3 minute read

4. Financiële instrumenten en financieel risicobeheer

4.1. OVERZICHT VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

Alle financiële activa en verplichtingen opgenomen in de geconsolideerde balans zijn volgens IFRS 9 – Financiële instrumenten geklasseerd als financiële instrumenten tegen geamortiseerde kostprijs, behalve voor de anti-dilutie warrants (opgenomen onder “Overige kortlopende financiële verplichtingen”) die geklasseerd werden als tegen reële waarde via de resultatenrekening.

De Groep is van oordeel dat de boekwaarde van financiële activa en financiële verplichtingen opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening hun reële waarde benadert.

De reële waarden van de afgeleide financiële verplichtingen hierboven worden geclassificeerd als waarderingen van reële waarde van niveau 3 en zijn gedaan met behulp van een methode van verdisconteerde kasstromen waarbij verschillende scenario’s kansgewogen zijn.

De volgende tabel bevat een aansluiting van de waardering van reële waarde van niveau 3:

Per 31 december 2021

Per 31 december 2022

De enige financiële verplichting die na initiële opname tegen reële waarde wordt gewaardeerd op basis van een Niveau 3 waardering zijn de anti-dilutie-warrants (“AD Warrants”). De belangrijkste inputs bij het waarderen van de reële waarde van de instrumenten zijn de disconteringsvoet, de waarschijnlijkheid van een downround en de waarschijnlijkheid van een IPO.

Tot de goedkeuring van de IPO door de Raad van Bestuur op 30 juni 2021 werden de AD Warrants gewaardeerd aan de hand van een kansgewogen waarderingsmodel gebaseerd op significante niet-waarneembare inputs, zoals de kans dat een down-round financiering zou plaatsvinden, een beursgang zou plaatsvinden op basis van feiten en omstandigheden op de uitgiftedatum (variërend van 20% tot 75%), de volatiliteit van de aandelen (variërend tussen 64,1% en 80,1%), en de disconteringsvoet (15%). Aangezien de Raad van Bestuur op 30 juni 2021 de beursgang heeft goedgekeurd, werden de AD Warrants geacht geen waarde te hebben en werden ze in juli 2021 geannuleerd als onderdeel van de beursgang (toelichting 14.2) en werd de cumulatieve reserve van €4.813 duizend geherclassificeerd naar gecumuleerde verliezen.

4.2. FINANCIËLE RISICOFACTOREN

De activiteiten van de Groep zorgen voor blootstelling aan diverse financiële risico’s: marktrisico (inclusief wisselkoers- en renterisico), kredietrisico en liquiditeitsrisico.

4.2.1. WISSELKOERSRISICO

De Groep is momenteel blootgesteld aan het wisselkoersrisico, voornamelijk door posities in USD.

De blootstelling aan wisselkoersverschillen van de monetaire activa en de monetaire verplichtingen van de Groep aan het einde van de verslagperiode is als volgt:

Als de EUR op 31 december 2022 5% zou zijn toegenomen/verzwakt ten opzichte van de USD terwijl alle andere variabelen constant werden gehouden, dan zou de impact op de geconsolideerde resultatenrekening respectievelijk +/- € 19 duizend bedragen (2021: +/- € 109 duizend). In 2022 en 2021 werd er geen hedge accounting toegepast.

4.2.2 RENTERISICO

De Groep is momenteel niet blootgesteld aan een aanzienlijk renterisico, aangezien de rentedragende financiële verplichtingen een vaste rentevoet dragen, die niet onderworpen zijn aan een herziening.

4.2.3. KREDIETRISICO

Kredietrisico is het risico dat een partij bij een overeenkomst een financieel verlies veroorzaakt aan een andere partij door niet aan zijn verplichting te voldoen. Het kredietrisico dekt handelsvorderingen, geldmiddelen en kasequivalenten en kortlopende deposito’s.

De Groep meent dat het kredietrisico beperkt is, aangezien deze momenteel beperkte vorderingen heeft gezien het gebrek aan omzet. Bovendien is de Groep niet blootgesteld aan enig wezenlijk kredietrisico met betrekking tot enige individuele tegenpartij. Bijgevolg is er geen bijzondere waardevermindering voor deze vorderingen opgenomen. Geldmiddelen en kasequivalenten en kortlopende deposito’s worden belegd bij gerenommeerde banken en financiële instellingen.

Het maximale kredietrisico waaraan de Groep theoretisch is blootgesteld op de balansdatum is de boekwaarde van de financiële activa.

Op basis van de lopende kredietbeoordeling waren er geen financiële activa onderhevig aan een bijzondere waardevermindering.

4.2.4 LIQUIDITEITSRISICO

De belangrijkste bronnen van kasinstromen van de Groep worden momenteel verkregen via kapitaalverhogingen en externe financiering via leases en bankleningen, waarvan sommige beperkende covenanten bevatten op basis van het niveau van de geldmiddelen (toelichting 14). De Groep heeft geen kredietlijnovereenkomsten. Aangezien de geconsolideerde resultaten voor 2021 van de Groep een negatief resultaat vertonen en de geconsolideerde balans een overgedragen verlies omvat, vormt liquiditeit een risico omdat de Groep bijkomende middelen nodig heeft om zijn activa verder te ontwikkelen en zijn activiteiten uit te breiden. Het management is van mening dat de kaspositie van de Groep op het einde van het jaar 2022 (namelijk € 34 miljoen) voldoende is om de kasbehoeften van de Vennootschap te dekken voor ten minste de periode van 12 maanden na de goedkeuring van dit verslag.

De volgende tabellen geven een overzicht van de resterende contractuele looptijd van de financiële verplichtingen van de Groep met overeengekomen terugbetalingsperioden. De tabellen zijn opgenomen op basis van de niet-verdisconteerde kasstromen van financiële verplichtingen op basis van de vroegste datum waarop de Groep kan worden verplicht te betalen. De tabellen bevatten kasstromen voor zowel rente als hoofdsom.

This article is from: