ontwikkeling en verstedelijking en de gevolgen van veranderingen daar voor de rest van de wereld… en jouw kopje koffie. Naast wetenschappers komen ook Amazonebewoners aan het woord. Het is hun land, reageren zij op de bemoeienis van buitenstaanders met hun leefgebied. Als de wereld iets wil met de Amazone, zal er naar hen geluisterd moeten worden, naar de inheemse volken en al die miljoenen anderen die wonen en werken in de steden en langs de rivieren. Zoals Danilo Degra, zoöloog en leider van de rockband Projeto Bioart. Danilo: “Zouden Europeanen het waarderen als Brazilianen hen kwamen vertellen hoe de economische crisis op te lossen? Als mensen hier komen, dan is het handig als ze zich verdiepen in onze werkelijkheid, onze cultuur. Als je hier alleen maar komt om foto’s van onze inheemse bevolking te maken, een cover voor een tijdschrift of krant, zonder dat het iets oplevert voor ons land, dan ben je niet welkom. De Amazone heeft geen behoefte aan status maar aan betrokken mensen.” Een populaire slogan die vaak wordt gebruikt, luidt: “Orgulho de ser Amazonense”, “Trots om een bewoner van Amazônia te zijn”.
11
DRIE RIVIEREN
Amazonerivier “We hebben hier drie Amazonerivieren”, zegt de man, een politicus, met wie ik koffie drink op het pleintje bij Café do Pina in het centrum van Manaus: “een boven de grond, een onder de grond en een in de lucht.” Van de eerste, de machtige Amazonerivier zelf, heeft iedereen wel eens gehoord. Dan is er een tweede waterstroom, Hamza genaamd, die 4.000 meter onder de grond evenwijdig aan de Amazone loopt en volgens onderzoek ongeveer even lang is. Boven in de atmosfeer ten slotte transporteren ‘vliegende rivieren’ waterdamp ‘uitgezweet’ door de bomen in het regenwoud van het Amazonegebied naar het midden en het zuidoosten van Brazilië en het noorden van Argentinië.
13
K L I M A AT C O N T R O L E C E N T R U M VA N E E N V R E E M D E , WOESTE PLANEET
Muurschildering in Manaus Midden jaren negentig verruilde ik mijn redactiestoel bij het muziekblad OOR voor een hangmat in de Braziliaanse Amazone. Ik overleefde agressieve bijen, dronken indianen, het anti-malaria middel Lariam en de rivier zelf. Ik leerde de Amerikaanse (ex-Associated Press) fotograaf John Sevigny kennen, een bevlogen Latijns-Amerika nomade met een camera. Sevigny bracht mij in contact met Justin Sullivan van de Britse band New Model Army en werelden raakten elkaar. Ik keek naar de film ‘Between Dog And Wolf – The New Model Army Story’ van regisseur Matt Reid en zag het verhaal van een generatie die in Bradford, Engeland opgroeide en met
14
muziek, kunst en poëzie ageerde tegen de sociale ongelijkheid tijdens het Reagan-Thatcher tijdperk van de jaren tachtig en het ‘kapitalisme van de verlangensstructuur’, een van de grootste aandrijvers van klimaatveranderingen. ‘Between Dog And Wolf – The New Model Army Story’ is een film over de mensen in en rondom een band, hun vrienden, hun vele loyale fans. Er waren successen, natuurlijk, anders hou je een verhaal geen 35 jaar vol, maar ook tegenslagen. Drummer Rob Heaton overleed in 2004 aan alvleesklierkanker, in 2010 was er de plotselinge dood van manager Tommy Tee en op kerstavond 2011 vernietigde een brand de New Model Army studio in Bradford, het archief en alle apparatuur. In 2013 herrees de band als een feniks uit de as van het verleden met het baanbrekende album ‘Between Dog And Wolf ’. Een jaar later volgde ‘Between Wine And Blood’. “I live on an angry planet”, zingt Justin Sullivan op ‘Between Wine And Blood’. De video toont een mitraillerend bombardement van horror en geweld, van oorlogen, van slachthuizen, van natuurrampen, de vernietiging van mens, dier en natuur. Het bloed spat bijna letterlijk van het scherm. En dan is er op het eind, glimlachend in stille meditatie, Shiva, de Hindoestaanse god van vernietiging en schepping. God van een altijddurende cyclische beweging. I live on an angry planet, amidst the crowds and the endless noise In the debris of the broken families and the cracks in the grand designs And all the angry gods are back, gathering strength as the continents collide (‘Angry Planet’, New Model Army 2014) “Een deprimerende song”, reageerde Justin Sullivan toen ik hem bij gelegenheid naar ‘Angry Planet’ vroeg. “Steeds deprimerender eigenlijk. Wij probeerden de menselijke soort, de beschaving, die steeds bozer, veeleisender en ontevredener met zichzelf wordt, te koppelen aan de natuur, de planeet. De natuur van de planeet is gewelddadig, in zekere zin. Ze vermoorden elkaar, ze gaan dood. Het een vervangt het ander. Alle leven is beperkt, gaat in cirkels. In onze maatschappij krijgt ieder van ons, wijzelf, onze geliefden, te maken met die onvermijdelijk gewelddadige cirkel van het leven.” They say that we’re all kings and queens in the new world except for those who aren’t They say we can follow our dreams to the very top of the tree except for those who can’t They say that the meek shall inherit the earth except that they shan’t (‘Angry Planet’, New Model Army 2014) Eind maart 2018 startte het televisiekanaal van National Geographic de documentairereeks ‘One Strange Rock’. De serie, gepresenteerd door de Amerikaanse acteur Will Smith, vertelt in tien afleveringen met indrukwekkende visuele verhaaltechnieken het verhaal van het ontstaan van onze planeet. De makers doen dat met hulp van de enige mensen die de 'rock' enige tijd hebben verlaten: astronauten. 'One Strange Rock' gaat over een vreemde planeet,
15
een fragiele planeet ook, die desondanks tot leven is gekomen... en overleeft. Naast vreemd is ‘One Strange Rock’ ook een ‘Angry Planet’, woest en meedogenloos. Meer dan vijf miljard soorten die ooit op aarde hebben geleefd, zijn uitgestorven. Dat is 99 procent. Van al die soorten is nog maar 1 procent over voor ons om te observeren en van te leren. Laten we de natuur zijn gang gaan? Of helpen we het verdere uitsterven versnellen? Een ding is zeker: We live on an angry planet. In de eerste aflevering van de National Geographic documentairereeks ‘One Strange Rock’ komt meteen al de Amazone als belangrijk klimaatcontrolecentrum van de wereld aan bod. We zien het ontstaan van ‘vliegende rivieren’ boven het woud, belangrijk voor de regenval, daar en elders. De mythe van de ‘long van de aarde’ wordt ontzenuwd – het verhaal van de oorsprong van onze zuurstof zit net iets anders in elkaar, maar is daarom niet minder fascinerend. Echter, de Amazone, dat belangrijke klimaatcontrolecentrum, ligt onder vuur en daarmee de planeet en misschien zelfs ons voortbestaan. In grote delen van het Amazonegebied dreigt vernietiging van bestaande levenssystemen. Tropisch regenwoud wordt gekapt en gaat in vlammen op. Kleine boeren worden bedreigd en van hun land verdreven. Inheemse volken worden vergiftigd en vermoord. Door grootgrondbezitters. Door mijnbouwbedrijven. Door grondzwendelaars. Door de landbouwindustrie. En, niet op de laatste plaats, door de politiek. Kan de afbraak nog worden gestopt? En wat zijn de gevolgen van vernietiging van de Amazone, voor de bevolking, en voor het klimaat, daar en hier? Het zijn belangrijke vragen.
16
VERANDERING REGENPROCES AMAZONE BEDREIGT KLIMAAT
Radar Wind Profiler Door klimaatverandering zullen wij in Nederland vaker te maken krijgen met meer neerslagen droogteperiodes. Dat is de verwachting van veel wetenschappers. Wolken uit de tropen spelen daarbij een belangrijke rol. Als de omstandigheden in tropische gebieden veranderen, dan heeft dat invloed op het weer daar en elders. En dat lijkt nu te gebeuren. Het Amazonegebied, waar zich 30 procent van alle tropische regenwouden bevindt, is daarbij cruciaal. Ontbossing, de verbranding van biomassa en de economische ontwikkeling maken dat de samenstelling van de atmosfeer in hoog tempo verandert. Delen van de Amazone zouden al dicht bij zogenaamde kantelpunten (tipping points) zijn, waarbij een relatief kleine verandering voor een relatief groot en onomkeerbaar gevolg zorgt en het klimaat in een
17
andere evenwichtssituatie terechtkomt. Het weer in de Amazone kan snel omslaan. Ik bevond mij ooit in een klein bootje op een meer in Peru, net over de grens met Brazilië en Colombia. Samen met een gids zocht ik naar een groot soort kaaiman die daar zou leven en die ik wilde fotograferen. Het was een heldere avond. Er was geen wolk te zien. Tot een kwartier later. We waren midden op het water. Plotseling werd het donker. Een klap. Bliksem schoot door de lucht. Voor we konden reageren, sloeg de regen keihard neer. Zo dicht was de muur van water dat ik mijn gids, die vlak voor mij zat, nauwelijks nog kon zien. Ook de lichtbundel van mijn Maglite lantaren verdronk in de watermassa. “De staat van de atmosfeer kan in Amazonia inderdaad in vijftien minuten veranderen”, bevestigt Bruno Takeshi Tanaka Portela. Het is juni 2014. Tanaka Portela is meteoroloog en heeft een master in klimaat en milieu. Hij werkt voor INPA, het Nationale Instituut voor Amazone Onderzoek in Manaus, hoofdstad van de Braziliaanse deelstaat Amazonas. Tanaka Portela is projectleider van GOAmazon, een wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van verstedelijking in tropische gebieden op lokale ecosystemen en het mondiale klimaat. We rijden in zijn auto naar Manacapuru, een stadje zestig kilometer westwaarts aan de Solimõesrivier (zoals de Amazone van de grens met Peru tot aan Manaus heet), waar een van de meteorologische locaties van het project is. GOAmazon staat voor Green Ocean Amazon. Deze naam refereert aan de eigenschappen van wolken boven het Amazonewoud en die van wolken boven de oceanen. Die lijken op elkaar. Door de aanwezigheid in de lucht van een grote hoeveelheid vocht en een lage concentratie van zwevende deeltjes worden de waterdruppels die door condensatie op die deeltjes ontstaan snel groter. Ze krijgen in hoog tempo voldoende massa om omlaag te vallen. Daardoor kan het van het ene op het andere moment gaan plenzen. Deze kenmerken werden in 2004 voor het eerst beschreven in het tijdschrift Science. De schrijvers waren tussen 1995 en 2005 betrokken bij het ‘Large-Scale Biosphere-Atmosphere Experiment’ in Amazônia, een internationaal onderzoek naar de chemie van de atmosfeer boven het Amazonewoud. Deze ontdekking maakte dat het gebied de bijnaam ‘Groene Oceaan’ kreeg. Uit dezelfde studie bleek dat het regenproces in het Amazonegebied verandert. Door de toenemende vervuiling, als gevolg van verstedelijking en de verbranding van biomassa, neemt de hoeveelheid fijnstof in de atmosfeer toe. Er zijn dus steeds meer condensatiekernen – stofdeeltjes waar water op condenseert – wat leidt tot kleinere druppels. En dat vertraagt de vorming van regen. “Dit kan neerslagpatronen wezenlijk veranderen en in grote gebieden het evenwicht in het watersysteem aantasten”, stelde Paulo Artaxo van de Universiteit van São Paulo en co-auteur van het artikel in Science. Om de invloed te onderzoeken die verstedelijking in tropische gebieden op lokale ecosystemen en het mondiale klimaat heeft, werd GOAmazon opgezet, een internationaal
18
samenwerkingsverband van INPA met onder andere het Amerikaanse ministerie van Energie en het Duitse Max Planck Instituut voor Chemie. Hoogleraar Scott Martin van de Harvarduniversiteit was samen met Paulo Artaxo initiatiefnemer van GOAmazon. Hij omschreef het project bij de lancering begin 2014 aldus: “Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen is de laatste decennia enorm toegenomen. Met dit experiment proberen we de volgende vragen te beantwoorden: hoever kunnen we nog doorgaan met vervuilen, ontbossen en het klimaat veranderen, en hoelang zal de aarde dit nog uithouden?” Het GOAmazon onderzoekscentrum bij Manacapuru ligt niet in het regenwoud zelf, maar is gebouwd op het terrein van een lokale boerderij, Fazenda Exata. Naast vier radarsystemen staan er vijftien laboratoriumcontainers. Elf daarvan horen tot de Atmospheric Radiaton Measurement-faciliteit (ARM). Dit is een mobiele set met apparatuur voor het meten van zonnestraling, atmosferische eigenschappen en stromingen, en het ontstaan en de vorming van wolken. Hij meet ook meteorologische variabelen als temperatuur, windsnelheid en windrichting. ARM werd op deze plek geïnstalleerd omdat hier bijna zes maanden per jaar verontreinigde lucht uit Manaus arriveert, meegevoerd door de wind. Omdat de lucht de rest van de tijd schoon is, biedt dat prima vergelijkingsmateriaal. Tijdens de reis van de rookpluim met schadelijke stoffen van Manaus naar Manacapuru reageren de deeltjes met atmosferische gassen en veranderen ze. Op Fazenda Exata worden de resultaten van deze transformatie bestudeerd, en het effect dat ze hebben op de wolken en het lokale klimaat. Daarna volgt een vergelijking met metingen op onderzoekslocaties die directer zijn blootgesteld aan de vervuiling, zoals INPA’s eigen Bosque da Ciência (Wetenschapsbos) in Manaus. En dan is er het natuurreservaat Uatumã, honderdvijftig kilometer ten noordoosten van Manaus. Op deze laatste locatie verrijst ATTO (Amazonian Tall Tower Observatory), een 325 meter hoge stalen toren – hoger dan de Eiffeltoren – die als een naald vanuit het woud in de lucht priemt. Ook worden er twee onderzoeksvliegtuigen gebruikt en worden er elke dag twee weerballonnen opgelaten; een ’s middags en een ’s nachts. Ze zijn 1 meter in doorsnee en hebben een enorme opwaartse kracht, zo blijkt bij de lancering: eenmaal los schiet de ballon als een speer omhoog de wolken in. “Er is bij wetenschappers veel belangstelling”, zegt Tanaka Portela. “We onderzoeken nu hoe de uitstoot van schadelijke stoffen in een grote stad als Manaus de directe omgeving beïnvloedt, hoe vervuiling de verticale groei van wolken verandert, of ze sneller groeien en groter worden, of dat juist het tegenovergestelde het geval is. En wat de effecten zijn op het klimaat.” Wetenschappers hebben tot nu toe vooral de algemene omstandigheden bestudeerd. “Om beter te begrijpen hoe het werkt, kijken wij op microniveau naar de chemische interacties in de atmosfeer.” GOAmazon gaat over wolken. En over hun invloed op het klimaat. Tropische wolkensystemen zijn de belangrijkste transporteurs in de kringloop van atmosferische energie en vocht rond de aarde. De klimatologische gevolgen van veranderingen van de
19
samenstelling van de atmosfeer variëren van minder neerslag en extreme droogteperioden tot hevige regenval en zware stormen. Het zijn verschijnselen die in het Amazonegebied zelf al geruime tijd zichtbaar zijn. “Het is belangrijk, noodzakelijk zelfs, om te doorgronden hoe dingen in het Amazonegebied écht werken.” Tanaka Portela noemt GOAmazon “slechts het begin”. Er zijn, zegt hij, meer aspecten die moeten worden bestudeerd; niet alleen de bossen, de bladeren, de bodem. Alle ecosystemen, alle interacties moeten worden onderzocht, betoogt hij, de hele kringloop van atmosfeer, biosfeer en hydrosfeer. “Dit gebied is miljoenen vierkante kilometers groot. Manaus beslaat daarvan nog niet 1 procent. Toch kan een zo’n stad het ecosysteem in het hele gebied beïnvloeden. De energie die hier vrijkomt, wordt naar andere, subtropische gebieden getransporteerd en kan daar de temperatuur en het klimaat veranderen. Het is belangrijk om mensen te laten weten wat er aan de hand is. We hopen zo een mentaliteitsverandering te bewerkstelligen. Maar dat gaat langzaam. En we hebben niet zo heel veel tijd meer.” Fazenda Exata heet in het jargon van het onderzoek, locatie ‘T3’. Amazone dierenleven is er nauwelijks. Soms waagt zich een kameleon op de open ruimte tussen de containers, om daarna weer snel in de schaduwen te verdwijnen, weg van de spiedende blik van roofvogels. En er wordt wel eens een slang aangetroffen, al dan niet giftig. De veelal witte containers, de ongewoon gevormde meetinstrumenten en de met metallic ducktape afgedichte kabels en leidingen geven het terrein een vreemde, wat surrealistische aanblik. Hier regeert de computer. Hier wordt (misschien) de toekomst van ons klimaat bepaald. Vanuit een grote stalen kuip (Radar Wind Profiler) klinken elektronische blieps als bij de Duitse techno-pop band Kraftwerk: I’m the operator with my pocket calculator. “Het is belangrijk om te doorgronden hoe dingen in het Amazonegebied écht werken.” Die opmerking blijft mij sinds mijn bezoek aan Fazenda Exata intrigeren. “Climate control centre for the world”, noemt rockzanger Bruce Cockburn het regenwoud in zijn song ‘If A Tree Falls’: If a tree falls in the forest does anybody hear? Anybody hear the forest fall? Dat is mooi gezegd: Klimaatcontrolecentrum voor de wereld. Maar hoe werkt dat? Hoe werken dingen in het Amazonegebied écht? En wat is de relatie met het wereldklimaat?
20
WETENSC HAPPERS VRAGEN INTERNATIONALE ACTIE TEGEN VERNIETIGING AMAZONEWOUD
Amazonewoud De Braziliaanse meteoroloog Bruno Takeshi Tanaka noemde in 2014 GOAmazon “slechts het begin”. “Om te doorgronden hoe dingen in het Amazonegebied écht werken, moeten er meer aspecten worden bestudeerd”, betoogde hij, “niet alleen de bossen, de bladeren en de bodem, maar alle ecosystemen, alle interacties, de hele kringloop van atmosfeer, biosfeer en hydrosfeer.” Begin 2017 ben ik terug in Brazilië. Op mijn lijstje van te spreken wetenschappers staan onder meer de Braziliaan Niro Higuchi en diens Amerikaanse collega Philip Fearnside. Beiden maakten deel uit van het ‘Intergovernmental Panel on Climate Change’ van de Verenigde Naties dat in 2007, samen met de Amerikaanse ex-vice-president Al Gore, de
21
Nobelprijs voor de Vrede kreeg. De eerste met wie ik echter contact opneem, is Paulo Artaxo, hoogleraar atmosferische fysica van de Universiteit van São Paulo en een van de initiatiefnemers van het eerder genoemde GOAmazon project. Ik wil van hem weten wat het onderzoek uiteindelijk heeft opgeleverd. En hoe het zit met het mogelijke kantelen van de Amazone. Als ik hem spreek, bevindt Paulo Artaxo zich middenin het proces van de finale besprekingen met de internationale partners van GOAmazon. Hij is enthousiast. Het project is “extreem succesvol” gebleken, zegt hij: “Er is een enorme hoeveelheid nieuwe informatie verzameld op terreinen als de koolstofkringloop, aërosolen* en wolken, ozon en fotosynthese; verder diverse aspecten die nooit eerder zijn onderzocht, zoals de wisselwerking tussen stedelijke luchtvervuiling – in dit geval Manaus – en het functioneren van natuurlijke ecosystemen.” Dat laatste levert ook belangrijke nieuwe kennis op, aldus Artaxo. De vraag is nu: Wat gaat er met die nieuwe kennis gebeuren? Dat hangt er dus vanaf. Paulo Artaxo: “Er zijn wetenschappelijke aspecten die relevant zijn voor beleidsmakers en politici, en andere wetenschappelijke resultaten waarmee bestaande klimaatmodellen kunnen worden verbeterd.” Een van de onderzoeken van GOAmazon ging over de ozonconcentratie in de regio. Er werden erg hoge concentraties gemeten van meer dan veertig deeltjes per miljard, honderd kilometer van Manaus. “Het is een concentratie die kenmerkend is voor stedelijk vervuilde regio’s en die in grote mate de fotosynthese in het woud beïnvloedt”, legt Paulo Artaxo uit. “Ozon vermindert de koolstofopname van de vegetatie. De stedelijke vervuiling van Manaus vermindert dus de mogelijkheid om de concentratie CO2 in de atmosfeer door absorptie in de biomassa van het woud te verminderen. Dit heeft grote gevolgen voor de koolstofkringloop. Als de ozonconcentratie in de toekomst hoger wordt, zoals voorspeld in klimaatmodellen, kan het woud minder koolstof opslaan.” Een ander punt is het effect van vervuiling op de neerslag, zo belangrijk voor het voortbestaan van het Amazonewoud. De onderzoekers namen op de route van de rookpluim uit Manaus afwijkingen in het proces van wolkenvorming waar. Door de vervuiling, als gevolg van verstedelijking en de verbranding van biomassa, neemt de hoeveelheid fijnstof in de atmosfeer toe en zijn er steeds meer condensatiekernen – stofdeeltjes waar water op condenseert. Dit leidt tot kleinere druppels en vertraagt aldus de vorming van regen. Daardoor zal er in het gebied minder regen vallen en zullen neerslagpatronen veranderen. Dat heeft invloed op de biodiversiteit van het woud en op de productiviteit van planten, de groei van sojabonen, weidegronden enzovoort. Hoewel de naam anders doet vermoeden, zijn de resultaten van het GOAmazon onderzoek van toepassing op alle gebieden in de wereld met tropisch woud. Paulo Artaxo noemt ZuidOost Azië en de dichtbevolkte, stedelijke gebieden in Afrika. Als gevolg van stedelijke vervuiling zal ook daar de levensvatbaarheid van het woud afnemen en zullen die gebieden
22
minder landbouwproducten opleveren. De bevindingen van GOAmazon vragen om maatregelen. Maar dat is niet aan wetenschappers, beaamt Paulo Artaxo: “Dit is in het bijzonder belangrijk in Amazônia, waar de laatste drie jaar de ontbossingscijfers met 30 procent zijn toegenomen. Brazilië heeft een erg succesvolle geschiedenis op het gebied van verminderen van ontbossing in de jaren 1995 tot 2005. De ontbossing ging toen van 27.000 vierkante kilometer terug naar 5.000 vierkante kilometer. De laatste drie tot vier jaar zijn deze cijfers echter weer toegenomen, tot 8.000 vierkante kilometer.” Paulo Artaxo wijt de toename van de ontbossing aan “het onvermogen van de Braziliaanse overheid om een politiek te bedrijven die de Amazone beschermt”. Artaxo: “Het Braziliaanse congres wordt gedomineerd door mensen uit de landbouwindustrie. Zij draaien verschillende wetten terug die eerder zijn ingesteld om de ontbossing in de Amazone tegen te gaan. Wat er nu gebeurt moet een waarschuwing zijn voor internationale gemeenschappen dat Brazilië weliswaar de ontbossing tot nul kán verminderen, maar dat er echt internationale druk nodig is om dat ook te bewerkstelligen. Het Braziliaanse congres, gedomineerd door conservatief rechts, neigt er namelijk meer dan voorheen naar om ontbossing te steunen in plaats van te verminderen.” Je vraagt echt om druk, inmenging vanuit andere landen? “Jazeker. Internationale druk is op dit onderwerp erg belangrijk. Brazilië wil zijn afspraken met betrekking tot het Akkoord van Parijs nakomen. Het huidige probleem is echter dat we de verkeerde kant uitgaan en de ontbossing toeneemt, terwijl we hebben afgesproken om de ontbossing te verminderen en tegen het jaar 2030 tot nul terug te brengen. Er moet vanuit de internationale wereld aan de Braziliaanse overheid worden gevraagd om politieke besluitvorming die daadwerkelijk is gericht op het tegengaan van ontbossing.” Er wordt gezegd dat delen van de Amazone dichtbij een kantelpunt zijn. “Het tot nu toe ontboste gebied beslaat achttien tot 19 procent van het oorspronkelijke woud. In beginsel kunnen we naar dit getal op twee manieren kijken: 20 procent is ontbost, maar 80 procent is volledig intact zoals het vijfhonderd jaar geleden was, toen Brazilië werd ‘ontdekt’. In beginsel is deze 80 procent van groot belang, voor Brazilië en om te helpen in de strijd tegen klimaatverandering. Om de huidige situatie te behouden, is het absoluut van het grootste belang om een nieuwe politiek te implementeren, om daarmee de ontbossing terug te brengen tot nul. Dat is mogelijk, maar Brazilië moet daarvoor wel internationaal onder druk worden gezet. Ook moeten er internationale fondsen komen voor de uitvoering. Het kost namelijk veel geld, dat er met de huidige economische crisis in Brazilië niet is.” In het natuurreservaat Uatumã, honderdvijftig kilometer ten noordoosten van Manaus, rijst sinds vorig jaar ATTO (Amazonian Tall Tower Observatory) op uit het regenwoud. De stalen onderzoekstoren van 325 meter hoog is een gezamenlijk Duits-Braziliaans project, waarbij
23
ook de universiteit van Berkeley is betrokken. ATTO is, met al zijn meetapparatuur, gebouwd om de werking van het natuurlijke Amazone ecosysteem te bestuderen. In dat opzicht verschilt ATTO sterk van GOAmazon, waarbij de interactie tussen stedelijke luchtvervuiling uit Manaus met de natuurlijke emissies van het woud werd bestudeerd. ATTO is een “Atmospheric Laboratory”, opgezet om te begrijpen op welke wijze het Amazonewoud de verandering van het klimaat beïnvloedt en omgekeerd, hoe klimaatverandering de gezondheid van het Amazonewoud aantast. In de weken voorafgaand aan mijn gesprek met Paulo Artaxo zijn de eerste instrumenten op de Tall Tower in werking gesteld, in de verwachting dat ze daar de eerste tien, twintig jaar blijven functioneren. Onderzoeken zoals uitgevoerd met ATTO kunnen tientallen jaren duren. Het kost nu eenmaal tijd om sommige kritieke verschijnselen te begrijpen. Paulo Artaxo geeft een voorbeeld: “Het Amazonewoud absorbeert nu 0.5 ton koolstof per hectare per jaar. Dat is een grote hoeveelheid gezien de 5.5 miljoen vierkante kilometer die het Amazonewoud groot is. De vraag is: Als de temperatuur stijgt en de neerslag wezenlijk verandert, hoelang blijft de Amazone doen wat ze nu doet met betrekking tot de koolstof in de atmosfeer? Waar ligt dan de grens? Eenzelfde soort limiet moet worden gezocht als het er om gaat tot waar het Amazonewoud zichzelf nog kan herstellen, voordat het verandert in een ander soort woud, een ander ecosysteem. Dat zijn zeer moeilijke vragen om te beantwoorden. “Sommige cijfers zeggen dat bij 40 à 45 procent ontbossing het systeem instort. Tegelijkertijd is de inacccuraatheid van die cijfers erg groot, net als de onzekerheden van de modellen. Ook de modellen die expliciet proberen uit te leggen hoe het Amazone ecosysteem werkt, zijn in wezen volkomen onzeker. Wel is zeker dat we zo snel als mogelijk moeten stoppen met ontbossing. Dat is heel goed voor Brazilië en heel goed voor het klimaat in de wereld.” De boodschap is duidelijk. Stoppen met ontbossen dus. En beter vandaag dan morgen. Maar hoe? “Dat is niet zo moeilijk. De Braziliaanse regering moet gewoon in actie komen, banken niet langer toestaan om geld te verstrekken voor nieuwe landbouwprojecten in de Amazone, een betere certificatie invoeren voor hout en vlees dat niet afkomstig is uit ontboste gebieden. De politiek was in het verleden behoorlijk effectief in het reduceren van de ontbossing van 27.000 vierkante kilometer naar 5.000. De inspecties die schade aan het woud onderzoeken moeten worden geïntensiveerd en er moet een gecertificeerd landeigenaarschap voor Amazônia komen. Een serie uiteenlopende maatregelen waarvan je hoopt dat de som ervan kan zorgen dat de schaal van de ontbossing naar nul gaat. Actie, sterke actie van de regering, dat is wat er nu nodig is." Kort na mijn gesprek met Paulo Artaxo besluit de Braziliaanse regering de begroting van het ministerie van milieu met 51 procent te korten. *Aërosolen zijn kleine stof- of vloeistofdeeltjes die in de lucht zweven, bijvoorbeeld roetdeeltjes afkomstig van het verkeer.
24
DE AMAZONE BOVEN EN ONDER DE GROND ONTRAFELD
Haven Manaus Moderna Mijn appartement in Manaus is in een oud gebouw in het centrum van de stad. Het kijkt uit op Avenida Getúlio Vargas, de belangrijkste verbindingsweg van het centrum met de rest van de stad. Op weekdagen (zondags is het hier uitgestorven) raast het verkeer bumper aan bumper voorbij. Of staat er stil. Het is een riool van uitlaatgassen. Meer dan twee miljoen mensen wonen er in Manaus en er rijden zo’n 800.000 auto’s en motoren. Verkeersinfarcten zijn er dagelijkse werkelijkheid. Manauaras (inwoners Manaus) voelen zich relatief vaak ‘grieperig’. De luchtkwaliteit speelt daarbij een rol, maar ook de temperatuurstijging in de stad, waar weinig (schoon) open water is en er meer bomen worden gekapt dan aangeplant. En er is de rook van de
25
omringende (bos)branden die in het droge seizoen de stad letterlijk kan verstikken. Manaus kreeg als hoofdstad van de Braziliaanse deelstaat Amazonas in 1967 tijdens de dictatuur de status van vrijhandelszone. Daardoor ontstond er een gunstig klimaat voor investeerders. Philips, Sony, Nokia, Siemens en andere hebben er fabrieken. Manaus is een van de rijkste steden van Brazilië. En een van de snelst groeiende. In 2013 was ik veldproducer voor de aflevering over Amazonas van het IKON TVprogramma ‘Paul Rosenmöller en de strijd van Latijns-Amerika’. De openingsbeelden van de documentaire tonen het chaotische havengebied van Manaus, de poort naar de stad. Het is de plek in Manaus waar ik altijd als eerste naar toe ga. Ik ken er de mensen en zij kennen mij. Het is ‘minha terra’, mijn grond. Hoewel luisterend naar de naam ‘Manaus Moderna’, is het een zwaar verwaarloosd gebied, waar politici zich buiten verkiezingstijd zelden laten zien. De buurt geldt als “gevaarlijk”. Toch is mij daar nooit iets overkomen en heb ik er veel amigos: sjouwers, bootmensen en vishandelaren, daklozen, paradijsvogels en alcoholverslaafden, dieven en ja, ook wel een enkele moordenaar. Twintig jaar kom ik inmiddels in ‘Manaus Moderna’. Twintig jaar leg ik er het leven en werken vast met mijn camera, en zag ik geen enkele verbetering in de omstandigheden van bestaan. In die twintig jaar is het er eerder slechter dan beter geworden. “Manaus abandonado”, “Verlaten Manaus”, staat er op een muur. Het toont aan dat mensen zich hier in de steek gelaten voelen. ‘Manaus Moderna’, maar niet ‘Manaus Moderna’ alleen, laat het onvermogen van de stad zien om de snelle groei naar ‘megacity in het tropisch regenwoud’ echt bij te benen. De stad breidde zich tot voor enkele jaren vooral noordwaarts uit, maar sinds een kilometerslange brug de oevers van de Negro-rivier met elkaar verbindt, worden ook aan de westkant van de rivier de contouren van een Groot-Manaus zichtbaar. Ontbossing en verstedelijking dreigen en daarmee de uitstoot van verontreinigde stoffen. Dit kan ingrijpende gevolgen hebben, voor lokale ecosystemen én voor de temperatuur- en klimaatontwikkeling in de wereld. Zo blijkt uit recente onderzoeken van het nationale onderzoeksinstituut INPA in Manaus in samenwerking met het Amerikaanse ministerie van Energie en het Duitse Max Planck Instituut voor Chemie. Ik sprak de Braziliaanse bos- en klimaatwetenschapper Niro Higuchi al eens voor een artikel over duurzaam bosbeheer in de Amazone. Zijn opmerkingen over de volgens hem grootschalige, illegale boskap en de fraudegevoeligheid van het certificeringssysteem van hout vielen niet bij iedereen in goede aarde. Sommige mensen in de houtindustrie, vooral ook in Nederland, zagen zijn opmerkingen liever niet gepubliceerd. Waarover ging het? Dr. Niro Higuchi doet bij INPA onderzoek naar de mogelijkheden van bosmanagement. “Meer dan 90 procent van alle houtkap in het Amazonegebied is illegaal”, zei hij in 2012, toen ik hem voor het eerst ontmoette. Higuchi: “De officiële statistieken zeggen dat minder dan 10 procent volgens de regels wordt gekapt, maar volgens mijn eigen onderzoek is het in werkelijkheid nog geen 5 procent. Het woud verdwijnt. Willen we dat doorbreken, dan moeten we doorgaan met duurzaam management. Dat wil zeggen: terug investeren in het
26
woud om het voor altijd reproductief te maken.” Voor de duidelijkheid, Niro Higuchi heeft het over beheer van de primaire of oerbossen van de Amazone, niet over herbebossing van eerder ontboste gebieden. Higuchi: “Herbebossing is in beginsel hetzelfde als agricultuur. Het is bosbouw. Net zoals bij elke andere plantage moet je de grond goed klaarmaken alvorens te planten. Je moet monitoren, oogsten en weer planten. Herbeplanting in bosgebieden wordt vooral gebruikt voor de productie van vezels, bestemd voor papier en pulp. Ik werk niet met herbeplanting. Met herbeplanting verander je alles wat er was.” Duurzaam bosbeheer. Wat verstaan we daaronder? Niro Higuchi legde uit: “Er worden uit een bepaald gebied voor commercieel gebruik een of meerdere bomen gehaald. Vervolgens blijft dat gebied dertig tot vijfendertig jaar onaangeroerd, voor er weer geoogst kan worden. Als dat goed wordt georganiseerd, ontstaat er een voorraad die nooit uitgeput raakt. Het probleem is dat veel mensen geen vijfendertig jaar willen wachten. Men vindt het te duur. Dus kiest men voor de goedkope manier. Mensen denken dat het Amazonewoud nooit uitgeput zal raken. Dat het oneindig is. Dat het zich maar blijft vermenigvuldigen. Dat is het punt.” Aan duurzaam bosbeheer hangt dus een prijskaartje. En als iets geld kost, laten de politiek en de consument het vaak afweten. Higuchi: “Deze operatie kost veel aan investeringen. Er komt meer bij kijken dan een kettingzaag en een bulldozer. Gebieden liggen afgelegen. Er zijn transportkosten. Er is uitrusting nodig, materieel en goed opgeleid personeel. Daar komt bij dat de prijs die nu voor het ruwe materiaal wordt betaald, erg laag is. Er is een groot verschil tussen de echte prijs en de prijs die de markt hanteert. Dat laatste is het grootste probleem. Pas als er een eerlijke prijs wordt betaald, kunnen we op grote schaal duurzaam bosmanagement introduceren en daarmee de toekomst van het Amazonewoud garanderen.” Niro Higuchi ziet in de handel in CO2-rechten mogelijkheden om tot een eerlijkere prijs voor hout uit duurzaam beheerde bossen te komen. Higuchi: “Misschien dat als we de opslag van CO2 als toegevoegde waarde van bosbeheer gebruiken, we er meer waarde aan kunnen toekennen, of in ieder geval de prijs wat verhogen. Meer samenwerking tussen organisaties in de CO2-handel en mensen die met bosbeheer werken kan een duurzame Amazone dichterbij brengen.” Om de prijs van hardhout uit de Amazone te kunnen verhogen, moeten vraag en aanbod op elkaar aansluiten. Om dat te bereiken is het belangrijk dat de illegale houtkap wordt gestopt. Wanneer er vervolgens sprake is van goed georganiseerd duurzaam bosbeheer en er een eerlijke prijs wordt betaald, zal het aantrekkelijker worden om op legaal hout over te stappen, betoogt Higuchi. En dat wordt gecertificeerd? Nee dus. De boswetenschapper van INPA is geen voorstander van certificering. Te gevoelig voor fraude. Higuchi: “Ik heb geen certificering nodig. Ik heb de wet achter me. Die bepaalt dat duurzaam bosbeheer de norm is. Belangrijk is dat IBAMA (Braziliaans milieu-instituut) zijn werk doet. Dan kunnen wij
27
duurzaam bosbeheer in praktijk brengen en een rechtvaardiger maatschappij creëren.” Vijf jaar na mijn eerste gesprek met Niro Higuchi loop ik weer zijn werkkamer bij INPA in Manaus binnen. Hij is nauwelijks veranderd. Achter de vriendelijke, Aziatisch ogende, man gaat een rebel schuil (“Dat moet je wel zijn in dit beroep”), die wars is van populistische kletsverhalen. “De mythen van de Amazone” noemt Niro Higuchi ze in zijn boek ‘A Floresta Amazônica e suas múltiplas dimensões: uma proposta de educação ambiental’, ‘Het Amazoneregenwoud en zijn meervoudige dimensies: een voorstel voor milieu-educatie’. Tot die mythen hoort onder andere het verhaal over het Amazonewoud als ‘long van de aarde’. Dat is het dus niet. Ook is het Amazonegebied geen zee van eindeloos groen, en staat het tropisch regenwoud niet vol met de soort reuzenbomen waarmee toeristen, milieu-activisten en would-be ‘ontdekkingsreizigers’ graag op de foto gaan. Het Amazonegebied is geen groot homogeen vlak. Het heeft een onregelmatige topografie met plateaus met een doorsnee van zo’n 500 meter elk, er liggen steden als Belém en Manaus, en er is overal transport over water. Verder wonen er alleen al in het Braziliaanse deel 25 miljoen mensen, onder wie honderden inheemse volken. De Amazone wordt vaak ‘long van de aarde’ genoemd, om de grote hoeveelheden zuurstof die het woud zou produceren, zonder welke wij zouden 'stikken'. Deze betiteling is alleen al onjuist, omdat een long zuurstof inneemt in plaats van uitstoot. De bomen in het Amazonewoud nemen koolstofgas in en laten ook weer koolstofgas los, en, onder bepaalde omstandigheden (tijden van ongehinderde groei), zuurstof. Waarnemingen van de laatste dertig jaar wijzen uit dat de hoeveelheid zuurstof die onder bepaalde optimale omstandigheden (natuur in evenwicht) in het Amazonewoud vrijkomt, niet voldoende is om de samenstelling van de atmosfeer wezenlijk te beïnvloeden. Waar komt onze zuurstof dan vandaan? In hoeveelheden gemeten is meer dan 70 procent van alle zuurstof geproduceerd op aarde afkomstig van algen. De bijdrage van bossen (alle bossen op aarde) en planten wordt geschat op minder dan 30 procent. Niro Higuchi is inmiddels ook verbonden aan het al eerder genoemde GOAmazon project. Of beter gezegd, het vervolg op GOAmazon, NGEE-Tropics, een Next-Generation Ecosystem Experiment*. Voordat hij uitleg geeft, wil Higuchi nog wat kwijt: “We moeten nu veel harder werken om alles te begrijpen dan voorheen, omdat klimaatverandering inmiddels werkelijkheid is. Het gaat er nu om de kwetsbaarheid van het systeem te begrijpen, de kringlopen van water, CO2 en energie. Wij moeten begrijpen hoe kwetsbaar wij zijn, om ons aan te kunnen passen. We beschikken tegenwoordig over goede klimaatmodellen, voor bepaalde regio’s. Maar als je die allemaal samenvoegt, heb je een probleem. Omdat tropische ecosystemen een erg belangrijke rol spelen in de kringlopen van water, CO2 en energie. Ik zou zeggen dat zo’n 70 procent van alle water-, CO2- en energiekringlopen via tropische ecosystemen circuleert. Het probleem nu is dat we weinig informatie hebben over de rol die het tropisch bos speelt in de interactie tussen biosfeer en natuur. Dat moet beter. Als wij die interactie begrijpen, in de tropen, kunnen wij de onzekerheid bij klimaatmodellen elimineren of op zijn minst
28
verminderen. Met een goed en betrouwbaar klimaatmodel zijn wij beter voorbereid op wat komt, en kunnen wij ons aanpassen.” Eén klimaatmodel of meerdere modellen naast elkaar? “Je kunt een goed werkend model hebben voor Noord-Amerika, Europa, Azië, Zuidoost Azië enzovoort. Maar ... het koolstofsysteem is globaal. Je kunt niet zomaar delen van biomen buiten beschouwing laten, zoals het ecosysteem in tropische wouden, verantwoordelijk voor 70 procent van de water-, CO2- en energiekringlopen van de hele planeet. Als wij ons niet concentreren op het beter begrijpen van deze interactie in de tropen, zullen we nooit een goed klimaatmodel hebben.” GOAmazon is afgerond? “Ja, Next-Generation is het gevolg van GOAmazon. Alleen al de Braziliaanse Amazone omvat vijf miljoen vierkante kilometer. Daarvan is iedere vierkante kilometer anders, heeft iedere vierkante kilometer zijn eigen dynamiek. Het is onmogelijk om de hele Amazone te onderzoeken. Maar we blijven het proberen. Er is nu ATTO. En het NGEE-project. Hiervoor hadden we slechts een 50 meter hoge toren, waarvan de reikwijdte erg klein was. Met een toren van 325 meter hoog hebben we de mogelijkheid om een model te ontwikkelen gebaseerd op een reikwijdte van honderden kilometers.” Wat voor soort apparatuur staat daar boven? “In beginsel apparatuur om de emissies van het woud te meten, de atmosferische samenstelling. Het bladerdak in dat gebied is 40 meter hoog. Met 325 meter zit je daar bijna 300 meter boven. De reikwijdte van de onderzoeken breidt zich dus enorm uit. De data van de computers worden in real time verzameld en gaan naar Duitsland en Manaus. De bevindingen van NGEE-Tropics gaan ook naar Berkeley in Californië.” Next-Generation. Het verzamelen van data. Je wilt begrijpen hoe alles werkt. Je ontwikkelt modellen. Maar dan? Mensen vragen: Is de Amazone dichtbij een kantelpunt? Zo ja, hoe dicht? “Het feit dat er klimaatproblemen zijn is er gewoon. We kunnen allemaal de veranderingen in het weer waarnemen, iedere dag, iedere week, ieder jaar. Maar ons klimaatmodel, zoals het er nu ligt, is niet in staat deze veranderingen te voorspellen. Als wij in staat zijn de onzekerheden van onze modellen te verminderen, krijgen we meer vertrouwen. De onzekerheid is momenteel groot. Een model kan prima werken voor Europa, voor de Verenigde Staten, voor Japan, maar kijk je op wereldniveau, dan is er een probleem.” Hoop je dat beleidsmakers en politici actie zullen ondernemen, als zij zien dat het mogelijk is om met nieuwe modellen te voorspellen wat er gaat gebeuren? “Als wij hier in de Amazone met een ernstige droogte te maken hebben, is de respons dat zoiets wel vaker is voorgekomen, twintig jaar geleden, honderd jaar geleden – het is oké, het
29
is normaal. Men kan niet accepteren dat deze ernstige droogten zich vaker voordoen dan voorheen en ernstiger zijn. Ons model, zoals het er nu ligt, kan dit niet voorzien. En dan krijg je de reactie dat dit verschijnsel zich nu eenmaal van tijd tot tijd voordoet. Die preoccupatie is er helaas. Met het ATTO project, een initiatief van Duitsland en partners in Europa en Amerika, kunnen we beter voorspellen wat er gaat gebeuren.” Toch zullen er altijd mensen zijn die zeggen: Ik geloof je niet. De huidige Amerikaanse president spreekt over een klimaat-hoax. Het lijkt mij lastig werken als wetenschappelijke bevindingen worden afgedaan als “ook maar een mening”. “Met dit soort eenvoudige interpretaties hebben we al jaren te maken. Politici komen en gaan. We kunnen alleen maar doorgaan. We moeten doorgaan. Klimaatverandering is werkelijkheid, het is echt. Maar wat het moeilijk maakt is dat wij niet kunnen zeggen wat er morgen gaat gebeuren. Of overmorgen. Wij moeten aantonen dat wij de wetenschappelijke mogelijkheden hebben om voorspellingen te doen. In dit geval moeten we dus meer doen, en beter. Ik hoop vooral dat wij met ATTO en NGEE-Tropics de onzekerheid kunnen verminderen die in de huidige klimaatmodellen zit.’ Er zijn mensen die zeggen: Het klimaat verandert, dat klopt, maar dat heeft niets te maken met menselijk handelen. Kun je hiermee het verband aantonen? “In sommige landen, zoals in Nederland, Noorwegen en Japan begrijpen mensen dat heel goed, in ieder geval de meerderheid. Zij veranderen hun gedrag. Dat stimuleert ons om door te gaan. Vanaf het moment dat onze onderzoeksresultaten het bewijs leveren, is het mogelijk om het verband aan te tonen. Duidelijk is al wel dat tropische wouden een erg belangrijke rol spelen in de kringlopen van water, CO2 en energie.” Wat gebeurt er als een groot deel van het woud verdwijnt? “Ik weet het niet. Ik kan je dat niet vertellen. Maar belangrijk voor deze wereld is wel dat we nu al weten dat er ernstige veranderingen zullen komen.” Een paar jaar terug was er in de media veel aandacht voor atmosferische rivieren, vliegende rivieren, zoals ze in Brazilië wel worden genoemd. Gaat het bij dit verschijnsel om een klein of een belangrijk deel van het systeem? “Een belangrijk deel. Het is een al heel lang bekend verschijnsel, al van voor de jaren negentig. Maar we weten nog altijd niet wat de rol van het woud is in deze kringloop. Men heeft het over de ‘vochtige corridor’ gecreëerd door de Amazone, maar we weten nog altijd niet hoeveel het woud aan deze corridor bijdraagt.” Dus de cijfers bij de artikelen kloppen niet? “Er wordt nog altijd onderzoek naar dit fenomeen gedaan om het te kunnen verklaren.”
30
De berichtgeving hierover ging met enige overdrijving gepaard. Menigeen had het over duizend liter water die iedere boom in de Amazone per dag in de lucht zou ‘uitzweten’. Berekeningen laten zien dat dit alleen opgaat voor een reusachtige mahonie- of cederboom met een doorsnee van minstens 10 meter. “Journalisten willen sensatie. Het is echt een al heel lang bekend verschijnsel. Science publiceerde al in 1988, 1989 een artikel over de corridor. Daarin werd uitgelegd wat er gebeurde met waterdamp uit de Atlantische Oceaan die naar de Andes wordt getransporteerd en vervolgens naar de Amazone. Het is niet nieuw. Maar we wisten niet precies wat de rol van het woud was. Natuurlijk is de waterkringloop een gesloten systeem. Het probleem is de distributie en de kwaliteit van het water. Het lijkt een duidelijk en gemakkelijk te begrijpen verschijnsel. Om echter uit te kunnen leggen wat de rol van de Amazone hierbij is, moeten we nog heel wat uitzoeken.” Bomen zijn essentieel voor het leven in het Amazoneregenwoud, doordat ze bijdragen aan het beschermen en in stand houden van de biodiversiteit. Maar er is meer. De bomen functioneren als een pompsysteem dat water absorbeert en via het bladerdak ‘uitzweet’, waardoor regenwolken ontstaan; twintig miljard ton per dag. De Braziliaanse meteoroloog José Marengo kwam in de jaren negentig met de term ‘vliegende rivieren’ om de luchtstromen te beschrijven die de waterdamp van het Amazonegebied naar het midden en het zuidoosten van Brazilië en het noorden van Argentinië voeren. Met de ontbossing van steeds meer Amazoneregenwoud lijken nu ook deze vliegende rivieren te verdwijnen, zo blijkt uit waarnemingen van het Braziliaanse Instituut voor Ruimteonderzoek (INPE). Artikelen over de Amazone richten zich meestal op het woud, op wat er zich boven de grond in het bos afspeelt. Maar er is meer in het woud dan bomen, meer dan het bladerdak. De bodem speelt minstens zo’n belangrijke rol in de kringlopen van water, CO2 en energie, en dus in het functioneren van de Amazone als klimaatcontrolecentrum. Niro Higuchi: “Dat is ook een van de doelstellingen van NGEE-Tropics. Daar ligt nu onze prioriteit: onderzoek onder de grond. Natuurlijk, we moeten onder de grond en boven de grond samenvoegen. We hebben echter al veel onderzoek boven de grond gedaan. Nu gaan we ondergronds. Dat is deel van de uitdaging.” Enig idee wat je daar zult vinden? “In mijn geval – ik ben boswetenschapper – is mijn bijdrage aan dit onderwerp gerelateerd aan wortels. Vanuit de IPCC invalshoek, als we het hebben over de opslag van koolstof, dan hebben we het over wortels van 2 millimeter en meer doorsnee. Voor het hele proces zijn wortels dunner dan 2 millimeter echter belangrijker dan die boven de 2 millimeter. Dus concentreren we ons nu op wortels van 2 millimeter en minder, om het hele proces te kunnen begrijpen. We hebben het daarbij over koolstof, allerlei soorten van koolstof afgeleide gassen: methaan, CO2, CO, zelfs COS, een sulfiet. Om de uitstoot van elk koolstofgas te begrijpen, moet je weten wat zich in de bodem bevindt, het ondergrondse proces begrijpen en hoe het bijdraagt aan die uitstoot.”
31
Hoe is het nu met de ontbossingscijfers? “Het is iets beter dan toen ik je de laatste keer sprak. Dit jaar gaat het minder goed dan vorig jaar. Maar het gemiddelde van de laatste vijf jaar is veel beter dan ervoor.” Wat voorspel je voor de toekomst? “Ik hoop het beste, maar ontbossing, zoals ik het zie, is in Brazilië meer gerelateerd aan de economische crisis dan aan maatregelen van de regering.” Wat is de betekenis van het Akkoord van Parijs voor de Amazone? “Brazilië heeft nu een taakgroep – ik zit daar niet in – die de regering helpt te voldoen aan de doelstellingen van het Akkoord van Parijs. Ik geloof niet in die doelstellingen. Brazilië beloofde een herbebossing van twaalf miljoen hectare tegen 2030. Het is nu 2017. We hebben dus dertien jaar om dat doel te halen. In Brazilië zijn we met herbebossing begonnen in 1966, vijftig jaar geleden, en het resultaat van deze enorme stimulans op het gebied van herbebossing is zeven miljoen hectare. In vijftig jaar hebben we zeven miljoen hectare bos geplant. Hoe kan ik nu verwachten dat wij erin zullen slagen om in dertien jaar twaalf miljoen hectare te planten? Onmogelijk.” Jij gelooft ook niet echt in herbebossing, toch? “Klopt. Als je eucalyptus en ananas plant, oké. Maar volledige rehabilitatie van het ecosysteem is moeilijk. Je moet over een erg goede zaadtechnologie beschikken. Dat is heel gecompliceerd. Dat is in de Amazone erg moeilijk, omdat het hier allemaal zo heel anders is.” De Braziliaanse fotograaf Sebastião Salgado deed het. “Ja. Maar belangrijker dan planten is het kennen van de problemen en de betrokkenheid van de bevolking. Dat werkt anders. Natuurlijk kun je ergens wat bomen planten, maar dan hebben we het niet over twaalf miljoen hectare. Wat is het ontboste gebied in de Amazone? Dat is zeven miljoen hectare. Die herplanten is onmogelijk.” Salgado claimt wel een volledige restauratie van het regenwoud. “In een beperkt gebied. Hoeveel bomen heeft hij geplant? Een beperkt aantal, en daarmee heeft hij een erg goed werk gedaan. Als we nu vele duizenden Sebastiao Salgado’s hadden in Brazilië... Het kost een hoop energie, geld en hard werk. Maar de doelstellingen van Brazilië voor het Akkoord van Parijs, twaalf miljoen hectaren: onmogelijk! Wie verzint zoiets?” *Next-Generation Ecosystem Experiments–Tropics, of NGEE-Tropics, is een tienjarig multi-institutioneel project gefinancierd door onder andere het Amerikaanse Ministerie van Energie DOE en het Bureau voor Natuur- en Milieuonderzoek BER. NGEE-Tropics wil de kritische leemten in de kennis van wisselwerkingen tussen tropisch bos en klimaat invullen. Het uiteindelijke doel van NGEE-Tropics is het ontwikkelen van een systeem dat kan ‘voorspellen’ hoe de CO2-balans van tropische bossen en klimaat feedback zal reageren op de veranderende milieufactoren in de 21ste eeuw.
33
DE AMAZONE GEWURGD OF HOE DE ELEKTRISCHE DOUCHE HET REGENWOUD BEDREIGT
Zwart-water meer Amazone Ik ontmoette de Amerikaanse professor Philip Fearnside al eerder. Dat was in 2013. Ik was veldproducer voor de aflevering over Manaus van het IKON TV-programma ‘Paul Rosenmöller en de strijd van Latijns-Amerika’. Philip Fearnside, onderzoeker bij INPA, is een van de meest gepubliceerde wetenschappers over duurzame ontwikkeling én een van de belangrijkste experts in de wereld op het gebied van klimaatverandering. Hij stond onderaan de brug, op de westoever van de Negrorivier, toen hij in maart 2013 voor de IKON-camera zijn verhaal deed. Terwijl hij de vragen van Paul Rosenmöller beantwoordde, begon het te regenen. De wetenschapper ging echter onverstoorbaar door met zijn betoog over de onderwerpen die hem ter harte gaan, ontbossing, klimaatverandering, de impact van
34
waterkrachtdammen, terwijl het water uit zijn enorme snor – zijn ‘beeldmerk’ – droop en hij steeds natter werd. Ik vond de klimaatprofessor ‘cool’ zoals hij daar stond en zich niet van zijn stuk liet brengen. Helaas hebben de opnamen nooit de Nederlandse televisie gehaald; en gelukkig vraagt hij er niet naar als ik hem weer ontmoet. Philip Martin Fearnside, zoals hij voluit heet, werd geboren in Berkeley in Californië. Op 11jarige leeftijd verhuisde hij met zijn familie naar Massachusetts. Daar viel hij voor de natuur. Sindsdien loopt hij als ‘duider’ van de gevaren voor ecosystemen altijd ver voor de troepen uit. Zo sprak hij al in 1968 – Fearnside was 21 en ranger in Glacier National Park in Montana – over de mogelijke opwarming van de aarde door de toename in de atmosfeer van CO2. In zijn werk legt Philip Fearnside grote interesse aan de dag voor de menselijke ‘draagkracht’ in relatie tot de omgeving, het milieu. De term ‘draagkracht’ verwijst hier naar de aantallen waarmee een bevolking kan toenemen voordat de, in beginsel altijd durende, wederzijdse ondersteuning uit balans raakt en het systeem in elkaar klapt. En dan zijn er de dammen. ‘Dam the Rivers, Damn the People. Development and Resistence in Amazonian Brazil’ was de titel van het boek waarmee de schrijfster Barbara J. Cummings in 1990 aandacht vroeg voor de bouw van enorme waterkrachtcentrales in het Amazonegebied en de daaruit voortvloeiende vernietiging van mens en natuur. ‘Dam the Rivers, Damn the People’ gaat over twee van de meest getroffen gebieden, de rivier Xingu in de deelstaat Pará en Balbina in de deelstaat Amazonas. Beide spelen ook een rol in de wetenschappelijke loopbaan van Philip Fearnside. Hij wist al in 1975 – en was daarmee naar eigen zeggen de eerste – van de plannen voor de Belo Monte Dam in de benedenloop van de Xingu, een zijrivier van de Amazone, vertelde hij in februari 2016 in een interview met Sarah Bardeen van International Rivers: “Ik had een kaart die liet zien welk gebied onder water moest worden gezet... Maar het was tijdens de dictatuur, dus niemand kon iets zeggen of doen.” Fearnside liet het onderwerp noodgedwongen rusten, tot tien jaar later bij de bouw van de Balbina Dam, niet ver van zijn woonplaats Manaus. De Balbina Dam werd tussen 1985 en 1989 gebouwd en zette bijna 3.000 vierkante kilometer bos onder water. Miljoenen bomen verdronken en werden, rottend in het water, een bron van broeikasgassen, van CO2 en methaan. Het project veroorzaakte een immense, bewust georganiseerde ecologische ramp en beroofde op grote schaal inheemse volken, met name Waimiri-Atroari, van hun land. De dictatuur was voorbij en Philip Fearnside zweeg niet langer. Hij besloot tot een groot onderzoek naar de gevolgen van dit enorm dure en controversiële project. Zijn eerste publicatie over de uitstoot van broeikasgassen door de bouw van waterkrachtcentrales verscheen in 1995. Fearnside toonde hierin aan dat de emissies door de Balbina Dam hoger waren dan die van een elektriciteitscentrale die draait op fossiele brandstoffen. De waterkrachtindustrie was, zacht uitgedrukt, niet blij met het rapport. Er volgden in de loop der jaren vele pogingen, ook vanuit de Braziliaanse overheid, om het werk van Fearnside te dwarsbomen. Het mocht niet baten. De wetenschapper ging
35
door en werd voor zijn werk regelmatig onderscheiden. Ik loop een van de rommelige, vaak wat donkere, werkruimten binnen waar veel onderzoekers bij INPA hun werk doen. Het aureool van glamour wat om de Nederlandse televisiebioloog Freek Vonk hangt is hier totaal afwezig. Wetenschap bij INPA, in het midden van het Amazoneregenwoud, is gewoon hard werken; vaak gefrustreerd door een slecht werkend internet of uitvallende elektriciteit. Dat geldt ook voor Philip Fearnside. Niet dat het hem iets uitmaakt. IJdelheid is hem vreemd. En aan plichtplegingen doet hij niet. We hebben elkaar eerder ontmoet. Hoe kun je een complex iets als het Amazone ecosysteem aan een groot publiek uitleggen? Mensen vragen mij: Waarom de Amazone? Alle aandacht gaat momenteel uit naar de Noordpool. Fearnside: “De Noordpool is ook belangrijk. En de Amazone is belangrijk. Laten we beginnen met het klimaat. De aarde warmt op en dat hangt samen met de uitstoot van broeikasgassen. Het Amazonegebied bevat veel koolstof, in de bomen in het woud en ook in de grond. Wanneer die wordt uitgestoten in de atmosfeer levert dat een grote bijdrage aan de opwarming van de aarde. Dat kan gebeuren door het bewust kappen van bomen, door ontbossing, maar ook doordat het woud sterft door bosbranden, droogtes enzovoort. De koolstof in de grond komt vrij als het woud wordt neergehaald voor veeteelt. Het woud biedt echter ook de mogelijkheid, door de koolstof niet uit te stoten, om de opwarming van de aarde te controleren. Het is niet genoeg om het probleem helemaal op te lossen, maar wel een belangrijk deel. En dan zijn er die andere invloeden. Zoals regenval. Het Amazonewoud is enorm belangrijk voor de kringloop van water. Het transport van water en het uiteindelijke regenen zijn heel belangrijk voor de rest van Brazilië, inclusief São Paulo en buurlanden als Argentinië en Paraguay. Dát heeft dan wel geen invloed op het weer in Nederland, tenminste niet erg veel, maar de wereldwijde opwarming heeft dat wel; die is van invloed op heel de wereld.” Oké, dat is duidelijk. “De opwarming van de aarde door de uitstoot van gassen bestaat uit twee delen. Het een heeft te maken met wat moedwillig wordt uitgestoten, bijvoorbeeld door ontbossing. Het ander met wat er gebeurt door klimaatverandering zelf, de cirkel van positieve feedback. Door klimaatverandering wordt het warmer, vervolgens neemt het aantal droogtes toe en doden branden meer bomen, en het uiteindelijk resultaat van dat alles is nog meer uitstoot. Een sneeuwbaleffect dus. En dat is erg gevaarlijk, omdat het niet iets is waarover de mensheid kan beslissen het niet te doen. Bij ontbossing is er de keuzemogelijkheid om het achterwege te laten, om niet te ontbossen. Ook bij de verbranding van fossiele brandstoffen is er die keuze - het is bekend dat het bijdraagt aan de opwarming van de aarde. Maar de uitstoot kan dus ook een andere, niet opzettelijke oorzaak hebben, zoals in het Noordpoolgebied waar het ijs smelt en grote hoeveelheden koolstof vrijkomen en
36
methaanbellen opborrelen in de Arctische Oceaan. Dat alles samen, al die stervende gebieden die koolstof uitstoten die niet gerelateerd is aan ontbossing, het smeltende ijs in de Arctic en al die andere dingen: de opbrengst daarvan is meer dan wat de mensheid bewust uitstoot. Verder kan er ook nog het runaway greenhouse effect ontstaan, waarbij het hele mechanisme oncontroleerbaar wordt en zijn eigen gang gaat. Het wordt dan warmer en warmer en de mensheid kan dat proces niet stoppen. Dat gevaar loert, zolang er geen technologie is om koolstof op te slaan. Aan dat laatste wordt weliswaar door veel mensen hard gewerkt, maar het is niet duidelijk of dat tot een mogelijkheid leidt waarmee het probleem wordt opgelost. Het blijft dus altijd op de achtergrond spelen. Amazônia heeft in dat alles een sleutelrol, door de enorme opslag van koolstof.” Het is niet hetzelfde als een kantelpunt? Of wel? “Het is een soort kantelpunt. Er zijn vele kantelpunten. Het kantelpunt in de Amazone komt er als er zoveel wordt ontbost dat het effect heeft op de rest van het woud. Het transport van water wordt dan verstoord en dat heeft invloed op de regenval die nodig is om het woud overeind te houden enzovoort. Dat is een kantelpunt waarover we ons hier zorgen maken.” Sommigen beweren dat de Amazone dichtbij een kantelpunt is. Anderen zeggen dat de Amazone veel flexibeler is dan vaak wordt aangenomen. “Daarover is de laatste twintig jaar veel debat. Je weet waarschijnlijk dat het Hadley Centre in Engeland in 2000 met een klimaatsimulatie kwam waarin het Amazonewoud in 2080 door klimaatverandering totaal zou zijn verdwenen. Dat computermodel is verbeterd. De data zijn verbeterd. Het is nu minder catastrofaal. Het model uit 2000 hanteerde twee maal het CO2-niveau van het preïndustriële tijdperk als voldoende om het Amazonewoud te doen verdwijnen. Nu is daar vier keer die hoeveelheid voor nodig. Minder drastisch dus. In 2013 kwam dezelfde groep met een nieuw model waarin de Amazone zelfs overleeft met vier keer die hoeveelheid CO2. Dat maakt het eerste model overigens niet nutteloos of overbodig. De rapporten zijn daar erg duidelijk over.” Er zijn dus deze verschillend omgerekende visies, waarin er bij de een op een bepaald punt een catastrofaal verdwijnen van de Amazone plaatsvindt terwijl het gebied bij het andere model alles overleeft. “Het belangrijkste verschil is dat dit nieuwe model het effect van CO2-bemesting meeneemt. Met meer CO2 in de lucht maken planten efficiënter gebruik van fotosynthese en sluiten de stomata (huidmondjes – CCE) van de bladeren waardoor ze minder water verliezen. Bomen kunnen zo met minder water overleven en zijn met die strategie ook tegen meer bestand. In het nieuwe model is dat meegenomen. Het probleem is alleen dat de negatieve dingen níet allemaal zijn meegenomen. De positieve kanten van de aanwezigheid van meer CO2 in de lucht zijn meegenomen, maar niet de factoren aan de andere kant die schade aan het woud toebrengen. En die zijn er, verschillende. Een ervan is lianen. Die
37
profiteren meer van de CO2 dan de bomen. Hun aanwezigheid in het woud neemt toe.” En dat betekent ... “Toenemende lianengroei is een wereldwijd verschijnsel. In Panama, in Maleisië, groeien er in het tropisch woud steeds meer lianen. De verklaring is dat er meer CO2 in de atmosfeer is dan twintig, dertig jaar geleden. En als dat doorgaat, zullen de veranderingen toenemen. Een ander aspect is dat lianen het heel goed doen bij droogte. De Amazone kent veel verschillende klimaten. Sommige delen zijn droger, anderen natter. In droge gebieden, zoals bijvoorbeeld de staat Maranhão, zijn veel meer lianen dan rondom Manaus. Lianengroei kan toenemen door de opwarming, als er ook in de Amazone meer droge gebieden komen. Iets soortgelijks gebeurt in de randgebieden van het woud. Hier in de buurt, bij een project ten noorden van Manaus – je hebt gehoord van The Biological Dynamics of Forest Fragments Project? – groeien aan de randen van het woud veel meer lianen dan in het binnenste deel en dat neemt alleen maar toe, met veel dode bomen als gevolg. Ook daarvan zou je verwachten dat ervoor wordt gewaarschuwd, maar het is niet terug te vinden in het computermodel.” Het woud wordt letterlijk gewurgd? “Ja. Weer een ander aspect zijn de bosbranden. Erg belangrijk, maar ook niet in het model opgenomen. Meer droogtes betekent meer bosbranden. Waar meer mensen zijn, neemt het aantal bosbranden toe. Ze komen veel frequenter voor dan in het verleden. De verwachting is dat dit doorgaat. De branden vermoorden de bomen, onafhankelijk van of er wel of geen CO2 in de lucht is. Al deze negatieve ontwikkelingen bedreigen het woud in relatie tot klimaatverandering, ook al laat dit nieuwe model dat niet zien. Er is dus echt wel reden de emissies te verminderen. Uitgaande van de enorme opslag van koolstof in de Amazone en wat er gebeurt als die vrijkomt betekent dat dit scenario negeren het een stuk moeilijker maakt om de opwarming van de wereld te controleren.” Klimaatmodellen waaruit de negatieve elementen zijn weggelaten: dat geeft munitie aan de ontkenners. “Ja, en dat is een probleem. Men had accurater kunnen zijn; dat is een prioriteit.” Het is een complex systeem. Zoveel verschillende gebieden in de Amazone, zoveel verschillende klimaten. Het moet een enorme opgave zijn om volledig te begrijpen hoe alles werkt. “Dat is geen excuus om niet alles te doen wat mogelijk is. En dat gebeurt steeds. Het excuus luidt dat het te gecompliceerd is, dat er geen geld is, tot aan mensen die zelfs ontkennen dat het een probleem is.” Hoe belangrijk is de bodem in het hele koolstofverhaal? “De bodem bevat meer koolstof dan de eigenlijke bomen. Veel daarvan in vormen die niet gemakkelijk als CO2 worden uitgestoten: ze zijn stabieler. Als de grond opwarmt door
38
klimaatverandering, komt veel van die koolstof er als CO2 uit. Dat is deel van het probleem dat buiten het bereik van menselijke controle valt. Het is niet meegenomen in de berekeningen over wat er moet worden gedaan om de opwarming van de aarde af te remmen. Met het Akkoord van Parijs is overeengekomen de opwarming van de aarde ruim onder de twee graden te houden. Vijf graden in vergelijking met het pre-industriële tijdperk. Om dat te bereiken moet in berekeningen alles worden meegenomen en alle uitstoot in de atmosfeer gecompenseerd, dus niet alleen dat wat bewust wordt uitgestoten door ontbossing en de verbranding van fossiele brandstoffen, de zaken uit het Kyoto Protocol. Al die andere elementen, bosbranden, het smeltende ijs in de Arctic, al die uitstoot van gassen moet worden meegeteld, wil men in staat zijn het totaal te controleren; want dat alles samen beïnvloedt de temperatuur. Het is geen kwestie van wiens fout het is dat dit alles de lucht in gaat. Het betekent gewoon dat men moet weten hoeveel er eigenlijk wordt uitgestoten. Want als die kennis er niet is, of die wordt gewoon op nul bepaald, en landen sluiten overeenkomsten waarin staat hoeveel ieder land moet doen om zijn eigen uitstoot te verminderen, dan is dat niet genoeg om de opwarming van de aarde echt te controleren. Al deze getallen moeten worden gekend en meegenomen, inclusief wat wordt uitgestoten in de Amazone.” Wat betekent het Akkoord van Parijs voor jou? “Het is erg belangrijk. Het moet ervoor zorgen dat de gestelde temperatuurgrens wordt gerespecteerd en niet overschreden, omdat dat erg belangrijk is voor het ecosysteem van de Amazone en voor al die landen, al die eilanden die anders van de kaart zullen verdwijnen. En dus moeten al die andere emissies worden bepaald en deel uitmaken van de overeenkomst. Het is ook belangrijk te weten wat er in de komende decennia gaat gebeuren. Bij de klimaatconferentie Eco 92 in Rio was de stabilisering van de concentraties broeikasgassen het criterium. Een proces van stabilisering kan echter eeuwen in beslag nemen. Voor het actuele doel, de temperatuur niet boven de twee graden te laten stijgen, is belangrijk wat er in de komende decennia gebeurt, niet over vijftig of tachtig jaar. Dan kunnen we die grens al zijn gepasseerd. Het verandert veel in hoe we moeten vechten tegen opwarming van de wereld. En dat is erg belangrijk voor de Amazone.” Je noemde het al: methaan. “Methaan is een van de zaken die veel belangrijker wordt dan het nu al is. Methaan wordt uitgestoten door draslanden en stuwmeren. Brazilië heeft grote plannen voor de bouw van waterkrachtcentrales en dat levert een significante hoeveelheid methaan op. Vooral in het eerste jaar dat het stuwmeer wordt gecreëerd. Dat heeft twee belangrijke oorzaken. Ten eerste wordt het effect van het eerste jaar van de uitstoot niet over een eeuw of zo verspreid, zoals bijvoorbeeld met fossiele brandstoffen gebeurt. Met een dam komt alles meteen eruit – niet alles, maar het merendeel. Dat betekent dat meteen duidelijk is wat het doet met betrekking tot de opwarming van de aarde. Het verbranden van fossiele grondstoffen levert een uitstoot op van bijna helemaal puur CO2. Vergeleken met methaan heeft CO2 een meer
39
‘milde’ impact op de opwarming van de aarde, die wordt verspreid over ongeveer een eeuw. De impact van methaan is erg intens, maar duurt minder lang. De gemiddelde levensduur van een methaanmolecuul is volgens het laatste IPCC rapport 12,4 jaar, die van CO2 tien keer langer, afhankelijk van het scenario. Dat is één aspect. Dan nummer twee: Methaan is tweehonderd keer krachtiger dan CO2 in het ‘blokkeren’ van de warmtestraling. Het effect is sterker maar het duurt minder lang. Kijken we over een tijdspanne van honderd jaar naar een ton CO2 en een ton methaan, dan is volgens het IPCC rapport een ton methaan 34 keer zo krachtig als een ton CO2. Dat is inclusief de feedbacks tussen het klimaat en de biosfeer, wat de diplomaten er het liefst buiten houden. Als dat laatste niet meetelt, dan is het getal 28 in plaats van 34. “Verder speelt dat het geen wetenschappelijke kwestie is, of je de vergelijking op basis van honderd of twintig jaar maakt, maar een ethische, politieke kwestie. Wil je voldoen aan het Akkoord van Parijs en de wereldwijde opwarming in de hand houden, dan telt wat er de komende twintig jaar gebeurt, niet de komende honderd jaar. Kijken we naar de komende twintig jaar, inclusief de feedback, dan heeft elke ton methaan een impact van 86 ton CO2. Dat is een enorme hoeveelheid, vergeleken met bijvoorbeeld wat er staat in het Kyoto Protocol dat als conversie het getal 21 hanteert. Dat is dus vier keer meer dan wat mensen zelf uitstoten. En het maakt een enorm verschil voor beslissingen die de Amazone betreffen, zoals de vele Braziliaanse plannen voor de bouw van dammen. Waterkrachtcentrales in de tropen veroorzaken meer methaan-uitstoot dan in andere delen van de wereld. De meeste plannen voor dat soort dammen zijn bestemd voor tropische gebieden. In de rest van de wereld zijn alle daarvoor geschikte plaatsen al gebruikt. De bevolking in bijvoorbeeld Europa zou de impact van het onder water zetten van grote gebieden ook niet accepteren. Dus worden dat soort projecten verplaatst naar gebieden als de Amazone. De grote menselijke impact die dat heeft, voor inheemse volken, voor de lokale bevolking, maar ook in relatie tot ontbossing en de opwarming van de aarde, moet mede het debat bepalen.” De regering zal zeggen: We willen economische ontwikkeling. “Dat is iets uit het verleden. Brazilië exporteert veel elektriciteit, in de vorm van electrointensieve handelswaren. Dat levert in Brazilië zelf heel weinig banen op. De voordelen gaan naar andere landen en de impact is hier. De rest van de wereld exporteert de gevolgen van het eigen consumptiepatroon naar plaatsen als de Amazone. Het is een erg onrechtvaardig systeem in termen van economische ontwikkeling. Natuurlijk heeft Brazilië elektriciteit nodig, ook zonder export zoals nu gebeurt. Er zijn echter zoveel meer mogelijkheden dan dammen bouwen om het energieprobleem in het land op te lossen. Op de eerste plaats leveren dammen geen goedkope elektriciteit. Ze worden gepromoot als de goedkoopste optie. Maar dammen kosten altijd meer dan gedacht op het moment dat de beslissing tot de bouw wordt genomen. Onderzoeken wijzen uit dat dit geen uitzondering is maar zo ongeveer regel, in de hele wereld. Hier in Brazilië bijvoorbeeld kost de Belo Monte Dam bijna twee keer zoveel als eerst geraamd. En het duurt veel langer om ze te bouwen dan
40
verwacht. Geen goedkope energie dus. Brazilië heeft grotere mogelijkheden dan fossiele of nucleaire brandstoffen of waterkracht. Er is een enorme kustlijn die kan worden gebruikt voor windenergie. Er is een continent vol aardschollen, met watermassa’s onder de aarde. Berekeningen tonen aan dat daar genoeg potentieel aan energie (aard- en bodemwarmte – CCE) is voor heel Brazilië. En er zijn veel mogelijkheden voor zonne-energie. Het noordoosten van Brazilië heeft veel zonlicht en veel niet al teveel gebruikt land, met weinig veeteelt, dat kan worden gebruikt voor zonne-energie. Maar geen van deze mogelijkheden heeft de aandacht die waterkracht heeft. In januari 2016 trok de toenmalige regering zelfs alle regelingen voor hernieuwbare energiebronnen anders dan waterkracht in.” En dan is er de verspilling van energie. “Brazilië heeft een grote mogelijkheid om efficiënter met energie om te gaan. Zo wordt 5 procent van alle elektriciteit gebruikt voor elektrische douches en om badwater te verwarmen. Het is een van de weinige landen in de wereld die dat doet. Dat is ongelooflijk inefficiënt. Je kunt water direct verwarmen met de zon, daar is geen elektriciteit bij nodig. Telkens als het een wordt omgezet naar het ander, is er veel verlies. Sinds Brazilië’s plannen voor klimaatverandering in 2008 is het geen officieel beleid iets te doen aan de elektrische douches. Niets hebben ze eraan gedaan. Ze bouwen meer en meer dammen. En dan is er het corruptieschandaal. Inmiddels is het publiekelijk bekend dat de laatste twee presidentsverkiezingen zijn gefinancierd met geld van Belo Monte. Een ander bewijs dat het niet de goedkoopste manier is om elektriciteit te genereren.” Gaan mensen in relatie tot het klimaat tot hun zinnen komen, of is het al te laat? “Ik denk dat het gevaarlijk is om te zeggen dat het te laat is. Dat is erg fatalistisch. Maar die tendens is er. Praten over klimaatverandering is ook praten over de problemen van de Amazone. Dan lamenteren mensen: Oh, het woud gaat sterven. Maar, zeggen ze vervolgens, de opwarming van de aarde gaat toch door. En dan doen ze er niets aan en richten zich op iets anders. Aan de andere kant zijn er mensen die te optimistisch blijven en zeggen dat alles maar voor zichzelf moet zorgen, alles is onder controle en er komt gewoon een andere wereld. Een andere wereld? Het is gewoon belangrijk gefocust te blijven op acties.” Zie je voor de komende jaren een verandering in gedrag? Veel populistische politici, inclusief de president van de VS, ontkennen de klimaatproblematiek of zeggen dat er niets aan te doen is. “Het is gevaarlijk, maar je kunt niet opgeven.” Hoe zou wetenschap met het publiek moeten communiceren? “Internet, televisie. Het is erg belangrijk dat er mensen zijn die weten hoe met die vormen van communicatie om te gaan.”
41
‘GOING UNDERGROUND’ TUSSEN SCHIMMELS EN REUZENWORMEN
Bodem Amazonewoud Nieuws over de Amazone speelt meestal in en tussen de bomen van het tropisch regenwoud. Maar in het klimaatcontrolecentrum is de bodem minstens zo belangrijk. Daar, onder de grond, zit bijvoorbeeld meer koolstof dan in de bomen zelf. Willen we weten hoe dingen in het Amazonegebied écht werken, zullen we ondergronds moeten en wroeten tussen schimmels en reuzenwormen. Een paar dagen na mijn gesprek met Philip Fearnside ben ik weer bij INPA, dezelfde gang, een paar deuren verderop. De ontvangst is hartelijk ... en Hollands: “Bakje koffie?”
42
De Nederlandse onderzoeker Karst Schaap is afkomstig van de Universiteit van Wageningen. Hij doet zijn Phd bodemonderzoek bij INPA in Manaus. Hij bestudeert er de beschikbaarheid van fosfor in het gebied en de biogeochemische factoren die daar invloed op hebben. Ofwel: Hoe kunnen planten en organismen in de fosfor-arme bodem van de Amazone de beschikbaarheid van fosfor veranderen? De titel van zijn onderzoeksvoorstel was: ‘Soil phosphorus availability and its biogeochemical controls in Central Amazônia.’ “Maar”, zegt hij, “die zal tegen de tijd dat de uiteindelijke dissertatie er is, over een dikke twee jaar of zo, vast nog veranderen.” Onderzoek doen in de Amazone. Een droom die uitkwam? Karst Schaap: “Ik ben hier gekomen omdat mijn begeleider uit Wageningen, Marcel Hoosbeek, hier was voor een van de eerste vergaderingen van het AmazonFACE programma. Ik was mijn master aan het afronden en hij vroeg mij of ik zin had mijn Phd in de Amazone te doen. De bodemprofessor hier is Carlos Alberto (Beto) Quesada. Door die samenwerking ben ik in staat in Manaus mijn onderzoek te doen.” En dat houdt in ... “Ik ben vooral bezig met enzymen (eiwitten die als hulpstof chemische en bio-chemische processen versnellen – CCE) in de bodem. De klassieke bodemkunde kijkt vooral naar de nutriënten (voedingstoffen – CCE), naar de biochemie en probeert ook een beetje de kringloop te kwantificeren. Enzymen in de bodem zijn daar een goede maatstaf voor. Het is niet perfect, maar ze zijn een maatstaf om te kijken hoe snel de kringloop in de bodem gaat. Het is de laatste stap in het omzetten van complexe moleculen afkomstig van planten of dieren. Daarbij maken enzymen los in de bodem de grotere moleculen klein, zodat planten en micro-organismen ze kunnen opnemen.” Het is duidelijk, onder de grond, daar gebeurt het de komende tijd. “Het is natuurlijk enorm complex, zo’n ecosysteem dat uit verschillende onderdelen bestaat. De bomen zijn wat gemakkelijker te bestuderen. Daar hoef je geen gat voor te graven. En je ziet meteen welke boom je bestudeert. In de bodem heb je altijd de handicap dat je maar moet zien wat er zit. En als je dan een wortel of zo vindt, weet je ook niet direct van welke boomsoort die is. Daar is dan weer verder onderzoek voor nodig. Er is bovengronds tot nu toe meer bestudeerd. Planten krijgen echter koolstof uit de lucht en zo’n beetje alle andere nutriënten uit de grond. Ondergrondse kringlopen worden beïnvloed door nutriënte limitaties en of er meer CO2 in de lucht komt, of de temperatuur omhoog gaat. Dat alles speelt zich grotendeels ondergronds af. Dus hoe groot het bovengrondse ecosysteem kan groeien, wordt deels bepaald door wat voor nutriënten er in de bodem zitten. Als je meer inzicht wilt krijgen in die kringlopen en wat nu eigenlijk een ecosysteem limiteert, dan is de bodem een cruciaal onderdeel.”
43
Nutriënte limitaties? In gewone mensentaal ... “Veel ecologen en biologen hebben het over de limieten van – met name – nutriënten op een ecosysteem. Dit wil zeggen dat, omdat een nutriënt onvoldoende beschikbaar is, het de groei zou ‘limiteren’ of belemmeren. Hoewel er natuurlijk een schaarste is aan nutriënten in een ecosysteem dat groeit op een relatief arme bodem zoals in de Centrale Amazone, is dit verhaal van limieten misschien wat kort door de bocht. Planten zijn hier geëvolueerd om op de arme bodems te kunnen leven, en doen dat blijkbaar goed - kijk hoe indrukwekkend het bos is! Nu wordt het bos hier gekenmerkt door een hoge diversiteit van planten en andere organismen. Dat zou dus kunnen betekenen dat de ene soort planten anders omgaat met een schaarste aan een bepaald nutriënt dan een andere, en dat het ‘limiet’ dat dit nutriënt voor een ecosysteem zou vormen wat minder algemeen is. Als we het dan hebben over veranderingen die in een bos plaatsvinden – veranderende temperatuur, regenval, meer CO2 – kan het helpen om te weten hoe die schaarste door planten wordt omzeild en wat mogelijke strategieën zijn om schaarste te ondervangen.” Het is eerder genoemd: het AmazonFACE programma. FACE staat hier voor Free-Air CO2 Enrichment. Karst Schaap legt uit: “In het AmazonFACE programma onderzoeken we het effect dat een verhoogde concentratie van CO2 zou kunnen hebben op het tropische bos. Er wordt CO2 het bos ingebracht om te kijken hoe het daarop reageert. Daar is al veel mee geëxperimenteerd, in kassen bijvoorbeeld. En dan zie je vaak een soort bemestingseffect optreden. Omdat er meer CO2 is, kan een plant harder groeien. Maar in een bos, zeker een bos als het Amazonewoud waar de diversiteit enorm groot is, hebben alle planten natuurlijk verschillende strategieën om met nutriënten om te gaan. De centrale vraag is: gaat dat bos in zijn natuurlijke situatie meer koolstof opnemen, gaat de carbon sink – zoals dat heet – omhoog, omdat er meer CO2 in de lucht zit? En dan praat je vrij snel ook over de wijze waarop de acquisitie van nutriënten gaat. De koolstof kan uit de lucht komen, maar stikstof, fosfor en een heel scala andere nutriënten moet de bodem leveren. En voor het ecosysteem waar wij mee omgaan is dat interessant, zeker als die planten allemaal een eigen manier hebben om met limieten van nutriënten om te gaan. De ene boom kan een andere strategie hebben dan een andere om zoveel mogelijk uit de bodem te krijgen. De een heeft meer wortels laten groeien, een ander zal meer enzymen in de bodem loslaten. Wortels kunnen zich ook associëren met schimmels: mycorrhiza*. Er kan daar iets veranderen, in die symbiose. En misschien zijn sommige planten wel helemaal niet zo gelimiteerd.” Wat er zich in het Amazonegebied (maar niet alleen daar) ondergronds afspeelt is dus even belangrijk als het leven boven de grond. Of misschien zelfs belangrijker. “Dat hangt erg af van de onderzoeksvraag. De bodem is een belangrijk en cruciaal onderdeel: daar groeit een heel ecosysteem bovenop. Maar de atmosfeer en de planten zijn minstens zo belangrijk. Ik denk wel dat voor nu de grootste uitdagingen in de bodem liggen, dat daar nog
44
het meeste onderzoek moet worden gedaan.” Communicatie over CO2 aan het publiek gaat meestal over bomen. En dan vooral het bladerdak. Met zijn onderzoek onderstreept Karst Schaap nog eens, net als in een eerder gesprek Niro Higuchi, het belang van de bodem bij de opslag van CO2. Karst Schaap: “De bodem is erg belangrijk voor de opslag, maar de link tussen de atmosfeer en de bodem, dat zijn nog steeds de planten. Die brengen de koolstof de bodem in. Je hebt hele kleine worteltjes, die groeien over het hele bodemprofiel, maar vooral in de bovenlaag. Lopen over bosgrond is lopen over een mat van zo’n vijf centimeter dik waar allerlei kleine worteltjes over elkaar heen buitelen om toch die nutriënten uit de blaadjes en omgevallen bomen te vangen.” Het lijkt mij een interessant gebied, wat onbekendheid betreft vergelijkbaar met de diepzee of iets verder weg de planeet Mars. Bodemonderzoek betekent veel laboratoriumwerk. Maar ook veldwerk. “Klopt. Ik heb maandelijks de bodem bemonsterd. Als je daar rondloopt tussen de muggen, bijtvliegen en schimmels, realiseer je je wel dat er veel aan de hand is. De biodiversiteit is er erg hoog.” En vol verrassingen. Twintig jaar geleden kampeerde ik in het regenwoud aan de voet van de Pica da Neblina, de hoogste berg van Brazilië, gelegen in het grensgebied met Venezuela. Daar stootte ik op een reuzenworm, vaalwit van kleur en zo dik als een baby-armpje. Ik vond het verre van een schoonheid, eerder een griezel. Wat is het meest verrassende wat jijzelf in de grond bent tegengekomen? “Ik ben inderdaad ook wel eens een enorme worm tegengekomen, in mijn geval niet wit, maar zwart-donkergrijs. Hij was een meter lang. In de bodem die we meenemen naar het lab zitten wel eens larven of zoiets die, als je de bodem aan het zeven bent, oplichten. Een beetje zoals vuurvliegjes, zo'n neongroene puls van licht. Ik vind dat zelf altijd wel mooi om te zien. Ik heb alleen nog steeds geen idee waarom je licht nodig zou hebben als je in de bodem leeft. Ook kom ik wel eens stukjes houtskool tegen. Dat kan in het onverstoorde bos natuurlijk komen van een blikseminslag of iets dergelijks – wat waarschijnlijk ook zo is – maar de fantasie gaat dan snel naar beschavingen die daar lang geleden eens een vuurtje gemaakt hebben.” Wat is het grootste verschil in de bodem van pakweg het Amsterdamse Bos en het Amazonewoud? “Hier moet ik een beetje speculeren, want ik ken het Amsterdamse Bos niet echt. Ik gok bijvoorbeeld dat er een veenbodem ligt op veel plekken, en dat het van oudsher een redelijk moerassig bos is, wat nu meer rond poelen en meertjes tot uiting zal komen. Een veenbodem is rijk aan nutriënten, en heeft vaak het grondwater aan de oppervlakte. Als we de bodems in de tropen generaliseren – ook in de tropen zijn veel onderling verschillende
45
bodemtypes – komen we bij het type bodem uit waar ik mijn onderzoek doe: goed gedraineerd, arm aan nutriënten en in vergelijking met veen met erg weinig organisch materiaal. De vergelijking is interessant door de manier waarop de systemen met nutriënten omgaan. Een veengebied laat zijn dode materiaal – bladeren, takken – vallen en dat bouwt zich over jaren en jaren op tot een pakket veen. Het organisch materiaal ‘vast’ in de veenbodem. Het dode materiaal dat in de Centrale Amazone valt wordt snel weer opgenomen in het systeem, omdat de nutriënten daar erg gewild zijn bij de planten, microben enzovoort. Daardoor bevinden de nutriënten zich hier meer in het levende materiaal.” De complexiteit van de Amazone is vaak lastig uit te leggen. Ook al omdat wetenschappers zelf nog niet altijd begrijpen hoe iets – in het ecosysteem – werkt. “Niet elk proces in het ecosysteem wordt vanuit de wetenschap voor 100 procent begrepen, maar er kan wel een patroon worden onderscheiden als er naar de grotere schaal wordt gekeken. Iedereen is op verschillende schalen bezig de processen duidelijker te krijgen. Zo’n project als de ATTO toren is ontzettend belangrijk. Dat kijkt echt naar de grotere schaal. Wat ons werk betreft, de bodem, zijn we op de kleine schaal bezig uit te zoeken hoe die processen nu precies met seizoensinvloeden reageren.” Hoe zou jij aan een gewoon publiek dat wel heeft gehoord van CO2, groene Amazone enzovoort het belang van de Amazone voor het klimaat uitleggen? “We hebben het over een enorm stuk grond. Alleen de staat Amazonas is al ongeveer vijftig keer zo groot als Nederland. Het feit dat het gebied helemaal vol staat met bos, die enorme schaal, dat is eigenlijk al genoeg om te zeggen dat er belangrijke dingen gebeuren tussen de bodem en de atmosfeer. Het belang van het woud zit in de enorme uitgestrektheid. Het feit dat het heterogeen is, dat er eigenlijk hele verschillende typen bos en bodems zijn, is daaraan ondergeschikt. Dat is vooral een probleem voor ons, wetenschappers, dat het niet allemaal precies hetzelfde is. Maar op grote schaal functioneert het wel hetzelfde. Er is koolstofopslag doordat planten groeien – door de zon – en daarvoor koolstof willen. Die koolstof wordt opgeslagen, op een enorme schaal, en dat is wat het zo cruciaal maakt. Er wordt steeds een beetje van dat woud afgesnoept. Veel mensen denken: och, er is genoeg bos. Bij veel kleine stappen kun je echter op zeker moment een grens overgaan en kan het te laat zijn. Het bos heeft ook zichzelf nodig om te blijven bestaan. Kijk naar de waterkringloop. Het is niet zo dat de regen hier direct van de zee komt; die is al gerecycled door het bos. Als daar een stuk van wegvalt, zou hier zomaar een droger klimaat kunnen komen. We weten nog altijd niet hoe een en ander precies werkt, maar dat die interne kringloop van water heel belangrijk is, dat is wel duidelijk.” ‘Vliegende rivieren’ doen het goed in de media, maar hoewel anders gepresenteerd, begreep ik van Niro Higuchi dat ze nog helemaal niet weten hoe het precies werkt. “Tussen media en wetenschap zit vaak een spanningsveld. Je wilt zoveel mogelijk van een
46
onderzoek in presenteerbare vorm aanbieden. Maar het moet dan toch in een headline passen die interessant is. En het systeem is meestal net wat complexer dan een headline.” *Onder de grond heerst een welhaast onzichtbaar samenlevingsverband tussen schimmels en wortels: mycorrhiza. De wortels leveren daarbij voedingsstoffen – suikers – aan de schimmels en omgekeerd absorbeert het netwerk van schimmeldraden onder andere mineralen als stikstof en fosfor uit de bodem en geeft die via de gemycorrhizeerde wortels door aan de plant. Het woord mycorrhiza is afgeleid van de Griekse woorden mukès, zwam en rhiza, wortel.
47
IN DE WOLKEN MET ATTO
ATTO: ‘Atmospheric Laboratory’ (Foto: Raphael Alves) Hij is al vaker genoemd: ATTO (Amazonian Tall Tower Observatory), een stalen onderzoekstoren van 325 meter, hoger dan de Eiffeltoren, die honderdvijftig kilometer ten noordoosten van Manaus als een naald uit het tropisch regenwoud omhoogsteekt. ATTO is een ‘Atmospheric Laboratory’, opgezet om te begrijpen op welke wijze het Amazonewoud de verandering van het klimaat beïnvloedt en omgekeerd, hoe klimaatverandering de gezondheid van het Amazonewoud aantast. Door de grote hoogte van ATTO kunnen wetenschappers over een dusdanig uitgestrekt gebied metingen in de atmosfeer verrichten, dat zij in staat zijn om met grote precisie te voorspellen wat de invloed van allerlei factoren – inclusief menselijk handelen – op het klimaat zal zijn.
48
In Manaus gaan de data van ATTO naar INPA, in Duitsland worden ze geanalyseerd door het Max Planck Instituut voor Biochemie in Jena en het Max Planck Instituut voor Chemie in Mainz. De coördinator voor ATTO bij het Max Planck Instituut is Prof. Dr. Susan Trumbore. Ik ontmoet haar bij het Instituut voor Biochemie in Jena in de Duitse Vrijstaat Thüringen (Duits: Freistaat Thüringen). De kleine bergstad in het dal van de Saalerivier, een zijrivier van de Elbe, heeft ongeveer 110.000 inwoners, waarvan 25 procent student is. We praten over onze ervaringen in het Amazoneregenwoud, hoe je, als je daar in het bos loopt, soms een boom hoort omvallen of een tak die afbreekt. Susan Trumbore: “Bomen vallen er zo neer. Dat kun je zien op satellietbeelden, de laatste keer dat je keek was alles groen en dan zie je ineens de boomstammen in plaats van de bladeren. Wij denken dat het een belangrijk mechanisme is voor de dynamiek van het woud, de biomassa, het grote koolstof reservoir dat onder onze zorg valt. We hebben het nu over het luisteren naar de bomen en de geluiden die zij voortbrengen. Maar daarnaast is er ook de wind en het geluid dat dáárbij hoort. Wij hebben onderzocht hoeveel wind er nodig is, samen met de neerslag waarmee dit soort gebeurtenissen meestal gepaard gaan, om een boom te beschadigen, doen omwaaien. Een grote storm kondigt zich bijna altijd aan met wind. Als je in het bos bent, voel je de downdrops, ik weet zeker dat je dat ervaren hebt. De wind wordt plotseling frisser, de luchtvochtigheid lager, de lucht koelt af, lichtflitsen boven het bladerdak en je denkt, hé, dat voelt lekker, en vervolgens komt de regen en hoop je dat de bomen niet op je hoofd neervallen.” Professor Susan Trumbore is weliswaar de Duitse coördinator van ATTO, maar was niet vanaf het prille begin bij de toren betrokken. Zij was voorheen twintig jaar werkzaam bij de universiteit van Californië. Zij was daar betrokken bij verschillende grote NASAprogramma's. In haar antwoorden op mijn vragen meandert de professor, enthousiast als de rivieren in het Amazonestroomgebied, van onderwerp naar onderwerp. “Ik nam het hier over van Meinrat Andreae en Jurgen Kesselmeier, die het project zijn begonnen. Voor beiden zat het werk erop en toen hadden ze iemand nodig. Ik werkte wel meestal aan andere dingen. Mijn onderzoeken hebben meer te maken met het woud en de bodem zelf. Maar in het verleden, toen ik een graduate student was in de jaren tachtig en ik voor het eerst naar de Amazone ging, was er een programma genaamd ABLE, Amazon Boundary Layer Experiment, en dat leek in veel opzichten op wat ATTO nu doet. Het was een kleine toren in het Adolfo Ducke Forest Reserve bij Manaus. Dat gebied was eerst heel ver van Manaus. Nu is het door de stad ingesloten. ABLE was het eerste onderzoek naar de uitwisseling van gassen tussen de atmosfeer en het woud. En sommige van de dingen die toen zijn ontdekt, proberen we nog altijd te begrijpen. Echt uniek aan ATTO is het samenbrengen van al de verschillende aspecten die het Amazonestroomgebied heel erg belangrijk maken voor het globale klimaat, het onderzoek naar broeikasgassen, aërosolen enzovoort. Daar, waar ATTO staat, is de schoonste atmosfeer
49
op de planeet, tenminste boven land. Boven de oceaan is er natuurlijk ook schone lucht. Het is de meest maagdelijke atmosfeer, zoals we denken dat de atmosfeer was voor de industrialisatie. Wij mensen waren er al heel lang. Vuur werd altijd gebruikt als managementmiddel van een marginaal eco-systeem. Er is de Terra Preta die in delen van de Amazone wordt gevonden. Er is heel veel bewijs voor menselijke aanwezigheid in het woud tot ver terug in de tijd. De eerste veranderingen kwamen met de Europeanen in de vijftiende eeuw. Een van mijn interesses richt zich op Braziliaanse paranotenbomen, hun genetica, leeftijd en verspreiding door het Amazonestroomgebied. Omdat sommigen, misschien wel veel, dateren van voor de kolonisatie. Die bomen zijn meer dan vierhonderd jaar oud en lijken door mensen te zijn geplant op plaatsen waar ze normaliter niet voorkomen. Er is de tendens om de Amazone te zien als ongerepte natuur, maar dat is het niet.” Wat is de rol van ATTO in deze? “ATTO is voor mij meer dan een toren. Als het alleen een toren is, dan is het een mislukking. Het moet een onderzoekscentrum zijn. ATTO voorziet in een nuttig focuspunt waarbij je vanuit de atmosfeer kunt afdalen helemaal naar beneden. Naast de remote sensing van satellieten is het nu mogelijk om met een instrument op de toren, zonder invloed van de rest van de atmosfeer, vanaf de grond te bewijzen wat de satellieten zien. Satellieten reflecteren licht en het is aan ons om te zeggen wat het betekent wat we zien. Wat de planten aan het doen zijn, of ze in bloei staan of hun bladeren laten vallen, of de bladeren van kleur veranderen of wegrotten. Er was lange tijd een groot mysterie over het groener worden van bossen, omdat iedereen aannam dat de bomen het meest productief waren in het natte seizoen en het minste in het droge seizoen. Dat is waaraan je denkt vanuit een vertekend gezichtspunt. Maar dat is niet hoe de Amazone functioneert. De Amazone is in werkelijkheid het meest groen in het droge seizoen, als er meer zon is.” Het idee van de Amazone als één groot groen bos heerst nog altijd bij veel mensen. “Bos in het Amazonestroomgebied is niet overal hetzelfde. Het bos in het oosten is heel anders dan in het westen. En de mensen die modellen maken, hebben kennis van die grote verschillen die over miljoenen jaren zijn geëvolueerd. Mijn interesse gaat uit naar hoe het woud is geëvolueerd, dingen als windschade. En ik bestudeer ook de bodem. Ik ga eerder tien meter diep de grond in dan driehonderd meter omhoog. Je krijgt het meeste uit de infrastructuur wanneer het allemaal daar is, als je de impact meet die aërosolen hebben op straling en klimaat en je de straling en het klimaat meet op dezelfde plek en tijd. Dan kun je echt de complexe interconnectie begrijpen, de manier hoe alles met elkaar is verweven. Dat krijg je nooit als je dingen gescheiden van elkaar bestudeert. Daarom is ATTO zo uniek en zo opwindend.” Meer een katalysator voor samenwerking? “Dat is een goede manier om het te stellen. Het is ook de samenwerking van Braziliaanse met Duitse wetenschappers. Wij zijn de diplomaten voor ons land. Over de hele wereld. En
50
iedereen profiteert ervan. Een van mijn grote genoegens is het werken met die Braziliaanse wetenschappers. Studenten van vroeger en ook weer hun studenten, onze academische kleinkinderen, werken samen en dat is leuk, erg leuk.” Hoe is de samenwerking met de Amerikaanse wetenschap onder de regering Trump? “ATTO zelf is echt een Duits-Braziliaans samenwerkingsverband. De regeringen van Brazilië en Duitsland financieren het. Maar veel van de vroegere GOAmazon wetenschappers zijn er nu bij betrokken. GOAmazon vertelde de feiten van een grootstad gelegen middenin de schone lucht van de Amazone. ATTO helpt nu bepalen wat schone lucht is. Er is veel samenwerking. Ook met Amerikanen, in het kader van NGEE-Tropics. De persoon die dat in de VS doet, is Geoffrey Chambers, hoofd van DOE, het Amerikaanse Ministerie van Energie. Hij werkte in de Amazone samen met Niro Higuchi. Die samenwerking gaat ver terug in de tijd en is daarom ook erg goed.” Geen financiële restricties? “Nee. Ze kunnen het alleen geen klimaatverandering meer noemen. Maar ze hebben nieuwe weervoorspellingsmodellen nodig. En de Amazone is zo’n grote motor voor het klimaatsysteem, omdat er zoveel energie doorheen gaat, en zoveel water wordt verdampt – als het weer daar verandert, verandert het zo ongeveer overal in de wereld.” ‘Terra Preta’, letterlijk 'Zwarte Aarde' in het Portugees, is een zeer donkere, vruchtbare, kunstmatige (antropogene) grond die wordt aangetroffen in het Amazonebekken. In het Portugees luidt de volledige naam ‘Terra Preta do Indio’ (‘Zwarte Aarde van de Indiaan’). ATTO. Hoe werkt het? Iemand heeft een goed idee en dan? “Iedereen kan met een voorstel komen. We hebben een wetenschappelijk jureringscomité. Om ATTO te gebruiken moeten mensen akkoord gaan met onze datapolitiek. Ze moeten akkoord gaan met het delen van hun data met iedereen in het consortium en hun eigen fondsen meebrengen. Het is als het runnen van een schip. Het kost veel geld om een schip te runnen, iedere dag weer. Het kost veel geld om ATTO dag na dag te runnen. De organisatie van de infrastructuur is nog altijd niet helemaal afgerond. We hebben fondsen om dat te faciliteren. Maar uiteindelijk zullen mensen het zelf moeten financieren om hun instrumenten op ATTO te plaatsen, hun kampement enzovoort. We proberen nu uit te zoeken wat die kosten zijn. Als iemand met een voorstel komt voor iets wat we zelf al hebben gemeten, dan vragen we om iets parallel te doen, dat geeft meer en extra informatie. En we willen dat iedereen met iemand in Brazilië samenwerkt, dat is deel van de Braziliaanse afspraken. We hebben al samengewerkt met mensen uit Nederland, VS, Frans Guyana. We proberen niet exclusief te zijn.” Het kan daarboven dus af en toe druk zijn? “O ja. Mijn grote probleem van nu is de steun van de Braziliaanse regering voor wetenschap.
51
Bij INPA gaan veel mensen met pensioen en het instituut krijgt niet de gelden om hen te vervangen. INPA zou dat hele grote internationale centrum rondom ATTO kunnen worden. Het is al een internationaal centrum met veel uitwisselingsprogramma’s. De traditionele kracht is ecologie, biodiversiteit en natuurlijke historie, en daar zijn ze heel goed in. Maar voor ATTO, om twintig jaar of meer te blijven functioneren, is het nodig in Brazilië een kern van mensen te krijgen van wie de carrières verbonden zijn met de toren en die het onderzoek daar gaande willen houden. De Braziliaanse regering heeft, zelfs met de huidige problemen, wel de basisfinanciering van het programma gegarandeerd, en ATTO maakt daar deel van uit.” Hoeveel jaren? “Het maakt deel uit van het Braziliaanse internationale portfolio en het is onderdeel van hun klimaatprogramma – ATTO is genoemd in het Akkoord van Parijs. Het is deels een mechanisme voor verificatie van emissies en consumptie. In de tijd dat besloten werd tot de bouw van de toren dacht men dat het woud gedijde door de koolstofdioxide en daarom veel meer CO2 opnam, maar ik denk dat dat plaatje wat genuanceerder is geworden, nu we iets meer begrijpen van de dynamiek van het woud in zijn geheel: je slaat het plat en het groeit terug, je slaat het plat en het groeit weer terug. En misschien het belangrijkste: de frequenties waarin het bos wordt platgeslagen nemen toe en altijd een termijn eerder dan het teruggroeit. Dat beïnvloedt het traject van de Amazone.” Het lijkt allemaal op een grote puzzel. Is er nog genoeg tijd om de ontbrekende stukjes te vinden en zonodig actie te ondernemen? “We hebben van bijvoorbeeld broeikasgassen metingen over een lange tijd nodig. Het klimaat wordt warmer, maar doet dat langzaam. Als we echt willen begrijpen wat de impact is, hadden we twintig jaar geleden moeten beginnen. Er is zoveel te doen daar. Er is daar wetenschap te doen voor eeuwig. We hebben studies nodig in andere gebieden, onder andere in Mato Grosso. Daar bestuderen we de landbouw en hoe grote fluxen van energie en water verschillen met het intacte bos en dan willen we die bossen, waar vijf maanden geen regen valt, vergelijken met Manaus, waar bijna geen droog seizoen is. Maar je moet daarvoor getrainde ecologen en wetenschappers hebben, meer dan wetenschappers uit andere landen die voor twee weken overkomen en dan weer vertrekken.”
52
W E R E L D L E V E R A N C I E R VA N WAT E R E N S C H O O N M A K E R VA N L U C H T
Amazonewoud De Colombiaan Carlos Sierra is een van de wetenschappers die met behulp van ATTO onderzoek doet. Hij is verbonden aan het Max Planck Instituut voor Biochemie in Jena. Daar leidt hij de onafhankelijke onderzoeksgroep Theoretical Ecosystem Ecology. De groep richt zich onder andere op het bestuderen van niet-lineariteiten in biogeochemische kringlopen. Ter verduidelijking: biogeochemie behandelt de chemische, biologische en fysische processen die ten grondslag liggen aan de structuur en functies van ecosystemen of zelfs landschappen.
 Als stadskind in Medellin in Colombia zag Carlos Sierra in zijn jeugd weinig bos. Toch werd hij later boswetenschapper. Bij toeval. Carlos Sierra: “Ik ging naar de universiteit om
53
chemische technologie te studeren. Maar omdat er op de universiteit werd gestaakt kwam ik op een andere universiteit waar ze een programma bosbouw hadden. En daar werd ik verliefd op bossen in natuurlijke gebieden.” Hoe was je eerste ontmoeting met het bos en wat fascineerde je? “Moeilijk te zeggen. Het was het gevoel in die volledig andere omgeving buiten de stad te zijn. Alles was anders, van de temperatuur tot de verhouding met de bosmensen. Het was deel van het programma van onze klas. Er was dus een instructeur die uitlegde hoe de dingen werken en het hele gebeuren was fascinerend. Veel mensen die het over de Amazone hebben, noemen de gevaarlijke zaken, giftige slangen of grote katten als jaguars. Maar de Amazone bestaat uit zoveel meer. Er is een enorme verscheidenheid van ecosystemen. De soorten rivieren. De soorten geologie. De soorten ecologie. Tegelijkertijd is er een grote verscheidenheid van mensen die leven in de Amazone.” Je werd gegrepen door het woud. Hoelang heb je gewerkt met bosbouw? “Best wel een tijdje. Mijn hele studie ging over bosbouw. Ik startte met een bosbouwprogramma in 1994, toen een master tot 2002, en daarna ging ik meteen door met mijn PhD. Het was 2010 toen ik dat afrondde. Al die tijd heb ik gekeken naar de verschillende aspecten van het woud, woudecologie en de koolstofkringloop.” Sinds wanneer ben je verbonden aan de wereld van ATTO? “Wij brachten ons eerste bezoek aan het gebied voordat de toren klaar was, zo’n vijf jaar geleden. Dit jaar zijn we een project gestart en hebben we onze eerste samples verzameld. Maar daarvoor waren wij bezig met een subsidieverzoek aan de Duitse overheid en met het vinden van studenten die aan het project wilden meewerken. Allemaal voorbereidingen die tijd kostten.” Je werkt met koolstofkringlopen rondom de wereld? Wat doe je precies? “Onze onderzoeksvragen hebben te maken met de tijd die koolstof doorbrengt in de terrestrische biosfeer, de biosfeer van de aarde (terrestrial biological carbon cycle - CCE). Wanneer wij mensen koolstof uitstoten in de atmosfeer, dan blijft die koolstof daar enige tijd. Maar tegelijkertijd nemen bossen een deel van de koolstof op. Wij willen begrijpen hoelang koolstof in het bos blijft, want hoe langer de koolstof in het bos blijft, hoe minder koolstof zich in de atmosfeer bevindt. Koolstof in de atmosfeer houdt zonnestraling vast, houdt energie vast en daarom warmt de planeet op.” Kunnen bossen verzadigd raken? “Het bos neemt altijd koolstof uit de atmosfeer op en geeft ook weer koolstof af. Die twee dingen gebeuren gelijktijdig. Maar de koolstof zal een tijdje in het bos aanwezig blijven.”
54
Een boom absorbeert koolstof en geeft koolstof af. Is er een zekere verhouding? “Dat maakt deel uit van wat wij proberen te begrijpen. Fotosynthese zorgt ervoor dat de koolstof in de bomen wordt opgenomen. Dan verspreidt de koolstof zich over verschillende delen van de plant. Er blijft wat koolstof in de bladeren, er gaat koolstof naar de stam en de wortels, en sommige delen van de plant sterven af en de koolstof daarin komt in de bodem terecht. In elk deel van het ecosysteem is de aanwezigheidsduur van de koolstof anders. Koolstof blijft veel langer in de stam dan in de bladeren.” De koolstof in de grond heeft de langste verblijfsduur? “Ja. We weten dat de bodem de koolstof langer vasthoudt, maar we weten ook dat dit afhankelijk is van welk deel van de bodem. De bovenlaag van de bodem, met al het verse materiaal, houdt de koolstof minder lang vast. Dieper in de grond blijft het veel langer opgeslagen. We weten dit kwalitatief, maar de precieze getallen zijn moeilijk vast te stellen. Je bent leider van een onderzoeksgroep. Wat doet jouw groep met de data van ATTO? “Op dit moment verzamelen we data. We verzamelen organisch materiaal. Op verschillende niveaus van het bladerdak verzamelen wij bladeren. Wij verzamelen stamdelen en wortels. Wij verzamelen ook bodemdelen. Wij kijken daarbij naar de aanwezigheid van radiocarbon. Dat is een radioactieve isotoop van koolstof die ons kan helpen begrijpen hoelang de koolstof in die materialen opgeslagen is geweest. Deze isotoop, radiocarbon – we schrijven het ook als 14C* omdat het een hogere massa heeft dan een meer normaal atoom met een massa van 12 – is een tracer (radioactieve isotoop gebruikt om bepaalde biologische, chemische of fysische processen te volgen - CCE). In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw testten verschillende landen nucleaire bommen in verschillende luchtlagen en creëerden daarmee een grote hoeveelheid 14C. Die bleef in de atmosfeer maar kwam ook terecht in levende organismen op de planeet. Dat is niet schadelijk en als tracer helpt het ons te begrijpen hoeveel radiocarbon een organisme heeft opgenomen, zodat wij de opnamesnelheid waarmee dit organisme opereert kunnen afleiden. Het helpt ons ook te bepalen hoelang de koolstof zich in een deel van het ecosysteem bevond. hoelang bevond het zich in de atmosfeer. Hoelang duurde het voordat wij het in sommige componenten van het ecosysteem konden vinden. Omdat er in een uitgestrekt bos veel organismen zijn, proberen we zoveel mogelijk materiaal te verzamelen, om zo te weten wat de opnamesnelheid is van het hele ecosysteem.” Al die met elkaar verbonden kringlopen in de Amazone maken het systeem erg complex. Maakt dit het kwetsbaar of juist sterk? Of beide? “Het is een kwestie van hoe je het bekijkt. Er zijn eerder in de Amazone experimenten gedaan waarin werd gekeken hoelang het duurt voor een bos, nadat het is gekapt, herstelt. Inheemse volken hebben al eeuwen lang het woud gekapt, het gebied gecultiveerd en vervolgens het bos weer terug laten groeien. Het duurt tussen de tachtig en honderdtwintig tot honderdveertig jaar om de biomassa van het oorspronkelijke woud te herstellen. Dit
55
woud groeit tamelijk snel. Neem een gebied in de Amazone, laat het groeien, raak het niet aan, en na tachtig jaar is er al een hoog bladerdak. De biomassa heeft dan waarschijnlijk al zo’n 90 procent van zijn oorspronkelijke grootte. Voorwaarde is wel dat de aanwezige voedingsstoffen van het ecosysteem intact blijven. Wanneer je een bos kapt en je verbrandt het, dan blijven veel van de voedingsstoffen achter. De bodem daar is goed in het opnemen en vasthouden van voedingsstoffen. Daarom kunnen de planten terugkomen. Maar als de bodem ernstig wordt beschadigd kan het erg lang duren voordat de oorspronkelijke biomassa terugkeert.” Dus als het bos een eeuw of zo met rust wordt gelaten, kan het ecosysteem teruggroeien. Maar in die tijd interfereert het gebied wel met andere gebieden in de Amazone. “Klopt. Wat ik beschrijf is een enkel stuk bos. Kijk je naar het hele gebied, of een landschap, dan zie je bossen van verschillende leeftijden en zijn er verschillende processen in verschillende delen van het landschap. En dan moet je dus kijken naar wat er in een veel groter gebied gebeurt. Het ligt voor de hand dat de combinatie van alles wat er in deze grote gebieden gaande is, zal uitmaken wat voor koolstofopslag of bos je hebt.” Het zogenaamd duurzame kappen, waarna een gebied vijfendertig jaar met rust wordt gelaten, klopt dus niet? “Precies. Je kunt met dit argument mensen misleiden, maar het is belangrijk om in gedachte te houden op welke schaal de dingen gebeuren.” ATTO is nu enkele jaren in gebruik. Jij doet er onderzoek. Ben je al bijzondere dingen tegengekomen? “Jammer genoeg zijn we pas vrij recent begonnen met het verzamelen van materialen. Er zijn groepen voor ons mee bezig geweest. Ik weet dat er verrassingen zijn in de data van andere mensen, dat er bijvoorbeeld hoeveelheden methaan zijn waargenomen die moeilijk zijn uit te leggen. We weten niet precies waar het methaan vandaan komt. Dat is een van de gebieden die actief worden onderzocht. Wij hebben ook waargenomen dat veel CO2 zich ophoopt binnenin het woud. Meer dan wij dachten. We weten wel waarom maar hadden niet gedacht dat het zoveel zou zijn. Op dit moment bevinden we ons met al ons werk bij ATTO in een erg voorbereidende fase. Mijn groep heeft tenminste nog niets over ATTO gepubliceerd. Maar we beginnen interessante dingen te zien in de data van anderen. Zullen we ooit precies weten hoe het Amazonesysteem werkt? “We weten eigenlijk al heel veel. Mensen doen al heel lang onderzoek in de Amazone. We weten al vrij aardig hoe de systemen werken. Natuurlijk willen we dit begrijpen verbeteren. Er zijn nog veel dingen die we niet weten. Maar ik denk dat we al genoeg weten om mensen het belang van de Amazone uit te kunnen leggen. We weten hoe belangrijk de hele Amazone is voor de waterkringloop. We weten dat er veel water wordt rondgepompt in de Amazone.
56
En dat als het woud wegvalt, dat extreem grote gevolgen zou kunnen hebben voor de beschikbaarheid van water in het hele Amazonebekken. Dat is al geruime tijd bekend. En het is een hele goede reden om het stroomgebied te behouden. Wij weten ook dat er een grote diversiteit van soorten is, waarschijnlijk meer dan waar ook in de wereld, en dat deze diversiteit belangrijk is. Tegelijkertijd weten we veel niet over de chemische processen die met deze diversiteit verband houden. Maar ik denk dat we wel al genoeg weten om iedereen te laten weten dat wij de Amazone MOETEN behouden.” Het is bekend dat de Amazone profiteert van fosfor, een belangrijke meststof, die in enorme stofwolken vanuit de Sahara over de Atlantische oceaan wordt aangevoerd. Zijn er andere delen in de wereld die het Amazonesysteem kunnen beïnvloeden? “Ik weet dat de Amazone beïnvloed kan worden door wat er gebeurt in de Andes. Er is daar een sterke connectie met dingen die gebeuren in de Amazone. Het belangrijkste is de waterkringloop; die brengt water naar de Andes en naar de mensen die daar leven. De waterkringloop is naar mijn gevoel de belangrijkste verbinding van de Amazone met andere gebieden. De hoeveelheden water die in de Amazone worden verdampt en naar noord en zuid bewegen zijn echt enorm en dat beïnvloedt het klimaat in gebieden elders in de tropen en buiten de tropen.” Wat als de windrichting verandert door omstandigheden elders in de wereld? “Het is niet zozeer wind als wel zonnestraling. Zonnestraling creëert temperatuurverschillen en als gevolg daarvan ontstaan er verschillen in luchtvochtigheid en deze veroorzaken dan weer de grote bewegingen van luchtmassa’s en dus wind. Op hele grote schaal kunnen er echt sterke consequenties zijn mocht de Amazone zijn capaciteit verliezen om water te verdampen, uit te zweten. Want dat het woud water uitzweet, dat is eigenlijk het belangrijkste proces. Een ander belangrijk proces heeft te maken met de chemische samenstelling van de lucht. Dat is een actief onderdeel van het onderzoek dat wij doen in ATTO of tenminste mijn collega's in Mainz. Zij onderzoeken hoe aërosolen reageren met bepaalde verbindingen of moleculen, die wij in de lucht uitstoten, en zo de levensduur van sommige chemische soorten reduceren, in zekere zin helpen de lucht te reinigen.” De Amazone als schoonmaker van de lucht. “Er gebeurt zoveel aan chemische processen in de lucht. Dat was de hoofdreden waarom ATTO moest worden gebouwd. Omdat wij MOETEN begrijpen hoe die chemische soorten reageren op verschillende niveaus in de atmosfeer.” *C14-datering of koolstofdatering is een methode van radiometrische datering waarmee de ouderdom van organisch materiaal en ecofacten wordt bepaald met behulp van de isotoop koolstof-14. Koolstof-14 (14C) is een isotoop van koolstof die in de atmosfeer uit stikstofkernen wordt gevormd. Dit gebeurt (in eerste instantie) door kernreacties als gevolg van de kosmische straling waaraan de aarde blootstaat. Planten nemen deze licht radioactieve vorm van koolstof op via hun gaswisseling en bouwen deze in door hun fotosynthese en stofwisseling. (bron: wikipedia)
57
AMAZONE KLIMAATONDERZOEK VRAAGT LANGETERMIJNPERSPECTIEF
CO2-installatie in het Max Planck Instituut voor Biochemie in Jena Jošt Lavrič is afkomstig uit Slovenië en een van de wetenschappers die met behulp van ATTO onderzoek doet. Hij is verbonden aan het Max Planck Instituut voor Biochemie in Jena. Daar leidt hij sinds 2009 de onderzoeksgroep ‘Tall Tower Atmospheric Gas Measurements (TAG)’. Jošt Lavrič is gespecialiseerd in broeikasgassen. Om de invloed te onderzoeken die verstedelijking in tropische gebieden op lokale ecosystemen en het mondiale klimaat heeft, ging januari 2014 het GOAmazon project van start in het regenwoud bij Manaus, hoofdstad van de Braziliaanse deelstaat Amazonas. Het Nationale Instituut voor Amazone Onderzoek INPA werkte hierin samen met onder andere
58
het Amerikaanse ministerie van Energie en het Duitse Max Planck Instituut voor Chemie. Jošt Lavrič had door zijn betrokkenheid bij ATTO zijdelings met GOAmazon te maken. Jošt Lavrič: “Een deel van het GoAmazon onderzoek was gebaseerd op het feit dat er een referentie site was, in dit geval de ATTO site. We hebben met onze metingen aan sommige van de publicaties bijgedragen. Verscheidene werkgroepen van ATTO waren daarbij betrokken, op verschillende niveaus, afhankelijk van het onderwerp.” Ons gesprek gaat aanvankelijk over kantelpunten. Volgens de Braziliaanse wetenschapper Antônio Nobre maar ook volgens diens collega Niro Higuchi zijn sommige delen van de Amazone reeds voorbij een kantelpunt. Jošt Lavrič reageert terughoudend: “Wat is een kantelpunt? Waaraan refereer je? Er zijn verschillende soorten kantelpunten. Praten we over een deel van de Amazone of de hele Amazone? Het is om vele redenen een vitale locatie in het globale, biogeochemische* kringloopschema. Er gebeurt veel en dus zijn er ook veel belangrijke processen te bestuderen. En het is een grote poule van niet alleen koolstof maar ook andere elementen. Als zo'n bijzondere locatie destabiliseert kost het behoorlijk wat tijd om weer te stabiliseren. En je weet nooit, of tenminste wij weten niet altijd hoe het ecosysteem zal reageren. Natuurlijke variaties kruisen er met antropogene (menselijke – CCE) activiteiten. Dat compliceert de hele kwestie nog meer.” “Kantelpunt is een algemene term die breder geldt dan de Amazone”, legt hij uit. “Alleen is de Amazone om veel redenen erg interessant. Om te beginnen is er de wereldwijde invloed. Als de hele Amazone plat brandt en grote delen van de koolstof uit de biomassa verdwijnen in de atmosfeer, dan zou dat een impact hebben. Het zou ook een impact hebben op de waterkringloop. En als je pech hebt dat het daarbij een El Niño jaar is... Naar al deze dingen moet je altijd kijken vanuit een langetermijnperspectief – praat niet over weer, maar praat over klimaat. Bestudeer hoe antropogene acties invloed hebben op een ecosysteem dat van zichzelf ook een natuurlijk leven heeft. Er zijn droge jaren. Maar ook zonder ons zouden er drogere en warmere jaren zijn. Er zou vuur zijn, maar niet zoveel. In een droog jaar zullen er meer vuren zijn, door bliksem en zo. En natuurlijk is er aanvullend vuur. En dat kan weer van jaar tot jaar variëren, net zoals de Amazone- ontbossingsstatistieken van jaar tot jaar variëren. Je bouwt geen onderzoeksplatform in het midden van het bos om alleen maar antwoord te krijgen op een paar vooraf gestelde vragen. Je vraagt jezelf altijd af wat we hier nog meer kunnen doen. Hoe kunnen wij onze activiteiten koppelen aan iets anders in de Amazone dat al gedaan is? Het klopt dat het milieu bij ATTO bijna onaangetast is, tenminste een deel van het jaar. Ik zeg bijna, omdat helemaal onaangetast nauwelijks bestaat, hooguit een paar dagen per jaar. Op een of andere manier is er altijd wel een antropogene invloed waardoor je niet van 100 procent onvervuild kunt spreken. Maar er zijn dagen en perioden in het jaar dat het daar bijna vrij is van vervuiling en dan is het interessant om te zien hoe het woud zelf de verschillende processen beïnvloedt die gekoppeld zijn aan bijvoorbeeld de aërosolen, wat dan weer verbonden is met de waterkringloop, en de intensiteit en frequentie van regenval. Het begrijpen van die
59
processen stelt je in staat om de werking ervan uit te leggen en beter te voorspellen wat er gaat gebeuren als er iets verandert.” De Amazone als systeem lijkt kwetsbaar en sterk en veerkrachtig tegelijkertijd. “In een geschikt gebied groeit het bos, als wij het vernielen, vroeger of later terug. Maar dan spreken we van vele generaties. Het bos is niet onkwetsbaar. We kunnen het ook gewoon te veel naar de filistijnen helpen. Bij intensieve ontbossing is er geen exitstrategie. Kijken we ver genoeg in de toekomst, oké, dan zal er weer bos zijn, als je tenminste van het gebied afblijft. De vraag is echter wat er, als de hele Amazone wordt uitgewist, gebeurt in de honderden of duizenden jaren voor het zover is. Voordat het zover is, krijgen we veel problemen. Het zou nogal wat biogeochemische systemen en kringlopen in de vernieling helpen.” Droge gebieden dragen meer bij aan de waterkringloop? “Ja, en dat is logisch. Het systeem zal een soort van evenwicht creëren. Maar dat gebeurt alleen als er geen sprake is van brutale interventie. Haal je in dit systeem een flink deel van het woud weg, dan groeit er waarschijnlijk een mindere kwaliteit bos terug. Een belangrijke vraag voor de Amazone: Waarom is er zoveel bos? Er zijn niet overal dezelfde condities. Er moet genoeg water zijn, genoeg geschikte bodem, genoeg sporenelementen. Als er niet zoveel aanvoer van mineralen vanuit de Sahara was, zou het Amazonebos er heel anders uitzien. Deze stoftransporten vanuit Afrika over de Atlantische oceaan beïnvloeden de groei van het woud. De neerslagregimes (schommelingen in de hoeveelheid neerslag over een jaar – CCE) kunnen volledig in elkaar klappen, mochten de passaatwinden veranderen. En dan kunnen er heel snel condities ontstaan waarin het woud niet langer floreert. Dat is de kwetsbaarheid van het systeem. Zoveel factoren moeten samenvallen om het systeem te laten bestaan. Natuurlijk is teruggroei mogelijk. Mensen van voor onze tijd hebben delen van de Amazone ontbost en dat zie je niet eens meer. Wij moeten aantonen hoe het werkt. Wat wij daar vinden is van wereldbelang.” Terug naar ATTO. Wat is jouw rol precies? “Ik heb twee rollen. Ik ben sinds 2011 wetenschappelijk bij ATTO betrokken. Ik maakte deel uit van de eerste golf van wetenschappelijke installaties, in februari 2012. Ik heb ATTO dus niet meegemaakt vanaf het allereerste begin, toen er nog geen pad door de jungle was. Toen ik er voor het eerst was reden we met een tractor, maar de site was veel minder ontwikkeld dan nu. Er was nog geen Tall Tower. We begonnen met broeikasgas-metingen op wat, met 80 meter, toen daar de hoogste toren was. Het hoogte-aspect, dat wil ik toch wel gezegd hebben, gaat niet over zo nodig de hoogste toren willen hebben. Het idee is dat hoe hoger, hoe verder van het bos verwijderd, hoe gemakkelijker samples vanuit een groter gebied afkomstig te vangen zijn. Bij metingen in het bos zelf is er een grote lokale impact. Meten op 80 meter hoogte biedt informatie over luchtmassa’s die van verder komen en met 325 meter is dat helemaal het geval. Het verhoogt het vruchtgebruik van de data die wij opnemen.
60
ATTO is daarin overigens niet uniek. We hebben soortgelijke sites in de hele wereld. ATTO is wel uniek omdat er lokaal wetenschap wordt bedreven, er naar lokale processen wordt gekeken, én dan zijn er metingen omhoog tot 325 meter en ook verder met drones en ballonnen en in connectie met researchvluchten, om de hele schaal te krijgen. Je ziet hoe de lokale processen werken en hoe die zijn gekoppeld aan een groter, meer regionaal gebied. De Duitse ATTO coördinator Suzanne Trumbore helpen, is mijn andere rol.” Hoe is de locatie voor ATTO gekozen? De locatie is door onze collega’s in Mainz gekozen. Een van de doelen was een stuk ongerept bos met veel benedenwind vinden om daar de aërosolen te bestuderen die vanaf de oceaan over uitgestrekte bosgebieden worden aangevoerd zonder dat ze eerst over Manaus zijn gegaan. Manaus kan een grote bron zijn van heel veel uitstoot, aërosolen, sporengassen** enzovoort die de metingen kunnen beïnvloeden. Het idee was om in een deel van het jaar processen in het bos te bestuderen die zo weinig mogelijk door antropogene activiteiten zijn beïnvloed. Het woud produceert zelf ook veel, niet alleen sporengassen, maar ook veel organische stoffen. Het produceert in verschillende tijden van het jaar verschillende soorten moleculen, die dan onder zekere condities – als er bijvoorbeeld luchtmassa’s van de oceaan arriveren – beïnvloeden hoe bijvoorbeeld regen wordt gevormd. De grootte van de aërosolen, de soort, beïnvloedt hoe groot de regendruppels en de wolken zullen worden. Met ATTO kun je aantonen dat er in de droge perioden meer antropogene invloeden zijn. Er is dan een toename van de hoeveelheid koolmonoxide, er is meer zwarte koolstof van biomassabranden. Je ziet dan écht hoe de aërosolen veranderen. Je begrijpt hoe het Amazonewoud het milieu beïnvloedt, hoe het milieu afhankelijk is van het woud. Op ATTO zijn mensen die de bodem onderzoeken, de uitstoot van sporengassen, er zijn er die zich bezighouden met microbiologie, de waterkringloop... een eindeloze rij. Er zijn verdeeld over meerdere onderzoekgroepen meer dan honderd wetenschappers bij ATTO betrokken. En dat aantal neemt alleen maar toe.” Hoe koel je de apparatuur? “Dat hangt af van de apparatuur. Er is meetapparatuur die aan de buitenkant is bevestigd. Dat moet ook, omdat de metingen buiten zijn. Er zijn ook meetcontainers die airconditioning hebben. Dat laatste is in zo’n afgelegen gebied niet te vermijden. Als we dat allemaal op zonne-energie konden laten draaien, zouden we dat zeker doen. Als je in de Amazone onderzoek doet, moet je over een stabiele energiebron beschikken. Maar omdat we geen fondsen voor een kleine krachtcentrale of zoiets hebben, gebruiken we diesel. En natuurlijk is daarbij voorzichtigheid geboden, zodat het milieu niet wordt aangetast en dat de metingen zelf niet worden beïnvloed. Daarom hebben we de generatoren verder weg geplaatst, en uit de windrichting.” Was er op jouw onderzoeksterrein al een ‘wauw’-moment?
61
“Dat was er, ja! We bevinden ons nu in het proces om dat te verklaren. Deze ‘wauw’momenten gaan er waarschijnlijk meer komen, omdat er zoveel metingen worden gedaan op dezelfde site. Dat is ook een grote plus van ATTO, dat er zoveel zaken simultaan lopen, zodat je ook echt op andere dingen stuit. Dat was bijvoorbeeld het geval met methaan. Wij maten methaan en daarbij zagen we interessante voorvallen van toegenomen concentraties, met scherpe pieken middenin de nacht, terwijl die er eigenlijk niet zouden moeten zijn en waarvan we niet precies wisten waar die stijging vandaan kwam. Interessant genoeg viel dit samen met gebeurtenissen gerelateerd aan aërosolen. Een bepaalde type van aërosolen. Iemand vertelde mij dat deze soort gebeurtenissen met aërosolen eerder was gezien, maar dat ze niet wisten dat er in dezelfde periode ook methaan opdook. Onze vragen zijn nu: Wat is het? Waar komt het vandaan? Hoe werkt het? Het lijkt erop dat het gedeeltelijk is gerelateerd aan de hydrologie. Wanneer we dit begrijpen, weten we onder welke condities er meer, en in wat voor frequentie, methaan uit een ecosysteem komt. Dat kan dan helpen te begrijpen wat er zou kunnen gebeuren als bijvoorbeeld – theoretisch gesproken – de hele Amazone 20 procent droger wordt; dat die gebeurtenis kan leiden tot het verhogen of verlagen van de uitstoot van een bepaald soort broeikasgas met het getal zoveel. Dat is zeer waardevolle informatie, die je kunt verwerken in globale modellen. Hetzelfde geldt voor de Taiga. Ja, er is daar veel permafrost en die smelt nog niet meteen, maar als dat gebeurt, als de opwarming verder gaat – en die gaat daar met soms vier, vijf graden temperatuurstijging in een jaar sneller dan hier –, zal het daar dan meer regenen, zal het daar heel veel meer regenen?” Nog even verder over methaan. “Daar is een groot debat over. Er is nog altijd geen overeenstemming over het antwoord op de vraag waarom de methaanniveaus van 2006 tot plusminus 2010 stagneerden en waarom ze daarna weer stegen. Wat was daarvoor de reden? We weten dat de methaanniveaus op wereldniveau stijgen, én dat er die vlakke lijn was waarin de concentratie stagneerde. Als we die vraag kunnen beantwoorden, dan kunnen we ook de processen beter begrijpen, beter dan we nu doen. Daarom moeten we ook lokaal processen meten, om te weten wat de koeien doen, wat de draslanden, wat al deze verschillende bronnen van methaan doen.” Aan het einde van ons gesprek wil Jošt Lavrič nog wel laten weten waarom hij als wetenschapper ervoor heeft gekozen te doen wat hij doet, in Jena, bij het Max Planck Instituut voor Biochemie. “De vraag is vaak waarom we dit soort onderzoeken twintig jaar of langer doen. Als je dit niet continue doet, mis je gebeurtenissen die in het kader van je onderzoek buitengewoon zijn, omdat je ze nu eenmaal niet kunt voorspellen. En op de tweede plaats omdat de waarde van zulke data met de tijd stijgt. Neem je een looptijd van bijvoorbeeld veertig jaar, dan neem je verschillende gebeurtenissen mee, zoals een sterk El Niño jaar, een jaar met veel vuren enzovoort. Dàn begin je te praten over klimaat. Elk paper dat ik krijg om te beoordelen met maar twee jaar data waarbij onderzoekers het over trends hebben ben ik geneigd af te
62
wijzen. Zo’n paper gaat niet over trends, het is twee jaar data. Je hebt geen idee hoe, wat daar staat, eruit zal zien over een periode van twaalf of twintig jaar.” Hij pauzeert even en zegt dan: “Hier werken is echt een hele dankbare job. Je werkt aan een project dat veel impact heeft, voor de wetenschap en daarmee voor de maatschappij. En je doet iets interessants.” En ATTO is daarbij als een soort van familie? “Ja, daar is het wel mee te vergelijken.” *Biogeochemie houdt zich bezig met de chemische, biologische en fysische processen die ten grondslag liggen aan de structuur en functies van ecosystemen of zelfs landschappen. **Een sporengas is een gas dat minder dan 1% van het volume van de atmosfeer van de aarde vormt en dat alle gassen omvat behalve stikstof (78,1%) en zuurstof (20,9%). Het meest voorkomende spoorgas bij 0,934% is argon. Het klimaat op aarde is gevoelig voor veranderingen in sporengasconcentraties en temperatuur in de bovenste troposfeer - lager stratosfeergebied van de atmosfeer. Deze zone strekt zich uit van 6 tot 25 km boven zeeniveau, waar de interactie tussen straling en sporengassen, wolken en aërosolen kan leiden tot belangrijke klimaatfeedback. (bron: wikipedia)
63
SPELEN MET WATER EN VUUR IN DE AMAZONE: “ THIS IS SPIRAL DEATH”
’Spelen’ met vuur “Het Amazoneregenwoud stabiliseert zichzelf, met name in droge periodes.” Aldus de schrijvers van ‘Forest-rainfall cascades buffer against drought across the Amazon’*, een publicatie in Nature Climate Change op basis van een studie van de Wageningen Universiteit en de Universiteit Utrecht in samenwerking met de Universiteit van Göttingen in Duitsland en de Open Universiteit. De waterkringloop van het Amazonegebied wordt wel – zie boven – een van de grootste wonderen van de natuur genoemd. Maar het bos staat onder druk, van de houtindustrie, de landbouw en de gevolgen van klimaatverandering. “Een groot deel van de Amazone krijgt in
64
de komende eeuw te maken met een dodelijke spiraal van ontbossing en droogte.” Dit staat te lezen in een studie, ‘Self-amplified Amazon forest loss due to vegetation-atmosphere feedbacks’, die begin 2017 werd gepubliceerd. Verwachte afnames van regenval zouden weliswaar niet meteen leiden tot een volledige Amazone-terugval, maar grote delen van het uitgestrekte gebied zijn zeker in gevaar, aldus een van de onderzoekers. (bron: The Independent) Maart 2017 lees ik via een van mijn Facebook-contacten een artikel in de Britse krant The Independent: ‘Amazon jungle faces death spiral of drought and deforestation, warn scientists.’ Bij de link naar het artikel staat een opmerking: “Aangezien ik medeauteur ben van de studie waar dit artikel over gaat ben ik het aan mijn stand verplicht om, als ik ooit een band ga oprichten, die Death Spiral te noemen.” Ik reageer: “Er is nog geen band met die naam?” Antwoord: “Zo te zien geen die populairder is dan die van mij zou worden.” Ik: “Als bandnaam zou ik de woorden omdraaien: Spiral Death. Overgang van Death naar Spiral klinkt niet lekker.” Antwoord: “Dan maak ik een documentaire genaamd This Is Spiral Death.” Ik: “Ah, je kent je geschiedenis**. Mooi.” Twee maanden later, het is mei 2017, ontmoet ik promovendus Arie Staal van de Wageningen Universiteit, waar hij als onderzoeker met water én vuur ‘speelt’. Hij is een actieve datasurfer over de vliegende rivieren, de immense verdampingsstromen die boven het Amazoneregenwoud ontstaan en vandaar door de atmosfeer ‘stromen’ om elders als regen neer te vallen. Arie: “Ik heb mij daar inderdaad mee bezig gehouden, zowel voor mijn eigen promotieonderzoek als voor die death spiral publicatie. Mijn onderzoek richt zich op drie aspecten. Wat is de maandelijkse bijdrage van de hele Amazone aan de verdamping die bossen leveren, een simulatie van waar dat verdampingswater neerregent en ten derde proberen we een inschatting te maken van de hypothetische afname van regenval door verlies aan bos, rekening houdend met de veerkracht van datzelfde bos. Die drie samen moeten antwoord geven op de vraag: Kunnen delen van de Amazone gaan kantelen als er op andere plekken ontbossing plaatsvindt?” Je gaat promoveren op... “De veerkracht van tropisch bos en savanne, met een speciale focus op de Amazone. Van de vier hoofdstukken gaat er een over vliegende rivieren. Een ander richt zich op vuurecologie. We kijken op lokale schaal hoe er – met positieve terugkoppelingen tussen bosbedekking en vuur – in situaties waarbij er minder bos is en meer gras ook meer brandstof is. Wat dan weer negatief is voor het bos. We hebben het hier over een lokale positieve terugkoppeling*. Die verschillende positieve terugkoppelingen kunnen in beginsel tot kanteling leiden.”
65
Waarom de Amazone en wat maakt jouw onderzoek anders? “De Amazone, omdat daar de grootste veranderingen plaatsvinden, ontbossing met name, een aandachtspunt vanuit mijn achtergrond van milieuwetenschappen. Ik begon ooit met studeren om de wereld te redden, maar uiteindelijk wilde ik me daar ook meer academisch mee bezighouden. De terugkoppeling tussen gras en vuur en het effect op bomen is weliswaar voor de tropen universeel, maar om het systeem te begrijpen is het ook interessant om naar de verschillen te kijken. “De tweede vraag: Mijn niche, van mij en mijn collega’s, de begeleiders, zit in de kennis van de theorie van de kanteling. Mijn hoogleraar Marten Scheffer is daarmee beroemd geworden, door zijn studie van de kanteling van ondiepe meren met helder en plantenrijk water naar een troebel door algen gedomineerd meer (‘Ecology of Shallow Lakes’ – CCE). In onze groep houden mensen zich weliswaar met verschillende systemen bezig, maar ze doen dat vanuit dezelfde theoretische invalshoek en dezelfde typen wiskundige modellen. Ik gebruik eenvoudige modellen om te begrijpen hoe kantelpunten kunnen plaatsvinden.” Verwacht jij een bijdrage te kunnen leveren aan een beter begrijpen van het systeem? “Ja. Op verschillende manieren. Als het gaat om de vliegende rivieren is mijn bijdrage een inschatting van welke bossen in de Amazone voor hun stabiliteit het meest afhankelijk zijn van de Amazone als geheel. Dat is nieuw, die bijdrage. Nú ben ik bezig met het vuurecologisch aspect. Ik wil een bijdrage leveren aan de kennis over de omstandigheden – dan heb ik het over regenval, klimaat – waaronder er een death spiral kan ontstaan, waarbij een bos brandt en daardoor weer de kans op brand vergroot, met een potentieel onherstelbaar verlies aan bos en een instabiel ecosysteem als gevolg, zelfs als mensen daarbij niet betrokken zijn.” Je zegt: “Welke stukken bos het meest afhankelijk zijn.” De impact van verlies van bos is dus niet overal hetzelfde? “Hoe zuidelijker hoe groter het belang van het bos is voor ander bos. Omdat het daar droger is en dat heeft effect op de stabiliteit; de bijdrage van bomen aan verdamping is tijdens het droge seizoen groter.” Maar de zogenaamde gordel van ontbossing in de Amazone speelt vooral in het zuiden. Dat is een dubbele destructie... “Klopt. Dat correleert met elkaar.” “Er wordt al een tijd gevreesd dat er in de Amazone onherstelbare veranderingen plaats kunnen vinden van een bos- naar een savanne-ecosysteem. Onze analyses laten zien dat het Amazonewoud met name het zuidwestelijke deel van het stroomgebied, zulke kantelpunten afhoudt.” (Arie Staal) Zijn er al delen van de Amazone dicht bij een kantelpunt? “Ik denk het wel. Vooral doordat de droge delen met een neerslag tot 1500 millimeter per
66
jaar, waarbij er nog wel bos is, vatbaar zijn voor een permanente verandering, ingezet door vuur, naar een niet-bossig, savanne-achtig ecosysteem. Maar dat is op lokale schaal. Savannes kunnen bij hoge neerslag stabiel zijn door een terugkoppeling tussen de grassen en het vuur, als er een droog seizoen is die het vuur toelaat. Dat laatste is wel een voorwaarde. Veel bossen in de Amazone lijken daar aan te voldoen. Die kennen een droog seizoen waarin er een lokale transitie plaatsvindt naar een savannesysteem.” Zijn er ook al gebieden echt gekanteld? “Ja. Een goed voorbeeld is te vinden in het onderzoek van mijn collega Bernardo Flores, door hem beschreven in ‘Floodplains as an Achilles’ heel of Amazonian forest resilience’. Dat gaat over overstromingsgebieden in de Amazone. Hij heeft geconstateerd dat twee keer branden van het hetzelfde bos in de overstromingsgebieden leidt tot gebrek aan herstel. Bij een keer lijkt het nog goed te gaan met de bossen in de Amazone, maar als er binnen een aantal jaren twee keer een brand overheen gaat lijken ze daar niet op aangepast. In tegenstelling tot de savannes, daar hebben de bomen zich wel aangepast aan vuur.” Heeft dat met de bodem te maken? “In dit geval zeker. Die overstromingsgebieden zijn zo gevoelig voor kanteling, omdat de wortels van de bomen daar aan de oppervlakte zitten en gemakkelijk branden. Verder spoelen de voedingsstoffen van de bomen weg als er brand is geweest.” In hoeverre is bodemonderzoek onderdeel van jouw werk? “We weten eigenlijk heel weinig van de bodem. Ook hier is er gebrek aan data.” Wat is er de oorzaak van dat er nu pas wordt begonnen met gedegen bodemonderzoek? “Praktische zaken als bereikbaarheid. Er zijn gebieden op de wereld waar de bodem goed in kaart is gebracht, omdat er dichtbij mensen wonen en werken. In de Amazone is dat niet zo.” In het systeem van de waterkringloop is de bodem toch belangrijk, zoniet belangrijker? “Dat is een van de blinde vlekken die er nog zijn, door gebrek aan onderzoek. Bodemonderzoek is gewoon heel veel werk, praktisch. Je moet metingen doen, in de grond boren en zo, op onbegaanbare plekken. Bodems kunnen we niet vanuit de ruimte meten, veel andere dingen wel.” Speelt de invloed van de mens in jouw onderzoek nog een rol? “De menselijke factor is er altijd, maar speelt in mijn onderzoek geen grote rol. Mijn onderzoek is meer relevant in de context van de veranderingen die mensen in het systeem brengen dan dat ik specifiek kijk naar de invloed van mensen in het systeem.” Onderzoekers van onder andere Naturalis in Leiden hebben in kaart gebracht in
67
hoeverre de menselijke invloed van vroeger nu nog te zien is in de soortensamenstelling. Dat levert reacties op als: Ah, het is dus geen oerwoud maar een botanische tuin. “Het systeem wordt er alleen maar interessanter van, en mooier op een bepaalde manier.” “Gedurende droge periodes blijven bomen toegang hebben tot het diepe grondwater, waardoor de verdamping op gang gehouden wordt.” (Stefan Dekker, universitair hoofddocent aan de Universiteit Utrecht en hoogleraar aan de Open Universiteit) Een jaar later, het is mei 2018, ontmoet ik Arie Staal weer. Het mede door hem geschreven artikel ‘Forest-rainfall cascades buffer against drougt across the Amazon’ bij Nature Climate Change staat op het punt van publicatie. Eind vorig jaar was hij in het plaatsje Barcelos, bekend om de handel in tropische aquariumvissen en gelegen aan de Negrorivier in Amazonas. Hij was daar met Bernardo Flores van het eerder genoemde artikel ‘Floodplains as an Achilles’ heel of Amazonian forest resilience’. Arie: “Ik ben een week met hem meegelopen, bij zijn veldwerk. Zijn promotie-onderzoek ging over de gevoeligheid van de overstromingsvlaktes van de Amazone, of in dit geval de Rio Negro (Negrorivier – CCE) na verbranding. Hoe brandbaar zijn ze en hoe goed herstellen ze na een brand? Hij heeft wat bomen geplant in verbrande overstromingsvlaktes, op plekken die niet zijn verbrand, een keer zijn verbrand en twee keer, om te kijken hoe die zich herstellen. En om beter te begrijpen waarom die verbrande bossen – dat was de conclusie van zijn promotieonderzoek – als ze twee keer zijn verbrand, niet meer lijken te herstellen. Dat was de vraag. Dit ging over het monitoren van een experiment om vervolgvragen te beantwoorden. We hebben metingen gedaan op plekken die een keer waren verbrand, zeven jaar geleden, en op plekken die twee keer waren verbrand, zeven jaar geleden en veertien jaar geleden. En dat is een wereld van verschil, die twee plekken. Bij een brand van zeven jaar geleden zie je veel open landschap, maar er is wel houtachtige begroeiing die terugkeert. Het is ook duidelijk dat het een licht ontvlambaar ecosysteem is, met veel grassen, droog, warm. Als het een tijdje met rust wordt gelaten, zou dat wel weer kunnen herstellen naar bos. Op de plekken die twee keer zijn verbrand was er weinig indicatie in die richting. Daar groeiden amper bomen terug, er waren kruiden en grassen. Daarvan zou ik zeggen, puur visueel, dat daar een kantelpunt is geweest.” De vraagstukken waarmee het Amazonegebied kampt, bestaan uit een complex samenspel van factoren. De Britse schrijver George Monbiot schreef hierover al begin jaren negentig in zijn boek ‘Amazone – De ondergang van het regenwoud’. Hij gaat daarin onder andere de route na die het illegaal, in reservaten gekapt, tropisch hardhout volgt, tot aan de detailhandel in Europa. Ook staat hij uitgebreid stil bij de beplantingsmethoden waarmee de inheemse volken, en dan met name de Kayapó, het woud naar hun hand zetten, en ontzenuwt daarmee tegelijkertijd het sprookje als zou het regenwoud in Brazilië ongerepte natuur zijn. Samengevat: het Amazonewoud is
68
minder maagdelijk als vaak wordt beweerd en zelfs ooit in zijn totaliteit verbrand. En toch is er regenwoud. “Het is ook een kwestie van naar welke tijdschalen je kijkt. Het punt dat ik maak met ‘er is een kantelpunt geweest’ wil zeggen dat onder de huidige omstandigheden, klimatologisch, maar je kunt ook zeggen met de huidige mate van emissies, van brand, het systeem, die lage bosbedekking, stabiel is.” Is hoge bosbedekking vochtiger? “Dat is een van de componenten. Het bladerdek houdt het microklimaat vochtig en die grassen die in het open veld wel kunnen groeien maar niet onder het bladerdek, omdat er veel schaduw is, zijn veel brandbaarder, drogen gemakkelijk uit, en mits er een relatief droog seizoen is, kunnen die veel gemakkelijker ontvlammen.” En bij gemakkelijker ontvlammen is de kans op herstel van de hoge bosbedekking bijna nihil, omdat er waarschijnlijk vaker en gemakkelijker branden voorkomen? “Dat nihil, daar moet ik voorzichtig mee zijn. In sommige gevallen gebeurt dat inderdaad niet. In andere gevallen wel, maar dat hangt ook weer van de omstandigheden af. Hoe langer het droge seizoen duurt, hoe gemakkelijker het gras ontvlamt en hoe moeilijker het bos terugkomt.” “Nieuw in dit onderzoek is dat we op een niet eerder vertoond detailniveau deze vochtstromen in de atmosfeer boven de Amazone konden analyseren. Op deze manier konden wij precies in kaart brengen waar en wanneer bossen in de Amazone regen genereren.” (Obbe Tuinenburg, universitair docent aan de Universiteit Utrecht en expert in atmosferische vochttransporten) “We hebben over de hele Amazone berekend hoeveel water de bosbedekking die er is maandelijks uit de grond pompt, hoeveel water de bomen extra in de atmosfeer brengen ten opzichte van de situatie als ze er niet waren geweest. Op basis van die patronen simuleerden we waar die watermoleculen heen worden gebracht – de vliegende rivieren. Vervolgens hebben we dat ook weer gerelateerd aan de mate van stabiliteit van het bos op de plek waar die regen neervalt. We hebben een schatting van iedere 25 kilometer bij 25 kilometer in de Amazone waar op maandelijkse basis is te zien hoeveel het bos daar aan de regen bijdraagt en wat de rol van dat water is in de stabiliteit van dat bos ten opzichte van de stabiliteit van savanne.” Je bedoelt: de ontvangende bossen? “Ja, de ontvangende bossen. En omdat wij dat op maandelijkse basis hebben gedaan, gedurende een heel aantal jaren, hebben we ook gevonden dat als de maanden en de jaren droger zijn, de relatieve bijdrage van het bos aan de regenval in de Amazone toeneemt.”
69
De ontvangende bossen zijn ook verdampende bossen? “Dat klopt.” Je zei eerder dat hoe zuidelijker van de evenaar hoe groter de problematiek is. “Precies. Ons onderzoek laat zien hoe belangrijk de door het Amazonewoud gegenereerde regenval is voor de ontvangende bossen daar. We zien dat de zuidwestelijke Amazone en het noordelijke puntje van het Braziliaanse Amazonegebied daar het meest afhankelijk van zijn. Zonder de regenval die zij ontvangen van de andere bossen, is de kans dat er savanne ontstaat relatief groot. Daar is savanne stabieler dan bos. Het zuidwestelijke deel van de Amazone is zonder de bijdrage van dat bos veel gevoeliger om in die vuurbosbedekkingsspiraal terecht te komen, waardoor er een savanne-achtig systeem ontstaat. Tegelijkertijd dragen, zo wijst ons onderzoek uit, de zuidelijke bossen het meest bij aan het voorkomen van die spiraal.” Maar staan die twee zaken niet haaks op elkaar? “Niet haaks, maar het is interessant dat de patronen niet helemaal hetzelfde zijn, gedeeltelijk ook weer wel. De ontvangende bossen in de zuidwestelijke Amazone zijn heel gevoelig voor een afname in regenval. Bij onze resultaten heeft dat een groot effect. Waar genereert het bos nou zoveel regenval? Dat is eigenlijk in die hele zuidelijke helft maar ook in het noordoosten. Ik verklaar dat doordat die zuidelijke bossen een groot en langdurig droog seizoen hebben en juist in dat droge seizoen komt er in die bossen relatief veel water uit de grond.” Ook de oostelijke staat Pará, met veel ontbossing, onderscheidt zich in dit opzicht van bijvoorbeeld de westelijke staat Amazonas, waar nog veel bos is. “Ik vermoed dat er met betrekking tot het bos in Amazonas sprake is van een onderschatting van het model. Een droog seizoen is daar amper een droog seizoen – hoewel dat verandert – en veel verdamping vindt er plaats vanaf het bladerdek zelf in plaats van dat het water wordt opgepompt. Dat laatste komt vooral omdat het daar zo nat is.” Waarom zou een boom daar nog water oppompen? “Dat is wat het model wat we gebruiken ook zegt. Waarom dit patroon zo verschilt? In het droge seizoen is het pompeffect hoog. In de zuidelijke Amazone gaat er in die maanden veel wind naar de zuidwestelijke Amazone en dat is een belangrijke reden dat het patroon er zo uitkomt. Een combinatie van de seizoensgebonden windpatronen van de regenval in de bijdragende bossen en ook vooral de regenval in de ontvangende bossen.” En wat kan deze balans verstoren? “Klimaatverandering kan al de windpatronen of eigenlijk de vochtaanvoer beïnvloeden. We zien nu al een aantal jaren een verminderde aanvoer van regenval vanuit de Atlantische Oceaan. We zien dat in die jaren de bijdrage van het bos aan de regenval groter is. De
70
windpatronen kunnen ook beïnvloed worden door ontbossing en in welke mate dat kan plaatsvinden begrijpen we nog niet goed genoeg. Dat is enorm complex, de atmosfeer is een heel lastig systeem om te modelleren. Om iets echt goed te begrijpen, is het nodig om te experimenteren. Dat zou in dit geval een ontbossing op grote schaal impliceren. Maar dat is natuurlijk geen optie.” Arie Staal. Zijn onderzoeksvelden voor de toekomst zijn vochtcirculatie en vuur. Hij promoveerde in juni 2018 met de verdediging van zijn proefschrift ‘Resilience of tropical forest and savanna: bridging theory and observation’. *’Forest-rainfall cascades buffer against drought across the Amazon.’ Arie Staal, Obbe A. Tuinenburg, Joyce H.C. Bosmans, Milena Holmgren, Egbert H. van Nes, Marten Scheffer, Delphine Clara Zemp & Stefan C. Dekker. Nature Climate Change (28 mei 2018). **Arie Staal refereert met zijn ‘This Is Spiral Death’ aan de legendarische mockumentary ‘This Is Spinal Tap’ uit 1984, ‘The Funniest Rock Movie Ever Made’.
71
AMAZONE ONDER VUUR
Oever Negrorivier “Het Amazoneregenwoud stabiliseert zichzelf, met name in droge periodes”, citeerde ik eerder de schrijvers van ‘Forest-rainfall cascades buffer against drought across the Amazon’, een publicatie in Nature Climate Change op basis van een studie van de Wageningen Universiteit en de Universiteit Utrecht in samenwerking met de Universiteit van Göttingen in Duitsland en de Open Universiteit. Dat klinkt goed: het Amazoneregenwoud als zelfregulerende factor als het mis dreigt te gaan. Maar het bos staat onder druk, van de houtindustrie, de landbouw en de gevolgen van klimaatverandering. Indien het bos of belangrijke delen daarvan verdwijnen, is er geen zelfregulering meer en kan het scenario er wel eens heel anders uit gaan zien.
72
Een voorbeeld: “Een groot deel van de Amazone krijgt in de komende eeuw te maken met een dodelijke spiraal van ontbossing en droogte.” Zo stond te lezen in de studie ‘Selfamplified Amazon forest loss due to vegetation-atmosphere feedbacks’ die in 2017 werd gepubliceerd. Verwachte afnames van regenval zouden weliswaar niet meteen leiden tot een volledige Amazone-terugval, maar grote delen van het uitgestrekte gebied zijn zeker in gevaar, aldus een van de onderzoekers een jaar geleden in de Britse krant The Independent. De Nederlandse wetenschapper Arie Staal was een van de medewerkers aan bovengenoemde studie. In het interview dat ik met hem had noemt hij met name het zuidelijk deel van het Braziliaanse Amazonegebied. “We vinden dat juist het gedeelte van de Amazone waar het meest wordt ontbost – het zuidelijke gedeelte – essentieel is voor het in stand houden van de regenval in de gevoeligste bossen in de regio.” Hetzelfde geldt, zo wijst onderzoek van hem en zijn collega’s uit, voor de noordoostelijke Amazonestaat Pará. Laat dit nou net de gebieden zijn waar de Braziliaanse overheid, daarbij gesteund door het Nederlandse bedrijfsleven, een ‘soja transport corridor’ wil aanleggen. Deze Corredor Norte gaat (mocht hij er komen) dwars door het Amazoneregenwoud, met naast asfaltwegen en gekanaliseerde rivieren onder andere een spoorlijn, de Ferrogrão (Graanrail). Van de sojaplantages in MidWest Brazilië tot aan de haven van Miritituba aan de Tapajós rivier in Pará, een afstand van 1142 kilometer, zal deze laatste volgens de tekeningen inheemse gebieden en natuurparken doorkruisen, en daar en elders de rechten van mens en natuur verkrachten en ontbossing verder aanjagen. Eind 2017 was Arie Staal in het plaatsje Barcelos aan de Negrorivier halverwege Manaus en de garnizoensplaats São Gabriel da Cachoeira. Hij was daar met een collega-wetenschapper, de Braziliaan Bernardo Flores. Die deed er onderzoek naar de gevoeligheid van de overstromingsvlakten van de Amazone, in dit geval de Negrorivier, na verbranding. Hoe brandbaar zijn die en hoe goed herstellen ze na een brand? Bernardo Flores onderzocht en vond dat twee keer branden van hetzelfde bos in de overstromingsvlakten leidt tot gebrek aan herstel. Bij één keer lijkt het nog goed te gaan met de bossen in de Amazone, maar als er binnen een aantal jaren twee keer een brand overheen gaat, lijken ze daar niet op aangepast. Dit in tegenstelling tot de savanne-achtige gebieden in de Amazone, daar hebben de bomen zich wel aangepast aan vuur. Ik ken de Negrorivier, heb hem helemaal tot aan de grens met Colombia bereisd. Het gebied lijkt redelijk ongeschonden, zeker stroomopwaarts voorbij São Gabriel da Cachoeira waar de woongebieden van de inheemse volken Tukano, Dessana en Makú of Hupdeh zijn. Dat deel, van de Negrorivier tot aan de Tiquiérivier en de grensplaats Pari-Cachoeira, Alto Rio Negro (Boven-Negrorivier) geheten, is door de lichtzure graad van het ‘zwarte’ rivierwater relatief arm aan voedingstoffen; de vissen zijn er klein, de weidegronden schraal. Heel anders is de situatie in Barcelos. Het grondgebied van Barcelos, voorheen Mariuá, beslaat 122.476 vierkante kilometer, waardoor het de op een na grootste gemeente in Brazilië is (achter Altamira, Pará), in oppervlakte vergelijkbaar met de staat New York in de Verenigde Staten (bron wikipedia). In tegenstelling tot de Boven-Negrorivier is het zwart-
73
watergebied bij Barcelos met zijn uitgestrekte vloedbossen rijk aan vis. Barcelos is internationaal bekend door de handel in tropische aquariumvissen, met als meest bekende de Cardinal Tetra. In het gebied komen ook grotere vissoorten voor als de Tucaneré baars en de meervalsoorten Pirarara, Pintado en de door zijn vraatzucht beruchte Paraiba. De laatste is vooral ook door zijn grootte (tot 3,6 meter) geliefd bij de thrill-seekers onder de sportvissers. Zijn eerste studierichting was biologie. Toen Bernardo Flores na zijn bachelor voor zijn master verder wilde met ecologie en daarvoor bij INPA aan de slag ging, ontdekte hij hoezeer de overstromingsvlakten in het gebied door de de verandering van het klimaat onder druk stonden. Zo was er sprake van grote droogtes en extreme regenperiodes. Ook werd het soms niet droog genoeg. De flood pulse, de jaarlijkse overstromingspuls die het ecosysteem in evenwicht houdt, was verstoord. In een ecosysteem dat voor zijn eigenschappen afhankelijk is van de overstromingspuls van de rivier heeft elke verandering invloed op de vegetatie. En op de hele levenscyclus daar. En toen ontdekte Bernardo Flores, in de documenten die hij bestudeerde, dat die plekken ook branden, dat het bos in de overstromingsvlakten zeer ontvlambaar is en het vuur tot in de verre omtrek lijkt te verspreiden. Toen Flores vervolgens onderzocht wat het bos op deze specifieke plekken, de overstromingsvlakten, zo brandbaar maakte, vond hij een accumulatie van organisch materiaal als gevolg van de overstromingen. Dat materiaal wordt opgeslagen en vastgehouden in wortelmatten. En die kunnen, wanneer het droog is, zoals bijvoorbeeld in de El Niño-jaren, heel erg branden. Satellietmetingen maar ook veldonderzoek wijzen uit dat door deze branden grote aantallen bomen worden vernietigd. De Ontmoeting van de Wateren (Portugees: Encontro das Águas) is de samenvloeiing tussen de donkere (zwart water) Negrorivier (Rio Negro) en de bleke modderkleurige (wit water) Amazonerivier of Rio Solimões. Gedurende 6 km lopen de wateren van de twee rivieren zij aan zij zonder te mengen. Dit fenomeen is te wijten aan de verschillen in temperatuur, snelheid en waterdichtheid van de twee rivieren. De Rio Negro stroomt bij bijna 2 km/h bij een temperatuur van 28 °C, terwijl de Rio Solimões tussen 4 en 6 km/h stroomt bij een temperatuur van 22 °C. Voordat hij zijn aandacht op Barcelos richtte, deed Bernardo Flores onderzoek ten zuiden van Manaus, in het stroomgebied van de Solimõesrivier, zoals het Braziliaanse deel van de Amazonerivier daar wordt genoemd. Bernardo Flores legt uit: “Mijn onderzoek was in een gebied gelegen tussen de Madeirarivier en de Solimõesrivier, twee erg grote, witte, modderige rivieren. Veel mensen weten niet dat er naast die enorm grote rivieren die modder van de Andes aanvoeren, slechts een paar honderd meter meer landinwaarts, zwartwater meren en stromen zijn. Die worden gevoed door regenwater. En in de Amazone produceren bodem en bos zwart water.” Toen hij leerde dat er in Barcelos enorme overstromingsvlakten waren die in brand stonden,
74
besloot Bernardo Flores zijn masteronderzoek te verplaatsen. Bernardo: “De gebieden die daar brandden waren zoveel groter dan in het gebied van de Rio Madeira. Er zijn daar ontzettend veel branden. Het is ook een weerkerend onderwerp in de gesprekken met bewoners. Voor hen die eropuit trekken als visser of verzamelaar maakt vuur deel uit van hun leven. Het landschap is een mengeling van bos en savanne. Dat laatste wordt ‘campina’ genoemd. Deze campinas worden voor allerlei doeleinden gebruikt. Bijvoorbeeld om schildpadeieren te vinden. Waterschildpadden zoeken open gebieden om hun eieren te leggen. En dus worden er stukken bos platgebrand om schildpadden aan te trekken. Soms zijn de branden ook gewoon het gevolg van een kampvuur. Mensen reizen, vangen vis, bakken die en trekken weer verder zonder het kampvuur goed uit te maken. Dit gebeurt alleen in extreem droge jaren, zoals met El Niño in 1997 en 1998. Gedurende zes maanden waren er enorme branden. De rest van de tijd, in andere jaren, gebeurt er niets. Vervolgens waren er vuren in 2004, in 2010 en in 2015, het ergste jaar. Ik registreerde rondom Barcelos meer dan 70.000 hectare verbrand bos. Ik heb het hier over overstromingsgebied. Dan zijn er de hooglanden. Daar zijn ook vuren, maar die zijn meestal gerelateerd aan akkerbouw. Kleinschalige akkerbouw. Verder gebruiken mensen vuur voor landmanagement. Dat vuur verspreidt zich en dringt door in het bos.” Langs de evenaar in de oostelijke Grote Oceaan komt iedere drie tot zeven jaar een sterke opwarming voor van normaal koel zeewater die van invloed is op het weer in grote delen van de wereld, waaronder soms ook Europa. Eén van de eerste signalen van El Niño is dat de vis in de oceaangebieden rond de evenaar sterft of zich verplaatst naar andere gebieden. Dit gebeurt rond de kerstperiode. Vandaar de naam El Niño (de jongen), Spaans voor kerstkind. La Niña (het meisje) is fysisch gezien het tegengestelde effect. Dit doet zich voor wanneer ongewoon koud zeewater bij de Evenaar is gemeten. Bij ontbossing en grote branden in de Amazone denken de meeste mensen aan de Braziliaanse deelstaten Pará en Mato Grosso. In die gebieden zouden ook de eerste kantelpunten zijn gemeten. En dan is daar Bernardo Flores, een jonge wetenschapper wiens onderzoek zich richt op overstromingsvlakten in de deelstaat Amazonas, waar, zo was tot voor kort de heersende opvatting, het zo’n vaart nog niet loopt met ontbossing en dreigende kantelpunten. Bernardo: ‘We zijn pas een paar jaar geleden begonnen hierover te publiceren. Maar het is voor veel mensen nog altijd nieuw. Het is ver van de ontbossingsboog. Normaliter is ontbossing verbonden met vuur. De meeste druk op het gebied als gevolg van menselijke activiteit is aan de randen in het zuiden. Maar dit hier, Barcelos, is echt in het centrum van de Amazone. Dit onderzoek richt zich op vuur in de overstromingsvlakten, iets wat nog niemand eerder heeft gedaan. Barcelos is zo interessant omdat daar zoveel van die gebieden zijn. Het is de regio met de meest uitgebreide zwart-water overstromingen. En wij denken dat de brandbaarheid van de overstromingsvlakten daar verband houdt met zwart water. Gedurende mijn PhD hebben wij naar de hele Amazone gekeken en zagen een patroon. Overal zijn er branden in overstromingsvlakten met zwart water. En de vuren in die
75
gebieden zijn erg verwoestend en het herstelproces gaat er heel langzaam.” Waarom zwart water? “Waarom die gebieden meer brandbaar zijn? Zwart water betekent dat het water arm is aan voedingstoffen, een beetje zuur zelfs, min of meer 4 pH. Dat betekent dat dit water geen klei achterlaat, sedimenten met voedingsstoffen. Het kan zelfs bijdragen aan het eroderen, uitlogen van de bodem. Er is een studie uit 2013 van een student van Bruce W. Nelson bij INPA, die zag dat organisch materiaal niet decomposteerde wanneer het zich onder zwart water bevond. Er zijn veel hypothesen, niemand heeft het getest, maar er zijn hypothesen. Een is dat er sprake is van anoxia, wat betekent dat er daar beneden niet veel zuurstof is. En dat is nodig voor het decomposteren, het afbreken van het organische materiaal, en voor bacterieel leven. Ook de organische materialen, bladeren die van de bomen vallen, zijn nog altijd heel erg resistent voor decompositie, meer dan in een ander eco-systeem. Er werd verondersteld dat bomen als reactie op de lage beschikbaarheid van voedingstoffen in deze ecosystemen investeren in secundaire verbindingen tegen herbivorie (het eten van planten of plantachtige organismen door herbivoren – CCE), waardoor hun afval ook meer resistent is tegen ongewervelde dieren. Dat zijn een paar redenen waarom het organische materiaal accumuleert, zich ophoopt. Er is er nog een. Die nog altijd beter moet worden getest. Maar het lijkt erop dat in zwart-watersystemen de biota, de micro-organismen van de bodem, veel schimmels bevatten die horen tot de ectomycorrhiza*. En die decomposteren veel langzamer dan de vrij levende schimmels die in hoger gelegen bossen worden aangetroffen. Ook zij dragen er aan bij dat het organische materiaal zich ophoopt in de vorm van humus, vastgehouden door de wortelmat. Het is alsof het ecosysteem dat arm is de behoefte voelt het organische materiaal op te slaan en te beschermen in de wortelmat. Bij brand is dat echter een enorme fuel load, waardoor het vuur zich gemakkelijk verspreidt.” Door klimaatverandering duren de droogtes in het Amazonegebied langer en zijn intenser. Dat betekent dat er meer vuur zal zijn en dat de ontbossing in die gebieden uit de hand kan lopen. “Ik kom met mijn thesis ook tot die conclusie. Overstromingsgebieden beslaan 14 procent van de oppervlakte van het Amazonegebied. Dat is éénzevende. Het is dus echt een heel groot gebied. Daarvan is waarschijnlijk 40 procent zwart water. Misschien 50. Het precieze getal is moeilijk te bepalen, er zijn gradaties. Maar hoe groter de invloed van zwart water, des te brandbaarder. Wij willen nu testen of de bossen daar minder veerkrachtig zijn dan hooglandbossen. Als bossen in overstromingsvlakten branden, is de kans groter dat er een andere soort begroeiing komt. Kunnen deze bossen veranderen in savannes? Sneller dan in de hooglanden? Een van de voorspellingen is dat met klimaatverandering, als het droger wordt, savannes zich zullen uitbreiden. En dit zou dan gebeuren aan de randen, zo werd altijd gedacht. Maar zoals eerder gezegd, kijken we hier naar het midden van de Amazone, en wat wij ontdekten is dat de savannegebieden daar groter worden door toenemende
76
droogtes en vuren. Het systeem zal van binnenuit barsten.” Herstel van het gebied is na een keer branden mogelijk, na twee keer niet meer. “Zo is de situatie in de zwart-water gebieden. Dat hebben we gemeten. In de MiddenNegrorivier, bij Barcelos, is er heel heel weinig invloed van wit water. Daar, in dat landschap, vonden wij het bos erg kwetsbaar. Na één keer branden is langzaam herstel mogelijk, maar als het weer verbrandt terwijl het zich herstelt, over een periode van dertig jaar, vervalt het in een onomkeerbare open staat. Wij vonden ook dat na veertig jaar wat voorheen bos was, veranderde in een savanne met de soorten van een savanne. De bodem degradeert, wordt armer, zoals de bodem van savanne of campina. Er is een verschuiving in soorten en een verschuiving in bodem.” Kan dit leiden tot kantelpunten in zwart-water gebieden? “Lokaal gezien, ja, in deze gebieden. Maar op een bredere schaal weten we het niet. Wij weten nog altijd niet hoeveel Amazonebos er verloren moet gaan voordat er daadwerkelijk een kantelpunt optreedt. Maar als je kijkt naar het landschap bij Barcelos, ja, we constateerden dat sommige gebieden daar een kantelpunt zijn gepasseerd, omdat ze veranderd zijn in een alternatieve staat, te weten savanne. Dit is misschien wel de eerste studie over dit onderwerp in tropische gebieden. Een echte transitie van bos in savanne. Dat is nooit eerder aangetoond.” Destructie van buiten- en binnenuit. “De Amazone is groot. Dus we weten nog niet wat er gaat gebeuren. We weten bijvoorbeeld nog niet of deze uitbreiding van savanannegebied zich uitspreidt naar andere eco-systemen. Het zou kunnen. De connectiviteit tussen de verschillende delen van heterogene systemen begrijpen we nog altijd niet. Ik denk dat de volgende stap is leren helder te krijgen hoe dingen met elkaar zijn verbonden.” Terug naar Barcelos. Zijn er projecten die de mensen daar verbinden met wat hen bedreigt? “Er zijn twee projecten. ISA (Instituto Socioambiental** – CCE) heeft vanuit São Gabriel da Cachoeira een project in de Negrorivier opgezet waar ik ook bij betrokken ben. Dat gaat over klimaatverandering en richt zich op de ribeirinhos, de lokale rivierbewoners, en de inheemse bevolking. In het project wordt klimaatverandering uitgelegd en welke uitwerking dit kan hebben op hun leven. Mij is gevraagd of het onderwerp vuur daarbij kon worden betrokken. Ik hoorde bij ISA wel dat het moeilijk gaat worden, dat het jaren kan duren om de bevolking te overtuigen. Maar ik hoop dat we op zekere dag de mensen kunnen tonen dat voortgaan met de dingen doen zoals zij dat gewend waren, een impact kan hebben die zij nog niet eerder hebben meegemaakt. Het andere project is ook in Barcelos. Het is een studie in samenwerkingen met Wageningen en INPA. Wij bestuderen de interactie tussen de vissen en het bos. Verlies van bos betekent een volledige verandering van het ecosysteem waarin de
77
vissen leven - hun hele voedselketen hangt af van het bos. Dit tast niet alleen de veerkracht van het bos aan, maar heeft ook gevolgen voor belangrijke middelen van bestaan voor de lokale bevolking. En het gebied is al zo arm. Bij São Gabriel is het gebied erg arm. Barcelos is anders, door de uitgestrektheid van de overstromingsvlakten. Daar bevindt zich een indrukwekkende biomassa en diversiteit van vis. Maar dat kan door het vuur zomaar veranderen.” Je zegt: “Ik hoop dat we op zekere dag de mensen kunnen tonen dat voortgaan met de dingen doen zoals zij dat gewend waren, een impact kan hebben die zij nog niet eerder hebben meegemaakt.” Wat is hun alternatief? Bernardo: “Wat ik bedoel is dat de lokale bewoners nu voorzichtiger moeten zijn. De gevolgen van de branden waren in het verleden te hanteren, met sommige gebieden die brandden en zich herstelden en andere niet. Maar dit had invloed op gebieden die relatief klein waren vergeleken met de enorme overstromingsgebieden in de Midden-Negrorivier en andere delen van de Amazone. Nu, als de manier waarop zij met vuur omgaan niet verandert, en het maken van vuur echt gaan vermijden wanneer de omstandigheden te droog zijn, zullen ze teveel bos verliezen; zoals in 2016, toen 70.000 hectare door brand werd verwoest. Dergelijke gebeurtenissen met catastrofaal verlies van bos zullen waarschijnlijk van invloed zijn op de beschikbaarheid van voor hen belangrijke hulpbronnen zoals vis en niet-hout bosproducten. Ik zie geen ander alternatief dan heel voorzichtig met vuur om te gaan. Het is echter niet eenvoudig om bepaalde praktijken te veranderen, en we hebben inderdaad een langetermijnproject nodig om met hen samen te werken. Omdat zij het probleem echter al duidelijk zien, denk ik dat het mogelijk is.” *De draden van ectomycorrhiza-schimmels groeien in en om de worteltopjes van boomwortels. Zulke worteltopjes heten ectomycorrhiza's of gemycorrhizeerde worteltopjes. Meer informatie over mycorrhiza, de symbiose tussen boomwortels en schimmels, in het hoofdstuk ‘Going Underground tussen schimmels en reuzenwormen’. **Instituto Socioambiental (ISA) is een Braziliaanse ngo die in 1994 werd opgericht met als doel oplossingen voor sociale en milieukwesties aan te dragen en te bevorderen, met aandacht voor de bescherming van het milieu, cultureel erfgoed, mensenrechten, inheemse bevolking en andere traditionele gemeenschappen in Brazilië.
78
DE SOJAROUTE
Volken Amazone ‘Hoe Europese bedrijven bijdragen aan het kappen van Amazonewoud voor sojaproductie.’ Een bericht met deze titel verscheen in oktober 2017 op de website van GroenLinks. Schrijver was Europarlementariër Bas Eickhout. De openingszin luidde: “Europese bedrijven en overheden (waaronder Nederland) maken met toestemming van Brazilië de ontbossing van het regenwoud tot businessmodel.” In het bericht werd verwezen naar het mede door Eickhout zelf in september 2017 gepubliceerde rapport ‘Trends and Risks of Deforestation in the Brazilian Amazon’.
79
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het kabinet-Rutte II lanceerde in 2013 het Convenant PIB Actieplan Multi- en Synchromodale Corridors in Brazilië. Het doel was om de haalbaarheid van een snelle sojaroute vanuit de deelstaat Mato Grosso via de Amazone naar de havens in het noorden van het land uit te werken. PIB staat voor Partners for International Business. De deelnemers aan het samenwerkingsverband waren Panteia, TNO, EICB, STC-Group en Connekt. Vanuit de overheid betrokken partijen bij de uitvoering van het convenant waren het Ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van PvdA minister Ploumen, waaronder DG Buitenlandse Economische Betrekkingen en Agentschap NL. Nederland betaalde het onderzoek waarin Nederlandse bedrijven inventariseerden of er transportcorridors naar de noordkust van Brazilië konden komen. Dat onderzoek leidde tot het begin van de Corredor Norte (Noord-Corridor) als ontwikkelingsproject. Het waren ook Nederlandse bedrijven die in het eerder genoemde onderzoeksrapport adviseerden om een nieuwe spoorlijn aan te leggen, Ferrogrão (Graanrail), 1142 kilometer rails dwars door inheemse gebieden en natuurparken. “Corredor Norte? Dàt verhaal is oud.” De Braziliaanse bos- en klimaatwetenschapper Niro Higuchi zegt het lachend: “Er is geen geld. We hebben het hier onder andere over het opnieuw aanleggen van een snelweg. Daar wordt al vijf jaar over gesproken en nog altijd is er geen definitieve beslissing, gewoon omdat er geen geld voor is.” Gevraagd of hij denkt dat de Corredor Norte er zal komen, antwoordt Niro Higuchi: “De enige hoop dat de plannen in de ijskast blijven is dat Brazilië geen geld heeft om ze uit te voeren. Tenminste voorlopig. De komende jaren, vijf, tien, zullen de investeringen van Brazilië in de Amazone erg laag zijn. Je kunt het zien aan de conditie van de wegen in heel Brazilië. Die is vreselijk. Alles is oud en vervallen. Brazilië heeft geen geld om nieuwe wegen aan te leggen. Ze hebben niet eens geld om bestaande wegen te onderhouden. Deze regering heeft het geld niet, en een volgende zal evenmin mogelijkheden hebben om te investeren.” De Braziliaanse regering kondigde begin 2018 aan te stoppen met de bouw van grote waterkrachtcentrales in het Amazonegebied. De regering beweerde dat de beslissing een reactie was op het hevige verzet van milieuactivisten en inheemse groepen, maar hoewel dat een deel van de reden kan zijn, zien experts ook andere oorzaken. De afname van de politieke invloed van de grote bouwbedrijven in Brazilië veroorzaakt door het Lava Jato (Wasstraat) corruptieonderzoek is waarschijnlijk een belangrijke oorzaak van de beleidswijziging. Dat geldt ook voor de huidige, achterblijvende toestand van de Braziliaanse economie, waardoor het onwaarschijnlijk is dat de grote ontwikkelingsbank van Brazilië (BNDES) in dergelijke miljardenprojecten zal investeren. (bron: Mongabay) Niro Higuchi: “Een en ander is vertraagd. Niet om visie, maar om geld. Je ziet het in de Xingu rivier, bij de Belo Monte Dam, dat is nooit gestopt. Ze doen er een beetje langer over. Maar gestopt is het nooit. Maar niet omdat men zich bewust werd van de risico’s, nee, gewoon omdat de regering niet genoeg geld heeft. Je weet van al die schandalen waarbij grote bedrijven zijn betrokken? De komende vijf jaar zijn er geen bedrijven die grote
80
constructiewerkzaamheden kunnen uitvoeren.” Kortom: De slechte economische situatie van Brazilië brengt hoop voor de Amazone. “En voor het klimaat.” Er zou al sprake zijn van kantelpunten, juist ook in de gebieden waar de Corredor Norte moet komen. “In het zuiden van de Amazone, ja, in het noorden van Mato Grosso, het zuiden van Pará. De situatie daar is niet goed.” Geen mogelijkheden meer voor herstel? “Moeilijk te zeggen. Het is moeilijk om over de horizon te kijken. Als we praten over tweehonderd, driehonderd jaar, dan zou het kunnen.” De wetenschapper van INPA is weinig positief over de toekomst van de Amazone. Niro Higuchi: “Niet alleen over de Amazone, over alles. De consumptie neemt toe. De wereldbevolking neemt toe. Iedere dag, elke minuut. Het is moeilijk om dan positief te blijven over de toekomst. Niet mijn toekomst. Mijn toekomst is gegarandeerd. Misschien tien jaar, twintig, maar mijn toekomst is oké. En zelfs voor mijn kinderen en kleinkinderen zal de toekomst niet echt veel problemen brengen. Maar daarna, de toekomst van deze planeet, daar ben ik niet positief over. Of optimistisch.” De toekomst van de planeet of van de mensheid? “Mensen. Vanuit een antropologisch gezichtspunt is het de mensheid die het bestaan van de planeet zijn waarde geeft. Wanneer iedereen verdwenen is, dan is er geen planeet meer.” Je zei eerder over het Akkoord van Parijs dat de Braziliaanse regering lucht verkoopt. Herbebossing zou in de aantallen zoals toegezegd onmogelijk zijn. Toch beloofde de regering onlangs de komende paar jaar een enorme hoeveelheid bomen te gaan planten. Er zouden bij het planten zelfs drones worden ingezet. “Twaalf miljoen hectare. Hoe ze dat gaan doen, weet ik niet. Er zijn nog twaalf jaar te gaan om dat doel te bereiken. Twaalf jaar, maar er is nog niet één simpel zaadje om te beginnen met het planten van deze twaalf miljoen hectare. Er is nog NIETS gedaan. Het zijn lege beloften. Ik geef je een getal. Brazilië introduceerde in 1966 een enorm groot herbebossingsprogramma. Sinds toen is er in beginsel eucalyptus en den geplant. In meer dan vijftig jaar is er zeven miljoen hectare commercieel herbebost. Daar is de overgrote meerderheid van het geld naar toe gegaan. En nu hebben we maar twaalf jaar. Deze belofte geldt voor 2030. Dat gaat lastig worden en we zijn niet eens begonnen. Zelfs als we nu beginnen, dan is het al niet meer haalbaar. We hebben niet de zaailingen om te planten.”
81
Jonge bomen hebben ook niet dezelfde capaciteit om CO2 te absorberen, is het niet? “Nee. Op zekere dag zullen deze planten de capaciteit hebben om CO2 te absorberen. Maar we moeten nu tot aan 2030 minimaal twaalf miljoen hectare planten zoals de regering heeft beloofd. Als we nu beginnen, dan gaan we geen eucalyptus planten, geen dennenbomen. We moeten een natuurlijke herbebossing planten. Maar om dat te doen, op zo’n grote schaal, daar hebben we de kennis niet voor. We hebben de kennis voor greenhouse-experimenten van duizend hectare. Het grootste project voor herbebossing in de Amazone is het Jari-project*. Daar is men ooit begonnen met planten, maar het project is opgegeven en nu staat er 100 procent eucalyptus. Maar ook als je eucalyptus wilt planten, moet je op zijn minst zaden hebben om zaailingen te kweken.” Ook Philip Fearnside heeft, als ik hem weer spreek, geen goed woord over voor de Nederlandse inbreng bij de ontwikkeling van een sojaroute dwars door inheemse gebieden en natuurparken. “Het zijn niet alleen de Nederlanders. De Chinezen zijn ook geïnteresseerd. Het probleem is dat de aanleg van de corridor, maar ook het vervangen van weidegronden door sojaplantages – waarbij vaak wordt gezegd, ja, maar het is toch al ontbost, dus wat maakt het uit – indirect een heel groot effect op de ontbossing in het gebied heeft. Doordat de soja-industrie belangstelling heeft voor voormalige weidegronden stijgen deze in waarde, waardoor de farmers deze gronden voor veel geld kunnen verkopen, om daarmee elders in het gebied weer andere terreinen op te kopen en te ontbossen. Indirect zorgt dit voor een verspreiding van de ontbossing, die verder gaat en verder en verder.” Zoals gezegd heeft de Braziliaanse regering begin dit jaar aangekondigd te stoppen met het bouwen van mega-dammen in het Braziliaanse Amazonegebied. Evenals Higuchi heeft ook Fearnside zijn twijfels over de beweegredenen. “Witte olifanten” noemt hij de dammen die officieel van de lijst zijn verdwenen, maar die volgens hem ieder moment “weer kunnen opduiken, gewoon omdat het niet anders kan.” Fearnside: “Wil je doorgaan met het transport van soja over de rivieren, dan is er elektriciteit nodig en moeten er dammen worden gebouwd. Er is water nodig om de turbines van de dammen te laten draaien. En de turbines, die soms al zijn gekocht, zijn het duurste van de hele constructie.” *Het Jari-project was een geesteskind van de Amerikaanse ondernemer en miljardair Daniel K. Ludwig. In de jaren vijftig merkte deze dat de vraag naar papier toenam. Ludwig voorzag een toekomstige stijging van de papierprijs als gevolg van de toename van massamedia. Omdat het grootste deel van het natuurlijke boshout niet geschikt was voor de papierproductie, zocht Ludwig een locatie waar het natuurlijke bos kon worden vervangen door een boomkwekerij. De Braziliaanse militaire regering moedigde hem aan om zich te vestigen op de benedenloop van de Jaririvier (Rio Jari), een noordelijke zijrivier van de Amazonerivier op de grens tussen de staten Pará en Amapá in het noordoosten van Brazilië. (bron:wikipedia)
82
VERNIETIGING AMAZONE LEIDT TOT EXTREME WEERBEELDEN
Overstroming Negrorivier (Foto: Raphael Alves) In Manaus, metropool in het regenwoud en hoofdstad van de Braziliaanse deelstaat Amazonas, werd begin 2017 de reizende fototentoonstelling ‘Amazônia | Os Extremos’ – ‘Amazônia | De Extremen’ geopend, een initiatief van het onafhankelijke, in Manaus gevestigde persbureau Amazônia Real. ‘Amazônia | Os Extremos’ is “een waarschuwende expositie met foto's en video's over de vernietiging van het Amazonewoud door ontbossing en verbranding” (Amazônia Real). Een foto van de geblakerde stam van een verbrande castanheira-do-Pará (paranotenboom) roept de oude, apocalyptische profetie van Bob Dylans ‘A Hard Rain’s A-Gonna Fall’ uit 1962 op: I saw a black branch with blood that kept drippin’. Uit dezelfde song komt ook de regel: I’ve stepped in the middle of seven sad forests. Alsof de zanger
83
voorzag wat jaren later het lot zou worden van de regenwouden bij de waterkrachtdammen die opeenvolgende Braziliaanse regeringen, gedreven door machtshonger en – zo is inmiddels bekend – smeergeld, in de Amazone bouwden. Oktober 1996 zag ik voor het eerst de ecologische verwoesting die de bouw van een stuwdam in het Amazonegebied kan aanrichten. En de gevolgen ervan op het sociaalculturele leven ter plaatse: Ik ben met een busje vanuit Manaus op weg naar het noorden, naar de deelstaat Roraima. De weg naar Boa Vista, hoofdstad van Roraima, doorsnijdt het reservaat van de Waimiri-Atroari en er zijn problemen tussen de indianen en een in het gebied werkzame mijnmaatschappij. Een dag eerder zijn er nog auto’s met stenen bekogeld. Links en rechts van de weg is water, levenloos. Boomstronken steken zwart verrot omhoog, als staken die van binnenuit dwars door de aardkorst zijn geslagen. Het troosteloze landschap, waarin zelfs geen vogel zich laat zien, dankt zijn doodsheid aan de Balbina Dam, op 146 kilometer van Manaus gebouwd in de Uatamárivier. Ten behoeve van de dam werd een stuwmeer gecreëerd dat een enorm groot gebied onder water heeft gezet. Juist dat gebied was bedekt met regenwoud dat, in tegenstelling tot de lager gelegen vloedbossen, niet geschikt was om onder water te staan. Door het rottingsproces kwamen er grote hoeveelheden methaan vrij en trad er verzuring op. Het gevolg was een ecologische ramp waarvan met name de Waimiri-Atroari het slachtoffer werden. Meer dan twintig jaar na mijn eerste confrontatie met de Balbina Dam oogt het gebied nog even desolaat, zo laat ‘Amazônia | Os Extremos’ zien: I’ve stepped in the middle of seven sad forests. Onder de exposanten die aan ‘Amazônia | Os Extremos’ meewerkten is de 34-jarige fotograaf Raphael Alves, die in het verleden twee keer werd genomineerd voor de Joop Swart Masterclass van World Press Photo en vele nationale en internationale prijzen won. De mensen die hij tegenkomt en wat hij van hen kan leren is een terugkerend thema in het werk van Raphael Alves. Zo ook in ‘Amazônia | Os Extremos’. De fotograaf koos niet voor beelden van ontbossing en ellende, niet voor kleurrijke foto’s van traditionele inheemse volken. De indringende, vaak korrelige, op zwart-wit film geschoten beelden zijn uit ‘Quando as águas’ – ‘When the waters’, een fotoverhaal dat Raphael Alves in 2013 maakte over het dagelijkse leven van oevergemeenschappen in tijden van extreme droogte en overstromingen. Raphael Alves wil met zijn foto’s niet zozeer een boodschap uitdragen als wel vragen stellen en toeschouwers uitdagen, zei hij tegen Amazônia Real naar aanleiding van zijn bijdragen aan ‘Amazônia | Os Extremos’. Alves: “De relatie tussen mens, natuur en stedelijke ruimte is in mijn werk altijd aanwezig. De beelden van droogte en overstromingen laten zien dat wij alles wat we van ons werpen ook weer terugkrijgen. Zoals het afval dat in de rivier wordt gedumpt bij hoge waterstanden weer in de straten en huizen van Manaus terugspoelt. Wat
84
wij de natuur aandoen krijgen we uiteindelijk allemaal weer terug. Maar niet uit wraak. Veel mensen realiseren zich niet dat de stedelijke ruimte waarin zij leven en elk individu deel uitmaken van de natuur. Ik zie die relatie als een dynamiek die twee richtingen uitgaat. Bij de extremen zoals we die nu meemaken – de grote overstromingen en ernstige droogtes – wijst de oorzakelijke factor altijd naar de mens. Maar zoals een voetafdruk in de bedding van een rivier een stempel is die bij de volgende overstroming verdwijnt, zo kunnen wij verdwijnen als wij doorgaan met ons op een roofzuchtige en niet-symbiotische wijze te verhouden tot de natuur.” In ‘Astounding Differences’ – ‘Verbijsterende Verschillen’, het essay dat Raphael Alves als inleiding bij ‘When the waters’ schreef, lezen we dat het 56 jaar heeft geduurd voordat de tot dan gemeten hoogste waterstand van de Negrorivier (Rio Negro), een zijrivier van de Amazone, tijdens een overstromingsseizoen werd gebroken: 29,69 meter in 1953 en 29,71 meter in 2009. De hoge waterstand veroorzaakte in en rond Manaus veel problemen: oeverbewoners hadden te kampen met overstromingen; het verkeer in de ondergelopen straten moest worden aangepast; winkels stonden onder water; en ziekten verspreidden zich doordat het rioleringssysteem in het centrum van de stad overstroomde. Na de wateroverlast van 2009 dacht men dat het zeker wéér een halve eeuw zou duren voordat het water van de rivier een dergelijke hoge stand zou bereiken. Het pakte anders uit. In 2012 bereikte het water van de Rio Negro een hoogte van 29,97 meter. Samen met collega Luiz Vasconcelos uit Manaus rij ik naar Manacapuru, om daar de wateroverlast te fotograferen. Overstromingen zijn in dit deel van de wereld geen uitzondering. Ze komen ieder jaar weer en dragen bij aan de grote biodiversiteit van het ecosysteem. Dit jaar staat het water net als in 2009 extreem hoog. Klimaatverandering? Het natuurverschijnsel La Niña? Wie zal het zeggen. Een combinatie van beide lijkt het meest waarschijnlijk. We rijden over de drieënhalve kilometer lange brug die sinds kort de beide oevers van de Rio Negro met elkaar verbindt. Er was veel kritiek op de bouw, vanwege de torenhoge kosten en omdat de brug het achterliggende natuurgebied openlegt, dat zo gemakkelijk toegankelijk wordt voor illegale houtkap en andere criminele activiteiten. De drugssmokkel vaart er in ieder geval wel bij. Controle is er nauwelijks. In Manacapuru staan veel straten blank. Een man klaagt over de muggen, de stank, de overheid die het laat afweten. In het water voor de ingang van het gesloten gemeentekantoor spelen kinderen. Enkele dagen later, op de dag dat ik vertrek, bereikt het water in de Rio Negro een historische hoogte en laat mijn camera het in de stromende regen afweten. Uit de kraan komt echter geen druppel water. Een jaar later, in 2013, bereikte de waterstand in de Rio Negro een hoogte van 29,33 meter. Hoewel de records van 2012 en 2009 hiermee niet werden verbroken, is de overstroming van 2013 de achtste meest hevige ooit geregistreerd, en laat daarmee een stijgende frequentie in het aantal grote overstromingen zien. Met de droge seizoenen is hetzelfde aan de hand. In het stroomgebied van de Rio Negro
85
werd de recorddroogte van 1964, toen het water tot 13,64 meter daalde, pas overtroffen in 2010, met 1 centimeter naar 13,63 meter. De droogte die de Amazone in 2010 trof beperkte zich echter niet tot het gebied van de Rio Negro alleen. Het was de ergste droogte in honderd jaar, volgens een studie in het tijdschrift Science, gepubliceerd door onderzoekers van IPAM (instituut voor milieuonderzoek in het Amazonegebied) en de Universiteit van Leeds, Groot-Brittannië. Eerder, in 2005 was de regio al getroffen door een grote droogte en die werd tóén beschouwd als – op dat moment – de grootste in een eeuw tijd. “Twee gebeurtenissen van deze omvang zo dicht na elkaar is zeer ongebruikelijk, maar helaas in overeenstemming met klimaatmodellen die de toekomst voor de Amazone als problematisch voorspellen”, citeert Raphael Alves in ‘Astounding Differences’ Simon Lewis, onderzoeksleider en geograaf bij de Universiteit van Leeds. Lewis: “Als dit vaker gebeurt, kan het Amazoneregenwoud op een punt belanden dat zijn waardevolle rol bij de opname van koolstof en het tegengaan van klimaatverandering omkeert en het een belangrijke bron wordt van de uitstoot van broeikasgassen, en zo bijdraagt aan het versnellen van de wereldwijde opwarming.” Hetzelfde zegt ook de eveneens door Alves aangehaalde Antônio Donato Nobre, een wetenschapper die werkt voor INPE (Nationaal Instituut voor Ruimte Onderzoek) en die enkele jaren terug wereldwijd media-aandacht kreeg voor zijn rapport over ‘Vliegende rivieren’. Nobre woont en werkt in het Amazoneregenwoud en zei eerder in het Braziliaanse tijdschrift Veja (2011): “Ik vertrouw op de mechanismen van zelfregulering van het bos, maar ik ben het niet oneens met de onderzoekers over het belang van de ontdekking dat er een verband is tussen stedelijke veranderingen en de waterkringloop. Net als het menselijk lichaam hebben ook ecosystemen hun limieten - en die van het Amazoneregenwoud komen steeds dichterbij.” Kantelpunten dus; in de Amazone? Ik vraag het Antônio Nobre zelf. “Yep Cornell, dat klopt en wordt ook bevestigd door wetenschappelijke observatie. Remote sensing en veldstudies hebben aangetoond dat delen van de resterende bossen in het oosten van de Amazone momenteel vaker branden dan ooit, een aanwijzing voor de perverse, zichzelf versterkende cyclus van klimaat-aangedreven vernietiging.” De uitspraak van Nobre is een soort knockout. Einde verhaal, zo lijkt het. Tot ik nog eens de foto’s van Raphael Alves bij ‘Amazônia | Os Extremos’ bekijk. Naast de vijf uit ‘When the waters’ is er ook een uit een nieuwere serie van de fotograaf opgenomen: ‘Riversick’. We zien een jongen, tenminste zijn handen, die vanuit het water van de Rio Negro op een verlaten veerboot klimt. De beelden uit ‘When the waters’ laten duidelijk de interactie tussen de mens en zijn natuurlijke omgeving zien. En wat er kan gebeuren als het evenwicht wordt verstoord. Zoals nu in veel opzichten in het bos en in grote delen van Amazonia aan de hand is. Maar ‘Riversick’… de titel refereert aan het Engelse homesick en spreekt van heimwee, van verlangen naar hoe het was… of hoe het zou moeten zijn… dat er hoop is… altijd. Is dat de reden voor deze foto op de tentoonstelling? Dat, naast de beelden van vernietiging en ellende, hoe verschrikkelijk de werkelijkheid ook is, er altijd hoop blijft… en
86
dat die niet moet worden opgegeven? Ik vraag het Raphael. “Dat is hoe ik mij voel. Ik geloof
er nog steeds in dat Manaus, de Amazone uit het duister opstaat… ik denk dat iedereen hier daar op een of andere manier in wil geloven.”
87
‘Amazone onder vuur’ is mogelijk gemaakt door de donateurs van de journalistieke onderzoeksprojecten ‘Kantelende Amazone’ en ‘Amazone onder vuur’, aangevuld met een bijdrage van het Matchingfonds van De Coöperatie, een initiatief voor freelance journalisten. Tekst en foto’s: C. Cornell Evers, tenzij anders aangegeven. Redactie: Nolet & Cornell Vormgeving: C. Cornell Evers Copyright © 2018 Green Ark Press & Productions, Amsterdam Zie ook de begeleidende website van dit boek: www.banzeiro.greenarkpress.com Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
“Zoals een voetafdruk in de bedding van een rivier bij de volgende overstroming verdwijnt, zo kunnen wij verdwijnen als wij doorgaan met ons op een roofzuchtige wijze te verhouden tot de natuur” (Raphael Alves)
Green Ark Press & Productions